De ziekte van Dupuytren wordt gekenmerkt door het ontstaan van kleine verhardingen en/of putjes in de handpalm. Na verloop van tijd ontstaan er knobbels die niet pijnlijk zijn en niet beweeglijk ten opzichte van de huid. Die knobbeltjes vormen onderhuidse strengen in de palm. De strengen reiken naar de vingers en beïnvloeden de beweeglijkheid ervan. Bij een gevorderde ziekte van Dupuytren gaan de vingers progressief dichtplooien en is het strekken niet meer mogelijk. De aanwezige strengen en de buigstand van de vinger(s) kunnen erg hinderlijk zijn bij het gebruik van de hand. De pink en de ringvinger worden het vaakst getroffen. De ziekte komt meer voor bij mannen en bijna altijd aan beide handen. De ziekte manifesteert zich meestal na de leeftijd van 40 jaar. De exacte oorzaak van de aandoening is nog niet gekend maar er is een belangrijke erfelijke factor.
Xiapex® is een enzyme (collagenase clostridium histolyticum) dat in de strengen wordt geïnjecteerd. Hierdoor wordt de streng onderbroken en verbetert de beweeglijkheid van de vinger; de vinger(s) kan(kunnen) opnieuw strekken. De procedure van het gebruik van Xiapex® omvat 2 fasen. Dag 1: infiltratie van de streng met Xiapex® op de raadpleging. De patiënt krijgt een groot verband en er wordt gevraagd om de betrokken vinger niet te bewegen tot de dag nadien. Dag 2: ‘strekprocedure’; gebeurt in het operatiekwartier en onder plaatselijke verdoving. Het doorbreken van de streng gaat gepaard met een duidelijk voelbare en hoorbare ‘krak’. Een verbetering van het strekken van de vinger(s) is onmiddellijk merkbaar. Vervolgens wordt een spalkje gemaakt dat de patiënt gedurende de nacht moet dragen. In principe is nadien geen kinesitherapie nodig. Xiapex® mag alleen toegediend worden door artsen die ervaring hebben met de ziekte van Dupuytren en die een specifieke training hebben genoten. In az groeninge kunnen patiënten met de ziekte van Dupuytren terecht bij de 3 handchirurgen (handgroep, campus loofstraat, t. 056 63 35 80).
Beste lezer Deze week staat in het teken van de orthopedie. We willen u laten kennismaken met enkele veelvoorkomende problemen van de gewrichten en u de mogelijke oplossingen voorstellen. Vandaag staat in het teken van de hand en elleboog. We nodigen u uit op 2 interessante voordrachten deze namiddag. In dit krantje vindt u ook wat meer info over enkele frequente problemen van de hand. Veel leesgenot de dienst orthopedie
OPEN INFOSESSIES VOOR PATIËNTEN Maandag 9 maart 15 - 15.45 u: Artrose in de heup: wat kunnen we eraan doen? dr. Luc Vercruysse 16.15 - 17 u: Heuppijn bij jonge mensen dr. Luk Verhelst Dinsdag 10 maart
Patiënte met de ziekte van Dupuytren: palmaire streng aan de 5e straal, met flexiecontractuur van het metacarpofalangeaal gewricht.
15 - 15.45 u: Artrose in de knie: hoe helpen we u? dr. Jan Van Der Bauwhede 16.15 - 17 u: Hallux valgus en andere veelvoorkomende voetproblemen dr. Frederick Michels
Behandeling?
Er moet wel vermeld worden dat de strengen na een behandeling (zowel na een injectie als na een operatie) kunnen terugkomen en opnieuw de typische vervorming van de huid en vingers kunnen geven aangezien het om een erfelijke aandoening gaat. • Infiltratie met Xiapex® Sommige patiënten komen in aanmerking voor een behandeling met een injectie. Grofweg kunnen we stellen dat volwassen patiënten met een duidelijk voelbare streng, die een buigstand van de vinger veroorzaakt, in aanmerking komen. Echter, elke hand is anders; en overleg met de handchirurg is nodig om na te gaan of de patiënt wel een geschikte kandidaat is voor die behandeling.
Woensdag 11 maart
Controle na 4 weken: volledige extensie van de vinger, herstel van de normale mobiliteit.
