’t Dorp in Heesch, meer dan een straat
’t Dorp is een productie van Brabants Dagblad
Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kruidenier, kroeg en kapper. Alles is er te vinden. Het Brabants Dagblad ging in de zomer op zoek naar het antwoord op de vraag of ’t Dorp in Heesch niet op zichzelf al een dorp is. Tegenwoordig kronkelt de dorpsstraat, voorzien van drempels en andere snelheidsremmers, door Heesch. Maar vroeger gold de Rijksweg als doorgaande weg tussen Den Bosch en Nijmegen. Halverwege de negentiende eeuw kregen mensen door dat er geld te verdienen viel aan de weg. Er moest tol worden betaald, smederijen vestigden zich er, paarden werden er beslagen en later schoten ook de benzinepompen als paddenstoelen uit de grond. Inmiddels hebben de smederijen plaats gemaakt voor kappers, bakkers, drogisterijen en bloemisten, en is de doorgaande weg verandert in een dorpsstraat. En ook de naam werd in de jaren tachtig veranderd. In het feuilleton over ’t Dorp blikt het Brabants Dagblad terug op vroeger, belicht de krant het dagelijks leven in de dorpsstraat van deze tijd en werpt het een blik in de toekomst.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Straat, huis, nummer veranderde
144 ’t Dorp 144, tegenover de kerk van Heesch, is bijna heel zijn leven het domein van Piet Ceelen. Terwijl alles veranderde, inclusief zijn huisnummer, bleef hij zijn stek trouw. door Guus Peters
A
ls kleine jongen woonde Piet Ceelen op Rijksweg A136 in Heesch. Nog steeds woont hij op dezelfde plek, maar eigenlijk is alles aan de straat anders. Zelfs zijn adres: tegenwoordig ’t Dorp 144. „Het maakt mij niet zoveel uit op welk adres ik woon. Ik vind ’t Dorp wel warmer klinken dan de Rijksweg; dat doet me denken aan de overheid.” Die naam is al een kwart eeuw geschiedenis. In 1988 veranderde de gemeente de naam van de straat die dwars door Heesch loopt. De weg gold decennia lang als de verbinding tussen Den Bosch en Grave, maar nu moest hij als dorpsstraat gaan dienen. Het begin van een reeks metamorfoses. Van racebaan naar een straat waar het langzame verkeer voorrang heeft. Ook nu weer ligt het straatwerk open; pas sinds een paar dagen kan het verkeer er weer door. In september moet de klus geklaard zijn.
Muur om het huis Vóór de aanleg van de Rijksweg tussen 1817 en 1830 was de Hoogstraat nog de belangrijkste straat in Heesch. Met de komst van de nieuwe weg, aangelegd met rijksgeld, veranderde ook het dorp. Al snel kregen de mensen door dat er langs deze doorgaande weg geld verdiend kon worden. Paarden werden er beslagen, een zadelmaker kwam, winkels openden hun deuren. Vaak van elk twee - maar
Piet Ceelen, met rechts het huis waar hij in 1956 met zijn vijf broers en ouders kwam wonen. foto Peter van Huijkelom daarover meer in deel twee van dit feuilleton. Zo vormde Heesch zich als een langgerekt dorp. Zelf kwam Piet Ceelen, die tegenwoordig geniet van zijn pensioen en vandaag in polo en korte broek de vakantiespullen aan het opruimen is, in 1956 met zijn vijf broers en ouders op de Rijksweg wonen. Nog steeds woont hij in hetzelfde huis, al zie je dat niet meer aan de buitenkant. De vrijstaande woning uit 1872 staat er nog steeds, alleen is er een nieuwe muur omheen ge-
‘Percelen waren vroeger veel groter, tegenwoordig zijn er overal huizen tussen gebouwd’ Piet Ceelen bewoner ’t Dorp
zet. „Ik heb het hier zien groeien en veranderen. De percelen langs de weg waren vroeger veel groter, tegenwoordig zijn er overal huizen tussen gebouwd.” In de eerste jaren dat Ceelen er woonde, was elke passerende auto een attractie, tien jaar later denderden vrachtwagens door het dorp, dat als het ware in tweeën werd gespleten. Dat veranderde in 1973 met de aanleg van de rondweg A59. „De verkeersdrukte nam zo flink af.” Vijftien jaar later werd de betonweg vervangen door nieuwe bestrating. Met de nieuwe uitstraling veranderde ook de naam in ’t Dorp. Rare naam eigenlijk, ’t Dorp. Ceelen: „Het klinkt kleinschaliger dan de Rijksweg, het geeft een vertrouwd gevoel. Ik vind het hartstikke leuk om te zeggen dat ik op ’t Dorp woon.”
Aangelegd als zandweg omdat Belgen kinderkopjes weigerden Henk Buijks, streekarchivaris én Heeschenaar, kent ’t Dorp op zijn duimpje. „De Rijksweg is tussen 1817 tot 1830 aangelegd als een zandbaan. Pas later in de jaren dertig is de weg voorzien van kinderkopjes. De reden is dat er in 1830 in Brussel een opstand uitbrak tegen Nederland. België, dat sinds 1815 bij Nederland hoorde, verklaarde zichzelf onafhanke-
lijk en leverde geen kinderkopjes meer zolang Nederland België niet als zelfstandig land erkende. Pas toen Koning Willem I in 1839 België onafhankelijk verklaarde, leverde dat
land weer kinderkopjes aan Nederland en kon de Rijksweg worden bestraat.” Buijks: „Het Rijk betaalde de aanleg ervan, maar de kosten moesten ook worden terugverdiend en dat gebeurde door het heffen van tol. Om de vijf kilometer moest je betalen. Er is een bushalte in Heesch die de Heesche Barrière heet. Daar moest vroeger tol worden betaald.”
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Overkill aan benzinepompen? 118+146 Op ’t Dorp kun je tanken en even bijtanken. Op een afstand van 250 meter, op de huisnummers 118 en 146, staat een benzinestation. Te veel? Voorheen waren het er vijf! door Guus Peters
‘A
ls ik mijn hond uitlaat, kijk ik altijd even wat de benzine bij Shell kost”, zegt Ramon Weijenberg van benzinepomp Tinq en eigenaar van Auto Weijenberg. Tussen zijn tankstation aan ’t Dorp in Heesch en de Shell zit slechts 250 meter. „Wij willen altijd 2 tot 3 cent goedkoper zijn dan de buurman.” Dat kan volgens hem omdat hij, in tegenstelling tot Shell, een onbemande benzinepomp heeft. Weijenberg beseft goed dat hij in Shell een medespeler heeft die in dezelfde vijver vist, maar de buurman betitelen als concurrent, vindt hij lastig. „Samen voorzien we heel Heesch van brandstof.” „Het verschil zit hem in de winkel die wij hebben”, reageert Joop Vonk, al 26 jaar het gezicht van de Shell- pomp. „Die heeft een buurtfunctie, mensen hebben behoefte aan een praatje.” Zo ook deze ochtend. Terwijl een man op leeftijd afrekent, vraagt Vonk waar hij al die tijd is geweest. „Op vakantie”, antwoordt de man. „Dat is wel te zien, je hebt een bruin kleurtje gekregen”, zegt Vonk, terwijl hij de kassabon uitdraait. Wie denkt dat twee tankstations veel is, moet weten dat er net buiten ’t Dorp, op de weg van Oss naar Nistelrode, nóg een zit en dat er in het verleden nóg drie aan de voormalige Rijksweg zaten. Die overkill aan benzinepompen heeft alles te maken met de functie die de doorgaande weg
Bij het binnenrijden van Heesch springen de felrode cijfers met brandstofprijzen direct in het oog. foto Peter van Huijkelom tussen Den Bosch en Grave vroeger had. Toen het vervoer nog met paard en wagen ging en omdat Heesch halverwege lag, stonden langs de weg stallen waar de dieren konden uitrusten en eten. Een tankstation is ook zo’n rustplaats, maar dan in een moderner jasje.
Verhuizen mocht niet Met de komst van de rondweg A59 in 1973 nam de verkeersdrukte af en verdween het vrachtverkeer uit Heesch. Toch zitten Shell en Tinq nog op de plek waar zij
Toen vervoer nog met paard en wagen ging en omdat Heesch halverwege lag, stonden langs de weg stallen waar de dieren konden uitrusten en eten
ruim veertig jaar geleden begonnen. Bij het binnenrijden van het dorp springen de felrode cijfers met brandstofprijzen direct in het oog. Als het aan de eigenaren van de tankstations had gelegen, was dat straatbeeld al een tijdje verdwenen. Vijftien jaar geleden klopten ze bij de gemeente aan met de vraag om te verhuizen naar de Cereslaan, aan de afrit van de A59. Maar de gemeente gaf geen toestemming. „Dat was toen, nu zou ik hier niet zo snel weg hoeven”, zegt Weijenberg, die het bedrijf van zijn ouders overnam. Behalve meerdere tankstations zitten op ’t Dorp ook meerdere bloemisten, bakkers en (tot voor kort) boekhandels. Of dat niet wat veel van het goede is, is zaterdag te lezen in deel 3 van dit feuilleton over ’t Dorp.
