Acta Groeninge 34

Page 1

ACTA

Nr. 34 � JANUARI 2022

GROENINGE WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT VAN AZ GROENINGE

v.l.n.r. Dr. Pieter Volcke - Dr. Max Moyaert - Dr. Michaël Bultheel


IN DIT NUMMER

3

18

4

20

Voorwoord Dr. Jeroen Ceuppens

Zorgprogramma laatste levensdagen of zorgleidraad (ZLR)

Kortrijk sport

9

26

Exercise is medicine

De geheugenkliniek anno 2021

14

29

Wat beweegt er in het centrum onderweg

Wetenschappelijke publicaties

17

az groeninge en Sint-Jozefskliniek Izegem: we staan er samen 2

ACTAGROENINGE

Post acute sequelae van SARS-COV-2 infectie of ‘Long Covid’

32

Column: Olympische ambities


Missing Link Beste lezer 21 december 2021. Een nieuwe winter, geen nieuw

Onwillekeurig brengt mij dit bij een ‘fit note’ waarvan al

geluid. Covid blijft ons leven bepalen, binnen de muren

enige tijd sprake die de notie ‘arbeidsongeschiktheid’

van ons ziekenhuis, maar ook ver daarbuiten. Guérir

zou kunnen doen vervagen.

le mal par le mal, moeten we hopen. Zal Omikron Delta verjagen? Zijn de Grieken nadien uitverteld?

Naast een fysisch hoofdgerecht serveren we nog

De vaccins blijven vooralsnog onze enige houvast. In

uit menig andere hoek. Het palliatief support team

de derde wereld smeken ze om meer vaccins, in onze

presenteert zijn nieuwe zorgleidraad. Collega neuroloog Vanhee licht het concept

westerse wereld bestaat de luxe om te weigeren, om hier een eigen idee of filosofie - liefst zo veel als mogelijk pseudowetenschappelijk onderbouwd - rond te ontwikkelen in een roep om ‘individuele’ vrijheid en

“Life is not about waiting for the storm to pass, but learning to dance in the rain.”

dementiecoach toe. Collega pneumoloog Tom Moerman geeft Long Covid een gezicht. De jonge dokters van de Kulak werden gedate(t). Collega Saartje Defoort belicht verder de constructieve symbiose tussen Kortrijk en Izegem.

zelfbeschikking. De antivaxers rijden door het rood, en dit hoort niet. Geen kwestie van mening. Life is not about waiting for the storm to pass,

Wetenschappelijke output blijkt andermaal Covid-

but learning to dance in the rain. Willens nillens omgaan

proof. De nieuwe collega’s die er zich toe verbinden

met. Intermittent living lijkt zo ongeveer de rode draad

het AZG-project mee uit te dragen, zijn legio. Dokter

te worden. Wanneer mag iets wel of niet, waar wel of

Jacques Rogge, orthopedist in Maria Middelares en

niet, en zo ja (tot) hoe lang, met hoeveel en met welk

IOC-voorzitter van 2001 tot 2013, overleed deze zomer.

soort masker? En hoe gedragen we ons, los van wat mag

We sluiten dit jaar en ook dit nummer af met een

of niet mag? Dansen we ook in de regen?

Olympische epiloog. Collega en atleet Michaël Bultheel neemt ons mee naar zijn tijd met de broers Borlé.

Een lichtpunt in dit duistere verhaal bracht minister

Covid-21 wist ook mij op een degustatie te

Wouter Beke enkele maanden geleden: we mogen terug

vergasten. Dat er aan smaak heel wat herinnering

bouwen, aan ons (zieken)huis. De niet-volgebouwde

kleeft, leerde Proust ons al. Gelukkig maar, kon ik

C-vleugel mag gefinaliseerd worden. De missing

‘proef’ondervindelijk

L-ink is in de maak. De verhuis van de revalidatie op

meemaken.

campus Reepkaai kan hierdoor plaatsvinden. Mede

Laat dit ACTA

hierom wensten we in dit nummer de dienst fysische

nieuwjaarsnummer u

geneeskunde van AZG uitgebreid aan het woord te

ten volle smaken.

laten. Zowel de curatieve als de preventieve piste

Fijn nieuw jaar!

worden bewandeld. Health promotion is ook in AZG geen hol woord maar een multidisciplinair Leitmotiv.

Uw dienaar, Dr. Jeroen Ceuppens Hoofdredacteur

COLOFON ACTA GROENINGE Dit tijdschrift

verschijnt tweemaal per jaar en wil een overzicht geven van de medische, zorgverstrekkende en organisatorische activiteiten binnen az groeninge.

REDACTIECOMITÉ dr. Jeroen Ceuppens, dr. Kathleen Croes, dr. Wouter De Corte, dr. Marc Decupere, Guido Demaiter, Maïté Roesbeke, dr. Tom Moerman, dr. Hans Detienne, dr. Eline Depuydt, Annelies Feys, Stefaan Lammertyn REDACTIEADRES dr. Jeroen Ceuppens, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk; t. 056 63 34 20, jeroen.ceuppens@azgroeninge.be OPMAAK SIX creative agency FOTOGRAFIE Ruben De Mesmaeker - Photonews - Dieter Ros VU Inge Buyse, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk az groeninge is lid van het E17-ziekenhuisnetwerk Uitgegeven in opdracht van het wetenschappelijk comité van az groeninge

DIT TIJDSCHRIFT IS OOK TE RAADPLEGEN VIA WWW.AZGROENINGE.BE Volg az groeninge op sociale media: www.twitter.com/azgroeninge www.facebook.be/azgroeningekortrijk www.linkedin.com/company/azgroeninge www.instagram.com/azgroeninge

3


KORTRIJK SPORT DR. MAX MOYAERT, CENTRUM FYSISCHE GENEESKUNDE DR. PIETER VOLCKE, CENTRUM FYSISCHE GENEESKUNDE

Dr. Michäel Bultheel in actie op de Olympische Spelen van Rio (2016)

Sportgeneeskunde legt zich, naast de preventie en behandeling van sport gerelateerde letsels, toe op het letterlijk activeren van iedere persoon. In westerse landen ligt de norm voor gezonde fysieke activiteit op minstens 30 minuten per dag matig intensief bewegen. Inactiviteit draagt in belangrijke mate bij aan de incidentie van coronair lijden. Verder verhoogt gebrekkige beweging het risico op de ontwikkeling van menig chronische aandoening met meer dan 20 percent. We vermelden hierbij o.a. metabool syndroom, beroerte, dementie en depressie. Fysieke inactiviteit is een belangrijke co-morbiditeit bij diverse chronische aandoeningen waar patiënten wereldwijd mee te kampen hebben en is geassocieerd met een significante financiële weerslag op onze maatschappij. Fysieke inactiviteit is de vijfde oorzaak voor ziektelast en ziekteverzuim in West-Europa en naast roken één van de belangrijkste te voorkomen risicofactoren.

DE EFFECTEN VAN ACTIVITEIT OP GEZONDHEID EN GEZOND OUDER WORDEN ZIJN GROTER DAN DIE VAN WELKE MEDICATIE OF MEDISCHE BEHANDELING DAN OOK. In 2007 werd het concept ‘Exercise is medicine’ gelanceerd door de American College of Sports Medicine als een wereldwijd initiatief om mensen gezonder te krijgen door hen meer te laten bewegen. Dit concept is ondertussen mondiaal verspreid en razend populair. 4

ACTAGROENINGE

Fysieke activiteit kunnen we dus eigenlijk zien als ‘medicatie’ die kan gebruikt worden in de preventie en behandeling van chronische aandoeningen. Het zorgt voor een langer en gezonder leven. Activatie en beweging worden als dusdanig aangewend bij zowel de preventie als de therapie van een breed gamma aan chronische ziekten zoals hart- en longziekten, diabetes en obesitas. Het belang van beweging, dit zowel in de preventieve als de curatieve setting, kunnen wij samen met ons revalidatieteam niet genoeg benadrukken en hier willen wij stevig op inzetten de komende jaren. Weliswaar dient het opbouwen van fysieke activiteit op een gecontroleerde manier te gebeuren om eventuele sportblessures te voorkomen, een kwaal waar ook beroeps- en topsporters helaas niet van gespaard blijven. Om tegemoet te komen aan zowel de hulpvraag bij het voorkomen en verhelpen van deze sportblessures, als aan de nood tot preventieve maatregelen om patiënten te ondersteunen met een gezonde levensstijl, is het Sport Medisch Centrum in az groeninge ontstaan. De dienst fysische geneeskunde & revalidatie wil de komende jaren, naast haar aanwezigheid op de verschillende hospitalisatiediensten binnen az groeninge, het Sport Medisch Centrum verder uitbouwen tot een referentiecentrum in de regio Groot-Kortrijk en omstreken. De aanpak gebeurt per patiënt in nauw overleg en op doorverwijzing van de behandelende huisarts.


Hiervoor kunnen wij beroep doen op een gemotiveerd team van sportartsen en sporttherapeuten, en is er een nauwe samenwerking met andere diensten binnen ons ziekenhuis zoals o.a. cardiologie, orthopedie en radiologie. Deze multidisciplinaire setting zorgt ervoor dat wij elke sporter, van beginner tot topatleet, snel terug op het juiste pad krijgen.

WIJ WENSEN IEDERE SPORTER SAMEN EN IN NAUW OVERLEG MET DE BEHANDELENDE HUISARTS TE BEGELEIDEN OM OP ELK NIVEAU OP EEN VERANTWOORDE MANIER TE BEWEGEN. Alle sporters, gaande van recreanten tot professionelen, krijgen een gespecialiseerde aanpak met advies ter preventie en/of revalidatie na een (chronische) blessure. Op verwijzing van de behandelende huisarts of kinesist stelt de sportarts, aan de hand van het klinisch onderzoek en al dan niet bijkomende testen en technische onderzoeken, een diagnose en bepaalt een individueel behandeltraject. De sportarts kan gebruik maken van diverse behandelmethoden zoals manuele therapie, ganganalyse, echogeleide infiltraties waaronder PRP (platelet-rich plasma), shockwave therapie, percutane echogeleide needling enz. Samen met het multidisciplinair revalidatieteam worden, op basis van de werkdiagnose, de gepaste revalidatietechnieken en sportspecifieke oefeningen gekozen om tot een optimale behandeling van letsels en een vlot herstel te komen.

HET SPORTMEDISCH ONDERZOEK

SPORTCARDIAAL NAZICHT Binnen de dienst cardiologie werken we sedert 2016 aan het uitbouwen van sportcardiologie. Dit omvat zowel de cardiale screening bij jonge (top)sporters, het cardiaal nazicht van competitieve atleten (voetbal, wielrenners,…) en recreanten met risicofactoren evenals de verplichte periodische evaluatie in bv. de duik- of autosport.

SCREENING BIJ COMPETITIEVE ATLETEN Steeds meer sportfederaties vragen een gestructureerde en periodische cardiale screening. De beelden van een jonge atleet die plots collabeert staan ons allemaal op het netvlies gebrand. Telkens een drama. We weten dat plotse dood bij jonge sporters in hoofdzaak toe te schrijven is aan hartritmestoornissen, hartspieraandoeningen en andere aangeboren afwijkingen. Het klinisch onderzoek, een electrocardiogram en een echocardiografie blijken hier waardevol, vaak aangevuld met een maximale inspanningstest. Het is echter niet steeds eenvoudig om de karakteristieke aanpassingen die een ‘sporthart’ typeren te onderscheiden van de potentieel risicovolle afwijkingen die kunnen optreden na jarenlange extreme inspanningen eigen aan topsport. Zo nodig kan een inspanningsechocardiografie, een MRI van het hart of een isotopenscan ons duidelijkheid scheppen. Bij blijvende twijfel worden de atleten binnen de nationale werkgroep sportcardiologie besproken of doen we beroep op de internationale expertise van Prof Claessen uit Gasthuisberg. 100% zekerheid is onmogelijk, maar elk probleem dat werd voorkomen is ons de moeite waard.

HET OPSTARTEN VAN EEN ACTIEVERE/ SPORTIEVE LEVENSSTIJL WORDT BEST VOORAFGEGAAN DOOR EEN ONDERBOUWDE SPORTMEDISCHE KEURING. Sportclubs en -verenigingen komen periodisch, meestal voor de start van het seizoen, met hun team langs voor een sportmedische screening. Dit is de eerste en allerbelangrijkste stap naar verantwoord sporten. De bedoeling van dit onderzoek bij de sportarts is het preventief opsporen van risicofactoren die gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken tijdens de sportbeoefening. De Vereniging voor Sport- en Keuringsartsen reikt hiervoor via hun website (https://www.sportkeuring.be/sk) een handige online vragenlijst aan om te pijlen naar risicofactoren voor aangeboren of verworven hart- en longaandoeningen. De bedoeling is om zo de kans op een plots overlijden tijdens het sporten te minimaliseren. Na het online invullen van de vragenlijst meldt de sporter zich vervolgens aan bij een van de sportartsen: Dr. Bultheel, Dr. Moyaert of Dr. Volcke. Naast een screening voor hart- en longaandoeningen wordt de patiënt door de sportarts ook aan een musculoskeletale screening onderworpen. Als het nodig zou blijken, wordt de sporter aan verdere onderzoeken/testen onderworpen om zo een volledig risicoprofiel te krijgen. Hiermee kan preventief aan de slag worden gegaan om vervelende blessures in de toekomst te vermijden. Dr. Nick Hiltrop, hartcentrum 5


SCREENING BIJ SPORTERS/PATIËNTEN MET RISICO’S OP HART- EN VAATAANDOENINGEN Mensen worden ouder en blijven actiever op hogere leeftijd, en de doelstellingen die velen zich stellen worden extremer. Echter ook het risicoprofiel op hart- en vaatlijden neemt toe! Denken we maar aan de recreatieve fietser met een buikje die naast de obligate zomerbarbecue ook graag met vrienden zo snel mogelijk de Mont Ventoux omhoog rijdt of de master atleten die een marathon uitlopen. In tegenstelling tot jonge sporters is de hoofdoorzaak van plotse dood >35j toe te schrijven aan vernauwingen van de kransslagaders met zuurstoftekort van de hartspier tijdens inspanning tot gevolg. In dat opzicht is ook een evaluatie naar veilig sporten bij deze specifieke doelgroepen aangewezen. Dit ligt ook in lijn met de samenwerking binnen het multidisciplinair obesitasprogramma ‘Slimmer onderweg’.

