AVANS HOGESCHOOL & HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES
BIOBASED update MAGAZINE MEI 2019 CENTRE OF EXPERTISE BIOBASED ECONOMY
MOOC BIOBASED BUILDING BUILDING ON MYCELIUM RABOBANK BOOST BIOBASED
Centre of Expertise Biobased Economy Centre of Expertise Biobased Economy helpt bedrijven en overheden in diverse onderzoeksprojecten, met inzet van docenten en studenten, bij het realiseren van biobased innovaties. Onderzoek wordt verzorgd vanuit de 4 lectoraten en de onderzoeksgroep die verbonden zijn aan het Centre of Expertise. Heb je vragen over één van de genoemde projecten of nieuw uit te voeren onderzoek bij CoE BBE? Neem dan gerust contact op met de genoemde contactpersonen of via het secretariaat!
CoE BBE Secretariaat Contact: info@coebbe.nl Meer info: coebbe.nl
Colofon Algemeen Website: www.coebbe.nl Administratie: info@coebbe.nl Redactie: w.vanrijsbergen@coebbe.nl Redactie & vormgeving Wendy van Rijsbergen Bas Koebrugge Monique Bakker Biobased Update is een uitgave van Centre of Expertise Biobased Economy Postbus 90.116 4800 RA Breda Tel. +31 88 525 81 74 © 2019 Centre of Expertise Biobased Economy. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, kopie, digitale reproductie of op welke wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
Inhoudsopgave Reststroom bierbrouwerij waardevol 4 Braziliaanse studenten halen bioplastic uit rioolwater
5
Student aan het woord: Amina Kolic 6 MOOC Biobased Building 7 Digitaal platform ‘lifeline’ naar de toekomst
8
Leren, Beleven, Doen! 9 Opinie: Succes zonnepanelen leidt tot bio-innovaties
10
CoE BBE in project biobased/circulair bouwen
12
WATCH IT! Rioolwater is waardevol 13 Refawood 14 Aanwezigheid zeesterren van invloed op mosselgroei
15
Opinie: Renovatie grote kerk Breda: gebruik biobased materialen! 16 Building on Mycelium 18 Positieve beoordeling voor CoE BBE 19 Kleuren Applicatie Centrum (KLAC) 20 Rabobank boost Biobased 22 BioVoice 24 Avans gaat voor future proof inkopen Biobased masterclasses Rabobank
25
25
3
Biobased goes
INTERNATIONAL Reststroom bierbrouwerij waardevol Reststromen als gist en draf worden nu voornamelijk gebruikt als veevoer. Maar kunnen er ook waardevolle producten van gemaakt worden? Dertig enthousiaste studenten Chemie en Chemische Technologie van Avans Hogeschool en Hogeschool Gent gingen tijdens de International Study Week (ISW) aan de slag met dit vraagstuk. Het onderzoek gebeurde in samenwerking met Brouwerij Huyghe in Melle, België, en aan het eind van de week werden de resultaten gepresenteerd in Gent.
Het is de studenten gelukt om bierviltjes, PLA-draf (bioplastic) composiet en eiwitten te verkrijgen op basis van het draf. Een draf-gist combinatie is gebruikt voor het ontwikkelen van rookpellets. Tenslotte werden in gist functionele stoffen aangetoond zoals vitamine B12, β-glucaan en squaleen. Er kan geconcludeerd worden dat de reststromen van het bierbrouwproces veel kansen biedt voor biobased toepassingen. Kortom; een mooi leerproces voor de studenten, docenten en Brouwerij Huyghe. En hoe leuk zou het zijn als je straks je biertje neerzet op een bierviltje verkregen uit draf? De eerste stap is gezet!
De ISW werd georganiseerd in de week van 1 april vanuit het Interreg Vlaanderen-Nederland project Grenzeloos Biobased Onderwijs. Eén van de doelen van dat project is het uitwisselen van kennis, ervaring en ideeën tussen het bedrijf, studenten en docenten in de context van de biobased economie. De resultaten van ISW kunnen nieuwe mogelijkheden genereren voor de brouwerij, waarbij efficiënt gebruik van grondstoffen, hergebruik van reststromen en vermindering van water en energie centraal staan. DRAF EN GIST De studenten werden uitgebreid meegenomen in het brouwproces tijdens de excursie naar Brouwerij Huyghe in Melle. Voor het brouwen van bier zijn water, graan (gerst of tarwe), hop en gist de belangrijkste grondstoffen. Tijdens het brouwproces komen de reststromen gist, draf en trub vrij. De studenten hebben zich gefocust op draf en gist. Het achterblijvende, niet oplosbare, moutafval (verkregen uit gerst) heet draf of bostel. Gisten zijn eencellige micro-organismen die behoren tot het rijk van de schimmels. Gist is nodig om de in het brouwhuis gewonnen suikers om te zetten in alcohol en CO2. BIOBASED BIERVILTJES Er is hard gewerkt door de Nederlandse en Belgische studenten en de sfeer zat er goed in. Na twee dagen in het lab bij Avans in Breda werden de resultaten verder uitgewerkt tot een presentatie. En de resultaten mogen er zijn!
4
Meer weten? Bas Koebrugge Projectleider GBO b.koebrugge@avans.nl
Rioolwater bevat allerlei waardevolle stoffen, zoals PHA ofwel bioplastic. Dat wordt gemaakt door bacteriën en die kunnen het ook weer afbreken. Een goede vervanger dus voor al het plastic waar bijvoorbeeld je salade of smoothie in zit en dat normaal gesproken op de afvalberg belandt. Bij het Centre of Expertise Biobased Economy doen Braziliaanse studenten onderzoek naar PHA in rioolwater.
Als de bacteriën uit de bioreactor worden bevroren en er een ‘groen’ oplosmiddel wordt toegevoegd, blijft alleen de PHA achter. “Na verwijdering van het oplosmiddel houd je alleen het bioplastic over”, zegt Tielly. “Een ‘film’ als het ware.” Bioplastic moet in de toekomst het plastic van wegwerpverpakkingen vervangen, van bijvoorbeeld snacks.
- Onderwijs -
Braziliaanse studenten halen bioplastic uit Brabants rioolwater
VEEL VERVUILING In hun eigen land zien Tielly en Thalles hoe urgent het plasticprobleem is. “Er is veel vervuiling in Brazilië”, vertelt Tielly. “Op de stranden zie je overal plastic. We nemen onze inzichten straks mee terug, maar we hebben niet de middelen om het onderzoek voort te zetten. We zijn daar nog niet zo ver.”
Tielly Lubiana de Menezes en Thalles Mercês Carreiro van de Universidade Federal de Viçosa houden zich bezig met het verkrijgen van PHA uit rioolwater. Vooral het water afkomstig van bijvoorbeeld industrieën of boerderijen is rijk aan grondstoffen.
In het kader van Living Lab Biobased Brazil lopen Braziliaanse studenten stage bij Avans en Nederlandse studenten bij onderwijsinstellingen in Brazilië. Ze werken mee aan projecten op het gebied van duurzaamheid en biobased economy.