Die tankstations horen niet in centrum maar aan rand Heesch „Vroeger zaten er vijf benzinepompen aan de voormalige Rijksweg. Naast de Tinq, Shell en de afgebrande Texaco zat er hier schuin tegenover nog één en je had er één op de plek waar ik nu zit met mijn zaak. Bij sommige was de benzine een bijproduct; zo was de één kolenboer en de ander autohandelaar. De benzinepomp was een extra service.” „De Rijksweg is te-
genwoordig ’t Dorp en de doorgaande weg is nu een dorpsstraat. Daarom zouden wat mij betreft de tankstations mogen verdwijnen. Het past niet in het centrum. Zoiets hoort op
het industrieterrein of aan de rand van het dorp. Ik kan niet inschatten hoe gevaarlijk het is. Ze zullen wel voldoen aan de veiligheidseisen, maar het zou mij geen prettig gevoel geven als er zo’n gastank tegen mijn achtertuin ligt.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op no 11
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Barcelona als inspiratiebron 109+137 De Bakkers Lamers (’t Dorp 109), bekend van ‘Brabants beste worstenbrood’ en bloemist Ari-Jenne (137) zijn al vele jaren representanten van het ruime winkelaanbod. door Guus Peters
M
et twee zakken bruine bolletjes en een volkorenbrood komt Rosa Romijnders De Bakkers Lamers uitgelopen. Steevast haalt zij hier haar brood. Terwijl een paar honderd meter verderop ook Hans van Berkom zit, de andere bakker op ’t Dorp in Heesch. „Ik vind het prettig om een vaste bakker te hebben, al neem ik ook wel eens een gebakje mee van de andere als ik daar voorbijkom.” Behalve twee bakkers zitten op ’t Dorp ook twee slagers, twee kappers en twee bloemisten. Kortom, de keuze is reuze. Maar is het niet wat veel van het goede? „Absoluut niet”, reageert bakker Harm Lamers. „Hoe groter het aanbod, hoe beter. Veel keus maakt het voor de consument aantrekkelijk om naar het centrum van Heesch te komen.” Waar elders het winkelaanbod afneemt, wil Heesch de komende jaren groeien. „De plaatsen om ons heen zijn aan het verliezen, wij willen juist een grote regionale functie vervullen. Als je dat wilt bereiken, moet je ook alternatieven bieden. Eén bakker is dan niet voldoende, zes zou overdreven zijn”, zegt Arend-Jan Top van het centrummanagement. Maar hoe komt het dat de middenstand in Heesch groeit, terwijl die in andere dorpen verdwijnt? Dat heeft volgens Top te maken met de samenwerking tussen verschillende partijen. „In Heesch hebben we een stip op de horizon
’t Dorp, gezien vanaf boekhandel Ceelen. Bij de andere boekhandel, de Bruna, was het gisteren faillissementsuitverkoop. foto Peter van Huijkelom gezet. We werken met zijn allen naar hetzelfde doel. Ik heb het idee dat in andere dorpen de kortetermijnvisie regeert.” Ondanks het soms dubbele aanbod op ’t Dorp is er van onderlinge concurrentie geen sprake. Bij bloemist Ari-Jenne trekken de sierlijke boeketten en kleurrijke vazen direct de aandacht. „Iedereen onderscheidt zich op zijn manier”, zegt Wilma van Voort. Zij runt al 26 jaar de winkel die grenst aan het kerkhof, terwijl de andere bloemist aan de andere
‘Mijn familie zegt altijd dat wij hier zo veel leuke winkels hebben. Zoals de kaaswinkel’ Rosa Romijnders vaste klant ’t Dorp
Vers fruit
‘Toen wij hier kwamen wonen waren er slechts twee winkels’
Het centrummanagement hoopt naast de al bestaande speciaalzaken nog meer ‘belevingswinkels’ naar Heesch te halen. Top: „In Barcelona heb je versmarkten waar je een beker vers fruit mee kunt nemen. Zoiets zouden wij ook toejuichen.” Ook mevrouw Romijnders ziet nog meer speciaalzaken wel zitten. „Mijn familie zegt altijd dat wij hier zo veel leuke winkels hebben. Zij komen speciaal voor de kaaswinkel naar Heesch toe.” Voor fijnproevers is ’t Dorp dus een trekpleister, maar ook voor creatieve geesten. In de Eijnderic om precies te zijn. Maar daarover dinsdag meer in aflevering 4 van dit feuilleton.
„Het centrum van Heesch ziet er gezellig uit met al die winkels. Af en toe vragen wij ons af of er niet te veel van zijn. Overal zie je posters met kortingen op de ramen geplakt. Dan zeggen wij tegen elkaar: ‘Zo veel korting kan toch niet goed zijn?’. De winkeliers zullen ook de huur en het personeel moeten betalen.” „Toen wij hier in 1960 kwamen wonen
kant van ’t Dorp zit. „Ik hou me niet bezig met wat zij verkopen.”
waren er slechts twee winkels, dat was het. Tegenwoordig komen er ook meer terrasjes aan ’t Dorp. Hartstikke gezellig voor de jongelui, maar ons zul je er niet meer vinden, ha-
ha. Wat we missen is een schoenmaker. Daarvoor moeten we nu helemaal naar Oss. Maar verder hoeven wij de straat eigenlijk niet uit. Alles wat wij nodig hebben is hier te vinden. Behalve de schoenmaker dan.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag meneer en mevrouw Van Erp die sinds 1960 op ’t Dorp 104a wonen.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Bloemschikken in ’t bakhuisje 92 Christian Godschalkx, herbergier van De Drie Leliën, bouwde in 1770 het pand dat nu ’t Dorp 92 is. Die naam leeft voort in het appartementencomplex aan de overkant. door Guus Peters
W
aar het straatbeeld in ’t Dorp door de jaren heen flink is veranderd, straalt de Eijnderic, het oudste gebouw in de straat, nog altijd de warmte van vroeger uit. Het huis, dat werd gebouwd rond 1770, diende in eerste instantie als herberg. Later werd gebruikt als dorpsarchief en daarna als woning. Tegenwoordig huisvest het Stichting de Eijnderic, een educatief en creatief centrum. In de centrale ontvangstkamer vult een strak houten bureau met een computer de ruimte waar verder een grote open haard de aandacht trekt. Vroeger was dit de plek waar werd geleefd. De keuken doet denken aan vroeger. Op het oude aanrecht staan een waterkoker en koffiezetapparaat. „Hier zetten we thee en koffie voor onze cursisten”, zegt Mariëlle van Kaathoven, directrice van de Eijnderic. Net als in de keuken en de ontvangstkamer is ook in andere ruimtes nog veel van vroeger terug te zien. In het bakhuisje waar ooit het brood in een grote oven werd gebakken, worden nu bloemen geschikt. „We zitten hier geweldig”, zegt Van Kaathoven, terwijl ze de voormalige paardenstallen laat zien, waar nu onder meer kookworkshops worden gegeven.
Sloopkogel Jaarlijks verzorgt de stichting ongeveer tweehonderd cursussen.
Tweehonderd cursussen biedt de Eijnderic. Zo ook sjaal schilderen, gegeven door Wies Jegerings (achterin, donker haar). foto Peter van Huijkelom Van yoga tot typeles en van talencursussen tot beeldhouwen. Het oudste gebouw van de straat bruist, maar het had niet veel gescheeld of een grote sloopkogel had het rijksmonument tegen de vlakte gegooid. Streekarchivaris Henk Buijks, die al meer dan dertig jaar in Heesch woont, kan het zich nog maar al te goed herinneren. „De gemeente vond dat er een modern winkelpand moest komen. Toen heb ik, samen met een aantal andere Heeschenaren, een brief geschreven om het mo-
‘Het zou toch zonde zijn als ze dit allemaal hadden gesloopt’ Mariëlle van Kaathoven directrice van de Eijnderic
nument te handhaven.” Het pand heeft overigens niet altijd de naam de Eijnderic gedragen, merkt Buijks op. De familie Vos – over wie meer in de volgende aflevering van dit feuilleton over ’t Dorp – bedacht de naam rond 1900. De familie vernoemde het huis, waar zij lange tijd woonde, naar een stuk grond dat er in de buurt lag. Op de binnenplaats slaakt Van Kaathoven een zucht van verlichting. „Het zou toch eeuwig zonde zijn als ze dit allemaal hadden gesloopt.” Met de komst van het creatieve en educatieve centrum neemt het karakteristieke pand niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk weer een centrale plek in. „Het is een echte ontmoetingsplek. Ik denk dat het vrij bijzonder is dat een dorp dit nog heeft.”
‘Door alle nieuwbouw springt Eijnderic er onvoldoende uit’ „Vroeger kwam de Eijnderic nog beter tot zijn recht. De omgeving doet wat mij betreft afbreuk aan het pand. De Eijnderic zou er nog meer mogen uitspringen, het is een historisch gebouw, daar moeten we trots op zijn.” „Er is al genoeg nieuwbouw op ’t Dorp. Ik zou de straat daarom eerder Nieuwstraat dan Dorpsstraat willen noemen.”
