- West-Brabant -
Van Goghjaar 2015 is in alles al Brabant C Alles wat de provincie voor ogen heeft met het nieuwe cultuurfonds Brabant C, is al terug te vinden in één project: het Van Goghjaar 2015.
Kunst en cultuur naar een hoger niveau tillen, innovatie door samenwerking in netwerken, meer (buitenlandse) bezoekers naar de provincie halen, talentontwikkeling én Brabantbreed; het jaar waarin de 125e sterfdag van Vincent van Gogh wordt herdacht, heeft het allemaal. Stuwende kracht erachter is Van Gogh Brabant. Hierin hebben de vier plaatsen waar de meesterschilder woonde elkaar in 2009 gevonden: Zundert, Tilburg, EttenLeur en Nuenen. Het Noordbrabants Museum in Den Bosch, dat de nodige werken van hem heeft, maakt dit rijtje compleet. Inmiddels heeft dit volgens Van Gogh Brabant-directeur Frank van den Eijnden geleid tot Van Gogh Europe: een nog groter samenwerkingsverband van Nederland tot aan Zuid-Frankrijk, met onder meer het Van Gogh Museum en het ‘Kröller-Müller’. “Wij kunnen nu ook werven in dat netwerk van zowel cultuurliefhebbers als cultuurtoeristen”, schetst Van den Eijnden. “Daar waar Brabant eerder nooit een rol speelde, staan we nu met ons Van Gogh-product van Parijs en Londen tot Tokyo. Dat is fantastisch.” Brabant moet volgens de directeur ook willen investeren in topcultuur. “Anders hobbelen we achteruit. Mensen gaan tegenwoordig net zo gemakkelijk voor een theatervoorstelling een weekendje naar Londen. Er zijn ook meer Brabanders die buiten Brabant naar culturele voorzieningen gaan dan andersom. Die scheefgroei kunnen we juist met een fonds als Brabant C herstellen. Uiteindelijk profiteren we daar allemaal van.” Zo wordt de opbrengst van het Van Goghjaar 2015 ingeschat op zo’n 15 miljoen euro.
Deze vier pagina’s zijn tot stand gekomen onder volledige verantwoordelijkheid van de provincie Noord-Brabant
Met Brabant C topcultuur voor alle Brabanders De blik van cultuurminnend Nederland is momenteel gericht op Noord-Brabant. De provincie wil op een vernieuwende manier extra gaan investeren in cultuur. In januari 2015 gaat hiervoor Brabant C van start. Doel is om in Brabant meer kunst en cultuur van nationaal en internationaal niveau te krijgen. Ook maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven worden uitgenodigd om met projecten te komen. De Brabantse gedeputeerde van cultuur Brigite van Haaften is er laaiend enthousiast over. Voor haar is investeren in cultuur sowieso broodnodig, maar nu helemaal. “Het voedt de verbeeldingskracht en creativiteit die nodig is om uit een crisis te komen”, zegt ze daarover. Voorheen werden subsidies verdeeld op advies van de landelijke Raad voor Cultuur en de provinciale Adviescommissie Kunsten. “Wij
voegen daar met Brabant C iets aan toe, want die structurele subsidiëring blijft natuurlijk ook bestaan. Bij Brabant C is het belangrijk dat de manier van investeren wordt gedragen door een breder netwerk dan alleen maar deskundigen. Om zo te komen tot innovatie en verrassende verbindingen.”
Samenwerken
Brigite van Haaften. Foto Wim Roefs
Brabant C is volgens Van Haaften een filosofie. De ‘C’ kan staan voor Cultuur, maar net zo goed voor Co-creatie, Communicatie, Creativiteit, Coöperatie en Community. “Er komen in Brabant C drie dingen samen. We jagen aan wat er aan ideeën en beginnende projecten in Brabant is
en brengen partijen bij elkaar. Zowel de topamateur- als professionele kunst willen we zo naar een hoger niveau tillen. Ten tweede is het belangrijk om het netwerk van kunstenaars, cultuurinstellingen, bedrijven en overheden te versterken en beter te benutten. Samenwerken, dat past
bij onze provincie. Het derde onderdeel is het fonds. Want we moeten hier ook in kunnen investeren.” In het fonds zit 25 miljoen euro van de verkoop van de Essent-aandelen. De provincie ondersteunt plannen echter hooguit voor 30 procent. Voor het restant moeten de initiatiefnemers zelf zorgen. Ook dat creëert draagvlak. Internationale topcultuur betekent volgens de gedeputeerde geen torenhoge entreeprijzen en dure buitenlandse gezelschappen. “Je moet na afloop kunnen zeggen: dit was top! Zoals bij het Bloemencorso in Zundert. Alle Brabanders moeten eraan kunnen meedoen of ervan mee genieten.”