Dr. Michäel Bultheel, centrum fysische geneeskunde

Dr. Max Moyaert studeerde in 2015 af als arts, en in 2020 als sportarts en specialist in de fysische geneeskunde & revalidatie aan de KU Leuven. Hij volgde eveneens een fellowship sportgeneeskunde aan Campus Health van Stellenbosch University in Zuid-Afrika. Momenteel combineert hij zijn functie als staflid in az groeninge met die als ploegarts bij voetbalploeg Cercle Brugge KSV.

Dr. Max Moyaert, centrum fysische geneeskunde

MEET THE TEAM Binnen de dienst fysische geneeskunde & revalidatie zijn het Dr. Michaël Bultheel, Dr. Max Moyaert en Dr. Pieter Volcke die zich toeleggen op de sportgeneeskunde. Ze werken nauw samen met een toegewijd team van sportrevalidatietherapeuten. Verder is er een vlotte samenwerking met diverse andere disciplines binnen az groeninge. Dr. Michaël Bultheel studeerde in 2013 af als arts, en in 2019 als sportarts en specialist in de fysische geneeskunde & revalidatie aan de KU Leuven. Doorheen zijn opleiding volgde hij fellowships aan het Australian Institute of Sport en aan Campus Health van Stellenbosch University. Verder is hij erkend controlearts van het NADO (Nationale AntiDoping Organisatie) Vlaanderen. Door zijn jarenlange ervaring als topsporter en olympiër kan hij sporters optimaal begeleiden.

6

ACTAGROENINGE

Dr. Pieter Volcke is ondertussen 6 jaar werkzaam in az groeninge. Hij was eerder te gast voor fellowships aan Aspetar in Qatar en aan Campus Health Stellenbosch University en het SSISA in Cape Town – beide in Zuid-Afrika. Hij combineert zijn functie in ons ziekenhuis met die als ploegarts bij UAE Team Emirates Cycling. Tot voor kort was hij eveneens werkzaam als clubarts bij voetbalploeg SV Zulte Waregem.

Dr. Pieter Volcke, centrum fysische geneeskunde


Dr. Nick Hiltrop studeerde in 2008 af als arts en in 2014 als cardioloog. Tijdens de bijkomende opleiding interventionele cardiologie volgde hij ook de masteropleiding sportgeneeskunde. Hij zit in de werkgroep sportcardiologie van de BSC en volgt momenteel de opleiding tot internationaal duikarts. Het hartcentrum verzorgt reeds jaren de cardiale screening van nieuwe spelers voor KVK en op woensdagnamiddag heeft Dr. Hiltrop een sportconsultatie. Via consulting te Vitori voorzien we sedert 2021 ook in de jaarlijkse cardiale screening van enkele tientallen professionele wielrenners. Anke Janssens, kinesitherapeut Zo komen we perfect te weten aan welke hartslag, wattage of snelheid je zou moeten trainen voor een rustige duurtraining of een pittige intervalreeks. Uit de inspanningstest krijg je inzicht in jouw profiel en kan je ontdekken of dit strookt met het doel dat je voor ogen hebt. De extra gasuitwisseling leert ons nog iets over de capaciteit van het lichaam. Het zegt ons welke aanleg er bestaat voor welk type (duur)sport. Dit kan dan vergeleken worden met normwaarden voor deze specifieke sport. Dr. Nick Hiltrop, hartcentrum

Verder kent onze dienst sinds 2021 een zeer nauwe samenwerking met de United Spurs in Kortrijk. United Spurs is een overkoepelende organisatie die gelinkt is aan de hoogst spelende ploeg binnen de 9 topsportdisciplines van Kortrijk. United Spurs wil in samenspraak met de stad Kortrijk ondersteunend werken bij het verder professionaliseren van de topsportclub. Het doel is hiermee Kortrijk op de kaart te zetten als vooruitstrevende sportstad in België, met een knipoog naar Barcelona’s voorbeeld van ‘Mes que un club’. Wij begeleiden momenteel reeds de House of Talents Spurs (basket), Balti Kortrijk Spurs (volleybal), Apolloon Kortrijk (handbal), KZK Spurs (zwemmen).

HET SPORTREVALIDATIE TEAM AAN HET WOORD Op en top professionele begeleiding om met jou aan de slag te gaan

KINESITHERAPIE In ons sportmedisch centrum ontmoet je Bas Blom, Kevin Desimpelaere, Daphne Cauwelier of Janne Dierickx die jou graag snel terug op het juiste pad krijgen. Ewout Vandersteene, hoofd van de kinesitherapie, heet u samen met zijn team welkom op onze dienst.

Wij hopen dit in de nabije toekomst verder uit te werken om zo elke sportclub binnen Kortrijk naar een hoger niveau te helpen tillen op sportmedisch vlak. Zo hopen we van Kortrijk een absolute sportstad te maken.

INSPANNINGSTEST … TRAIN SMARTER, NOT HARDER Iedereen kent tegenwoordig wel één of meerdere vrienden, recreanten, sporters die in aanloop naar het nakende seizoen een lactaattesting hebben afgewerkt of recent een personal coach onder de arm hebben genomen om met zijn/haar persoonlijke trainingszones aan de slag te gaan. Inspanningstesten ondersteunen de trainingen en zorgen voor een hogere trainingsefficiëntie. Een inspanningstest kan puur op basis van lactaatmeting of met aanvullende registratie van de gasuitwisseling (met VO2 max). Lactaatmeting leert ons al heel wat over de huidige trainingsstatus en maakt het mogelijk om specifiek trainingsadvies te geven.

Bovenste rij: Hannes Parrein - Onderste rij: Daphné Cauwelier, Anke Janssens, Bas Blom, Janne Dierick, Kevin Desimpelaere

Gebeten zijn door de sportmicrobe, een verhaal met enkel winnaars? Idealiter is het dit ook, echter beslist het lichaam vaak om daar een stokje voor te steken. Wat bijgevolg kan leiden tot frustraties en ontmoediging, waardoor de schoenen wel eens definitief in de kast worden opgeborgen. 7


Wij vanuit de sportmedische revalidatie maken je graag attent op de meest frequente oorzaken van overtraining en overbelasting.

TOO MUCH – TOO QUICK – TOO SOON Social mediagewijs wordt er maar al te graag gepocht met fysieke prestaties. Op Strava kan je er zelfs kudo’s voor verdienen. Laat je echter niet van de wijs brengen en luister ten allen tijde naar je eigen lichaam. Het spreekt tot de verbeelding, althans bij de sportief ingestelden onder ons, om tijdens een training eens diep in de reserves te putten, maar besef goed dat je voor dergelijke belasting een degelijke belastbaarheid nodig hebt! Ook een te snelle opeenvolging van trainingen kan nefaste gevolgen hebben. Wees altijd voldoende hersteltijd indachtig! Als er toch iets misgaat op de weg naar succes: laat je vooral niet ontmoedigen. Een kleine zijweg inslaan hoeft niet altijd desastreuze gevolgen te hebben, zolang de focus maar bij de eindbestemming ligt. We helpen je graag terug op weg!

METEN IS WETEN Aan de hand van objectieve metingen, zoals isokinetische krachttesting (Biodex) en Global Movement Screening, onderwerpen we elke patiënt aan een zo uitgebreid mogelijke intake. De combinatie van al deze parameters samen met het klinisch verhaal, geeft ons een duidelijk beeld van elke blessure. Samen met de begeleidende arts & ergotherapeut werken we efficiënt samen naar een zo snel mogelijke return to sport.

ERGOTHERAPIE Sinds 2020 wordt de kinesitherapeutische equipe aangesterkt met een ergotherapeut. Ergotherapie in een sportmedisch centrum kan een ware uitdaging vormen. Hilde Desmet, hoofd van de dienst ergotherapie, en Hannes Parrein lichten dit graag even toe. De ergotherapeut onderscheidt zich door de focus op activiteiten en handelingen, ontleend aan wonen, werken en ontspanning als therapeutisch middel of als doel op zich. De ergotherapeut richt zich, vanuit zijn holistisch referentiekader, ook op het effect van het letsel van de sportbeoefenaar op zijn dagelijkse levenskwaliteit. Via een assessment detecteert de ergotherapeut de impact van het niet of minder kunnen sporten op het dagelijks leven van het individu. De handelingsdiagnose wordt vervolledigd met een klinische observatie van het stand- en gangpatroon, deze vormen immers de basis van eender welke sportbeoefening. Objectieve screening gebeurt door testing met de Optojump. De verkregen gegevens en videoanalyse laten ook toe gericht advies naar houding en techniek te bieden en zo curatief en preventief de revalidatie op te bouwen en te ondersteunen.

8

ACTAGROENINGE

Waar de kinesitherapeut zich eerder richt op het functieniveau, zet de ergotherapeut in op situatiegerichte en functionele taken en activiteiten die betekenisvol zijn voor de sporter. De creatieve vaardigheden van de ergotherapeut worden aangewend om de functies en vaardigheden zoals inspanning, agility, dubbeltaken,… op te nemen in geïndividualiseerde interventies, zowel sportgerelateerd als uit de leefomgeving. De voetballer met voorste kruisbandletsel oefent in de beginfase het traplopen. In de return-to-play fase wordt er meer sportspecifiek geoefend met baloefeningen. Naast het fysische revalidatiegedeelte is er ook aandacht voor de psychische impact van het niet of minder kunnen sporten. Dit is belangrijk naar inzicht in blessure of behandeling toe, alsook voor stress- en angstreductie. Naargelang de individuele nood werkt de ergotherapeut hier versterkend of ondersteunend via educatie en gericht advies. Kritische reflectie en multidisciplinair overleg zijn de basispijlers van dit sportmedisch centrum. Er is een constante wisselwerking tussen kinesitherapeut, ergotherapeut en inspanningsfysioloog. Artsen volgen de evolutie nauw op.

DE MISSING LINK … KLAAR ZIJN VOOR DE TOEKOMST Momenteel zijn wij volop bezig met de verdere uitbouw van de Dienst fysische geneeskunde & revalidatie en meer specifiek het Sport Medisch Centrum. Deze uitbouw reflecteert zich zowel op vlak van bestaffing, kennisuitbreiding als op vlak van infrastructuur. Hierbij willen wij een ‘state of the art’ centrum ontwikkelen dat beschouwd kan worden als referentiecentrum binnen de regio Groot-Kortrijk en omstreken. Multidisciplinaire samenwerking, zowel intra- als extramuraal, blijft één van onze stokpaardjes. We willen een centrum zijn waar iedere sporter, van recreant tot atleet, terecht kan voor een persoonlijk, op maat gemaakt behandeltraject. Een centrum waar elk individu, al dan niet in kader van een aandoening, terecht kan om begeleid fitter te worden. Een centrum waar mensen kunnen werken aan een gezonde levensstijl. Een centrum waar patiënten zelfvertrouwen en psychisch welzijn vinden. We zetten ons elke dag in voor een fitter team, een fittere patiëntenpopulatie, een fitter ziekenhuis, een fitter Kortrijk! We wensen een maximale bijdrage te verlenen om van Kortrijk een fittere, en zo niet dé fitste stad te maken! Een project waarvoor we graag samenwerken met u als omliggende huisartsen, kinesitherapeuten, personal trainers en fitnesscentra.


EXERCISE IS MEDICINE DR. CHANTAL HINDRYCKX, CENTRUM FYSISCHE GENEESKUNDE

Kunnen we door meer te bewegen langer gezond blijven, onze levenskwaliteit verbeteren en misschien zelfs onze levensverwachting verhogen? We worden er in ieder geval bij herhaling en met nadruk op gewezen vanuit het gezondheidsbeleid nationaal en internationaal en kunnen niet naast de talrijke campagnes kijken vanuit de non profit organisaties die specifieke patiëntengroepen met bv. diabetes of kanker ondersteunen. Zo kennen we de 1000 km van KOTK, the race for the cure van think pink, levensloop van de Stichting tegen kanker, Climbing for life van de diabetesliga, transplantoux voor transplantpatienten,… En werden we ook in de strijd tegen de pandemie niet massaal aangespoord om te gaan fietsen, lopen en wandelen om onze weerstand tegen het virus te verhogen? Maar hoe belangrijk is bewegen eigenlijk voor onze gezondheid en zijn er ook objectieve bewijzen dat fysieke activiteit een gunstige invloed heeft bij de preventie van ziekte en bijdraagt tot een beter herstel ervan?

“ZITTEN IS HET NIEUWE ROKEN” Bewegen is reeds langer erkend als hulpmiddel bij het behandelen van ziektes. Reeds in 400 AD schreef Hippocrates beweegtherapie voor aan een wegkwijnende patiënt met consumptio of het latere tuberculose. Ook wordt fysieke activiteit en reconditionering reeds jaren ingezet bij de revalidatie van hart- en longpatiënten en bij het herstel na zware ziektes of ingrijpende behandelingen zoals bij kanker. Toen in de afgelopen decennia epidemiologisch onderzoek echter ook de verontrustende gevolgen in kaart bracht van het fysiek inactief zijn in onze huidige sedentaire welvaartsmaatschappij bleek dat bewegen een nog veel grotere rol kon spelen in de gezondheidszorg. Zo staat fysieke inactiviteit bij de risicofactoren voor voortijdig overlijden, op de 5de plaats, slechts voorafgegaan door roken, verhoogd cholesterol, hypertensie en diabetes. Obesitas en ongezonde voeding respectievelijk op plaats 6 en 7 wegen nét iets minder door in het risicoprofiel. (Figuur 1) Bovendien blijkt fysiek inactief zijn voor 30 procent een aandeel te hebben bij ontstaan van ischemisch hartlijden en voor 27 procent het ontwikkelen van diabetes type 2 te bepalen. Op dezelfde lijst zien we fysieke inactiviteit ook voor 25 procent mee aan de basis liggen voor het ontstaan van borsten colonkanker.

