Zernike College Schoolplan 2011 - 2014
Voorwoord Het schoolplan is een belangrijk strategisch document van de school. Het omschrijft de visie en het beleid voor een periode van vier jaar. Dat is een geen eenvoudige opgave in een omgeving, die snel verandert. Natuurlijk is er behoefte aan zekerheid, aan een vaste koers, maar er moet ook ruimte zijn voor flexibiliteit. Onderwijs is geen kant-en-klaar product, maar is voortdurend in beweging. Ouders vertrouwen erop dat de school in staat is goed en actueel onderwijs te geven in een veilige en moderne omgeving. Onze taak is het hun zonen en dochters goed voor te bereiden op de toekomst, nu en de komende vier jaar. Het Zernike College is dat vertrouwen waard. Het maken van dit schoolplan was een intensief en leerzaam proces. Op veel manieren is de hele school - docenten, onderwijs ondersteunend personeel, ouders en leerlingen- bij de totstandkoming ervan betrokken geweest. Dit traject heeft ertoe geleid dat we het profiel van de school en de locaties duidelijker hebben gekregen. We bieden leerlingen kansen en leren ze kiezen. We zijn een ondernemende school met oog voor verandering en vernieuwing. We geven onderwijs aan leerlingen met (bijna) ieder advies en bieden extra ruimte aan zorg en uitblinkers. En dat doen we met professionele passie, kennis en kunde. Er zijn ook financiële zorgen voor de toekomst. Daar moeten we samen met het bestuur oplossingen voor zien te vinden. Ons streven was een bondig en toegankelijk document te maken, dat niet in een lade verdwijnt. We vinden dat we daarin zijn geslaagd. Het is een bijzonder document geworden. Het bestaat uit meerdere onderdelen: een boek met het officiële, formele leerplan én een versie vanuit het perspectief1 van leerlingen, een fotoboek met de visie van leerlingen op de toekomst van het Zernike College en met citaten van docenten en leerlingen uit de debatten en panelgesprekken én uit de essays met als titel ‘Als ik de baas van het Zernike was...’.
1) De leerlingversie is vooral anders doordat het dunner is en toegankelijker.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Het document is als het ware een reisgids van de school. Je leert op verschillende manieren de ambities van het Zernike College ontdekken. En dat past heel goed in onze visie: eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis. Het leerplan laat zien dat we trots zijn op onze school, op onze leerlingen en onze medewerkers. Het Zernike College is op de toekomst voorbereid! Dirk Dijkstra, rector Zernike College Groningen, januari 2011
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Inhoudsopgave Inleiding
7
1. Het Zernike College Het Zernike College en het schoolbestuur O2G2 De Missie en uitgangspunten van het Zernike College
8 8 9
2.
Samenwerking en Omgeving Plaats op de onderwijsmarkt Relatie met de basisscholen Samenwerking met het Noorderpoort Hanzehogeschool en RUG Academische opleidingsschool Zorgstructuur Technasium en universum Playing for Success Ouders als pedagogische partners Internationalisering
12 12 13 13 14 14 15 15 16 17 17
3.
Het onderwijs op het Zernike College Onderwijs en samenleving Kansen en kiezen Ruimte voor uitblinken ICT en onderwijs Zorg Decanaat Strategische doelen
19 19 20 22 24 25 26 26
4.
Kwaliteitsbeleid Kwaliteit en kwaliteitszorg Externe kwaliteitszorg Interne kwaliteitszorg Inhoudelijke accenten Strategische doelen
29 29 30 31 31 32
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
5.
Personeelsbeleid De docent centraal Actief taakbeleid Professionalisering Functiemix en entreerecht Strategische doelen
33 33 34 35 37 38
6.
Huisvesting, financiĂŤn en organisatie Huisvesting FinanciĂŤn Organisatie
39 39 40 41
7. 8.
Locaties van het Zernike College Locatie Helperbrink Montessori, Groningen Locatie Rummerinkhof, Haren Locatie Julianalaan, Zuidlaren Locatie Vondellaan, Harm Jan Zondag, Groningen Locatie Westerse Drift, Atheneum plus, Haren Locatie Westerse Drift, bovenbouw regulier en Montessori havo/atheneum, Haren
43 43 45 47 49 50 52
Managementsamenvatting
55
Bijlagen: A Cultuurprofiel B LOOT-school C Technasium D Opbrengstenoordeel E Organogram F Totaaloverzicht personeel G Ontwikkeling totaal aantal leerlingen H Personeelsopbouw I Docenten per salarisschaal in fte 2010 J Visie stichtingsbestuur openbaar onderwijs groep Groningen K Leerlingenzorg op het Zernike College
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
59 61 63 65 66 67 68 69 69 70 72
Inleiding
2
Voor u ligt het schoolplan 2011-2014 van het Zernike College, een brede scholengemeenschap voor atheneum, havo en vmbo in de stad Groningen, Haren en Zuidlaren. Het schoolplan is een meerjaren strategisch beleidsplan van de school en is wettelijk vereist (art. 24 wvo)3. Het beschrijft de missie en visie van de school, de strategische uitgangspunten en doelen voor de komende vier jaren. Het jaarplan en de jaarbegroting zijn de uitwerkingen van het schoolplan in concrete activiteiten en budgetten op jaarbasis. Het jaarverslag bestaat uit een financiële en inhoudelijke terugblik op het jaarplan. Het bevat de verantwoording over de inzet van de middelen in relatie tot de doelen en het verslag van de behaalde resultaten op die doelen. En daarnaast is er de jaarlijkse schoolgids. Dat document bevat alle relevante informatie van het onderwijs en alle regelingen van het Zernike College voor ouders en leerlingen van een bepaald schooljaar. Het schoolplan is geschreven vanuit het perspectief van de missie van de school ‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’ en is gerelateerd aan het strategisch beleidsplan van de stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen (O2G2) “Samen sterk voor goed en innovatief onderwijs’4. In het eerste deel staan de missie en visie van de school centraal, de relatie met de directe omgeving en strategische partners en de algemene strategische doelen op het gebied van onderwijs, kwaliteit, personeel, ict, huisvesting, financiën en organisatie. In het tweede deel gaan we in op het profiel van de onderbouw van de juniorlocaties én de bovenbouwlocatie havo/atheneum. Het Zernike College werkt samen met het Noorderpoort in het vmbo. Het Noorderpoort heeft de verantwoordelijkheid voor de bovenbouw van het vmbo. Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar het schoolplan van het Noorderpoort. We hebben een aantal bijlagen opgenomen, die op hoofdonderwerpen extra informatie bieden. Tot slot: de school beschikt over een website waar alle relevante documenten van het Zernike College zijn te downloaden: www.zernike.nl 2) Overal waar in dit schoolplan ‘hij’ staat, kan ook ‘zij’ gelezen worden. Overal waar ouders staat, kan ook ouders/verzorgers gelezen worden. 3) “Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid over de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.” 4) In juli 2010 is een eerste versie verschenen van het strategisch beleidsplan 2011-2015 van O2G2
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
7
H1 Het Zernike College 1. Het Zernike College en het schoolbestuur O2G2
8
Het Zernike College5 maakt deel uit van de stichting6 Openbaar Onderwijsgroep Groningen. De stichting komt voort uit de gemeente Groningen en is in januari 2010 van start gegaan met 21 scholen voor basisonderwijs, drie scholen voor speciaal onderwijs en vijf scholen voor voortgezet onderwijs7. In totaal geven de openbare scholen aan 15.000 leerlingen onderwijs en zijn er ca. 2000 medewerkers. Het Zernike College is met 3000 leerlingen en 350 medewerkers de grootste school in de onderwijsgroep. De missie van het bestuur luidt: ‘Samen sterk voor goed en innovatief onderwijs’. De Openbaar Onderwijsgroep Groningen staat voor een pluriform onderwijsaanbod met doorlopende leerlijnen en leerroutes. Uitgangspunt is dat de school het maximale uit het kind haalt. Dit vraagt om samenwerking van alle scholen in het belang van het kind. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor kwalitatief goed onderwijs en een gezonde organisatie. Scholen ondersteunen elkaar daarin en de ondersteunende diensten faciliteren maximaal. Professionals in de school – docenten, directeuren, rectoren en onderwijs ondersteunend personeel – krijgen maximaal de ruimte om onderwijs vorm te geven. Daadkracht en ondernemerschap zijn kenmerkend voor de scholen van het openbaar onderwijs Groningen. De missie en visie van het Zernike College en de uitwerking ervan in dit schoolplan sluiten goed aan op deze bestuurlijke uitgangspunten. In de schoolplanperiode wil het Zernike College verder professionaliseren. In de eerste plaats betekent dat investeren in 5) Frederik Zernike (Amsterdam, 16 juli 1888 - Amersfoort, 10 maart 1966) was een Nederlands natuurkundige die in 1953 de Nobelprijs voor de Natuurkunde ontving voor zijn uitvinding van de fasecontrastmicroscoop. Met dit instrument, een aanvulling op de gewone microscoop, kan het inwendige van levende cellen zichtbaar worden gemaakt. 6) De stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen (O2G2) is per 1 januari 2010 de rechtsopvolger van de gemeente Groningen als bestuur van het openbare onderwijs in de stad Groningen. 7) Het Reitdiep College, het Werkman College, het Praedinius Gymnasium, de Star Numan School en het Zernike College.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de kwaliteit en vakkennis van de medewerkers. We maken ruimte voor scholing, deskundigheidsbevordering en onderzoek in de school. Dat vertalen we per locatie in opleidingsdoelen in het jaarplan. Professionaliseren betekent ook ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en resultaatgericht samenwerken in teams en secties. Een ieder heeft daarin zijn rol en is daarop aan te spreken. Professioneel betekent ook dat de school duidelijke keuzes maakt, de doelen helder formuleert en realiseert en zorgt voor een gezonde bedrijfsvoering. De directie van de school zorgt voor draagvlak van de keuzes en verantwoordt de realisatie in de cyclus van schoolplan, jaarplan en jaarverslag. Samen met het schoolbestuur zal er uitgebreid aandacht zijn voor de ontwikkeling van leiderschap in de organisatie.
2. De missie en uitgangspunten van het Zernike College
Het Zernike College is een ondernemende school, die garant staat voor modern en goed onderwijs in een uitdagende en inspirerende leeromgeving die rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. We vinden het belangrijk dat leerlingen plezier hebben in school, keuzes leren maken en zich gaandeweg verantwoordelijk voelen voor hun eigen schoolloopbaan en hun keuze voor de toekomst. Daarom krijgen leerlingen veel kansen om hun ambities te ontdekken en te ontwikkelen. Maar dat lukt alleen met een actieve werkhouding van leerlingen. De inzet en kwaliteit van de docenten bepalen de kwaliteit van de school. De medewerkers voelen zich betrokken bij de school en bij elkaar en zijn er primair voor de leerlingen. Ouders zijn actief betrokken bij de school en hebben vertrouwen in de koers. Deze uitgangspunten leiden tot de volgende missie van het Zernike College:
Zernike College:
eigenwijs onderwijs,
de school als ontdekkingsreis
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
9
De uitgangspunten en missie werken we in vier begrippenparen uit.
1. Openbaar én uitdagend Openbaar Het Zernike College is een brede openbare scholengemeenschap voor atheneum, havo en vmbo die open staat voor iedereen, ongeacht geloof, huidskleur of geaardheid, zowel voor de leerlingen als voor de medewerkers. Leerlingen kunnen na de basisschool met elk advies (met uitzondering van praktijkonderwijs) terecht op het Zernike College. Uitdagend voor leerlingen Het Zernike College geeft goed onderwijs met uitdagende, activerende en didactisch afwisselende onderwijsprogramma’s. Leerlingen kunnen diverse leerroutes volgen die rekening houden met verschillen in tempo, niveau, leerstijl en leerbehoefte van leerlingen. Het Zernike College is uitdagend voor de medewerkers en speelt in op hun kwaliteiten en talenten. We geven ruimte voor ontwikkeling en ontplooiing door een actief taakbeleid voor medewerkers.
2. Kansen én kiezen
10
Kansen Het Zernike College wil dat leerlingen het maximale uit zichzelf halen. Plezier in school en leren, goede prestaties en ontdekken wat je kunt, staan centraal. Kiezen Het Zernike College leert leerlingen van vmbo tot en met atheneum keuzes maken: keuzevakken, projecten, actieve taken, profielen, leerwegen, sectoren etc. In de onderbouw met structuur en begeleiding, later meer zelfstandig, afhankelijk van de leerling.
3. Groot én kleinschalig Groot Het Zernike College is een grote scholengemeenschap en heeft daarom een groot aanbod van vakken, projecten, culturele activiteiten, excursies etc. We hebben een ruim aanbod voor alle leerlingen, geven extra zorg waar nodig en stimuleren leerlingen die uitblinken in sport, cultuur of kennis. Kleinschalig Het Zernike College kiest voor onderwijs op vijf juniorlocaties en één bovenbouwlocatie met een studiehuis en een Montessori-bovenbouw. Elke locatie heeft zijn eigen gezicht en sfeer. Iedere docent heeft als mentor een aantal leerlingen onder zijn hoede. Hij zorgt voor aandacht en feedback voor leerlingen. Hij begeleidt ze in keuzes en is eerste contactpersoon voor ouders.
4. Grenzeloos én vertrouwd Grenzeloos Het Zernike College overschrijdt de schoolse grenzen met het buitenschoolse leren door de maatschappelijke stage, pre-university college, Cambridge Engels, de cultuurmarathon en excursies. De uitwisseling met buitenlandse scholen in de bovenbouw geeft een internationale dimensie aan
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
het onderwijs. We maken intensief gebruik van de elektronische leeromgeving en multimedia. We zorgen voor een goede doorstroom van onder- naar bovenbouw en het vervolgonderwijs in mbo, hbo en universiteit. Vertrouwd Alle locaties van het Zernike College bieden een overzichtelijk en veilig leer- en leefklimaat dat past bij de leeftijd van de leerlingen. De school biedt extra zorg als dat nodig is. De groei naar zelfstandigheid van leerlingen staat voorop. Op alle locaties gelden dezelfde basisregels voor gedrag van leerlingen en leerkrachten. We vinden sociale cohesie of sociale binding tussen alle lagen van de schoolbevolking belangrijk voor een goed functionerende school. Het versterkt de sfeer en de veiligheid en draagt bij aan wederzijds respect.
11
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 2 Samenwerking en omgeving 1. Plaats op de onderwijsmarkt
12
De laatste tien jaar heeft het Zernike College een constante groei doorgemaakt van het aantal leerlingen9. Het concept van kleinschalige juniorlocaties met herkenbare onderwijsprofielen en aparte bovenbouwlocaties zijn een succesvolle formule voor ouders en leerlingen. We bedienen een belangrijk deel van de voortgezet onderwijsmarkt van het zuiden van de stad Groningen, Haren en Noord-Drenthe. Samen met het Noorderpoort zorgen we voor goed vmbo-onderwijs voor zo’n 600 leerlingen. De demografische prognose10 voor de komende tien jaar laten zien dat de groei in de stad blijft, maar in Haren en Noord-Drenthe sprake is van stagnatie en zelfs teruggang. Dat kan gevolgen hebben voor de instroom in de juniorlocaties Zuidlaren en Haren. De belangrijkste concurrenten van het Zernike College zijn het Maartens College uit Haren (met name het tweetalig onderwijs) en het dr. Nassau College uit Assen. De vestiging van het dr. Nassau College in Gieten is ook een concurrent van met name de locatie Zuidlaren vanwege de kleinschaligheid en de tlexamens op locatie. Het Groene Lyceum in Eelde is een nieuwe concurrent voor het havo. De nieuwe Dalton juniorlocatie Belcampo en de centrumlocatie van het Werkman College in de stad Groningen concurreren met het Montessori Juniorcollege. De categoriale gymnasia in de stad – het Praedinius en het Willem Lodewijk – zijn concurrenten van de atheneum plus opleiding in Haren. We gaan uit van onze kracht als Zernike College. We zijn trots op onze goede resultaten voor een brede groep leerlingen. We verwachten dat het Zernike College in de schoolplanperiode een lichte groei doormaakt en zal stabiliseren op ca. 3050 leerlingen. 9) Van ca. 1534 leerlingen in 1993 naar 2118 in 2000 tot 3023 leerlingen in 2010. Tijdens de open dagen komen gemiddeld 5000 bezoekers op de Zernike locaties. Zie bijlage. 10) Zie jeugd- en onderwijsmonitor 2009 van provincie Groningen en Drenthe.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
2. Relatie met basisscholen Elke juniorlocatie van het Zernike College bedient een eigen leerlingmarkt. Er is intensief contact met de toeleverende basisscholen, zowel tijdens de fase van aanmelding en intake als daarna. De prestaties van de leerlingen worden tot en met het derde leerjaar aan de basisschool gerapporteerd. Het Zernike College hecht aan een goede formele overdracht van gegevens van leerlingen (de ‘koude’ overdracht). Net zo belangrijk is het individuele contact met de basisschool op het moment dat de leerling zich heeft aangemeld (de ‘warme’ overdracht). Er vindt in principe over elke leerling een gesprek plaats tussen de leerkracht groep acht en de juniorlocatie en altijd met de ouders. Elke leerling die in het eerste jaar begint op het Zernike College maakt een instroomtoets (niet op HJZ). Op basis daarvan maken we een individueel profiel. Dat vormt samen met de warme overdracht van de basisschool de basis voor het intensieve mentoraat in de eerste twee leerjaren van de onderbouw. Het Zernike College zoekt voor elke leerling naar een passende plaats in de school. Indien plaatsing van een leerling met een zorgvraag niet mogelijk is, zorgt het Zernike College voor een alternatief.
3. Samenwerking met het Noorderpoort Het Zernike College werkt al meer dan tien jaar intensief samen met het ROC Noorderpoort. Het Zernike College is verantwoordelijk voor de onderbouw van het vmbo, het Noorderpoort voor de bovenbouw. De inhoudelijke samenwerking tussen vmbo en mbo in het onderwijsprogramma en de aandacht voor het terugdringen van schooluitval ná het vmbo zijn de belangrijkste doelen. Daarnaast biedt de samenwerking goede doorstroommogelijkheden van tl naar havo. Het Noorderpoort richt zich de laatste jaren steeds meer op zijn belangrijkste opdracht: het mbo. Gezien de steeds grotere verschillen in cao’s en andere regelgeving streven de besturen en directies van beide scholen naar overdracht van het vmbo-deel van het Noorderpoort aan de stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen en het Zernike College. Tot dat moment van overdracht geeft het Noorderpoort het beleid op de bovenbouw van het vmbo vorm. We verwachten daarom dat in de schoolplanperiode de verantwoordelijkheid voor het hele openbare vmbo in het zuiden van de stad Groningen bij het Zernike College van de stichting Openbaar Onderwijsgroep Groningen komt te liggen11. 11) Ca. 600 Noorderpoort-leerlingen worden dan extra bij het Zernike ingeschreven.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
13
4. Hanzehogeschool en
14
Rijksuniversiteit Groningen
Het Zernike College streeft naar een intensieve samenwerking met de Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Uit de praktijk blijkt dat ca. 60% van de gediplomeerden van de school kiest voor een vervolgstudie in de stad. In de ‘vensters voor verantwoording’ rapporteren we de gegevens van de schoolloopbaan van de Zernike-leerlingen op de Hanzehogeschool en de RUG. We hebben met de Hanzehogeschool een uitwisselingsprogramma van docenten: Navette.12 De kwaliteit van het onderwijs op school verbeteren we door een beter inzicht in wat gevraagd wordt op het hbo. En omgekeerd krijgt het hoger beroepsonderwijs (hbo) zo een kijkje in de keuken van het voortgezet onderwijs. Jaarlijks doen twee docenten van het Zernike mee aan dit programma. Daarnaast hebben we een samenwerking met het Prins Claus Conservatorium van de Hanzehogeschool. Muziektalenten op het Zernike College worden gescout en begeleid in de Jong talent Werkplaats. Het doel is dat deze talenten meer ruimte krijgen zich te ontwikkelen en eventueel te laten doorstromen naar de vooropleiding van het conservatorium. Met de RUG werken we samen aan een nieuw leerplan voor cultuur onder de titel ‘cultuur in de spiegel’. In de toekomst willen we samenwerkingsprojecten met de Hanzehogeschool en de RUG organiseren rond programmaonderdelen waarin kennis en onderzoeksvaardigheden gecombineerd worden.
