MOTETTEN IN DE MARGE
Het motet mag zich tot een van de oudste genres in de westerse muziek rekenen, maar wat er precies onder die noemer werd verstaan verschilde door de eeuwen heen behoorlijk. In dit programma hoor je barokmotetten van Bach en Zelenka, ook wel ‘de Tsjechische Bach’ genoemd.
Schreef je een motet in de veertiende eeuw, dan verwachtte je publiek een krachttoer waarin je verschillende teksten (soms zelfs in verschillende talen) virtuoos door elkaar wist te weven. Het motet werd gezien als een vorm van kamermuziek, geschreven en uitgevoerd door liefhebbers, en niet altijd makkelijk te beluisteren voor buitenstaanders. In de renaissance daarentegen betekende een motet juist een vloeiend, vrij makkelijk te beluisteren stuk, met veel imitatie tussen de verschillende stemmen, vaak bedoeld voor de kerkdienst.
In de barok speelden renaissance-motetten nog steeds een rol in de kerk. Zo klonk na de slotmaten van Bachs passies steevast een passie-motet dat meer dan een eeuw eerder werd geschreven. Maar nieuwe motetten waren zeldzaam: de bezetting voor koor, zonder onafhankelijke orkestpartijen, en de focus op streng contrapunt (een compositietechniek voor meerstemmige muziek, met vuistregels voor het
over het programma
Thomas Batelaan 03
door
combineren van verschillende melodische lijnen, red.) ging in tegen de heersende trend van sterk expressieve, solistische muziek. Componisten waren minder geïnteresseerd in balans en juist meer in expressie. Daarbij braken ze veel regels, tot ergernis van sommigen. Juist door die marginale positie zijn barokmotetten interessant: soms imiteerden componisten de oude renaissance-stijl, soms gingen ze er juist tegenin — vaak is het een combinatie van beiden. In dit concert hoor je motetten van Bach en Zelenka, beiden uit de vroege achttiende eeuw, en hoe verschillend ze met de mogelijkheden van het motet omsprongen.
Een laatste gebed Bach schreef zijn motet Komm, Jesu, Komm waarschijnlijk voor een rouwdienst. Uit de tekst spreekt in elk geval een sterk verlangen naar de dood. Bach maakt er een laatste gebed van. “Kom”, bidt de gelovige steeds opnieuw, aanvankelijk geconfronteerd met stilte. “De moeizame weg is me te zwaar”. Bach toonzet die woorden met veel dissonanten: je kunt de vermoeide ledematen bijna horen. Langzamerhand komt de dood in beeld; het lichaam
lijkt weg te branden en alleen de gelovige ziel blijft over. “Kom, ik wil me aan je overgeven”, zingt het koor met vroom ongeduld. Bach sluit af met een vloeiende melodie, of aria, waarin de stervende zijn laatste adem lijkt uit te blazen.
Muziek voor een lichtritueel
Zelenka schreef zijn Responsoria pro hebdomada sancta voor de zogenaamde Donkere Metten, een rooms-katholiek lichtritueel dat plaatsvond op de vooravonden van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Tijdens deze avonden werden
Bijbelpassages over Jezus’ lijden en dood voorgelezen, gevolgd door een psalm en een responsorium. Een responsorium was een kort muziekstuk dat passages uit het evangelie uitlichtte of er commentaar op gaf. In het midden van de kerk stond een
04
“IN DIT CONCERT HOOR JE HOE VERSCHILLEND BACH EN ZELENKA MET DE MOGELIJKHEDEN VAN HET MOTET OMSPRONGEN.”
kandelaar met vijftien kaarsen. Voordat elk responsorium klonk, werd een van de kaarsen gedoofd, tot er op de vooravond van Stille Zaterdag slechts één kaars overbleef. Deze kaars werd voor het laatste responsorium verborgen, om de leegte en duisternis na Jezus’ dood te verbeelden. In de duisternis klonk er dan plotseling een hard geluid: na Jezus’ dood vond er volgens de Bijbel een grote aardbeving plaats. Hierna kwam de verborgen kaars weer tevoorschijn, om de hoop op Jezus’ opstanding te verbeelden.
