ACTA
Nยบ 30 โ ข NOV 2019
GROENINGE WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT VAN AZ GROENINGE
DR. JEROEN CEUPPENS is nieuwe hoofdredacteur PERCUTANE TECHNIEKEN in de voetchirurgie ANATOMISCHE RECONSTRUCTIE VAN DE LIGAMENTEN bij enkelinstabiliteit HET ZORGPAD ALCOHOL in az groeninge FLORENCE AND THE MACHINES: over haalbare zorg 14 NIEUWE ARTSEN vervoegen az groeninge Foto: Frederick Michels, Stefan Clockaerts, Jan Van Der Bauwhede
IN DIT NUMMER 10 03
04
Dr. Jeroen Ceuppens is nieuwe hoofdredacteur
Percutane technieken in de voetchirurgie
7
10
11
16
Anatomische reconstructie van de ligamenten bij enkelinstabiliteit
Het zorgpad alcohol in az groeninge
Florence and the machines: over haalbare zorg
20
14 nieuwe artsen vervoegen az groeninge 2
ACTAGROENINGE
Researchproject ‘Preventie van posttraumatische enkelartrose door behandeling van articulair vetweefsel’ ondersteund
28
Wetenschappelijke publicaties
Beste lezer Het is een bijzondere eer de fakkel van mijn
connectie met de Kulak zal mede in de slipstream
voorgangers Johan Mattelaer en Dirk Peeters te mogen
hiervan in het volgende nummer nader worden
overnemen. 15 jaar geleden werd Acta Groeninge
gedocumenteerd.
boven de doopvont gehouden, als exponent van een groeiende symbiose tussen de 4 geallieerde Kortrijkse
Accorderen met de toekomst doen we gretig met 14
ziekenhuizen. 15 jaar geleden studeerde ik af als arts in
nieuwe krachten die onze legioenen versterken. Een
Leuven. De cerebrale snijkunsten lonkten.
connectieve column wordt ons voorgeschoteld door
Vandaag is de fusie quasi achterhaald en blijkt netwerk
een pientere patholoog. Dat Acta slechts een summiere
het nieuwe codewoord.
bloemlezing is van wat
Vandaag mag uw
er in Groeninge aan
dienaar zich geen groentje in Groeninge meer noemen en is dit Acta-schrijversforum een feit. Neuronale netwerken worden gesponnen in de geesten van zieners die het hogere doel vooropstellen: optimale, wetenschappelijk gefundeerde,
‘Neuronale netwerken worden gesponnen in de geesten van zieners die het hogere doel vooropstellen: optimale, wetenschappelijk gefundeerde, maatschappelijk ingebedde, betaalbare zorg op maat van de individuele zieke mens.’
wetenschap wordt geproduceerd, getuigt de fraaie publicatie- en presentatielijst. Connectiviteit tussen heden en verleden, tussen ziekenhuis en omgeving, tussen zorgverstrekker en patiënt, tussen kennen en kunnen, tussen ambitie en realisatie…
maatschappelijk ingebedde, betaalbare
Laat uw netwerk graag verrijkend, verrassend en
zorg op maat van de individuele zieke mens. Daar waar
waarom ook niet sociaal zijn. Wij dragen gewillig ons
de gezonde ziener duizend en één verlangens koestert,
steentje bij.
heeft de zieke mens er vaak slechts één… Soms als patiënt in eigen huis. Een gevoel van thuis-komen,
Uw dienaar,
geborgen en gedragen worden, mogen vallen en dan
Dr. Jeroen Ceuppens
opstaan en weer doorgaan. Verbondenheid tussen zorg, kliniek en wetenschap is waar deze Acta-editie andermaal graag van getuigt, ondermeer op weg naar zorgkundige specialisatie. Voet en enkel articuleren gesmeerd mee in een bijzonder orthopedisch expertisedomein. Een commensale
COLOFON ACTA GROENINGE Dit tijdschrift
verschijnt tweemaal per jaar en wil een overzicht geven van de medische, zorgverstrekkende en organisatorische activiteiten binnen az groeninge.
REDACTIECOMITÉ dr. Jeroen Ceuppens, dr. Stefan Clockaerts, dr. Kathleen Croes, dr. Wouter De Corte, dr. Marc Decupere, Guido Demaiter, Lore Ketelaars, dr. Tom Moerman, dr. Dirk Peeters, Stefaan Lammertyn (coördinatie) REDACTIEADRES dr. Dirk Peeters, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk; t. 056 63 34 20 - f. 056 63 34 29, dirk.peeters@azgroeninge.be OPMAAK SIX creative agency FOTOGRAFIE Marloes Desterbercq @azgroeninge VU Inge Buyse, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk Uitgegeven in opdracht van het wetenschappelijk comité van az groeninge
DIT TIJDSCHRIFT IS OOK TE RAADPLEGEN VIA WWW.AZGROENINGE.BE Volg az groeninge op de sociale media: www.twitter.com/azgroeninge www.facebook.be/azgroeningekortrijk www.linkedin.com/company/azgroeninge www.instagram.com/azgroeninge
3
PERCUTANE TECHNIEKEN IN DE VOETCHIRURGIE
Vanuit de dienst orthopedie AZ Groeninge zijn we ook actief in onderzoek naar minder invasieve technieken. Een deel van dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de Kulak. Op internationaal niveau werken we hiervoor samen met de GRECMIP-MIFAS (Groupe de Recherche et d’Etude en Chirurgie Mini-Invasive du Pied - Minimally Invasive Foot and Ankle Society).
EVOLUTIE NAAR MINDER INVASIEVE TECHNIEKEN Zoals in de andere takken van de chirurgie doet zich ook in de voetchirurgie een evolutie voor naar steeds minder invasieve technieken. In het algemeen zorgt zo’n minder invasieve techniek voor minder weefselbeschadiging en een sneller herstel. We hebben enerzijds arthroscopische en endoscopische technieken. Een mooi voorbeeld is hier de enkelarthroscopie die toelaat om problemen in het gewricht te behandelen oa. gewrichtsmuizen, osteochondrale letsels, osteofyten, synovitis, fibrose. Anderzijds zijn ook de percutane technieken sterk opgekomen de laatste jaren. Sinds 2008 worden deze percutane technieken in de voetchirurgie op regelmatige basis gebruikt in AZ Groeninge. Intussen zijn de technieken nog verder verfijnd.
PERCUTANE VOETCHIRURGIE
FREDERICK MICHELS STEFAN CLOCKAERTS JAN VAN DER BAUWHEDE 4
ACTAGROENINGE
Percutane voetchirurgie karakteriseert zich door het gebruik van weefselsparende technieken via een heel kleine insnede van 2 à 3mm. Hierbij wordt gebruik gemaakt van speciaal aangepaste instrumenten. We gebruiken heel fijne scalpels voor de kleine huidincisies, peesverlengingen en het losmaken van gewrichtsbandjes. Met kleine botelevators maken we de weke delen los van het bot om schade aan deze weke delen te vermijden. Met speciaal aangepaste frezen kunnen we botjes op een bepaalde manier doorzagen of uitstekende botknobbels fijn malen. Miniraspen gebruiken we voor
het verwijderen van kleine botstukjes. Door de kleine incisies is het zicht beperkt. Daarom gebruiken we in de operatiezaal een scopie om ons hierin te begeleiden. Daarnaast is een goede kennis van de anatomie zeer belangrijk.
BUNIONETTE Een bunionette is een pijnlijk uitstekende knobbel ter hoogte van het kopje van metatarsaal 5. Dit wordt ook wel ‘tailor’s bunion’ genoemd wegens overdruk in kleermakerszit. Via een percutane techniek wordt het bot doorgezaagd en in een betere positie gebracht. Op die manier wordt het probleem van overdruk opgelost. We publiceerden als eerste de klinische resultaten van deze techniek in 2013. Intussen is deze techniek een gestandaardiseerde procedure en zelfs gouden standaard geworden. Een bunionette gaat vaak gepaard met een kleine teen die over of onder de 4e teen buigt. De kromme stand van deze teen kan ook percutaan gecorrigeerd worden via peesverlenging, osteotomie en/of capsulotomie. Fig. 1 / Bunionette FIG 1
FIG 2
Fig. 2 / Percutane bunionette correctie
HAMERTEEN Een hamerteen of klauwteen is een scheefstand van een teen waarbij de interfalangeale gewrichten in toenemende flexie komen te staan. Vaak is deze afwijking rigide en veroorzaakt ze pijnlijke drukplaatsen(eksterogen). Ook deze misvorming kan via een percutane techniek gecorrigeerd worden. De techniek wordt aangepast aan de juiste afwijking. Er zijn verschillende mogelijkheden. De extensorpees kan via een percutane incisie worden verlengd. Via dezelfde weg kan het gespannen dorsaal gewrichtskapsel van het metatarsofalangeaal gewricht worden losgemaakt. Indien nodig wordt de flexorpees verlengd. Bijkomend kan een percutane osteotomie worden uitgevoerd van de proximale (en soms ook de middelste) falanx. Op die manier staat de teen volledig los en wordt de vervorming gecorrigeerd. Nadien worden steristrips en taping aangebracht. Deze verbandtechnieken houden de teen in de juiste positie tijdens de genezingsfase. Ze vervangen de pinnen die vroeger gebruikt werden. Het ondersteunend wordt om de 2 weken vernieuwd en in totaal 4 à 6 weken ter plaatse gelaten. Een hamerteen of klauwteen is een scheefstand van een teen waarbij de interfalangeale gewrichten in toenemende flexie komen te staan. Vaak is deze afwijking rigide en veroorzaakt ze pijnlijke drukplaatsen(eksterogen). Ook deze misvorming kan via een percutane techniek gecorrigeerd worden. De techniek wordt aangepast aan de juiste afwijking. Er zijn verschillende mogelijkheden. De extensorpees kan via een percutane incisie worden verlengd. Via dezelfde weg kan het gespannen dorsaal gewrichtskapsel van het metatarsofalangeaal gewricht worden losgemaakt. Indien nodig wordt de flexorpees verlengd. Bijkomend kan een percutane osteotomie worden uitgevoerd van de proximale (en soms ook de middelste) falanx. Op die manier staat de teen volledig los
en wordt de vervorming gecorrigeerd. Nadien worden steristrips en taping aangebracht. Deze verbandtechnieken houden de teen in de juiste positie tijdens de genezingsfase. Ze vervangen de pinnen die vroeger gebruikt werden. Het ondersteunend wordt om de 2 weken vernieuwd en in totaal 4 à 6 weken ter plaatse gelaten.
DIABETES VOET De diabetesvoet ontstaat door neuropathie en vasculopathie. Vaak treden bij deze patiënten chronische wondjes op door lokale overdruk. Chirurgie bij deze patiënten is een stuk meer risicovol door slechte wondheling. Ook hier kan de percutane voetchirurgie een grote hulp zijn doordat plaatsen van overdruk worden weggewerkt zonder grote nieuwe wonden te veroorzaken. Als de overdruk dan wegvalt zien we vaak een zeer snelle genezing. FIG 3
Fig. 3 / Diabetesvoetkliniek, niet-compliante patiënt met chronisch ulcus sinds meer dan 1 jaar FIG 4
Fig. 4 / Diabetesvoetkliniek, zelfde patiënt 6 weken na percutane osteotomie voor chronisch ulcus. Foto voor en na verwijderen van eelt
5
SPREIDVOET
REFERENTIES
Een spreidvoet ontstaat door doorzakking van de dwarse voetboog. Hierdoor ontstaat er overdruk op de centrale metatarsaalkopjes. Indien orthopedische steunzolen de pijn (metatarsalgie) en eeltvorming niet meer kunnen verhelpen, dringt een chirurgische ingreep zich op. Via een kleine dorsale incisie worden de centrale middenvoetsbeentjes een stukje ingekort, zodat de druk over de voorvoet terug verschoven wordt naar de 1e en 5e straal.