„Om de Eijnderic nog toegankelijker te maken stel ik voor dat het een luxe restaurant wordt of een klein museum. Het is een pand met ontzettend veel verhalen. Daar moet meer mee
worden gedaan.” „Zelf heb ik er in het verleden trouwens ook nog videocursussen gegeven. Maar tegenwoordig heeft iedereen een mobiele telefoon met camera, dus is zo’n cursus natuurlijk niet meer nodig.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op nummer 11.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
De sponsors van de Petruskerk 133 Hendrikus Vos runde op ’t Dorp 133, een mooi pand vlakbij de kerk, een boerderij. Zijn zoon Jan nam het bedrijf over. De rijke familie Vos schonk veel geld aan de kerk. door Guus Peters
O
p het kerkhof naast de Petruskerk in Heesch behoren de grootste graven toe aan de familie Vos. Van vroeger uit een welgestelde familie die geregeld spullen schonk aan de kerk. „Als de kerk iets nodig had, kwam ze wel eens met de familie praten. Tegenwoordig noemen we dat sponsoren”, zegt mevrouw Franke-Van Iersel, een nicht van de familie die op de Bosschebaan net buiten ’t Dorp woont. Net als Heesch had elk dorp decennia geleden wel een rijke familie die de kerk ondersteunde. Al was het maar om een plek in de hemel te verwerven óf omdat het een eer was wat voor de kerk te kunnen doen, aangezien die een centrale rol binnen de gemeenschap innam. „Het was normaal dat je de kerk hielp, als je dat kon. Maar vandaag de dag hebben de mensen geen affiniteit meer met de kerk; het aantal kerkgangers wordt minder. Zelf ga ik nog elke zondag, met een kleine vaste kern. Ik vraag me weleens af wie tegenwoordig de kerk nog onderhoudt en door wie ze wordt schoongemaakt.” Op de grote houten keukentafel liggen plakboeken van vroeger. Aandachtig bladert Franke er doorheen alsof elke foto haar meeneemt terug in de tijd. „Kijk, dit is het huis waar mijn opa, Hendrikus Vos, en mijn oom, Jan Vos, vroeger hebben gewoond”, zegt ze, terwijl ze naar een foto wijst
De familie Vos, van wie mevrouw Franke-Van Iersel (foto) een nicht is, schonk geregeld spullen aan de Petruskerk (links) in Heesch. foto Peter Huijkelom waarop het riante huis te zien is dat naast de kerk, aan de andere kant van de kruising, staat. Hier runde Hendrikus Vos de boerderij. Maar hij overleed al op vroege leeftijd waarna zijn oudste zoon Jan gedwongen werd op zijn dertiende het bedrijf over te nemen. Hoewel hij liever had gestudeerd, werd hij een succesvolle boer.
Klokken geschonken Omdat de familie genoeg geld had om van te leven schonk zij bijvoorbeeld de klokken aan de kerk.
‘Het was normaal dat je kerk hielp, als je dat kon. Vandaag de dag hebben mensen geen affiniteit meer met de kerk’
Maar gebeurt dat nu nog? Nee, denkt de nicht. „Mensen zijn materialistischer en meer met zichzelf bezig. Je moet een goede baan hebben, sporten en een sociaal leven hebben. In mijn tijd stond de kerk centraal in de samenleving.” Dat merkt ook pastor Frits Ouwens. Hij zegt dat er vroeger door de kerk veel sociaal werk verricht werd, zoals ouderen- en ziekenzorg. Dat is allemaal overgenomen door de overheid. Daardoor is volgens Ouwens het geloof steeds meer een privéaangelegenheid geworden. Ook de klokken van de familie Vos hangen niet meer in de kerktoren. „In de Tweede Wereldoorlog stalen de Duitsers alles wat van koper en brons was.” Die toren brandde in 1961 trouwens af, maar daarover in de volgende aflevering van dit feuilleton meer.
‘Familie Vos had voor in kerk eigen bank met naamplaatje’ „Ik wilde eens een documentaire maken over de afgebrande kerk in 1961. Voor de nodige informatie klopte ik toen aan bij Jan Vos, die kerkmeester was en ook in het bestuur zat van de kerk.” „In eerste instantie was hij erg terughoudend, maar na een week belde hij mij terug en had hij een heel boek samengesteld met het ontstaan en de bouw van
de kerk.” „Net als andere rijke boeren uit Heesch had ook de familie Vos zijn eigen bank met naamplaatje erop. Vooraan in de kerk. Sommige families kwamen twee mi-
nuten voor aanvang van de mis binnen, zodat iedereen kon zien dat zij vooraan zaten. Zo was de familie Vos overigens niet.” „Ik heb altijd veel respect voor hen gehad. Helaas is Jan Vos in 1996 overleden.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op nummer 11.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Springstof deed de rest na brand
2 Hoewel Kerkstraat 2 het officiële adres is van de Petrus Emmauskerk ligt het gebouw (ook) aan ’t Dorp. Sinds het afbreken van de Emmauskerk heeft Heesch nog maar 1 kerk. door Guus Peters
M
eneer Theunissen weet het nog goed. Het was een warme vrijdagmiddag in juni 1961. Hij stond met zijn auto bij de garage voor een nieuwe motor toen aan de overkant van de voormalige Rijksweg de vlammen uit het dak van de kerk sloegen. Snel zette hij zijn auto op een veilige plek om zich vervolgens richting de brandende kerktoren te begeven. Maar eigenlijk kon hij niet veel meer doen dan toekijken hoe de bouwvakkers hoog in de kerk als bezetenen via de ladders afdaalden. Zij waren op dat moment aan het werk. „Er zaten veel vogelnesten in de goot van het dak. Misschien heeft één van de nesten bij het lassen vlam gevat”, zegt Theunissen thuis aan de eettafel. Terwijl beneden kostbare spullen uit de kerk werden gedragen, arriveerde de brandweer. Maar ook die kon niet veel doen om de schade de beperken. „De brandweer was nog niet goed uitgerust. Het water spoot niet hoger dan tien meter.” Enkele maanden na de fatale brand werd het overgebleven deel van de kerk met springstof opgeblazen. Volgens streekarchivaris Henk Buijks is de kerk nooit helemaal afgebrand, maar waren ze in die tijd niet gecharmeerd van de neogotische kerk. De brand werd gezien als een geldige reden om de kerk in zijn geheel af te breken. „Maar wat er voor in de plaats is gekomen, kun je geen kerk noemen”, zegt Theunissen. Een kille
De heer Theunissen bij de hedendaagse Petrus Emmauskerk in Heesch. Hij zag de oorspronkelijke in 1961 in vlammen opgaan. foto Peter van Huijkelom kerktoren met een gebouw dat meer weg heeft van een gymzaal dan van een kerk vult sinds 1967 de plek waar hij zes jaar eerder de toren naar beneden zag komen.
Te ver lopen vanuit Vinkel De kerk van Heesch heeft overigens niet altijd daar gestaan. Vroeger was het centrum van Heesch nog achter de rotonde en de Aldi aan het begin van ’t Dorp, richting Oss. Daar had je een kerk, een school en een café. De inwoners uit Vinkel moesten hier naar
Terwijl beneden kostbare spullen uit de brandende kerk werden gedragen, arriveerde de brandweer. Het mocht niet baten
de kerk, maar vonden dat zij te ver moesten lopen. Toen zij in 1859 hoorden dat de middeleeuwse kerk afgebroken moest worden, wilden de Vinkelnaren dat de nieuwe kerk een kilometer dichterbij kwam te staan. Zo ontstond tussen de oude en nieuwe kerk het centrum van het dorp. Zelf gaat Theunissen niet meer naar de kerk, omdat hij slecht ter been is. Wel heeft hij naast een aantal geel geworden foto’s nog een aandenken aan de kerk die voor zijn neus afbrandde. Met de toren kwam ook de windhaan naar beneden. „Die kon niet meer vliegen, het was een gebakken haantje”, grapt Theunissen. Het souvenir heeft hij aan de heemkundekring geschonken. In aflevering 7 gaat het ook over een brand op ’t Dorp, maar dan in een hotel.
‘Het is een zaaltje, geen echte kerk. Er kan meer mee’ „Met het schuine dak lijkt de kerk meer op een kippenhok of een boerenschuur, vind ik. In het begin was dat erg wennen voor mij als overbuurman. Ik was die mooie neogotische kerk gewend.” „Nu is het voortaan gewoon, al heeft het gebouw geen uitstraling. Ik heb begrepen dat ze in die tijd met weinig middelen toch iets moesten neerzetten.”
„De Petrus Emmauskerk zou wat mij betreft een multifunctionele ruimte mogen krijgen, anders wordt het gebouw te weinig gebruikt. Omdat het een zaaltje is en geen echte kerk
zou je er meer mee kunnen doen dan nu gebeurt.” „Misschien dat een concertzaal wel iets zou kunnen zijn. De akoestiek is er in ieder geval behoorlijk goed.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag is dat Piet Ceelen die sinds 1956 tegenover de Petrus Emmauskerk woont. Hij woont op ’t Dorp nummer 144.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Chinees, een begrip in Heesch 96 ‘Sambal bij?’ Al sinds 1976 is dit een gevleugelde uitspraak op ’t Dorp 96. Kin Pui Man wist van een afgebrand hotel een Heesch fenomeen te maken: Hoo Wah. door Guus Peters
E
lke keer als Kin Pui Man door Heesch reed, trok een leeg pand langs de doorgaande weg zijn aandacht. Een brand had het voormalige hotel aardig verwoest, maar toch zag hij er wel wat in. „Hoe langer het pand leeg bleef staan, hoe meer het begon te kriebelen.” Het was begin jaren zeventig; in 1969 was Kin Pui Man vanuit China naar Nederland geïmmigreerd. Nadat hij vier jaar bij zijn broer in de keuken had gestaan, begon hij zelf een Chinees afhaalrestaurant in Bennekom, bij Nijmegen. Vanaf daar pendelde hij destijds via de voormalige Rijksweg in Heesch richting zijn woonplaats Eindhoven. Hij zette door en zo werd Hoo Wah na de start in 1976 een begrip in Heesch en omstreken. Gestoken in een zwarte pantalon en nette witte blouse blikt hij terug op die 39 jaar. In die periode is er aan het aanzicht van het restaurant niet veel veranderd. Grote rode letters prijken op de gevel van het pand, binnen staan Chinese vazen en planten op de vensterbank en hangen lampions aan het plafond. „De locatie was ideaal. Veel verkeer tussen Nijmegen en Den Bosch kwam hier voorbij. Het restaurant heeft daarom vanaf het begin goed gelopen.”