9


In 2007 schreef de WHO daarom concrete aanbevelingen uit voor de modaliteiten van fysieke activiteit noodzakelijk om het risico op het ontstaan van deze aandoeningen te beperken en om de levensverwachting positief te beïnvloeden. Sindsdien wordt er meer en meer wetenschappelijk onderzoek verricht naar de gunstige effecten van fysieke activiteit. Niet enkel bij het voorkomen van aandoeningen, maar ook bij de bestrijding ervan. Voortschrijdend inzicht over deze effecten heeft ertoe geleid dat bewegen voor sommige aandoeningen een volwaardig en soms zelfs essentieel onderdeel van de behandeling werd.

1. VERBETEREN VAN DE CARDIOVASCULAIRE CONDTITIE: HET SPORTHART Regelmatig sporten verhoogt de cardiac output met vooral ook een efficiëntere werking van het hart voor eenzelfde inspanning. Hierdoor verlaagt ook de hartslag in rust. De systolische en diastolische bloeddruk daalt en het capillair bed neemt toe. Samen levert dit een verminderd risico op coronair lijden, beroerte, perifeer vaatlijden, hypertensie. Door de efficiëntere werking van het cardiovasculair systeem is ook de zuurstofnood voor een bepaalde inspanning lager en dit brengt dus ook voordelen voor patiënten met longaandoeningen.

2. DE METABOLE BENEFITS VAN REGELMATIG SPORTEN ZIJN ONTEGENSPREKELIJK

Fig 1: Risicofactoren voor voortijdig overlijden (premature death) WHO Guidelines Approved by the Guidelines Review Committee. Global Recommendations on Physical Activity for Health. Geneva: World Health Organization Copyright (c) World Health Organization2010.; 2010

VAN SPORTHART TOT RUNNERS’ HIGH Maar welke veranderingen ondergaat het lichaam dan eigenlijk bij fysieke activiteit zodat het beter kan weerstaan aan ziekte? In figuur 2 staan de voornaamste fysiologische veranderingen die bij repetitief sporten of bewegen ontstaan en hun contributie bij het verhinderen of behandelen van ziekte.

De insulineresistentie daalt, met minder hoge bloedsuikerwaarden tot gevolg. Er is een duidelijke evolutie naar een gunstiger lipidenprofiel, het aandeel HDL-cholesterol stijgt waardoor er een gunstige ratio HDL/LDL ontstaat. Bewegen is dan ook een essentieel onderdeel bij de aanpak van diabetes type 2, obesitas, hypercholesterolemie,... In een 2de tijd resulteert een gunstiger metabool profiel ook in het verminderen van hart- en vaatziekten én van kanker. Onderzoek leerde namelijk dat obesitas en ongunstig metabool profiel met o.a. insulineresistentie deel uitmaken van de factoren die verhoogd risico op kanker geven.

3. VERHOGEN VAN DE SPIERMASSA EN DE BOTDICHTHEID Ook in de preventie van osteoporose en sarcopenie heeft fysieke activiteit een rol. Bovendien heeft een patient met een lichaamssamenstelling met relatief meer spiermassa en minder vetweefsel een gunstiger metabool profiel met de gekende gunstige invloed voor onze gezondheid. Spiermassa helpt ook bij het stabiliseren en ondersteunen van gewrichten waardoor de belading op de gewrichten lager wordt en degeneratief lijden kan worden afgeremd.

4. NEUROMOTORISCHE RECRUITMENT Regelmatige lichaamsbeweging met (re)innervatietraining verbetert de neuromotorische recruitment waardoor een betere coördinatie, balans en houdingsgevoel wordt bekomen. Hierdoor kunnen valincidenten bij ouderen vermeden worden en wordt de sportbeoefening algemeen ook performanter.

5. MENTAAL WELBEVINDEN De euforie (ook wel eens runner’s high genoemd) en de positieve invloed op gevoelens van angst en depressie die sporters ervaren wordt meestal toegeschreven aan het vrijkomen van zogenaamde endorfines. Recent is er ook meer en meer overtuiging dat de endorfines niet exclusief verantwoordelijk zijn voor het mentale welbevinden maar dat de endocannabinoiden dominant verantwoordelijk zijn voor het bezetten van bepaalde opioied-receptoren en meteen ook de roes, de addictie en zelfs het pijnstillend effect van het sporten verklaren. Vaak bewegen zorgt ook voor een betere nachtrust en is er zelfs een invloed op het cognitief functioneren met verbeterde concentratie en geheugenfunctie.

Fig 2: risicofactoren voor voortijdig overlijden (premature death)

10

ACTAGROENINGE


“RUNNING FROM CANCER AT ALL STAGES” Waarom is fysieke activiteit zo belangrijk in de behandeling van kanker? In de strijd tegen kanker werd het bewegen vroeger vooral gezien als een middel om vlotter te herstellen van de ingrijpende veranderingen en schade die de ziekte, maar vooral ook de behandelingen hadden aangericht. In de oncorevalidatie die pas startte nadat de behandeling was afgerond werd er namelijk met een recondtioneringsprogramma gepoogd de gevolgen van de ziekte en de belangrijkste bijwerkingen te attenueren waaronder vooral de kankergerelateerde vermoeidheid. Maar nog voor de diagnose is gesteld, blijkt er voor het bewegen ook een belangrijke rol weggelegd. Bij de risicofactoren voor het ontwikkelen van kanker wordt er inderdaad steeds gewezen naar de gevolgen van een ongezonde levensstijl met sedentarisme, ongunstig metabool profiel, obesitas, verhoogde inflammatie,... Door fysiek actief te worden, kunnen al deze omstandigheden worden aangepakt of gëelimineerd. Bewegen heeft dus ook een plaats bij de primaire en secundaire (kans op herval) preventie van kanker. Zo zien we in figuur 3 dat fysieke activiteit wordt aanbevolen nog voor de diagnose is gesteld en bij voorkeur ook tijdens de behandeling doorloopt tot aan de revalidatie en nadien voor het verdere leven moet worden verdergezet om herval en/of kans op uitbreiding te voorkomen.

PREVENTIE OF CURATIE? Het idee om bewegen en sporten ook aan te bevelen tijdens de kankerbehandeling is vrij nieuw en wordt nog vaak met enige scepsis onthaald. Uiteraard is er vooral reserve voor de belastbaarheid van het lichaam dat vaak sterk uitgeput en vermoeid is en soms ook met belangrijke immuundepressie te kampen heeft. Vroeger werd er dan ook vooral geadviseerd om veel te rusten tot de behandeling afgerond was. Door recente inzichten over de invloed van fysieke activiteit op de tumorgroei en op het clonogeen vermogen van de kankercellen rijst de vraag of het bewegen ook als complementaire behandeling kan worden ingezet naast de klassieke kankerbehandelingen? De resultaten van de in vitro en in vivo studies zijn alvast hoopgevend: in dierproeven waarbij een mammacarcinoom werd geïnoculeerd, zien we bij de muizen die dagelijks op een rad liepen een duidelijk afremmen van de tumorgroei. In vergelijking met de ‘sedentaire’ muizen werd er tot 67 procent minder snelle groei gezien van de kankercellen. In een andere studie werd ook het clonogeen vermogen en de neiging tot metastaseren duidelijk afgeremd bij de actieve dieren. Hoewel we de resultaten voorlopig voorzichtig moeten interpreteren omdat deze uit dierproeven werden afgeleid en uiteraard niet zomaar op het menselijk lichaam kunnen worden toegepast, is er toch meer en meer overtuiging dat fysieke activiteit ook een plaats heeft in de curatieve behandeling van kanker. Sommige hypotheses om de afremming van de tumorcellen door beweging te verklaren vinden we bij het energiemetabolisme van de sneldelende kankercellen: bij fysieke activiteit van een matige intensiteit heeft het lichaam suikers nodig en hierbij zou er een competitie optreden voor de aerobe glycolyse waarvan de tumorcellen afhankelijk zijn voor hun snelle deling. (cfr ook principe van intermittent fasting) Ook de vorming van melkzuur, invloed van temperatuurstijging, PHveranderingen die gezien worden bij of na het sporten worden bestudeerd i.v.m. mogelijke invloed op de groei van tumorcellen.

Fig 3: Running from Cancer at All Stages The cancer continuum comprises detection, treatment, survivorship, and disease dissemination and palliation. Each stage is characterized by different pathological conditions (presence of tumor, anti-cancer therapy, long-term adverse effect, and those in combination), and exercise training may play different roles across the cancer continuum: reducing the risk of cancer in the pre-diagnostic period; improving drug tolerance and efficacy during treatment; preventing relapse, controlling adverse effects post-primary anti-cancer treatment, and reducing risk of comorbidities; and doing all of the above in advanced-stage cancerpatients.

De belangrijkste verklaring ligt echter vermoedelijk in een boosting van onze immunologische afweer. Elke uitgevoerde fysieke activiteit die een bepaalde minimale intensiteit inhoudt, lokt een zogenaamd fight and flight reactie uit door het (ortho)sympathisch systeem met secundair ook vrijstelling van catecholamines door de bijnieren. Repetitief bewegen of sporten zorgt na verloop van tijd voor een zekere ‘paraatheid’ van het lichaam om sneller en performanter de fight and flight situaties de baas te kunnen. Dit manifesteert zich in een performanter cardiovasculaire respons zoals beschreven, veranderingen in het metabool systeem met opslag van de circulerende suikers, maar ook in een soort priming van onze immunologische afweer. De catecholamines die worden vrijgesteld zorgen namelijk (samen met de myokines die vrijkomen bij spieractiviteit) voor een beter transport van de natural killer cells en de T-cytotoxische lymfocyten noodzakelijk voor het vernietigen van de kankercellen. Fysieke activiteit zou met andere woorden een priming and targeting van het immunologisch systeem op gang brengen of ondersteunen (figuur 4).

11


“HET IDEAAL RECEPT” In samenwerking met de “American college of Sportsmedicine” werden er door de WHO aanbevelingen uitgeschreven gebaseerd op inzichten uit de sportfysiologie en de trainingsleer. Deze guidelines (figuur 6) bevatten standaard de 3 modaliteiten van lichaamsbeweging alsook de frequentie en intensiteit die minimaal noodzakelijk zijn om het gezondheidsrisico te beperken. Naast uithoudingstraining worden er ook spierversterkende oefeningen aanbevolen, steeds in combinatie met proprioceptietraining en stabilisatieoefeningen.

Fig 6: WHO guidelines

Fig 4: Priming and targeting van het immunologisch systeem In figuur 5 zien we de inverted J hypothesis die de gunstige evolutie illustreert op onze immuniteit naarmate we van een sedentaire status evolueren naar een actieve levensstijl. Deze curve buigt evenwel fors af zodra de intensiteit van de sportbeoefening te hevig wordt met een achteruitgang van onze immunologische afweer tot onder de beginwaarde bij de sedentaire status. Dit betekent dus dat de fysieke activiteit die we wensen in te zetten als behandeling moet beantwoorden aan dosis en frequentiecriteria, met andere woorden: bewegen op voorschrift.

De standaard voorziet voor volwassen personen 2, 5 uur matig intensieve fysieke uithoudingsactiviteit per week in combinatie met spierversterkende oefeningen 2 tot 3 keer per week waarbij ook aandacht voor proprioceptie, balans en coördinatie.

EVERY MOVE COUNTS… Zijn de effecten van onze beweegtherapie ook dosisgerelateerd? Met andere woorden, volstaat het om gewoon in onze dagelijkse activiteiten wat meer beweging in te lassen en is tuinieren of huishoudelijk werk verrichten bijvoorbeeld niet voldoende? Alhoewel elke fysieke activiteit kan bijdragen om langer gezond te blijven, zijn er toch aanwijzingen dat een minimale intensiteit en frequentie van fysieke inspanning noodzakelijk zijn om een duidelijk beschermend effect te genereren. Zo zien we dat de sympathische reactie die de gunstige veranderingen in ons lichaam teweegbrengt slechts tot stand komt indien de lichaamsbeweging aan een minimale duur en een minimale intensiteit kan worden volgehouden. De graad van intensiteit wordt hierbij vaak uitgedrukt in MET’s of ook het “Metabolic Equivalent of Task”. (figuur 7)

Fig 5: Inverted J hypothesis

12

ACTAGROENINGE

Aanbevolen wordt om bij de fysieke inspanning een licht tot matige intensiteit aan te houden en dit gedurende 30’ tot 60’. Het intensiteitsniveau stemt telkens overeen met een percentage van de maximale hartfrequentie en kan dus steeds met een hartslagmeter gemonitord worden. De minimale dosis per week bedraagt 2,5 uur.