Van Gogh-fietspad
Fietspad Er zijn volgend jaar tal van activiteiten in Brabant die gebaseerd zijn op het erfgoed van de schilder (zie www.vangoghbrabant.com). Vorige maand werd al het Van Gogh-Roosegaarde glow-in-thedark fietspad tussen Eindhoven en Nuenen geopend. Wie daar ‘s avonds overheen fietst ziet Starry Night opdoemen, een meesterwerk van Van Gogh. Een treffend voorbeeld volgens Van den Eijnden van de ontmoeting tussen kunst en ondernemerschap: “Bouwbedrijf Heijmans kan dat product nu beter verkopen, wij kunnen meer overnachtende bezoekers ontvangen, Eindhoven kan zich positioneren als design-gemeente en Brabant laat zien dat het een topinnovatieve regio is. En Daan Roosegaarde bevestigt zijn internationale status als kunstenaar.”
Op het Van Gogh-Roosegaarde fietspad, tussen Eindhoven en Nuenen, doemt met behulp van glow-in-the-dark effecten het schilderij Starry Night van Van Gogh op. Het pad werd op 12 november jongstleden geopend.
www.brabant.nl/brabantC
Poppodia slaan handen ineen voor talentontwikkeling
Impulsgelden maken cultuursector veel creatiever
Met de Impulsgelden heeft de provincie eind vorig jaar Proud of the South een kickstart gegeven. Net zoals dit project dat doet met tien D66-Statenlid Jeroen Hageman
talentvolle Brabantse bands of muzikanten. Zij kregen het afgelopen
CDA-Statenlid Jan Brenninkmeijer
jaar een leer- en coachingstraject door professionals aangeboden.
“Het Brabant C Fonds is eigenlijk op dezelfde leest geschoeid als de Impulsgelden: er moet meegefinancierd worden door andere partijen, vernieuwing in zitten en uiteindelijk willen we er topcultuur mee bereiken.”
Jeroen Kant
ninkmeijer, lid van de CDA-fractie in Provinciale Staten. Zijn D66collega Jeroen Hageman ziet ook een parallel, maar net even anders: “Wat ik aan beide mooi vind is dat de gedachte erachter hetzelfde is. We willen investeren om de culturele sector vitaal te krijgen en langdurig sterker te maken”. De provinciale Impulsgelden kwamen er al in 2012, nadat de Brabantse politiek haarfijn aanvoelde dat er gaten dreigden te vallen bij diverse culturele organisaties. Bezuinigingen van Rijk en gemeenten waren steeds moeilijker op te vangen. De Impulsgelden moesten uitkomst brengen, maar volgens Hageman en Brenninkmeijer wel onder voorwaarden. De sector moest stappen maken om minder afhankelijk te worden van subsidies. De impulsgelden stimuleren dat er betere ondernemingsplannen worden gemaakt, dat er andere financieringsbronnen worden gezocht en dat er verrassende samenwerkingsverbanden ontstaan. Zo kan een gezelschap artistiek én zakelijk op een hoger plan komen. Deze regeling wordt voor de provincie uitgevoerd door het ‘brabants kenniscentrum kunst en cultuur’ (bkkc). Visie Hageman kreeg destijds bovendien een motie aangenomen, waarin hij Gedeputeerde Staten opdroeg met een visie te komen op de gehele Brabantse culturele infrastructuur. Aan de hand daarvan konden dan de Impulsgelden worden uitgegeven. Brenninkmeijer ondersteunde die motie en gaat liever nog een stap verder: “Als je goed in beeld hebt wat de basisvoorzieningen zijn, zet daar dan ook structureel geld tegenover”.
DansBrabant boort buiten theater nieuwe markten aan
Foto Teis Albers
Die conclusie trekt Jan Bren-
“
Als er een paar optredens zijn geboekt, volgen de andere programmeurs
”
Niet alleen op muzikaal vlak, er wordt ook gekeken naar zaken als marketing, podiumpresentatie en professionaliteit. “Wij moeten groeimogelijkheden zien en de act moet motivatie tonen om hogerop te komen”, vat projectcoördinator Jasper van den Dobbelsteen samen.
met elkaar om de tafel zitten, weten ze van elkaar waar ze mee bezig zijn en of ze elkaar daarbij kunnen helpen. Je merkt nu dat ook andere poppodia in Brabant betrokken raken bij dit project, zodat het echt provinciebreed wordt.” Ieder podium heeft toegezegd de deelnemende band of muzikant twee keer te boeken.