• Michels F, Guillo S, Laffenêtre O. Bunionectomie du cinquième métatarsien. Chirurgie mini-invasive et percutane du pied. Grecmip. Paris: Sauramps-Médical, 2009. • Michels F, Van Der Bauwhede J, Guillo S, Oosterlinck D, De Lavigne C. Percutaneous bunionette correction. J Foot
Fig. 5 / Metatarsalgie en doorzakking voorvoet FIG 5
and Ankle Surg. 2013 Mar;19(1):9-14 • Laffenetre O, Millet-Barbe B, Michels F, Darcel V, Lucas J, Chauveaux D Traitement chirurgical percutané de la bunionette : résultat d’une étude rétrospective multicentrique de 49 cas au recul moyen de 29 mois Monographie AFCP, 2013, 9 : 11p, Sauramps Ed. • Michels F, Guillo S, Cordier S, Stevens S, Burssens A Percutaneous Bunionette Correction: A Cadaveric Stu-
Fig. 6 / Percutane correctie metatarsaal
dy. Clin Res Foot Ankle 2015, 3: 169, doi: 10.4172/2329910X.1000169
FIG 6
• Michels F, Clockaerts S, Baekelandt L, Callens K, Matthys E, Stockmans F, Vereecke E. Distal metatarsal mini-invasive osteotomy (DMMO): a cadaveric study. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Mar-
RESEARCH Voor een optimalisatie van deze technieken deden we zelf onderzoek op anatomische specimens. Een betere kennis van de anatomie laat toe om de technieken efficiënter te laten verlopen en het risico op verwikkelingen nog verder te beperken. Veel van deze onderzoeksprojecten werden uitgevoerd in samenwerking met de Kulak (cfr referenties onderaan).
TECHNICAL TRAINING Om deze minder invasieve technieken aan te leren is het belangrijk de nodig kennis en technische vaardigheden op te doen. Zelf zijn we als instructeur sinds 2008 betrokken in deze teachingsessies in verschillende plaatsen in Europa. Deze sessies zijn terug te vinden op de website van de GRECMIP-MIFAS (www.grecmip.org).
Acknowledgment Dank aan Stéphane Guillo, Clinique du Sport Mérignac, voor de afbeeldingen betreffende spreidvoet.
6
ACTAGROENINGE
rakech, maart 2019 • Michels F. Percutaneous treatment of a posterolateral calcaneal bump. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech, maart 2019
ANATOMISCHE RECONSTRUCTIE VAN DE LIGAMENTEN:
een innovatieve chirurgische aanpak van enkelinstabiliteit Dit artikel is gebaseerd op verschillende recent gepubliceerde studies. De meeste studies werden uitgevoerd in samenwerking met Prof. Vereecke en Prof. Stockmans van het Departement Anatomie van de Kulak. Enkelinstabiliteit Enkeldistorsies zijn de meest voorkomende sportletsels. Ook bij minder sportieve mensen komt dit vaak voor. Als de ligamenten onvoldoende goed herstellen kan een chronische instabiliteit van de achtervoet ontstaan. De patiënt klaagt dan van herhaaldelijke distorsies en een onzeker gevoel bij het stappen op oneffen terrein. Een enkelbrace kan helpen en het is zinvol om de patiënt onder begeleiding van een kinesist verder te laten revalideren.
Algoritme Indien de instabiliteitsklachten verder blijven aanhouden, is een chirurgische ingreep te overwegen. Deze chirurgische aanpak
is vaak succesvol, toch blijven nog vele vragen onbeantwoord in de aanpak van deze problemen. Welke beeldvorming is zinvol? Bij welke patiënten is chirurgie te overwegen? Wat met fu nctionele enkelinstabiliteit? Hoe lang moeten we de nietchirurgische behandeling proberen vooraleer een ingreep te overwegen? Welke techniek wordt best gebruikt? Met welke fa c to re n m o e te n w e rekening houden?
Fig. 1 / Algoritme
Veel van bovenstaande vragen zijn momenteel nog niet te beantwoorden met evidence based studies. Daarom hebben we proberen een consensus te vinden op basis van een survey opgestuurd naar 32 chirurgen met een klinische en wetenschappelijke expertise in enkelinstabiliteit. De deelnemers werden wereldwijd geselecteerd en waren betrokken in >120 gepubliceerde studies over enkelinstabiliteit. De resultaten van dit onderzoek lieten ons toe om een algoritme voor te stellen dat als richtlijn in de behandeling kan gebruikt worden. Het algoritme kan u in figuur 1 terugvinden.
FIG 1
Anatomische enkelbandreconstructie Er zijn verschillende chirurgische technieken om enkelinstabiliteit te behandelen. We kunnen 2 types onderscheiden: ligamentair herstel(repair) en ligamentaire reconstructie. Bij ligamentair herstel worden de resterende delen van de ligamenten gehecht en eventueel verstevigd met retinaculum weefsel. De Broström-Gould procedure is hiervan het meest gekende voorbeeld.
7
Bij ligamentaire reconstructie worden de beschadigde enkelbanden vervangen door een stevige peesgreffe (dikwijls gracilispees). Deze ingreep kan worden vergeleken met een kruisband reconstructie in de knie. Met 1 pees wordt dan zowel het anterieur talofibulair ligament (ATFL) als het calcaneofibulair ligament (CFL) gereconstrueerd. Deze laatste nieuwere techniek wordt meer en meer gebruikt. Deze techniek lijkt betrouwbaarder bij majeure instabiliteit, overgewicht, veralgemeende hyperlaxiteit, slechte kwaliteit van resterende ligamenten en revisiechirurgie. De techniek van reconstructie is echter technisch iets complexer dan een herstel. Vandaar zijn specifieke richtlijnen nodig om deze ingreep vlotter te laten verlopen. In samenwerking met de KULAK voerden we verschillende studies uit om deze techniek verder te optimaliseren.
Optimalisatie van de techniek Bij de reconstructie van de ligament wordt een peesgreffe in 3 bottunnels gefixeerd met interferentieschroeven. Het is belangrijk dat er voldoende omliggend bot is om een stevige fixatie te bekomen. Bijkomend moet ook worden vermeden dat naburige gewrichten of weke delen worden beschadigd. In verschillende studies hebben we voor elk bot de verschillende tunnelposities geanalyseerd en de meest optimale positie bepaald: talus, fibula en calcaneum.
Fig. 2 / Voorstelling tunnels: fibular tunnel, calcaneal tunnel, talar tunnel
Deze techniek van reconstructie kan ook via een kijkoperatie (enkelarthroscopie) worden uitgevoerd. Dit heeft als bijkomend voordeel dat dan ook letsels in het enkelgewricht (gewrichtsmuizen, osteofyten, synovitis, osteochondrale letsels) tegelijkertijd kunnen worden behandeld. We analyseerden de verschillende stappen in deze ingreep en stelden telkens de pitfalls en oplossingen voor. In een andere anatomische studie bestudeerden we de betrouwbaarheid van deze techniek en konden we een veilige zone bepalen om letsels van de naburige zenuwen de vermijden.
Subtalaire instabiliteit De meest frequent aangetaste ligamenten zijn het anterieur talofibulair ligament en het calcaneofibulair ligament. Het tibiotalair gewricht is het meest aangetaste gewricht. Soms is echter (ook) het subtalair gewricht betrokken. Momenteel is nog zeer moeilijk om die diagnose te stellen waardoor het probleem vaak niet behandeld wordt. In een recent gepubliceerde systematische review bestudeerden we de verschillende diagnostische technieken. Hierin konden we het belang aantonen van subtalaire instabiliteit en de betrokkenheid van verschillende kleinere maar ook grotere ligamenten. Ook bij tibiotalaire instabiliteit kan er subtalaire instabiliteit gepaard aanwezig zijn. Het is in eerste instantie belangrijk om aan deze diagnose te denken als de instabiliteitsklachten niet opgelost geraken. Een onderschatting van dit laatste probleem kan soms verklaren waarom sommige patiĂŤnten postoperatief nog blijvende instabiliteitsklachten hebben. MRI lijkt momenteel het meest zinvolle onderzoek. Bij nazicht van de MRI-beelden moeten we meer aandacht hebben voor de specifieke kenmerken van de intrinsieke subtalaire ligamenten: interosseus talocalcaneair ligament, anterieur capsulair ligament en het cervicaal ligament. Tijdens een eventuele chirurgische ingreep moet hier ook specifiek op gelet worden. Bij twijfel is zeker aan te raden om zeker ook het calcaneofibulair ligament te reconstrueren. Verdere studies moeten uitwijzen of ook andere ligamenten moeten hersteld worden.
FIG 2
FIG 2
8
ACTAGROENINGE
FIG 2
REFERENTIES Consensus in aanpak van instabiliteit
• Michels F, Pereira H, Calder J, Matricali G, Glazebrook M, Guillo S, Karlsson J, ESSKA-AFAS Ankle Instability Group (2018) Searching for consensus in the approach to patients with chronic lateral ankle instability: ask the expert. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 26:2095-2102 • Guillo S, Bauer T, Lee JW, Takao M, Kong SW, Stone JW, Mangone PG, Molloy A, Perera A, Pearce CJ, Michels F, Tourné Y, Ghorbani A, Calder J (2013) Consensus in chronic ankle instability: aetiology, assessment, surgical indications and place for arthroscopy. Orthop Traumatol Surg Res 99:411-419 Anatomische enkelbandreconstructie • Michels F, Cordier G, Guillo S, Stockmans F; ESKKA-AFAS Ankle Instability Group (2016) Endoscopic Ankle Lateral Ligament Graft Anatomic Reconstruction. Foot Ankle Clin 21:665-680 • Michels F, Guillo S, Vanrietvelde F, Brugman E; Ankle Instability Group, Stockmans F. (2016) How to drill the talar tunnel in ATFL reconstruction? Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 24(4):991-997 • Michels F, Wastyn H, Van Compernolle K, Clockaerts S, Stockmans F, Vereecke E. How to drill the calcaneal tunnel in calcaneofibular ligament reconstruction? 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech, maart 2019, “PAU GOLANO” AWARD BEST POSTER • Michels F, Cordier G, Burssens A, Vereecke E, Guillo S (2016) Endoscopic reconstruction of CFL and the ATFL with a gracilis graft: a cadaveric study Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc 2016 24(4):1007-1014 • Michels F, Matricali G, Guillo S, Vanrietvelde F, Pottel H, Stockmans F(2019) An oblique fibular tunnel is recommended when reconstructing the ATFL and CFL. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc.. doi: 10.1007/s00167019-05583-3. Subtalaire instabiliteit • Michels F, Clockaerts S, Van Der Bauwhede J, Stockmans F, Matricali G (2019) Does subtalar instability really exist? A systematic review. Foot Ankle Surg DOI: 10.1016/j. fas.2019.02.001
9
STEFAN CLOCKAERTS – FREDERICK MICHELS – JAN VAN DER BAUWHEDE
FUNDING VANWEGE KONINKLIJKE BELGISCHE VERENIGING VOOR REUMATOLOGIE – KONING BOUDEWIJNSTICHTING AANVAARD In september kregen we het nieuws dat een aanvraag voor ondersteuningvan het researchproject ‘Preventie van posttraumatische enkelartrose door behandeling van articulair vetweefsel’, werd goedgekeurd door de Koninklijke Belgische Vereniging Voor Reumatologie. Hierbij een korte samenvatting van het project, dat loopt in samenwerking met Skeletal Biology and Engineering Research Center, KU Leuven.
ontsteking, gekoppeld aan de aanwezigheid van macrofagen en hun interactie met vetcellen. Pro-inflammatoire cytokines die aanwezig zijn in posttraumatische gewrichten kunnen ontsteking in het vet veroorzaken. Het therapeutische nut van deze bevinding werd bewezen door de in vitro toevoeging van PPARa-agonist Wy-14643, die de pro-inflammatoire effecten in het knievet verminderde.