VETMESTEN Bacteriën zetten zogenoemde ‘vluchtige vetzuren’ die in het rioolwater zitten om in PHA. De studenten zorgen in een bioreactor voor de ideale omstandigheden voor het ‘vetmesten’ van de bacteriën. Die maken daardoor meer PHA aan. “Vergelijk het maar met het menselijk lichaam”, zegt Thalles. “Hoe meer voedsel er wordt gegeten, hoe meer vet het lichaam aanmaakt.”
Dit onderzoek wordt gedaan in het kader van het Interreg North West Europe WOW! project.
Meer weten? Jappe de Best Projectleider WOW! jh.debest@avans.nl
5
Student aan het woord
*Fotografie AVDienst HZ
Amina Kolic Student Chemie HZ University of Applied Sciences “Ik ben Amina Kolic, woonachtig in Middelburg en ik studeer chemie aan HZ University of Applied Sciences te Vlissingen. Momenteel ben ik aan het afstuderen bij het lectoraat Marine Biobased Specialties van Centre of Expertise Biobased Economy. (CoE BBE) Ik was tijdens mijn studie al erg geïnteresseerd in de transitie naar een bio-based samenleving, stage lopen bij het CoE BBE was voor mij een mooie kans om daaraan bij te dragen. Binnen het lectoraat, werk ik mee aan een EU interreg gefundeerd project: Puur Natuur: 100% Biobased. Het doel binnen dit project is het isoleren van pigmenten van marine organismen en landbouwgewassen, die gebruikt kunnen worden als duurzame, niet-toxische en bio-afbreekbare alternatieven voor synthetische pigmenten. “duurzame, niet-toxische en bio-afbreekbare
alternatieven voor synthetische pigmenten”
In dit project is mijn doel om verschillende extractie methoden te vergelijken en daarmee een efficiënte manier te vinden voor het extraheren van pigmenten zoals carotenoïden uit bruinwieren. Daarnaast ligt mijn focus op de opzuivering van de ge-extraheerde pigmenten, zodat deze toegepast kunnen worden in bijvoorbeeld de textielindustrie. Tijdens het onderzoek heb ik een efficiënte manier gevonden om de pigmenten te extraheren en op te zuiveren. De komende weken ga ik focussen op de theoretische en praktische toepassing van het opgezuiverde extract in applicatie.
6
Tijdens deze stage heb ik meer geleerd over onderzoek doen en individueel te werk te gaan, waardoor ik veel ben verbeterd in mijn theoretische en praktische vaardigheden. Deze vaardigheden zal ik in de toekomst zeker gebruiken, aangezien ik na het afstuderen begin aan de pre-master molecular chemistry aan Radboud University in Nijmegen. In de toekomst hoop ik organische chemie en de biobased economy te gaan combineren in de synthese van nieuwe bio-based moleculen.”
MOOC Biobased Building
De Engelstalige online modules bestaan uit video-instructies, interessante literatuur, opdrachten, quizzen en discussies met andere deelnemers. Deze MOOC is speciaal ontwikkelt voor hbo-studenten Bouwkunde en Architectuur en voor young professionals uit het werkveld. In maximaal 28 uur rond je de cursus af en ontvang je na een goede beoordeling een certificaat. In een korte tijd heb je de basis van biobased bouwen onder de knie!
Ontwerp je biobased huis De MOOC bestaat uit de volgende thema’s: Introductie – Hout – Bamboe – Stro en Riet –Kalk-hennep – Biocomposiet – Hennep en Vlas – Mycelium. Jouw doorlopende opdracht is om een vakantiehuisje, tiny house of een cabin te ontwerpen met enkel biobased materialen. Je leert de verschillende materialen te verwerken in het dak, de gevel, de vloer, eigenlijk in alle onderdelen van het huisje.
Aanmelden Meer weten? Margot Verwei Projectleider MOOC’s mgp.verwei@avans.nl
- Onderwijs -
Vanaf 26 maart 2019 is de nieuwe MOOC Biobased Building gestart! Dit is inmiddels de vierde MOOC gericht op de biobased economy, ontwikkeld door het Centre of Expertise Biobased Economy. Wat zijn de nieuwste biobased materialen om woningen te bouwen of te renoveren? En wat zijn de eigenschappen van bouwmaterialen zoals bamboe of stro? In deze gratis online cursus leer je alles over biobased bouwen en ga je aan de slag met je eigen biobased huis.
Jappe de Best Projectleider jh.debest@avans.nl
7
Digitaal platform ‘lifeline’ naar de toekomst Matchmaking sessie GBO in Bergen op Zoom Het einde van het project Grenzeloos Biobased Onderwijs (GBO) is in zicht; in oktober dit jaar wordt het afgesloten met een groots evenement. Maar dit is absoluut niet het einde van de activiteiten die nu zijn opgestart, benadrukte Rop Zoetemeijer, directeur van Biobased Delta. Hij sprak eind april tijdens de GBO matchmaking-sessie in Bergen op Zoom. De leden van het GBO-consortium organiseren deze sessies om beurten, om de grensoverschrijdende uitwisseling en samenwerking tussen opleidingen en bedrijven te stimuleren. Rop Zoetemeijer gaf bij de sessie in april een overzicht van de stand van zaken sinds 2016 en een vooruitblik op de toekomst van GBO.
Het platform blijft bestaan na de afronding van het GBO-project. Zoetemeijer: ‘Hoeveel projecten zijn niet een jaar na de afronding al verouderd? Dat willen wij voorkomen. Het digitale platform is een levend iets, onze lifeline naar de toekomst, daarom hebben we gezorgd voor voldoende financiering voor de komende jaren. Daarna moet het zichzelf kunnen bedruipen.’ Ook is het de bedoeling om aansluiting te zoeken bij verwante initiatieven op het gebied van biobased educatie, zoals het Nederlandse Landelijk Biobased Kennisnetwerk en internationale projecten als BioCanndo, dat streeft
De Vlaamse en Nederlandse onderwijspartners in GBO hebben na een marktconsultatie inmiddels tientallen nieuwe onderwijsmodules ontwikkeld voor zowel het middelbaar en hoger beroepsonderwijs als de universiteiten. Daarnaast zijn er diverse online cursussen (MOOC’s) opgezet. Ook is er fors geïnvesteerd in faciliteiten, apparatuur, gericht op biobased ontwikkelingen in de regio. GBO heeft een digitaal platform ontwikkeld om het grensoverschrijdend kennisnetwerk te ondersteunen. Daarop zijn onderwijsaterialen te vinden, maar ook stageplaatsen, onderzoeksopdrachten, biobased experts in verschillende categorieën en faciliteiten om processen of materialen te testen en te valideren.
