Tilburg Trappers

Page 1

bd.nl/ijshockey

Tilburg Trappers 75 jaar ijshockeyhistorie E

r is in Nederland geen grotere ijshockeyclub dan Tilburg Trappers. Waarom? Moeilijk te zeggen. Omdat de Tilburgers vroeger – op werk, voetbal en naar de kerk gaan na – niet veel hadden? Of komt het door de glorietijd in de jaren zeventig, toen pucktovenaars als George Peternousek en Joe Simons de fans bij bosjes naar de ijsbaan lokten? Is het misschien de volksaard van de Tilburger – niet lullen maar poetsen, werken voor je geld – die zich goed verenigt met het stoere, fysieke ijshockey? Feit is dat ijshockey in 75 jaar tijd een belangrijke plaats in de stad heeft verworven. Trappers, vroeger TIJSC, is door en door Tilburgs, hoeveel Amerikanen of Canadezen er ook over het ijs flits(t)en. Trappers is een club met een rijke

geschiedenis, die voert van het amper functionerende ijsbaantje aan de Elzenstraat naar het soms kolkende Theresia, via de imponerende Pellikaanhal naar het wat sterielere Stappegoor. Een bruisend vat vol curieuze gebeurtenissen, iconen, gesneuvelde dromen, zegereeksen en matpartijen. Het vullen van deze zestien pagina’s tellende bijlage was dan ook een hels karwei. Juist omdat er zo veel te vertellen valt. Wie verdient de schijnwerpers: de man achter de schermen of het idool op het ijs? Het jeugdspelertje of het clubicoon? Joe Simons of Peter van Biezen? Guus Bakker of Casey Vanschagen? Met andere woorden: zwart-wit of kleur? We hebben gekozen voor beide. Zonder verleden geen heden, zonder heden geen toekomst.


2 75 JAAR TRAPPERS HET BEGIN 䢇

1938

䡵 In

het seizoen 1938-1939 verschijnt het eerste TIJSC-team op het ijs. Wedstrijden zijn vooral vriendschappelijke potjes tegen Den Haag en Amsterdam.

In de jaren dertig runt Piet van Geloven ‘de Tilburgsche IJsfabriek’ aan de Elzenstraat, waar slagers, bakkers en vishandelaren hun verse waar in de zomer opslaan, tegen bederving. In de winter zoekt Van Geloven naar mogelijkheden om geld te verdienen; dus neemt hij een kijkje op de pas geopende ijsbanen in Den Haag en in Amsterdam. Van Geloven denkt dat ijshockey in Tilburg een kans van slagen heeft en koopt de gronden naast zijn ijsfabriek aan. In de zomer van 1938 verklaart Willem II-voorzitter Fred Mutsaerts zich bereid om voorzitter van de nieuw op te richten Tilburgse IJshockey- en Kunstrijvereniging te worden. De bouw van de

baan wordt een fiasco. De grond verzakt en leidingen met koelvloeistof steken boven de ondergrond uit. De baan wordt een enorme kostenpost en Piet van Geloven doet een beroep op slagers, veehandelaren en zakenlui voor een bijdrage. Daardoor kan de bouw alsnog doorgang vinden. In één van de zalen van het in 1978 gesloopte hotel Riche in Tilburg wordt op 21 oktober 1938 de Tilburgsche IJshockey Club (TIJHC) opgericht. Omdat de KNSB geen ijshockeyclubs in het ledenbestand kent, wordt de naam aangepast in de Tilburgsche IJs Sport Club (TIJSC). Naast ijshockey is er ook ruimte voor kunstschaatsen op de ijsbaan.

Programma vrijdag 21 maart Reünie voor alle spelers, coaches, verzorgers, artsen en bestuursleden die ooit bij het eerste team betrokken waren of nog steeds zijn.

Zaterdag 22 maart 7.45 uur Start van het jeugdtoernooi voor teams onder 12. 16.30 uur Presentatie jubileumboek. 17.00 uur Opening van de Wall of Fame. 19.00 uur Voorstellen van de oud-spelers die meedoen met de alumnigame, aansluitend start van de wedstrijd en feest na afloop. 䡵 Alles

bd.nl/ijshockey Volg het jubileumweekeinde

Colofon Een uitgave van het Brabants Dagblad Redactie Dirk van Hunsel Chris van Mersbergen Chris Ottens Eindredactie Marcel Luyckx Geert Piek Vormgeving Eric Schreurs Fotografie Jeroen van Eijndhoven/PVE Stichting Archief TYSC Tilburg Trappers

is in gereedheid voor een avondje Trappers. Vanavond is het leven eenvoudig.