In de enkel zijn traumata zoals fracturen of enkeldistorsies een belangrijke factor die leiden tot de ontwikkeling van artrose. Naast veranderingen in de anatomie en biomechanica, kan posttraumatische ontsteking aanhoudende pijn en zwelling verklaren, en bijdragen aan posttraumatische artrose. Helaas bestaat er geen behandeling die de posttraumatische ontsteking en de evolutie naar artrose effectief vermindert. In het kniegewricht is het infrapatellaire vetlichaam een belangrijke bron van
Een soortgelijk vetkussen bevindt zich in de enkel: het voorste tibiotalaire vetlichaam. Een eerdere studie die we verrichten, suggereert dat het tibiotalaire vet bij patiënten na distorsies of in de aanwezigheid van artrose van fenotype verandert. In een observationeel onderzoek, verricht bij patiënten na een enkelverstuiking, vonden we dat het tibiotalaire vet significant geassocieerd was met leeftijd, geslacht, enkelfunctie-scores en ernst van artrose in het tibiotalair gewricht op MRI. Deze bevindingen gaven aan dat ontsteking
Fig. 1 / Deze foto toont de betrokkenheid van vetweefsel in het enkelgewricht door zijn nauwe interactie met ontstekingsmediatoren in de synoviale vloeistof
10
ACTAGROENINGE
van het tibiotalaire vet een therapeutisch doelwit zou kunnen zijn.
Het doel van dit project is om: • De histopathologische veranderingen in het vet in een posttraumatische setting te analyseren • De aanwezigheid van immuuncellen na te kijken • Onderzoek naar het effect van ontstekingsmodulatoren op het vet te beoordelen.
Aan het einde van het project zullen we het histopathologisch evidentie leveren voor een rol van het intra-articulaire vetweefsel bij de ontwikkeling van posttraumatische enkelartrose. We kunnen mogelijks ook therapeutische middelen vinden die het vet kunnen moduleren, wat gunstige effecten zou hebben op de evolutie naar artrose. Deze gegevens zullen nuttig zijn voor het design van gerandomiseerde klinische onderzoeken om geneesmiddelen te onderzoeken die posttraumatische ontsteking en uiteindelijk de progressie naar artrose kunnen verminderen.
Fig. 2 / Sagittaal beeld van T2 MRI-scan met verhoogde signaalintensiteit in het voorste tibiotalaire vet, osteofyten op de voorste rand van de tibia en talus, en beenmergoedeem op de talus. Deze afbeelding is indicatief voor een verband tussen ontstekingsreacties in het voorste tibiotalaire vet en enkelartrose
HET ZORGPAD ALCOHOL IN AZ GROENINGE EN ZIJN EERSTE VIJF LEVENSJAREN DECOSTER SANNE - DR TITECA K - DR GEERTS PJ
INLEDING
VOORBEREIDING
In 2014 startte in az groeninge het project zorgpad alcohol. Zo werd az groeninge het eerste ziekenhuis in Vlaanderen dat begon met de uitwerking van dit klinisch zorgpad. Ondersteuning kwam er vanuit de federale overheid, gecoördineerd door het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD).
Tijdens het eerste projectjaar 2014 is onderzoek verricht naar het alcoholgebruik bij patiënten in az groeninge en naar de screening van dat gebruik. Uit de Minimale Klinische Gegevens (MKG) van 2012 blijkt dat 2,4% van de opnames in het algemeen ziekenhuis gerelateerd zijn aan alcohol. We neigen te geloven dat dit een onderschatting is, gezien uit de gezondheidsenquête van 2013 blijkt dat 6% van de Belgen meer drinkt dan gezond voor hen is (Gisle, L., 2014).
Het project wordt geleid door een stuurgroep en verbeterteam van referenten die het zorgpad uitdragen op de verschillende verpleegeenheden. In dit artikel presenteren wij een overzicht van het implementatieproces, de verwezenlijkingen van het zorgpad binnen ons ziekenhuis en proberen wij uitdagingen voor de toekomst te formuleren.
Vóór de implementatie van het zorgpad stond reeds in de anamnese in het elektronisch patiëntendossier de vraag “drinkt u alcohol?”. Bij nazicht in 2013 werd deze in 13,3% van de bevraagde patiënten (n=30977) positief beantwoord. Bij 86,7% van de bevraagde patiënten werd ingevuld dat
11
zij geen alcohol drinken. Deze cijfers verschillen danig van de Belgische cijfers. Daaruit blijkt dat 82% van de Belgen alcohol drinkt (Gisle, L., 2014). Herziening van de bevraging en opstellen van adequate screening waren dus op zijn plaats.
MODIFIED SINGLE ALCOHOL SCREENING QUESTION “Hoe vaak drinkt u 5 (vrouw) / 7 (man) of meer eenheden op één gelegenheid?” Antwoordmogelijkheden: (bijna) nooit - minder dan maandelijks - maandelijks - wekelijks - dagelijks.
DOELSTELLINGEN De optimalisatie en uniformering van het beleid rond alcohol in het ziekenhuis staat voorop als doelstelling. Om dit te verwezenlijken, zijn er twee belangrijke uitdagingen bij hulpverlening aan patiënten met problematisch alcoholgebruik. Een eerste uitdaging is de behandeling van een mogelijke ontwenningsfase. De medicamenteuze aanpak hiervan kende in het ziekenhuis grote verschillen. Om tot een coherent beleid te bekomen, is in overleg met de verschillende diensten een ziekenhuisbreed ontwenningsschema ontwikkeld (te vinden in het procedureboek az groeninge). Verder is een opname in het ziekenhuis ook een belangrijk moment om problemen te detecteren en waar nodig te behandelen. Het toepassen van kortdurende interventies gericht op alcoholgebruik is effectief bij patiënten opgenomen in het algemeen ziekenhuis (McQueen et al., 2011a). In de wetenschappelijke literatuur wordt routinematige screening in combinatie met het aanbieden van kortdurende interventies aangeraden (Fahy et al., 2011; McQueen et al., 2011b). Toch slagen maar weinig ziekenhuizen er in om dit op een duurzame wijze te implementeren. De ontwikkeling en implementeren van onderbouwde screeningsvragen, de opleiding van de zorgverleners en het aanbieden van kortdurende interventies is dan ook het tweede belangrijke doel van het zorgpad. SCREENING EN PROTOCOL Er zijn verschillende vragen en vragenlijsten beschikbaar voor screening naar stoornissen in alcoholgebruik. De meest gekende vragenlijst is een vragenlijst met 10 items, de Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT) (Saunders et al., 1993). Gezien de hoge werkbelasting in een algemeen ziekenhuis is een extra belasting van 10 vragen in de zorg niet wenselijk. De Modified Single Alcohol Screening Question (M-SASQ, zie tabel 1) is goed gevalideerd en is door zijn korte afnameduur beter werkbaar in de praktijk (Canagasaby and Vinson, 2005; Newbury-Birch et al., 2009). Aanvullend op de M-SASQ is een vraag toegevoegd met peiling naar het risico op ontwenning voor alcohol (zie tabel1).
Bij positieve screening (antwoorden dagelijks, wekelijks, maandelijks) “Dronk u de voorbije twee weken (bijna) dagelijks alcohol?” TABEL
1
Screening MSASQ
Bij patiënten die positief screenen, worden er verdere acties ondernomen. Deze positieve screening duidt op risicovol, schadelijk en/of problematisch alcoholgebruik. Bij een positief antwoord op de vraag over ontwenning wordt het uniforme ‘ontwenningsschema alcohol’ opgestart door de verpleegkundige en de arts. Met het Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol, Revised (CIWA-Ar) wordt de symptomatologie van ontwenning opgevolgd en zo nodig behandeld. Voor uitgebreide beschrijving hiervan verwijzen wij naar de procedure ‘ontwenningsschema alcohol’ in het procedureboek. Naast een uniform ontwenningsschema wordt er bij elke positieve screening op de M-SASQ een consult voorzien door het liaison team psychiatrie (LTP). Dit kan aangevraagd worden door de dienst via het elektronisch patiëntendossier. We kozen ervoor om dit team in te schakelen om hun expertise te kunnen delen met de verpleegeenheden. Het teamlid van het LTP gaat via motivationele gespreksvoering de patiënt informeren en ondersteunen in eventuele verdere stappen die ondernomen worden. Daarnaast krijgt de patiënt een informatieve brochure over gezond alcoholgebruik. Ten derde proberen we met dit zorgpad alcohol ook aandacht te hebben voor de familie van de patiënt. Ook zij kunnen een gesprek verkrijgen bij het liaison team psychiatrie of de sociale dienst. De belangrijkste doorverwijzer hierin is de druglijn. Dit medium is openbaar toegankelijk en biedt correcte informatie en geschikte doorverwijsmogelijkheden. Bovengenoemde interventies van informeren via gesprek en bezorgen van de brochure worden ook geregistreerd in het elektronisch
patiëntendossier in een gestructureerd educatieplan. Positieve screening op M-SASQ Positief antw op de ontwenningsvraag
ACTAGROENINGE
Opstart ontwennings schema
IMPLEMENTATIE De implementatie van het zorgpad wordt altijd voorafgegaan door een opleiding voor de verpleegkundigen van de desbetreffende diensten. In 2015 werd gestart op de diensten spoedgevallen en gastro-enterologie met nadien uitrol over de andere diensten in het az groeninge (zie tabel 2).
PERIODE
Mrt 2015 Mrt 2016
VERPLEEGAFDELING Spoeddienst & gastro-enterologie Neurologie & traumatologie
HUIDIGE BENAMING Spoeddienst & VPE 3 & 4 VPE 1 & 2 & 13
Nov 2016
Urologie & orthopedie
VPE 7 & 11
Feb 2017
Cardiologie
VPE 5 & 10
Sep 2017
Abdominale chirurgie & neurochirurgie & thorax- en vaatchirurgie
VPE 7 & 8 & 12
Nov 2017
Stroke unit
Stroke unit
Jan 2018
Endocrinologie & nefrologie
VPE 14
Jun 2018
Pneumologie & intensieve zorgen & heelkunde
VPE 6 & 9 & intensieve zorgen
Jun 2019
Revalidatie 1, 2, 3, 4
VPE revalidatie 1, 2, 3, 4
TABEL
2
12
Aanvraag consult liaison team psychiatrie
Tijdsschema implementatie zorgpad alcohol
Mrt-dec 2016
In de periode van de inhuizing en sluiting van twee campussen zijn geen afdelingen geïmplementeerd. Bij specifieke patiëntenpopulaties met nood aan aanpassingen van het beleid (intensieve zorgen, longziekten, gastroenterologie) zijn in overleg met de betrokken artsen aanpassingen gedaan aan de te volgen procedure. RESULTATEN Over de periode maart 2016 tot en met maart 2019 is de M-SASQ 61204 keer ingevuld. In onderstaande tabel zien we een gelijke verdeling o.b.v. geslacht en een overzicht van het aantal ingevulde screenings per leeftijdscategorie (zie tabel 3).