Meer weten? Bas Koebrugge Projectleider GBO b.koebrugge@avans.nl
8
naar een brede acceptatie van biobased producten en UrBioFuture, een nieuwe Europees project dat zich net als GBO richt op biobased educatie. Het digitale platform van GBO is nu al online en te vinden op :
WWW.BIOBASEDNETWORK.EU
LEREN, BELEVEN EN DOEN! In het kader van Biobased onderwijs en awareness zijn er afgelopen periode wederom mooie workshops , presentaties en expo’s georganiseerd. Er zijn weer studenten, docenten en basisschool leeringen geinspireert geraakt door het gebruik van biobased materialen. In de bibliotheek van Breda was een ruimte ingericht met biobased materialen die je in het dagelijks leven gebruikt. Ook de inwoners van Breda hebben dus kunnen proeven aan een biobased economy. Dat geeft energie!
Biobased expo in bibliotheek Breda
Workshop bouwen met mycelium
Workshop biobased bouwmaterialen
Career event Living Lab Biobased Brazil
Workshop Biobased kleuren
- Onderwijs -
Meer weten? Margot Verwei Projectleider mgp.verwei@avans.nl
9
Opinie
Het succes van zonnepanelen leidt tot bio-innovaties Bijna iedereen is vanuit duurzaamheidsoverwegingen een voorstander van elektriciteitsproductie via zonnepanelen en windturbines. Deze vormen van duurzame energie zijn de afgelopen jaren aanmerkelijk goedkoper geworden en veel Nederlanders met een dak op het zuiden hebben, net zoals ikzelf, inmiddels zonnepanelen geĂŻnstalleerd. Ik ben daarnaast bijvoorbeeld al 20 jaar lid van de WindcoĂśperatie de Windvogel.
10
“de geïnstalleerde capaciteit aan zonnepanelen kan groeien naar zo’n 200.000 tot 300.000 MWe.” ELECTRICITEITSOVERSCHOTTEN Momenteel hebben we in Europa zo’n 123.000 MWe aan zonnepanelen staan en zo’n 179.000 MWe aan windturbines terwijl er verwachtingen zijn dat de geïnstalleerde capaciteit aan zonnepanelen kan groeien naar zo’n 200.000 tot 300.000 MWe. In die situatie ontstaan er nog grotere lokale elektriciteitsoverschotten en in zuidelijke EU-landen zoals Zwitserland wordt er verwacht dat er niet alleen gedurende de dag (korte termijn) elektriciteitsoverschotten zullen ontstaan maar dat er ook gedurende de gehele zomer sprake zal zijn van een overschotssituatie (lange termijn). Er moet zodoende in de toekomst onder andere geïnvesteerd worden in sterkere lange afstandselektriciteitskabels tussen de landen onderling, in extra stuwmeren en, last but not least, in elektriciteitsopslagtechnieken zoals batterijen en ook waterstof gemaakt vanuit elektriciteit via hydrolyse. Op basis van modelsimulaties wordt zelfs gesproken van een toekomstig benodigde elektriciteitsopslagcapaciteit (waterstofproductie, batterijen en stuwmeren) ter grootte van meerdere tientallen GWe in het jaar 2050 . WATERSTOF Waterstof kan direct worden ingezet in bijvoorbeeld vrachtauto’s als transportbrandstof. Hoewel het nog
niet zo makkelijk is om via hydrolyse om op efficiënte en betrouwbare manier waterstof te produceren, kan waterstof afkomstig uit elektriciteitsoverschotten via nieuw ontwikkelde bioprocessen tezamen met biobased CO2 worden gefermenteerd tot methaan (CH4) en vervolgens worden geïnjecteerd in het regionale aardgasnet. POWER TO GAS In Denemarken, Duitsland en Zwitserland staan inmiddels een handvol demonstratie-installaties alwaar op biologische wijze waterstof en ruw biogas of pure CO2 met bacteriën in een geroerd vat worden gefermenteerd tot methaan. Deze projecten worden ook wel geschaard onder de noemer “power to gas” waarbij de gasfermentatietechnologie wordt ontwikkeld en gecommercialiseerd door Duitse bedrijven zoals Elektroarchaea, Viessman Groep/ Microbenergy en Micropyros. Bij de Deense BioCat demonstratie-installatie wordt er gebruik gemaakt van ruw biogas en een 1 MWe hydrolyse-apparaat waarbij het resulterende gas van aardgaskwaliteit is. Hierdoor wordt dus de in Nederland momenteel gangbare en kostbare biogasopwerkinstallatie uitgespaard. Het leuke is dat het biologisch omzetten (ofwel fermenteren) van (gedeeltelijk biobased) gassen ook binnen andere industrietakken wordt gecommercialiseerd zoals in de staalindustrie. Staalfabriek Arcelor Gent investeert bijvoorbeeld momenteel 150 miljoen euro om hun staalovengas biologisch om te zetten in jaarlijks 80 miljoen liter ethanol .
- Onderzoek -
De elektriciteit die wordt opgewekt via vooral zonnepanelen en in mindere mate ook de windturbines, loopt echter niet gelijk aan elektriciteitsvraag over het verloop van de dag. Hierdoor ontstaan er in Duitsland op zomerse dagen zo rond het middaguur nu al grote elektriciteitsoverschotten van regelmatig zo’n 7000 MWe . Deze Duitse elektriciteit wordt grotendeels geëxporteerd naar buurlanden zoals Nederland en wordt tevens omgezet in waterkracht via stuwmeren.
Resumerend kun je dus stellen dat dankzij het flinke succes van met name de zonnepanelen we in de komende jaren fors zullen gaan investeren in nieuwe bioprocestechnologieën waarbij er een gedeeltelijk biobased brandstof ontstaat en je de huidig gangbare en kostbare biogasopwerkingsinstallaties uitspaart. Interessante ontwikkelingen en werk aan de winkel!
Alwin Hoogendoorn Portfoliomanager Onderzoek a.hoogendoorn@avans.nl
Gebruikte bronnen: 1. Fraunhofer Energy charts. https://www.energy-charts.de/power.htm?source=all-sources&year=2019&week=18 2. Cebulla, F. Stromspeicherbedarf in Europaeischen Langfristszenarien, 2015. Aanvulling: de Nederlandse piekelectriciteitsvraag bedraagt ca. 18 3. GWe Biobased CO2 afkomstig van bierproductie of ethanolfabrieken 4. http://biocat-project.com/power-to-gas/ 5. http://www.steelanol.eu/en/news
11
CoE BBE in project biobased/circulair bouwen Hoe krijgen we het voor elkaar dat circulair en biobased bouwen wordt geĂŻntegreerd in onze maatschappij? Een immense klus, omdat hierbij naast bouwmaterialen ook hele processen, diverse disciplines en bedrijven en wet- en regelgeving betrokken zijn. Om een goed beeld te vormen en uiteindelijk een standaard weg te zetten, start op 1 maart 2019 het Interreg project Circular Biobased Construction Industry (CBCI). Naast CoE BBE zijn nog twee andere expertisecentra van Avans en HZ, Expertisecentrum voor Technische Innovatie (ETI) en het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB) met hun docent-onderzoekers en lectoren bij dit project betrokken. Avans is voor het eerst lead partner in een dergelijk omvangrijk project. RENOVATIE Projectleider Irene Schrotenboer van ETI legt uit dat het hele project draait om twee real life cases; de renovaties van een gebouw van Emergis in Zeeland en een historisch pand in het centrum van Gent. Deze gebouwen, die overigens in gebruik blijven gedurende de hele periode, worden circulair gerenoveerd en daarbij wordt gebruik gemaakt van biobased bouwmaterialen. Zo wordt er bij het slopen al rekening gehouden met het hergebruik
12
van materialen (circulair) en is het gebruik van biobased bouwmaterialen een belangrijk onderzoekstopic. Deze bouwmaterialen worden al ontworpen, maar met name het testen van deze materialen volgens alle veiligheidsen brandwerende eisen speelt een belangrijke rol in dit project. Een bruikbare standaard voor de bouwwereld inclusief wet- en regelgeving zou na afloop van dit project gerealiseerd moeten zijn.