Dezelfde avond die Op Stappegoor is er weinig nodig om een mens gelukkig te maken. Biertje, worstenbroodje en samen een partijtje schelden op de scheids. door Chris van Mersbergen en Dirk van Hunsel

H

et is druk bij het stadion. De penningmeester zal de rij voor de kassa met goedkeuring bekijken. Voor de ingang is het verzamelen geblazen. ‘Goeienavond’, ‘heuj’, ‘hoe’st mee jou?’, ‘Wie keept er vanavond? Meierdres?’. Nog een laatste sigaretje, dan naar binnen. De kaartjesverkoper, de controleur, bardame: bekende gezichten, iedereen staat weer klaar. Het is vrijdagavond. Trappersavond. Boven in het stadion zijn worsten-

broodjes te koop. ‘Ten bate van de Trappers-jeugd.’ Er zijn de laatste jaren al heel wat helmen, schaatsen, shirts en liters benzine mee afgerekend. Verderop, leunend over de reling, geeft een man in Trappers-shirt met het nummer 18 van Rody Jacobs een vriend een por. Ze lachen, biertje in de hand. Even geen gezeur van de baas, of van de vrouw. Vanavond is het leven eenvoudig. Schelden op die verschrikkelijke scheids, een irritante speler van Heerenveen het leven zuur maken, juichen voor een goal van Ivy van den Heuvel of Aaron Lee: dat doet een mens goed.

Een rijtje clubiconen – één met wandelstok tussen de benen – zit al op de tribune. De oude baasjes missen zelden een wedstrijd van de club waar ze zelf jaren voor speelden. Peter van Biezen zit op het ijs voor zijn warming-up. Hij wringt zijn kleine, toch al wat ouder wordende lijf in allerlei bochten. Een blik van verstandhouding met een medespeler, even zwaaien naar een bekende in het publiek. Een ander maakt een denkbeeldige schijnbeweging. Links-rechts-linksrechts, keertje schieten op doel. Dan de kleedkamer in voor de laatste rituelen. Materiaalman Jan-Willem Kok maakt de spelersbank in orde. De handdoekjes keurig recht over de bank. Voor iedereen een eigen drinkbus. Kok klaart de routineklus toegewijd, zoals hij al jaren doet. Hij houdt niet van rommel, dat kan iedereen zien. De Overtime Sportsbar druppelt leeg. Nog één teug en dan verdwijnt de plastic bierbeker met een deftige zwier in de prullenmand. Snel naar de vaste tribuneplek. De ijs-


75 JAAR TRAPPERS 3

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

In 1883 is voor het eerst sprake van een natuurijsbaan op de Koningshoeven

EERSTE WEDSTRIJD 䢇

Uit artikel BD in 1998 䢇

Nadat verschillende clubs, onder meer Den Haag HHIJC en het Nederlands team, al op het Tilburgse ijs wedstrijden speelden, is op 3 maart 1939 TIJSC zelf aan de beurt. De Tilburgers spelen onder leiding van coach Felix de Jong, voormalig speler van het Nederlands team en HHIJC, tegen een team uit Brussel. In aanloop naar de wedstrijd tegen de Belgische hoofdstedelingen wordt er drie keer per week ’s avonds getraind en zondagochtend van zes tot zeven uur. De wedstrijd gaat met 6-2 verloren, maar voor TIJSC was met het debuut op het Tilburgse ijs het begin gemaakt in de aanloop naar het eerste seizoen in 1939-1940.

Uniek dat een stad met 90.000 inwoners in 1939 een ijshockeyteam op de been bracht Uit artikel BD in 1998

䡵 De ijshockeyambities in Tilburg hebben te lijden onder de oorlog. In

maart 1942 gaat de ijsbaan aan de Elzenstraat, waar naast ijshockeyers ook schaatsers en kunstschaatsers hun kunsten vertonen, dicht.