5. Academische Opleidingsschool Het Zernike College is samen met drie andere openbare scholen voor voortgezet onderwijs in de stad geaccrediteerd als academische opleidingsschool13. Het academische karakter zit vooral in de onderzoekscomponent die verbonden is aan het opleiden in de school. Jaarlijks organiseren de openbare vo-scholen een studiemiddag voor coaches van lio’s. Dan worden gemeenschappelijke ‘good 12) Navette staat voor een uitwisseling tussen docenten en is een initiatief van het platform aansluiting vo-hbo. De Hanzehogeschool Groningen, de gemeente Groningen en 22 scholen uit het voortgezet onderwijs, werken samen aan de verbetering van de aansluiting tussen havo en hbo. 13) Het NVAO heeft op 24 november 2009 een positief advies gegeven aan het ministerie van Onderwijs over de aanvraag van de scholen voor voortgezet onderwijs als academische opleidingsschool. Het CFi heeft op 15 december 2009 subsidie voor een looptijd van vier jaar verstrekt.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
practices’ uitgewisseld. Het Zernike College investeert veel tijd en energie aan het opleiden van docenten in het tweedegraads (lerarenopleiding Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Windesheim, educatieve minoren) en eerstegraads gebied (Universitair Opleidingscentrum Groningen)14. Drie schoolopleiders en drie docentcoaches zorgen jaarlijks voor een leerrijke schoolomgeving voor ca. zestig studenten en stagiaires. Samen met een lector van de NHL en drie andere vo-scholen uit Friesland en Drenthe vormt het Zernike College een kenniskring voor duurzaam innoveren en praktijkgericht onderzoek. Daarmee ontwikkelen we onderzoekscapaciteit onder het eigen personeel en kunnen we in de toekomst zelf onderzoek doen naar de effectiviteit van onze onderwijskundige projecten.
6.
Zorgstructuur
Het Zernike College maakt deel uit van het samenwerkingsverband 2.0315, samen met de andere openbare vo-scholen, het Parcival College en het Noorderpoort. Wij maken gebruik van de Reboundvoorziening, het OPDC en de faciliteiten van het samenwerkingsverband. De school participeert actief in het overleg van zorgcoördinatoren. In de schoolplanperiode zal in het kader van passend onderwijs een taak- en middelenverdeling tussen samenwerkingsverband en scholen uitgewerkt en vastgesteld worden. De zorg in de school is georganiseerd in zorgadviesteams (ZAT’s), die overleg hebben met externe zorgverleners. In de toekomst zal het centrum voor jeugd en gezin de externe zorgpartner van de school worden. De school is aangesloten op de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen en Drenthe. Dit is een digitaal systeem waarmee problemen bij kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd en waarmee de hulpverlening goed kan worden afgestemd.
7. Technasium en Universumprogramma
16
Het Zernike College maakt samen met vier andere scholen in de provincie Groningen sinds 2006 deel uit van het pioniersnetwerk van de stichting 14) De directeur van de locatie Helperbrink maakt deel uit van de programmaraad van de RUG. 15) De directeur van de locatie Rummerinkhof maakt deel uit van het stichtingsbestuur van het samenwerkingsverband. 2.03. 16) Scholen werken in het Universum Programma aan het vernieuwen van hun bètatechnisch onderwijs door middel van het kompas, en delen hun kennis en ervaring met elkaar en andere scholen. Daarmee leveren zij een bijdrage aan de doelstelling van het Platform Bèta Techniek om 15% meer jongeren te laten kiezen voor een bètatechnische vervolgopleiding.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
15
Technasium17. Het technasium is een onderwijsstroom voor atheneum en havo. In de formule van het technasium staat het nieuwe examenvak ‘onderzoek en ontwerpen’ (o&o) centraal. Het vak wordt gegeven vanaf klas 1 tot aan het eindexamen. Het technasium koppelt denken aan doen. Theoretische kennis wordt verder ontwikkeld door opdrachten uit de dagelijkse praktijk. Dit draagt bij aan meer betrokkenheid bij bètatechniek. Kernwoorden zijn ‘samenhang en samenwerking’. Op de juniorlocatie Rummerinkhof en de bovenbouwlocatie Westerse Drift vindt technasiumonderwijs plaats. Het universumprogramma van het Zernike College is erop gericht om op de juniorlocaties de kwaliteit van het bètaonderwijs te verbeteren. Eén van de doelen van het technasium en het universumprogramma is dat meer meisjes en leerlingen van het havo met aanleg voor bètavakken kiezen voor één van beide natuurprofielen18.
8. Playing for Success
16
Playing for Success is een initiatief waarmee leerlingen in de leeftijd van 9 tot 14 jaar hun prestaties in taal, rekenen en ICT verbeteren. Het gaat om onderpresterende kinderen: ‘gewone’ leerlingen die minder presteren dan ze kunnen en soms achterblijven op het gemiddelde niveau. Het Zernike College doet met andere scholen in de stad Groningen mee aan dit project. Playing for Success draagt bij aan het opheffen van deze leerachterstanden. Daarnaast levert het project een belangrijke bijdrage aan het zelfvertrouwen én een positiever zelfbeeld van de leerling. Het project heeft zijn oorsprong in Engeland. Playing for Success brengt deze leerlingen op een uitdagende en inspirerende plek buiten school waar ze zoveel mogelijk positieve leerervaringen opdoen: het voetbalstadion van FC Groningen. Hier werken ze samen met andere leerlingen aan diverse opdrachten. Het Zernike College levert de projectleider.
17) Voor meer informatie over de inhoud en de uitbreiding van het aantal scholen d met het Technasium, zie de website: www.technasium.nl 18) Profielkeuze
Havo
Atheneum
Havo
Atheneum
Havo
Atheneum
2008
2008
2009
2009
2010
2010
Profiel CM
31%
22%
27%
19%
19%
9%
Profiel EM
39%
36%
43%
36%
51%
36%
Profiel NG
20%
28%
23%
33%
21%
41%
Profiel NT
10%
14%
6%
12%
9%
14%
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
9. Ouders als pedagogische partners Met de keuze voor het Zernike spreken ouders het vertrouwen uit in de kwaliteit van het onderwijs, de sfeer en de veiligheid van de school. Het Zernike College vindt daarom de actieve betrokkenheid van ouders bij school belangrijk. De school speelt een belangrijke rol in de groei naar volwassenheid van leerlingen. De sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling van kinderen in deze leeftijdsfase is cruciaal. De recente inzichten over het puberbrein19 zijn belangrijk voor de inrichting van het onderwijs. Ook de verschillen in leerprestaties tussen meisjes en jongens zijn belangrijk. We hebben geen pasklare antwoorden, maar we willen in de schoolplanperiode met ouders in gesprek over deze problematiek. Op elke locatie worden ouders actief betrokken bij de school door thema-avonden, ouderraden en speciale ouderbulletins. Het Zernike College heeft met ouders van leerlingen met een persoonsgebonden budget20 goede afspraken gemaakt om deze budgetten effectief in te zetten ter ondersteuning van het leren van deze leerlingen. Ouders zullen actief betrokken worden bij het maken van het zorgprofiel van het Zernike College. In de medezeggenschapsraad spelen ouders een actieve rol.
10. Internationalisering Het Zernike College organiseert in de vierde klas van havo en atheneum een uniek internationaal uitwisselingsproject. De Zernike leerlingen ontmoeten in de week voor de herfstvakantie leerlingen uit ĂŠĂŠn van de twaalf partnerscholen21. De nadruk ligt op het leren kennen van een andere cultuur en taal en sociale contacten. De leerlingen logeren in gastgezinnen. Eind april van het schooljaar komen alle buitenlandse leerlingen naar het Zernike. De hele week staat in het 19) Tot voor enkele jaren geleden ging de wetenschap ervan uit dat het brein volgroeid was op twaalfjarige leeftijd. Inmiddels is onder meer met behulp van MRI-scans aangetoond dat de ontwikkeling van de hersenen doorloopt tot na het 20ste levensjaar. In de vroege en late puberteit vinden de grootste veranderingen plaats, vooral in de voorste hersendelen, de zogenoemde prefrontale cortex. Dit gebied heeft alles te maken met de plannings- en controlefuncties. (bron: J/M voor ouders). 20) Het gaat hier vooral om ouders van leerlingen van de locatie Harm Jan Zondag. De inzet van de budgetten vindt niet plaats in het onderwijs, maar in de ondersteuning en coaching van leerlingen door externe begeleiders van stichting Horizon. 21) De volgende steden doen mee: Barcelona, Aix-les-Bains, Basel, Ă–rebro, Brescia, Bratislava, Vesprem, Poprad, Beasain, Kalisz, Frankfurt, Berlijn.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
17
teken van cultuur, workshops, sport en ontspanning. Deze activiteit wordt door de ouders, de school en de Europese Unie gefinancierd. Het Zernike College neemt actief deel aan Comenius-projecten, die worden ondersteund door het Europees Platform voor het onderwijs. Zo bestaat er in atheneum 5 studiehuis de mogelijkheid om op Eurokamp te gaan in Straatsburg, waar gedurende een week samen met Duitse en Italiaanse leerlingen aan Europese projecten wordt gewerkt. Voor de Montessori bovenbouw worden er onder de Comenius-vlag lessen ontwikkeld voor Studium Generale. Doel van deze lessen is om leerlingen in contact te brengen met leeftijdsgenoten uit andere Europese landen. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan onderwerpen rond het thema ‘Europe; from different pasts to a common future?’
18
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 3 Onderwijs op het Zernike College 1.
Onderwijs en samenleving
De veranderingen in de samenleving gaan snel. Op het onderwijs wordt steeds vaker een beroep gedaan om bij te dragen aan oplossingen. De politiek vertaalt deze eisen in concrete opdrachten. Onderwerpen als werken aan actief burgerschap, het tegengaan van de etnische en sociale tweedeling van de samenleving, het omgaan met verschillen en zorgproblematiek in de klas (passend onderwijs) zijn daarvan voorbeelden. De socialisatiefunctie van het onderwijs wordt steeds belangrijker. Het leren omgaan met elkaar, het accepteren van etnische en religieuze verschillen en het effectief kunnen communiceren zijn belangrijke vaardigheden in elke (beroeps)situatie. Bovendien is aandacht voor acceptatie van verschillen in sexuele geaardheid (weer) nodig. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker maatschappelijk onderwerp. Duurzaamheid is aan de orde bij alle keuzes en beslissingen die iedereen elke dag maakt. In het onderwijs gaat het erom de jongeren van nu bewust te maken van die keuzes omdat het gaat om de toekomst van onze samenleving. Maar we leiden jonge mensen ook op om bij de kennis van morgen en overmorgen te kunnen. Daarom moeten we blijven nadenken over de inrichting en innovatie van ons onderwijs. En dat stelt eisen aan de kwaliteit van de medewerkers en de organisatie. Ook de inzet van ICT wordt steeds belangrijker om bij te blijven. Bij de keuzes die we maken moeten we ons steeds afvragen of ze effect hebben. Onderzoek zal daarom steeds belangrijker worden. Vanaf 2011 is de maatschappelijke stage verplicht in het voortgezet onderwijs. De stage zorgt voor oriĂŤntatie op de samenleving en stimuleert actief burgerschap en sociale integratie. In de maatschappelijke stage (30 uur in totaal) gaat het om vrijwilligerswerk. De school voert de regie, maar er is ook ruimte voor initiatief van leerlingen. Op alle juniorlocaties is de stage ingevoerd. De tijd besteed aan de stage geldt als onderwijstijd. Ook in het voortgezet onderwijs staan rekenen
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
19
en taal voortaan centraal. Dat is de ambitie waar de overheid samen met scholen voor staat. Leerlingen verdienen een goede toekomst. Daarom moet de kennis in de vakken taal en rekenen op een hoger niveau worden gebracht. We verwachten dat nieuwe wetgeving inzake onderwijstijd spoedig klaar is. Het zal inhouden dat de norm 1000 klokuren per jaar wordt, incl. 40 uur maatwerk en 700 klokuren voor examenjaren. De dialoog met ouders over de zinvolle invulling van de onderwijstijd, wordt een belangrijke opdracht voor de school.
2. Kansen en kiezen
20
Ouders en leerlingen hebben wat te kiezen op het Zernike College. We hebben vijf juniorlocaties22 en één bovenbouwlocatie (en twee bovenbouwlocaties vmbo in samenwerking met het Noorderpoort)23 in de stad Groningen, Haren en Zuidlaren. De juniorlocaties hebben een brede instroom van vmbo (inclusief leerwegondersteuning) tot en met atheneum. De organisatie van het onderwijs in ‘dakpanklassen’24 en algemene schoolse activiteiten (excursies, muziekavonden, sportdagen, theaterproducties, cultuurmarathon) zorgen voor een cultuur van gezamenlijkheid en betrokkenheid op elkaar, zonder uitsluiting. Elke juniorlocatie heeft een eigen onderwijskundig profiel en sfeer. Het onderwijs is zo gestructureerd dat de leerlingen in de eerste twee leerjaren intensief begeleid worden door mentoren. Voor de leerlingen vervult hij een spilfunctie in de school, zeker in de onderbouw. Hij begeleidt en leert zijn leerlingen in het maken van keuzes en bereidt ze voor op de groei naar zelfstandigheid. Na het tweede jaar is het duidelijk in welke schoolsoort de leerling verder gaat. Er zijn dan geen dakpanklassen meer (wel op het HJZ). De leerlingen van het vmbo stromen dan door naar de bovenbouw, de leerlingen van het havo en atheneum gaan door naar het derde leerjaar. Daarover vindt overleg plaats met de ouders. Het doel is dat leerlingen vanaf het derde leerjaar steeds meer zelfstandig hun 22) Locatie Montessori Helperbrink, locatie Harm Jan Zondag, locatie Rumerinkhof, locatie Atheneumplus, locatie Zuidlaren. 23) Locatie van Schendelstraat en locatie van Iddekingeweg zijn de twee vmbo-bovenbouwlocaties van het Noorderpoort en locatie Westerse Drift voor bovenbouw havo/atheneum. 24) Een dakpanklas is een klas waar leerlingen zitten met verschillen schooladviezen. Het Zernike College is van mening dat leerlingen vanaf hun twaalfde jaar de kans moeten krijgen om hun talenten te ontdekken. In een dakpanklas wordt op hoogste niveau les gegeven. De toetsen zijn op het niveau van de leerling. Deze klassen bieden de mogelijkheid binnen de klas op- of af te stromen, altijd in overleg met de ouders. Op de locaties Zuidlaren, HJZ en Montessori krijgen vmbo-bb leerlingen op hun eigen niveau les, vaak gecombineerd met leerwegondersteuning. In het derde jaar is de keuze van de schoolsoort bepaald. Op de juniorlocatie Atheneumplus is sprake van homogene instroom.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
leerwerk leren indelen en een goede profielkeuze voor de bovenbouw leren maken. Kansen bieden betekent voor het Zernike dat leerlingen in de eerste twee jaar van de onderbouw leren wat ze (aan)kunnen. Maar ook daarna biedt de school volop kansen voor de leerlingen om hun talenten te ontdekken en uit te bouwen. Daarom willen we voor tl-leerlingen de aansluiting op het havo open houden door de htl-route. Zo willen we doorstroom naar een hoger onderwijsniveau – het zogenaamde ‘stapelen‘ – voor vmbo-leerlingen mogelijk maken. Het Zernike College vindt dat aan het einde van het tweede leerjaar de leerlingen op de juiste plek moeten zitten en het niveau hebben bereikt dat bij hen past. De normen voor de overgang in de onderbouw zijn aangepast en de aandacht voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde is vergroot met het oog op de nieuwe exameneisen. Extra begeleiding en ondersteuning bieden we in keuze-uren. De doorstroomresultaten in de onderbouw zijn al jaren voldoende tot goed, maar we zien een dalende tendens, met name in het havo. Het Zernike wil daarom dat een aantal docenten in bovenbouw van havo en atheneum enkele lessen geeft in jaar drie van de onderbouw. Verder wordt de omvang van de toetsstof in de tweede helft van het derde jaar op het niveau gebracht van de bovenbouw. Zo willen we een betere aansluiting met en een betere doorstroom in de bovenbouw bereiken. Vmbo-leerlingen van de onderbouw van de juniorlocaties stromen door naar sectoren in de twee bovenbouwlocaties van het vmbo in de stad Groningen. Daar werken we samen met het ROC Noorderpoort. De leerlingen van vmbo-bb en kb maken de keuze voor een vervolgopleiding op basis van het programma ‘praktische sector oriëntatie’ in de onderbouw. In de bovenbouw van het vmbo wordt op twee locaties onderwijs gegeven: de locatie van Iddekingeweg met techniek breed, grafimedia (niveau bb en kb) en vmbo-tl en op de locatie van Schendelstraat met zorg en welzijn,consumptief en commerciële/administratieve dienstverlening (niveau bb en kb). De tl-leerlingen kunnen kiezen voor de mbo-stroom of de havo-stroom. In de mbo-stroom is er een speciaal programma voor loopbaanoriëntatie op een grote verscheidenheid aan Noorderpoort opleidingen. In de havo- stroom volgen de leerlingen een extra vak en is er extra aandacht voor wiskunde. Ook kunnen leerlingen kiezen voor de tl-richting Kunst en Media. Deze richting biedt leerlingen een kans zich inhoudelijk voor te bereiden op de mbo-opleidingen in de richting van kunst en media, vrije tijd en welzijn, en biedt tevens aansluiting op de een beperkt aantal profielen op de havo. Het Zernike College streeft naar een doorstroom van ca. 20% van vmbo-tl naar de havo en ca. 75 % naar het Noorderpoort mbo. Daartoe volgen leerlingen basisberoeps- en kaderberoepslessen in het mbo, onder andere die van Techniek en Zorg en Welzijn. De directie van de bovenbouw heeft voor de komende jaren de ambitie om de doorgaande leerlijnen kwalitatief verder uit te bouwen. Concreet streeft men naar een score van een acht op dit item in
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
21
het leerlingentevredenheidsonderzoek onder derde klasleerlingen en onder afgestudeerden die in het mbo of op de havo zitten.