SPARK Iedere stap in dit proces wordt gevolgd, vastgelegd en geanalyseerd om vervolgens van te leren en de kennis te delen. Het te gebruiken materiaal wordt speciaal ontwikkeld, getest en gekeurd. Hiervoor worden laboratoria in België en Engeland en in Nederland het SPARK Maker Space lab in Den Bosch gebruikt. De onderwijsinstellingen Avans Hogeschool, HZ University of Applied Sciences, KU Leuven en de University of Bath in Engeland werken in dit Europese project samen met Kamp, CSTC-WTCB en de Vlaamse Confederatie Bouw uit België, Emergis en de provincie Zeeland uit Nederland en 18 overzeese partners. De partners dragen bij in de kennis van materialen en business modellen, de projectorganisatie en het testen van prototypes.
Drie lectoren van Avans zijn betrokken: Emile Quanjel (lector Innovatie Bouwproces & Techniek), Willem Böttger (lector Biobased Bouwen) en Jan Jurriëns (voormalig lector Sustainable Strategy & Innovation) . Vanzelfsprekend werken studenten van Avans en HZ uit onder andere Bouwkunde, Milieukunde, Industrial Engineering, Technische bestuurskunde en Communicatie en Multimediadesign in het hele proces mee. Het project CIBC Interreg 2 Zeeën programma duurt vier jaar. In totaal is er zeven miljoen euro mee gemoeid.
- Onderzoek -
Willem Böttger Lector Biobased bouwen woj.bottger@avans.nl
WATCH IT! RIOOLWATER IS WAARDEVOL Het Interreg WOW! Project wil een transitie starten waarbij we grondstoffen in rioolwater hergebruiken om er waardevolle bioproducten van te maken. Bekijk snel onderstaande animatie van het project! Jappe de Best Projectleider jh.debest@avans.nl
PLAY NOW
13
REFAWOOD: Economische consequenties voor het gebruik van additieven in B-hout gestookte bio-energiecentrales Verbranding van schoon en verontreinigd afvalhout, het zogenaamde B-hout,isinveel Europese landen een gangbare praktijk geworden en is een belangrijke bron van hernieuwbare elektriciteit en warmte. Het biedt een levensvatbare en duurzame end-of-life-oplossing voor B-hout. Dit B-hout bevat echter vaak elementen die het risico vergroten op problemen in de ketel van de energiecentrale waaronder slakvorming en corrosie. Dit leidt tot een lager rendement en kortere levensduur van de centrale. De rol van het CoE BBE binnen het REFAWOOD-project richt zich op de economische gevolgen van het gebruik van additieven zoals gerecycleerd gips in B-hout gestookte bio-energiecentrales. Leidt dit tot minder slakvorming en corrosie en daarmee lagere operationele en onderhoudskosten? Leidt dit tegelijkertijd tot een toename van de prestaties van de ketel en operationele uren? Verschillende mineraal- en zwavelhoudende additieven zijn in het verleden getest, maar enkel op laboratoriumschaal. Binnen het REFAWOOD-project zijn deze additieven in 4 verschillende centrales (in Polen, Zweden, Oostenrijk en Duitsland) op full-scale getest. Het CoE BBE heeft de economische consequenties onderzocht door middel van een kosten-baten analyse. RESULTATEN Alexander Compeer, onderzoeker op dit project: “De belangrijkste aspecten waar naar is gekeken is het ketelrendement, de draaiuren van de centrale, de levensduur van onderdelen van de centrale, de kosten van de additieven en de kosten van het doseringssysteem voor additieven.”
14
Voor 4 bio-energiecentrales in het buitenland is de kosten-baten analyse uitgevoerd op basis van de full-scale testen. De resultaten, in de vorm van een kostenbesparing, zijn weergegeven: Vermogen bio-energiecentrale
Kostenbesparing (€/jaar)
0,8 MWth 7 MWth 40 MWth 70 MWth
3.000 – 6.000 30.000 – 60.000 20.000 – 130.000 135.000 – 335.000
“Op basis van deze bevindingen zou het mogelijk zijn om door het meestoken van gerecycled gips in een 70 MWth B-hout gestookte bio-energiecentrale een jaarlijkse besparing van €100.000 tot €300.000 te realiseren. Een mooi resultaat! “concludeerd Alexander. ONDERZOEK BIO-ENERGIECENTRALE CUIJK Het internationale deel van het REFAWOOD project is nu afgerond, nationaal gaan er nog testen plaatsvinden bij Bio-energiecentrale Cuijk. DEKRA solutions gaat assisteren bij deze testen, onder andere door middel van corrosiemetingen. Universiteit Utrecht gaat een levenscyclusanalyse uitvoeren zoals ze dat ook voor de 4 buitenlandse casussen hebben gedaan. Het CoE BBE zal ook voor Bio-energiecentrale Cuijk een kosten-baten analyse uitvoeren. Meer info: www.refawood.com
Alexander Compeer Onderzoeker ae.compeer@avans.nl
Aanwezigheid zeesterren van invloed op mosselgroei Afgelopen maand is in Journal of Experimental Marine Biology and Ecology gepubliceerd dat mossellarven zich minder vestigen als er ook zeesterren aanwezig zijn. Dit onderzoek is uitgevoerd door CoE BBE lector Marine Biobased Specialties, Dorien Derksen, in samenwerking met NIOZ.
“In verder onderzoek willen we bepalen of natuurlijke signaalstoffen ingezet kunnen worden als antifouling en daarmee in de toekomst hopelijk een biobased alternatief kunnen bieden”, aldus Derksen. “Hiervoor moet nog veel extra uitgezocht worden over de biochemische werking van deze stoffen. Dat willen we doen met onderzoekers, studenten en het werkveld”.