2017
Jan- mrt 2019
2018
Totaal aantal screenings
11925
19045
24315
6042
Mannen
5792 (49%)
9672 (51%)
12457 (51%)
3076 (51%)
Vrouwen
6133 (51%)
9373 (49%)
11855 (49%)
2966 (49%)
0-9 jaar
28
43
23
1
10-19 jaar
386
512
604
149
20-29 jaar
949
1297
1617
344
30-39 jaar
1072
1379
1782
467
40-49 jaar
1331
1847
2420
630
50-59 jaar
1728
2840
3972
1050
60-69 jaar
1789
3419
4645
1214
70-79 jaar
2039
3811
5046
1241
80-89 jaar
2147
3320
3586
808
90-99 jaar
448
574
612
137
100-109 jaar
8
3
5
1
blanco
0
0
3
0
TABEL Gegevens M-SASQ screening 2016-2019
3
Als we kijken naar de positieve screenings (antwoorden maandelijks, wekelijks en dagelijks) zien we binnen de leeftijdscategorie 50-59 jaar de hoogste percentages (zie figuur 1). Het problematisch gebruik van alcohol neemt toe tot aan de leeftijdscategorie 50-59 en neemt dan stilaan terug af. Daarnaast zien we dat het problematisch gebruik lijkt te dalen sinds 2016. Zeker in leeftijdscategorie 30-39 zien we een sterke daling (van 21 naar 12%)! Een hoog percentage, 73% van alle gehospitaliseerde patiënten, zijn effectief gescreend. Daarvan is 13% positief en is er dus sprake van risicovol, schadelijk en/of problematisch alcoholgebruik. In 22% van de positieve screenings wordt het liaison team psychiatrie in consult gevraagd. Bij 53% wordt er ook een ontwenningsschema opgestart (zie figuur 2). FIG
1
Percentage positieve screenings op de M--SASQ per leeftijdscategorie
13
FIG
2
Overzicht acties zorgpad alcohol maart 2016 - maart 2019
Zoals hierboven beschreven dient de verpleegkundige bij elke positieve screening het liaison team psychiatrie te verwittigen via het elektronisch patiëntendossier. Het liaison team ziet deze patiënten in consult. Sinds de implementatie van het zorgpad in 2015 zien we een duidelijke stijging van het aantal aanvragen (zie figuur 3). In totaal gaat het tot nu toe om 1386 aanvragen. In tabel 3 zie je enkele kenmerken van de patiënten die in consult gezien worden. DISCUSSIE De ontwikkeling van het zorgpad alcohol zorgt voor duidelijkheid en een meer uniform beleid rond alcohol in het ziekenhuis. Een belangrijke sterkte is de implementatie van de ziekenhuisbrede procedure over het ontwenningsschema. Maar ook de goed opgevolgde screening, 73% van de opgenomen patiënten onderging effectief screening, zorgt voor een betere detectie in het algemeen ziekenhuis. Bijgevolg is er een grotere waakzaamheid met meer preventie voor ontwenningsdelier en zijn er ook meer kortdurende interventies in de behandeling van stoornissen in alcoholgebruik. Dit wordt bewezen door het gestegen aantal consulten door het liaison team psychiatrie. Indien we het screeningspercentage (73%) willen behouden en verhogen merken we dat we op bepaalde verpleegeenheden nog wat aanpassingen moeten doorvoeren in het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) om de werkbaarheid te verhogen. Het EPD is een
14
ACTAGROENINGE
belangrijke ondersteuner in dit project. De uitgevoerde screening en zorg worden hierin genoteerd en opgevolgd. Er zijn doorheen de jaren dan ook al heel wat aanpassingen gedaan om de werkbaarheid te vergroten maar er blijft nood aan verdere optimalisatie. Een werkpunt is het relatief lage aantal aanmeldingen (n=1386, 22%) voor consult bij het LTP De korte opnameduur is vaak een reden om het LTP niet aan te vragen. Met de huidige normen en evolutie binnen het ziekenhuis is dit een blijvende uitdaging voor de toekomst. Daarnaast zien we wel dat er steeds meer LTPconsulten worden aangevraagd (zie figuur 3). Sinds 2016 bleef de personeelsbezetting van het LTP gelijk, ongeacht deze stijging. Naar de toekomst toe is dit iets wat mee te nemen is in de uitdaging om patiënten in consult te zien, binnen hun opnameduur. Momenteel komt het LTP langs binnen de 72 uur na aanvraag (zie tabel 4).
Dit is een haalbare kaart met de bezetting op dit ogenblik. Daarnaast zien we dat er slechts bij 53% van de patiënten met een positieve screening en risico op ontwenning een ontwenningsschema opgestart wordt. Hier is blijvende opleiding en herinnering van het betrokken personeel noodzakelijk. Naast alle patiëntgerichte acties en zorg merken we dat het project ervoor zorgt dat we geëvolueerd zijn naar een bredere sensibilisering in het ziekenhuis. Initiatieven zoals Tournée Minérale lokken elk jaar heel wat deelnemers. In februari 2019 namen 400 personeelsleden deel! Tijdens deze alcoholvrije maand zet het ziekenhuis in op alcoholvrije alternatieven. UITDAGINGEN EN TOEKOMST De initiële doelstellingen van het zorgpad alcohol zijn geslaagd maar het werk en de opvolging lopen nog steeds. Het blijft een uitdaging om de
Kenmerken patiënten liaison team psychiatrie ikv zorgpad alcohol Aantal eerste consulten (unieke patiënten)
1114
Totaal aantal uitgevoerde consulten (met herevaluaties)
1401
Gemiddelde leeftijd
58 jaar
Vrouwen
n=347, 31%
Consulten opgenomen binnen de 72u
94%
TABEL
4
Cijfers liaison team psychiatrie tem maart 2019
FIG
3
Aantal aanvragen voor het liaison team psychiatrie vanuit het zorgpad alcohol
bereikte resultaten te behouden en teams te motiveren om de geleverde inspanningen vol te houden. Een bijkomende uitdaging bij de verdere uitwerking van het zorgpad alcohol vinden we onder het preventieve luik. Reeds verschillende jaren verzorgen wij mee de acties rond Tournée Minérale waarbij we personeelsleden en patiënten sensibiliseren omtrent hun eigen alcoholgebruik. Het verder uitdragen van een preventief alcoholbeleid wordt ook gepland naar externe organisaties zoals scholen en bedrijven. Dit past binnen de visie dat een ziekenhuis mee een gezondheidshuis wordt en de expertise ook voor buitenaf wordt gebruikt. We blijven ook een educatieve rol hebben zowel naar het personeel als naar de patiënten toe. Nieuwe personeelsleden krijgen opleiding om de screening en alle zorg binnen het zorgpad correct toe te passen. Patiënten worden met veel aandacht de huidige en veranderende normen van alcoholgebruik binnen de maatschappij bijgebracht. Verder wordt de therapeutische ondersteuning naar de verpleegteams toe verhoogd. Zo wordt er opleiding gegeven aan de diensten revalidatie (documenten zie leerplatform az groeninge) hoe ze patiënten kunnen ondersteunen afhankelijk van hun motivatiefase. Dit met als doel handvaten te geven, hoe om te gaan met deze patiënten. De aanhoudende inspanningen via het zorgpad alcohol op de drie bovenstaande vlakken geeft ons een mooi toekomstperspectief. We hopen dat het zorgpad alcohol verder kan groeien van een project rond een zorgpad tot een breed expertisecentrum rond alcohol en al zijn facetten om zodoende niet enkel ziekenhuisgebonden te functioneren maar ook als gezondheidscentrum een rol te vervullen binnen het netwerk en onze maatschappij.
REFERENTIES
Canagasaby, A., Vinson, D.C., 2005. Screening for hazardous or harmful drinking using one or two quantity-frequency questions. Alcohol Alcohol. 40, 208-13. Fahy, P., Croton, G., Voogt, S., 2011. Embedding routine alcohol screening and brief interventions in a rural general hospital. Drug and alcohol review. 30, 47-54. McQueen, J., et al., 2011a. Brief interventions for heavy alcohol users admitted to general hospital wards. Cochrane Database Syst Rev. Cd005191. McQueen, J., et al., 2011b. Brief interventions for heavy alcohol users admitted to general hospital wards. Cochrane database of systematic reviews. Newbury-Birch, D., et al., 2009. Screening and brief interventions for hazardous and harmful alcohol use in probation services: a cluster randomised controlled trial protocol. BMC Public Health. 9, 418. Saunders, J.B., et al., 1993. Development of the Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT): WHO Collaborative Project on Early Detection of Persons with Harmful Alcohol Consumption--II. Addiction. 88, 791-804.
15
‘FLORENCE AND THE Petra Archie CNO, Lode Pottie zorgmanager
az|groeninge wil zijn verpleegkundigen meenemen op een reis richting toekomst. We doen beroep op hun kennis- en competentieniveau. Om zo, met integrale zorgteams, waar elke individuele verpleegkundige deel van uitmaakt, in te zetten op kwaliteitsvolle zorg die veilig en haalbaar is. En dat ook blijft.
16
verantwoorden van de kwaliteit van de zorg, laagvariabele zorg, de vergrijzing, de evolutie naar ziekenhuisnetwerken en de afstemming met (en substitutie van zorg naar) de eerste lijn. Verpleegkunde moet mee evolueren.
Het hoeft niet gezegd, de verpleegkundige zorg - zeker in ziekenhuizen - is almaar complexer geworden. Door de evolutie van de geneeskunde, de explosie van verschillende ingenieuzere, én duurdere onderzoeks- en behandelmogelijkheden. Hierdoor konden patiënten efficiënter geholpen worden en werd de opnameduur steeds korter.
De laatste maanden is er, naar aanleiding van de verkiezingen, maar meer nog naar aanleiding van de hervormde bachelor opleiding een toegenomen vraag om te evolueren naar één opleidingsniveau voor verpleegkundige op bachelor niveau, met daarnaast een nieuw zorgberoep dat, ondersteunend aan de verpleegkundige, ook handelingen kan uitvoeren bij de patiënt.
Niet alleen de geneeskunde zorgde voor nieuwe uitdagingen, maar ook maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Lees: schaarsheid van de middelen en het stijgen van de kost. Denken we maar aan de participatiebehoefte van de zorgvrager, het documenteren en
Deze evolutie kan bedreigend overkomen bij onze verpleegkundigen. Ongeveer een derde van de verpleegkundigen in ons ziekenhuis zijn HBO5-opgeleide verpleegkundigen. Voor hen is er een dreiging dat de opleiding die ze gevolgd hebben niet langer zal volstaan om
ACTAGROENINGE
onderverdeeld in 3 fasen. Vanuit een gedragen visie op verpleegkunde (stap 1) die voeding moet geven aan de functiebeschrijving en functiedifferentiatie (stap 2) willen we komen tot een taakherschikking van onze verpleegkundige zorgorganisatie(stap 3). Zoals u inmiddels kan begrijpen zijn deze stappen noodzakelijk om te voorkomen dat we als zorgprofessional op termijn niet langer zouden voldoen aan de noden van patiënten en mantelzorgers, én de verwachtingen en eisen van de maatschappij en overheid.
‘Back to the future’
MACHINES’ een eigen verantwoordelijkheid te kunnen opnemen bij de patiënt. Daarom willen we als ziekenhuis zelf de oefening doen om helder te definiëren wat onze visie is op verpleegkunde in ons ziekenhuis. We doen dit samen met alle aanwezige verpleegkundigen. Daarna willen we helder krijgen wat het verschil precies is tussen beide opgeleide verpleegkundigen op vlak van competenties. We doen dit vanuit de bezorgdheid dat integrerende verpleegkunde ons zorgmodel kan blijven, en dat we vooral niet terug vervallen in taakverpleging. We vertrekken daarbij vanuit de overtuiging dat al onze verpleegkundigen wel degelijk in staat zijn om verantwoordelijkheid op te nemen voor de toegewezen patiënten.