22
In de bovenbouwlocatie van Haren geven we havo- en atheneum-onderwijs. Er zijn twee stromen: het studiehuis voor havo en atheneum en de Montessoriopleiding havo en atheneum. Deze opleiding is gestart in augustus 2009 en sluit aan op de Montessori juniorlocatie Helperbrink uit de stad Groningen. De keuze voor één van de vier profielen in de bovenbouw vindt plaats aan het eind van het derde leerjaar van de juniorlocatie. Daarmee hebben we een uniek aanbod van voortgezet onderwijs in Groningen en Drenthe. Veel leerlingen kiezen het profiel economie en maatschappij. We willen met de specifieke aandacht voor cultuur in de school en het technasium de focus van de leerlingen ook op het cultuurprofiel25 en de beide natuurprofielen richten, zonder het belang van het em-profiel te verwaarlozen. Van de bovenbouwleerlingen is 70%26 tot nu toe tevreden over de aansluiting onderbouw-bovenbouw. Dat vinden we onvoldoende. We willen dat tenminste 80% van de leerlingen tevreden is. De grootte van de bovenbouw maakt het mogelijk dat leerlingen uit veel vakkencombinaties kunnen kiezen. Daarnaast is er een groot aanbod van keuzevakken. Dat past bij onze visie op kansen en kiezen. De doorstroom in het vmbo zonder uitval of afstroom is voldoende, maar de onvertraagde route naar het diploma vanaf het derde jaar in het havo en atheneum is onvoldoende volgens de normen van de inspectie27. Dat wordt veroorzaakt door zittenblijven en afstromen in de verschillende leerjaren. In de schoolplanperiode doen we gericht onderzoek naar deze problematiek. Ondanks deze negatieve score benadrukt het Zernike College dat het behalen van het diploma net zo belangrijk is als het tempo waarin dat gebeurt.
3. Ruimte voor uitblinken op het
Zernike College
Het Zernike College heeft als scholengemeenschap de status van cultuurprofielschool28. Op elke locatie besteden we in elke klas veel aandacht aan cultuur in het reguliere onderwijsprogramma. We doen mee aan het project ‘cultuur in 25) Zie bijlage visie Zernike College als cultuurprofielschool “Mijn viool voelt lichtblauw”. 26) Resultaat uit langjarig onderzoek van het Zernike naar tevredenheid van bovenbouwleerlingen 27) Op de website van de inspectie www.onderwijsinspectie.nl van het onderwijs zijn de resultaten van het Zernike College op de vier opbrengsten te lezen. 28) De directeur van de locatie Helperbrink maakt deel uit van het Landelijk Bestuur Cultuurprofielscholen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de spiegel’ samen met de RUG. Samen met een tiental scholen voor primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam en Groningen experimenteren we met verschillende vormen van cultuuronderwijs. Het resultaat zal een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs zijn. Het Zernike College is in 2010 begonnen met het scholierentheaterfestival. Dit initiatief zal verder uitgebouwd worden met de andere deelnemende scholen. De jaarlijkse cultuurmarathon is een uniek programma in het voorjaar. Leerlingen werken samen in workshops cultuur, sport, creativiteit en zorgen voor een unieke belevenis in de school. Ook muziektalenten komen aan hun trekken op het Zernike College. We werken samen met het conservatorium in de stad Groningen en scouten talenten voor de vooropleiding. Bovendien hebben we het hele jaar verschillende podia waarop producties getoond worden. De Zernike XXL-band is een bijzondere groep wisselende muzikanten, die het beste van eigentijdse muziek laat horen. De school heeft tevens de LOOT-status. Leerlingen met een door NOC*NSF en sportbonden erkend sporttalent hebben op het Zernike College de mogelijkheid om sport met school te combineren. Elke leerling krijgt een sportmentor. Hij begeleidt de leerling met het afstemmen van school en sport. We starten in het eerste jaar van twee juniorcolleges met hockeyfaciliteiten. Leerlingen, die voldoen aan de criteria ‘districttalent’ 29 van de hockeybond, krijgen drie keer per week van professionele trainers training onder schooltijd. Zij kunnen doorgroeien als talenten met de LOOT-status. De brede hockeyklas ook met LOOT-leerlingen van andere scholen gaat nog twee jaar door. We maken met het Werkman College, dat ook de status heeft van LOOT-school, afspraken over publiciteit en speciale projecten. We willen in de schoolplanperiode extra initiatieven nemen om te voldoen aan de nieuwe eisen30 van de stichting LOOT om de LOOT-status te behouden. Leerlingen die uitblinken in leren kunnen ook terecht op het Zernike College. Op het juniorcollege in Zuidlaren en de locatie Westerse Drift in Haren hebben we de stroom ‘atheneum-extra’ en atheneumplus. Leerlingen komen hier aan hun trekken met verdieping en verbreding in (extra) vakken. In de bovenbouw atheneum kunnen leerlingen kiezen voor een vervolg van de atheneumplus-opleiding. We gaan onderzoek doen naar de relatie tussen onderwijsprestaties en excellentie op het gebied 29) 14 leerlingen geselecteerd door de KNHB, gaan in september 2010 beginnen in het eerste jaar van de onderbouw. Het project is in nauw overleg met de ouders. 30) Vanaf 1 maart 2010 geldt het nieuwe statustoekenningssysteem van NOC*NSF. De toekenning van de LOOT-status is hiermee gekoppeld aan de talentendatabase van NOC*NSF. De database van NOC*NSF wordt gevuld door de sportbonden; zij leveren de namen van hun talenten aan bij NOC*NSF. Als een leerling van een sportbond de status van [B] Belofte, [NT] Nationaal Talent of [IT] Internationaal Talent heeft gekregen, dan komt de leerling in aanmerking voor de LOOT-faciliteiten. LOOT-faciliteiten zijn alleen verkrijgbaar op één van de 29 LOOT-scholen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
23
van muziek, sport en cognitie. De onderzoekskring ‘duurzaam innoveren en praktijkgericht onderzoek’ richt zich de komende jaren op dit onderwerp .
4. ICT en onderwijs
24
Het Zernike College heeft op ICT-gebied een lange historie. Tien jaar geleden is op de juniorlocatie Helperbrink gestart met een laptop-klas. Het idee was dat we leerlingen met een eigen laptop eenvoudig konden faciliteren voor actueel en goed onderwijs. Het idee was goed, maar de techniek was nog niet zover dat het plan probleemloos uitgevoerd kon worden. We zijn nu een stuk verder. Er is steeds meer digitale inhoud beschikbaar. Glasvezel31 biedt veel mogelijkheden en capaciteit voor het onderwijs. Apparatuur is beter, betrouwbaarder en betaalbaarder geworden. Het Zernike College is bezig met een inhaalslag van digi-borden en lcd-schermen in de klas. De mediatheken op locaties zijn steeds meer multimediaal uitgerust. De ontwikkeling van leermiddelen en open-sourceaanbod gaat steeds sneller. Maar vooral: de leerlingpopulatie is steeds meer aan multimediagebruik gewend en erin getraind. De organisatie van de school en het onderwijs kunnen niet meer zonder digitale techniek, ICT-programma’s en professionele ICT-ondersteuning. Dat maakt ons beter, maar ook kwetsbaar. Uit de jaarlijkse ICT-monitor 4-in-balans blijkt dat de ICT-ontwikkeling in het VO traag verloopt. Visie, deskundigheid, digitaal leermateriaal en techniek moet in ontwikkeling gelijk opgaan ofwel in balans zijn. Eerder was de ontwikkeling op veel scholen techniek gedreven, nu is het noodzaak om dat vanuit een onderwijskundige visie te doen. Ook op het Zernike stagneert de doorontwikkeling in de breedte. Er zijn grote verschillen in inzet van ICT middelen tussen vaksecties vast te stellen. Uit de ICT monitor blijkt dat voor een verdere implementatie een belangrijke rol is weggelegd bij de schoolleiding. Zij moet als geen ander op de hoogte zijn van de onderwijskundige mogelijkheden die het gevolg zijn van de stand van de techniek. Verwacht mag worden dat binnen vier jaar leerlingen allemaal zelf een draagbaar elektronisch apparaat bezitten. Nu al geven leerlingen in de bovenbouw havo/atheneum aan dat het schoolse en thuis leren via de inzet van de elektronische leeromgeving (elo) met elkaar verbonden moet worden. Het Zernike College gebruikt ‘It’s Learning’ als elektronische leeromgeving. Het is een geschikt platform waar digitaal leermiddelen kunnen worden aangeboden. Docenten en leerlingen kunnen op dat platform eenvoudig met elkaar communiceren. Het daadwerkelijk gebruik zal in de praktijk flink 31) Het project Edugl@s van de gemeente Groningen voorziet in de aansluiting op glasvezel van alle scholen in de stad en directe omgeving.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
gestimuleerd moeten worden. We verwachten dat we lesuitval vanwege ziekte beter kunnen opvangen met gedigitaliseerd lesmateriaal. Bovendien hoeft bij ziekte van leerlingen geen achterstand te ontstaan. Er kan eenvoudig gecommuniceerd worden door docenten en (mede)leerlingen. Ouders hebben toegang tot de studieresultaten van hun kind via Magister. Het Zernike College vindt dat ICT niet in de plaats kan komen te staan van de docent. Het directe contact van de docent met de leerling en de waarde van de sociale interactie in de klas zijn en blijven zeer waardevol voor het plezier en leerprestaties van leerlingen. Een belangrijk aandachtspunt is het gebruik van digitale middelen door de docent. Op dit moment is dat nog onvoldoende om de ICT-ambities te kunnen waarmaken. Het schoolbestuur wil gaan investeren in ICT als middel voor onderwijsvernieuwing en het onderwijs beter te laten aansluiten bij de veranderende samenleving. Het Zernike College zal zeker gebruik maken van deze investeringen. Jaarlijks investeert de school grote bedragen in werkboeken. Er zijn scholen die het schoolboeken- en werkboekenbeleid drastisch omgooien. Werkboeken worden vervangen door werkbladen die ook via scholennetwerken op dit moment op verschillende plaatsen ontwikkeld worden. Het is waarschijnlijk ook juridisch mogelijk om bestaande werkboeken per leerling (voor eigen gebruik) te digitaliseren mits er een papieren versie (onbeschreven) op de achtergrond aanwezig is. In de schoolplanperiode willen we het jaarlijks vervangen van werkboeken drastisch terugbrengen door o.a. de inzet van digitale werkbladen of gedigitaliseerde werkboeken. In de schoolplanperiode beginnen we met een pilot met I-pad en/of e-reader om leermiddelen (teksten, opdrachten, diagnostische toetsen) digitaal aan te bieden. Deze pilot zal duidelijk moeten maken wat de voor- en nadelen zijn van digitalisering van leermiddelen.
5. Zorg Passend onderwijs staat voor de deur32. Het Zernike College speelt daar al op in door het toelaten van leerlingen met een ‘beperking’ en ‘bijzondere talenten’33 in het reguliere onderwijs. We ontwikkelen samen met het samenwerkingsverband, externe partners in de zorg en ouders een realistisch zorgprofiel voor de school. We streven naar een pedagogisch- didactische omgeving waarin 32) De verwachting is dat per augustus 2012 de zorgplicht wettelijk is geregeld. 33) Op de locatie Harm Jan Zondag worden leerlingen toegelaten met gedragspsychiatrische problematiek en cognitieve vermogens op havo en atheneum niveau. Het doel is dat deze leerlingen in de bovenbouw een regulier havo of atheneum diploma halen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
25
26
verschillen tussen leerlingen geen belemmering zijn. Zorg vindt vooral in de klas plaats als onderdeel van het onderwijs. Het klassenmanagement van de docent is een belangrijke sleutel voor succes. Het Zernike College heeft daarnaast zorgcoördinatie op elke locatie en zorgadviesteams per gemeente. De medewerkers van het zorgcentrum bieden extra zorg voor leerlingen, die dat nodig hebben. De toename van de zorgproblematiek van leerlingen in de school betekent dat er meer geïnvesteerd moet gaan worden in de kennis en vaardigheden van de medewerkers. Het individuele handelingsplan en de persoonlijke begeleiding van de leerling zijn belangrijke instrumenten om adequate zorg voor de leerlingen te bieden. Het beschikbare budget34 uit de rugzakgelden en zorggelden van het samenwerkingsverband wordt vooral ingezet in individuele begeleiding, professionele ondersteuning, klassengrootte en tijdelijke plaatsing bij Rebound. De gelden voor leerwegondersteuning zitten vooral in kleinere klassen en in het maken en/of gebruiken van individuele handelingsplannen. Het speerpuntgeld van het samenwerkingsverband gaat naar het beleid ‘gezonde en veilige school’ op de locaties, aandacht voor dyslexie en extra ZAT-bijeenkomsten. De school is aangesloten op de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen en Drenthe. Dit is een digitaal systeem waarmee problemen bij kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd en waarbij de hulpverlening goed op elkaar kan worden afgestemd. Het zorgbeleid van het Zernike College is in een apart zorgplan verwoord (zie ook de bijlage).
6. Decanaat De school heeft de keuze gemaakt voor een decanaat met professioneel opgeleide studie- en beroepskeuzebegeleiders. Zij ondersteunen de mentoren in de school bij de begeleiding van de leerlingen. In bijzondere gevallen ondersteunt het decanaat de leerling zelf en is er overleg met de ouders. In de onderbouw gaat het vooral om de voorbereiding op de sectorkeuze van het vmbo en de profielkeuze van havo en atheneum. In de bovenbouw gaat het om hulp bij de studie- en beroepskeuze, studiefinanciering, inschrijven bij DUO35 of een jaar studeren en/of werken in het buitenland. Strategische doelen onderwijs 1. De Montessori-opleiding in de bovenbouw van havo en atheneum is ontwikkeld en in uitvoering. 34) Zie schoolplan hoofdstuk 6, paragraaf 2 financiën. 35) DUO is Dienst Uitvoering Onderwijs (voormalige IBG-groep)
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
2. De maatschappelijke stage is belangrijk voor het werken aan actief burgerschap. Daarom is op alle juniorlocaties en voor alle onderwijssoorten van het Zernike College de maatschappelijke stage ingevoerd. 3. De school wil een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw. Daarom geeft een aantal docenten van de bovenbouw ook een aantal lessen in jaar 3 van de onderbouw. 4. Voor een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw is de toetsstof in het tweede deel van jaar drie van de onderbouw qua omvang vergelijkbaar met de eerste helft van het vierde jaar van de bovenbouw. 5. Om het cultuurprofiel van de school verder te ontwikkelen beschikt de school over een doorlopende leerlijn in het cultuurprogramma. 6. Om de doorstroomresultaten vanaf het derde leerjaar naar het eindexamen van havo en atheneum op voldoende niveau te brengen doet de school gericht onderzoek naar de oorzaken van zittenblijven en afstromen vanaf het derde leerjaar. 7. De school wil de LOOT-status behouden volgens de nieuwe normen van de Stichting LOOT. 8. De school doet onderzoek naar de relatie tussen excellentie en schoolprestaties. 9. De school wil dat docenten het gebruik van ICT integreren in hun werkzaamheden. Elke docent is actief op de elektronische leeromgeving van It’s Learning. 10. De school wil dat het management de brede inzet van ICT kan sturen en begeleiden. Daar is het nodig dat alle leden van het management goed op de hoogte zijn van ICT-ontwikkelingen in het vo. 11. De school wil dat alle docenten zich bekwamen in het gebruik van ICT-middelen. Daarom moet elke docent in de gelegenheid zijn gesteld didactische scholing te volgen op ICT-gebied. 12. De school wil onderzoeken op welke wijze leermiddelen digitaal kunnen worden aangeboden. Daarom wordt een pilot met het aanbieden van leermiddelen met een e-book/i-pad uitgevoerd en geëvalueerd. 13. De school wil leerlingen met zorgproblematiek zoveel mogelijk in het onderwijs een plek geven. De school streeft daarom naar maatwerk bij de doorstroom naar de bovenbouw. 14. De school wil dat tl-leerlingen ook een reëel perspectief hebben op doorstroom naar het havo. De school streeft daarom naar een doorstroom van minimaal 20% vmbo-tl naar het havo. 15. De school wil naar vermogen voldoen aan de eisen van passend onderwijs. De school ontwikkelt daarom i.s.m. het samenwerkingsverband een zorgprofiel voor het Zernike algemeen en per locatie met inbreng van ouders.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
27
16. De school voldoet aan de wettelijke regeling inzake onderwijstijd. De school overlegt daarom met ouders en leerlingen jaarlijks over de wijze waarop de wettelijk geregelde onderwijstijd op het Zernike op een zinvolle wijze wordt ingevuld.
28
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 4 Kwaliteitsbeleid 1.
Kwaliteit en kwaliteitszorg
Het Zernike College hoort bij de beste scholen van het voortgezet onderwijs in Noord-Nederland36. Met het programma ‘vensters voor verantwoording’ kunnen we volgen of we die positie ook blijven waarmaken. De belangrijkste maatstaf voor ons is dat leerlingen, ouders en medewerkers tevreden zijn over het onderwijs en de school als arbeidsorganisatie. Iedere twee jaar zal als onderdeel van het kwaliteitsbeleid de tevredenheid van leerlingen, medewerkers en ouders worden onderzocht. De resultaten daarvan zijn een belangrijke input voor (het wijzigen van) doelstellingen en het jaarplan. De doelen van de school en de prestaties van leerlingen zijn heel belangrijk. Maar er is meer: plezier in school, motivatie, veiligheid en betrokkenheid zijn net zo belangrijk. Leerlingen brengen in een belangrijke ontwikkelingsfase van hun leven veel tijd op school door. In deze fase leggen leerlingen de basis voor hun toekomst. De kwaliteit van de school is dat we oog hebben voor een ieder, voor beperkingen en talenten ĂŠn verschillen waarderen. Het openbare karakter van onze school komt daarin naar voren. Wij willen dat iedere leerling zich veilig en thuis voelt op het Zernike. Bij kwaliteitszorg moet het altijd gaan om de vraag: wat merkt de leerling ervan, wordt het leren van de leerling erdoor verbeterd? Het Zernike College vindt het belangrijkste in kwaliteitszorg37 dat we doen wat we beloven. Daar willen we aan gehouden worden.