In vergelijking met Bach klinkt Zelenka verstild. Dat is niet vanzelfsprekend: Zelenka’s stijl is in andere werken opzwepend en excentriek. Voor de passie lijkt hij gas terug te nemen, terug te willen keren naar de kern. Zelenka grijpt in deze motetten meer terug op de oude stijl. Hij studeerde in deze tijd bij Johann Joseph Fux, een beroemde leraar in het strenge contrapunt van de renaissance. Zijn lessen klinken door in de Responsoria: elke partij heeft een eigen melodie, maar geen enkele lijn is belangrijker dan een andere. Zelenka weeft een soort wandtapijt, waarin je
de losse draden niet meer kunt herkennen. De techniek mag dan uit de renaissance komen, de afbeelding is pure barok: Zelenka kiest voor dramatische harmonieën om de passieteksten tot uitdrukking te brengen.
Symmetrisch contrast
Door zijn symmetrische opbouw heeft Bachs motet Jesu, meine Freude een bijna zuiverende werking. Het motet bestaat eigenlijk uit elf losse deeltjes. De oneven delen zijn gebaseerd op de populaire koraalmelodie Jesu, meine Freude die Johann Franck zo’n honderd jaar voor Bachs compositie schreef. De even delen zijn vrijer: Bach toonzet hier fragmenten uit de Bijbelse Romeinenbrief van Paulus.
Bach lijkt de oprechte eenvoud van de koraalteksten af te zetten tegen de theologische, theoretische teksten van Paulus. Ook de muziekstijl verschilt: Bach gebruikt in de Paulusbrief meer polyfonie en die geleerde stijl sluit mooi aan bij Paulus’ betogende stijl. De koralen zijn directer en maken meer gebruik van dramatische tekstillustratie.
over het programma 05
Kopie van Bachs manuscript van Komm, Jesu, komm , opgeschreven door een student van Bach (bron: Bach digital)
“DOOR ZIJN
SYMMETRISCHE
OPBOUW HEEFT
BACHS MOTET
JESU, MEINE
FREUDE EEN
BIJNA ZUIVERENDE WERKING.”
Het stuk begint eenvoudig, met een vierstemmig koraal. Een Pauluspassage volgt, en daarna een versierde koraalversie. Een brieffragment over de hemelse wet leidt naar het dramatische hoogtepunt van de oneven delen: ‘Trotz dem alten Drachen’, een stormachtig koordeel, waarin de oorspronkelijke koraalmelodie slechts moeilijk te herkennen is. Dan komen we aan in het midden: hier laat Bach zijn kennis van het contrapunt zien in een duizelingwekkende fuga voor vijf stemmen. Na het midden bouwt de complexiteit dan weer in vijf stappen af, tot we de oorspronkelijke harmonisering weer opnieuw horen. Ook de Pauluspassages kennen een symmetrie: het tweede en het voorlaatste deel hebben bijna dezelfde muziek.
Mozart en Bach
De motetten van Bach kennen hun eigen traditie: toen veel van Bachs werken na zijn dood in de vergetelheid raakten, bleven zijn motetten geliefd. Althans, in zijn thuishaven Leipzig. Daar bleef het koor van de Thomasschule Bachs motetten trouw uitvoeren, als een eerbetoon aan hun eerdere kapelmeester. Ze behoren tot de zeer weinige werken van Bach die na zijn dood zonder onderbreking zijn uitgevoerd.
Toen Mozart de Thomasschule zo’n dertig jaar na Bachs dood bezocht, kreeg hij meteen het motet Singet dem Herrn ein neues Lied voorgeschoteld. Het moet een behoorlijke indruk op Mozart hebben achtergelaten: hij liet er onmiddellijk een kopie van maken en noteerde dat er makkelijk een heel orkest aan toegevoegd zou kunnen worden. Mozarts enthousiaste reactie zette de toon voor de latere receptie van dit muzikale spektakel; Singet dem Herrn is ongetwijfeld Bachs meest geliefde motet. De openingswoorden zijn meteen elektrisch geladen: zing voor de Heer een nieuw lied. Het lijkt in Bachs versie wel of de hele aarde meteen begint te zoemen.