- Onderzoek -
Mossellarven pikken signaalstoffen op die wel voorkomen in een omgeving met zeesterren en niet in een omgeving zonder zeesterren. Daarmee bepaalt de mossel direct of deze zich vestigt. Kennis hierover kan worden gebruikt om ervoor te zorgen dat mosselen juist wel of juist niet op bepaalde plekken groeien, maar wat of welke toepassing maakt het onderzoek aantrekkelijk voor het lectoraat? Derksen: “Voor scheepsrompen wordt bijvoorbeeld ‘antifouling’ coating gebruikt – een verf of smeermiddel dat aangroei van bijvoorbeeld mosselen tegengaat. Deze antifouling bevat synthetisch stoffen die slecht zijn voor het aquatisch milieu.”
Dorien Derksen Lector Marine Biobased Specialties derk0004@hz.nl
15
16
Opinie
De Grote Kerk van Breda is toe aan groot onderhoud. Maar waarom doen we dat niet met biobased materialen? ,,En neem een voorbeeld aan het onderhoud van de grote moskee van Djenné, in Mali.’’
groot deel die footprint uit. Biobased materialen zijn licht, hebben goede akoestische eigenschappen en een goede absorptie van trillingen. Dit maakt dure aanpassingen op deze terreinen voor een deel overbodig. Zoals gezegd zijn ze ook goed brandwerend te maken.
De Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk in het centrum van Breda staat voor een deel in de steigers. Zoals zo vaak. Het monument uit de 15de eeuw vraagt om voortdurend onderhoud. Breda’s belangrijkste blikvanger staat in de top 100 van de Rijksdienst voor Monumentenzorg, dus het is naast lokaal ook nationaal van groot belang dat onderhoud goed wordt uitgevoerd.
Daarnaast zijn er enkele sociale voordelen aan het gebruik te verbinden. Kerken worden steeds minder voor hun oorspronkelijke betekenis bezocht. Daarmee verliezen ze voor een groot deel de functie van sociaal bindmiddel in een samenleving. Dit kan worden ondervangen door de gemeenschap te betrekken bij de renovatie. Als je iets samen onderhoudt, ben je er als samenleving ook trots op; dat is de achterliggende gedachte.
Dát het gebouw moet worden onderhouden, is dus geen punt van discussie. De manier waarop echter wel. Onderzoek de haalbaarheid van het gebruik van biobased materiaal bij de renovatie van monumenten. Biobased materiaal wordt meer en meer gebruikt in bouwprocessen. Duurzaamheid is het belangrijkste argument, maar het gebruik kent meer voor- dan nadelen. Om meteen de grootste uitdaging te benoemen: bouwbenodigdheden als installatiemateriaal zijn nog niet of nauwelijks als biobased voorhanden. De meeste andere materialen echter wel. Laat ik de belangrijkste voordelen van het gebruik van biobased materiaal op een rijtje zetten. Het voldoet aan een van de belangrijkste kenmerken die in monumenten nodig zijn: het isolatiemateriaal voldoet meer dan goed in het reguleren van vocht. Juist in oude gebouwen en monumenten is dat een belangrijk thema. Vlas, kalkhennep, stro, cellulose of gerecycled textiel zijn voorbeelden van biobased isolatiemateriaal. En helaas actueel: met de grote brand in de Parijse Notre Dame vers in ons geheugen is het van belang om te melden dat biobased bouwmateriaal heel goed brandwerend is te maken. Daarvoor zijn steeds meer technieken voorhanden, ook op biologische basis. Ook op esthetisch gebied is biobased materiaal bij uitstek geschikt voor de renovatie van monumenten. In de tijd van de originele bouw was alles immers biobased. In de meeste gevallen waren de gebruikte materialen uit de streek afkomstig. Verf op basis van lijnolie is een goed voorbeeld. Dit vergeten materiaal heeft ook een lange levensduur. Biobased past in de trend om materialen te gebruiken met een lage CO2-footprint. Sterker nog: het stoot voor een
Een goed voorbeeld daarvan zien we bij de grote moskee van Djenné in Mali, een van de architectonische hoogtepunten in de Sahel. Het is erg onderhevig aan weersinvloeden, zodat er jaarlijks een nieuwe leemlaag op wordt aangebracht. Hier werkt de hele gemeenschap aan mee. In Breda is dit voorbeeld na te volgen door bijvoorbeeld weekends te organiseren waarin vrijwilligers en werkzoekenden leren om met biobased materiaal te werken aan het behoud van de Grote Kerk.
- Onderzoek -
Renovatie Grote Kerk Breda: gebruik biobased materialen
Op dit moment is er een groot tekort aan vaklui in de renovatiebranche. In de subsidievoorwaarden staat dat jonge bouwvakkers bij de renovatie betrokken worden. Het zou goed zijn als de provincie Brabant, samen met Avans Hogeschool, deze bouwvakkers begeleidt om in hun opleiding de materialen van de toekomst te gebruiken. Projecten als deze zijn bij uitstek geschikt om als ‘lab’ te dienen voor verder onderzoek. Bijvoorbeeld naar innovatieve materialen als mycelium en biocomposieten als gras- en hennepvezels. Het lijkt mij het aangewezen moment om de technische, economische en organisatorische haalbaarheid van een biobased renovatie van de Grote Kerk te onderzoeken.
Willem Böttger Lector Biobased bouwen woj.bottger@avans.nl
17
BUILDING ON MYCELIUM In het project “Building On Mycelium” onderzoeken Hogeschool Avans en partners hoe lokaal beschikbare organische afvalstromen kunnen worden gebruikt om mycelium biocomposieten te produceren, met eigenschappen die ze geschikt maken voor de bouwsector. In dit project zal de nadruk liggen op (het bestuderen van) de vervaardiging van meubels of binnenpanelen. De grootste uitdaging van deze eeuw is om van onze economie een ecologisch duurzaam systeem te maken. Dit kan door het verbruik van energie en grondstoffen aanzienlijk te verminderen. 40% van het totale Europese energieverbruik en ongeveer 45% van de CO2-uitstoot houden verband met de constructie en het gebruik van gebouwen (EC, 2015), waarvan bijna de helft energie belichaamt in materialen. De bouwsector is ook verantwoordelijk voor 40% van het grondstoffenverbruik wereldwijd. WORTELNETWERK Een oplossing die een groot potentieel heeft om de traditionele bouwmaterialen op basis van fossielen te vervangen door verschillende bouwdoelen, is gebaseerd op mycelium. Deze myceliumcomposie-
18
ten zijn pas tien jaar geleden uitgevonden, maar vanwege hun duurzaamheid en unieke eigenschappen is er al veel interesse in de industrie. Mycelium is het ‘wortelnetwerk’ van paddenstoelen, dat fungeert als een natuurlijke lijm om biomassa te binden. Verschillende organische reststromen zoals stro, zaagsel of ander landbouwafval kunnen als voedingsbodem worden gebruikt. VOORDELEN De productie van de composieten heeft een relatief laag energieverbruik, omdat mycelium groeit bij lage temperaturen (25-30 ° C). De productie van myceliumschuim verbruikt bijvoorbeeld bijna tien keer minder energie dan de productie van polystyreenschuim (piepschuim). Andere voordelen zijn dat
mycelium-biocomposieten volledig natuurlijke, niet-toxische, biologische materialen zijn die lokaal kunnen worden gekweekt en na gebruik kunnen worden gecomposteerd (Jones et al., 2018). VERDER ONDERZOEK Hoewel op mycelium gebaseerde materialen hun potentieel reeds hebben aangetoond en in de VS zijn gecommercialiseerd, zijn de composieten nog steeds experimentele materialen. De eigenschappen van een composiet zijn afhankelijk van verschillende variabelen, zoals schimmelorganisme, substraat en groeicondities. Dit opent vele mogelijkheden voor materiële manipulatie en verbetering. Om de composieten echter in praktische toepassingen te kunnen gebruiken, is het noodzakelijk om de specifieke
combinatie van parameters te kennen. Avans heeft al enkele initiële studies uitgevoerd die veelbelovende mogelijkheden aangeven voor de ontwikkeling van myceliumcomposieten op basis van lokale reststromen van biomassa. Het “Building on Mycelium” project brengt nu veel meer partners bij elkaar, onder meer verwerkers van landbouwmaterialen, ontwerpers, materiaalproducenten en eindgebruikers. De verbindende factor is dat alle bedrijven myceliumcomposieten beschouwen als een veelbelovend materiaal en de
wens hebben om de materialen voor hun bedrijf te gebruiken.