‘Haalbare zorg’ az|groeninge wil zijn zorgprofessionals meenemen richting toekomst en antwoorden bieden op de uitdagingen die op het pad van de verpleegkundigen komen. We willen integrale zorgteams, de verschillende zorgprofessionals en met name de verpleegkundigen inzetten op basis van hun kennis- en competentieniveau en ervoor zorgen dat elk in zijn kracht komt te staan en de zorg kwaliteitsvol, veilig en haalbaar is en blijft. In september van 2018 zijn we binnen het kader van het corporate meerjarenplan in het verpleegkundig departement gestart met het project haalbare zorg. Dat project is
Om de evoluties van het verpleegkundig beroep te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk dat we eventjes teruggaan in de tijd. Op 4 april 1908 wordt een b e k wa a m h e i d s g e t u i g s c h r i f t v o o r verpleegkundigen ingevoerd in België. Meteen de start van de professionalisering van een beroep, dat tot dan eerder steunde op liefdadigheid en naastenliefde, dan op medische deskundigheid. Naar voorbeeld van de hervormingen die in Engeland geïntroduceerd werden door Florence Nightingale (1860), kreeg een Brusselse opleiding tot het beroep van verpleegkundige vorm. Omdat verpleegkundigen in die dagen hoofdzakelijk religieuzen waren, was er nog niet meteen sprake van een eenduidige opleiding. Pas na de Eerste Wereldoorlog zou er een grondige hervorming van de opleiding plaatsvinden. De opleiding kreeg een duidelijker kader. Omdat slechts weinig vrouwen in staat waren om de driejarige opleiding te volgen, ontstonden er al snel parallelle opleidingen van kortere duur. Zo kon men toch voldoende verpleegkundigen opleiden. Het was de tijd van de ‘verpleegkundige roeping’, met absolute gehoorzaamheid en onderdanigheid aan artsen. In 1957 vond een grondige onderwijshervorming plaats waarbij er in België resoluut gekozen werd om verpleegkunde onder te brengen in het hoger onderwijs (A1-verpleegkundige) omdat de sterke en snelle ontwikkeling van de geneeskunde eveneens een goed opgeleide verpleegkundige vereist. Het beroep van verpleegassistente werd aanvullend opgestart om verpleegkundigen in hun taken te ondersteunen. Omdat er een te lage instroom van studenten was in 17
de opleiding voor verpleegkunde, is er echter vrij snel een bijkomende beroepsopleiding tot verpleegkundige (A2-verpleegkundige) gestart. De wet op de uitoefening van de verpleegkundige functie zou pas volgen in 1974, met het gekende KB78. Vanaf dat moment kregen verpleegkundigen een zekere autonomie t.o.v. artsen die vastgelegd werd in een lijst van technische handelingen. In België zijn er tot op vandaag nog steeds twee wegen die leiden tot het beroep van verpleegkundige: de bachelor verpleegkundige (vroegere A1) en de HBO5 verpleegkundige (vroegere A2). Beide hebben in praktijk in grote lijnen dezelfde bevoegdheden. Het is geen typisch Belgisch verhaal, overal zien we in de loop der jaren een continue worsteling tussen hoogopgeleide verpleegkundigen versus voldoende ‘handen aan bed’.
‘Het Bologna-akkoord’ In 1910 verscheen het Flexner-rapport dat de blauwdruk vormde voor een universitaire opleiding tot geneesheer. Het Goldmarkrapport (1923) wou hetzelfde doen voor de opleiding tot verpleegkundige. Omwille van tekorten op de arbeidsmarkt zijn de beide opleidingen tot verpleegkundige – bachelor én HB05 - naast elkaar blijven bestaan. De oprichting van de Europese Unie in 1958 was een belangrijke stap in de harmonisering van de verpleegkundige opleidingen in Europa, en mondde in 1999 uit in het ‘Bologna-akkoord’. Hierdoor wordt er een harmonisering bekomen van de kwaliteit van de verpleegkundige opleiding in alle lidstaten van de EU. Naast de bezorgdheid rond kwaliteit en harmonisering kwam er in 2000 een bijkomende zorg bij rond patiëntveiligheid naar aanleiding van het rapport ‘to Err is Human’. Hierbij werd al snel het verband tussen veilige zorg en verpleegkundige bestaffing/kwalificatie duidelijk. Deze relaties worden door de RN4CAST studie in 2010 nogmaals bevestigd. Om te kunnen voldoen aan de eisen die vanuit Europa en vanuit voorgenoemde studies gesteld worden aan de opleiding, was een grondige hervorming van de opleiding tot verpleegkundig nodig in België. Waar de verpleegkundige voorheen vooral een uitvoerende rol had, ondersteunend aan de rol van de arts, is verpleegkunde geëvolueerd naar een autonome beroepsbeoefenaar met eigen expertise en verantwoordelijkheden. En dit
18
ACTAGROENINGE
binnen een interdisciplinair team. De opleiding tot bachelor verpleegkunde is sinds het academiejaar 2016-2017 in België hervormd tot een generalistische opleiding tot bachelor verpleegkunde met een duurtijd van 4 jaar. De driejarige opleiding op beroepsniveau blijft evenwel bestaan omdat we, net zoals in het verleden, alle ‘handen aan bed’ blijven nodig hebben. Al blijft dit wel voor verwarring zorgen in de dagelijkse zorg want de kloof tussen beide opgeleide verpleegkundigen wordt alsmaar groter en differentiatie in de zorg dringt zich bijgevolg ook op. Voor 1975 werd er in de meeste Vlaamse ziekenhuizen nog aan taakverpleging gedaan. Dat hield in dat de verpleegkundigen op een afdeling naast elkaar taken uitvoerden (wondzorg, hygiënische zorg, medicatieronde, parameterronde, …). Er was toen nog geen sprake van een verpleegdossier per patiënt. Gegevens werden genoteerd in een medicamentboek, verzorgingsboek, …. De hoofdverpleegkundige was de enige die een helikopterzicht had op de patiënt. Zij was dan ook de vanzelfsprekende link met de geneesheer. Verpleegkundigen voerden uit, zij werden niet verondersteld om zicht te houden op de patiënt als geheel. Een belangrijke boost voor het verpleegkundige beroep was de invoering van integrerende verpleegkunde einde jaren 70 van vorige eeuw. Die kwam er onder impuls van het toenmalige Centrum voor Ziekenhuiswetenschap van de KU Leuven. Verpleegkundigen konden verantwoordelijkheid opnemen voor de totale zorg van de aan hen toegewezen patiënten. Werkvormen om die verantwoordelijkheid te ondersteunen kregen ingang in de verpleegkundige organisatie op een afdeling. Het opnemen van verantwoordelijkheid door Patiëntentoewijzing, het doorgeven van verantwoordelijkheid, via Overdracht en Groepsbespreking of Patiëntenbespreking , het documenteren van uitgevoerde en uit te voeren zorg in een Verpleegdossier per individuele patiënt (over het multidisciplinair geïntegreerde patiëntendossier werd toen nog niet gesproken) en het gestructureerd en doordacht plannen en uitvoeren van zorg via Systematisch Verpleegkundig Handelen, zorgde ervoor dat verpleging ‘verpleegkunde’ werd. Dit had ook zijn invloed op het verpleegkundig onderwijs.
Het stappenplan uitgelegd 1) De V van Visie op Verpleegkunde Die lange weg heeft er uiteindelijk toe geleid dat we vandaag staan waar we staan. En het is aan ons om de toekomst mee verder vorm te geven. Een vorm met visie. De eerste stap in het project haalbare zorg is het uitschrijven van een inspirerend, uitdagend en dynamisch beeld van de toekomst voor de verpleegkunde in ons ziekenhuis. Er wordt gestreefd naar een collectief gedeelde visie. We willen een antwoord op de W-vragen: ‘Wie’ en ‘Wat’ ‘Willen’ ‘We’ op middellange termijn als verpleegkundige zijn, en ‘Wat’ hebben ‘We’ dan te betekenen. Zowel voor de patiënt, als zijn omgeving, en binnen het multidisciplinaire team rond de patiënt?” In het bepalen van deze visie betrekken we alle verpleegkundigen in az|groeninge. Iedere hoofdverpleegkundige doet tijdens een teamvergadering een oefening waarin de idealen en ambities van elk teamlid worden bevraagd. Ze staan ook stil bij de unieke eigenschappen van het verpleegkundige beroep en welke droom ze hebben voor de toekomst. Ze bepalen samen wat in het team voldoende gedragen is om door te geven. Er wordt veel belang gehecht aan deze oefening en het proces dat individuele verpleegkundigen en de teams doorlopen. Resultaat van deze oefening wordt een verzameling kernbegrippen die op hun beurt de bouwstenen zullen zijn voor de visietekst over verpleegkunde in az|groeninge. 2) Functiebeschrijving en functiedifferentiatie De functiebeschrijving verpleegkundigen in het ziekenhuis wordt opgemaakt met de breed gedragen visietekst als inspiratie. De verpleegkundige heeft een aantal taken en verantwoordelijkheden binnen het multidisciplinaire team in het ziekenhuis. We omschrijven duidelijk de rol die verpleegkundigen willen en kunnen opnemen. We gebruiken hiervoor onder meer het frame van de CanMEDS rollen. De CanMEDS rollen zijn door het Royal College of Physicians and Surgeons of Canada ontwikkeld, en de term op zich is eigenlijk
een samentrekking van ‘Canadian Medical Education Directives for Specialists’. De CanMEDS-systematiek wordt internationaal toegepast om de rollen van verschillende zorgdeskundigen te omschrijven. Over het algemeen wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen zeven verschillende rollen, die elk hun eigen competentie, of bekwaamheid, hebben. Door een duidelijke definiëring van de rol, de competentieniveaus en de daaraan gekoppelde kennis, vaardigheden en attitudes, willen we medewerkers inzetten op hun (verworven) competenties. Zo willen we ervoor zorgen dat verpleegkundigen in hun kracht komen te staan, in staat zijn hun verantwoordelijkheden op te nemen en op die manier ingezet worden op basis van hun talenten. In deze stap worden de verpleegkundige rollen afgezet tegenover die van de andere zorgprofessionals en ziekenhuismedewerkers. Die worden dan ook in deze fase betrokken om een goede afstemming te bekomen. 3) Haalbare zorg Om tot het uiteindelijke doel van het project, haalbare zorg, te komen is het noodzakelijk om de derde en laatste stap te zetten: een taakherschikking. Wat doen verpleegkundigen? Wat is hun specifieke rol in az|groeninge? We willen de zorgorganisatie op afdelingsniveau zodanig herschikken dat de verpleegkundige zich in een unieke zorgrelatie kan toeleggen op wat er voor ‘deze’ patiënt op ‘dit’ moment tijdens hun opname toe doet. Belangrijke elementen die daarin meegenomen worden zijn het evolueren van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De patiënt goed geïnformeerd in staat stellen om de regie van de eigen zorg in handen te nemen, te empoweren. De verpleegkundige is raadsman/raadsvrouw voor de patiënt en diens entourage. Hierbij maximaal gebruik makend van de eigen deskundigheid van patiënt en zijn mantelzorgers. De intensiteit en complexiteit van de zorg noodt tot een evolutie van basiszorg (mijn buurvrouw kan dit ook) naar essentiële en evidence based zorg. Haalbare zorg zou dan betekenen dat verpleegkundigen met de voor hen beschikbare middelen voelen en weten dat ze dat kunnen doen wat nodig en essentieel is voor de patiënt. Een dergelijk project kan niet geïsoleerd binnen een verpleegkundige context en zonder aftoetsing tot een goed eind gebracht worden. Bij het uitwerken ervan worden niet alleen de verpleegkundige professionals betrokken, maar ook leidinggevenden, artsen uit az|groeninge en van het E17-ziekenhuisnetwerk. Dit samen met afgevaardigden van onderwijsinstellingen VIVES, Arteveldehogeschool , UGent, de patiëntenraad en de zorgambassadeur. Alle veranderingen die op ons af komen binnen het verpleegkundige beroep kunnen we zien als een bedreiging. Echter, wij zijn ervan overtuigd dat de vele veranderingen veeleer kansen inhouden om als verpleegkundige verder te professionaliseren. Ze zetten ons net aan om onze visie op verpleegkunde en op de totale zorgorganisatie kritisch te bekijken en waar nodig te heroriëneren.