Winst Zes Brabantse poppodia sloegen de handen ineen voor Proud of the South: 013 (Tilburg), Effenaar (Eindhoven), Gebouw-T (Bergen op Zoom), Groene Engel (Oss), Mezz (Breda) en W2 Poppodium (Den Bosch). Die samenwerking sprak de beoordelingscommissie van de Impulsgelden destijds meteen aan en dat is volgens Van den Dobbelsteen de grote winst van het project gebleken: “Nu de directeuren regelmatig
Een landelijke tour lonkt vervolgens. “Zo werkt dat”, weet de coördinator. “Als er een paar optredens zijn geboekt, volgen de andere programmeurs.” Acts die dit ondersteuningsprogramma ten volle hebben aangegrepen, zijn volgens Van den Dobbelsteen de Eindhovense band Lookapony en singer-songwriter Jeroen Kant uit Heesbeen. “En het lijkt erop dat we voor het tweede jaar weer een lichting van tien veelbelovende acts kunnen vinden.”
Minimaal vier talentvolle Brabantse choreografen helpen, bij het veroveren van een stevige plek in het culturele landschap. Die opdracht van de provincie heeft DansBrabant graag aangenomen. De ‘talentontwikkelaar in de dans’, zoals artistiek leider Heleen Volman de Stichting DansBrabant omschrijft, is wat dans betreft de opvolger van Productiehuis Brabant. Toen dat vorig jaar door bezuinigingen verdween, evenals het grote >
Foto Amat Bolsius
Voor de voorstelling Selfiefy Myself week choreografe Katja Heitmann uit naar een winkelcentrum.
www.brabant.nl/brabantC
‘Impulsgelden de motor van ons concept’ Ze kunnen hun geluk niet op bij Club Solo in Breda. Het kunstenaarsinitiatief kreeg een jaar geleden bij de start al subsidie van de gemeente, daarna volgde een bijdrage uit de provinciale Impulsgelden en onlangs zegde ook het landelijke Mondriaan Fonds ondersteuning toe. “Ons concept moet dus wel heel sterk zijn”, concludeert een tevreden beeldend kunstenaar Thomas Bakker, initiatiefnemer en coördinator van Club Solo. Dat concept bestaat uit zo’n vijf solotentoonstellingen per jaar. “De kunstenaar kijkt daarin terug op zijn of haar oeuvre. Als een soort visuele reactie hierop plaatst één van de twee musea waarmee wij samenwerken, het Van Abbemuseum in Eindhoven en Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, daar een werk uit het eigen depot bij.
Concept Zo krijg je een verdiepende tentoonstelling”, legt Bakker uit. Maar Club Solo wil meer zijn dan alleen een expositieruimte.
Solo-expo
Momenteel heeft Wesley Meuris een solotentoonstelling in Club Solo, met onder meer deze Museum Kiosk for Camera Services. Foto Marc Bolsius
Er is ook plaats voor een café, lezingen, filmavonden en optredens van bands. Zonder de Impulsgelden hadden we dit nooit kunnen realiseren. Die zijn echt de motor geweest van ons concept.” De kruisbestuiving met de musea bevalt
Bakker uitstekend. Zo profiteert Club Solo van de adviezen die specialisten van het ‘Van Abbe’ en ‘MuHKA’ geven. “Daarnaast kunnen privé-verzamelaars, die vanuit het netwerk van de musea komen, voor ons een heel interessante
WAAR DROOMT U VAN?
partner zijn in de toekomst.” Op hun beurt krijgen de musea informatie over belangrijke ontwikkelingen in de cultuur van kunstenaars uit Club Solo. Bovendien voldoen ze zo aan hun verplichting om vaker depotstukken te laten zien.
LEZERS Droomt u ook wel eens van een prachAC T I E ! tig cultureel project dat bijdraagt aan goed wonen, werken en leven in Brabant? Wij zijn benieuwd naar uw dromen. Wat zou u doen om Brabant nog mooier te maken? Vertel het ons, en ding mee naar een mooie prijs: twee kaarten voor de première van de musical over het leven van Vincent van Gogh.