36) Uit de recente gegevens van de onderwijsinspectie en dagblad Trouw valt af te leiden dat het Zernike op de vier door de inspectie belangrijk geachte opbrengsten (doorstroom onderbouw, doorstroom bovenbouw, verschil schoolexamen en centraal examen en gemiddeld resultaat centraal examen) bij de beste tien vergelijkbare scholen in het Noorden hoort. 37) In kwaliteitszorg gaat om het verbeteren, borgen en verantwoorden van kwaliteit in het primaire proces, het onderwijs, de zorg voor leerlingen en alle ondersteunende processen. We doen dat in samenspraak met leerlingen, ouders, externe partners en overheid. We werken doelgericht en integraal, cyclisch en systematisch aan kwaliteit.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
29
2. Externe kwaliteitszorg De onderwijsinspectie ziet namens de overheid toe op de kwaliteit van ons onderwijs. Dat toezicht is risicogericht: scholen met veel risico’s krijgen meer toezicht, scholen met minder risico’s minder. Het risicoprofiel wordt bepaald op basis van opbrengsten, schooldocumenten en signalen uit de omgeving van de school. De inspectie kijkt niet in de eerste plaats naar de school of de vestiging als geheel, maar naar de opbrengsten per onderwijssoort (de leerwegen binnen het vmbo, het havo en het atheneum). Alle onderwijssoorten van het Zernike College vallen onder het basistoezicht38. En dat willen we zo houden. De Montessori-opleiding van het Zernike College is lid van de landelijk vereniging van Montessori-scholen (CVMO). De vereniging visiteert regelmatig de scholen en houdt zo vinger aan de pols van het Montessori-onderwijs. De Montessoribovenbouw van het Zernike zal in de schoolplanperiode worden gevisiteerd. Ook het technasium wordt extern geauditeerd. Om de vier jaar vindt dit traject plaats op basis waarvan het predikaat ‘technasium’ voor vier jaar wordt verleend.
30
3. Interne kwaliteitszorg Het draagvlak voor kwaliteitszorg is de laatste jaren in de school steeds meer ontstaan. Kwaliteitszorg is een gedeelde verantwoordelijkheid in de school: kerndirectie, teamleider, docent, ondersteunend personeel. Ieder heeft zijn rol. In het jaarplan omschrijven we per vestiging de concrete doelen, werkwijzen en verwachte resultaten. En in het jaarverslag leggen we verantwoording af van wat we bereikt hebben. Bovenschools maken we jaarlijks een programma kwaliteitszorg. Daarin staan de activiteiten van kwaliteitszorg die we op alle vestigingen doen. Het Zernike College gaat meedoen met het systeem ‘vensters voor verantwoording’. De grote sprong voorwaarts is dat we met dit systeem op de belangrijkste thema’s (onderwijs, kwaliteit, personeel) actuele en transparante informatie over opbrengsten bieden. We kunnen ontwikkelingen zien door de jaren heen en we kunnen vergeleken worden met collega-scholen. De dialoog met leerlingen, ouders, externe partners en overheid over deze gegevens vinden we het belangrijkst. De huidige onderzoeken naar tevredenheid van leerlingen, personeel en ouders kunnen we in dit systeem inpassen. Zo leggen we verantwoording af over wat we doen. Het Zernike College heeft 38) Zie www.onderwijsinspectie.nl of site www.zernike.nl voor de actuele opbrengstenkaart van het Zernike College.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
de afgelopen jaren ervaring opgedaan met zelfevaluatie en auditing. We maken gebruik van de vo-spiegel om onderzoeksgegevens te verzamelen. In de schoolplanperiode willen we hiermee verder gaan, zodat tussen locaties een cultuur van collegiale visitatie gaat ontstaan. De kwaliteit van de administratieve ondersteuning van het onderwijs hangt in belangrijke mate af van de kwaliteit van de ICT-programma’s. Ouders, leerlingen en docenten moeten op elk gewenst moment inzage hebben in de studieresultaten. En het systeem moet managementinformatie kunnen genereren bijvoorbeeld op het terrein van in-, door- en uitstroom. Het op orde hebben van deze systemen is voor het Zernike College een belangrijke prioriteit. Aan het einde van de schoolplanperiode zal een evaluatie plaatsvinden van het schoolplan.
4. Inhoudelijke accenten Een door de staatssecretaris ingestelde Expertgroep39 pleit voor voorgeschreven tussenniveaus voor taal en rekenen tijdens de hele schoolcarrière van leerlingen in het Nederlandse onderwijs. Jongeren die het mbo en hbo binnenstromen blijken op dit moment veel moeite te hebben met lezen, spellen en rekenen. De kansen van leerlingen op een optimale schoolloopbaan worden vergroot als ze minimunniveaus voor taal en rekenen beheersen. Daarom willen we beleid ontwikkelen – zeker voor de onderbouw van het vmbo – om extra aandacht voor taal te integreren in het onderwijs. De locaties Helperbrink en HJZ nemen hierin het voortouw. Hetzelfde geldt voor de rekenvaardigheden. Vanaf 201340 moet elke vo-leerling tijdens het eindexamen een vaardigheidsproef doen in rekenen. We maken een programma voor rekenen dat de leerlingen goed voorbereidt op de landelijke referentieniveaus. Het Zernike College heeft eerder al de overgangsnormen in de onderbouw aangescherpt in verband met de nieuwe exameneisen voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde. In de schoolplanperiode moeten leerlingen van de bovenbouw gemiddeld een voldoende halen voor het centraal examen en mogen zij maximaal één onvoldoende halen op de vakken Engels, Nederlands of wiskunde. In het laatste jaar van de schoolplanperiode zal de rekentoets als onderdeel van het centraal examen worden ingevoerd. 39) De expertgroep taal en rekenen o.v.v. voormalig hoofdinspecteur van het voortgezet onderwijs Hein Meijerink heeft in 2008 het advies ‘over de drempels met taal en rekenen’ uitgebracht aan de staatsecretaris van Bijsterveldt. 40) Het min. van OCW heeft voor taal en rekenen per wet referentieniveaus per schoolsoort vastgesteld, die gelden vanaf augustus 2010. Eindexamenleerlingen van het schooljaar 2013 - 2014 gaan voor het eerst de rekentoets als onderdeel van het examen afleggen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
31
Strategische doelen kwaliteit
32
1. De school wil voldoen aan de inspectienormen van doorstroom in de onderbouw. 2. Elke locatie werkt eigen standaard uit van kwaliteit in lessen (structuur, didactiek, pedagogiek, inhoud). 3. De school wil de aansluiting tussen de eigen onder- en bovenbouw op een goede manier organiseren. De school stelt zich ten doel dat 80% van de leerlingen in het vierde jaar van de bovenbouw tevreden is over deze aansluiting. 4. De school wil met behulp van het schoolplan, jaarplan en jaarverslag meer samenhang realiseren tussen de beleidsterreinen onderwijs, personeel, kwaliteit en organisatie. 5. De school wil systematisch aandacht voor kwaliteitszorg op de school. Daarom wordt voor het Zernike College – eerst centraal en later op de locaties - het systeem van kwaliteitszorg met behulp van ‘vensters voor verantwoording’ ingevoerd. Daarnaast werkt de school met zelfevaluatie, collegiale visitatie en de vo-spiegel. 6. De school wil actief in gesprek met ouders, leerlingen en personeel over de kwaliteit van het onderwijs van het Zernike College. Daarom organiseert de school één keer per schooljaar een dialoog over kwaliteit van de school op basis van de gegevens uit het systeem ‘vensters voor verantwoording’. 7. De school wil goed contact met de scholen van het basisonderwijs door te investeren in warme overdracht bij de overgang van leerlingen van het basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. 8. De school wil een positief resultaat bereiken met de externe visitatie van de Montessori-opleiding in de bovenbouw door het CVMO op basis van interne zelfevaluatie en auditing. 9. De school wil voldoen aan de nieuwe referentieniveaus van taal en rekenen. Daarom ontwikkelt de school een taalprogramma en een programma ter voorbereiding op de rekentoets als onderdeel van het examen 2013 - 2014. 10. De school wil leerlingen op het juiste niveau plaatsen in jaar drie. Daarom doet de school onderzoek naar de relatie tussen advies basisschool, citoscore en plaatsing in jaar drie. 11. De school wil een positief resultaat op de technasiumaudit realiseren op basis waarvan verlenging van het predikaat ‘technasium’ wordt verkregen. 12. De doelen van het schoolplan worden op het eind van de schoolplanperiode geëvalueerd.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 5 Personeelsbeleid 1.
De docent centraal
De missie van het Zernike College ‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’ is er voor de leerlingen en voor de medewerkers. Er is ruimte voor innoveren en experimenteren met nieuwe onderwijsvormen, er is ruimte voor onderzoek en talentontwikkeling. Het Zernike College wil in de schoolplanperiode zijn marktaandeel behouden en versterken. Dat betekent dat het onderwijsaanbod in alle opzichten aantrekkelijk, van hoge kwaliteit en divers moet zijn voor de leerlingen. De verschillende profielen van de juniorlocaties en het onderscheid tussen junior- en bovenbouwlocatie maken dit mogelijk. De leerlingprognose laat zien dat we in de schoolplanperiode een lichte groei doormaken en stabiliseren op 3050 leerlingen. Daarnaast verwachten we dat de financiële situatie niet rooskleurig zal zijn vanwege bezuinigingen, stijgende personele lasten en tekorten op stichtingsniveau. Dit betekent dat we een behoedzaam aanstellingsbeleid moeten voeren, meer met tijdelijke contracten moeten werken en goed zicht moeten hebben op de kwantitatieve en kwalitatieve ontwikkeling van het personeelsbestand. Het Zernike College wil ondanks deze tegenwind een aantrekkelijk werkgever blijven voor de medewerkers. Goed onderwijs staat voor het Zernike College gelijk aan goede docenten. Verschillen tussen medewerkers zijn een belangrijke uitgangspunt en inspiratiebron voor personeelsbeleid. De rol van het ondersteunend personeel in de school is van cruciaal belang en wordt vaak onderschat. Het Zernike College vindt dat niet terecht. Op het Zernike College zijn zij een essentiële schakel in de kwaliteit van de organisatie en de ondersteuning van de docenten en het onderwijs. Conciërges, mediathecarissen en administratieve medewerkers vervullen ook een belangrijke rol in de pedagogische relatie met de leerlingen. Het Zernike College biedt een veilige en persoonlijke leeromgeving van hoge kwaliteit. Docenten moedigen leerlingen aan om hun talenten maximaal te ontwikkelen en om optimale prestaties te leveren. Dit betekent dat we moeten inzetten op het verder scholen en professionaliseren van de medewerkers:
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
33
onderwijsondersteunend personeel, docenten en management. Dit maakt van het Zernike College een aantrekkelijke arbeidsorganisatie. En dat is belangrijk in een tijd waar de arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel steeds meer onder druk komt te staan. In het convenant ‘leerkracht’ zijn tussen de sociale partners afspraken gemaakt om het beroep van docent aantrekkelijker te maken (zie paragraaf 4). Het investeren in docenten door opleiding (op allerlei niveaus) is daarom van groot belang. Het Zernike College is samen met de andere drie Groningse openbare scholen voor voortgezet onderwijs geaccrediteerd als academische opleidingsschool. Samen met de RUG en de NHL wordt het opleiden van nieuwe docenten verbonden met het doen van praktijkgericht onderzoek. Zo kunnen we onderwijsinnovatie beter verantwoorden en borgen in de school. En we verwachten dat we op deze manier toekomstige medewerkers meer kunnen boeien en beter aan ons kunnen binden.
2. Actief taakbeleid
34
Uit het onderzoek naar tevredenheid van medewerkers van het Zernike als arbeidsorganisatie41 bleek dat 90% tevreden is over de school: de school krijgt een dikke zeven! Per locatie zijn speerpunten opgesteld, die in het jaarplan van de school terug te zien zullen zijn. De informatievoorziening, de werkdruk en de gesprekscyclus zijn onderwerpen die in het onderzoek Zernikebreed naar voren zijn gebracht als knelpunten. De informatievoorziening zal per locatie worden verbeterd door bijvoorbeeld digitale wekelijkse nieuwsbrieven voor medewerkers. De gesprekscyclus tussen leidinggevende en docenten zal worden ingevoerd. We streven naar een jaarlijks voortgang/popgesprek. Een belangrijk instrument om de werkdruk aan te pakken is het taakbeleid. Onder taakbeleid verstaan we de optimale afstemming tussen het takenpakket van de school en de capaciteiten en de beschikbare tijd van de medewerkers. Zo willen we de organisatiedoelen van de school en de ontwikkelingsdoelen van het individuele personeelslid realiseren. Taakbeleid is vooral een verdelingsvraagstuk van middelen van de school. We kunnen daarom niet alle ambities realiseren en moeten keuzes maken. De middelen worden steeds schaarser, bijvoorbeeld omdat niet alle financiĂŤle consequenties van de CAO in de bekostiging worden meegenomen. Ook worden middelen steeds vaker weggezet in kortlopende projecten. In het onderzoek naar tevredenheid van medewerkers van 2009 kwam naar voren dat iets meer dan 40% van de 41) In december 2009 is een onderzoek naar tevredenheid onder medewerkers over het Zernike als arbeidsorganisatie gehouden. De respons bedroeg 64%. De resultaten zijn verwerkt i.s.m. het bureau Gamma van de RUG.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
medewerkers ontevreden is over de werkdruk42 op school. Hetzelfde onderzoek laat ook zien dat medewerkers tevreden zijn over regelmogelijkheden en afwisseling in het werk. Dat zijn twee aspecten die bij afwezigheid juist veel werkdruk verklaren. De piekdrukte en de volle klassen lijken de belangrijkste redenen. Het verzuimpercentage ligt iets boven de 5% en dat vinden we aanvaardbaar. In de gesprekscyclus tussen leidinggevende en docenten besteden we aandacht aan de beleving van de werkdruk van elke medewerker, vooral wanneer er een vermoeden is van disbalans tussen draagkracht en draaglast, bijvoorbeeld bij een hoge verzuimfrequentie. Op dit onderwerp wordt nauw samengewerkt met de arbodienst. In het debat over taakbeleid met medewerkers kwam duidelijk naar voren dat men centraal vastgesteld en transparant taakbeleid op Zernike-niveau ondersteunt. Het is de uitdaging aan het management een taakbeleid43 te ontwikkelen waar de belangen van medewerker en van de organisatie goed op elkaar zijn afgestemd. Het taakbeleid kent een viertal onderdelen die in samenhang zijn uitgewerkt: • taakomvangbeleid: omschrijving van de taken en de daarvoor beschikbare financiën, vertaald in formatieruimte, • taakverdelingsbeleid: de criteria voor de evenwichtige verdeling van taken over medewerkers, • taakbelastingbeleid: algemene maatregelen voor optimalisering van het werkklimaat, gericht op doelgroepen, • belastbaarheidbeleid: specifieke maatregelen voor optimalisering van het werkklimaat, rekening houdend met individuele factoren. Het taakbeleid is een belangrijk sturingsmiddel voor onderwijsuitvoering en ontwikkeling. Het Zernike College wil daarom de regie houden over het eigen taakbeleid van de school op basis van de visie van de school, de leerlingaantallen en bestuurlijke afspraken.
3. Professionalisering Het Zernike College wil een lerende organisatie zijn. Zo’n organisatie is typerend voor professionals. Op het Zernike besteedt een grote meerderheid van docenten een aantal dagen per jaar aan deskundigheidsbevordering. Dit betreft 42) De bonden hebben in 2010 een enquête uitgevoerd i.v.m. de werkdruk. 67% van de respondenten kiest voor het vastleggen van de lessentaak in de CAO. De afspraak met de VO-raad is dat deze uitkomst in de nieuwe cao van het VO wordt vastgelegd. 43) Jaarlijks stelt het Zernike het formatieplan en het taakbeleid vast voor het kalenderjaar i.o.m. beleidsgroep en mr.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
35
36
vooral korte cursussen en training. Daarnaast besteden docenten ook veel tijd aan deskundigheidsbevordering buiten werktijd. Het Zernike streeft er naar dat een medewerker jaarlijks gemiddeld tien dagdelen besteedt aan scholing en deskundigheidsbevordering. In het bekwaamheidsdossier wordt jaarlijks opgenomen waar deze tijd aan besteed is44. Een voorwaarde voor het leren van docenten is dat de schoolleiding van het Zernike College en de medewerkers nut en noodzaak van professionalisering zien. Dat geldt zeker voor het zogenaamde informele leren. Leren op de werkplek vraagt om medewerkers die in staat zijn en bereid zijn om te leren en een werkomgeving die leren mogelijk maakt45. Zo’n leerrijke werkomgeving is ook inspirerend voor lio’s en beginnende leerkrachten. Zij voelen zich dan gesteund en begeleid in hun leerproces. Als academische opleidingsschool zijn we dat aan onszelf verplicht. Tegelijkertijd kunnen we als opleidingschool bij vacatures goed functionerende lio’s aan ons binden. Dat geeft ons een voorsprong op scholen, die minder investeren in opleiden. Professionaliseren is niet (alleen) een kwestie van ambitie of van wensen en ideeën. De visie en de doelen van professionalisering worden mede ontleend aan het werk en de ontwikkeling daarin. Docenten moeten daarbij in hun werk de noodzaak voelen om zich te professionaliseren. Het Zernike wil docenten stimuleren zelf onderwijsmateriaal te maken aanvullend of in plaats van lesmateriaal uit de methode. Zo kunnen gemakkelijker vakoverstijgende projecten gemaakt worden en is de school minder afhankelijk van de werkboeken die bij de methoden horen. Zo hebben we ook meer grip op kwaliteit. We activeren de kennis in school en bevorderen de samenwerking tussen docenten. Het is belangrijk dat de ambitie om te professionaliseren gedeeld wordt, dat het niet alleen een individuele, maar ook een collectieve ambitie is. Professionals zijn daarin afhankelijk van elkaar. Ze zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit en kunnen elkaar daarop aanspreken. Het Zernike College wil docenten stimuleren in een team vast te stellen wat de doelstellingen en knelpunten zijn in professionalisering. Als daarover duidelijke afspraken bestaan kunnen collega’s elkaar ook daarop aanspreken. Het Zernike College wil het gewenste professioneel gedrag en de daarbij behorende kwaliteiten concreet benoemen en vastleggen. Wij willen ook benoemen wat we waarderen in professionaliteit van de medewerker. Dit doen we in de gesprekscyclus, bijvoorbeeld met behulp van de competentiekaart. Openheid en communicatie over de gebieden waarop een leraar het goed doet en over zijn individuele kwaliteiten, zijn belangrijk. 44) Volgens de wet BIO is de school hiertoe ook verplicht. 45) Uit onderzoek van Piety Runhaar, die bij de Universiteit van Twente is gepromoveerd op een onderzoek naar professionalisering. Jaarlijks hebben we als Zernike College ca. 15 to 20 lio’s in huis, naast minoren en ander kortlopende stages van HBO en universiteit.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Dat kunnen we realiseren door docenten te beoordelen op basis van professionele bekwaamheidseisen. Docenten die zich positief onderscheiden willen we daarvoor belonen, bijvoorbeeld door middel van extra cursussen, ontwikkeltaken of een studiereis. Professionalisering gaat ook over het management46 van de school. Leidinggeven vereist bekwaamheden die niet alleen al doende geleerd worden, maar waar ook in geschoold moet worden. Het Zernike College wil vooral op het terrein van de gesprekscyclus in de schoolplanperiode een grote stap maken. Het voeren van voortgangsgesprekken en het uiteindelijk beoordelen van medewerkers moeten een normale gang van zaken worden in de school.