EEN DUIDELIJKE PLAATS VOOR DE VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST Annelies Courtens, verpleegkundig specialist oncologie De hedendaagse gezondheidszorg is een uitdaging geworden. We zien meer vergrijzing, chronische zorg, patiënten met multiple problematiek,… We ijveren dagelijks om binnen een steeds verder evoluerende en complexer wordende zorgomgeving kwalitatieve en veilige zorg, gebaseerd op evidentie, aan te bieden. Door complexe gezondheidszorgbehoeften gecombineerd met de nadruk op kosteneffectiviteit groeit de idee dat we moeten durven kritisch kijken naar onze organisatie van zorg. We hebben niet noodzakelijk méér nodig van hetzelfde maar wel meer klinische differentiatie. We moeten leren kijken waar we aanvullend op elkaar kunnen werken om de praktijkvoering vooruit te helpen/haalbaar te houden. We willen weg van de hiërarchische top down zorgverlening en groeien naar een meer functionele hiërarchie en autonomie met onze patiënt/ zijn omgeving centraal. De eeuwenoude piramide wordt de bloem van Maggie! We komen naast elkaar te staan, met allemaal een even grote waarde in het zorgproces maar vooral ook met elk zijn eigenheid. Als antwoord op deze hele beweging werd in 2017, door de Federale Raad voor Verpleegkundige (4 juli 2017), vorm gegeven aan een functiemodel voor de verpleegkundige zorg in de toekomst. Geen hiërarchische piramide, maar een aantal zorgberoepen die naast elkaar SAMEN voor evidence based veilige en haalbare totaalzorg kunnen zorgen. Een manier om hier naartoe te kunnen werken is functiedifferentiatie en taakherschikking op basis van competenties. Streven naar een efficiëntere inzet van onze bekwame/competente mensen en middelen om te komen tot veilige, kwaliteitsvolle EN haalbare TOTAALzorg. Er is dus nood aan een nieuw functiemodel, op basis van competenties en met complementaire functies binnen de verpleegkunde. Ook beleidsmakers volgen meer en meer de visie dat er nood is aan klinische differentiatie. Dat er naast de competente bekwame handen aan bed ook inzet van hoog opgeleide en gespecialiseerde verpleegkundigen nodig is om een duurzaam antwoord te kunnen bieden op de complexer wordende zorg. In november vorig jaar nog communiceerde minister Maggie De Block het nieuws dat verpleegkundig specialisten hun langverwacht wettelijk kader krijgen binnen de WUG (Wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen), het oude ‘KB 78’. Verpleegkundig specialisten zijn een voorbeeld van een klinische functie binnen verpleegkunde. Masteropgeleide verpleegkundige zorgprofessionals die aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde, specialistische klinische kennis en vaardigheden de diepgang en innovatie van de zorg en de verpleegkunde kunnen bewerkstelligen. Verpleegkundig specialisten vervullen een cruciale rol in het omzetten en implementeren van wetenschappelijke kennis en vaardigheden in de verpleegkundige praktijk via, bijvoorbeeld, de ontwikkeling van op evidentie gebaseerde protocollen. Dit eerste wettelijk kader is een begin maar noodzakelijk om deze klinische functie in al zijn facetten (opleiding, competenties, taken/ rollen, bevoegdheden) verder uit te werken. De verdere concrete functie omschrijving zal worden uitgewerkt in de volgende legislatuur en ook de andere klinische functies (verpleegkundig consulent, klinisch verpleegkundig onderzoeker, …) moeten verder uitgewerkt worden om volop de kaart van de klinische functiedifferentiatie binnen verpleegkunde te kunnen trekken. 19
NIEUWE ARTSEN 20
ACTAGROENINGE
NIEUWE ARTSEN
Aandachtsgebieden: Anesthesie en intensieve zorgen Studies, diploma’s en erkenningen: Studies: 2006 licentiaat theoretische psychologie 2013 Master in de geneeskunde 2018 Specialisatie Anesthesie 2019 Erkenning intensieve zorgen DR. ANNELEEN VANDEBROEK ANESTHESIE INTENSIVIST
Certificaten: ALS, APLS, NLS, Critical and Acute Care Ultrasound
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Dr. Vandekerckhove David behaalde zijn diploma geneeskunde (2011) en tandheelkunde (2014) aan de Universiteit van Gent. Nadien specialiseerde hij zich in de mond-, kaak en aangezichtschirurgie aan het gerenomeerde Radboud Universitair Medisch Centrum te Nijmegen, Nederland (2014-2018) en gedurende een perifere stage in Arnhem bekwaamde hij zich verder in de orthognatische chirurgie. Daarnaast legde hij zich toe op pre-implantologische chirurgie (o.a. botopbouw), implantologie en traumatologie. Hij specialiseerde zich eveneens in de digitalisering en het driedimensioneel plannen van chirurgische ingrepen zoals orthognatische chirurgie, implantologie, en het vervaardigen van geïndividualiseerde aangezichtsimplantaten.
DR. DAVID VANDEKERCKHOVE STOMATOLOGIE
Hij zal met zijn kennis en ruime ervaring deze technologie verder ontwikkelen en implementeren op onze dienst, met als doel de efficiëntie en voorspelbaarheid van de ingrepen te vergroten en op deze manier de patiëntentevredenheid te verbeteren.
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
21
NIEUWE ARTSEN
Aandachtsgebieden: Urgentiegeneeskunde en trauma
DR. ELINE DEPUYDT ANESTHESIE URGENTIST
Diploma’s en erkenningen: - Diploma arts: 2013, KU Leuven - Erkenning anesthesie: 2018, KU Leuven - Master-na-master specialistische geneeskunde, anesthesie – reanimatie: 2018, KU Leuven - Erkenning bijzonderde beroepsbekwaamheid urgentiegeneeskunde: 2019 - European Board Examination in Emergency Medicine, part A: maart 2019 - Permanente vorming rampenmanagement - discipline 2: mei 2019 - Advanced Life Support: 2014, Recertification course: juni 2019 - Advanced Trauma Life Support: 2016
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Aandachtsgebieden: - Hoofd-en halsoncologie - Schildklier-, bijschildklier- en speekselklierchirurgie - Stemproblemen en stembandingrepen - Neuschirurgie
DR. EMMANUEL D’HEYGERE NEUS-,KEEL-, EN OORZIEKTEN
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
22
ACTAGROENINGE
Studies, diploma’s en erkenningen: - 2012: diploma geneeskunde KU Leuven met grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examencommissie - 2018: erkenning als geneesheer specialist in Oto-Rhino-Laryngologie - 2018-2019: fellowship in Vancouver, Canada: Clinical fellowship in Head and Neck Surgery, Oncology and Microvascular Reconstruction - 2019-2020: fellowship esthetische en functionele neuschirurgie in Utrecht, Nederland
NIEUWE ARTSEN Dr. Vereecke behaalde zijn diploma geneeskunde aan UGent. Vervolgens specialiseerde hij in de inwendige geneeskunde met subspecialisatie endocrinologie. “Mijn keuze voor de specialisatie endocrinologie binnen inwendige geneeskunde was snel gemaakt. Het is een zeer boeiende en gevarieerde discipline met vele mogelijkheden tot verdere subspecialisatie. Het is dan ook een voorrecht om in een groot en vernieuwend ziekenhuis als AZ Groeninge te mogen werken, met gevarieerde en uitdagende pathologie. Ik was onder de indruk door de dynamiek en de visie van de dienst endocrinologie in AZ Groeninge. Ik ben er van overtuigd dat ik een toegevoegde waarde kan zijn binnen het team, mede gezien mijn interesse in andrologie en osteoporose.”
Aandachtsgebieden: Diabetologie en diabetische voet Andrologie Osteoporose DR. GERTJAN VEREECKE ENDOCRINOLOOG
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
DR. HANS DETIENNE ANESTHESIE ALGOLOOG
Studies, diploma’s en erkenningen: - 2013: Diploma arts, UGent - 2018: Diploma arts-specialist in de inwendige geneeskunde, UGent - 2019: Diploma arts-specialist in de inwendige geneeskunde met bijkomende bekwaamheid in de endocrinologie, UGent
Diploma’s en erkenningen: - Diploma arts: 2012 - Erkenning anesthesie: 2018 - Master-na-master specialistische geneeskunde, anesthesie – reanimatie: / - Erkenning Bijzondere beroepstitel Intensieve Zorgen: / - Erkenning bijzondere beroepsbekwaamheid urgentiegeneeskunde: / - Getuigschrift radioprotectie: 2012 - European Board Examination in Emergency Medicine, part A: / - Permanente vorming rampenmanagement: / - European Trauma Course: / - Fellowship Locoregionale Anesthesie UZ LEUVEN 2018 - Opleiding Pijntherapie: MPC AZ Sint-Jan Brugge 2018-2019 - Gebruiksvergunning FANC
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
23
NIEUWE ARTSEN Aandachtsgebieden: - Senologie - Respiratoire oncologie
DR. KINDTS ISABELLE RADIOTHERAPIE RADIOTHERAPEUT
Studies, afstudeerjaren, erkenning: - Master in de geneeskunde : 2012 (met extra credit tropische geneeskunde) - PhD biomedische wetenschappen: 2018 - Master in management en beleid van de gezondheidszorg: 2018 - Master in de specialistische geneeskunde: 2019 - Erkenning radiotherapie-oncologie: 2019 Lidmaatschappen: ESTRO: lid FALCON: lesgever (Fellowship in Anatomic Delineation and CONtouring) EORTC: lid van de YROG (Young Radiation Oncology Group) en van de BCG (Breast Cancer Group) BeSTRO: lid
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Aandachtsgebieden: Anesthesie all round, urgentiegeneeskunde
DR. LAURENCE CARLIER ANESTHESIE URGENTIST → bekijk de voorstellingsvideo aub
24
ACTAGROENINGE
Studies, diploma’s en erkenningen: - Middelbaar: eerste 4 jaar Latijn, laatste 2 jaar Wiskunde-Wetenschappen in OLV Vlaanderen Kortrijk - Bachelor geneeskunde: Kulak - Master geneeskunde: Leuven - Opleiding anesthesie: 2 jaar in AZ Groeninge, 3 jaar UZ Leuven - Opleiding urgentiegeneeskunde: 3 maanden AZ Groeninge, 3 maanden Bonheiden, 12 maand UZ Leuven
NIEUWE ARTSEN
Aandachtsgebieden: Uropathologie en hepatopathologie Studies, diplomas en erkenningen: 1991-1998, Arts KULAK en KUL
DR. LOUIS LIBBRECHT PATHOLOOG-ANATOOM
1998-2002: Doctoraat in de Medische Wetenschappen Erkend in de Pathologische Anatomie sedert augustus 2008
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Studies: Na mijn studies geneeskunde aan de UGent heb ik mijn assistentschap radiologie volbracht in het AZ Sint-Maarten Mechelen - Duffel onder leiding van Prof. Vanhoenacker en in het UZ Gent onder leiding van Prof. Verstraete. Daarna ben ik gedurende een klein jaar als resident in AZ Sint-Jan Brugge aan de slag gegaan voor verdere bekwaming in de musculoskeletale radiologie en mammografie / echografie.
DR. MILAN VANSEVENANT MEDISCHE BEELDVORMING RADIOLOOG
Aandachtsgebieden: Naast algemene radiologie zullen mijn specifieke aandachtspunten in AZ Groeninge dan ook enerzijds musculoskeletale radiologie en anderzijds mammografie zijn.