eerste evaluatie van het ontwerp en de economische en milieuaspecten.
MATERIAALEIGENSCHAPPEN De leidende vraag is om gegevens te verschaffen over de materiaaleigenschappen van deze mycelium-biocomposieten, om te bepalen of de composieten geschikt zijn voor gebruik in hun toepassingen. Daarom zullen we in het project “Building on Mycelium” het gebruik van lokale landbouwresiduen in myceliumcomposieten bestuderen, hun relatie met de bereikte materiaaleigenschappen en een
Avans Hogeschool en de industriële partners werken in dit project samen met de Universiteit van Utrecht en het MKB Mogu Srl, die tot de leidende experts op het gebied van myceliummaterialen behoren. HZ Hogeschool zal het consortium aanvullen met verwerkingskennis.
POSITIEVE BEOORDELING VOOR COE BBE Eind 2018 heeft er bij het CoE BBE een Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) visitatie van het onderdeel onderzoek plaatsgevonden. Hierbij werden het CoE BBE door een onafhankelijk panel beoordeeld conform 5 standaarden vanuit het BKO. Alwin Hoogendoorn, Portfoliomanager Onderzoek bij het CoE BBE, geeft aan dat de visitatie erg positief en constructief is verlopen. Het uiteindelijke visitatierapport is herkenbaar en bevat heldere en waardevolle aanbevelingen om mee aan de slag te gaan. Het College van Bestuur van Avans geeft de volgende reactie op het rapport:
BBE excellent scoort op het binnenbrengen van tweede geldstroom projecten, dat de lectoren en kenniskringleden goed zijn gekwalificeerd en dat de onderzoeken worden uitgevoerd volgens de standaarden van goed onderzoek.
“Het CoE BBE heeft als missie het helpen van bedrijven in hun biobased ambities door met hen het hbo-onderwijs te vernieuwen en toegepast onderzoek uit te voeren dat er toe doet. We zijn trots te lezen dat het panel concludeert dat deze missie ten volle wordt gerealiseerd en dat het CoE
En daar zijn we als CoE BBE trots op!
- Onderzoek -
Meer info? Davine Blauwhoff Onderzoeker drlm.blauwhoff@avans.nl
De visitatie is aanleiding om een aantal zaken nog extra aandacht te geven zoals het scherper formuleren van de onderzoeksstrategie, opstellen van een fundingstrategie en meer focus op publiceren in vakbladen. Ook heeft het panel ons op diverse punten aan het denken gezet. Maar vooral geeft het resultaat een onafhankelijke bevestiging dat ons CoE BBE goed bezig is.”
Meer weten? Alwin Hoogendoorn Portfoliomanager Onderzoek a.hoogendoorn@avans.nl
19
HET MKB ONDERSTEUNEN BIJ DE ZOEKTOCHT NAAR MINDER MILIEUBELASTENDE KLEURSTOFFEN
Kijk om je heen en je ziet allemaal verschillende kleuren. Niks bijzonders zul je zeggen, maar heb je er wel eens over nagedacht hoe kleuren tot stand komen? Chemisch analist Eric Mattheussens van het biobased Kleuren Applicatie Centrum (KLAC) op de Green Chemistry Campus wél. Het is zijn dagelijkse werk om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om meer natuurlijke kleurstoffen toe te passen.
Het maken van synthetische kleurstoffen is een chemisch proces dat, als je er niet goed mee omgaat, schade aan het milieu kan veroorzaken. “Weet je dat ze wel eens gekscherend zeggen dat als je de nieuwste modekleuren wilt zien, je dan op Google Earth moet kijken naar de kleur van de meren in de gebieden waar deze kleurstoffen gemaakt worden!” Het beeld dat Eric wil schetsen is duidelijk. Snel voegt hij er aan toe: “Natuurlijk zijn niet alle fabrikanten van kunstmatige kleurstoffen slecht voor het milieu bezig.” AGRO Toch is het heel goed mogelijk om kleuren op natuurlijke wijze te maken. En dat past mooi bij de regio Bergen op Zoom, waar de Green Chemistry Campus gevestigd is. Want dit gebied richt zich expliciet op ‘agro meets chemistry’. Twee begrippen die in het werk van Eric perfect samen komen en die niet alleen een link hebben met de toekomstplannen voor de regio, maar ook met het verleden. GESCHIEDENIS Vroeger werden alle kleurstoffen met natuurlijke grondstoffen gemaakt. “Door middel van ambachtelijke recepturen”, weet Eric: “Maar sinds de industriële revolutie honderdvijftig jaar geleden maken we kleurstoffen op basis van petrochemische of fossiele grondstoffen.” Dat ook de regio meer geschiedenis heeft met natuurlijke kleuring, blijkt nog steeds: “Vroeger maakten we hier
20
natuurlijke kleurstoffen van onder andere de wortelen van de meekrap. Dat kun je nog steeds zien aan sommige straatnamen zoals de Stoofdijk en Stoofweg die verwijzen naar mee-stoverijen waar de wortels werden gedroogd.” VERLOREN Terugvallen op de werkwijze van vroeger is echter niet simpel. De bewustere consument kiest steeds vaker voor natuurlijke, minder milieubelastende, producten. Maar de tijd heeft ook gevolgen gehad. “De ambachtelijke kennis is er niet meer en veel van de recepturen zijn verloren gegaan.” Aan het KLAC, dat ontstond vanuit het Centre of Expertise Biobased Economy van Avans Hogeschool en HZ University of Applied Science, de uitdaging om deze én nieuwe kennis beschikbaar te maken door onderzoek en advies. AMBITIE “Wij hebben niet de taak om zelf kleurproducent te worden”, benadrukt Eric. Veel liever denkt hij namens het KLAC met bedrijven mee om maatwerkoplossingen te vinden. Denk hierbij aan technische aspecten of de financiële haalbaarheid. Nu de consument steeds bewuster met het milieu bezig is, zullen producenten hier sneller op inspringen.