15 - 15.45 u: Artrose in de schouder: wat te doen? dr. Guy Putzeys 16.15 - 17 u: Schouderarthroscopie dr. Jan Van Cauwelaert
Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk • Operatie: Patiënten met een meer complexe vorm van de ziekte van Dupuytren (bv meerdere strengen, meerdere vingers, verdikkingen in de huid, of indien de ziekte terugkomt …) komen niet in aanmerking voor een injectie en worden geholpen door een operatie. Er wordt gewerkt onder plexusanesthesie, wat betekent dat de anesthesist via een prik in de hals de gehele arm kan verdoven. Tijdens de operatie worden de aanwezige strengen onderbroken en verwijderd. De dag zelf mag de patiënt het ziekenhuis verlaten. In de nabehandeling is dagelijkse thuisverpleging noodzakelijk. Vaak wordt een spalk aangemeten die de patiënt gedurende enkele weken tijdens de nacht moet dragen. Soms is ook kinesitherapie aangewezen.
Orthopedie, campus vercruysselaan
Handgroep, campus loofstraat
Burg. Vercruysselaan 5 | 8500 Kortrijk
Loofstraat 43 | 8500 Kortrijk
t. 056 63 35 40
t. 056 63 35 80
dr. Frederick Michels: knie - voet en enkel
dr. Marleen Dezillie: hand - pols - elleboog
dr. Dirk Oosterlinck: heup - knie - rug
dr. Jeroen Vanhaecke: hand - pols
dr. Guy Putzeys: trauma - schouder - bekken
prof. dr. Filip Stockmans: hand - pols
dr. Jan Van Cauwelaert de Wyels: schouder - knie dr. Jan Van Der Bauwhede: knie - voet en enkel dr. Luc Vercruysse: heup - knie dr. Luk Verhelst: heup - schouder dr. Emmanuel Audenaert - UZ Gent: heup dr. Pierre Moens - UZ Leuven: kinderorthopedie
www.ortho-kortrijk.be
Donderdag 12 maart 15 - 15.45 u: Tenniselleboog en golfelleboog: hoe lossen we het op? dr. Marleen Dezillie
vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk
Zodra een of meerdere vingers in buigstand staan en de patiënt ze niet meer volledig kan strekken (m.a.w. wanneer hij de hand niet meer plat op de tafel kan plaatsen), is een behandeling aanbevolen. Vroeger werd hiervoor altijd een heelkundige ingreep voorgesteld. Sinds enkele jaren kunnen we, in bepaalde gevallen, kiezen voor een behandeling met een injectie.
16.15 - 17 u: Carpal tunnel en springvingers: hoe kunnen we u helpen? dr. Jeroen Vanhaecke
Meer info: www.azgroeninge.be/orthopedie
Auditorium het Notenhof President Kennedylaan 4 8500 Kortrijk
Donderdag 12 maart 2015
WEEK VAN DE ORTHOPEDIE
DE HAND EN ELLEBOOG
Wat?
9 tot 12 maart 2015
ZIEKTE VAN DUPUYTREN
CARPAALTUNNELSYNDROOM Omschrijving Ter hoogte van de pols vormen de handwortelbeentjes samen met een stevig ligament een tunnel. In die tunnel lopen de buigpezen van de vingers en 1 zenuw (nervus medianus). De nervus medianus zorgt enerzijds voor het gevoel in de duim, de wijsvinger, de middenvinger en een deel van de ringvinger, anderzijds voor het aansturen van een aantal spieren in de hand. Het carpaaltunnelsyndroom wordt veroorzaakt door een lokale toename van druk op de nervus medianus, waardoor haar werking wordt gestoord.
BREUK VAN DE POLS • De druk op de nervus medianus kan om diverse redenen toenemen: bv breuk van de pols, peesontsteking, reuma, diabetes, cyste, tumor … • Zelfs obesitas, werkstress en vochtophoping tijdens de zwangerschap of menopauze kunnen de druk verhogen.