4. Functiemix en entreerecht Het Zernike College is eraan gehouden de ‘functiemix‘ in te voeren. De ‘functiemix’ is de verdeling van leraren (in voltijdbanen, fte’s) over de verschillende salarisschalen. Schoolbesturen krijgen extra geld van het ministerie om leraren promotie te kunnen geven naar hogere leraarsfuncties, met bijbehorende beloning. De basis voor de promotieruimte ligt in het verschil tussen de nulsituatie in 2008 en de streefsituatie in 2011 en 2014. Het gaat in deze maatregel uitsluitend om docentfuncties. Op bestuursniveau is een notitie ‘functiemix’ gemaakt, die kaders stelt voor de uitvoeringsplannen op de scholen. Voor het Zernike College betekent het dat een inhaalslag gemaakt moet worden. Daarmee willen we twee doelen bereiken: de kwaliteit van de lessen krijgt een andere dimensie en de aansluiting tussen onder- en bovenbouw verbetert. Het entreerecht is een afspraak tussen sociale partners waarin is vastgelegd dat eerstegraders die structureel les geven in de bovenbouw van havo of atheneum – ongeacht de omvang – in de Ld-schaal worden geplaatst. Het Zernike College gaat er vanuit dat de financiële consequenties van de functiemix en het entreerecht door het rijk worden vergoed. Deze maatregelen en de consequenties zullen in een uitvoeringsplan beschreven worden. De (p) mr is hierin de belangrijkste gesprekspartner en heeft instemmingsrecht op dit uitvoeringsplan.
46) De teamleiders van het Zernike volgen regelmatig gezamenlijk een scholing. Het Zernike College neemt ook deel aan het programma ‘managementoriëntatie’ van O2G2.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
37
38
Strategische doelen personeel 1. De school wil interne onderzoekscapaciteit tot zijn beschikking hebben. Daarom participeert de school in het traject ‘duurzaam innoveren en praktijkgericht onderzoek’ i.s.m. NHL met als resultaat drie opgeleide docent onderzoekers en concrete onderzoeken naar kwaliteitsverbetering. 2. De functiemix is ingevoerd conform de cao. 3. De school wil beginnende docenten meer aandacht geven om te groeien in het werk. Daarom is er extra contacttijd van de schoolopleiders voor de begeleiding. 4. Permanent hoge werkdruk leidt uiteindelijk tot uitval. Het verlagen van de werkdruk en het terugdringen van verzuimfrequentie heeft daarom hoge prioriteit bij het vaststellen van het taakbeleid en de gesprekscyclus tussen leidinggevende en medewerker. 5. De school wil de wet beroepen in het onderwijs (wet bio) goed uitvoeren. Daarom wordt de gesprekscyclus tussen leidinggevende en personeel ingevoerd. Deze cyclus bestaat uit een jaarlijks voortgangs- dan wel popgesprek, dat is gebaseerd op basis van een door de docent gevuld dossier. 6. De school wil dat docenten zich voortdurend blijven scholen. Dat past bij een professionele taakopvatting. Daarom wil de school dat docenten gemiddeld 10 dagdelen op jaarbasis aan scholing en deskundigheidsbevordering besteden. Zij leggen de resultaten vast in het eigen dossier. 7. De school wil in verband met de professionalisering van docenten ruimte scheppen in het taakbeleid voor de ontwikkeling van lesmateriaal en vakoverstijgende projecten. 8. De school gaat de competenties van docenten benoemen op basis van een landelijke en bestuurlijke standaard. 9. Docenten beschrijven hun verworven competenties in het persoonsdossier. 10. Jaarlijks worden opleidingsdoelen per locatie vastgesteld als onderdeel van het jaarplan.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 6 Huisvesting, financiën en organisatie 1.
Huisvesting
De keuze voor het organisatieprincipe van aparte junior- en bovenbouwlocaties is gebaseerd op een heldere visie op onderwijs. Deze keuze maakt de organisatie complexer, het beheer duurder en zorgt voor de inzet van meer personeel. Huisvesting is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid, onderhoud en beheer is van het bestuur. Zolang de decentralisatie van huisvestingsgelden niet is geregeld, is het Zernike College afhankelijk van de huisvestingpolitiek van drie gemeenten. Het gaat dan vooral om gebouwen, huur en faciliteiten voor lichamelijke opvoeding. In de schoolplanperiode staan twee grote huisvestingprojecten centraal. De nieuwbouw van de bovenbouw van havo/ atheneum in Haren en de uitbreiding van de juniorlocatie Montessori in de stad Groningen. Op beide locaties zijn deze projecten van groot belang omdat de huidige huisvesting onder de maat is om de onderwijsambities waar te maken. De recente uitbreiding van de bovenbouwlocatie Haren met vijf noodlokalen onderstreept de noodzaak tot structurele oplossing. B&W en de raad van Haren onderkennen de problematiek. We verwachten dat in de schoolplanperiode beide projecten worden afgerond. Uit recent onderzoek47 komt naar voren dat het binnenklimaat in scholen veel te wensen overlaat. Dat geldt ook voor het Zernike College. Dit beïnvloedt prestaties van leerlingen en docenten in negatieve zin en veroorzaakt lichamelijke klachten. Met kleine en gerichte investeringen kunnen snel resultaten geboekt worden. Maar ook het tijdig openen van ramen en 47) Zie het rapport van de rijksbouwmeester van der Pol ‘gezond en goed:scholenbouw in topconditie’2009
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
39
luchten van lokalen door docenten en leerlingen kan soelaas bieden. De verwachte overdracht van het vmbo van het Noorderpoort naar de stichting openbaar onderwijsgroep Groningen heeft ook gevolgen voor huisvesting. De huidige gebouwen zijn in het bezit van het Noorderpoort. Beide schoolbesturen zoeken naar een geschikte oplossing voor de huisvesting van het vmbo. De vmbo-leerlingen en de medewerkers hebben recht op een accomodatie waar goed beroepsonderwijs gegeven kan worden.
2. Financiën
40
Het Zernike College voert tot nu toe een gezond financieel beleid en is zelfs in staat gebleken een bescheiden reserve op te bouwen. Dat is vooral te danken aan de voortdurende groei van het aantal leerlingen. We beschouwen de locaties niet als afzonderlijke budgeteenheden. De inkomsten worden centraal op Zernike-niveau genomen. De uitgaven voor medewerkers beslaan circa 80 procent van de begroting. Elk jaar wordt een plan van personele inzet gemaakt per locatie. Op basis van het profiel van de locatie en de leerlingpopulatie vindt een verevening plaats in kosten, bijvoorbeeld door een gunstiger klassengrootte op de ene locatie ten opzichte van de andere. Daarnaast is er een actief, centraal taakbeleid voor de school. De kerndirectie stelt de personele inzet per locatie vast. Op basis van dit taakbeleid en de personele inzet wordt het personele deel van de begroting vastgesteld. Daarnaast is er het materiële deel van de begroting. Op deze wijze neemt de kerndirectie financiële verantwoordelijkheid voor de keuzes per locatie. Het budget voor zorg en het zorgplan worden Zernikebreed vastgesteld. Er zijn inkomsten van het samenwerkingsverband48. Daarnaast zijn er inkomsten uit leerwegondersteuning en uit leerlinggebonden financiering (rugzakje). Deze gelden worden vooral gebruikt voor de individuele coaching en begeleiding van de leerlingen op basis van een individueel handelingsplan. Daarnaast wordt het budget gebruikt voor de inzet van deskundigheid van medewerkers van het zorgcentrum, administratie, verkleining van de klassen en noodzakelijke materiële aanpassingen. Het Zernike College zet ook in op zorgcoördinatie op locatie en dyslexiebeleid. Het bestuur van de stichting openbaar onderwijsgroep heeft de aangesloten scholen de opdracht gegeven jaarlijks een sluitende begroting te presenteren. De reden hiervoor is de ongunstige financiële positie van het gehele openbare onderwijs. Het Zernike 48) Op basis van het aantal vmbo-leerlingen in jaar 3 en 4 krijgt de school van het samenwerkingsverband een bedrag voor versterking van de zorgstructuur in de school en speerpunten in de zorg. In 2010 ging het om 24.500 euro. De inkomsten van lgf-gelden bedragen in 2011 170.000 euro. De verwachting is dat het aantal leerlingen met lgf zal stijgen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
College verwacht voor de toekomst een ongunstig financieel beeld. Dat komt onder andere door het niet volledig bekostigen door het rijk van cao-afspraken, de autonome stijging van de personele lasten ten opzichte van de gemiddelde vergoeding van personeelslasten en het wegvallen van de bekostiging voor kwaliteitszorg. Op korte termijn zal de school een plan maken om de oplopende tekorten van de school in de nabije toekomst weg te werken. In de schoolplanperiode zoeken we naar mogelijkheden om inkomsten en uitgaven van de cultuurmarathon en de internationale uitwisseling, die beide van groot belang zijn voor het profiel van het Zernike College, met elkaar in balans te brengen.
3. Organisatie Organisatorische rompslomp belemmert steeds vaker het gewone lesgeven49. De docent moet zich vooral bezig kunnen houden met het onderwijs en met de leerlingen. Feit is dat het primaire proces steeds complexer geworden is en niet beperkt blijft tot lesgeven. Het Zernike College maakt met actief taakbeleid duidelijk waar de beschikbare middelen aan besteed worden. De organisatie50 van het onderwijs is op de locaties neergelegd bij teams van docenten. De teams zijn verticaal samengesteld. Teamwork en accent op onderwijsontwikkeling komen tegemoet aan de eis van professionalisering van de organisatie. Op elke locatie is een deel van de donderdagmiddag vrij geroosterd voor teams, subteams en secties. Het organisatietalent en de sturing van de teamleider in de teams zijn twee belangrijke factoren voor het succes van de teams. Uit het onderzoek naar tevredenheid van de medewerkers komt naar voren dat zij tevreden zijn over deze sturing. Naast de teams zijn er subteams en projectgroepen met specifieke ontwikkelopdrachten. Secties stellen de keuze van lesmethoden vast. Vanaf het derde leerjaar spelen de secties een steeds belangrijker rol in het onderwijs, vooral in de vaststelling van de doorgaande leerlijn tussen onder- en bovenbouw en van vmbo naar havo. Deze structuur van teams, subteams en secties zal in deze schoolplanperiode nog verder ontwikkeld moeten worden om duidelijkheid in bevoegdheid en verantwoordelijkheid te krijgen. Elke locatie wordt aangestuurd door de gebouwdirectie, waarin de teamleiders met de vestigingsdirecteur zitting hebben. De kerndirectie bestaat uit de rector met de vijf vestigingsdirecteuren, aangevuld met de vestigingsdirecteur van de bovenbouw van het vmbo van het Noorderpoort. Het hoofd administratie en de directiesecretaris ondersteunen dit overleg. In de kerndirectie is sprake van portefeuilleverdeling (financiĂŤle zaken, personele 49) Belangrijkste thema uit het onderwijsdebat van de Volkskrant 2009. 50) Zie organogram Zernike College
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
41
zaken, zorg, LOOT, kwaliteitszorg, opleiding, technasium). De directiesecretaris is belast op projectbasis met kwaliteitszorg, huisvesting (nieuwbouw) en de stuurgroep Zernike Noorderpoort. De inspraak en medezeggenschap is georganiseerd in de beleidsgroep en medezeggenschapsraad. De beleidsgroep bestaat uit vertegenwoordigers van elk team en het oop, en adviseert de kerndirectie over elk voorgenomen beleidsvoorstel, dat naar de mr gaat. De rector overlegt elke twee maanden namens het bestuur met de medezeggenschapsraad. De rector heeft namens de school zitting in het overleg van rectoren, dat tweewekelijks spreekt met het CvB van de stichting. Het Zernike zoekt actief naar verbindingen met andere openbare vo-scholen en het stafbureau op basis van de eigen deskundigheid bv. op het terrein van ICT, facilitair management en kwaliteitszorg.
42
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 7 locaties van het Zernike College Locatie Helperbrink Montessori Groningen Atheneum, havo jaar 1,2 en 3, vbo bb t/m tl, Lo, jaar 1 en 2
PROFIEL Het onderwijs van het Montessori Juniorcollege in Groningen is gebaseerd op de ideeën van Maria Montessori en andere reformpedagogen van het vernieuwingsonderwijs, zoals Helen Parkhurst (Dalton) en Peter Petersen (Jenaplan). Het Zernike College heeft deze onderwijsvorm gemoderniseerd met het concept ‘werkplaats - atelier’ in de eerste twee jaren van de onderbouw. Ons onderwijs plaatst de leerling centraal in het leerproces. Alle activiteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van zelfstandigheid en zelfredzaamheid worden gestimuleerd. Het motto is: ‘Leer mij het zelf te doen’. We vinden het belangrijk dat leerlingen zichzelf kunnen zijn in een veilige en vertrouwde leeromgeving. Leerlingen worden hierbij actief betrokken bijvoorbeeld via het leerlingenparlement en via peermediation. In de eerste twee leerjaren werkt de locatie met een dubbelmentoraat. Twee mentoren zijn verantwoordelijk voor de klas en verzorgen de mentorlessen. Binnen deze lessen wordt aandacht besteed aan het zelfstandig leren werken, het zelfstandig leren en het plannen van de toetsen en keuzewerktijduren. Uiteraard komen ook algemene studievaardigheden aan bod. De mentorlessen zijn een sociaal trefpunt van de mentoren en hun groep. Bovendien heeft de mentor regelmatig een gesprek met elke leerling afzonderlijk over de stand van zaken op cognitief en sociaalemotioneel gebied. Op het juniorcollege kunnen leerlingen met elk advies van de basisschool geplaatst worden. Het advies van de basisscholen – ondersteund door de cito-toets – wordt als richtlijn gebruikt. In jaar 1 en 2 onderscheiden we atheneum/havo-klassen, havo/tl-klassen, tl/kb-klassen en bb-klassen. Aan het einde van leerjaar 2 resp. 3 wordt definitief gekozen voor de bovenbouw vmbo resp. de Montessoribovenbouw havo/atheneum in Haren. De locatie heeft
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
43
de licentie leerwegondersteuning. Deze gelden worden vooral ingezet in extra aandacht voor deze leerlingen en individuele handelingsplannen.
44
ONDERWIJS In het curriculum zijn de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. De overige vakken worden zo veel mogelijk in samenhang of geperiodiseerd aangeboden. In de eerste twee leerjaren is er een compleet aanbod van atelieropdrachten. De leerlingen besteden wekelijks drie uur (jaar1) en vier uur (jaar 2) aan deze opdrachten. We hebben de volgende leergebieden: • natuurkunde, scheikunde, biologie, verzorging en techniek als leergebied science; • Frans, Duits en Spaans als leergebied moderne vreemde talen; • aardrijkskunde, geschiedenis, filosofie en economie als leergebied mens en maatschappij; • muziek, tekenen, handvaardigheid en drama als leergebied kunst en cultuur; • lichamelijke opvoeding Circa 70% van de leertijd werken de leerlingen in de werkplaats aan bovenstaande vakken en leergebieden. Hierbij zijn het verwerven van een stevige kennisbasis, verrijking, remediëring en keuzeverantwoordelijkheid belangrijke kenmerken. Daarnaast worden in de ateliers vakoverstijgende en uitdagende opdrachten aangeboden. Authentiek leren, bijvoorbeeld onderzoek bij science, en buitenschools leren zijn hierbij kernbegrippen. In de ateliers gaat het om verwerven en toepassen van kennis, opdoen van vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling. Extra aandacht is er voor de ontwikkeling van inhoud en didactiek in de ateliers en de rol van de docent. In het derde leerjaar is de keuze voor de schoolsoort gemaakt. Op de locatie is er dan meer aandacht voor voorbereiding op de bovenbouw, profielkeuze en huiswerkbegeleiding. STRATEGISCHE DOELEN LOCATIE HELPERBRINK MONTESSORI 1. De locatie wil inzicht in de effectiviteit en de opbrengsten van de atelieropdrachten en de keuzelessen. 2. De locatie wil de takenstructuur, toetsing, normering en determinatie, inclusief de opzet van een early warning systeem evalueren. 3. De locatie wil een doorlopende leerlijn jaar 1 t/m het eindexamenjaar ontwikkelen. 4. De locatie streeft aan het einde van de schoolplanperiode naar een maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als ondergrens 85%. 5. De locatie wil de inzet leerlingen en ouders bij het onderwijs vergroten. 6. De locatie wil een grotere instroom van leerlingen met advies atheneum en vmbo-bb.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
7. De locatie wil samen met het bestuur O2G2 en de gemeente Groningen verbouw en nieuwbouw realiseren van het huidige schoolgebouw. 8. De locatie wil samen met leerlingen werken aan de realisatie van een gezonde schoolkantine. 9. De locatie wil samen met de locatie HJZ een programma taalbeleid ontwikkelen conform de gewenste landelijke referentieniveaus.
Locatie Rummerinkhof Haren
atheneum, havo met technasium – jaar 1 , 2 en 3 vmbo-tl/kb – jaar 1 en 2 ONDERWIJS De kleinschalige omgeving van de Rummerinkhof maakt een soepele overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs mogelijk: een veilig schoolklimaat staat centraal. Wij bieden leerlingen een mix van uitdagend, afwisselend en activerend onderwijs. Leerlingen met een advies vmbo kb t/m atheneum zijn hier welkom. In het eerste en tweede jaar wordt het vakonderwijs aangeboden in dakpanklassen op het niveau van de leerling. Aan het einde van het tweede jaar zorgen wij ervoor dat de leerlingen op de juiste plek zitten qua niveau. Hierin speelt de mentor een belangrijke rol. Nederlands, Engels en wiskunde zijn kernvakken. Als moderne vreemde talen bieden we in het eerste en tweede jaar, Frans, Duits en Spaans aan. In de eerste klas hebben alle leerlingen in de eerste periode wekelijks les in studievaardigheden. In het mentoruur is er aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Ook wordt er in het mentoruur aandacht besteed aan het presteren volgens verwachting van het advies van het basisschoolteam. De mentor zorgt voor een open en direct contact met het thuisfront. In alle leerjaren is er een keuzeprogramma, waarin de mogelijkheid geboden wordt om ondersteuning te krijgen voor de vakken waar het (nog) niet zo goed gaat. De leerling maakt een keuze uit het aanbod, in overleg met zijn mentor, vakleerkracht en ouders. Hierin leggen we voorzichtig enige verantwoording bij de leerling. PROFIEL Het Junior College in Haren onderscheidt zich met twee bijzondere stromen: Meer structuur in het vmbo Op de Rummerinkhof krijgen de vmbo klassen les volgens een opzet met meer structuur. De leerlingen krijgen twee jaar lang les van dezelfde docenten en in het eerst jaar volgen de leerlingen de theorievakken in een vast lokaal. Daarnaast werk de leerlingen met een weektaak en hebben ze een andere lessentabel met minder theorie- en meer praktijkvakken. Deze klassen beginnen en eindigen de week met een mentorles, waarin onder andere
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
45
de weektaak wordt besproken. Ook krijgen ze per week twee studielessen. De week eindigt met een ‘huiswerkuur’: onder begeleiding van een van de mentoren maken de leerlingen hun werk van de week af. Op deze manier slagen we erin om de overstap van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs voor deze leerlingen minder groot te maken. Technasium Leerlingen in het technasium volgen zes uur per week het vak Onderzoek & Ontwerpen. In dit vak werken leerlingen in groepjes gedurende zeven weken aan projecten waarin ze de kans krijgen om behalve leerling, ook architect, milieudeskundige, jeugdarts of ruimtekundige/astronaut te zijn. Onder begeleiding van docenten ervaren zij hoe het is om te werken voor een externe opdrachtgever. De opdrachtgever biedt een actuele case aan als project, geeft feedback op het werkproces en beoordeelt, samen met docenten, het eindproduct. Het technasium bereidt leerlingen voor op een technische studie in het hbo of wo. Daarom mogen alleen leerlingen uit de atheneum/havo-klassen aan het technasium deelnemen.