over het programma 07
biografie
Václav Luks
dirigent
Muziek was niet vanaf het begin het belangrijkste in mijn leven. Ik vond heel veel dingen interessant en probeerde alles te verkennen en onderzoeken wat de wereld te bieden had. Toen ik als zevenjarige jongen begon met pianospelen, was dat zonder professionele ambities. Pas toen ik op mijn tiende Mozarts Eine kleine Nachtmusik hoorde, was het heel duidelijk: zoiets wilde ik ook doen! En hoe ik voor de oude muziek koos? Als kind waren mijn favoriete uitstapjes met de familie naar kastelen en burchten. Ik hield er ontzettend van om door de prachtige kamers en ruimtes te lopen en de geschiedenis te voelen. En zo was het slechts een kleine stap om ook geïnteresseerd te raken in de muziek die ooit in deze ruimtes klonk. Al snel ontdekte ik met onbeschrijflijke bewondering de muziek van Bach. Johann Sebastian begeleidde me door mijn verdere muziekleven, tijdens mijn studie in Pilsen, Praag en uiteindelijk aan de Schola Cantorum Basiliensis. Bach leidde me ook naar het klavecimbel als hoofdinstrument. Ook een andere componist vervulde een sleutelrol in mijn leven: Jan Dismas Zelenka. Mijn verlangen om muziek van deze componisten te kunnen uitvoeren, leidde ertoe dat ik in 2005 een eigen ensemble oprichtte: Collegium 1704. Ik ben erg dankbaar dat het enthousiasme en de ontdekkingszin die het begin van mijn muziekleven tekenden, me net als toen nog elke dag vervullen.
over het programma 08
JOHANN SEBASTIAN BACH
KOMM, JESU, KOMM
Komm, Jesu, komm, mein Leib ist müde, die Kraft verschwindt je mehr und mehr.
Ich sehne mich nach deinem Friede; der saure Weg wird mir zu schwer. Komm, komm, ich will mich dir ergeben; du bist der rechte Weg, die Wahrheit und das Leben.
Drum schließ ich mich in deine Hände und sage, Welt, zu guter Nacht!
Eilt gleich mein Lebenslauf zu Ende, ist doch der Geist wohl angebracht. Er soll bei seinem Schöpfer schweben, weil Jesus ist und bleibt der wahre Weg zum Leben.
Kom, Jezus, kom, mijn lichaam is moe, mijn kracht neemt steeds meer af.
Ik verlang naar uw vrede; de moeizame weg wordt mij te zwaar.
Kom, kom, ik wil mij aan u overgeven; u bent de juiste weg, de waarheid en het leven.
Daarom berg ik mij in uw handen en zeg: Wereld, goede nacht!
Ook al loopt mijn leven snel ten einde, mijn geest blijft levend. Die zal bij zijn schepper zweven, omdat Jezus is en blijft de ware weg naar het leven.
teksten
JAN DISMAS ZELENKA
RESPONSORIA PRO HEBDOMADA SANCTA
Tristis est anima mea
Tristis est anima mea usque ad mortem: sustinete hic et vigilate mecum.
Nunc videbitis turbam
quae circumdabit me.
Vos fugam capietis, et ego vadam immolari pro vobis.
Ecce appropinquat hora, et Filius hominis
tradetur in manus peccatorum.
In monte Oliveti
In monte Oliveti oravit ad Patrem: Pater si fieri potest transeat a me calix iste.
Spiritus quidem promptus est caro autem infirma.
Vigilate et orate ut non intretis in tentationem.
Omnes amici mei
Omnes amici mei dereliquerunt me, et praevaluerunt insidiantes mihi.
Tradidit me, quem diligebam. Et terribilibus oculis plaga crudeli percutiens
aceto potabant me.
Inter iniquos projecerunt me et non pepercerunt animae meae.
Ik voel me dodelijk bedroefd, blijf hier met mij waken.
Weldra zullen jullie de menigte zien die mij zal omringen. Jullie zullen op de vlucht slaan, en ik zal mijzelf voor u offeren. Het ogenblik is nabij waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars.
Op de Olijfberg bad Hij tot de Vader: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze kelk aan mij voorbij gaan. De geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.
Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen.
Al mijn vrienden hebben mij verlaten, en samenzweerders hebben mij overwonnen. Hij van wie ik hield heeft mij verraden. En met woeste blikken en wrede slagen gaven ze mij azijn te drinken. Zij wierpen mij onder de goddelozen en spaarden mijn ziel niet.
11
JOHANN SEBASTIAN BACH JESU MEINE FREUDE
Jesu, meine Freude meines Herzens Weide, Jesu, meine Zier, ach wie lang, ach lange ist dem Herzen bange und verlangt nach dir! Gottes Lamm, mein Bräutigam, außer dir soll mir auf Erden nichts sonst Liebers werden.