Diagnosestelling • De vrij typische klachten en symptomen van de patiënt helpen bij het stellen van de diagnose. • Daarnaast kunnen een aantal eenvoudige testjes worden uitgevoerd op de raadpleging waarbij getracht wordt om de nachtelijke symptomen uit te lokken. • De zekerheidsdiagnose wordt verkregen door een elektromyogram (EMG). Hiervoor wordt de patiënt doorverwezen naar een neuroloog of fysiotherapeut. Door dat onderzoek wordt informatie verkregen over de functie van de verschillende zenuwen en spieren in de arm. Tijdens dat onderzoek worden aan de zenuw en spier kleine elektrische schokjes gegeven. Via die schokjes kan de geleidingssnelheid bestudeerd worden. Een geknelde zenuw zal een tragere geleidingssnelheid hebben. De neuroloog of fysiotherapeut geeft een verslag door aan uw specialist.
• Infiltratie met cortisone Behandeling met cortisone kan een verlichting geven bij symptomen van een matig carpaaltunnelsyndroom. De cortisone wordt in de carpaal tunnel gespoten. Die cortisone werkt ontstekingsremmend en zal de zwelling van de inliggende pezen doen afnemen. Hierdoor wordt de druk op de nervus medianus opgeheven. Eventueel kan die infiltratie herhaald worden. Indien de pijn niet verdwijnt, of als de klachten na een infiltratie snel terugkomen, wordt een operatie overwogen.
Oorzaak
• Chirurgische behandeling Voor de behandeling van een ernstig carpaaltunnelsyndroom (zoals bij sterke gevoelsvermindering en/of ernstige aantasting van spieren) of indien vorige therapieën faalden, kan een operatie voorgesteld worden. De operatie gebeurt onder algemene of plaatselijke (alleen de arm) verdoving en duurt ongeveer een twintigtal minuten. Via de operatie willen we de zenuw opnieuw ruimte geven. Hiervoor wordt een insnede in de handpalm gemaakt ter hoogte van het dwarsliggend ligament. Het ligament wordt doorgesneden waardoor de zenuw (nervus medianus) opnieuw ruimte krijgt en het herstel kan beginnen.
Patiënten met osteoporose (of botontkalking) lopen gemakkelijker een botbreuk, en dus ook een polsbreuk, op. Bij osteoporose daalt namelijk de hoeveelheid bot en vermindert de kwaliteit van de botstructuur. Hierdoor zijn de breuken dan ook vaak complexer.
Een breuk van het uiteinde van het spaakbeen wordt in de volksmond een breuk van de pols, ofwel polsfractuur genoemd. Het is de meest frequente breuk in België en is in de meeste gevallen een gevolg van een ‘low energy trauma’. Dat zijn ongevallen waarbij het bot breekt door een eerder banale val (bv een val op de pols door struikelen). Bij ‘high energy traumata’ (zoals ski- of motorongevallen, val van ladder …) zijn de breuken meestal veel complexer, wat de prognose vaak minder gunstig maakt.
• Stabiele, onverplaatste breuken worden behandeld met een gips gedurende zes weken. • Onstabiele en verplaatste breuken vormen een indicatie voor een operatie waarbij de breuk wordt gezet en gefixeerd. Voor de fixatie zijn er meerdere opties beschikbaar (pinnen, externe fixator, platen), elk met hun specifieke voor- en nadelen. De laatste 10 jaar is er enorme opmars van de platen. Via een insnede aan de onderkant van de pols wordt een plaat op het gebroken spaakbeen aangebracht. Die plaat volgt de anatomische vorm van het spaakbeen. De verschillende breukfragmenten worden eerst terug op hun plaats gelegd en vervolgens gestabiliseerd d.m.v. de plaat. De meest recente platen volgen het principe van hoekstabiliteit: de kop van de schroeven is voorzien van een schroefdraad die zich bij het aandraaien in het schroefgat van de plaat verankert. Het risico op loskomen van schroeven uit het bot kan hiermee sterk beperkt worden. Hoekstabiliteit is zeer nuttig in de behandeling van breuken bij patiënten met osteoporose.
Oorzaken Er zijn vele mogelijke oorzaken van het carpaaltunnelsyndroom. • Zo kan u geboren zijn met een carpaal tunnel die smaller is dan bij andere personen.
Normale linkerpols
De behandeling is afhankelijk van de ernst van het carpaaltunnelsyndroom • Nachtspalk Bij een licht carpaaltunnelsyndroom wordt een nachtspalk voorgesteld. Die moet de patiënt alleen tijdens de nacht dragen (zoals het woord het zegt) en voorkomt het (onvrijwillig) buigen van de pols tijdens de slaap, waardoor de klachten uitblijven.