46
STRATEGISCHE DOELEN LOCATIE RUMMERINKHOF HAREN 1. De locatie streeft, aan het einde van de schoolplanperiode, naar een maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als ondergrens 85%. 2. De locatie wil vanwege de groei in het leerlingenaantal van de afgelopen twee schooljaren de grenzen van de groei – rekening houdend met de bestaande onderwijsruimte en werkdruk – onderzoeken. 3. De locatie wil meer tijd uittrekken voor spreekvaardigheid in de vreemde talen. 4. De locatie wil de kwaliteit van het mentoraat en de mentorlessen verhogen. Daarom is er een training voor alle mentoren met een mogelijke follow-up in de erop volgende jaren. 5. De locatie wil dat het rendement van keuzelessen wordt verhoogd. Daarom gaan we met het hele team werken aan de kwaliteit van de inhoud van de keuzelessen en de kwaliteit van de verwijzing van de leerling naar bepaalde keuzelessen. 6. De locatie wil met het technasium in de onderbouw voorbereiden op het vervolg van het technasium in de bovenbouw en daar een op de praktijkgerichte brug slaan naar HBO en WO.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Locatie Zuidlaren
atheneum, havo – jaar 1, 2 en 3 atheneum-X-tra – jaar 1, 2 en 3 vmbo/vmbo-opmaat – jaar 1 en 2 lwoo PROFIEL Op de juniorlocatie Zuidlaren zijn leerlingen met advies vmbo-bb (inclusief lwoo) tot en met atheneum-extra welkom. De brede instroom en kleinschalige setting zorgen voor een open en veilige sfeer, gebaseerd op respect voor elkaar. Het Zernike College heeft gekozen voor accent op drie kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Naast het vakonderwijs in de overige vakken en keuzelessen heeft de locatie vakoverstijgende projecten. Het hele jaar hebben leerlingen uit het eerste en tweede jaar twee uur per week projecten, bv. science, moderne vreemde talen en cultuur waarin samenhang tussen vakken centraal staat. De expressievakken muziek, tekenen, drama, beeldende vorming, lichamelijke opvoeding en de computerles geven de leerlingen de gelegenheid om creatief en actief bezig te zijn. De locatie besteedt veel aandacht aan het aanleren van studievaardigheden, huiswerkplanning, proefwerkvoorbereiding en gebruik van hulpmiddelen als encyclopedie, woordenboek en atlas. Dat gebeurt in het mentoraat, de eerste periode van keuzelessen en tijdens de lessen informatievaardigheden, Daarnaast wordt tijdens de mentorlessen gewerkt met de methode Breingeheimen. Hierin is veel aandacht voor de sociale omgeving en gedrag. In het derde jaar van atheneum-3 wordt Cambridge Engels op vrijwillige basis aangeboden. Havo-leerlingen kunnen met ingang van het schooljaar 2011 - 2012 vanaf de eerste klas kiezen voor First Lane English. Dit houdt in dat zij geen twee uur, maar vier uur Engels per week hebben. Als zij drie jaar Fast Lane English volgen kunnen zij in de bovenbouw eventueel het First Certificate Cambridge English halen (een internationaal erkend dilpoma). Cognitief getalenteerde leerlingen kunnen zich verder ontwikkelen in de Atheneum X-tra klas. Met ingang van schooljaar 2011-2012 gaan we van start met een TL sportklas. Er is daarnaast aandacht voor vmbo-op-maat-leerlingen, die meer praktisch gericht zijn en meer gebaat zijn bij een kleine setting. De meeste leerlingen hebben onderwijs in dakpanklassen in de eerste twee jaar van de onderbouw. Er is dan nog voldoende gelegenheid om te switchen qua niveau. ONDERWIJS De school vindt het belangrijk dat leerlingen, naast het Engels, met drie andere moderne vreemde talen kennismaken. Engels, Frans, Duits en Spaans worden in het eerste jaar gegeven, behalve in de stroom vmbo-op maat en de tl sportklas (we bieden geen Spaans aan in dit programma). Leerlingen leren de vaardigheden die horen bij het digitale rijbewijs. De locatie heeft de stroom
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
47
48
atheneum-X-tra. De nadruk ligt op een uitgebreider vakkenaanbod: vier moderne vreemde talen, filosofie, cultuur en informatiekunde zijn verplichte vakken. De doelgroep bestaat uit getalenteerde en gemotiveerde leerlingen met een positief atheneumadvies van de basisschool en een hoge cito-score. Het onderwijs in de diverse vakken is in de digitale leeromgeving ingebed. De locatie heeft voor vmbo-leerlingen een op-maat klas. Deze klas is een stroom waarbij leerlingen een brede oriëntatie op de beroepspraktijk krijgen. De verbinding tussen praktijk en theorie staat in het onderwijs centraal. De nadruk in deze stroom ligt op het werken aan zelfvertrouwen van de leerlingen en zin in leren. We gaan uit van de kwaliteiten van de individuele leerlingen. Een beperkt aantal docenten geeft het onderwijs. Daardoor ontstaat er een sfeer van veiligheid. Iedere leerling wordt gekend en werkt op basis van gestructureerde weektaken. Aan de lwooleerlingen in het vmbo wordt extra zorg en begeleiding gegeven op basis van een individueel handelingsplan, De tl sportklas is geschikt voor tl leerlingen die affiniteit hebben met breedtesport. Deze klas krijgt 6 uur sport in de week, reguliere klassen hebben 3 uur les lo per week. De leerlingen krijgen de cognitieve vakken ‘s morgens en de ‘doe’ vakken ’s middags. Na de ochtend lessen is er een half uur verwerkingstijd, daarna hebben de leerlingen lo, drama, techniek, tekenen, muziek of een sportclinic. De tl sportklas leidt op tot een volwaardig tldiploma, waarbij doorstroom naar de havo mogelijk blijft. STRATEGISCHE DOELEN LOCATIE ZUIDLAREN 1. De locatie wil dat leerlingen en medewerkers tevreden zijn over hun opleiding en werk. De uitdaging is een toename van 25% ten opzichte van de score van het tevredenheidonderzoek van de locatie in 2009. 2. De locatie wil dat het onderwijs op de locatie ICT-rijker wordt en dat it’s learning door leerlingen en medewerkers intensiever gebruikt wordt. 3. De locatie streeft, aan het einde van de schoolplanperiode, naar een maximaal doorstromingspercentage van havo 3 naar havo 4 met als ondergrens 85%. 4. De locatie wil de verbinding tussen theorie en praktijk in het vmbo-onderwijs centraal stellen. Daarom willen we het pedagogisch-didactisch model van het concept vmbo-op-maat ook toepassen op de vmbo kb-tl klassen. 5. De locatie wil een betere aansluiting tussen onder- en bovenbouw van de havo. Daarom gaan we een eigen didactisch onderwijskundig model ontwikkelen, dat o.a. uitgaat van persoonlijke aandacht waar veel havo-leerlingen behoefte aan blijken te hebben . 6. De locatie wil de instroom van basisschoolleerlingen uit de regio op peil houden ondanks de voorspelde terugloop in leerlingenaantallen. Wij streven naar een stabiele instroom van 130 leerlingen.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Locatie Vondellaan Harm Jan Zondag, Groningen atheneum, havo, tl - jaar 1, 2, 3 en 4, vmbo bb en kb - jaar 1 en 2 incl. lwoo PROFIEL De locatie Harm Jan Zondag is een brede, reguliere school waar leerlingen met advies vmbo-bb tot en met atheneum welkom zijn. De locatie kenmerkt zich door thuiswerkvrij onderwijs en actieve individuele zorg. De school heeft zich de laatste drie jaar ook speciaal toegelegd op leerlingen met een gedragspsychiatrische stoornis, die cognitief op havo/atheneum functioneren. Samen met ouders en met inzet van de extra financiële middelen wordt gezocht naar een geschikte leerroute. De directie en personeel zorgen voor een veilige, prettige en gestructureerde leeromgeving. Het gehele leerproces vindt op school plaats en daarbij past het werken in eigen tempo. De school houdt zo zicht op de vorderingen van elke leerling en kan snel en adequaat ingrijpen als dat nodig mocht zijn. De leerlingen zijn medeverantwoordelijk voor de rust en orde in de lokalen, in de gangen en in de kantine. Zij leren daarbij elkaar aan te spreken en te motiveren om op een goede manier met hun leeromgeving om te gaan. De sociale veiligheid in school is zo geborgd. Er is extra aandacht voor de sociaal emotionele ontwikkeling en de groei naar zelfstandigheid van leerlingen. Het mentoraat vervult hierin een belangrijke rol. We streven naar twee mentoren per klas die lesgeven en een mentorles, een mentorwerkuur en een ‘huiswerkuur’ (two-uur) verzorgen. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders en met de docenten die lesgeven aan de leerling. Er is een oudercommissie die actief betrokken is bij de school. ONDERWIJS Het onderwijs is ingericht volgens het dakpanmodel. Verschillende niveaus zitten bij elkaar in de klas. Hierdoor is het mogelijk dat een leerling opstroomt naar een hoger niveau, maar in de eigen groep blijft zitten. Ook bij afstroom naar een lager niveau kan dat. De leerling wordt uitgedaagd om het niveau te halen dat bij hem past. Naast reguliere klassen heeft de locatie speciale lwoo-groepen met maximaal zestien leerlingen. Daar wordt zeer gestructureerd les gegeven door een klein gespecialiseerd docententeam. Iedere klas heeft een eigen lokaal. Een aantal vakken is geïntegreerd, bijvoorbeeld aardrijkskunde, geschiedenis en economie. Dit systeem zorgt ervoor dat de overstap van de leerlingen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs natuurlijk verloopt. Elke lwoo-leerling heeft een individueel handelingsplan. Combinatiegroepen van maximaal twintig leerlingen, bestaande uit reguliere
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
49
tl, havo-atheneumleerlingen en tl, havo-atheneumleerlingen met ASS-problematiek53 met een RENN 4-indicatie krijgen inclusief onderwijs. We hebben dakpanklassen voor tl/havo en havo/atheneum. De tl-leerlingen uit de tl/havo-klas doen examen op de HJZ. In een kleine setting met veel structuur en begeleiding kunnen de leerlingen optimaal leren en presteren. Tl-leerlingen met Renn-4 indicatie hebben allen een individueel handelingsplan en de ouders zijn op de hoogte van de inhoud van dit plan. Zij stromen door na hun tl-examen naar het studiehuis havo/atheneum of mbo. In de tweede klas vmbo is er in het programma praktische sector oriëntatie (pso) veel aandacht voor de keuzes in de bovenbouw van het vmbo. De leerlingen krijgen praktijklessen op de twee bovenbouwlocaties van het vmbo.
50
ZORG OP MAAT Soms heeft een leerling extra aandacht nodig, waar in de les geen tijd voor is. Leerlingen die vastlopen in hun aanpak van leren kunnen met remedial teaching (rt) worden geholpen. Sommigen leerlingen hebben baat bij een training sociale vaardigheden (sova) en training faalangstreductie. Andere leerlingen maken gebruik van de dyslexieregeling, die recht geeft op extra voorzieningen en een beoordeling die bij hen past. De locatie beschikt over een interne time-out voorziening, die bedoeld is voor leerlingen die extra (bij)sturing in hun gedrag nodig hebben. Alle zorg wordt geleverd via het zorgteam, dat bestaat uit een zorgcoördinator, een leerlingbegeleider, een remedial teacher, een ambulant begeleider, de teamleider en een orthopedagoog. Bij elke vorm van zorg is de mentor de contactpersoon voor ouders en het zorgteam. Voor alle leerlingen van de HJZ met een PGb bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan het coachingtraject. STRATEGISCHE DOELEN LOCATIE HARM JAN ZONDAG 1. De locatie wil dat ict een belangrijker rol spelt in het onderwijs en organisatie van het onderwijs. Het dagelijks gebruik van de elektronische leeromgeving ‘It’s learning’’ door medewerkers en leerlingen is verdubbeld t.o.v. 2010. 2. De locatie wil dat de leerlingen na het tweede jaar op de juiste plek zitten. De systematiek van determinatie en differentiatie van leerlingen is verbeterd aantoonbaar door afname van afstroom in de bovenbouw van HJZ-leerlingen onder de 5% van totale uitstroom naar de bovenbouw. 3. De locatie wil de kwaliteit van het mentoraat en de mentoraatlessen van nieuwe en herintredende mentoren verhogen door middel van scholing. 53) Het gaat hier om leerlingen met gediagnosticeerde psychiatrische problematiek in gedrag. Het zijn veelal leerlingen met en rugzakje en pgb. ASS wil zeggen een aan het autismeverwante spectrum stoornis.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
4. 5. 6.
HJZ wordt een expertisecentrum op het gebied van deskundigheid met lwoo en ASS—klassen. De locatie streeft ernaar dat de leerlingpopulatie voor tenminste de helft bestaat uit leerlingen zonder bijzondere zorgvraag. De locatie wil samen met de locatie Helperbrink een programma taalbeleid ontwikkelen conform de gewenste landelijke referentieniveaus.
Locatie Westerse Drift, Atheneum plus Haren atheneum plus - jaar 1 tot en met 6
PROFIEL De atheneumplus-opleiding is bedoeld voor getalenteerde leerlingen die open staan voor uitdagingen. De nadruk ligt op een zwaarder en uitgebreider vakkenaanbod: vier moderne vreemde talen; wetenschap, onderzoek en ontwerpen (wo+); filosofie en cultuur. Op de basisschool vallen deze leerlingen op door hun grote interesse in de leerstof en hun motivatie om te leren. Op het atheneum plus worden leerlingen aangemoedigd meer te doen dan de verplichte basisstof. Het is de ambitie het plusprogramma in de bovenbouw uit te breiden met meer mogelijkheden tot verbreding en/of verdieping. Het gaat dan om een extra vak of de keuze uit twee van de drie deelvakken: pre-university college (PUC), Cambridge certificate (CAE) of Cultuur en Wetenschap. Docenten met ruime ervaring in de bovenbouw atheneum geven de lessen. De lessen worden gegeven in het gebouw van de bovenbouw havo/atheneum in Haren. In de mentorlessen van jaar 1 en 2 wordt aandacht besteed aan het aanleren van studievaardigheden, sociale vaardigheden en het groepsproces. In jaar 3 ligt het accent meer op de profielkeuze voor de bovenbouw. ONDERWIJS In de onderbouw is het vakkenaanbod er op gericht om zo breed mogelijk de leerlingen uit te dagen. De komende jaren gaat het docententeam aan de slag om de differentiatie in de leerstof, het tempo en de didactiek, verder uit te bouwen. Scholing van het docententeam is een onderdeel van dit traject. Daarnaast wordt een aantal trajecten binnen de onderbouw ontwikkeld om talenten op te sporen en leerlingen aan te moedigen om mee te doen aan zwaardere programma’s of wedstrijden. Enkele voorbeelden zijn: Kangoeroe wedstrijd bij wiskunde en vervolgens de doorstroom naar de wiskunde Olympiade, en het Cambridge First Certificate of English (FCE) te behalen in jaar 3.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
51
In de bovenbouw zullen de mogelijkheden om een verzwaard programma te doen verruimd zijn. Een atheneum plus leerling heeft nu aan het eind van jaar drie de volgende keuzes: • Een extra vak en/of de twee hieronder beschreven deelvakken • Deelvak 1: Cambridge Certificates (vervolg certificaat: Certificate of Advanced English (CAE)) • Deelvak 2: PrePUC- en PUC-modules (modules van de Open Universiteit) Een derde deelvak, het schoolexamenvak Cultuur en Wetenschap is in ontwikkeling. Er zal modulair gewerkt gaan worden aan verschillende thema’s. Enkele thema’s zijn al ontwikkeld en zullen in een pilot worden getoetst.
52
STRATEGISCHE DOELEN ATHENEUM PLUS 1. De opleiding wil dat het plusniveau zichtbaar aanwezig is in het curriculum. Daarom wordt elk jaar het verdiepende element van elk vak geëvalueerd. 2. De opleiding wil dat er voldoende te kiezen valt voor de leerlingen. Docenten zullen daarom verschillende mogelijkheden tot differentiatie aanbieden. 3. De opleiding wil het plusniveau in de bovenbouw van het atheneum veder ontwikkelen. Daarom kunnen leerlingen in de bovenbouw ook kiezen voor verbreding van het vakkenpakket met het vak Cultuur en Wetenschap, Cambridge Engels en pre-university modules.