Fig 9: resultaten van een ergospirometrie test

Fig 7: Metabolic Equivalent of Task Meer genuanceerde aanbevelingen werden opgemaakt voor specifieke revalidatietrajecten van diverse patiëntengroepen, zoals patiënten met obesitas, hart- en longaandoeningen, kanker, CVS,... Op basis hiervan zijn er in het Centrum Onderweg op campus reepkaai diverse beweeggroepen ontstaan waarbij patiënten worden begeleid in hun herstel na ziekte of op hun weg naar een gezondere levensstijl. Sportmedische screening en testing (figuur 8) vooraf zorgen voor een veilig en verantwoord trainingsplan waarbij vooral het blessurerisico wordt gereduceerd en de grenzen van trainingsintensiteit en frequentie worden bewaakt. Een ergospirometrie test (figuur 9) levert de persoonlijke trainingspolsen voor elke deelnemer en de biomechanische screening brengt individuele zwaktes of afwijkingen in kaart die door oefentherapie kunnen bijgestuurd worden. Voor bepaalde groepen, zoals kankerpatiënten onder chemotherapie behandeling zijn er bovendien voor elke sessie een aantal rode vlaggen die worden afgetoetst alvorens deelname wordt toegelaten (tabel). Onder het motto primum non nocere wordt de beweegtherapie in dit geval enkel uitgevoerd indien het veilig is. De belangrijkste drempel die mensen weerhoudt om te beginnen sporten is immers vaak schrik om zich te overbelasten, zeker bij herstel van een belangrijke ziekte zoals kanker waar het vertrouwen in het eigen lichaam vaak helemaal verdwenen is.

Een andere drempel is niet meer durven terugkeren naar het regulier sportcircuit omwille van reserves door lichamelijke veranderingen en vrees voor stigmatisering. Het samenbrengen van lotgenoten in de beweeggroepen vormt dan ook een bijkomende motivatie voor het volhouden van de trainingen.

REFERENTIES 1. Molecular Mechanisms Linking Exercise to Cancer Prevention and Treatment Pernille Hojman,1, * Julie Gehl,2 Jesper F. Christensen,1 and Bente K. Pedersen1 1Centre of Inflammation and Metabolism (CIM) and Centre for Physical Activity Research (CFAS), Rigshospitalet, Faculty of Health Science, University of Copenhagen, Copenhagen, Denmark 2Department of Oncology, Copenhagen University Hospital, Herlev, Denmark 2. Rock CL: a cancer journal for clinicians, 2012 3. Ferioli M: Impact of Moore, S.C.: Association of leisure-time physical activity with risk of 26 types of cancer in 1.44 million adults, JAMA Intern. Med., 2016 4. Physical exercise in cancer survivors during and after antineoplastic treatments. Oncotarget, 2018 5. Position statement on physical activity and exercise intensity terminology , Journal of Science and Medicine in Sport, Sept 2010, Kevin Norton, Lynda Norton, Daryl Sadgrove 6. Exercise and cellular innate immune function, Woods et al, Medicine and Science in Sports and Exercise.

Fig 8 13


WAT BEWEEGT ER IN HET CENTRUM ONDERWEG DR. CHANTAL HINDRYCKX, CENTRUM FYSISCHE GENEESKUNDE

HET CENTRUM ONDERWEG WIL MENSEN OP WEG HELPEN DIE DOOR ZIEKTE OF DOOR EEN ONGEZONDE LEVENSSTIJL ZICH FYSIEK EN MENTAAL MINDER GOED VOELEN EN HIERDOOR EEN RISICO VERTONEN VOOR HET ONTWIKKELEN VAN ZIEKTE. BEWEEGTHERAPIE STAAT HIERBIJ CENTRAAL, MAAR AFHANKELIJK VAN DE DOELGROEP EN DE PROBLEMATIEK DIE DAARBIJ OP DE VOORGROND STAAT, WORDT DE BEGELEIDING AANGEVULD MET VOEDINGSADVIES EN/OF PSYCHOLOGISCHE GUIDANCE.

SLIMMER ONDERWEG Slimmer Onderweg is een multidisciplinaire screening en begeleidingstraject uitgaande van de dienst endocrinologie gecoördineerd door dr. Vanhaverbeke (centrum endocrinologie) voor mensen met een ongezond metabool profiel met matig tot fors overgewicht die hierdoor een verhoogd risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en kanker vertonen. Na een screeningsronde op de diensten endocrinologie, cardiologie, psychiatrie en fysische geneeskunde wordt er in een MDO-advies gegeven over inclusie al dan niet in het programma.

14

ACTAGROENINGE

Naast beweegsessies die 2 keer per week georganiseerd worden in het Centrum Onderweg helpen de educatieve sessies over gezonde voeding en de psychologische ondersteuning de deelnemers verder op weg naar een gezonder en fitter leven.

ONCOREVALIDATIE: VAN STERKK ONDERWEG NAAR STERKK Dit programma is ontstaan vanuit de nood om kankerpatiënten na hun zware behandeling terug fysiek en mentaal aan te sterken. De positieve effecten van deze oncorevalidatie staan al lang niet meer ter discussie. De outcome scores van de fysieke testen voor en na revalidatie evenals de subjectieve waardering van de deelnemers in de vragenlijsten i.v.m. vermoeidheid, depressie en QOL spreken voor zich. Inmiddels is het echter duidelijk dat de rol van het bewegen bij kanker veel groter geworden is dan deze herstelfunctie bij revalidatie.


De overtuiging dat kankerpatiënten ook tijdens hun behandeling al beter kunnen starten met een beweegprogramma kent meer en meer bijval. Naast het positief effect op de metabole risicofactoren en op de inflammatie heeft fysieke activiteit immers ook een afremmend effect op de bijwerkingen van de kankerbehandelingen. Maar recente inzichten gaan nog verder en schrijven ook een curatief effect toe aan het regelmatig bewegen zodat er aanbevolen wordt om naast chemotherapie, radiotherapie en hormoontherapie waar mogelijk ook beweegtherapie toe te voegen. In het Centrum Onderweg kunnen patiënten met kanker op elk moment van hun traject instappen in een beweegprogramma. Dankzij de Stichting tegen Kanker die het project “Sterkker Onderweg” financieel ondersteunt, kan er een laagdrempelig beweegprogramma worden aangeboden om ook kankerpatiënten te begeleiden terwijl ze nog in behandeling zijn. Dit programma houdt rekening met de minder optimale fysieke conditie van de deelnemers en de bijwerkingen die de behandelingen vaak met zich meebrengen. Bovendien is er een online begeleiding mogelijk voor een beweegactiviteit thuis voor hen die liever niet in groep sporten. De klassieke oncorevalidatie biedt gedurende 12 weken een reconditioneringstraject aan dat start na beëindigen van de chemo- en radiotherapie en voorziet naast de fysieke sessies ook een zestal pyschoeducatieve sessies waarin items zoals gezonde voeding, copingstrategieën, werkhervattingsproblemen,... aan bod komen. In het verleden kwam er bij het beëindigen van deze oncorevalidatie vaak de vraag naar verdere sportbegeleiding, vaak vanuit een gevoel dat het werk nog niet af was... of uit schrik om terug te hervallen in oude gewoontes van inactiviteit. Uit deze vraag is het project STERKK ontstaan. Sterkk biedt cancer survivors een sportbegeleiding aan voor een sport naar keuze, zwemmen, fietsen of lopen met als doel een deelname aan de trio triatlon van Kortrijk. De zwemmers worden voorbereid op 1 km zwemmen in open water, de fietsers fietsen 45 km en de lopers eindigen de wedstrijd met 10 km lopen.

Er worden online trainingsprogramma’s voorzien via een trainingsapp en er zijn regelmatig groepstrainingen en workshops om de technieken van de verschillende disciplines onder de knie te krijgen. Ondertussen is de 6de editie van start gegaan met succesvolle deelname van telkens 10 trio’s (in de corona-edities van 2020 en 2021 helaas zonder bekroning van de triatlon...) De uitdaging van samen sporten naar een gemeenschappelijk doel brengt een een extra dimensie en enthousiasme in het herstelproces waardoor het bewegen niet enkel therapie maar ook fun wordt ! Het opzet van het project is dan ook om deze patiënten voor altijd aan het sporten te houden en niet enkel voor de duur van het project of van de revalidatie. Sommigen proberen bij Sterkk meerdere disciplines uit, gespreid over meerdere jaren, anderen blijven bij één discipline en verleggen elk jaar hun grenzen en een groep vindt ook de weg terug naar hun sportclub van vroeger. Voor ons is het doel bereikt als de sterkkers zich blijven bewust zijn van de noodzaak om te blijven bewegen.

LOK Het centrum voor lichamelijk onverklaarde klachten (LOK) ziet mensen met klachten waarbij de diagnose chronisch vermoeidheidsyndroom of fibromyalgie vermoed wordt. Eerst gebeurt er een multidisciplinaire screening op basis van diagnostische criteria en exclusiefactoren alvorens er een behandeling wordt opgestart van fysieke reconditionering (graded exposure and graded exercise) in combatie met cognitieve gedragstherapie. Voor het beweegluik kunnen deze patiënten ook in het Centrum Onderweg terecht waar een graduele fysieke en mentale reconditionering wordt doorgevoerd.

15


LONG COVID REVALIDATIE Het beweegprogramma voor deze groep met vaak fel gedaalde fysieke conditie is nog volop in evolutie. Voortschrijdend inzicht leerde immers dat er naast fysieke klachten zoals decondtionering bijna steeds ook cognitief dysfunctioneren wordt aangegeven. Naast beweegsessies werd het programma daarom ook uitgebreid met neuropsychologische begeleiding en advies.

U BEWEEGT TOCH OOK? In 2017 stonden meer dan 50 trio’s samen met de sterkk deelnemers aan de start van de trio triatlon in Kortrijk. Sindsdien houdt az groeninge met het grootst aantal deelnemende teams de traditie in stand.

MEER INFO OVER HET PROGRAMMA EN DEELNAME: Slimmer Onderweg: dr. Gerd Vanhaverbeke, centrum endocrinologie t. 056 63 31 80 of endocrinologie@azgroeninge.be

Programma’s oncorevalidatie (Sterkk Onderweg tot Sterkk): dr. Chantal Hindryckx, centrum fysische geneeskunde t. 056 63 32 00 of fysischegeneeskunde@azgroeninge.be

Post-Covid revalidatie: centrum fysische geneeskunde t. 056 63 32 00 of fysischegeneeskunde@azgroeninge.be

LOK-programma: coördinator van het LOK centrum, Jolien Glorieux t. 056 63 36 95 of lokkliniek@azgroeninge.be

16

ACTAGROENINGE


AZ GROENINGE EN SINT-JOZEFSKLINIEK IZEGEM: WE STAAN ER SAMEN DR. SAARTJE DEFOORT, CENTRUM ORTHOPEDIE SINT-JOZEFSKLINIEK IZEGEM Beste lezer Een 2e editie in het ‘samen’ verhaal az groeninge – SJKI Izegem is aangebroken. Misschien kennen we de dienst urologie best al onmiddellijk de snelheidsprijs toe. Jawel, deze dienst slaagde erin om zich als eerste echte fusiedienst te organiseren, waarbij de urologen van beide ziekenhuizen de handen in mekaar hebben geslagen om de patiënt ‘samen’ maximale zorg te bieden. Dit gebeurt met de kwaliteitsvolle zorg die wij steeds vanuit SJKI Izegem garanderen en wordt ondersteund door de expertise van de Kortrijkse artsen met hun subspecialisaties. Hiermee val ik mogelijk in herhaling, maar ik vind het belangrijk deze klemtoon te blijven leggen: az groeninge en SJKI Izegem zijn een toonvoorbeeld van een groeiende versmelting, maar met behoud van een eigen identiteit. Het statement dat wij heel hoog in het vaandel dragen, blijft gelden: Het beste voor de patiënt: nabije topgeneeskunde op mensenmaat. Ik ben ervan overtuigd dat de dienst urologie deze vermelding absoluut waardig is en een voorbeeld voor vele andere diensten kan zijn!

UROLOGIE IN ‘DE KIJKER’ Al van bij het begin van de samenwerking tussen az groeninge (AZG) en de Sint-Jozefskliniek Izegem (SJKI) hebben de artsen van de diensten Urologie van beide ziekenhuizen elkaar snel gevonden. Er werd een gezamenlijke weekend-wachtdienst ingesteld. Patiënten met een urologische oncologische pathologie worden multidisciplinair besproken op de MOC-vergadering en er is een snelle en efficiënte samenwerking voor hoogtechnologische behandelingen met de Da Vinci Robot (radicale prostatectomie, partiële nefrectomie). Ondanks de beperkte bestaffing in de Sint-Jozefskliniek is er een goed uitgebouwd instrumentarium voor het uitvoeren van de basis urologische zorg (ESWL, laserlithotripsie, rigide en flexibele ureterorenoscopie,…). De samenwerking zorgt voor een win-winsituatie voor de beide diensten: patiënten van de Sint-Jozefskliniek hebben gemakkelijke toegang tot robotchirurgie en complexe steenpathologie wordt efficiënt behandeld door artsen met subspecialisatie. Door deelname aan klinische studies krijgen patiënten gemakkelijk toegang tot nieuwe medicatie en kunnen ook meer patiënten geïncludeerd worden.

Dr. Frank Vandenbroucke (l.), centrum urologie Sint-Jozefskliniek Izegem en dr. Ralf Veys, centrum urologie az groeninge Ondertussen is de samenwerking nog verder gevorderd en is er sinds 01.01.2021 een feitelijke samensmelting tussen de beide urologische diensten met financiële pooling ondanks implicaties qua wachtdienst en de verschillende financiële regelingen in beide ziekenhuizen. Een aantal Kortrijkse urologen doen consultaties in Izegem en de ingrepen die hieruit voortvloeien, worden in Izegem uitgevoerd. De wachtdiensten tijdens de weekends en de feestdagen worden door alle stafleden van Izegem en Kortrijk uitgevoerd met respect voor de plaats waar de patiënt zich aanbiedt, zonder transfer naar één van de beide ziekenhuizen, tenzij voor een specifieke behandeling die in één van de ziekenhuizen niet kan worden uitgevoerd. Wij opteren voor een zo groot mogelijk kwaliteitsvol aanbod van urologische behandelingen op elke site, zoals ook aangegeven in de basisprincipes van ons E17-ziekenhuisnetwerk. We zijn ook grote voorstander van het implementeren van nieuwe technologieën in ons armamentarium. Concreet werd recent overgegaan tot de aankoop van een toestel voor een nieuwe behandelingsmodaliteit voor benigne prostaathypertrofie door AZG, SJKI en O.L.V. van Lourdesziekenhuis Waregem. Het gaat hier om de REZUM-generator waarbij stoom onder hoge druk in de prostaat wordt geïnjecteerd teneinde zo een zone van necrose en volumevermindering van de prostaat te bekomen. Gezien het beperkte formaat van het toestel kan dit gemakkelijk op de verschillende sites ingezet worden. Wij hopen op deze manier het beste aan iedere patiënt te kunnen aanbieden.