SAMEN Een praktijkvoorbeeld waarbij agro, chemie en de regio letterlijk samen komen, is het gebruik van uienschillen. “Je kan gele kleuren uit deze schillen halen.” Een vervolg of toevoeging op natuurlijke kleurstoffen is verwaarding van reststromen, oftewel het gebruiken van ‘restproducten’ zodat ze iets opleveren. In het geval van de ui komt een collegaorganisatie van het KLAC, Het Agrarisch Innovatie en Kenniscentrum Rusthoeve, in beeld om deze resten te verwaarden. Het is slechts één van de vele mogelijkheden binnen het faciliterende werkveld van de Green Chemistry Campus.
“Als ik denk dat een beter milieu bij mijn buurman begint, verandert er weinig…”
- Business support -
ONDERWIJSKANSEN De link met de regio gaat bovendien verder: “Vanuit de onderwijsinstelling zijn er ook studenten bij het KLAC betrokken. Variërend van stagelopen tot het onderzoeken van deelvragen.” Een verscheidenheid aan mogelijkheden. “Maar het moet wel aansluiten op het curriculum van de opleiding”, beaamt Eric. Onderzoek kan zich onder andere richten op de houdbaarheid van kleur, toepasbaarheid van kleurstoffen in bepaalde materialen én nieuwe kleurmethodes.
Eric zelf ziet legio kansen voor de toekomst. Zijn ideaalbeeld van een duurzamere wereld én zijn kennis als chemisch analist komen binnen het KLAC perfect samen. Niet voor niets is zijn motto: “Je moet er zelf aan werken! Als ik denk dat een beter milieu bij mijn buurman begint, verandert er weinig…”
Eric Matheussens Onderzoeker esgm.mattheussens@avans.nl
21
Biobased business Rabobank boost Biobased
Bij de overgang naar biobased economy denk je niet meteen aan een bank. Toch is de Rabobank actief ambassadeur en werkt met veel enthousiasme mee aan verschillende initiatieven. Volgens Wibo van Hekken, directievoorzitter van Rabobank Breda, moeten we inzetten op de consument van morgen. Als de vraag er eenmaal is volgt het aanbod vanzelf. En juist in het creëren van die vraag kan de Rabobank een bijdrage leveren. In de regio Zuid-West Nederland zetten de 8 aanwezige lokale Rabobanken in op het vergroten van de dynamiek rondom biobased. Dit jaar is hiervoor gezamenlijk 100.000 euro beschikbaar gesteld uit het coöperatief dividend van deze banken. Wibo van Hekken: “Met coöperatief dividend geven we een deel van onze winst terug aan de samenleving. Met de specifieke bijdrage aan biobased, zorgen we voor verbindingen tussen publieke sector, onderwijs en zowel grote als kleine zakelijke klanten van Rabobank.” VOEDEN MET KENNIS Om het verhaal van biobased goed te kunnen vertellen is kennis nodig. Hier kwam het Centre of Expertise Biobased Economy om de hoek kijken. Wibo van Hekken volgde zelf de masterclass biobased economy van het CoE BBE en besloot dat deze kennis ook de Rabobank klanten en medewerkers moest bereiken. Inmiddels vond er al een succesvolle masterclass plaats speciaal voor jongeren (zie pagina 25) en staat een volgende gepland voor bestuurders binnen Rabobank. “Het begint met mensen bekend maken met de biobased economy, we moeten ze voeden met kennis. Een volgende stap is dat onze accountmanagers de masterclass ook gaan volgen. Met een klantenaantal van bijna 600.000 wordt de ‘Biobased olievlek’ zo snel groter!“ aldus van Hekken.
“Studenten zijn de consumenten van morgen. Hen meekrijgen in de verandering, dat is waar het mij om draait.”
22
Rabobanken regio Zuid-West Nederland: 1. Breda 2. Amerstreek 3. De Zuidelijke Baronie 4. Oosterschelde 5. Zeeuws-Vlaanderen 6. Walcheren / Noord-Beveland 7. West Brabant Noord 8. Zuid West Brabant
DE CONSUMENT VAN MORGEN Wibo van Hekken: “Studenten zijn de consumenten van morgen. Hen meekrijgen in de verandering, dat is waar het mij om draait. En wie kent de student beter dan de hogescholen? Mede daarom is onze samenwerking met het CoE BBE ook erg waardevol”. Zo organiseert het marktteam jongeren van Rabobank Breda op 27 juni samen met Avans studenten het evenement ‘Step into the future, biobased living’. Een mooi voorbeeld van de samenwerking, voor en door jongeren. BEDRIJVEN VERDER HELPEN Er liggen nog veel ideeën op tafel. De leden van Rabobank Breda hebben een mooi bedrag beschikbaar om te investeren in een Breda’s biobased project. Hier ziet Wibo wederom een mooie mogelijkheid tot samenwerking met het CoE BBE. Daarnaast zullen Rabobank en CoE BBE elkaar blijven versterken in het uitwisselen van informatie, studenten en netwerken. “Het lijkt mij bijvoorbeeld mooi om gezamenlijk in te zetten op het praktisch maken van lab resultaten voor het bedrijfsleven in Brazilië, want ook
daar heeft Rabobank een belangrijke rol in de Agri markt”. Op de vraag of de biobased economy een belangrijke rol gaat spelen in de toekomst is hij resoluut: “CO2 beprijzing komt er aan, daarbij gaat biobased z’n vlucht nemen. Bedrijven de ruimte geven om hiermee aan de slag te gaan en ermee te experimenteren, daar draagt de Rabobank graag een steentje aan bij. DRIJFVEER Als iedereen zo enthousiast zou vertellen over de biobased economy als Wibo dan gaan we er zeker komen. Wat is zijn grootste drijfveer?
- Business support -
“Met een klantenaantal van bijna 600.000 wordt de ‘Biobased olievlek’ snel groter!“
“ Uiteindelijk willen we bijdragen aan een betere wereld en ik geloof dat biobased hierin sleutelwoord is. Rabobank is de grootste bank in onze regio Zuid-West Nederland, maar ook de grootste Agri/Food ter wereld. Rabobank heeft hier dus zeker een rol in. Door te investeren in bedrijven met goede ideeën en door met veel enthousiasme kennis te verspreiden onder met name de consument van morgen ben ik ervan overtuigd dat een biobased economy dichterbij is dan we denken.”