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
25
NIEUWE ARTSEN Aandachtsgebieden: - Algemene gastroenterologie - inflammatoire darmziekten - diagnostische en therapeutische echoendoscopie - invasieve endoscopie, EMR & ESD - ERCP Studies, diploma’s en erkenningen: Opleiding geneeskunde en specialisatie aan de universiteit van Leuven. In 2016 verdedigde hij er met vrucht zijn doctoraatsthesis onder supervisie van professor Séverine Vermeire. Het onderwerp van zijn doctoraat was de behandeling van inflammatoire darmziekten met anti-TNF therapie. Na zijn reguliere opleiding volgde hij een fellowship invasieve endoscopie aan het UZ Leuven (2018-2019). Gedurende dit jaar kon hij zich toeleggen op diagnostische en therapeutische echoendoscopie, ERCP en geavanceerde resectietechnieken zoals EMR en ESD. Om zich verder bij te scholen in ESD was hij te gast in Tokyo, Japan in het gerenommeerde Keio University center onder leiding van professor Naohisa Yahagi. DR. THOMAS BILLIET GASTRO- ENTEROLOOG
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Auteur van tientallen medische artikels in gereputeerde tijdschriften. Hij presenteerde zijn onderzoeksresultaten op internationale leidinggevende congressen. Lid van de Vlaamse Vereniging voor Gastroenterologie, Belgian Inflammatory bowel disease research and development en Belgian Society of Gastrointestinal Endoscopy.
Aandachtsgebieden: - Urgentiegeneeskunde - Rampenmanagement Studies/erkenningen: - 2013: Master in de Geneeskunde - 2016: Post-graduaat Rampenmanagement - 2018: ALS/ETC Instructeur Europese Reanimatie Commissie - 2018: European Board Examination in Emergency Medicine (EBEEM) - 2019: Master in de Urgentiegeneeskunde
DR. TIM DEWYN SPOEDARTS
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
26
ACTAGROENINGE
Lidmaatschappen: Bestuurslid: Vlaamse academie voor Urgentiegeneeskunde (VAUG) Erevoorzitter Vlaamse assistenten Urgentiegeneeskunde (VLUG) Lid van European Society for Emergency Medicine (EUSEM), Fellow of the European Board of Emergency Medicine (FEBEM) en Belgian Society of Emergency and Disaster Medicine (BeSEDiM) Teamlid: Belgian First Aid and Support team
NIEUWE ARTSEN Dr. Vincent Van Iseghem is afkomstig uit Torhout en genoot zijn opleiding geneeskunde achtereenvolgens aan de KULAK en KU Leuven. Hij begon zijn opleiding tot neuroloog in AZ Groeninge en werkte nadien in UZ Gent olv. van prof. Boon. Naast algemene neurologie zal hij zich toeleggen op bewegingsstoornissen, waartoe oa. ziekte van Parkinson, dystonie en tremor behoren, en zal hij het team rond diepehersenstimulatie versterken. Om zich hierin verder te bekwamen, werkte hij 6 maanden in het Parijse Pitié-Salpétrière ziekenhuis olv. Prof. Vidailhet. Diploma’s: 2010: Bachelor in de Geneeskunde (KU Leuven Campus Kortrijk) 2014: Master in de Geneeskunde (KU Leuven) 2019: Erkenning arts-specialist Neuroloog
DR. VINCENT VAN ISEGHEM NEUROLOOG
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
Aandachtsgebieden: Bewegingsstoornissen Algemene neurologie Klinische neurofysiologie Hoofdpijn Lid van de Vlaamse Vereniging voor Neurologie, American Academy of Neurology en International Parkinson and Movement Disorders Society
Aandachtsgebieden: - spine - oncologie - schedelbasis Studies en erkenningen: - 2013: diploma Geneeskunde KU Leuven - 2019: erkenning neurochirurgie - 2019: master specialistische geneeskunde Opleiding in: UZ Leuven – Sint-augustinus Antwerpen – ZOL Genk – UKC Ljubljana Lid van: BSN – Belgian Society of Neurosurgery EANS – European Association of Neurosurgery DR. WIM NAETS NEUROCHIRURG
→ bekijk de voorstellingsvideo aub
27
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES A Belgian consensus strategy to identify hypercholesterolaemia : BEL-FaHST Elegeert I,Descamps OS,Van Caenegem O,Hermans MP, Atherosclerosis, 2018, 369-376 ALK positively regulates MYCN activity through repression of HBP1 expression Van Maerken T,Claeys S, Denecker G, Durinck K, Oncogene,38(15),2019,2690-2705 Anatomically based classification of medial clavicle fractures. Van Damme S, Van Tongel A, Toussaint A, Herregods S, Acta Orthopaedica Belgica, 84 (1), 2018, 62-67 An oblique fibular tunnel is recommended when reconstructing the ATFL and CFL. Michels F, Matricali G, Guillo S, Vanrietvelde F, Pottel H, Stockmans F. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc, 2019 Jun 25, doi: 10.1007/s00167-019-05583-3 ASAS definition for sacroiliitis on MRI in SpA : applicable to children? Verstraete K, Herregods N, Dehoorne J, Van den Bosch F, Pediatric Rheumatology, 15, 2017, 10 Cellulitis bij een immuungecompromitteerde patiënt De Bel A, Louwagie A, Boudewijns M, Vankeirsblick C, Tijdschrift voor Geneeskunde, 74 (2), 2018, 138-141 Circulating microRNA biomarkers for metastatic disease in neuroblastoma patients Van Maerken T, Zeka F, Decock A, Van Goethem A, JCI Insight, 3(23), 2018, e97021 Cost-effective and robust genotyping using doublemismatch allele-specific quantitative PCR Van Maerken T, Lefever S, Rihani A, Van der Meulen J, Scientific Reports, 9(1), 2019, 2150 Cytoreductive Prostatectomy for Metastatic Prostate Cancer: First Lessons Learned From the Multicentric Prospective Local Treatment of Metastatic Prostate Cancer (LoMP) Trial. Billiet I, Poelaert F, Verbaeys C, Rappe B, Urology, 106(Aug), 2017, 146-152
28
ACTAGROENINGE
Forensic age estimation based on development of third molars: a staging technique for magnetic resonance imaging. Verstraete K, De Tobel J, Phlypo I, Fieuws S, Journal of the Belgian society of radiology, 35(2), 2017, 125-145 Hemorrhagic Transformation in Patients With Acute Ischemic Stroke and Atrial Fibrillation: Time to Initiation of Oral Anticoagulant Therapy and Outcomes. Vanacker P, Paciaroni M, Bandini F, et al. Journal American Heart Association,7(22), 2018, e010133 Hypoxie en somnolentie na een tibiaplateaufractuur: denk aan het vetemboliesyndroom Detailleur S, Viaene L, Doubel P, Tijdschrift voor geneneeskunde, 75, 2019, 668-672 I 125 brachytherapy in younger prostate cancer patients: outcomes in low and intermediate risk disease Kindts I, Stellamans K, Billiet I, Strahlentherapie und Onkologie, 193(9), 707-713 Imaging findings at the quadrangular joint in carpal boss Mespreuve M, Waked K, Verstraete K, Journal of the Belgian society of radiology, 101, 2017, 10 Le Fort-colpocleisis als behandeling voor urogenitale prolaps van graad 3 en 4. Bauters E, Batyr A, Ghesquiere S, et al. Gunaïkeia, 23, 2019, 18-21 Le Fort-colpocleisis als behandeling voor urogenitale prolaps van graad 3 en 4. Bauters E, Batyr A, Ghesquiere S, et al. Bunaïkeia, 23(9), 2019, 18-21 Lethal Injection of a Castor Bean Extract: Ricinine Quantification as a Marker for Ricin Exposure Using a Validated LC–MS/MS Method Heylen O, Casier I ,Croes K, Verougstraete N, Helsloot D, Deprez C, Journal of Analytical Toxicology, 2018, 1-5 Magnetic resonance imaging: advanced imaging techniques Verstraete K, Dutoit J, Drapé JL, et al. Imaging of soft tissue tumors, 2017, 85-113 Magnetic resonance imaging of third molars in forensic age estimation: comparison of the Ghent and Graz protocols focusing on apical closure Verstraete K, De Tobel J, Parmentier G, et al. International journal of legal medicine, 2019 MRI-Guided Thrombolysis for Stroke with Unknown Time of Onset. WAKE-UP Investigators (Vanacker P), Thomalla G, Simonsen CZ, et al. New England Journal Medicine, 379(7), 2018, 611-62
Nerve sheath tumors De Vos N, Vanhoenacker F, Verstraeten K, Imaging of soft tissue tumors, 4, 2017, 393-424 Nosocomial outbreak of extended-spectrum β-lactamase-producing Enterobacter cloacae among cardiothoracic surgical patients: causes and consequences Van Maerken T, Noël A, Vastrade C, Dupont, S, Journal of Hospital Infection, 102(1), 2019, 54-60 Oligometastatic prostate cancer: The game is afoot Liefhooghe N, Lancia A, Zilli T, et al. Cancer Treatment Reviews, volume 73, 2019, 84-90 Organization, quality and cost of oncological homehospitalization: a systematic review De Jonghe P, Cool L, Vandijck D, Debruyne P, Critical Reviews in Oncology/Hematology, 126, 2018, 145-153 PCSK9-inhibitoren in secundaire preventie voor ischemisch CVA : praktische implementatie in Belgische praktijk. Serrien A, Pinson H, Vanacker P, Neuron, 23 (7), 2018, 13–17 Performance of the preanalytical check module of the Stago STA R Max2 mechanical endpoint detection analyzer for assessing the impact of hemolysis, lipemia, and icterus on aPTT and PT. Florin L, Oyaert M, Van Maerken T, International Journal of Laboratory Hematology, 40(6), 2018, e109-e112
Lycke M, Lefebvre T, Cool L, Geriatrics, 3, 48, 2018, 1-12 Subtailaire instabiliteit, oorzaak van aanhoudende instabiliteitsklachten? Michels F, Clockaerts S, Van Der Bauwhede J, Stockmans F, Matricali G. Ortho-Rheumato 2019 17, 4, 35-37 Surprising Bone and Soft Tissue Lesions of the Chest: Pictorial Review Degrieck B, Bazzocchi MD, Verstraete K, Seminars in Musculoskeletal radiology, 23, 2019, 85-96 Surveillance or Metastasis-Directed Therapy for Oligometastatic Prostate Cancer Recurrence: A Prospective, Randomized, Multicenter Phase II Trial Billiet I, Ost P, Reynders D, Decaestecker K, Journal of clinical oncology, 36(5), 446-453 Synovial fluid fatty acid profiles differ between osteoarthritis and healthy patients Van de Vyver A, Clockaerts S, Van de Lest CHA, Cartilage, epub, 2018 The effective and collective dose to patients undergoing abdominopelvic and T trunk computed tomography examinations: A Belgian multicentre study. Verstraeten K, De Roo B, European Journal of Radiology, 111, 2019, 81-87 The Spinnaker-Sail Sign: Neonatal Pneumomediastinum Vanden Berghe S, Devlies F, Seynaeve P, Journal of the Belgian Society of Radiology, 102 (1), 2018,51
Prevalence and prognosis of low-volume, oligorecurrent, hormone-sensitive prostate cancer amenable to lesion ablative therapy. Billiet I, De Bruycker A, Lambert B, Claeys T, BJU International, 120 (6), 815-821
Three-dimensional displacement after a medializing calcaneal osteotomy in relation to the osteotomy angle and hindfoot alignment. Peiffer M, Belvedere C, Clockaerts S, Foot Ankle Surgery, 7 pii: 1268-7731(18)30422-3., 2018, 30422 - 30423
Pulmonale reumanoduli en reumatoïde artritis ontrafeld: een case report met review. Debrouwere T, Ghysen K, Herpels V, Tijdschrift voor geneeskunde, 74 (21), 2018, 1454-1462
Trapeziometacarpal stabilization through dorsoradial ligament reconstruction: An early post-surgery in vivo biomechanical analyses. Kerkhof FD, Vereecke EE, Vanovermeire O, Journal of orthopaedic research, 36(11), 2018, 2851-2864
Rivaroxaban for Stroke Prevention after Embolic Stroke of Undetermined Source. NAVIGATE ESUS Investigator (Vanacker P),Hart RG,Sharma M, et al. New England Journam Medicine, 378(23), 2018, 2191-2201
Weightbearing CT analysis of the normal hindfoot – Presence of a constitutional valgus? Burssens A, Leenders T, Clockaerts S, Foot Ankle Surgery, 24, 2018, 213-218
Ruminococcus gnavus bacteremia associated with fecal peritonitis secondary to small bowel perforation Boudewijns M, Struyve M, De Vloo C, et al. Acta Gastroenterologica Belgica, 81 (3), 2018, 451-452 Screening Methods for Age-Related Hearing Loss in Older Patients with Cancer: A Review of the Literature