Aziatische tapas De economische crisis in de jaren tachtig werd overleefd, maar begin deze eeuw kwam een nieuw fenomeen om de hoek kijken: de
Chinees Kantonees restaurant Hoo Wah zit al 39 jaar op dezelfde plek. Links Wei Ning, midden vader Kin Pui en rechts Han Ning. foto Peter van Huijkelom wokrestaurants. „Het nadeel van wokken is dat je moet opstaan om je eten te laten maken en alle ingrediënten en de saus zelf moet uitkiezen. Hier worden de gerechten samengesteld door een kok en bedienen we het aan tafel”, zegt Han Ning Man (28), samen met zijn zus Wei Ning sinds zes jaar eigenaar van het Chinees Kantonees restaurant. „Wij hebben er ook aan gedacht om het restaurant om te bouwen, maar we zitten niet in een grote stad, maar in een dorp”, zegt Han Ning. „Per-
‘Papa is hier nog elke dag. Zodra hij wakker is, komt hij hierheen en hij gaat pas naar huis als hij gaat slapen’
soonlijk contact met de gasten is erg belangrijk.” Dus bedacht Hoo Wah een variant: onbeperkt Aziatische tapas. Vers bereid en aan tafel geserveerd. Het restaurant richt zich enkel en alleen op de Aziatische keuken. Geen friet en frikadellen. „Als ik Italiaans wil eten, ga ik naar een Italiaan en niet naar een wereldkeuken. Wij willen ons onderscheiden met Aziatisch eten.” Tegenwoordig doen zoon en dochter dat op hun eigen manier. Maar wie denkt dat hun vader zijn handen van het restaurant heeft afgetrokken, heeft het mis. „Papa is er nog elke dag. Zodra hij wakker is, komt hij hierheen en hij gaat pas naar huis als hij gaat slapen.” In de volgende aflevering meer over een veelbesproken pand op ’t Dorp: de Albert Heijn.
‘Voor ons is om de zes weken naar Hoo Wah genoeg uit eten’ „Eigenlijk zijn wij niet zo’n uiteters. Maar als we naar een restaurant gaan, dan is het altijd naar de Chinees Hoo Wah. Het eten is er goed en alle kleine gerechten worden aan tafel geserveerd. Dat is een pluspunt ten opzichte van wokrestaurants waar je zelf je eten moet halen. Vroeger moesten we naar Oss als we Chinees wilden eten, gelukkig kunnen we er
nu heen lopen. Hoo Wah hoort bij Heesch. Na bijna veertig jaar kennen de meeste mensen uit het dorp de familie wel. Wij groeten ze ook altijd met ‘hoi’ of ‘goedendag’.
Naast Hoo Wah zitten op ’t Dorp ook nog restaurant Wolters en ’t Oude Raadhuis. Maar daar komen wij nooit. Om de zes weken naar de Chinees is voor ons genoeg. De rest kan mijn vrouw zelf koken.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag meneer en mevrouw Van Erp die sinds 1960 op ’t Dorp 104a wonen.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
‘Uitlaatgassen straks op ons bord’
56 Het huis op ’t Dorp 56 was van zijn opa en oma, nu hebben Jochem en Margot van Dinther er hun eigen ‘paleisje’. Ze vrezen wel de uitbreidingsplannen van Albert Heijn. door Guus Peters
‘W
at een rust, hè”, zegt Jochem van Dinther zittend op een groene plastic stoel in zijn achtertuin. Ruim dertien jaar woont hij nu, samen met zijn vrouw Margot en hun twee dochters, op ’t Dorp. „Ideaal. We hebben veel ruimte, zitten midden in het centrum en merken niks van de drukte voor het huis.” Maar met die rust kan het weleens gedaan zijn. Als de uitbreidingsplannen van de Albert Heijn doorgaan, wordt het gezin straks de buurman van de supermarkt. Zoals de tekeningen er nu liggen, moeten er zes woningen plat. Daarbij ook het voormalige café Aurora, waarover in de volgende aflevering van dit feuilleton meer. Achter de nieuw te bouwen supermarkt moet in de vorm van een U een parkeerterrein komen en pal naast het perceel van de familie Van Dinther gaan de vrachtwagens laden en lossen. Op zijn dooie gemak loopt Van Dinther naar de poort aan de zijkant van de tuin, die leidt naar het grindpad naast het huis. Het enige geluid dat je hoort, is het geknerp van de stenen als zijn oudste dochter er overheen loopt. „Maar als ik straks mijn tuindeuren openzet, heb ik de uitlaatgassen van de vrachtwagens op mijn bord, die via de Binnenpas het dorp moeten verlaten.” De Heeschenaar snapt dat de
Jochem en Margot van Dinther voor hun huis op ’t Dorp. Alle huizen rechts daarvan moeten wijken als Albert Heijn zijn zin krijgt. foto Peter van Huijkelom ondernemers iets willen en is blij met de Albert Heijn, maar ziet zo’n grote supermarkt als buurman niet zitten. Het gaat hem voornamelijk om de verkeersdrukte en de veiligheid. „Ik kan straks mijn poort niet meer uit zonder over mijn tenen gereden te worden. En wat te denken van de veiligheid van de kinderen in de buurt?” Nu spelen zij in de rustige woonwijk aan de achterkant van het huis, maar als daar straks de vrachtwagens hun weg vervolgen is dat ook verleden tijd, meent hij.
Blij met Albert Heijn in de straat, maar niet met plannen voor uitbreiding en lossende vrachtauto’s naast schutting
Ook uitbater Jeroen Hendriks van de supermarkt verhuist volgens Van Dinther het liefst richting de rotonde waar ook de Aldi zit, aan de voet van ’t Dorp. Maar de gemeente ziet daar geen muziek in. Zij houdt de publiekstrekker het liefst op dezelfde plek, zodat kleine ondernemers meeprofiteren. Maar Van Dinther legt zich niet zomaar neer bij de plannen van de nieuwe Albert Heijn. Zo zamelde hij samen met zijn achterbuurman handtekeningen in, zijn ze in gesprek gegaan met de ontwerper van het plan en hebben een bezwaarschrift ingediend. „Het is nu even afwachten. Het plan staat nog in de kinderschoenen. Voor nu hebben wij alles gedaan wat we konden doen. Maar mocht het nodig zijn, dan zullen wij doorgaan tot het bittere eind.”
‘Albert Heijn liever net buiten dorp, op kruideniersboulevard’ „Ik snap niet dat de gemeente Albert Heijn op deze plek graag ziet uitbreiden. Er komen steeds meer en grotere gebouwen op ’t Dorp. De dorpsstraat verandert in een winkelstraat. Van het dorpse karakter blijft weinig over zo.” „Daarnaast zal het verkeersprobleem alleen maar toenemen. Ik vraag me af waarom de gemeente de supermarkt niet naar
net buiten het dorp verplaatst. Ik zou een boulevard creëren voor alle kruideniers, waar je ook je afval en plastic kunt storten. Net als in Duitsland en Frankrijk.” „Dan ben je ook met-
een van het probleem af met de blauwe parkeerzone. Veel mensen vergeten hun kaart als ze even een pakje boter of koffie moeten kopen. Ze hebben wel direct een boete aan hun kont hangen. Dat kun je ook niet echt klantvriendelijk noemen.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op no 11
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
In het café dat bekendstaat om brute moord slapen nu Poolse en Tsjechische arbeiders
54 Als café floreerde Aurora niet, maar sinds de moord op de kroegbaas maakt ook het pand een vervallen indruk. De Albert Heijn betrekt het graag in zijn uitbreidingsplan. door Guus Peters
M
et liefst 188 messteken werd Tonny van Rooij, kastelein van café Aurora, in 2000 in zijn eigen kroeg om het leven gebracht. Hoewel de gemeente hoopte dat een nieuwe horecagelegenheid zich in het pand zou vestigen, is dat er nooit van gekomen. In plaats daarvan wordt het pand aan ’t Dorp bewoond door Oost-Europese arbeiders, voornamelijk van Poolse komaf. Waar het straatbeeld door de jaren heen flink veranderd is, lijkt de tijd bij het voormalige café te hebben stil gestaan. De bruine, rottende kozijnen en gaten in de regengoot geven het huis een vervallen uitstraling. Op de witte muur aan de voorkant van het pand is met paarse graffiti iets onleesbaars gespoten en in het raam op de begane grond schuilt een grote barst. In het kleine zolderraam zit zelfs helemaal geen glas meer. Achter het huis spelen aan een plastic tafel een Poolse man en vrouw een spelletje. Een paar meter verderop is een Pool in een zwarte zwembroek met zijn witte Opel in de weer. Achter hem springt een blauwe waslijn in het oog, gespannen tussen de schuur, die onder de klimop verstopt zit, en de schutting. Verder bestaat de tuin uit onkruid, hoog gras, een boom en enkele dorre planten.
De buitenkant herinnert nog een beetje aan café Aurora, binnen is daar niks meer van over. Er wonen nu tien mensen in. foto Peter van Huijkelom Dan komt een 26-jarige Tsjechische jongeman in blote buik naar buiten gelopen. In gebrekkig Engels vertelt hij dat ze met z’n tienen in het pand wonen. „Het leven aan ’t Dorp is prima. Je hebt hier genoeg winkels in de straat”, zegt hij terwijl hij een slok van zijn flesje drinken neemt. Dat hij, samen met zijn negen huisgenoten, in een pand woont met een berucht verleden, weet hij niet. Niet gek, want van het voormalige café Aurora is weinig meer terug te zien. Aan de voorkant, waar je vroeger het café binnenstapte, staat nu een wit schot dat de ruimte in twee kamers verdeelt. Beide gebruikt als slaapka-
mer. De bar is verwijderd. Alleen de woonkamer en de keuken achter het café zijn er nog.
Schouders ophalen Als de Tsjech hoort van de brute moord op de café-eigenaar haalt hij zijn schouders onbegrepen op. Hij lijkt te willen zeggen dat hij niet zo veel kan met deze informatie of maakt zich er in ieder geval niet te druk over. Van Rooij is overigens niet de enige Heeschenaar die aan ’t Dorp om het leven is gebracht. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben mensen hier het leven gelaten. Daarover meer in de volgende aflevering van dit feuilleton.
