CENTRUM
CARDIOLOGIE ARTIKELS ABSTRACT 1 Secundaire hypertensie. Dhont S, De Niel C, Van Mieghem C Tijdschrift voor Geneeskunde, 2020, 76, 128-132
INTRODUCTION Het behoud van een normale bloeddruk is essentieel voor een adequate orgaanperfusie. De drie belangrijkste factoren die de bloeddruk bepalen, zijn het sympathische zenuwstelsel, het renine-angiotensine-aldosteronsysteem(RAAS) en het bloedvolume. Hypertensieof verhoogde bloeddruk blijft de best behandelbare risicofactor voor vroegtijdige cardiovasculaire ziekte. De bloeddruk is een normaal verdeelde biologische variabele. De meest gangbare Europese criteria die worden gehanteerd ter definiëring van arteriëlehypertensie, zijn samengevat. Bij meting in het dokterskabinet moet er bij herhaling een systolische bloeddruk opgemeten worden hoger dan of gelijk aan 140 mmHg en/of een diastolische druk hoger dan of gelijk aan 90 mmHg. Boven deze waarden wegen de voordelen van therapie ontegensprekelijk op tegen de risico’s. Doorgaans kent hypertensie geen eenduidige etiologie en spreekt men over "primaire", "idiopathische" of "essentiële hypertensie". Bij 5% tot 10% van de patiënten kan men echter een oorzaak aantonen. In die gevallen spreekt men over "secundaire hypertensie". Men moet hieraan in het bijzonder denken bij een jonge patiënt met verhoogde bloeddrukken die resistent blijven tegen een combinatietherapie: per definitie drie voldoende hoog gedoseerde antihypertensiva van verschillende klassen (waaronder zeker een diureticum). Tijdige doorverwijzing en vroege detectie van een secundaire oorzaak van hypertensie zijn zeer belangrijk aangezien een snelle interventie curatief kan zijn. Op die manier wordt het levenslang innemen van antihypertensiva met de daaraan geassocieerde kosten en bijwerkingen vermeden. De diagnostische screening bestaat uit bloed- en urinetesten, abdominale beeldvorming en een echocardiografie.
CONCLUSION Slechts bij 5% tot 10% van de hypertensieve patiënten vindt men een aanwijsbare oorzaak en kan men spreken over secundaire hypertensie. Screening is duur en tijdrovend en wordt bij voorkeur enkel uitgevoerd bij patiënten met een sterk klinisch vermoeden. Vroeg detectie en een snelle behandeling zijn essentieel om een curatieve interventie toe te laten. Indien niet gediagnosticeerd, kan secundaire hypertensie leiden tot refractair verhoogde bloeddrukken, cardiovasculaire en renale complicaties en uiteindelijk tot een verhoogde morbiditeit en cardiovasculaire mortaliteit.
ABSTRACT 2 Clinical impact of CT coronary angiography without exclusion of small coronary artery segments: a real-world and long-term study. Logghe Y, Van Hoe L, Vanhoenacker P, Van Mieghem C, et al Open Heart 2020, DOI: 10.1136/openhrt-2019-001222
OBJECTIVE CT coronary angiography (CTCA) has become a valuable diagnostic test in the workup of patients with possible coronary artery disease (CAD). Because of inherent limitations in spatial resolution, epicardial vessels with a small diameter, in general less than 1.5–2 mm, have so far been excluded in studies assessing clinical utility of CTCA. This study sought to assess the clinical impact of CTCA taking into account pathology in small coronary arteries.
MATERIALS/METHODS We conducted a retrospective cohort study of all patients with possible CAD who underwent dual-source CTCA and subsequent invasive coronary angiography (ICA) between January 2010 and July 2017. Patients with an Agatston calcium score ≥1000 were reported separately. Diagnostic accuracy of CTCA on a patient, vessel and segment level was calculated. The physician’s therapeutic decision was defined as conservative, medical antianginal treatment or revascularisation. Using ICA as the reference, we calculated the precision of CTCA to replicate these therapeutic recommendations.
RESULTS In total, 1209 patients underwent both CTCA and ICA. Overall diagnostic performance of CTCA showed a sensitivity of 90% (95% CI 86% to 93%) and specificity of 40% (95% CI 36% to 45%). With regard to clinical decision making, CTCA showed good performance: 91% of patients
CARDIOLOGIE
17