17


POST ACUTE SEQUELAE VAN SARS-COV-2 INFECTIE OF ‘LONG COVID’: IT AIN’T OVER ‘TILL IT’S OVER. DR. TOM MOERMAN, CENTRUM LONGZIEKTEN

INTRODUCTIE Hoewel we ons meer en meer weten te wapenen tegen een acute infectie met het SARS-Cov-2 virus, gaande van studies met nieuwe antivirale medicatie tot de oplopende vaccinatiegraad van de bevolking, worden we toch meer en meer geconfronteerd met de lange termijn gevolgen van een infectie met het SARS-Cov-2 virus. De meerderheid van de herstelde patiënten hebben weinig residuele klachten na de acute infectie. Toch is er een significant deel die blijvende, invaliderende symptomen vertoont weken tot maanden na de besmetting met het SARS-Cov-2 virus. Dit aantal wordt geschat op ongeveer 10-30% van alle personen die besmet zijn met het virus. In België alleen al loopt het absoluut aantal van deze patiënten dus al snel op tot in de tienduizenden. Dit aantal suggereert dat er met Long Covid een nieuwe gezondheidscrisis in de maak is.

DEFINITIE Tot op vandaag is er geen duidelijke consensus omtrent de definitie van Long Covid. Voorlopig wordt het aanzien als een pakket van symptomen bij een patiënt die een SARS-Cov-2 infectie heeft doorgemaakt, die weken of maanden kunnen duren, onafhankelijk van de ernst van de acute infectie. Objectieve testen of bio markers zijn niet voorhanden. Tevens is het tijdsverloop van deze ziekte of de prognose ervan niet gekend, wat natuurlijk leidt tot frustratie.

KLINIEK • Algemene symptomen: Vermoeidheidsklachten, maar ook spier- en gewrichtspijnen zijn typische elementen in het long Covid syndroom. Vermoeidheid wordt aanzien als de klacht die het meest frequent voorkomt, duidelijk geïllustreerd in figuur 1, overgenomen uit een meta-analyse van 57 studies die post acute sequelen van een SARS-Cov-2 infectie onderzocht (2). • Respiratoir: Respiratoire klachten zijn tevens zeer prevalent, voornamelijk kortademigheid bij inspanning en thoracale pijn. Hoewel radiologisch nazicht en longfunctietesten meestal geruststellend zijn na infectie, kunnen radiografische afwijkingen langdurig persisteren, wat zich vertaalt in een restrictieve longfunctie.

18

ACTAGROENINGE

Fig 1: algemene symptomen long-covid

Voorbeeld hiervan zien we weergegeven in figuur 2, waarbij we een computertomografie zien van een patiënt, alhier behandeld voor zijn acute infectie in hospitaalverband, bij zijn controle 4 maand na opname. We zien blijvende strengvorming in de apicale rechter long (blauwe pijl), en ook duidelijke mozaïekattenuatie in de bovenste linker long (rode pijl). • Varia: Hoewel dyspneu d’effort en vermoeidheid bij het merendeel van de long Covid patiënten aanwezig zijn, kan zowat ieder orgaansysteem aangetast worden. • Mentale gezondheid: post traumatisch stress syndroom, depressie, slaapstoornissen, angststoornissen. • Neurologische afwijkingen: hoofdpijn, smaak- en geurstoornis, cognitieve problemen, concentratiestoornissen. • Cardiaal: palpitaties, thoracale pijn. • Gastro-intestinaal: abdominale pijn, diarree en braken. • Huid: huiduitslag, haarverlies.

PATHOFYSIOLOGIE De juiste oorzaak van deze entiteit is niet duidelijk, hoewel er wel enkele hypotheses de ronde doen. Sommige vermoeden dat persisterend levend virus aan de basis ligt van de klachten. Studies hebben reeds aangetoond dat levend SARS-Cov-2 virus tot maanden na de infectie kan aangetroffen worden in de darm. Levend virus is echter geen bewijs van persisteren van ziekte.


Fig 2: computertomografie 4 maand na acute covid infectie

Daarnaast kan een acute virale infectie een inflammatie reactie initiëren die jaren kan duren, wat reeds werd gezien bij het Ebola virus, of kan het een auto-immune respons initiëren die tot ziekte kan leiden. Voorbeeld hiervan is het Epstein-Barr virus, die een rol kan spelen in het ontstaan van multiple sclerosis.

UITDAGINGEN Welke vorm zal deze crisis aannemen en hoe kunnen we ons best bewapenen tegen de gevolgen van deze Long Covid? Om het antwoord te vinden op deze vragen, lijkt het me best terug te kijken naar vroegere uitbraken van post infectieuze chronische ziektesyndromen. Voorbeelden hiervan zijn het chronisch vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie en ook persisterende klachten na doormaken van een EBV- infectie, enz… In deze entiteiten is het soms moeilijk om gehoord te worden in onze gezondheidszorg, die zeer orgaanspecifiek is. De kans bestaat dat Long Covid patiënten van de ene specialist naar de andere specialist zullen worden gestuurd, met telkenmale de boodschap dat alles geruststellend is en dat ze voornamelijk geduld dienen te hebben. Wat kunnen we de patiënt bieden? Revalidatie en fysieke reconditionering lijkt alleszins een positief effect te hebben en is één van de weinige therapeutische opties tot onze beschikking. Dit is reeds voor handen in het az groeninge, via de dienst fysische geneeskunde. Zoals elke ziekte-entiteit lijkt evolutie naar een

multidisciplinaire benadering van de patiënt onoverkomelijk, met opstellen van een gepersonaliseerde aanpak. Dit is reeds duidelijk in het buitenland, waarbij klinisch centra voor Long Covid patiënten reeds operationeel zijn. Niettemin is er nog veel werk voor de boeg. Het opstellen van een duidelijke definitie en meer onderzoek zal hopelijk leiden tot nieuwe therapeutische opties voor het Long Covid syndroom. Uiteraard is preventie nog steeds de beste behandeling, en lijkt vaccinatie tegen het SARS-Cov-2 virus tot op de dag van vandaag nog de beste aanpak om het aantal Long Covid patiënten zoveel mogelijk te beperken.

Bronnen: 1/ Logue JK, Franko NM, McCulloch DJ, et al. Sequelae in adults at 6 months after COVID-19 infection. JAMA Netw Open, 2021. 2/ Destin Groff, BA; Ashley Sun, BA; Anna E. Ssentongo, et al. Short-term and Long-term Rates of Postacute Sequelae of SARSCoV-2 Infection. A Systematic Review. JAMA Netw Open, 2021. 3/Altmann DM, Boyton RJ. Confronting the pathophysiology of long Covid. The BMJ Opinion, 2020. 4/ Steven Phillips, M.D., M.P.H., and Michelle A. Williams, Sc.D. Confronting Our Next National Health Disaster — Long-Haul Covid. NEJM, 2021.

19


ZORGPROGRAMMA LAATSTE LEVENSDAGEN OF ZORGLEIDRAAD (ZLR) 1.Inleiding 2. Enkele cijfers in verband met het levenseinde 3. Structuur en inhoud van de ZLR 4. Opleiding, uitrol in het ziekenhuis en ervaringen met ZLR in az groeninge

DR. INGE PATTYN, CENTRUM GERIATRIE

1. INLEIDING Elk jaar sterven er ongeveer 1000 patiënten in ons ziekenhuis (in 2019 992 patiënten, in 2020 1063 patiënten), soms onverwacht, soms verwacht. De patiënt in die laatste uren of dagen van zijn/haar leven met de beste zorgen omringen, is een belangrijke opdracht voor de zorgteams. Maar onderzoek toont aan dat deze zorg niet altijd optimaal verloopt. Het zorgprogramma laatste levensdagen of Zorgleidraad (ZLR) helpt om goede levenseindezorg te verstrekken tijdens de laatste levensdagen, afgestemd op de individuele behoeften van de patiënt. Meer concreet helpt de ZLR met beslissingen rond het herkennen van de stervensfase, het gepast afbouwen van therapieën, het communiceren met de patiënt en diens naasten en de samenwerking tussen zorgverleners.

Figuur 1

2. ENKELE CIJFERS Herkennen van de terminale fase blijkt niet altijd eenvoudig, zeker niet bij een oudere populatie. De feitelijke levensverwachting ligt gemiddeld 30% lager dan de ingeschatte levensverwachting door artsen. Naarmate de lichamelijke toestand van de patiënt slechter wordt, is de ingeschatte levensverwachting dus de voorspelling door de arts wel nauwkeuriger. Studies tonen aan dat tijdens de laatste levensuren vaak nog verpleegkundige handelingen gesteld worden waarbij het nut enigszins in vraag gesteld kan worden. Bloeddruk en pols worden in 50% van de gevallen in de laatste 12 uur nog genomen, ook wordt nog 70% van de patiënten volledig gewassen (Figuur 1) Deze resultaten komen terug in een dossieranalyse van 11 patiënten, overleden op de dienst geriatrie in az groeninge in 2018: in de laatste 24 tot 48 uren worden nog vaak bloeddruk, pols en temperatuur genomen en worden de patiënten nog volledig gewassen, in de laatste 12 uur is er wel een duidelijke daling van deze handelingen.

20

ACTAGROENINGE

Figuur 2

Ook wat betreft de medische handelingen, kan dezelfde opmerking worden gemaakt. Figuur 2 toont dat bij een aanzienlijk aantal van de patiënten antibiotica en intraveneus vocht/voeding worden gecontinueerd tot aan het overlijden, soms zelfs nog bloedafnames. Dit komt ook terug in de steekproef op geriatrie van az groeninge.


3. DE ZORGLEIDRAAD Er blijkt dus nog ruimte om de zorg rond het levenseinde te optimaliseren. Hiervoor kan beroep gedaan worden op de zorgleidraad. De oorsprong Deze is voortgevloeid uit de Liverpool Care Pathway for the dying Patient (LCP) die ontwikkeld werd in het Verenigd Koninkrijk (Prof. Ellershaw) in 1997 uit nood aan betere levenseindezorg in ziekenhuizen. Het instrument werd ontwikkeld om zorg tijdens de stervensfase te structureren en te evalueren. De LCP wordt in 21 landen gebruikt waaronder Nederland (‘Zorgpad Stervensfase’ sinds 2001) en België ( eerste versie in 2013, implementatie en wetenschappelijke evaluatie op geriatrie in Vlaanderen). Voorwaarden voor goede zorg bij levenseinde zijn enerzijds verlichten van symptomen, mét aandacht voor psychosociale en existentiële problematiek (dus niet enkel lichamelijke symptomen), anderzijds een continue en goede communicatie met de patiënt en zijn/haar naasten, met inbegrip van concreet benoemen van de stervensfase en informatie gedurende het stervensproces en na overlijden. Tenslotte is ook een goede samenwerking van de zorgverleners en goede organisatie van zorg een onontbeerlijke schakel.

De ZLR tracht hier aan tegemoet te komen, het is een zorgdossier en evaluatie-instrument inéén dat wordt gehanteerd wanneer het multidisciplinair team oordeelt dat de stervensfase is aangebroken (dit is wanneer verwacht wordt dat de patiënt binnen enkele dagen of uren zal overlijden). De opstart Het kiezen van het juiste moment om de ZLR te starten is niet altijd gemakkelijk. Men kan zich laten leiden door het ontstaan van nieuwe symptomen, verergering van bestaande symptomen, extreme zwakte, langdurige sufheid en desoriëntatie, aandachtsproblemen, afwijzen vocht/ voeding, problemen met inname medicatie,… Klassieke klinische tekenen van de laatste 72 uur zijn koude, witte neus, lijkvlekken, oligurie (< 300 ml/24h), cyanotische lippen, koude extremiteiten, apnoe > 15 sec, slaperigheid (> 15h slaap/24h). In Figuur 3 vindt u het algoritme dat gehanteerd kan worden. Als geopteerd wordt de ZLR te starten (onderste arm), worden patiënt en familie ingelicht. In de onderste zijtak is aangeduid dat een herevaluatie is aangeraden, als de patiënt zou verbeteren, als de omgeving of de patiënt enige bezorgdheid zou uiten over de ZLR en sowieso na 72u.

Figuur 3

21


De structuur Met behulp van zorgdoelen worden hulpverleners geholpen om goede levenseindezorg te verstrekken tijdens de laatste levensdagen, afgestemd op de individuele behoeften van de patiënt. Zo moeten de verpleegkundigen elke vier uur de symptomen van de stervende patiënt meten, registreren en rapporteren en ook bespreken binnen het team welke acties ondernomen zullen worden om de symptomen te behandelen. Dit lijkt op het eerste zicht veel werk, maar blijkt in praktijk goed haalbaar. Zo wordt de aandacht immers verlegd van het nemen van parameters en volledige hygiëne naar symptoombestrijding en -preventie en aandacht voor patiënt en naasten op een meer gestructureerde en daardoor efficiëntere manier. Wat betreft de taakverdeling, de arts neemt de coördinatie van het medisch beleid op zich en de communicatie met de verwijzende arts. In praktijk komt dit neer op het invullen van de roosgekleurde luiken in het formasaformulier (KWS). De verpleegkundige zorgt voor de coördinatie van het totale proces en voor de vastlegging en rapportering dus het invullen van de geel/wit gekleurde kaders in het formasaformulier en alle vakjes in de zorgmodule (wit) in het KWS. Concreet is de ZLR te beschouwen als een checklist die in het patiëntendossier geïntegreerd is en die uit 3 delen bestaat.