Stuur uw idee in, en vertel in maximaal 200 woorden wat het project inhoudt en waarom dit project zo’n goed initiatief is. Voor het indienen van uw idee kunt u terecht op www.brabant.nl/cultuurdroom
Danshuis Station Zuid, ontstond er volgens Volman voor de danssector in het zuiden een gat. “Met DansBrabant willen we er heel graag voor zorgen dat het dansklimaat weer op peil komt”. Met behulp van de provinciale Impulsgelden zijn verschillende lijnen uitgezet. Een ervan is om in het dansveld zoveel mogelijk samen te werken op het gebied van productie, techniek en publiciteit. Ook internationale zichtbaarheid is belangrijk: dit jaar presenteerden Brabantse dansmakers zich voor het eerst gezamenlijk op de Tanzmesse in Düsseldorf. Een andere lijn is op zoek te gaan naar andere speelplekken buiten het theater en daar ook bedrijfsleven, onderwijs en
www.brabant.nl/brabantC
gezondheidszorg bij te betrekken. Op die wijze worden nieuwe markten aangeboord. “We hebben bijvoorbeeld voorstellingen ontwikkeld voor Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, met zes choreografen uit het Brabantse veld: The Body Building”, vertelt Volman. Die zijn onder meer gespeeld in de oude Bossche sigarenfabriek Willem II.
Belangwekkend De artistiek leider denkt dat er een grote kans is dat DansBrabant een beroep gaat doen op het nieuwe Brabant C Fonds. “Dat fonds stuurt vooral aan op belangwekkend werk van nationaal en internationaal niveau. Laat dat nou net een onderdeel van onze kernopdracht zijn.”
Foto Anna van Kooij
‘Samen ideeën en producten ontwikkelen’ CEO Hans Ouwendijk van Vlisco verwacht dat Brabanders voor topcultuur dicht bij huis kunnen blijven door Brabant C. Foto Vlisco Netherlands BV
Talentontwikkeling in de jeugdzorg met kunst “Zo worden in De Krabbebossen in Rijsbergen
al jarenlang een zomer- en kerstmusical gehouden. Op Lievenshove in Oosterhout hebben we een project waarbij jongeren met theatermakers een stuk maken over de jeugdzorg. Dat project, JustUs, bieden we ook aan scholen aan.” Hoogtepunt was eerder dit jaar toch wel de door koningin Máxima geopende tentoonstelling Kunstkameraden, in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Vijftig kinderen van zeven Brabantse jeugdzorginstellingen toonden er hun kunstwerk, dat ze samen met professionele kunstenaars hadden gemaakt: beeldend, grafisch, maar ook film en fotografie. “Je had bij de presentatie die koppies moeten zien, die uitstralen: wauw, dit is echt een stukje van mezelf”, zegt Ruikes verrukt. “Het zijn natuurlijk kinderen die heel vaak hebben gehoord dat ze niet deugen of iets niet goed doen. Juist door dit soort projecten ervaren ze dat ze wel degelijk wat kunnen. En iets kunnen afmaken.”
Kunst als een manier om zelfvertrouwen te kweken. In de Brabantse jeugdzorg hebben ze er goede ervaringen mee. “Wij zijn er een paar jaar geleden mee begonnen bij de activiteitenbegeleiding in onze instellingen”, vertelt manager Theo Ruikes van jeugdzorgaanbieder Juzt in West-Brabant.
een doel in je leven om aan te gaan werken.” Maar kunstprojecten kosten geld, terwijl de jeugdzorg de komende jaren een flinke bezuiniging voor de kiezen krijgt. “Daarom ben ik ook zo blij met het nieuwe cultuurfonds van de provincie”, geeft Ruikes aan. “Het zou waanzinnig mooi zijn als Brabant C deze jongeren extra kansen kan geven om heel expressief bezig te zijn.” Het past in de visie van Juzt om daar dan ook hun ouders bij te betrekken. “Het is fantastisch als je, door met je ouders een kunstwerk te maken, weer vertrouwen in elkaar kunt krijgen.”
Jeugdzorgmanager Theo Ruikes is overtuigd van de meerwaarde van kunst voor zijn vakgebied. Foto Merlin Daleman
Talent Ieder kind heeft volgens hem een talent, maar het gaat erom dat te ontdekken. “Lukt dat, dan krijg je
‘Met hulp gemeente die extra stap omhoog zetten’ In de werkkamer van CEO Hans Ouwendijk van Vlisco springen direct de rijen bontgekleurde stoffen aan de muur in het oog. Daar staat dit Helmondse textielbedrijf om bekend. Vlisco verkoopt zeventig miljoen meter van deze stoffen per jaar, met name in Afrika dat voor 90 procent van de omzet zorgt. Een wonderlijke situatie: een topproduct, maar eigenlijk alleen bekend in Afrika en Helmond.