Locatie Westerse Drift: Studiehuis en Montessori-bovenbouw
PROFIEL Na de onderbouw vervolgen de leerlingen hun schoolloopbaan aan de bovenbouwvestiging Westerse Drift. De leerlingen van de Montessorijuniorlocatie te Groningen stromen door naar de Montessori-bovenbouw havo/atheneum (in 2009 gestart). Leerlingen van de overige juniorlocaties stromen door naar het Studiehuis havo/atheneum. Leerlingen die hun diploma vmbo-tl hebben gehaald in de htl-stroom kunnen doorstromen naar het havo. Ook in de bovenbouw heeft iedere leerling een mentor. De mentor heeft een centrale rol bij de begeleiding van de leerling. Daarbij gaat het om studiebegeleiding (leren, resultaten, voortgang) en sociaal-emotionele begeleiding. Ook heeft de mentor een rol bij beroeps- en studiekeuze (in samenwerking met het decanaat). In vergelijking met de situatie in de onderbouw is de mentor wat meer op afstand, de leerling leert gaandeweg zelf meer verantwoordelijkheid voor de studie te dragen. Zowel studiebegeleiding
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
als loopbaanoriëntatie maken deel uit van het vrije deel van de opleiding. Een ander belangrijk onderdeel daarvan is de internationale uitwisseling waar iedere leerling in het vierde leerjaar aan deelneemt. Evenals op de juniorlocaties is het overleg tussen mentoren/docenten georganiseerd in teams. Op de Westerse Drift zijn dit de teams havo 4/5, atheneum 4/5/6 en Montessori-bovenbouw. Naast in deze teams wordt er op de Westerse Drift in subteams gewerkt. Deze subteams hebben het karakter van een werkgroep en werken elk aan een bepaald onderwijsinhoudelijk thema. Het werken in subteams is gestart in het schooljaar 2009-2010. De secties zijn verantwoordelijk voor de keuze van de lesmethoden en de verticale leerlijn. Een bijzonder gegeven voor de nabije toekomst is het betrekken van een nieuwe bovenbouwlocatie. ONDERWIJS Op de Westerse Drift is het onderwijs vorm gegeven op basis van de volgende algemene uitgangspunten: Wij willen een school zijn die: • leerlingen en personeel een veilige, eigen omgeving biedt • leerlingen motiverend onderwijs biedt • met een gevarieerd aanbod van onderwijsactiviteiten • waarin leerlingen zelf keuzes maken • leerlingen een goede begeleiding biedt (gevraagd én ongevraagd) • leerlingen zicht geeft op eigen kennen, kunnen en kwaliteiten • leerlingen opleidt tot competente starters in HBO of WO In de praktijk betekent dit dat het onderwijs zich kenmerkt door een activerende didactiek, het aanbieden van keuzelessen, en het (samen) leren werken aan projectmatige opdrachten. Een studiejaar bestaat uit 1600 SBU (studiebelastinguren). Dit betekent dat een leerling gemiddeld 40 uur per week met school bezig is. Van die 40 uur is ongeveer 24 uur contacttijd.In het schooljaar 2011-2012 zal de nieuwe slaag-/zakregeling van toepassing zijn. Deze is ook vertaald naar de overgangsregelingen jaar 4 – jaar 5 – jaar 6. Ook wordt voor een aantal vakken het examenprogramma vernieuwd (maatschappijleer, economie, biologie, natuurkunde en scheikunde). In het Studiehuis bestaan de lessen in de vakken uit kernlessen en keuzelessen. In de kernlessen krijgt de leerling alle relevante leerstof van een vak aangeboden en maakt de leerling zich vaardigheden eigen. Alle vakken bieden verschillende keuzelessen aan, bijvoorbeeld vakverrijkende activiteiten, vakbegeleiding of remediërende lessen. Bij het kiezen van de keuzelessen wordt de leerling begeleid door de mentor. Daarnaast werken leerlingen in een vakoverstijgende
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
53
setting samen aan projectopdrachten. Vaak zijn dit ‘echte’ opdrachten uit samenleving en wetenschap, waarbij een externe opdrachtgever betrokken is. Op zowel havo als atheneum gebeurt dit in het Zernike-technasium (studiehuis en Montessori) en op havo in het competentiegerichte onderwijsproject ‘2FM’ (volgens de Prince 2-projectsystematiek).
54
In de Montessori-bovenbouw is het onderwijs gebaseerd op de karakteristieken van het Voortgezet Montessori Onderwijs. Het onderwijs is vormgegeven in een drietal verschillende lesvormen. De klasselessen zijn inspirerende en activerende vaklessen waarin vakinhoud en aanpak van het leren aan de orde zijn. Naast (vrijwel) elke klasseles kiest de leerling zelf een begeleidingsles, ook dit is een vakles. Voor de klasse- en begeleidingsles speelt de ‘leerwijzer’ een centrale rol. Dit is een ‘spoorboekje’ bij het vak, voortbouwend op de werkwijzer/takenkaart van het Montessori Junior College. Naast de profielvakken wordt het vakgebied ‘Studium Generale’ aangeboden, dit is specifiek voor de Montessori-bovenbouw. Bij Studium Generale werken de leerlingen samen aan een aantal (vak) integratieve modules, passend bij de ontwikkelingsfase van de leerling. Tenslotte heeft een leerling elke week een mentorles en keuzewerktijd. In de keuzewerktijd worden specifieke vakondersteuning of –verrijking aangeboden, maar ook zaken als extra begeleiding, schoolkrant, leerlingenraad en podiumpresentaties. STRATEGISCHE DOELEN STUDIEHUIS EN MONTESSORI BOVENBOUW HAVO/ATHENEUM 1. De locatie wil dat de bovenbouw van de Montessori-havo en atheneum duidelijk op de onderwijskaart in het noorden komt te staan. 2. De locatie wil de kwaliteit van de Montessori-bovenbouw en studiehuis borgen. Het doel is dat beide examenresultaten behalen die vergelijkbaar zijn met de landelijke examenresultaten van vergelijkbare voortgezet onderwijsscholen. 3. De locatie wil in de schoolplanperiode ver- of nieuwbouw realiseren, die meer ruimte biedt voor leren en onderwijzen en waar de pedagogisch didactische kenmerken van de bovenbouw Montessori, studiehuis en Atheneum plus herkenbaar zijn. 4. De locatie wil de structuur en de organisatie van het onderwijs verder ontwikkelen op basis van het werken met teams en subteams. Het resultaat moet zijn dat naar de mening van de deelnemende docenten aantoonbaar positieve invloed op de kwaliteit en de inhoud van het onderwijsprogramma. 5. De locatie wil dat leerlingen in hoge mate tevreden zijn over de aansluiting tussen onder- en bovenbouw van het Zernike College. We zijn tevreden met een score van tenminste 80% op de enquête tevredenheid van leerlingen in het vierde jaar.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
Hoofdstuk 8 Managementsamenvatting Missie van het Zernike College is: ‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’. Deze missie wordt uitgewerkt in vier begrippenparen: openbaar en uitdagend, kansen en kiezen, groot en kleinschalig, grenzeloos en vertrouwd. In het schoolplan komen het onderwijskundig beleid, het kwaliteitsbeleid en het personeelsbeleid aan de orde en beschrijven we de plannen voor de toekomst. Dit schoolplan is uitvoerig besproken met medewerkers, ouders en leerlingen. We vinden het proces van het maken van het schoolplan net zo belangrijk als het uiteindelijke resultaat. Deze aanpak heeft geleid tot een grote betrokkenheid en draagvlak in de school van het te voeren beleid. Het schoolplan bevat een beschrijving van de huidige situatie en geeft de koers aan voor de komende vier jaar. De uitwerking van deze koers gebeurt in de jaarplannen voor het Zernike algemeen en per locatie. Dat biedt ook de mogelijkheid nieuwe inzichten of gewijzigde omstandigheden actueel te verwerken. De school houdt vast aan de door het bestuur vastgestelde structuur van juniorcolleges en studiehuis en Montessori bovenbouw en vmbo bovenbouw in aparte locaties. Dit past goed bij de drie begrippenparen die we geformuleerd hebben: openbaar en uitdagend, groot en kleinschalig en grenzeloos en vertrouwd. Daar voegen we nu aan toe: kansen en kiezen. Uit discussies met alle betrokkenen is gebleken dat dit een wezenlijk kenmerk is van onze school. We verwachten dat de school in de schoolplanperiode een lichte groei doormaakt: nu telt de school 3023 leerlingen. Dit aantal zal stabiliseren bij 3050 leerlingen. Dit aantal kan nog toenemen als de door ons gewenste overname van de vmbo-bovenbouw van het Noorderpoort in deze periode gerealiseerd wordt. We verwachten in toenemende mate concurrentie tussen scholen op een dalende leerlingmarkt. Het Zernike College heeft als ondernemende school de afgelopen jaren veel nieuwe ontwikkelingen in gang gezet. In de schoolplanperiode willen we meer aandacht besteden aan het borgen van deze ontwikkelingen. We noemen een aantal voorbeelden:
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
55
56
We werken intensief samen met basisscholen aan een goede aansluiting voor leerlingen door middel van de ‘warme’ overdracht. We handhaven onze inspanningen voor een onderwijsaanbod waarin we iedere leerling uitdagen om te presteren. Er is ruimte voor uitblinken op het Zernike College. We geven inhoud aan atheneum plus in onder- en bovenbouw en atheneum Xtra in Zuidlaren. We zijn cultuurprofielschool, hebben een cultuurmarathon en werken samen met het prins Claus Conservatorium. We zijn LOOT-school met faciliteiten voor topsporters met speciale aandacht voor hockeytalenten. De school participeert in het samenwerkingsverband 2.03 om vorm te geven aan passend onderwijs. We zijn een gecertificeerde technasiumschool met afdelingen op de Rummerinkhof en de Westerse Drift. We participeren in het pioniersnetwerk technasium. We doen mee met Playing for Succes waarin het de bedoeling is dat onderpresterende leerlingen hun prestaties in taal, rekenen en ICT verbeteren. Verder werken we samen met een twaalftal Europese scholen in het kader van gemeenschappelijke projecten en een uitwisseling in de vierde klas van het havo en het atheneum. De ouders spelen een grote rol in de driehoek: leerling, mentor en ouder. Op de Harm Jan Zondag is samen met ouders ruimte in het onderwijsprogramma gemaakt voor leerlingen met een gedrag psychiatrische stoornis. We vinden betrokkenheid van ouders met school belangrijk. We communiceren met ouders via nieuwsbrieven, ouderblad, website en ouderavonden op de vestigingen. Daarnaast is een aantal ouders actief in oudercommissies. Samen met andere VO scholen van O2G2 zijn we academische opleidingsschool. Op onze school worden zowel eerste- als tweedegraads docenten opgeleid. We werken samen met de Hanzehogeschool en de RUG aan een goede inhoudelijke aansluiting van de lesprogramma’s, zowel in vakinhoud als in studievaardigheden. Speerpunten van beleid zijn de komende periode: 1. Het taal- en rekenbeleid heeft een hoge prioriteit en wordt een belangrijk thema binnen de school. De vakken wiskunde, Engels en Nederlands zijn onze kernvakken. Alle vaksecties zijn mede verantwoordelijk voor de doorgaande leerlijn. De organisatie in onderwijskundige teams blijft gehandhaafd, maar wordt verder uitgebouwd door te werken met subteams en werkgroepen met bijzondere taken. 2. Het Montessori-studiehuis is ontwikkeld en in uitvoering. We gaan op basis van een zelfevaluatie en auditing het traject in van externe visitatie van de bovenbouw door het Centrum voor Voortgezet Montessori Onderwijs (CVMO). 3. We willen meer aandacht voor het op het juiste niveau plaatsen van de leerling in de onderbouw. Essentieel hierbij is een betere determinatie
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
4.
5.
6.
7.
8.
9.
waarbij het doel is dat alle leerlingen in klas 3 op de goede plaats zitten. We willen de aansluiting tussen juniorcolleges en studiehuis/Montessori studiehuis, juniorcolleges en vmbo-bovenbouw en vmbo-htl en havo 4 verbeteren. Uiteraard is er altijd de mogelijkheid – conform het motto ‘kansen en kiezen’ – voor een leerling met een andere ontwikkelingsfasering om over te stappen. De digitale wereld van leerlingen en personeel verandert zeer snel. Als school spelen we daar al op in, maar we willen verder. We zetten in op meer gebruik van digitale leermiddelen om de kwaliteit van het onderwijs te vergroten. Dat doen we door docenten te scholen en een pilot digitalisering leermiddelen te starten. Aandacht voor kwaliteitsbeleid. We willen tot de beste scholen van Noord-Nederland blijven horen volgens de normering van de inspectie. We willen een jaarlijkse gesprekscyclus invoeren tussen medewerkers en leidinggevenden. De functiemix voor personeel wordt uitgevoerd. We zullen leerlingen, ouders en personeel regelmatig enquêteren. We zullen deze resultaten samen met andere kwaliteitsparameters publiceren op onze website in het systeem ‘vensters voor verantwoording’. Voor de bovenbouw havo en atheneum wordt vervangende (nieuw) bouw gerealiseerd. Onze inzet is om de missie en visie van de school, de pedagogische en didactische uitgangspunten en sterke kanten van de huidige locatie vorm te geven in een duurzaam en flexibel gebouw. We willen aanvullende nieuwbouw realiseren op de locatie Helperbrink. Hierdoor moet het voor iedere leerling die voor onze Montessori-afdeling kiest mogelijk worden die te volgen. We willen onderzoek een duidelijk herkenbare plek in de school geven, zodat we zelf in staat zijn na te gaan of de gewenste resultaten worden bereikt met onderwijsvernieuwingen. Ook willen we beter inzicht in de opbrengsten van de school. Dit doen we samen met de NHL en drie collega-scholen in het noorden. Passend Onderwijs vraagt van ons dat we ouders en leerlingen duidelijk maken welke zorg we kunnen bieden. Maar ook waar we onze grens trekken en verwijzen naar andere scholen. We maken een zorgprofiel in overleg met scholen van het samenwerkingsverband en ouders, waarin duidelijk naar voren komt wat het Zernike College kan betekenen voor leerlingen met een zorgvraag. Randvoorwaarde voor al onze plannen is de financiële haalbaarheid. De verwachting is dat we onvoldoende middelen zullen ontvangen en dat we moeten bezuinigen. We proberen deze speerpunten zoveel mogelijk overeind te houden.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
57
Bijlagen A Cultuurprofiel B LOOT-school C Technasium
D Opbrengstenoordeel E Organogram
F Totaaloverzicht personeel
58
G Ontwikkeling totaal aantal leerlingen H Personeelsopbouw I
Docenten per salarisschaal in fte 2010
onderwijs groep Groningen
J
Visie stichtingsbestuur openbaar
K Leerlingenzorg op het Zernike College
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014
A
Cultuurprofiel op het Zernike College Visie: ‘Mijn viool voelt lichtblauw.’ Uit Mijn viool voelt lichtblauw, uitgave van het Jeugdcultuurfonds 2010. Cultuur is geen ‘ding’ maar gedrag, het is iets wat mensen beweegt. Cultuureducatie daagt de leerling uit om zijn grenzen te verkennen. Wij bedoelen hiermee het herkennen en accepteren van een grens van je eigen cultuur of die van een ander en het leren omgaan met verandering. In de zoektocht naar eigenheid van elke leerling geven we aandacht aan het ontwikkelen van het zelfbewustzijn. Dit doen we door de leerlingen zoveel mogelijk kennis te laten maken met verschillende media en disciplines. En door gebruik te maken van verschillende invalshoeken binnen cultuureducatie zoals: waarneming, verbeelding, conceptualisering en analyse. Door deze vier vaardigheden constant te gebruiken in de vorm van verschillende media en disciplines leert de leerling niet alleen wie Piet Mondriaan is, maar ook wie de Piet Mondriaan in hem is. Zo sluiten we aan bij de ontdekkingsreis die elke leerling maakt. Cultuur is niet alleen een product maar ook een proces. Het Zernike College is een school met verschillende locaties. Elke locatie heeft zijn eigen visie. Iedere leerling kan zich ergens in vinden. Het Zernike College kiest voor een grote scholengemeenschap omdat het zich bewust is van het feit dat ieder mens uniek is. Er is de mogelijkheid tot eigenheid binnen een school. Onze visie op cultuureducatie sluit naadloos aan bij de missie van de school: Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis Cultuurprofielschool Sinds 2008 is het Zernike College een cultuurprofielschool. Waarom we cultuurprofielschool zijn is dat op het Zernike College naast de reguliere kunstvakken drama, muziek, beeldend, tekenen, handenarbeid we ook aandacht schenken aan andere culturele activiteiten. Zowel binnen schools als buitenschools. Te noemen vallen: • Organisatie binnen school van cultuurcoördinatoren, genaamd koudkunstje
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
59
60
• • • • • • • • • •
Samenwerkingsproject met de RUG: cultuur in de spiegel. Visieplan op kunst en cultuur. CultuurMarathon, vierdaagse workshopweek met kunst , cultuur en sport workshops. Muziekavond (jaarlijks schoolbreed Open Podium voor popmuziek), Night of the Classics (jaarlijks schoolbreed Open Podium voor klassieke muziek), eindexamenpresentatie HAVO 5 en Atheneum 6, presentaties per locatie: Broodje Montessori (HB), Afternoon Music (WD), Afternoon Music Junior (RH). JTW activiteiten: XXL: schoolbrede band, Vocal Power: laagdrempelig koor per locatie, afsluitend concert van het JTW seizoen. Leerlingen worden ge-scout voor muziek: in samenwerking met het conservatorium wordt gekeken naar activiteiten waarbij de leerling zich nog meer kan ontwikkelen. Leerlingen worden ook vanuit het Zernike begeleid bij het meedoen aan bijv. de compositiewedstrijd van het Nederlands Blazers Ensemble. In samenwerking met de Culturele Raad van Haren: bezoeken van concerten door de leerlingen met een verwerking d.m.v. een workshop of gastles. Provinciaal scholierentheaterfestival, voor scholen in de provincie Groningen is er een theaterfestival door Petra Agricola, docent drama, opgericht. Buitenschoolse activiteiten als theaterstuk onder leiding van dramadocent(en). We halen kunst binnen de school, bijvoorbeeld door workshopdocenten, en we gaan naar cultuur en kunstuitingen, zoals een bezoek aan een musea, voorstellingen, concerten.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
B
Zernike College per 1 augustus 2008 LOOT-school
LOOT staat voor Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport Een LOOT-school is een door NOC*NSF erkende school, die toestemming heeft van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om, indien nodig, voor jonge talentvolle sporters af te wijken van het normale rooster om hen in staat te stellen studie en topsport optimaal te combineren. Afhankelijk van het niveau mag een LOOT-school individuele sporters onderwijs op maat bieden en voor de absolute topsporter zonodig zelfs het examen over twee leerjaren spreiden. Je kunt er voortgezet onderwijs volgen met een aangepast programma, zodat de vele noodzakelijke trainingen de studieprestaties, een gezond levensritme en een evenwichtige sociale ontwikkeling niet in de weg hoeven te staan. De LOOT scholen werken samen met: • NOC/NSF • Ministerie van OC en W • Ministerie VWS • Olympische Steunpunten • Sportbonden • Platform Topsport en Onderwijs Groningen Het Zernike werkt nauw samen met de eerste LOOT-school van Groningen, het Röling College (nu deel uitmakend van het Werkman College). De sportbonden bepalen of je voldoet aan de criteria van de LOOT-status. Met deze status krijgen leerlingen meer ruimte om in hun sport te groeien en als het even kan de top te bereiken. En wel zo dat de schoolopleiding ook succesvol verloopt. Dat is een niet eenvoudige opgave. Voor de leerling niet maar voor de school ook niet. Immers er moet soms ruimte gemaakt worden in het lesrooster of in het proefwerkrooster. Dat vereist nauw overleg tussen alle betrokkenen, de leerling, de ouders en de school. Per locatie is een topsportmentor
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
61
beschikbaar om dit proces goed te begeleiden. Dhr. Peter Nannenberg treedt als schoolcoรถrdinator op. Voor informatie is hij bereikbaar op telefoonnummer 0617288860. Binnen de school wordt een topsportprotocol gehanteerd.