WIBO VAN HEKKEN DIRECTIEVOORZITTER RABOBANK BREDA
23
BioVoice: 13 mkb’ers/start-up’s ontvangen innovatiecontract Vrijdagmiddag 24 mei was het dan zover. Tijdens de feestelijke slotbijeenkomst in Bergen op Zoom maakte het team van ‘business booster’ programma BioVoice de resultaten bekend van de eerste ronde challenges. En dat resultaat mag er zijn! 13 van de 19 deelnemers die aan de challenge weeks begonnen, verwierven in de afgelopen 2 weken een kansrijke uitgangspositie voor daadwerkelijke ontwikkeling van hun oplossing. Deze 13 deelnemers zijn beloond met een innovatiecontract. Dit innovatiecontract geeft toegang tot onder andere financiering via vouchers. Deze worden besteed bij kennis- en applicatiecentra in de regio, bijvoorbeeld om te testen. Rabobank stelde deze ronde € 100.000 voor innovatievouchers beschikbaar en vanwege het succes heeft de provincie Noord-Brabant dit bedrag aangevuld met een extra €25.000. HET PROCES TOT NU TOE Op de 7 challenges van Cargill, Cosun en Rodenburg BioPolymers in deze eerste ronde kwamen vanuit het mkb vele reacties en bijna 50 aanmeldingen met concrete oplossingen. We selecteerden hieruit 19 kansrijke oplossingen, die deelnamen aan de BioVoice challenge weeks. Tijdens de challenge weeks leerden de deelnemers de regio(nale faciliteiten) en de bedrijven achter
de innovatievraagstukken kennen. Ook namen ze deel aan werksessies en workshops, bijvoorbeeld over business modeling, financiering en IP. En ze werkten natuurlijk intensief samen met de challenger, om tot een kansrijke match te komen. EN NU: HET VERVOLG! Wat BioVoice zo uniek maakt, is dat het toekennen van de innovatiecontracten niet het einde van het traject betekent. In andere business challenge programma’s is het maken van matches het eindstation. Bij BioVoice begint dan pas het echte werk: het ontwikkelingstraject. Het innovatiecontract is de toegang tot een uitgebreid systeem aan ondersteuning. Zo zijn de 13 mkb’ers/start-ups verzekerd van financiële steun middels innovatievouchers – te besteden bij partners in het
regionale biobased ecosysteem dus – en blijvende coaching en begeleiding door BioVoice. Die begeleiding bestaat bijvoorbeeld uit het koppelen aan partners, hulpbronnen en researchfaciliteiten. En het openen van deuren naar business en schaalvergroting. Alles om het uiteindelijke doel van BioVoice te realiseren: de nieuwe kennis en/ of techniek in een stroomversnelling brengen en verwaarden, voor een sterkere biobased economie in de regio. Van de slotbijeenkomst is een videoverslag gemaakt, waarin deelnemers en challengers aan het woord komen over hoe zij BioVoice ervaren hebben. Zeker de moeite waard om even te bekijken!
WWW.BIOVOICE.NL
“De unieke samenwerking tussen gevestigde bedrijven en innovatief MKB in Biovoice is een flinke stap voorwaarts. Als partner in dit project verwachten we dat hier op korte termijn heel concrete nieuwe producten en processen uit voortkomen, waar we met onze faciliteiten, onderzoekers en studenten graag aan meewerken.”
Douwe Frits Broens Portfoliomanager Business Support df.broens@avans.nl
24
BIOBASED MASTERCLASSES BIJ DE RABOBANK Het stimuleren van de Biobased Economy is een uitgesproken speerpunt van de Rabobank Breda en zij neemt andere Rabobanken in de omgeving daar zoveel mogelijk in mee. CoE BBE verzorgt in dat kader een tweetal masterclasses en neemt daarin bestuurders, commissarissen en klanten mee in alles rondom Biobased en Circulair.
“De Rabobank is voor ons een belangrijke partner in het stimuleren van innovatieve, biobased ideeën”, aldus Bas Koebrugge. “Door het geven van deze masterclasses brengen we onze kennis verder en vergroten we het biobased bewustzijn. Een echte win-win situatie.”
Bas Koebrugge Projectleider b.koebrugge@avans.nl
Ook geïnteresseerd in de masterclass Biobased Economy? We komen graag bij u langs!
AVANS GAAT VOOR “FUTUREPROOF’ INKOPEN Avans Hogeschool is binnen het onderwijs graag koploper. In mei 2016 was Avans de eerste hogeschool in Nederland die voor alle voltijdopleidingen minimaal 2 AISHE-sterren behaalde. AISHE staat voor Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education. Het College van Bestuur van Avans onderstreept de noodzaak om duurzaam denken en doen te verankeren in het beleid. Hoe dan bijvoorbeeld? Maurice van Boxtel, projectmanager en adviseur bij Avans Hogeschool vertelt: “Vanuit de overtuiging dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor onze impact op onze omgeving, werken wij als hoger onderwijs instelling continu aan het verduurzamen van onze bedrijfsvoering. We proberen de ‘cirkels’ waarop wij invloed hebben te sluiten. Dat betekent bijvoorbeeld dat ons afval uiteindelijk weer grondstof is voor de materialen die we gebruiken.
- Business support -
Maandag 20 mei begon Bas Koebrugge, projectleider bij CoE BBE de masterclass speciaal voor jongeren met een algemene introductie in de Biobased Economy. Maurits Dorlandt, docent-onderzoeker, vervolgde met een uitleg over hoe een ‘Life Cycle Assessment’ helpt met het meten van milieu-impact. De avond werd afgesloten door Willem Böttger, lector Biobased Bouwen, met de voordelen van biobased bouwmaterialen en hoe deze nu al kunnen worden toegepast in nieuwbouw- en renovatieprojecten.
Avans Hogeschool is lid van het Hogeschool Inkoopplatform en was op 11 april organisator en gastheer van een netwerkbijeenkomst waar adviseurs en inkoopprofessionals van meer dan twintig hogescholen werden geïnspireerd om futureproof in te kopen. Interessante sprekers vertelden tijdens praktische workshops bevlogen over lef tonen binnen inkoopmanagement, biobased inkopen, sociaal inkopen en beleidsambities. Met betrekking tot biobased inkopen vertelde Douwe Frits Broens, Portfolio Manager Business Support van het Centre of Expertise Biobased Economy over ervaringen met het inkopen van biobased producten en materialen: van pilot naar mainstream. Aan het einde van de dag waren de aanwezigen bijgepraat en konden ze aan de slag met maatschappelijk verantwoord inkopen. En dat vinden we belangrijk! “
MAURICE VAN BOXTEL PROJECTMANAGER/ADVISEUR AVANS HOGESCHOOL
25
WWW.COEBBE.NL
NIEUW LABORATORIUM: MATERIAL INCUBATOR BIJNA KLAAR! In de volgende editie van de BIOBASED update lees je meer over ons nieuwe laboratorium in de voorhal van de kunstacademie in Den Bosch.
De volgende BIOBASED update komt uit in mei 2019. Blijf tussentijds op de hoogte van onze activiteiten via de website. - CENTRE OF EXPERTISE BIOBASED ECONOMY -
26