‘Aurora was kroeg voor notoire drinkers en enkele stamgasten’ „Zelf kwam ik vroeger nauwelijks in café Aurora. Het was naar mijn idee meer een kroeg voor notoire drinkers en enkele stamgasten. Eerder een huiskamercafé dan een dorpskroeg. Van de moord op de eigenaar heb ik destijds dan ook weinig meegekregen. In mijn beleving was
Nu de straat wordt herontwikkeld, mogen ze dat pand ook wel eens aanpakken. Het straalt niks uit. Daarom denk ik dat het goed is als er weer een horecagelegenheid in komt.” het al een wat oudere man die weinig binding had met het dorp.
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Piet Ceelen, ’t Dorp 144
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Verrast op het kruispunt 1 Hét kruispunt, aan het begin van Het Dorp, bleek in 1944 van grote strategische betekenis. Nergens in Heesch ging de bevrijding met meer geweld en verwoesting gepaard. door Guus Peters
’t
Dorp oogt vredig als je de straat vanaf de oostkant binnenkomt rijden. Mensen wandelen met hun boodschappenkarretje op het gemak over de parkeerplaats van de supermarkt. Op deze plek, waar mensen vandaag de dag hun boodschappen doen, een wasmachine kopen of een bloemstuk laten maken, is tijdens de Tweede Wereldoorlog vier dagen hard gevochten. Op de kruising - tegenwoordig een rotonde - werd zowel de Duitse als Engelse eenheid verrast door de aanwezigheid van de ander.
Market Garden
Op 25 september 1944 was Operatie Market Garden aan de gang, maar het verliep niet zoals gepland. Er werden flankoperaties op touw gezet; de Britse verkenningseenheid in Uden kreeg de opdracht om met slechts twee tanks naar Oss te gaan. „Ze dachten dat het een makkie zou zijn Oss te bereiken”, zegt Joop Thuring. Hij heeft zich verdiept in de geschiedenis van Heesch tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Duitsers wilden zich op dat moment via Tilburg, Den Bosch en Nijmegen terugtrekken richting ‘Heimat’. Terwijl de één zich aan het terugtrekken was en de ander juist oprukte, troffen de verkenningseenheden elkaar op de kruising van de Nistelrodeseweg en de voormalige Rijksweg. Uiteindelijk duurde het vier dagen, waarin hevig werd gevochten, voordat de
Hét kruispunt in Heesch is sinds een paar jaar een rotonde. Hier vonden in 1944 de felste gevechten voor de bevrijding plaats. foto Peter van Huijkelom Britten de Duitsers terugdrongen naar Geffen. Hoewel er liefst 111 panden werden getroffen in Heesch, bleef de schade aan de Rijksweg - tegenwoordig ’t Dorp - beperkt: elf verwoeste panden. „Met tanks opereerden ze niet graag in drukke straten”, legt Thuring uit. „Bang voor handgranaten die boven vanuit huizen werden gegooid.” Tien Heeschenaren kwamen om door het hevige oorlogsgeweld. In 1991 is de Grenadiersstraat, een zijstraat van ’t Dorp, geko-
Op de kruising, tegenwoordig een rotonde, werd zowel de Duitse als Engelse eenheid verrast door de aanwezigheid van de ander
men. Bij de opening van de straat waren Britse veteranen aanwezig. Tot die tijd vermoedde Thuring al dat de meeste panden niet door de Duitsers in brand waren gestoken. De veteranen bevestigden zijn vermoeden en vertelden hem dat zij dat zijn geweest. „De Britten dachten dat de Duitsers zich schuil hielden in deze huizen.” Op ’t Dorp herinnert niks meer aan het geweld van zeventig jaar geleden. Alhoewel, als je goed kijkt zie je welke panden zijn neergezet eind jaren veertig, begin jaren vijftig, zegt Thuring. „Je kunt er donder op zeggen dat daar huizen hebben gestaan die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn afgebrand.” In de volgende aflevering van dit feuilleton meer over oude panden op ’t Dorp.
‘Huis werd verwoest door in brand geschoten Engelse tank’ „Mijn ouders hadden vroeger een café, winkel en smederij op de plek waar nu de Zeeman zit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het pand afgebrand.” „Achter onze winkel stond een Engelse tank verdekt opgesteld. Toen deze door de Duitsers in brand is geschoten, is ook het pand waar wij woonden afgebrand. Gelukkig waren wij een paar dagen eer-
der al gevlucht. De uitgebrande tank heeft er, denk ik, nog een half jaar gestaan. Destijds gebruikten we het als speeltoestel. Ik was ongeveer tien jaar en vond het mooi om erop te klim-
men. Je kon er zelfs in.” „Die periode was heftig. Mijn ouders wilden dat wij zo min mogelijk meekregen van de oorlog, maar ik heb met eigen ogen gezien hoe de Duitsers en Britten elkaar doodschoten.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag meneer Van Erp die sinds 1960 op ’t Dorp 104a woont.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Oud pand in een nieuw jasje 90 Streekarchivaris Henk Buijks kan nog altijd genieten van oude panden aan ’t Dorp, zoals het gebouw waar vandaag de dag de Zeeman is gevestigd. door Guus Peters
V
roeger zat er een café en had het pand een knusse uitstraling. Tegenwoordig trekken gele kozijnen, dezelfde kleur vlaggen en een kledingrek dat op de stoep staat de aandacht. De reclame-uitingen verdringen de karakteristieke klokgevel van het pand naar de achtergrond. Toch kan streekarchivaris Henk Buijks nog altijd genieten van het pand waar vandaag de dag de Zeeman is gevestigd. „Het is een prachtig gebouw. Heel erg dorps. Het ziet er misschien iets anders uit dan vroeger, maar de hoofdvorm van het pand is behouden”, zegt hij tevreden. Het pand is een van de weinige gebouwen die Buijks nog kan bekoren aan ’t Dorp. Hij vind het plezierig als er zorg is gedragen voor de uitstraling ervan. Het zijn de naoorlogse wederopbouwpanden die Buijks blij maken. Hij noemt het gebouw waar Alferink Optiek en Van Schijndel Hoortechniek zetelen. „De panden uit die tijd zijn gebouwd naar de architectuur van de Delftse School. Er was destijds oog voor detail.” Buijks somt nog enkele panden op zoals café Babbels, de Eijnderic, het huis van de familie Vos en het oude Raadhuis wanneer hij het over de oude gebouwen in de straat heeft. „Het Raadhuis stamt ongeveer uit 1842. Net voor de Tweede Wereldoorlog is er een nieuwe schil omheen gezet. Waarschijnlijk was het gebouw niet
Henk Buijks met op de achtergrond de twee klokgeveltjes aan ’t Dorp in Heesch. foto Peter van Huijkelom meer goed, maar wilden ze het wel behouden.” Het straatbeeld veranderde eind jaren vijftig, begin jaren zestig, schat Buijks. Op oude foto’s, die hij keurig in mappen heeft onderverdeeld op zijn laptop, zijn begin jaren vijftig grote eikenbomen te zien. Tien jaar later zijn deze verdwenen. In die periode werd er functioneel gedacht. Op de plaats van de bomen werden huizen gebouwd en parkeerplekken gecreëerd. Buijks refereert aan de
De laatste 20 jaar is er meer aandacht voor uitstraling van een pand. ‘Het hoeft toch niet altijd om de business te gaan?’
winkelpanden. „Het maakte niet zoveel uit hoe die er uit zagen, als het maar functioneel was. Etalages moesten ruim worden opgezet en veel licht doorlaten. Of wat te denken van de kerk die in die periode is neergezet.”
Mengelmoes Tevreden merkt hij op dat er de laatste twintig jaar meer aandacht is voor de uitstraling van een pand. „Het hoeft toch niet altijd enkel om de business te gaan?” Detailhandel past volgens Buijks prima in oude, statige panden. Hij noemt de Zeeman als voorbeeld. Tegenwoordig is ’t Dorp een mengelmoes van appartementen, winkels en huizen. Hoe zich dat verhoudt tot de woningmarkt lees je in de volgende aflevering van dit feuilleton.
‘Als we bij Oss aansluiten, kunnen we beste alles slopen’ „Zelf zit ik met mijn zaak ook in een pand van voor de oorlog. Op de zolder zijn nog echte boomstammen gebruikt in plaats van balken. Verder zijn er door de jaren heen ook veel gebouwen gesloopt aan ’t Dorp. Ik blijf dat eeuwig zonde vinden.” „Wat willen we met Heesch? Willen we een dorp blijven of onderdeel worden van een grotere gemeente als Oss of
karakteristiek pand doet wat mij betreft enigszins afbreuk aan het gebouw. Aan de andere kant blijft het pand op die manier wel goed onderhouden.” Uden? Als we ons bij Oss aansluiten, kunnen we het beste alle oude panden tegen de vlakte doen, net als ze in Oss hebben gedaan.” „Detailhandel in een
Drie ‘Dorpelingen’ geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op nummer 11
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
’t Dorp heeft bepaalde status 4 Aan ’t Dorp zitten maar liefst drie makelaars. Maar dat is geen probleem, zeggen zij alle drie. „Wij moeten het van een groter werkgebied hebben.” door Guus Peters
T
egenover het moderne appartementencomplex De Drie Leliën staat De Eijnderic, het oudste pand aan ’t Dorp dat vandaag de dag wordt gebruikt als educatief en creatief centrum. Iets verderop wisselen woonhuizen en winkels elkaar af. „Er zit hier van alles wat; noem het een mengelmoes”, zegt Dré Jansen, eigenaar van Jansen & Van Tuyl makelaars. Zelf zit hij met zijn kantoor, dat Ad van Tuyl in 1963 begon en waar Jansen in 1997 de scepter overnam, aan het begin van ’t Dorp. Wanneer hij uit het raam staart, kijkt hij bij makelaarskantoor Walboomers & Timmers op de stoep. En dan te weten dat Akker Makelaardij ook nog aan ’t Dorp zit. Maar dat is geen probleem, zeggen zij alle drie. „Een bakker is heel lokaal georiënteerd, wij moeten het van een groter werkgebied hebben”, zegt Jansen.