Het bedrijf zit momenteel in een veranderingspro-
ces van fabriek naar modemerk. Vlisco besloot vorig jaar om de Dutch Design Week in Eindhoven aan te grijpen als springplank naar andere werelddelen. “Die week staat internationaal hoog aangeschreven”, verklaart Ouwendijk. Maar de overweldigende respons die de onderneming er kreeg, verraste ook hem. Dat de provincie met het nieuwe cultuurfonds Brabant C aanstuurt op dit soort bijzondere verbindingen tussen onder meer bedrijfsleven en cultuursector, juicht de Vlisco-baas alleen maar toe: “Het gaat daarbij niet alleen om geld. Het gaat ook om contacten, ideeën en producten die je samen kunt ontwikkelen. Daar zijn wij absoluut in geïnteresseerd”.
De Bredase cultuurwethouder Selçuk Akinci kan niet wachten tot het januari is. Hij heeft hoge verwachtingen van het cultuurfonds Brabant C, dat dan van start gaat. “Kom maar met ideeën daarvoor”, zo daagt hij de cultuursector uit.
Cultuur is volgens Akinci belangrijk, omdat het
mensen beweegt om zaken op een andere manier te bekijken. “Het helpt je om die creativiteit op andere momenten toe te passen. Zo kan cultuur indirect de motor zijn voor innovatie.” Voor de jaren 2015 en 2016 heeft Breda zelf steeds een miljoen euro beschikbaar om culturele projecten een impuls te kunnen geven. Het Brabant C Fonds draagt immers hooguit 30 procent van de totale kosten bij. “Maar je moet zelf ook bekijken welke bestaande initiatieven binnen je gemeente al helemaal passen binnen ‘Brabant C’, om er zo voor te zorgen dat zij die extra stap omhoog kunnen zetten. Bovendien is het voor andere fondsen interessant om te weten of een gemeente een plan ook subsidieert. Die zien dat als een kwaliteitsstempel.” Waar Akinci nadrukkelijk voor waakt is om als be-
leidsmaker projecten vooraf te willen sturen, bijvoorbeeld door ‘geforceerd plannen rondom buurtcultuur te starten’. “Het initiatief moet uiteindelijk bij bewoners en de sector zelf liggen. Zij zijn het die de drive hebben om in een buurt, stad of dorp de wereld een beetje mooier te maken. Die komen met hun ideeën wel naar ons toe om te vragen of we die kunnen ondersteunen. Dat is veel authentieker.”
Netwerken De provincie wil dat Brabant C bestaande netwerken versterkt en nieuwe ontwikkelt. De wethouder heeft daar alle vertrouwen in. “Zeker met de jongere culturele ‘makers’ en organisatoren. Waar vroeger de reflex was om je eigen positie te beschermen, is er nu een generatie die snapt dat je kennis juist moet delen om er samen beter van te worden.”
Museum Vlisco ziet voor zichzelf ook een faciliterende rol weggelegd bij het ontplooien van culturele activiteiten. Dat doet het al in Afrika, door met name talentvolle modeontwerpers een podium te geven. In Helmond, waar het voor Vlisco bijna 170 jaar geleden allemaal begon, speelden de voorgangers van Ouwendijk al met de gedachte van een museum over de Nederlandse textielindustrie. Zelf zet hij in op social media als een manier om dit erfgoed bekendheid te geven: “We zijn heel actief op Facebook. Zo komen we ook in contact met geïnteresseerden, die meer willen weten over het Vlisco van vroeger en hun eigen ervaringen daarmee delen”. De impuls die topcultuur met Brabant C moet krijgen, biedt Brabanders volgens Ouwendijk de mogelijkheid om daarvoor niet op Amsterdam of Brussel aangewezen te zijn. “En als je er op de fiets naartoe kunt, is dat helemaal mooi.”
Het internationale fotofestival BredaPhoto in het stadscentrum biedt een podium aan gevestigde fotografen uit binnen- en buitenland maar ook aan jong talent. Foto Ron Magielse/het fotoburo
www.brabant.nl/brabantC