Es ist nun nichts Verdammliches an denen, die in Christo Jesu sind, die nicht nach dem Fleische wandeln, sondern nach dem Geist.
Unter deinen Schirmen bin ich vor den Stürmen aller Feinde frei.
Laß den Satan wittern, laß den Feind erbittern, mir steht Jesus bei! Ob es itzt gleich kracht und blitzt, ob gleich Sünd und Hölle schrecken: Jesus will mich decken.
Denn das Gesetz des Geistes der da lebendig machet in Christo Jesu, hat mich frei gemacht von dem Gesetz der Sünde und des Todes.
Jezus, mijn vreugde, lafenis van mijn hart, Jezus, mijn sieraad, ach, hoe lang, ach, zo lang is mijn hart al bang en verlangt het naar u! Lam van God, mijn bruidegom, niets op aarde zal mij dierbaarder zijn dan u.
Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vlees, maar naar de Geest.
Onder uw bescherming ben ik tegen de stormen van alle vijanden gevrijwaard. Laat Satan maar snuiven, laat de vijand maar toornen, mij staat Jezus bij. Al dondert en bliksemt het nu, al jagen zonde en hel mij angst aan: Jezus zal mij behoeden.
Want de wet van de Geest, die levend maakt in Christus Jezus, heeft mij vrij gemaakt van de wet van de zonde en de dood.
teksten
Trotz dem alten Drachen, trotz des Todes Rachen, trotz der Furcht darzu!
Tobe, Welt, und springe, ich steh hier und singe in gar sichrer Ruh.
Gottes Macht hält mich in acht; Erd und Abgrund muß verstummen, ob sie noch so brummen.
Ihr aber seid nicht fleischlich sondern geistlich, so anders Gottes Geist in euch wohnet.
Wer aber Christi Geist nicht hat, der ist nicht sein.
Weg mit allen Schätzen!
Du bist mein Ergötzen, Jesu, meine Lust!
Weg ihr eitlen Ehren, ich mag euch nicht hören, bleibt mir unbewußt!
Elend, Not, Kreuz, Schmach und Tod, soll mich, ob ich viel muß leiden, nicht von Jesu scheiden.
So aber Christus in euch ist, so ist der Leib zwar tot
um der Sünde willen; der Geist aber ist das Leben um der Gerechtigkeit willen.
Trotseer de oude draak, trotseer de muil van de dood, trotseer de angst daarvoor! Raas maar, wereld, spring maar op, ik sta hier en ik zing in alle rust.
Gods macht zorgt voor mij, aarde en afgrond moeten verstommen hoe ze ook tekeergaan.
U echter bent niet vleselijk maar geestelijk, tenminste, als de Geest van God in u woont. Maar wie de Geest van Christus niet heeft, die behoort hem niet toe.
Weg met alle schatten!
U bent mijn genot, Jezus, mijn lust! Weg, ijdele loftuitingen, ik wil jullie niet horen, blijf buiten mijn bewustzijn!
Ellende, nood, kruis, smaad en dood zullen mij, hoeveel ik ook moet lijden, niet van Jezus scheiden.
Als Christus echter in u is, is het lichaam weliswaar dood vanwege de zonde; maar de Geest is het leven vanwege de gerechtigheid.
13
Gute Nacht, o Wesen, das die Welt erlesen, mir gefällst du nicht. Gute Nacht, ihr Sünden, bleibet weit dahinten, kommt nicht mehr ans Licht!
Gute Nacht, du Stolz und Pracht! Dir sei ganz, du Lasterleben, gute Nacht gegeben!
So nun der Geist des, der Jesum von den Toten auferwekket hat, in euch wohnet, so wird auch derselbige, der Christum von den Toten auferwekket hat, eure sterblichen Leiber lebendig machen, um des willen, dass sein Geist in euch wohnet.
Weicht, ihr Trauergeister, denn mein Freudenmeister, Jesus, tritt herein. Denen, die Gott lieben, muß auch ihr Betrüben lauter Zucker sein. Duld ich schon hier Spott und Hohn, dennoch bleibst du auch im Leide, Jesu, meine Freude.
Goedenacht, o wezen dat de wereld heeft gekozen, mij beval je niet.
Goedenacht, zonden, blijf ver weg, verschijn niet meer!
Goedenacht, trots en pracht! Moge jou, zondig leven, een heel goede nacht worden gegeven!