62
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
C
Technasium Op het Zernike College kun je kiezen voor het Technasium. Je werkt dan tijdens het vak Onderzoek en Ontwerpen (O&O) aan echte opdrachten op het terrein van natuur, techniek en gezondheid. Een instelling of bedrijf vraagt je om een bepaalde opdracht uit te voeren, waarbij je in de rol treedt van iemand die een bepaald beroep uitoefent. Zo kan een gemeente je de opdracht geven om een brug te ontwerpen. Als constructeur die werkt bij een ingenieursbureau wordt van je verwacht om een degelijk, in de omgeving passend bouwwerk te maken. Tijdens de uitvoering van een dergelijk project ervaar je wat er bij zo’n opdracht komt kijken en doe je kennis op over interessante onderwerpen. Al doende leer je ook je werk in te delen en samen te werken. De formule Het technasium is een formule voor beter bètaonderwijs. Het technasium is een onderwijsstroom voor atheneum en havo. Dat het een succesformule is mag blijken uit het feit dat er inmiddels zes technasiumnetwerken in Nederland actief zijn. Samenwerking met beroepspraktijk en vervolgopleiding is een vast onderdeel van projectopdrachten, die bij onderzoek en ontwerpen worden gegeven. Het technasium werkt met competenties die zijn geformuleerd vanuit beroepspraktijk en vervolgopleiding. Het technasium verbindt denken met doen en schept optimale voorwaarden voor het ontstaan van samenhang in de beleving van een leerling. Een leerling krijgt op het technasium ruim de gelegenheid om kennis te maken met de moderne wereld van bèta en techniek. Het technasiumvak Onderzoek en Ontwerpen Het Zernike College is met vier andere scholen in de provincie Groningen vanaf het begin betrokken bij de vormgeving en de ontwikkeling van het technasium. In het schooljaar 2006 – 2007 is het Zernike gestart met het Technasiumvak Onderzoek & Ontwerpen in klas 1 en in klas 4 havo. In de onderbouw vinden de technasiumlessen plaats op het Junior College Haren aan de Rummerinkhof. Op deze locatie is een technasiumwerkplaats gerealiseerd. Hier kunnen leerlingen overleggen, plannen, met gereedschap
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
63
aan de slag en zijn ICT voorzieningen beschikbaar. In de bovenbouw aan de Westerse Drift kunnen leerlingen in het NG of NT profiel kiezen voor het profielkeuzevak Onderzoek & Ontwerpen. In 2008 zijn de eerste havoleerlingen na het uitvoeren van de meesterproef geslaagd met een technasiumcertificaat. Vanaf het schooljaar 2008 – 2009 kunnen ook atheneum leerlingen in hun natuurprofiel het vak Onderzoek & Ontwerpen opnemen.
64
Technasium op het ZC Als je in het eerste leerjaar in een van de havo/atheneum klassen zit van het Junior College Haren, dan maak je kennis met technasiumopdrachten. Eerst krijg je een aantal trainingen die je voorbereiden op een project; de vaardigheidstrainingen. Vervolgens werk je in een team aan twee opdrachten. Spreekt deze werkwijze je aan en zit je op het Junior College Haren, dan kun je in de klassen 2 & 3 kiezen voor het vak Onderzoek & Ontwerpen. Dit vak neemt de plaats in van keuzeuren. Als je de ondersteuning van de keuzelessen voor andere vakken nodig hebt, kun je beter geen O&O kiezen. Het technasium biedt leerlingen ook de mogelijkheid om in te stromen in de tweede fase. In de bovenbouw ligt het accent op verdieping van kennis en oriĂŤntatie op beroepen. Je bent dan ook in de gelegenheid om de colleges te volgen, die speciaal voor de technasiumleerlingen worden gegeven op de Hanzehogeschool of de RUG. In het examenjaar ga je zelfstandig een opdrachtgever zoeken, en een opdracht uitwerken, uitvoeren en het resultaat presenteren. Dit wordt de meesterproef genoemd. De meesterproef wordt mede opgesteld en beoordeeld door een deskundige van buiten de school. Dat kan iemand zijn uit de beroepspraktijk of van een vervolgopleiding.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
D
Opbrengstenoordeel Bevoegd gezag Bevoegd gezagnr. Naam school Adres BRIN Plaats
Stichting Openbaar Onderwijs Groep Groningen 42510 Zernike College Haren Westerse Drift 98 20ER 9752 LK Haren Gn
OPBRENGSTENOORDEEL
vmbo b
vmbo k
vmbo (g)t
havo
atheneum
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
havo
atheneum
PER ONDERDEEL Rendement onderbouw Oordeel
voldoende
Van 3e leerjaar naar diploma zonder zittenblijven Oordeel
vmbo b
vmbo k
vmbo (g)t
voldoende voldoende voldoende onvoldoende onvoldoende
Gemiddeld cijfer centraal examen - relatief Oordeel
vmbo b
vmbo k
vmbo (g)t
havo
atheneum
voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
Cijfer schoolexamen minus cijfer centraal examen
vmbo b
vmbo k
vmbo (g)t
havo
atheneum
Oordeel
gering
gering
gering
gering
gering
verschil
verschil
verschil
verschil
verschil
vmbo b
vmbo k
vmbo (g)t
havo
atheneum
Gemiddeld cijfer centraal examen - absoluut Oordeel
boven
boven
boven
boven
boven
de norm
de norm
de norm
de norm
de norm
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
65
E Organogram Zernike College CVB O2G2
GMR Directieberaad Rectoren O2G2
Rector
MR
De kerndirectie van het Zernike
66
College bestaat
Administratie
Directie-
De beleidsgroep met
uit de rector en de
Leerlingen/
secretaris
vertegenwoordigers
vestigingsdirecteuren.
financiĂŤn
Vestigings-
van alle Zernike-teams.
Manager
Personeels-
bedrijfsvoering
zaken
Vestigings-
Vestigings-
Vestigings-
Vestigings-
Schooldirecteur
directeur
directeur
directeur
directeur
directeur
NP VMBO
Montessori
Juniorcollege
Westerse Drift
Juniorcollege
Harm Jan Zondag
bovenbouw
Juniorcollege
Haren
Haren
Zuidlaren
Juniorcollege
Groningen
OOP
OOP
OOP
OOP
OOP
OOP
Teamleiders
Teamleiders
Teamleiders
Teamleiders
Teamleiders
Teamleiders
Docenten
Docenten
Docenten
Docenten
Docenten
Docenten
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
F Totaaloverzicht personeel totaal overzicht personeel in fte’s en euro’s van 2011 t/m 2014
2011
2012
2013
2014
kpl omschrijving
Fte
euro
Fte
Euro
Fte
euro
Fte
euro
9
Vervanging
4,756
247.4443
4,31
233,028
4,215
234,841
4,115
236,523
tijdens ziekte
11
Vervanging bij
1,052
55,671
1,58
84,622
1,658
91,266
1,6
90,766
zwangerschap 1,334
78,538
1,76
103,146
1,798
106,790
1,682
102,199
1,609
99,270
1,80
111,619
1,925
120,823
1,925
123,507
40 Directie
18,1
1.592,518
18,1
1.607,325
18,1
1.612,622
18,1
1.623,308
50 Onderwijzend
126,1
7.411,325
129,9
7.768,806
129,9
7.885,036
128,8
7,926,387
30,8
2.150,927
30,8
2.178,779
30,8
2,203,213
30
2.168,333
16,2
1.374,385
15,98
1.355,430
15,98
1.358,802
15,98
1.358,802
65 lio
5,33
262.000
5,33
276,293
5,33
290,491
5,33
320,212
90 OOP
54,4
2.532,844
54,4
2.549,232
55,57
2.605,510
54,05 2.642,040
95 Wwb banen
5,38
165,095
5,38
165,527
5,38
166,020
4,49
140,731
551 boekenfonds
0,35
15,392
0,35
15,483
0,35
15,573
0,35
15,573
Overige
2,48
135,685
2,48
139,123
2,48
141,618
2,48
144,245
projecten
19 Betaald ouder-
schapsverlof
25 Werktijdfactor
gedetacheerd
personeel
55 Onderwijzend
personeel
60 Onderwijzend
personeel
totaal
267,92 16.121,095
272,24 16.588,503
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
273,54 16.832,605
268,91 16.792,628
67
1.746 1.859 1.891 1.918 2.118 2.196 2.298 2.371 2.416 2.443 2.522 2.774 2.859 2.894 3.023 3.123 3.129 3.101 3.079
96-97 97-98 98-99 99-00 00-01 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 06-07 07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15
0 1.697
68 95-96
G Ontwikkeling totaal aantal leerlingen
aantal in schooljaren
3.500
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
H Personeelsopbouw aantal per leeftijd 70 60 50 40 30
15-24
25-34
35-44
45-54
55-64
2
0
28
39
46
63
40
27
40
39
0
17
10
22
20
65 >
I Docenten per salarisschaal in fte 2010 in percentage
70 60 50 40 30
39
0
68,1
10
11,8
20
LB
LC
LD
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
69
J
Visie stichtingsbestuur openbaar onderwijs groep Groningen
“Het openbaar onderwijs mag nu en in de toekomst voor niemand drempels hebben. Elke ouder moet zijn kind op het openbare onderwijs kunnen plaatsen, ongeacht levensbeschouwing, handicap of milieu en ieder kind moet alle kansen krijgen om eruit te halen wat er in zit.�
70
In het openbaar onderwijs verwerven leerlingen, naast kennis en vaardigheden, ook waarden (houdingen, meningen, gedrag), in het bijzonder waarden op het gebied van rechtvaardigheid en sociale betrokkenheid. De maatschappelijke voorbereiding richt zich daarbij op actieve participatie, als kritisch en democratisch burger, in een pluriforme en multiculturele samenleving. De borging van de openbare identiteit en de kwaliteit van het openbaar onderwijs is zo belangrijk dat deze in de statuten van de nieuwe stichting wordt vastgelegd. Missie De missie is het garanderen van het karakter en de inrichting van het openbaar onderwijs. Kernbegrippen daarbij zijn: brede toegankelijkheid, maatschappelijke voorbereiding, actieve pluriformiteit, actieve participatie, maar ook een voldoende breed, gevarieerd en innovatief onderwijsaanbod van openbaar onderwijs in de stad. Doelen Het doel is om een gezonde, vitale en toekomstgerichte organisatie over te dragen aan de nieuwe stichting. Een stichting die staat voor een krachtig openbaar onderwijs. Hierbij gelden de volgende criteria en randvoorwaarden. a. Borging van de openbare grondslag, visie en missie in de statuten. b. Borging van een heldere transparante verantwoordelijkheidsstructuur in de statuten op basis van het Good governance model. c. Borging van een heldere organisatiestructuur (duidelijkheid over de scheiding van functies, bevoegdheden en verantwoordelijk heden) in het bestuurs- en directie statuut. d. Borging van een heldere staf- en lijn ondersteuning in het functiebouwwerk.
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
e. Borging van een gezonde financiĂŤle huishouding. f. Realisatie van een stafbureau g. Borging kwaliteitsbeleid De complexiteit van de werkzaamheden die voor het realiseren van deze doelen nodig zijn vraagt om een heldere en planmatige aanpak. Een projectmatige aanpak ligt daarom voor de hand. In het volgende hoofdstuk presenteren wij het projectplan.
71
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
K
De leerlingenzorg op het Zernike College Hoe sluit de leerlingenzorg/begeleiding aan bij de missie van het Zernike College ‘Eigenwijs onderwijs, de school als ontdekkingsreis’? Feitelijk draait alles om de vraag: hoe kunnen we ertoe bijdragen dat onze leerlingen aan het eind van de reis kunnen zeggen: ik heb eruit gehaald wat erin zat. Natuurlijk lukt dat het best als het kind zich goed heeft kunnen ontwikkelen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel.
DE START
72
Het Zernike College streeft ernaar de leerling een plek te geven die past bij zijn didactische mogelijkheden. Tijdens de aanmeldingsprocedure worden deze mogelijkheden bekeken door een aantal instrumenten in te zetten: • het onderwijskundig rapport van de basisschool (het zgn. POVO formulier) met daarin o.a. de citoscore, een advies van de basisschool en zorgpunten op sociaal emotioneel gebied en leergedrag. • een dossieranalyse op zorgpunten. • een intakegesprek. Hierna volgt plaatsing op het niveau welke het best bij de leerling past.
DE MENTOR Op alle locaties speelt de mentor van leerling een centrale rol bij de ontwikkeling van de leerling Hij/zij volgt en bewaakt de vorderingen van de leerlingen, zowel op cognitief- als sociaal emotioneel gebied. De mentor is daarbij afhankelijk van gegevens uit de aanmeldingsprocedure en signalen van de lesgevers, de teamleiders, ouders, medeleerlingen, externe instanties en de leerling zelf. Tijdens het schooljaar zijn er verspreid over het jaar momenten om met collega’s van gedachte te wisselen over de vorderingen. Dit gebeurt tijdens leerlingenbesprekingen en/of rapportbesprekingen. Als de mentor signalen bereikt waarbij er twijfel ontstaat of zijn leerling de verwachte mogelijkheden niet of onvoldoende benut kan hij/zij deze twijfel delen
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
met zijn teamleider. Signalen die leiden tot deze twijfel zijn vaak: resultaten, werkhouding, leergedrag, huiswerkattitude, onzekerheid, ongeoorloofd verzuim, meer dan gemiddeld ziekteverzuim, internaliserende – en externaliserende problematiek, thuisproblematiek, sociale onhandigheden, pesten.
DE LEERLINGENZORG Intern De mentor en/of de teamleider kunnen naar aanleiding van de geconstateerde signalen gebruik maken van deskundigheid van de zorgcoördinator. Op elke locatie is een zorgcoördinator minimaal 2 dagen per week beschikbaar. De zorgcoördinator maakt gebruik van een zorgteam. Dit zorgteam wisselt per locatie van samenstelling. Deze samenstelling is afhankelijk van de aanwezige expertise op de locatie. Het zorgteam komt minimaal een keer per twee weken bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomsten worden afspraken gemaakt over de begeleiding van de leerling. En het volgen van de ingezette zorg m.b.v. handelingsplannen. Een belangrijk aspect van de begeleiding is de communicatie met alle betrokkenen (de mentor, de ouders) Op het Zernike College heeft men de beschikking over een orthopedagoog/ gz psycholoog, een orthopedagoog, 3 medewerkers remedial teaching, 4 leerlingbegeleiders, 2 dyslexiecoaches. De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor de interne zorgstructuur, o.a. de contacten met de verzuim coördinatoren en is het gezicht voor de externe contacten. De zorgcoördinatoren zijn verdeeld over de locaties en hebben naast deze taak, een lesgevende- of een taak in de individuele leerlingbegeleiding. Daar waar nodig is het mogelijk het decanaat te betrekken bij de leerlingenzorg. Een of meer vertrouwenscontactpersonen zijn op elke locatie aanwezig, maar deze maken niet rechtstreek deel uit van de leerlingenzorg. Zij kunnen, daar waar dit nodig is, wel een beroep doen op de leerlingen zorg. Het Zernike College maakt gebruik van het zorgadviesteam (ZAT), hierin participeren externe partners: de leerplichtambtenaar, de schoolarts, het maatschappelijk werk en op sommige locatie de jeugdagent of Lentis. Vanuit de school zijn vertegenwoordigd: een leidinggevende, de orthopedagoog. De zorgcoördinator is de voorzitter. Het ZAT komt 5 a 6 per jaar bijeen. Specifieke individuele-, maar ook algemene leerlingen problematiek wordt hier besproken. Leerlingen met een indicatie lwoo Leerlingen met een indicatie leerwegondersteuning (LWO) kunnen worden toegelaten op de Zernike junior locaties. De school vraagt de indicaties aan bij
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
73
de regionale verwijzingscommissie (RVC) m.b.v. de gegevens die aangeleverd worden door de basisschool. Bij de intake wordt altijd de afweging gemaakt of het Zernike College kan voldoen aan de te verwachten zorgvraag. Eventueel wordt verwezen naar een school of OPDC die de benodigde zorg wel of beter aan kan. De leerlingen met een lwoo beschikking worden afhankelijk van de locatie geplaatst in een lwoo klas of in een gecombineerde klas met bb/kb leerlingen. De docenten die lesgeven aan deze klassen zijn geschoold in het omgaan met deze doelgroep. Er wordt planmatig gewerkt. Deze plannen worden vastgelegd en gevolgd in een individueel handelingsplan. In deze klassen is meer aandacht voor structuur, studievaardigheden en maakt men gebruik van oefeningen op sociaal emotioneel gebied. Leerlingen met de indicatie praktijkonderwijs worden niet toegelaten.
74
Leerlingen met een cluster (rugzak) indicatie Op de locaties zitten leerlingen met een cluster indicatie uit de REC’s 2,3 en 4. De leerlingen hebben deze indicaties op de basisschool gekregen of zijn aangevraagd gedurende de periode op het Zernike College. De meeste clusterleerlingen komen uit het cluster 4 en zijn toegekend aan leerlingen met een stoornis is het autistisch spectrum, leerlingen met ODD, AD(H)D, Gilles de la Tourette, e.d. De mentor is het eerste aanspreekpunt in de ondersteuning voor alle clusterleerlingen. Deze wordt daar vanuit de rugzak voor gefaciliteerd met een klokuur per week. De zorg coördinator en de ambulante begeleider van de desbetreffende clusters helpen de mentor hierbij. Deze hulp bestaat uit voorlichting richting de docenten teams, de ouders; observatie en adviezen in de omgang met de leerling. Bij de intake is veel aandacht voor de specifieke zorgpunten van de leerling. De ambulante begeleider wordt hierbij betrokken. Deze leerlingen worden gevolgd via het individuele handelingsplan en per 8 week wordt geëvalueerd met ouders, school en de ambulante begeleider. Leerlingen met dyslexie of dyscalculi De school heeft beleid voor leerlingen met dyslexie en dyscalculi. De uitgangspunten voor het dyslexiebeleid zijn beschreven in de dyslexiebrochure. Voor dyscalculi wordt een beleidsbrochure geschreven in 2011. De school kan onderzoek doen naar dyslexie en dyscalculi . De orthopedagoog kan de diagnose stellen. Met de verklaring dyslexie/dyscalculi heeft de leerling recht op een aantal faciliteiten, zoals verlenging van toetsduur, schoolonderzoeken en examen; gerelateerde fouten worden anders beoordeeld, gebruik van hulpmiddelen (na overleg met de orthopedagoog).
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
Extern Het Zernike College werkt samen met diverse externe zorg ‘aanbieders’, rechtstreeks of via de centra voor jeugd en gezin (CJG). De leerplichtambtenaar en de schoolarts houden spreekuur op de locaties. En er is een goede samenwerking met het schoolmaatschappelijk werk Hier gaat een preventieve werking vanuit. Daarnaast is er contact met bureau jeugdzorg (BJZ), maatschappelijke diensten (MJD, Noordermaat), orthopedische onderzoeks- en begeleiding bureaus, Lentis, Accare, politie, de reboundvoorziening, de rec’s van de clusters 2, 3 en 4. Het Zernike College maakt deel uit van het samenwerkingsverband 2.03. Op het gebied van de leerlingenzorg worden door de zorg coördinatoren van de deelnemende scholen gesproken over nieuwe ontwikkelingen en school overstijgende problematiek, b.v. de overgang POVO, de overstap van VO naar VO school, enz. De school is aangesloten als signaalgever bij de verwijsindex zorg voor jeugd Groningen en Drenthe.
75
Zernike College | Schoolplan 2011 - 2014 BIJLAGEN
www.zernikecollege.nl
Postbus 149, 9750 AC Haren
Š Zernike College, 2011
Drukwerk | Drukkerij Tienkamp
Ontwerp | Gravis, Nynke Visser
Redactie | Zernike College i.s.m. Wout Sorgdrager Communicatie
Uitgave | Zernike College
colofon