Deel I: beoordeling patiënt aan begin stervensfase Deel II: beoordeling patiëntgebonden problemen: registratie symptoomlast en interventies tijdens stervensfase Deel III: zorg na overlijden

Deel I - Het eerste deel wordt eenmalig ingevuld, namelijk als het multidisciplinair team oordeelt dat de patiënt stervende is. (Figuur 4) - De lichamelijke toestand van de patiënt bij de start wordt beschreven (dit is aanvinken van de aanwezige symptomen). - Maatregelen ter verbetering van het comfort van de patiënt worden getroffen, met name afspraken in verband met medicatie (Figuur 7). Immers veel medicamenten worden ten onrechte tot het laatste moment gegeven. In Figuur 5 ziet u de resultaten van een studie over PIM (‘potentieel ongewenste medicatie’) op een afdeling geriatrie. - In Figuur 6 wordt een voorstel gedaan, welke medicatie onmiddellijk gestopt kan worden en welke zeker dient te worden voortgezet. - Afspraken spirituele ondersteuning - Communicatie met patiënt/naaste(n): aanbreken laatste dagen/uren, praktische informatie

Figuur 5 5: deprescription of pim on g-wards Figuur

22

ACTAGROENINGE

Figuur 4

Figuur 6: nazicht medicatie


Deel II Dit deel wordt ingevuld gedurende de volledige stervensfase en dit om de 4u. (Figuur 8)

Deel III Hier worden datum/tijdstip overlijden ingevuld, er wordt uitleg verstrekt aan de familie over procedure na overlijden, de huisarts wordt ingelicht. De verpleegkundigen kunnen hiervoor in KWS zorgmodule – zorgplan Zorgleidraad – zorg na overlijden inladen. (Figuur 9)

Figuur 7

Bij de ZLR, zijn er ook een aantal brochures voorzien: zo is er een faciliteitenbrochure voor naasten. De algemene brochure van het az groeninge werd hiervoor aangepast en een brochure over de stervensfase (hierin worden heel specifiek de symptomen beschreven die kunnen verwacht worden, lijkt erg confronterend, maar door het heel gedetailleerd aspect, is het ook erg herkenbaar en daardoor rustgevend). Als laatste is er een brochure over verlies, verdriet en rouw. De brochures worden bij de opstart van ZLR verstrekt aan de familie door de verpleegkundige met enige uitleg over het doel en het gebruik ervan. Er is natuurlijk ook kritiek op de ZLR. In het Verenigd Koninkrijk zijn er op de LCP verschillende kritieken geweest: zo zou de zorg aan eind van het leven slecht zijn door ‘slaafs volgen’ van procedures, zouden er te veel pijnstillers gegeven worden zelfs in afwezigheid van pijn. Er wordt ook geopperd dat er vaak veel te vroeg wordt gestart waardoor de indruk wordt gewekt dat de dood bespoedigd wordt,…(‘pad naar de dood’).

Figuur 8

Er zijn inderdaad een aantal valkuilen voor verkeerd gebruik. Zo is de ZLR geen ‘kookboek’ en vervangt het geen deskundigheid. Goede kennis en vaardigheden blijven noodzakelijk! Het is essentieel dat gebruikers goed opgeleid zijn voor een correct gebruik. Ook de ‘Public Relations’ is belangrijk, m.n. voldoende communicatie naar het beleid, de bevolking,... Werkgroep ZLR: boven: Fien Grégoir, Kris Alliet, Dr. I Pattyn Onder: Heidi Vervaeke, Marjan Favoreel, Sharon Desplenter (ontbreken: Patty Vanmeerhaeghe, Ewout Adams)

Figuur 9

23


Team PST: Boven: Dr. I Pattyn, Joke Parret, Dr. K Van Eygen, Ludo Bosmans, Melissa Defreyne, Heidi Vervaeke Onder: Dr. E Vancaester, Inge Keereman , Wim Lutin

4. OPLEIDING, UITROL IN HET ZIEKENHUIS EN ERVARINGEN MET DE ZLR IN AZ GROENINGE In 2019 volgden de hoofdverpleegkundigen van 3 diensten geriatrie, de palliatieve referentieverpleegkundigen van die afdelingen en één arts (geriater/arts PST) een intensieve training in Brussel: dit zorgprogramma trainde deze werkgroep in het herkennen van de stervensfase, de symptoomlast, de communicatie en het implementeren op de afdeling. Verschillende trainingspakketten waren voorzien, evenals een implementatiehandleiding (9-stappenplan) . Door de werkgroep werden, samen met de leden van het PST, de zorgverleners van de drie startafdelingen geriatrie opgeleid in het gebruik van de ZLR, zowel de verpleegkundigen als de paramedici, iedereen op één lijn. Dan werd gestart met het effectief gebruik van ZLR in 2019. Er werd regelmatig een evaluatie van het gebruik van de zorgleidraad voorzien via audits. In 2019 werd de ZLR 95 maal toegepast op drie diensten geriatrie, in 2020 149 keer. Door de werkgroep en het PST werden vanaf 2020 de zorgverleners van andere diensten opgeleid in het gebruik van de ZLR. In eerste instantie de dienst oncologie, gezien daar ook vaak patiënten komen te overlijden (90 patiënten in 2019, 71 in 2020). Het gebruik van de ZLR is daar vanaf 2020 volledig in voege.

24

ACTAGROENINGE

Nadien volgden de diensten neurologie en tenslotte de diensten pneumologie, cardiologie, gastro-enterologie en reva 1. In de nabije toekomst staan de diensten nefrologie en Geriatrie 1 (orthogeriatrie) nog op het programma. Algemeen zijn de reacties op het gebruik van de ZLR positief, er lijkt meer rust en vertrouwen te zijn bij de zorgverleners en dit wordt positief gepercipieerd door de naasten. Enkele reacties van gebruikers: -“Er gebeuren geen onnodige zaken meer, systematische parametercontrole valt weg, focus ligt zo echt op comfort van de patiënt.” -“Er wordt meer aandacht aan de familie besteed en doordat iedereen op dezelfde manier werkt, gebeurt de communicatie met de naasten vlotter. Huisartsen worden ook vaker betrokken. De brochures zijn een grote meerwaarde, vooral deze rond de stervensfase… Familie is meer mee wat ze mogen verwachten bij hun stervend familielid, waardoor minder vragen naar verpleging toe.” -Als minpunt wordt de veelvuldige registratie aangehaald: “iedere observatie wordt om de 4 uur herhaald, is goed als herinnering, maar niet altijd een meerwaarde om alles af te klikken.” -“Loslaten en afscheid nemen...Een vaak voorkomende realiteit op de geriatrie.”


Artsen waren bang om te weinig te doen, afwachtend om therapie af te bouwen,... Verpleegkundigen voelden zich machteloos, onbegrepen en stelden zich vragen bij verdere behandeling,... Familie stond vaak aan de zijlijn waar info ontbrak en onwetendheid en angst de bovenhand haalden. Met de komst van de zorgleidraad zit iedereen meer op eenzelfde lijn, speelt men meer in op de noden van de patiënt en is er zeker meer samenwerking. De stervende wordt veel nauwer opgevolgd waardoor er korter op de bal wordt gespeeld bij pijn, angst, nausea, ademhalingsproblemen,... Als verpleegkundige heb je een houvast, kan je de familie mee betrekken in de opvolging van de symptomen en de zorg voor hun dierbare, waardoor het gevoel van machteloos toekijken kan ombuigen naar zich nuttig voelen en iets betekenen voor hun familielid. Wat achteraf heel zeker het verwerkingsproces ten goede komt. Wat begon als een proefproject heeft zich ontpopt tot een absolute meerwaarde op de geriatrie, waar de stervende patiënt en zijn naasten centraal staan. Het beantwoordt volledig aan de gedachte van “warme” zorg binnen de ziekenhuismuren.

LEES ONLINE

BESLUIT De zorgleidraad is een zorgdossier en evaluatie-instrument inéén dat wordt gehanteerd wanneer het multidisciplinair team oordeelt dat de stervensfase is aangebroken. Het helpt om goede levenseindezorg te verstrekken tijdens de laatste levensdagen, afgestemd op de individuele behoeften van de patiënt. Het gebruik van de ZLR in het AZ Groeninge sluit aan bij de visie van het ziekenhuis waarbij de patiënt steeds centraal staat.

REFERENTIES 1. Liverpool Care Pathway for the Dying Patient (LCP), LCP Central Team UK, Marie Curie Palliative Care Institute Liverpool 2. VUB-UGent Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde 2018 3. Hufkens, K. (2003). Objectief waarneembare tekens van het naderend overlijden bij palliatieve patiënten. Afstudeerscriptie, faculteit Medisch-Sociale wetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven 4. Brandt HE, Ooms ME, Ribbe MW, et al. Predicted survival vs. actual survival in terminally ill noncancer patients in Dutch nursing homes. J. Pain.Sympt. Management, 2006,32: 560-566 5. Verhofstede R, Smets T, Cohen J, Eecloo K, Costantini M, Van Den Noortgate N, et al. End-of-life care and quality of dying in 23 acute geriatric hospital wards in Flanders, Belgium. J. Pain. Sympt. Management. 2017;53(4): 693-702 6. Van Den Noortgate, Nele et al. Prescription and Deprescription of Medication During the Last 48 Hours of Life: Multicenter Study in 23 Acute Geriatric Wards in Flanders, Belgium. J. Pain. Sympt. Management, 51.6 (2016): 1020-1026. 7. Beernaert K, Smets T, Deliens L, et al. Improving comfort around dying in elderly people: a cluster randomised controlled trial. The Lancet (July 2017). Volume 390, issue 10090, p 125-134. 8. Ria Goris, Geriatrieteams in ziekenhuizen omarmen palliatieve zorg, Nursing, nov 2018

In deze editie vindt u een overzicht van de publicaties van het jaar 2020.

ABSTRACTBOEK 2020 25


DE GEHEUGENKLINIEK ANNO 2021

DR. FREDERIK VANHEE, CENTRUM NEUROLOGIE

1. COGNITIEVE UITWERKING IN HET GERIATRISCH DAGZIEKENHUIS De geheugenkliniek zag jaren geleden het licht onder impuls van collega’s Dr. Guy Meersman (centrum neurologie) en Dr. Véronique Ghekiere (centrum geriatrie). In het begin was dit vooral een overlegforum waar een aantal keer per jaar werd nagedacht over de strategie van aanpak van de patiënt met cognitieve stoornissen, maar door de jaren heen is de geheugenkliniek uitgegroeid tot een echt multidisciplinair expertisecentrum voor cognitieve stoornissen met intussen zowel klinische activiteit als projectwerk om de zorg voor de patiënt die lijdt aan gelijk welke vorm van dementie naar een hoger niveau te tillen. Op die manier proberen we van az groeninge een dementievriendelijk ziekenhuis te maken en ook topdiagnostiek en dito behandeling aan te bieden.

26

ACTAGROENINGE

Reeds een aantal jaren hebben we een werkwijze uitgebouwd waarmee we de geriatrische patiënt tijdens één dagopname in het geriatrisch dagziekenhuis een grondige cognitieve uitwerking kunnen aanbieden. Tijdens deze opname wordt het internistische en medicamenteuze luik bekeken door de geriater. Dit wordt gecombineerd met cerebrale beeldvorming, cognitieve screening door een ergotherapeut, een neurologisch advies en zo nodig psychiatrisch nazicht. Soms gebeurt het uiteraard dat er in tweede instantie nog bijkomende onderzoeken nodig zijn, maar bij het merendeel van de patiënten kan zo op één voormiddag tot een besluit, diagnose en therapievoorstel worden gekomen, wat een belangrijke verbetering van de service betekent voor deze toch vaak fragielere patiënten. Indien de aanmelding meegeeft dat er moeilijkheden zijn in de thuissituatie of indien we moeilijkheden voorzien dan wordt ook de sociaal werker verbonden aan het dagziekenhuis ingeschakeld.


2. MAANDELIJKSE KLINISCHE STAFF GEHEUGENKLINIEK Op dit maandelijks klinisch interdisciplinair overleg bespreken we casuïstiek. De staff bestaat uit collega’s van geriatrie, neurologie, psychiatrie en ook onze neuropsychologen sluiten hierop aan. De casussen worden geselecteerd door de collega’s van de desbetreffende diensten. Het betreft klassiek differentiaal diagnostisch moeilijke gevallen waarbij een multidisciplinaire benadering nodig is. De besluiten van de bespreking worden vervolgens aan de verwijzer en aan de huisarts overgemaakt en zijn ook in het patiëntendossier terug te vinden. Vaak worden situaties ook opgevolgd en opnieuw besproken eenmaal onderzoeksresultaten gekend zijn. Vooral het gericht gebruik van neuropsychologisch onderzoek, biomerkeranalyse op lumbaalvocht, genetisch onderzoek en specifieke beeldvorming met MR en PET zijn tools bij moeilijke differentiaal diagnoses. Verder worden alle nieuwe klinische trials die gestart worden regelmatig op dit forum gepresenteerd. De laatste vijf jaar hebben we ons op het centrum neurologie sterk geprofileerd op het gebied van fase 2 en fase 3-studies met innovatieve nieuwe producten, meestal voor patiënten die lijden aan een pril stadium van dementie van het Alzheimertype. Vaak betreft het hier immuuntherapieën tegen de amyloïd of Tau-eiwitten die een belangrijke rol spelen in de pathogenese van deze aandoening. Door de samenwerking met geriaters en psychiaters kunnen dergelijke innovatieve middelen breder worden aangeboden dan uitsluitend aan patiënten met neurologische opvolging. De neuropsychologen staan mee in voor de recrutering van de meest geschikte kandidaten.