Crisis De regio Noordoost-Brabant waar zij het over hebben, had het moeilijk de afgelopen jaren. Alle drie noemen zij de economische crisis als oorzaak van het instorten van de woningmarkt. „Denk aan MSD, het verplaatsen van het ziekenhuis en het faillissement van de Harense Smid. Dat heeft het vertrouwen in de regio niet doen toenemen.” Dat deze regio het zwaar te verduren heeft gehad, blijkt ook uit
’t Dorp krijgt een steeds stadsere uitstraling. Hoogbouw met winkels en appartementen rukken op. foto Peter van Huijkelom de cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM). De prijs voor verkochte woningen lag in 2014 gemiddeld 3,3 procent hoger dan in 2013. Maar in Noordoost-Brabant daalden de prijzen met 4,1 procent. „Gelukkig trekt het nu weer een beetje aan.” Terug naar ’t Dorp waar de woningen met het bedrijf aan huis volgens Jansen plaats maken voor winkels met appartementen erboven en de auto’s uit het straatbeeld verdwijnen – maar daarover
‘De babyboomers zijn inmiddels oude mensen die kleiner willen wonen. Dichtbij de supermarkt en de bakker’ Dré Jansen, makelaar
meer in de volgende aflevering van dit feuilleton. „De babyboomers zijn inmiddels oude mensen die graag wat kleiner willen wonen. Dichtbij de supermarkt, de apotheek op de hoek en de bakker tegenover zich.”
Kern Heesch De drie makelaars zijn het er over eens dat ’t Dorp mee moet veranderen met de tijd. Het is volgens hen goed dat de kern van Heesch steeds meer een echt centrum wordt. „Een dorp zonder winkels verdwijnt van de kaart”, zegt Rob Timmers, van Walboomers & Timmers. „’t Dorp is de slagader van Heesch”, voegt Jansen daaraan toe. „De straat heeft een bepaalde status. Mensen willen hier graag wonen.”
‘Nadeel van appartementen: je treft mensen niet in voortuin’ „Goed dat er een centrum wordt gecreëerd. Maar dat mag niet ten koste gaan van de woonhuizen. Dat er vijf huizen plat gaan voor de uitbreiding van de Albert Heijn is een slechte zaak. Mensen moeten tussen de winkels kunnen blijven wonen en niet alleen er boven.” „Nu wordt het winkelhart gecentreerd, maar misschien is het een idee om de
detailhandel wat meer te spreiden, tot aan de Bosschebaan.” „Hoewel ik geen fan ben van grote appartementencomplexen in een dorpsstraat, houd je dat niet tegen. Er is
vraag naar. Nadeel is dat je deze mensen minder snel treft dan iemand die op de begane grond woont en een voortuin heeft. Het gezellige aan wonen in een dorp is dat je veel mensen kent en gedag kunt zeggen.”
Drie ‘Dorpelingen’ geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Piet Ceelen die tegenover de kerk op ’t Dorp 144 woont.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Geen plek meer voor auto’s 72 Minder geparkeerde auto’s voor de deur en meer zicht op etalages. Het klinkt mooi. Maar niet iedereen is even blij met het verdwijnen van de parkeerstrook in ’t Dorp. door Guus Peters
A
ls het aan het centrummanagement ligt, presenteert Heesch zich als het winkelcentrum van de regio. Op hun eigen manier durven zij de strijd aan te gaan met de centra van Oss, Uden en Veghel. De gratis parkeergelegenheid is daarbij de kaart die als joker wordt ingezet. „Binnen twee minuten lopen ben je altijd op de plek van bestemming”, zegt Marinda Vos, van het centrummanagement. Nu het vernieuwde plein aan ’t Dorp zo goed als af is, is het merendeel van de auto’s uit het straatbeeld verdwenen. De parkeerstrook heeft plaatsgemaakt voor een dorpsplein met een vriendelijke uitstraling. Goed voor het aanzicht, maar is iedereen er blij mee? Op het stuk grond achter de Zeeman dat nu nog braak ligt, komt straks een grote parkeerplaats, net als achter het pand waar nu de DA Drogisterij zetelt. Vos: „We creëren een eigentijds centrum. Een plek waar mensen het fijn vinden om te verblijven.” Hoewel ook de ondernemers zeggen zich te kunnen vinden in de nieuwe situatie, heerst er nog enige scepsis. Vraag is hoe de consument op de verandering reageert. „Voorheen kon de klant zijn auto recht voor de deur parkeren om even binnen te wippen voor een brood. Tegenwoordig moet hij toch een stukje lopen”, zegt bakker Jurgen van Berkom, die daarmee doelt op de oudere klanten.
Verspeelt Heesch zijn belangrijkste troef nu parkeren voor de winkeldeur wordt uitgebannen? foto Peter van Huijkelom Om dat probleem te tackelen zijn er in het hart van het centrum enkele parkeerplekken gecreëerd waar je maximaal een half uur kunt staan. „We begeleiden de doorstroom en zorgen ervoor dat het personeel de auto niet oneindig in de straat kan zetten”, reageert Vos. Met de nieuwe situatie hoopt het centrummanagement een verblijfsgebied te creëren. Waar Van Berkom het als een nadeel ziet dat
Als winkelier heb je wandelend publiek voor je zaak en de etalages zijn beter zichtbaar nu auto’s zicht niet versperren Marinda Vos, centrummanagement
zijn klant een stukje moet lopen, benadrukt Vos het voordeel ervan. „Als winkelier heb je wandelend publiek voor je zaak en de etalages zijn beter zichtbaar nu auto’s het zicht niet langer versperren.”
Autoluw Maar niet alle ondernemers genieten van de nieuwe situatie. Ten oosten van de DA drogisterij is nog alles bij het oude gebleven en bepalen de auto’s op de parkeerstrook het straatbeeld. Een financiële kwestie. Maar de bedoeling is om ook hier de straat autoluw te maken. Want Vos herhaalt nog maar eens: „Auto’s blijven kille dingen, daar wordt het centrum niet gezelliger van.” In de volgende aflevering van dit feuilleton gaat dokter Van Cruchten dieper in op de gezondheidsaspecten.
‘Parkeerstrook weghalen is de grootst mogelijke fout’ „De parkeerstrook weghalen is de grootste fout die ze konden maken. We zijn een dorp, geen stad. Waarom zouden de auto’s uit het straatbeeld moeten verdwijnen? Voor zowel de consument als winkelier is parkeren voor de deur ideaal.” „Om het nog maar niet te hebben over de blauwe zone en bijbehorende parkeerschijf. Het roept ergernissen op bij de men-
sen; zodra je een keer vergeet je parkeerschijf neer te leggen, heb je direct een bon. Schandalig. Waarom zouden we het niet zonder blauwe zone af kunnen? Ik geloof
er niet in dat het centrum de hele dag vol met auto’s staat als we de blauwe lijnen weghalen. Wie zet zijn auto hier nu de hele dag neer als hij niks te zoeken heeft in Heesch? Ik zou daar best een enquête over willen houden.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op no 11
‘T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
‘Auto’s uit kern is gezonder’ 37 De dokter zit in Heesch nog midden in het dorp en niet in een medisch centrum aan de rand. Huisarts Loek van Cruchten maakt zich wel zorgen over de luchtkwaliteit. door Guus Peters
I
etwat verscholen achter twee hoge bomen, schuin tegenover de Albert Heijn en op een steenworp afstand van de winkels schuilt huisartsenpraktijk Van Cruchten. Al zestien jaar zit Loek van Cruchten hier met zijn praktijk aan huis. Volgens hem heeft een praktijk in de kern van het dorp wel iets. „Van nature past dat bij mijn functie. Ik moet toegankelijk en laagdrempelig bereikbaar zijn.” Dus zit er aan ’t Dorp naast horecagelegenheid - waarover meer in de volgende aflevering van dit feuilleton -, detailhandel, cultuur & educatie en vertier ook een gezondheidsvoorziening. „Ook voor ouderen is het prettig om zich dichtbij de kern te kunnen vestigen, op loopafstand van belangrijke voorzieningen.” Vanuit zijn professie volgt de huisarts de ontwikkelingen aan ’t Dorp met bijzondere aandacht. Waar ondernemers denken aan hun omzet, stelt Van Cruchten zich de vraag wat de gevolgen zijn voor de gezondheid van de mensen. Wat te denken van de concentratie fijnstof in de lucht? De huisarts kan moeilijk een inschatting maken, maar denkt dat de verhoging van 120 naar 130 kilometer per uur op een snelweg meer effect zou kunnen hebben op de hoeveelheid fijnstof dan het verkeer dat over ’t Dorp gaat. Om de uitstoot van schadelijke gassen zoveel mogelijk te beperken, vraagt hij zich af om er wel
Huisarts Loek van Cruchten zit ook aan ’t Dorp. foto Peter van Huijkelom drie supermarkten in de dorpskern moeten zitten. „Veel mensen doen tegenwoordig boodschappen met de auto. Kunnen we uit gezondheidsoverwegingen niet beter de supermarkten uit de kern weghalen?” En dan de vrachtwagens die bij de bevoorrading van de kruideniers zorgen voor lange verkeersopstoppingen. Is de structuur van het dorp nog wel geschikt voor de bevoorrading van dergelijke winkels? Auto’s moeten remmen, starten en weer optrek-
‘Is de structuur van het dorp nog wel geschikt voor de bevoorrading van dergelijke winkels?’ Loek van Cruchten huisarts
ken. „Dat is niet goed voor het fijnstofgehalte in de lucht.” Wat dat betreft vindt Van Cruchten het een goede ontwikkeling dat het centrummanagement meer en meer een verblijfsgebied van de kern in Heesch wil maken. Een verblijfsgebied kan volgens hem tot gevolgen hebben dat meer mensen de fiets pakken of lopend richting het centrum gaan. Door de auto’s uit het straatbeeld te halen ontmoedig je de mensen misschien de auto te pakken. „Nu parkeren de mensen hun auto voor de Albert Heijn om daar hun boodschap te doen om vervolgens vijftig meter verderop de auto voor de deur van de bakker te zetten. Het continue remmen, starten van de motor en optrekken kan nooit bevorderlijk zijn voor de gezondheid van de mens.”