Verdere controles worden nadien afgesproken. Hierbij wordt nagegaan of de revalidatie verloopt zoals verwacht, of de breuk goed heelt en of er al dan niet complicaties optreden. Mogelijke complicaties zijn: de breuk wil niet goed genezen of carpaaltunnelsyndroom (door de zwelling ontstaat druk op de zenuwen in de pols).
Heffen van zware voorwerpen en torsies kunnen in de eerste 3 maanden nog last geven. Geleidelijk aan herwinnen de patiënten de normale beweeglijkheid en vermindert de pijn. Afhankelijk van de complexiteit van de fractuur kunnen bepaalde bewegingen in mindere mate mogelijk zijn. Verwijdering van de plaat is zelden noodzakelijk.
Gebroken linkerpols (spaakbeen en ellepijp)
Symptomen
Behandeling
Sommige breuken zijn erg complex en vragen nog een bijkomende ondersteuning gedurende een aantal weken. Een afneembare brace of een op maat gemaakte spalk in kunststof kunnen dan een oplossing bieden.
De patiënten starten zo snel mogelijk met mobiliseren (na een 10-tal dagen na een operatie, na 6 weken in geval van behandeling met gips).
De eerste symptomen treden ‘s nachts op: de patiënt wordt wakker van gevoelsstoornissen en pijn in de duim, wijsvinger, middenvinger, een deel van de ringvinger of de handpalm. Deze kunnen bestaan uit ‘zinderingen’ of een branderig of slapend gevoel. De pijn gaat over na schudden van de hand.
EMG-onderzoek
Op de controle-afspraak wordt de spalk verwijderd en wordt er een controle-RX genomen. In de meeste gevallen wordt vanaf dan gestart met de revalidatie van de pols: mobiliseren, littekenmassages, oefeningen in water e.d. worden aanbevolen. Kinesitherapie wordt voorgeschreven in functie van de nood.
Realistische verwachtingen
Symptomen
Na verloop van tijd worden de klachten heviger: de nachtelijke klachten treden frequenter op en worden almaar intenser. Tevens begint de kracht in de hand te verminderen (bv voorwerpen laten vallen) en vermindert de fijne motoriek (bv knopen dichtmaken of een muntstuk oprapen wordt moeilijker). Dat wijst op een aantasting van de handspieren.
Verloop van de revalidatie
Na de operatie wordt een onderarmspalk aangebracht voor de duur van een tweetal weken. Er wordt gevraagd om de hand in hoogstand te houden om zwelling en pijn te voorkomen. De vingers zitten niet in verband en dienen zo snel mogelijk gebruikt te worden.
Realistische verwachtingen In de meeste gevallen verdwijnen de nachtelijke klachten al de eerste nacht na de ingreep: de patiënt wordt niet meer gewekt door pijn of zinderingen in de vingers. Progressief herstelt het gevoel in de vingers en op langere termijn ook de kracht. De duur van het hele revalidatieproces is variabel, en onder andere afhankelijk van de ernst en de duur van de verdrukking van de zenuw vòòr de operatie.
Pijn is de belangrijkste klacht. Andere belangrijke klachten zijn bewegingsbeperking, zwelling en verminderde kracht. Bij verplaatste breuken is er een afwijkende stand van de pols in vergelijking met de andere normale pols.
Behandeling De behandeling van een polsbreuk hangt af van het type breuk. Een radiografische opname van de gebroken pols toont immers of het om een verplaatste of een onverplaatste breuk gaat, of er argumenten zijn voor instabiliteit, of de breuk doorloopt tot in het polsgewricht …
Verloop van de opname De operatie vindt plaats onder locoregionale anesthesie: de anesthesist zorgt voor een plaatselijke verdoving van de arm. Na de ingreep wordt de onderarm in een spalk geplaatst voor een 10-tal dagen. Tijdens die periode wordt de patiënt gevraagd om alvast de vingers, elleboog en schouder op regelmatige basis te bewegen. Dezelfde dag of de dag na de operatie mag de patiënt, na goedkeuring van de arts, naar huis.