Acute ischemic stroke due to tandem occlusions of the internal carotid artery: results of endovascular recanalization and clinical outcome Vanacker P, Voormolen M, Van der Zijden T, et al. European Conference Radiology, 2018, Wenen Multicenter, retrospective analysis of endovascular treatment in nonagenarians with acute ischemic stroke: 29
eligibility, outcome and safety. Francois O, Vanacker P, Janssen H, et al. 4th European Stroke Organization Conference, 2018, Gotheburg, Zweden A personalized, digital coaching program after stroke (beroertecoach.be): preliminary results. Lorrez A, Vanacker P, Kamoen O, Mahieu D, et al. 4th European Stroke Organization Conference, 2018, Gotheburg, Zweden
Response to: ‘The use of dual-energy CT to detect and depict bone marrow oedema in rheumatoid arthritis: is it ready to substitute MRI?’ by Wu et al. Jans L, De Kock I, Herregods N, Verstraete, K, et al. Annals of the rheumatic diseases, 2018, Chicago
Catheter thrombo-aspiration as first pass procedure in endovascular recanalization of acute ischemic stroke patients Voormolen M, Vanacker P, et al. 41st Annual Meeting of the European Society of Neuroradiology,2018,Rotterdam, The Netherlands
Magnetic resonance imaging of third molars in forensic age estimation: comparison of the Ghent and Graz protocols focusing on apical closure De Tobel J, Parmentier G, Descamps B, Neyt S, et al. Arbeitsgemeinschaft für Forensische Altersdiagnostik, 2018, Duitsland
Structural features of acute ischemic stroke thrombi Staessens S, Denorme F, François O, Desender L, Dewaele T, Vanacker P , Deckmyn H, Vanhoorelbeke K, Andersson T, et al. Second ECTH conference, 2018, MarseilleFrankrijk
Magnetic resonance imaging (MRI) of third molars in forensic age estimation: validation of the Gent and Graz protocols. De Tobel J, Parmentier G, Descamps B, Neyt S, et al. American Academy of Forensic Sciences - 70th Annual scientific meeting, 2018, Amerika
Lethal injection of a castor bean extract: quantification of ricinine as a marker for ricin exposure using a simple fully validated LC-MS/MS method Verougstraete N, Deprez C, Casier I, Helsloot D, Heylen O, Croes K, TIAFT, Gent Implementation of check of appropriateness (COA) in the back office validation of electronic prescriptions in az groeninge. Wittezaele J, ESCP (European Society of Clinical Pharmacy), Belfast, Ierland Room decontamination with no-toch technology: comparison between hydrogen peroxide and QUAT’s De Bel A, Boudewijns M, Leroux-Roels I, ECCMID, Madrid, Spain Evaluation of four commercial methods for colistin susceptibility testing De Bont E, De Bel A, Van den Abeele A, Boudewijns M, ACTAGROENINGE
Comparison of updated Vitek MS v3.0 with MALDI Biotyper MALDI-TOF MS for routine identification in the clinical microbiology laboratory De Bont E, Van Hoecke F, De Bel A, Boudewijns M, ECCMID, Madrid, Spain
A personalized, digital coaching program after stroke (beroertecoach.be): patients and caregivers view on usability and applicability. Lorrez A, Vanacker P, Kamoen O, Mahieu D, et al. 4th European Stroke Organization Conference, 2018, Gotheburg, Zweden
Platelet-rich but not RBC-rich areas in stroke thrombi consist of dense fibrin structures, VWF and extracellular DNA Staessens S, Denorme F, François O, Desender L, Dewaele T, Vanacker P , Deckmyn H, Vanhoorelbeke K, Andersson T, et al. BSTH 2018, Brussel, Belgie
30
ECCMID, Madrid, Spain Epidemiology of plasmid-mediated colistin resistance among Enterobacteriaceae in a Belgian regional hospital: a prospective study Boudewijns M, De Bel A, ECCMID, Madrid, Spain
The use of magnetic resonance imaging (MRI) in forensic age estimation of living children, adolescents, and subadults : protocol for a systematic review and preliminary results De Tobel J, Parmentier G, Pauwels N, Verstraete K, et al. American Academy of Forensic Sciences 70th annual scientific meeting, 2018, Seattle, Amerika Peripheral nerve blocks do we still need the ‘big five’? Van Herreweghe I, Vermeylen K, Desmet M., et al. ESRA annual congress, Dublin, Ierland An observational pilot study to evaluate the feasibility and quality of (partial) oncological home-hospitalization Cool L, Missiaen J, Debruyne P, Foulon V, De Jonghe PJ, Vergauwe P, Desmedt M, Van Eygen K, et al. International Forum on Quality and Safety in Healthcare 2018, Amsterdam The added value of an assessment of the patient’s hand grip strength to the comprehensive geriatric assessment in g8-abnormal older patients with cancer in routine practice Lycke, M, Ketelaars L, Martens E, Van Eygen K., et al. SIOG, Amsterdam, Nederland
The anterior tibiotalar fat pad as a source of pain and inflammation in osteoarthritis of the ankle: anatomy, histology and imaging. Clockaerts S, OARSI, Liverpool, UK The anterior tibiotalar fat pad as a source of pain and inflammation in osteoarthritis of the ankle: anatomy, histology and imaging. Clockaerts, S, KBVR, Spa, Belgie Biomechanics and diagnosis of midfoot injuries. Clockaerts S, Annual congress meeting of the Belgian Association of Orthopaedics and Traumatology, Brussels, Belgium Foot and ankle: clinical questions Clockaerts S, Nuclear Medicine Update, Sicilië - Italie How to drill the tunnels in ATFL and CFL reconstruction? Michels F, 43rd Annual meeting of Japanese Society for Surgery of Foot (JSSF), Tokyo The lateral malleolus as a landmark to find the calcaneofibular ligament footprint on the calcaneus Michels F, Clockaerts S, Baekelandt L, et al. 18th ESSKA Congress, Glasgow Midfoot Osteoarthritis, Diagnosis and conservative treatment Michels F, Orthopaedica Belgica, Brussels Bunionette, What can we expect from the literature? Michels, F, 12th International Basic Course Foot and Ankle Mini-invasive Surgery, Madrid, June 2019 Percutaneous hammertoe correction. Bandage techniques and postoperative treatment. Michels F, 12th International Basic Course Foot and Ankle Mini-invasive Surgery, Madrid, June 2019 Bandage techniques in percutaneous surgery. Michels F, 12th International Basic Course Foot and Ankle Mini-invasive Surgery, Madrid, June 2019 Histologic characteristics of the arciform fibers (poster) Michels F, Batista J, Quintero D, et al. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech How to drill the calcaneal tunnel in calcaneofibular ligament reconstruction? Michels F, Van Compernolle K, Clockaerts S, Stockmans F, Vereecke E, et al. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech
Invasive Surgery, Marrakech Percutaneous treatment of a posterolateral calcaneal bump (Poster) Michels F, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech Current concepts in the pathogenesis and diagnosis of subtalar instability Michels F, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech Postoperative treatment of toe deformities Michels F, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech Bunionette & Quintus Varus : results of a survey study Michels F, Demeulenaere B, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech Ankle instability: repair versus reconstruction Michels F, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech How to optimize the fibular tunnel trajectory in a combined ATFL and CFL reconstruction Michels F, Matricali G, Stockmans F, 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech How to optimize the fibular tunnel trajectory in a combined ATFL and CFL reconstruction Michels F, Dobbelaere A, Stockmans F, et al. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally Invasive Surgery, Marrakech, June 2019 Effectiveness and safety of Vedolizumab maintenance therapy for inflammatory bowel disease: findings from a Belgium registry Louis E, 14th Congress of ECCO (European Crohn’s and Colitis Organisation), Copenhagen, Denmark Whole transcriptome profiling of liquid biopsies from patient-derived xenograft (PDX) models Vermeirssen V, Deleu, J., Van Maerken, T., et al. RNGS19: Revolutionizing Next-Generation Sequencing, Antwerpen - België Cone-Beam CT As A Fast And Promising Technique To Asses The Microstructure Of Distal Radii In Clinical Practice Stockmans F, Neumann V, Vanovermeire O, et al. 25th Congress of the European Society of Biomechanics, Vienna, Austria
Distal metatarsal mini-invasive osteotomy (DMMO): a cadaveric study Michels F, Clockaerts S, Baekelandt L, Stockmans F, et al. 5th International Congress of Foot & Ankle Minimally 31
‘Allegorische alliteratie’ Ik ben altijd al geïntrigeerd geweest door de alliteraties in de titels van de albums van Suske en Wiske. ‘De woeste wespen’ was indertijd het eerste album waarbij me dit opviel. De botte botaknol, De gladde glipper, De nerveuze Nerviërs, stuk voor stuk spannede brokken leesvoer voor de jonge
Cur
e fj sie
stripliefhebber. Ik betrap me er ook op dat ik onbewust soms op zoek ga naar een alliteratie om bepaalde gebeurtenissen of personen te benoemen. Ik bespaar u enkele bijzondere bijnamen voor bepaalde mensen (daar bewijs ik vermoedelijk vooral mezelf een dienst mee), maar eentje die ik met u wil delen is ‘de ridders van de ring’. Heeft helemaal niets te maken met Bilbo Balings en consorten. Het is de benaming die ik toebedeel aan een bepaald type dappere chauffeurs die het aandurven het strijdtoneel van het ei van Kortrijk te betreden. (Ik weet het, een ei is geen ring, maar op het altaar van de alliteratie werd al meermaals de realiteit geofferd). Ik ga me er niet aan bezondigen een beschouwing te maken over hoe de mens verandert, eens hij achter het stuur van zijn wagen kruipt. Maar de kunststukjes die soms worden uitgevoerd op dit al bij al korte stukje asfalt zijn waarlijk wonderbaarlijk. De manier waarop er in gaatjes wordt gedoken, die eigenlijk niet bestaan, en de duidelijke doodsverachting die sommigen aan de dag leggen om 1, of soms wel 2 plaatsen op te schuiven in de mallemolen van het verkeer, zijn ongelooflijk. Tenzij het een optie is in de cruise control is die ik niet heb aangevinkt. Spannender dan de meeste Formule 1 races tegenwoordig. Doet me soms een beetje denken aan de ondergrondse parking van het ziekenhuis. Bij het binnenrijden staat er een grote 10 met feestelijk rode ring errond, om aan te geven dat we bijna 10 jaar in de nieuwbouw zitten. Maar aan het daglicht onttrokken, openbaart zich een wondere wereld die een feest moet zijn voor elke rechtgeaarde gamer. Je volgt het pad met rood-witte strepen en ondertussen moet je de passerende wagens zien te ontwijken. De lange rechte lijnen vormen voor beginnelingen geen probleem, maar de dode hoeken achter de liftblokken zijn al een grotere uitdaging. ’s Morgens vroeg zit het game bovendien nog maar op level 1, maar tegen de avond wordt het niveau opgedreven naar level 4 of 5, ongeacht hoeveel ervaringspunten je vergaard hebt. De snelheid van de te ontwijken wagens wordt dan verdubbeld, waarschijnlijk door extra boosters, zoals ze toegekend worden in de Formule E. Het addertje onder het gras is dat je maar 1 leven krijgt, zonder automatische aanvulling. Het enige jammere aan deze game is dat ik er niet onmiddellijk een goeie alliteratie voor vind. Niet origineel en niet echt allitererend, maar wat misschien nog het meest in de buurt komt: de gekalibreerde kwibus.
Herwig Allaert