‘Huisartsenpraktijk in het centrum heeft wel iets’ „Wij vinden het wel wat hebben dat er een huisartspraktijk in het centrum is. Het past goed bij de overige voorzieningen die er aan ’t Dorp zitten. En je kan er voor de deur parkeren.” „Zelf zijn wij al wat slechter ter been. Wij pakken dus vaak de auto. De nieuwe situatie rond het plein is niet ideaal voor ons. We moeten nu een stuk verder lopen
naar bepaalde winkels. Eigenlijk hebben wij altijd de auto gepakt, ook toen we nog jonger waren. Het zit lekker en autorijden is leuk.” „Dat er veel verkeer
door onze straat komt, vinden wij juist gezellig. Dan valt er nog wat te kijken, anders is het een dooie boel. Over onze gezondheid maken we ons niet druk. We wonen hier al jaren en zijn inmiddels toch al 81 jaar.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag meneer en mevrouw Van Erp die sinds 1960 op ’t Dorp 104a wonen
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
‘Horecaplein zou ideaal zijn’ 148 Op de plek van ’t Tunneke in Heesch zit al 150 jaar een kroeg. Aan de andere kant van ’t Dorp markeert café Babbels de toegang tot Heesch. door Door Guus Peters
H
et maakt niet uit of je ‘t Dorp vanuit het oosten of westen binnen komt gereden, in beide gevallen passeer je als eerste een kroeg. Is het niet café ’t Tunneke dat aan de westzijde van het dorp nog voor de Heesche kerk zit, dan is het wel café Babbels aan de andere kant. „Jammer dat er in het midden van het centrum geen centraal horecaplein is”, zegt Bjorn Smits, met zijn vrouw Linsey eigenaar van ’t Tunneke. Samen runnen zij het café nu zestien jaar, maar al ver daarvoor was er een kroeg op deze plek gevestigd. Volgend jaar 150 jaar om precies te zijn. „Daar moeten we iets moois voor gaan organiseren”, zegt Smits. De afgelopen jaren zag het echtpaar de tijden veranderen, net als de behoefte van het publiek. Het cafébezoek is teruggelopen, dus richten zij zich vandaag de dag meer op het eten. „We zijn een café waar ook gegeten kan worden. Je moet mee veranderen. Je kunt je niet alleen richten op het verkoop van dat biertje.”
Geen attracties Toch is dat wat Marijke ’t Hort, sinds twee jaar eigenaresse van café Babbels, wel doet. Voor haar geen menukaarten op tafel. „Ik ben een kroeg. Ik zou niks anders willen.” Ook ’t Hort begint over de ligging van de cafés aan de dorpsstraat. Zo komt de carnavalsop-
Bjorn en Linsey Smits runnen samen al zestien jaar ’t Tunneke in Heesch. foto Peter van Huijkelom tocht niet voorbij haar kroeg, staan er tijdens de kermis geen attracties voor haar deur en gaat ook het evenement Heesch Presenteert aan haar kroeg voorbij. Vier of vijf horecagelegenheden bijeen zouden elkaar inderdaad versterken, erkent Smits, een geboren en getogen Heeschenaar die vroeger als barman in ’t Tunneke werkte. Volgens hem wordt de beleving steeds belangrijker doordat het aanbod alleen maar groter wordt. Dus organiseert hij naast
De tijden zijn veranderd, net als de behoefte van het publiek. Het cafébezoek is teruggelopen, dus richten ze zich meer op eten
de vaste kroegavonden het LEF! Festival, dat afgelopen jaar 7.000 bezoekers trok, en verschillende themafeesten. Dat kost meer moeite, maar daagt een ondernemer ook uit. „Vooral op zaterdagavond moet je echt iets organiseren willen er mensen op af komen.”
Vrolijk verder Maar je zal Smits niet horen zeuren, daarvoor heeft de Heeschenaar er te veel lol in. „Het is een enorm uitdaging om je elke keer weer te moeten onderscheiden.” Ook ’t Hort laat zich niet uit het veld slaan. De droom van een centraal horecaplein heeft zij allang uit haar hoofd gezet. Ze gaat vrolijk door op de weg die ze is ingeslagen. „Het belangrijkste is dat je gezelligheid blijft bieden”, besluit ze.
Sociëteit De Meule vergaderde graag in de kroeg met pot bier „Wij waren ongeveer achttien toen we begin jaren zeventig onze eigen sociëteit oprichtten. De Meule werd al snel populair. Iedereen nam zijn eigen vrienden mee. We begonnen in de oude molen aan de Witte Molenweg. Toen die werd gesloopt, verhuisden we naar het parochiehuis. Het was een geweldige tijd. Je kon lid worden en De Meule organiseerde
feesten en activiteiten. Zo hadden we een eigen voetbalteam, filmvoorstellingen en gingen met z’n allen naar Pinkpop. Er zijn een hoop vriendschappen en re-
laties uit voortgekomen. De kroegeigenaren waren minder blij met ons omdat wij alle jongeren naar ons toe trokken. We paaiden ze door in de kroegen te vergaderen en daar dan een potje bier en vette hap te bestellen.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Piet Ceelen die sinds 1956 tegenover de kerk op ’t Dorp 144 woont.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
‘Dorp zonder fanfare kan niet’ 138 Muziekvereniging Aurora heeft het eeuwfeest al bijna tien jaar geleden gevierd, maar moet zichzelf anno 2015 opnieuw uitvinden. Inkomsten en imago zijn onderwerp van zorg. door Guus Peters
J
a, het was een van de redenen om na zijn studie in Enschede terug te keren naar Heesch, zegt Joost Verdiesen. Vanaf zijn achtste is hij lid van de fanfare Aurora. Plichtsgetrouw pendelde hij gedurende zijn studententijd op donderdagavond tussen het Oosten en Brabant. „Het kenmerkt onze club”, zegt het bestuurslid en slagwerker van het fanfareorkest. „Leden die tegenwoordig vanwege hun werk in Amsterdam of Utrecht wonen, komen iedere donderdag terug om te repeteren.” Verdiesen omschrijft de muziekclub als een echte dorpsvereniging. Muziek maken staat voorop, maar daarnaast is de gezelligheid heel belangrijk. Wat dat betreft is de repetitieruimte gunstig gelegen aan ’t Dorp. „Er wordt regelmatig nog wat gedronken na de repetitie. De meeste kunnen op de fiets komen omdat we centraal in Heesch zitten.”
Behoefte aan muziek Begin vorige eeuw, in 1906, toen Heesch nog een kleine gemeenschap was en er voornamelijk boeren en Osse fabrieksarbeiders in het dorp woonden, was er weinig ruimte voor vrije tijd. Maar bij feestelijke gebeurtenissen als een nationale feestdag of dorpsfestiviteit ontstond er behoefte aan muziek. Op die manier kon er meer inhoud en kleur gegeven worden aan een dorpsgemeenschap. Er werd een oprichtingsbijeenkomst georganiseerd waar maar liefst veertig aanmeldingen voor
Joost Verdiesen keerde na zijn studie mede voor muziekvereniging Aurora terug naar Heesch. Hij zit nu in het bestuur. foto Peter van Huijkelom binnenstroomden. Maar niet iedereen had de gave om een instrument te bespelen. Na een selectieronde bleven er 25 muzikanten over. Niet slecht voor een dorp met destijds 2.260 inwoners. Inmiddels telt de muziekvereniging ongeveer 120 leden in zeven verschillende geledingen. Van jeugdorkest tot malletband en van hofkapel tot fanfareorkest. Maar vanaf komend jaar wordt er vanuit de gemeente trapsgewijs ge-
Begin vorige eeuw was er weinig ruimte voor vrije tijd. Maar bij feestelijke gebeurtenissen ontstond er wel behoefte aan muziek
kort op de subsidie voor Aurora. Dat betekent dat de vereniging op een andere manier inkomsten moet gaan genereren. „Als we niks veranderen wordt het lastig het hoofd boven water te houden”, beseft ook Verdiesen. Het verdwijnen van Aurora zou volgens hem eeuwig zonde zijn. Met een repetitieruimte die negen jaar geleden tegen de achterkant van de oude jongensschool werd gebouwd kan Aurora nog jaren vooruit. Daarnaast doet de vereniging er alles aan om het stoffige imago dat een fanfare heeft af te poetsen en probeert zij kinderen - over wie meer in de volgende aflevering - op basisscholen enthousiast te maken. „Het zou raar zijn als een dorp als Heesch geen muziekvereniging meer heeft.”