Als nu de Geest van hem die Jezus van de doden heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus van de doden heeft opgewekt
ook uw sterfelijke lichaam levend maken, zodat zijn Geest in u kan wonen.
Verdwijn, droefheden, want mijn vreugdemeester, Jezus, komt binnen. Voor hen die God liefhebben moet ook hun verdriet louter zoetheid zijn.
Ook al moet ik hier spot en hoon verdragen, u blijft ook in mijn lijden, Jezus, mijn vreugde.
PAUZE
teksten
JAN DISMAS ZELENKA
RESPONSORIA PRO HEBDOMADA SANCTA
Caligaverunt oculi mei
Caligaverunt oculi mei a fletu meo, quia elongatus est, qui consolabatur me.
Videte omnes populi, si est dolor sicut dolor meus.
O vos omnes transitis per viam, attendite et videte.
O vos omnes
O vos omnes, qui transitis per viam, attendite, et videte: si est dolor sicut dolor meus. Attendite, universi populi, et videte dolorem meum. Si est dolor sicut dolor meus.
Sepulto Domino
Sepulto Domino, signatum est monumentum, volventes lapidem ad ostium monumenti. Ponentes milites qui custodirent illud. Accedentes principes sacerdotum ad Pilatum, petierunt illum.
Mijn ogen baden in tranen, want oneindig ver weg is mijn trooster. Zie, o alle mensen, is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan. Jullie die hier voorbijgaan, merk toch op en zie.
Jullie die hier voorbijgaan, merk toch op en zie: is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan. Merk toch op, alle mensen, en zie mijn leed. Is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan.
Nadat de Heer was begraven, werd het graf verzegeld en men rolde een steen voor de opening van het graf. Men plaatste soldaten die het moesten bewaken. De hogepriesters gingen naar Pilatus en vroegen dat aan hem.
15
JOHANN SEBASTIAN BACH SINGET DEM HERRN EIN NEUES LIED
Singet dem Herrn ein neues Lied; die Gemeine der Heiligen sollen ihn loben. Israel freue sich des, der ihn gemacht hat.
Die Kinder Zion sei’n fröhlich über ihrem Könige, sie sollen loben seinen Namen im Reihen; mit Pauken und mit Harfen sollen sie ihm spielen.
Wie sich ein Vater erbarmet Gott, nimm dich ferner unser an, über seine junge Kinderlein, so tut der Herr uns Armen, so wir ihn kindlich fürchten rein.
Er kennt das arm Gemächte, Gott weiß, wir sind nur Staub, denn ohne dich ist nichts getan mit allen unsern Sachen. gleichwie das Gras vom Rechen, ein Blum und fallend Laub. Der Wind nur drüber wehet, so ist es nicht mehr da.
Drum sei du unser Schirm und Licht, und trügt uns unsre Hoffnung nicht, so wirst du’s ferner machen. Also der Mensch vergehet, sein End, das ist ihm nah. Wohl dem, der sich nur steif und fest auf dich und deine Huld verlässt.
Lobet den Herrn in seinen Taten, lobet ihn in seiner großen Herrlichkeit! Alles, was Odem hat, lobe den Herrn. Halleluja!
Zing voor de Heer een nieuw lied, alle heiligen moeten hem loven.
Laat Israel zich verheugen over zijn maker. Laten de kinderen van Sion blij zijn met hun koning, zij moeten zijn naam met reidans prijzen; met pauken en met harpen moeten ze voor hem spelen.
Zoals een vader zich ontfermt
God, blijf voor ons zorgen, over zijn jonge kinderjes, zo doet de Heer dat met ons stakkers als we hem kinderlijk en zuiver vrezen. Hij kent ons arme soort, God weet dat wij slechts stof zijn, want zonder u komt er niets terecht van al onze zaken.
we lijken op het gras dat wordt afgemaaid, een bloem en vallend blad.
De wind hoeft er maar overheen te blazen en het is er niet meer.
Wees dus onze bescherming en ons licht, en als onze hoop ons niet bedriegt, dan zult u dat blijven.
Zo gaat de mens voorbij, zijn einde nadert.
Gelukkig is degene die stevig en vast op u en uw genade vertrouwt!
Loof de Heer in zijn daden, loof hem in zijn grote heerlijkheid!
Laat alles wat adem heeft de Heer loven.
Halleluja!
teksten