3. WERKGROEP DEMENTIE Deze werkgroep bestaat uit een delegatie van de dienst psychologie, geriatrie, neurologie, psychiatrie, logopedie, ergotherapie, sociale dienst en de dementiecoaches samen met zorgmanager Johan Van De Woestijne en houdt zich vooral bezig met beleidsmatig en projectmatig werk. Een aantal mooie initiatieven die hieruit zijn voortgevloeid zijn de infosessies voor partners en mantelzorgers, een tweejaarlijks symposium voor collega’s specialisten en huisartsen en het recent opgestarte initiatief van de dementiecoach raadplegingen. De multidisciplinaire infosessies worden tweemaal per jaar georganiseerd en zijn specifiek bedoeld voor partners en mantelzorgers. Verschillende facetten van ‘dementie’ worden op twee avonden toegelicht. Er is een medische luik rond diagnostiek en pathofysiologie en psychofarmaca. Verder wordt er stilgestaan bij vroegtijdige zorgplanning, het ziekteverloop, coping met de ziekte, de verschillende ziektestadia, hulpmiddelen, tegemoetkomingen en zo meer. De raadplegingen met de dementiecoach zijn een recent initiatief. Er zijn intussen drie dementiecoaches opgeleid in ons ziekenhuis. Zij staan enerzijds in voor projectmatig werk gericht op ‘dementievriendelijk ziekenhuis’. Daarnaast houden ze wekelijks op donderdagvoormiddag raadpleging voor de partner of mantelzorgers van patiënten die lijden aan een vorm van dementie. Tijdens dit contact kan dieper worden ingegaan op specifieke problemen waarmee men kampt en wordt informatie en advies op maat gegeven. Gedragsveranderingen, zorgplanning, wilsbekwaamheid en euthanasie zijn thema’s die vaak aan bod komen. In tegenstelling tot de infosessies waarbij basisinformatie in groep wordt gebracht, kan hierbij op de individuele noden worden ingegaan en is er meer ruimte voor de persoonlijke beleving, wat sterk wordt geapprecieerd door de mantelzorgers van de patiënt.

27


De tweejaarlijkse symposia tenslotte hebben als doel onze collega’s in de eerste lijn te betrekken en informeren over recente initiatieven en nieuwe klinische trials, alsook relevante thema’s waar huisartsen in de praktijk mee worden geconfronteerd. Voor het symposium van volgend jaar staat ‘rijgeschiktheid bij cognitieve aandoeningen’ op het programma, een thema waar vaak frustratie en onwetendheid rond bestaat.

Onze dementiecoaches: v.l.n.r. Laura Deceukelier, Elien Adam en Maaike demuynck

4. E17 EN ANDERE PARTNERS Tenslotte proberen we, zeker nu de interne organisatie steeds meer op punt staat, meer buiten de grenzen van het ziekenhuis te kijken. Er zijn regelmatige contacten met transmurale spelers in het veld van zorgverlening bij dementie en in de komende jaren zouden we initiatieven die hier goed onthaald worden ook op netwerkniveau kunnen uitbreiden om dezelfde zorg ook op macroniveau aan te bieden. De geheugenkliniek is dus meer dan een vaag begrip, het is een orgaan van vlees en bloed met fysieke activiteit binnen en buiten de muren van ons ziekenhuis. De leden van dit team zijn stuk voor stuk gemotiveerde medici, paramedici en stafmedewerkers die samen alle facetten van de zorg rond de problematiek van dementie naar een hoger niveau willen tillen.

STAPJE VERDER MET AZ GROENINGE Wil jij een stapje verder zetten in je loopbaan? En werken in een vooraanstaand ziekenhuis in de streek? Bekijk onze vacatures en solliciteer meteen.

Jobs.azgroeninge.be

28

ACTAGROENINGE


WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES

Visser M, Charleer S, Vanhaverbeke G, Myngheer N, et al. Comparing real-time and intermittently scanned continuous glucose monitoring in adults with type 1 diabetes (ALERTT1): a 6-month, prospective, multicentre, randomised controlled trial, The Lancet,Volume 397, Issue 10291,2021,Pages 2275-2283 Raymaekers, V., D’hulst, S., Herijgers, D, Fabry A, Dutoit J, D’Heygere E, Vancaester E, Vanderdonckt P, et al. Susac syndrome complicating a SARS-CoV-2 infection. J. Neurovirol. 2021. https://doi.org/10.1007/s13365-021-01022-7

Michels F, Malagelada F. Dressing Techniques in Percutaneous Toe Surgery Techniques in Foot & Ankle Surgery, July 07, 2021. doi: 10.1097/BTF.0000000000000331

Piers R, Janssens W, Cobbaert K, Pattyn I, Mouton V, et al. Letter to the Editor: Premorbid Frailty is a better Prognostic Indicator than Age in Oldest-Old Hospitalized with COVID-19. Journal of the American Medical Directors Association, 2021, 22(3), 514–516. https://doi.org/10.1016/j.jamda.2021.01.059

Michels F, Matricali G, Wastyn H, Vereecke E, Stockmans F. A calcaneal tunnel for CFL reconstruction should be directed to the posterior inferior medial edge of the calcaneal tuberosity. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc. 2021, 29(4), 1325-1331. doi: 10.1007/s00167-020-06134-x

Billiet T, Elewaut A, d’Heygere F, Verslype C, et al. Mimicry of an acute pseudocyst by a gastrointestinal duplication cyst in a 14-year-old boy. Endoscopy, 2021, DOI: 10.1055/a-1508-5546

Michels F, Matricali G, Vereecke E, Dewilde M, Vanrietvelde F, Stockmans F. The intrinsic subtalar ligaments have a consistent presence, location and morphology. Foot Ankle Surg., 2021, 27(1), 101-109, doi: 10.1016/j.fas.2020.03.002

Puype L, Desmet M, Helsloot D, Van Belleghem V, Verelst S. The use of peripheral nerve blocks for trauma patients: a survey in Belgian emergency departments, European Journal of Emergency Medicine, October 2021, Volume 28, Issue 5, 402-403, doi: 10.1097/MEJ.0000000000000820

Wastyn H, Leys M, Michels F, Deleu A, Vereecke E, Matricali G, Clockaerts S. Avascular Necrosis of the Foot and Ankle in a Patient with Systemic Sclerosis: A Case Based Review. Modern Rheumatology Journal. 2021, 15(1), 94-97, doi. org/10.14412/1996-7012-2021-1-94-97

Kinget L, Bechter O, Punie K, Debruyne PR, Brems H, Clement P, et al. Multitumor Case Series of Germline BRCA1, BRCA2 and CHEK2-Mutated Patients Responding Favorably on Immune Checkpoint Inhibitors. Current Oncology, 2021, 28(5), 3227-3239, doi.org/10.3390/curroncol28050280

Michels F, Demeulenaere B, Cordier G. Consensus in percutaneous bunionette correction. Orthop Traumatol Surg Res., 2021, 107(6), 102642, doi: 10.1016/j.otsr.2020.03.029.

Lambert E, Hollebosch S, van Praet C, Van Bruwaene S, et al. Treatment of patients with newly diagnosed metastatic hormone sensitive prostate cancer (mHSPC) in Belgium: a real world data analysis, Acta Clinica Belgica, 2021, DOI: 10.1080/17843286.2021.2001999

Michels F, Dalmau-Pastor M, Batista JP, Oliva XM, Spennacchio P, Stockmans F. Anatomy of the Ankle ligaments. Book chapter in: Lateral Ankle Instability. An International Approach by the Ankle Instability Group. Springer, 2021 Dalmau-Pastor M, Kerkhoffs GMMJ, PhD, MD, Kennedy JG, Karlsson J, Michels F, Vega J. Anatomic perspective on the role of inferior extensor retinaculum in lateral ankle ligament reconstruction. Book chapter in: Lateral Ankle Instability. An International Approach by the Ankle Instability Group. Springer, 2021 Michels F, Matsui K, Stockmans F. Anatomical reflections when considering tunnel placement for ankle ligament reconstruction. Book chapter in: Lateral Ankle Instability. An International Approach by the Ankle Instability Group. Springer, 2021 Michels F, Ozeki S, Kong SW, Matricali G. Assessment of subtalar instability. Book chapter in: Lateral Ankle Instability. An International Approach by the Ankle Instability Group. Springer, 2021 Michels F, Pereira H, Matricali G. Consensus and Algorithm in the approach to patients with chronic lateral ankle instability. Book chapter in: Lateral Ankle Instability. An International Approach by the Ankle Instability Group. Springer, 2021

Simons S, Vanacker P, Verhaeghe A, Verhelle K, Meeus G. 4CPS-222 Concordance between guidelines on perioperative management of novel oral anticoagulants and its implementation and preventable causes of the occurrence of ischaemic stroke, European Journal of Hospital Pharmacy 2021, 28:A26 Van Geluwe B, D’hoore A.Chapter Springer “Pelvic Floor Disorders: A Multidisciplinary Textbook” – Contribution: The Laparoscopic Approach to Rectal Prolapse. Springer, Book published in 2021 Van Geluwe B, Rullier E. Chapter “Springer Surgical Atlas: Abdominoperanal Intersphincteric Resection” Springer, Book published in 2021 Asnong A, D’Hoore A, Van Kampen M, Van Geluwe B. Randomised controlled trial to assess efficacy of pelvic floor muscle training on bowel symptoms after low anterior resection for rectal cancer: study protocol, BMJ Open, 11(1):e041797. doi: 10.1136, 2021 Maeda Y, Espin-Basany E, Gorissen K, Van Geluwe B. European Society of Coloproctology guidance on the use of mesh in the pelvis incolorectal surgery, Colorectal Disease, 23(9), 2021 Sep, 2228-2285

Wastyn H, Michels F, Matricali G E. Residual Complaints After An Ankle Sprain, Incidence And Consequences: A Systematic Review. Accepted for Virtual EFORT Congress, 30 June – 2 July 2021.

Nuytens F, Dabakuyo-Yonli TS, Meunier B. Five-Year Survival Outcomes of Hybrid Minimally Invasive Esophagectomy in Esophageal Cancer: Results of the MIRO Randomized Clinical Trial, The Art and Science of Surgery - JAMA, 156(4), 2021, 323-332

Michels F, Matricali G, Vereecke E, Stockmans F. The cervical ligament has similar dimensions as the ATFL and CFL: an anatomical study of the subtalar ligaments. 19th ESSKA Congress, Virtual, 11-15 May 2021.

Dubois C, Nuytens F, Beha, H. Limited Resection Versus Pancreaticoduodenectomy for Duodenal Gastrointestinal Stromal Tumors. Enucleation Interferes in the Debate: A European Multicenter Retrospective Cohort Study, Annals of Surgical Oncology, 28(11), 2021 Oct, 6294-6306

29


Nuytens F, Lenne X, Clément G. Effect of Phased Implementation of Totally Minimally Invasive Ivor Lewis Esophagectomy for Esophageal Cancer after Previous Adoption of the Hybrid Minimally Invasive Technique: Results from a French Nationwide PopulationBased Cohort Study, Annals of Surgical Oncology, Online ahead of print, 2021 Nuytens F, Lenne X, Clément G. ASO Author Reflections: The Hybrid Technique as a Guide in the Transition from Open to Totally Minimally Invasive Esophagectomy-Lessons from a Nationwide Population-Based Study, Annals of Surgical Oncology, Online ahead of print, 2021 D’Journo XB, Boulate D, Fourdrain A, Nuytens F. Risk Prediction Model of 90-Day Mortality After Esophagectomy for Cancer, The Art and Science of Surgery - JAMA, 156(9), 2021, 836-845 Hertault H, Gandon A, Behal H, Nuytens F. Incidence and Risk Factors for Diaphragmatic Herniation Following Esophagectomy for Cancer, Annals of Surgery, 274(5), 2021, 758-765 Nuytens F, Honoré C, Dubois C. ASO Author Reflections: Proposed Algorithm for Surgical Treatment of Localized Duodenal GIST, Annals of Surgical Oncology, 28(11), 2021, 6307-6308 Nuytens F, Voron T, Piessen G. Hybrid Minimally Invasive Esophagectomy to the Rescue: A Valid Alternative for Phased Dissemination of TMIE? Journal of Clinical Oncology, 39(1), 2021, 91-92 Görgec B, Hansen I, Kemmerich G, D’Hondt M. Clinical added value of MRI to CT in patients scheduled for local therapy of colorectal liver metastases (CAMINO): study protocol for an international multicentre prospective diagnostic accuracy study, BMC Cancer, 21(1), 2021, 1116

D’Hondt M, Pironet Z, Parmentier I. One-stage laparoscopic parenchymal sparing liver resection for bilobar colorectal liver metastases: safety, recurrence patterns and oncologic outcomes, Surgical Endoscopy, Online ahead of print, 2021 Taillieu E, De Meyere C, D’Hondt M. The role of the laparoscopic approach in two-stage hepatectomy for colorectal liver metastases: a single-center experience, Surgical Endoscopy, Online ahead of print., 2021 Mungroop TH, Klompmaker S, Wellner UF, D’Hondt M. Updated Alternative Fistula Risk Score (ua-FRS) to Include Minimally Invasive Pancreatoduodenectomy: Pan-European Validation, Annals of Surgery, 273(2), 2021, 334-340 Lof S, Vissers FL, Klompmaker S, Berti S, D’Hondt M. Risk of conversion to open surgery during robotic and laparoscopic pancreatoduodenectomy and effect on outcomes: international propensity score-matched comparison study, British Journal of Surgery, 108(1), 2021, 80-87 van der Poel MJ, Fichtinger RS, Gorgec B, D’Hondt M. International multicenter propensity score matched study on laparoscopic versus open left lateral sectionectomy, Hepatopancreato-biliary (HPB) surgery - Oxford Medicine, 23(5), 2021, 707-714 Martínez-Cecilia D, Wicherts DA, Cipriani F, D’Hondt M. Impact of resection margins for colorectal liver metastases in laparoscopic and open liver resection: a propensity score analysis, Surgical Endoscopy, 35(2), 2021, 809-818