‘Vader speelde de grote toeter en was enorm fanatiek’ „Ik heb niks meer met de fanfare. Toch sponsor ik ze nog ieder jaar. Dat komt omdat mijn vader vroeger lid was van Aurora. Hij speelde de grote toeter en was enorm fanatiek. Daarnaast komt de muziekclub op je vijftigjarige bruiloft spelen als je ze sponsort. Al hebben wij dat niet gedaan, ik wilde niet te veel aandacht besteden aan ons jubileum.”
„Zelf heb ik nooit bij de fanfare gezeten. Ik speelde wel trompet, maar was er niet heel erg goed in. Hoewel ik tegenwoordig niet meer ga kijken vind ik de muziek nog al-
tijd prachtig. De fanfare moet hoe dan ook behouden blijven voor het dorp. Ik denk dat heel veel mensen er blij van worden. De muziek is mooi en het zorgt voor sfeer bij evenementen en feesten in het dorp.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag meneer Van Erp die sinds 1960 op ’t Dorp 104a woont.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
‘Skatepark zou geweldig zijn’ 107 + 109 Ook al is ’t Dorp de drukste straat van het dorp, Olivier en Jelle van nummer 107 en 109 vinden het er fijn wonen. Al hebben ze wel plannen om de wijde wereld in te gaan. door Guus Peters
E
igenlijk was het wel heel fijn toen de straat vanwege de herinrichting van ’t Dorp een tijdje open lag. De drukte en de herrie maakten plaats voor serene rust en de kinderen konden voor even zonder om te hoeven kijken de weg op. Dat waren de buurjongens Olivier van Gruijthuijsen (10) en Jelle Lamers (11) niet gewend. Respectievelijk acht en elf jaar wonen de vrienden al aan ’t Dorp. „We hadden net een nieuwe step. Daarmee konden we ontzettend hard over het asfalt dat net was aangelegd”, herinnert Olivier zich. Ook Jelle kan zich de autoloze maanden voor hun huis nog goed voor de geest halen. „Het was heerlijk dat er een keer geen auto’s reden. Op mijn skateboard skatete ik de hele straat door.” Toch hoor je de twee jonge Heeschenaren niet klagen dat zij aan de drukste straat van het dorp wonen. Integendeel. De vrienden zien ook de voordelen. Hun basisschool De Toermalijn ligt op een steenworp afstand en ook de winkels zitten om de hoek. „Alles is op loopafstand”, voegt Olivier toe.
Trampoline en goal Spelen doen zij in de diepe achtertuinen waar op een strak groen grasveld een trampoline, speelhuisje en een goal staan. En als ze toch de straat op willen, zijn er volgens de buurjongens genoeg plekken waar zij met andere vrienden kunnen spelen. Hoewel de
Olivier van Gruijthuijsen (links) en Jelle Lamers zouden graag een freerunparcours hebben waar ze hun kunsten kunnen uithalen. foto Peter van Huijkelom speelveldjes niet direct aan ’t Dorp liggen, zijn die er genoeg, zeggen de twee. Desalniettemin zouden de vrienden toch iets veranderen aan de straat, mochten zij voor een dag de baas zijn van het dorp. Beiden klagen over de hondenpoep. „Er is al niet veel groen in de straat. Op het kleine stukje groen dat er is, ligt altijd hondenpoep”, zegt Olivier, die sowieso meer bomen in de straat wil. Een skatepark met een halfpipe én obstakels, benadrukt Jelle, zou
‘Heerlijk dat er geen auto’s reden. Op mijn skateboard skatete ik de hele straat door’ Jelle Lamers, 11 jaar
wat hem betreft de straat compleet maken. Obstakels? „Ja”, zegt hij, „samen met de buurjongen doe ik aan freerunnen, het zo soepel mogelijk op en over allerlei muurtjes springen. Een park waar wij ons kunnen uitleven zou geweldig zijn.”
Goochelaar in Amerika Op de vraag of de buurjongens later ook aan ’t Dorp willen wonen, kunnen zij moeilijk antwoord geven. Als piloot wil Olivier later veel reizen en de hele wereld zien, terwijl Jelle zichzelf als goochelaar al in Amerika ziet wonen. „Maar”, zegt hij, „dat is pas voor later. Voorlopig woon ik hier prima.”
Zaterdag is de laatste aflevering van dit 18-delige feuilleton over ’t Dorp in Heesch.
‘Wij speelden in onze jonge jaren altijd voor op straat’ „Als kind zat ik in de jaren vijftig heel vaak voor het huis. Samen met mijn broers schreven we nummerplaten van auto’s op. Zo konden we zien welke auto’s meerdere keren op een dag voorbijkwamen. In die tijd vonden we dat geweldig. Een auto was vrij bijzonder destijds.” „Als de politie snelheidscontroles hield, gingen wij honderd meter ervoor staan
om de auto’s te waarschuwen. Nu zou je dat niet zo snel meer doen, maar toen was dat een manier van tijdverdrijf.” „Wij speelden in onze jonge jaren altijd voor op straat. In de
jaren zeventig veranderde dat toen er meer en meer auto’s kwamen. Eerst kon je nog oversteken zonder naar links of rechts te kijken. De auto’s stopten toch wel. Tegenwoordig is dat ondenkbaar.”
Drie ’t Dorpelingen geven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Piet Ceelen die sinds 1956 tegenover de kerk, op ’t Dorp 144 woont.
’T DORP, MEER DAN EEN STRAAT Je leven lang de straat niet uit hoeven, dat zou wat zijn. In ’t Dorp, de weg dwars door Heesch, kan het. Kerk, kroeg, kruidenier, kapper, alles is er.
Van Rijksweg tot dorpshart Van de Rijksweg is in de kom van Heesch niks meer te herkennen. De transformatie naar dorpshart is bijna compleet. Vandaag het laatste deel van feuilleton ’t Dorp. door Guus Peters
E
en groot oranje zeil bedekte wekenlang de fontein aan ’t Dorp die gerestaureerd wordt. Met het opknappen van de fontein werd begin mei gestart met de tweede fase van de herinrichting van het centrum van Heesch. Parkeerplekken hebben plaatsgemaakt voor een dorpsplein en het terras van restaurant Het Oude Raadhuis neemt de plek in van de parkeerplaats die er was. Op die manier wil Heesch steeds meer een dorpskern creëren aan een weg die in het verleden gold als doorgaande weg tussen Den Bosch en Nijmegen. Maar is ’t Dorp tegenwoordig niet op zichzelf al een dorp, zoals het Brabants Dagblad zich aan het begin van dit feuilleton afvroeg?
Tol Halverwege de negentiende eeuw kregen mensen door dat er geld viel te verdienen aan de voormalige Rijksweg. Er moest tol worden betaald, smederijen vestigden zich er, paarden werden er beslagen en later schoten ook de benzinepompen als paddenstoelen uit de grond. Inmiddels hebben de smederijen plaats gemaakt voor kappers, bakkers, drogisterijen en bloemisten, en is de doorgaande weg veranderd in een kronkelige dorpsstraat voorzien van drempels en zebrapaden. Voor de dagelijkse boodschappen hoef je met de Aldi en Albert Heijn aan ’t Dorp de straat niet meer uit. En dan te be-
Aan het nieuwe dorpshart van Heesch wordt momenteel de laatste hand gelegd. In het midden de gerenoveerde fontein. foto Peter van Huijkelom denken dat de Lidl en Jumbo om de hoek op de loer liggen. Met de Eijnderic is het oudste gebouw voor de straat behouden gebleven. Maar belangrijker nog: door het educatief en creatief centrum dat er tegenwoordig zit, bruist het pand als nooit te voren. Net als de twee kroegen ’t Tunneke en Babbels en fanfare Aurora zorgt De Eijnderic voor vertier in de straat. De aanblik veranderde flink door de jaren heen. Meer en meer is ’t Dorp een mengelmoes gewor-
Heropening van de fontein mag worden beschouwd als de bekroning van het proces waarin een verkeersader veranderde in een dorpshart.
den. Een mengelmoes van enkele oude statige panden, afgewisseld met woonhuizen, winkels en hoge moderne appartementencomplexen. De babyboomers trekken naar de kern van het dorp, dichtbij alle voorzieningen. Of ’t Dorp op zichzelf al een dorp is, valt moeilijk te zeggen. Zo zijn er met de scouting, de voetbalclub en alle andere verenigingen buiten de straat genoeg redenen om de straat uit te gaan. Wat wel kan worden vastgesteld is dat ’t Dorp steeds meer op de dorpskern begint te lijken die Heesch altijd heeft ontbeerd. De heropening van de fontein, over een aantal weken, mag dan ook worden beschouwd als bekroning van een decennialang proces waarin een verkeersader veranderde in een dorpshart.
‘Nieuwe plein oogt leuk, maar wat wordt eigenlijk de functie?’ „In de Efteling heb je de attractie de Baron, in Heesch hebben we de slingerweg. Door de nieuwe situatie is ’t Dorp er niet beter op geworden. Ik vind het hartstikke gevaarlijk met de fietsers op de rijbaan. Als ze een dorpskern hebben willen creëren, is dat maar deels gelukt. Het is er misschien wel gezelliger op geworden, maar door een echte dorpskern rijden geen auto’s.”
„Het nieuwe plein ziet er best leuk uit, maar ik vraag mij af wat de functie er eigenlijk van wordt. Komt er één keer per jaar de kermis? Ik heb in dit feuilleton vaak een andere mening
gehad dan anderen. Maar ik zou graag een keer met de gemeenteraad van Bernheze door het centrum lopen om mij positief kritisch uit te laten over sommige ontwikkelingen. Want ze hadden er écht iets leuks van kunnen maken.”
Drie ’t Dorpelingen gaven beurtelings sjeu aan dit feuilleton. Vandaag Henk van den Akker van de elektrozaak op no 11
’t Dorp
’t Dorp is een productie van Brabants Dagblad