Cheung TT, Wang X, Efanov M, D’Hondt M. Minimally invasive liver resection for huge (≥10 cm) tumors: an international multicenter matched cohort study with regression discontinuity analyses, Hepatobiliary Surgery and Nutrition, 10(5), 2021, 587597

Kirmizi S, De Meyere C, Parmentier, I, D’Hondt M. Laparoscopic Liver Resections for Tumors in the Posterosuperior Segments: A Single-center Experience of 174 Consecutive Cases, Surgical Laparoscopy Endoscopy & Percutaneous Techniques, 30(6), Dec 2020, 518-521

Chiow AKH, Fuks D, Choi GH, D’Hondt M. International multicentre propensity score-matched analysis comparing robotic versus laparoscopic right posterior sectionectomy, British Journal of Surgery, 108(12), 2021 , 1513-1520

De Vriese A, Van Praet J, Reynders M, Viaene L. Longevity and correlation with disease severity of the humoral and cellular response to SARS-CoV-2 infection in haemodialysis patients, Clinical Kidney Journal, Volume 14 nr. 11, 2021, 2446-2448

van der Heijde N, Aldrighetti L, D’Hondt M. Laparoscopic versus open right posterior sectionectomy: an international, multicenter, propensity score-matched evaluation, Surgical Endoscopy., 5(11), 2021, 6139-6149

Van Praet J, Reynders M, De Bacquer D, Viaene L. Predictors and Dynamics of the Humoral and Cellular Immune Response to SARSCoV-2 mRNA Vaccines in Hemodialysis Patients: A Multicenter Observational Study, American Society of Nephrology, 32, 2021, 3208-3220

Görgec B, Benedetti, Cacciaguerra A, D’Hondt M. Assessment of Textbook Outcome in Laparoscopic and Open Liver Surgery, A.M.A. archives of surgery, 156(8), 2021 Taillieu, E, De Meyere C, Nuytens F, D’Hondt M. Laparoscopic liver resection for colorectal liver metastases - short- and long-term outcomes: A systematic review, World Journal of Gastrointestinal Oncology, 13(7), 2021, 732-757 Korrel M, Lof S, Sarireh BA, D’Hondt M. Short-Term Outcomes After Spleen-Preserving Minimally Invasive Distal Pancreatectomy With or Without Preservation of Splenic Vessels: A Pan-European Retrospective Study in High-Volume Centers, Annals of Surgery, Online ahead of print, 2021 Walma MS, Rombouts SJ, Brada LJH, D’Hondt M. Radiofrequency ablation and chemotherapy versus chemotherapy alone for locally advanced pancreatic cancer (PELICAN): study protocol for a randomized controlled trial, Trials - Open Access Journal, 22(1), 2021, 313 De Somer T, D’Hondt M, Carels, K. An unexpected liver lesion? Acta Gastro-Enterologica Belgica, 84(2), 2021, 385-386 Loobuyck A, Vermeersch G, D’Hondt M. An unexpected cause of persistent bacteraemia and portomesenteric venous gas, Acta Gastro-Enterologica Belgica, 84(2), 2021, 375-377

30

Lof S, van der Heijde N, Abuawwad M, D’Hondt M. Robotic versus laparoscopic distal pancreatectomy: multicentre analysis, British Journal of Surgery, 108(2), 2021, 188-195

ACTAGROENINGE

Standaert D, Aldred J, Anca-Herschkovitsch M, Bourgeois P. DUOGLOBE: One-Year Outcomes in a Real-World Study of Levodopa Carbidopa Intestinal Gel for Parkinson’s Disease, Movement Disorders, Volume 8, Issue 7, 2021, 1-14 Aldred J, Standaert D, Kovacs N, Bourgeois P. Sustained Improvements in Motor and Non-Motor Symptoms in Advanced Parkinson’s Disease Patients Treated with Carbidopa Levodopa Enteral Suspension in a ‘Real-World’ Study: Interim Results of the Multinational DUOGLOBE Study With at Least 24 Months Follow, Neurology, 2021, 96 (15 Supplement) Van De Velde N, Geerts PJ, Tandt H, Titeca K. Discontinuation of Continuation or Maintenance Electroconvulsive Therapy Caused by the COVID-19 Pandemic, A Naturalistic Study Investigating Relapse in Patients With Major Depressive Disorder, Journal of ECT, 37 (4), 2021, 203-237 Lambert E, Hollebosch S, Van Praet C, Van Bruwaene S. Treatment of patients with newly diagnosed metastatic hormone sensitive prostate cancer (mHSPC) in Belgium: a real world data analysis, Acta Clinica Belgica, online, 2021, DOI: 10.1080/17843286.2021.2001999


Jørgensen H, Behets G, Viaene L. Diagnostic Accuracy of Noninvasive Bone Turnover Markers in Renal Osteodystrophy, American Journal of Kidney Diseases, 78 (Issue 5), 2021, S02726386(21)00946-X

Raymaekers V, Demeestere J, Bellante F, Vanacker P. The impact of COVID-19 on acute stroke care in Belgium, Acta Neurologica Belgica, Jun 19, 2021, 1-8

Titeca K, Verhofstadt M. Het tweesporenbeleid: op welk spoor zit de psychiater?, In V. Van den Eynde (Ed.), Euthanasierecht in België. De wet in verandering, Turnhout, België: Story Publishers, 1st ed., 2021, 217–338

Wang Y, Pan Y, Li H, Vanacker P. Efficacy and Safety of Ticagrelor and Aspirin in Patients With Moderate Ischemic Stroke: An Exploratory Analysis of the THALES Randomized Clinical Trial, JAMA Neurol., 2021, doi: 10.1001/jamaneurol.2021.2440. Online ahead of print, 1-5

Verhofstadt M, Titeca K. Euthanasie in de psychiatrische context: waarom de naasten erbij betrekken?, In V. Van den Eynde (Ed.), Euthanasierecht in België. De wet in verandering, 1st ed., 2021, 265-292

Verhofstadt M, Audenaert K, Van den Broeck K, Titeca K. Euthanasia in adults with psychiatric conditions: A descriptive study of the experiences of Belgian psychiatrists, SCIENCE PROGRESS, 104(3), 2021, 1–23

Van Praet J, Reynders M, De Bacquer D, Viaene L. Predictors and Dynamics of the Humoral and Cellular Immune Response to SARS-CoV-2 mRNA Vaccines in Hemodialysis Patients: A Multicenter Observational Study, Journal of the American Society of Nephrology, Vol.32, 2021, 2393-2683

Jorgensen H, Behets G, Viaene L. Static histomorphometry allows for a diagnosis of bone turnover in renal osteodystrophy in the absence of tetracycline labels, BONE, 152, 2021, 1-7

Van Den Berghe T, Verstraete KL, Lecouvet FE, Dutoit JC. Review of diffusion-weighted imaging and dynamic contrast-enhanced MRI for multiple myeloma and its precursors (monoclonal gammopathy of undetermined significance and smouldering myeloma), Skeletal Radiology, 14 sep, 2021, Online ahead of print Raymaekers V, Vanacker P. Acute beroertezorg tijdens de COVID-19 pandemie, Neuron, 26, 2021, 1-5 Ntaios G, Huisman MV, Diener HC, Vanacker P. Anticoagulant selection in relation to the SAMe-TT 2 R 2 score in patients with atrial fibrillation: The GLORIA-AF registry, Hellenic J Cardiol, 62(2), 2021, 152-157

Van De Velde N, Geerts PJ, Tandt H, Titeca K. Discontinuation of Continuation or Maintenance Electroconvulsive Therapy Caused by the COVID-19 Pandemic: A Naturalistic Study Investigating Relapse in Patients With Major Depressive Disorder, Journal of ECT, PAP, 2021, PAP Visser M, Charleer S, Fieuws S, Vanhaverbeke G, Myngheer N. Comparing real-time and intermittently scanned continuous glucose monitoring in adults with type 1 diabetes (ALERTT1): a 6-month, prospective, multicentre, randomised controlled trial, , The Lancet, VOLUME 397, ISSUE 10291, 2021, P2275-2283 Staessens S, Francois O, Desender L, Vanacker P. Detailed histological analysis of a thrombectomy-resistant ischemic stroke thrombus: a case report, Thrombosis Journal, 19, 1, 11-19

de Vries TAC, Hemel, MEW, Cools F, Vanacker P. Characteristics of patients with atrial fibrillation prescribed edoxaban in Belgium and the Netherlands: insights from the ETNA-AF-Europe study, Netherlands Heart Journal, 29(3), 2021, 158-167

Paciaroni Agnelli G, Gastuzzi M, Vanacker P. Timing of initiation of oral anticoagulants in patients with acute ischemic stroke and atrial fibrillation comparing posterior and anterior circulation strokes, European Stroke Journal, 5, 4, 374-383

Staessens S, François O, Desender L, Vanacker P. Detailed histological analysis of a thrombectomy-resistant ischemic stroke thrombus: a case report, Thrombosis Journal, 19(1), 2021, 11

Boonen I, Titeca K, Geerts PJ. Electroconvulsive therapy in a patient with multiple cerebreal cavernous malformations, Journal of ECT, 36(3), 33-34

Nogueira RG, Abdelkader M, Qureshi MM, Vanacker P. Global Impact of COVID-19 on Stroke Care and IV Thrombolysis, Neurology, 2021, 96, e2824-e2838

De Bruycker A, Spiessens A, Dirix P, Liefhooghe N. PEACE V – Salvage Treatment of OligoRecurrent nodal prostate cancer Metastases (STORM): a study protocol for a randomized controlled phase II trial, BMC Cancer, 20(1), 2020, 406

Owolabi MO, Thrift AG, Martins S, Vanacker P. The state of stroke services across the globe: Report of World Stroke Organization-World Health Organization surveys, Int J Stroke, May 27, 2021, 17474930211019568

Dirix P, Strijbos M, Van den Mooter T, Liefhooghe N. Phase II open-label study investigating apalutamide in patients with biochemical progression after radical prostatectomy, Future Oncology 2020, 16(16), 1083-1189, Doi: 10.2217/fon-2020-0056

WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES 31


COLUMN: OLYMPISCHE AMBITIES 2021 was een sportjaar Grand Cru, het resultaat van brandende ambitie en noeste trainingsarbeid van de vele atleten, en gevoed door de leemte van een door Corona quasi competitieloos 2020. Het ontbreken van publiek om hen vooruit te juichen, leek hen niet te deren, hoewel dit hoogstwaarschijnlijk voor nog grootsere prestaties had kunnen zorgen. Ook ons klein Belgenland hoeft niet meer met het schaamrood op de wangen een Olympiade af te sluiten. 7 medailles maar vooral (of spijtig genoeg) ook 7 4de plaatsen. Met een tikkeltje meer geluk (of killer instinct) sluipen we stilaan richting een, voor België vooroorloogse aandoende, 10 medailles.

“BOVENDIEN BLEEK BEWEGING STERK COVID-PROTECTIEF, ZOWEL NAAR HET OPLOPEN ALS HET VERLOOP ALS HET HERSTEL ERVAN. ”

Het resultaat van meer, maar vooral meer doordacht ingezette, middelen resulterend in een verdere professionalisering van de topsport en het, ietwat schuchter, ontluiken van een topsportcultuur en -mentaliteit. Hoewel we dan ook weer nog niet klaar lijken te zijn voor allemaal Remco Evenepoels. Ook hier bij ons aan de Leie krijgen de competitiesporters een (gulden) spoor in de rug vanuit het stadsbestuur via het project ‘United Spurs Kortrijk’, een samenwerkingsverband van 9 Kortrijkse (top)sportclubs.

Ook bewegen kan men namelijk overdoseren, zeker wanneer de geldingsdrang het haalt van het gezond verstand. Ook hier spelen de social media, met Strava en consoorten, een soms bedenkelijke rol.

De ambitie is om deze allen naar een hoger niveau te stuwen door het creëren van een gezamenlijk ‘sterk merk’ en dus meer belangstelling, leden en (financiële) middelen. Ook het belang van een meer intensieve sportmedische begeleiding bij (preventie van) blessures maar ook ter prestatieverbetering werd erkend en we mogen dan ook oprecht trots en opgetogen zijn dat az groeninge hiervoor als longterm partner gekozen werd. Durven we dan ook dromen dat in Los Angeles ‘28 een Spur een medaille mee naar huis brengt? De eerste sporen zijn alvast gegeven. Maar ook velen zonder Olympische ambities hebben intussen de geneugten van een ‘runner’s high’ kunnen ervaren, of hebben even vertoefd in ‘cycling heaven’. De lockdown is hier ongetwijfeld als deeltjesversneller opgetreden gezien samen sporten in de vrije natuur zowat de enige manier was om nog een greintje sociaal contact te hebben, onontbeerlijk voor onze gezondheid in zijn meest fundamentele betekenis. Iets wat het verplichte isolement ons des te meer heeft doen realiseren. Downside van het plots (ondoordacht) beginnen sporten zijn natuurlijk de vele overbelastingsblessures die we op ons bord gegooid kregen het laatste jaar.

32

ACTAGROENINGE

Exercise is Medicine. Een voorschriftje beweging, correct gedoseerd en opgebouwd, zou bij ieder arts vlot uit de pen moeten rollen en zal ons ongetwijfeld helpen om de zoveelste golf nog beter de baas te kunnen... Dr. Michaël Bultheel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.