䊳 De Pellikaanhal wordt door velen nog altijd gezien als de mooiste ijsbaan die Trappers ooit heeft gehad

䊳 Het vertrek naar Stappegoor deed veel stof opwaaien. Door de verhuizing verloor Trappers fans

䡵 De eerste successen boekt Trappers op de baan aan de Elzenstraat, naast

de ijsfabriek van Piet van Geloven.

nooit verveelt 䡵 De baan aan de Elzenstraat wordt ingeruild voor die aan de Theresialaan.

䡵 Feest op de tribunes als Trappers weer een keer

scoort.

hockeyers drommen alweer samen achter de boarding. De deur die toegang geeft tot het ijs blijft nog dicht, ongeduldig wiebelt een enkeling van de ene schaats op de ander. Een auto heeft zijn lichten aan laten staan, meldt de speaker, een Peugeot met kenteken..... En let op. Wie verkeerd geparkeerd staat, krijgt een boete. Eindelijk, de lichten doven, muziek zwelt aan. De mascotte van de week vliegt het ijs op, hij schaatst zo hard als hij kan, de Trappers-vlag in zijn hand. De kleine jongen alleen in een vol Stappegoor, mooier wordt het voor het mannetje niet. En daar is Bucky Buckaroo. Of zoals de stadionomroeper zegt: daar is Bucky Buckaróóóó. Wie zit er eigenlijk onder die hertenkop? Nog een boks met de mascotte en dan is het ijs voor de spelers. Gejuich. De niet-startende spelers nemen plaats in de spelersbank, reservegoalie Nick Broadwater buigt zich over het klapdeurtje. De scheidsrechter laat de puck vallen, de sticks raken het ijs. Het is begonnen. Trappers-avond.

Moderner en sfeervoller.

䡵 Trappers krijgt een dak boven het hoofd. In 1969 wordt de Pellikaanhal ge-

opend. Prins Claus komt daarvoor naar Tilburg.


4 75 JAAR TRAPPERS LANDSTITEL 1947: JAREN WACHTEN OP ERKENNING 䢇

1947

䢇 䡵 Staand: Huub van Laarhoven, voorzitter Frans Franken, Jules Leynen, Joop

van Rijswijk, Toon vd Ven, Jan vd Ven, Erwin Schroeder, Nico Kremers, Jacky Coulter, Gerrit Villevoye. Zittend: Fons Rutten, Jos Jacobs, Jos Marijnissen, Toon van Rijswijk, Frans Koch, Fons de Laat, Jo Nooyens.

In 1947 grijpt TIJSC de eerste landstitel in de historie van de club. Erkenning voor dat kampioenschap blijft echter jaren uit. Dat Tilburg de titel zou kunnen pakken, verwacht niemand. Het ongenaakbare HHYC Den Haag is de tegenstander. TIJSC-coach Jack Coulter vertelt zijn mannen op de laatste dag van de competitie in ’47 dat ze zich zo lang mogelijk staande moeten houden. Den Haag heeft nog maar een puntje nodig voor alweer een nieuwe titel. Maar op die laatste speeldag gebeurt het wonder. TIJSC wint met 5-2 en komt in punten op gelijke hoogte met Den Haag. Een beslissingswedstrijd moet uit-

komst bieden, maar dat wil het bestuur van Den Haag niet. De ploeg komt niet opdagen. De Hagenaars stellen voor om de medaille die bij het kampioenschap hoort te halveren en samen de boeken in te gaan als kampioen. Daar gaat TIJSC niet mee akkoord. Toch staan de twee teams jaren samen geregistreerd als kampioen. De erkenning komt pas drie decennia later. Dan worden de ontwikkelingen van de jaren veertig nog eens onder de loep genomen. De ijshockeybond draait de beslissing terug. Alsnog is de titel officieel voor de Tilburgse club en wordt HHYC Den Haag uit de annalen geschrapt.

De oer-Trapper met de pet danst nog altijd Toon van Rijswijk (90) weet bijna zeker dat hij in het eerste seizoen van Trappers één keer het doel verdedigde. Hij bleef sindsdien altijd bij zíjn club. door Dirk van Hunsel

‘H

oe langer je er over nadenkt, hoe mooier de jaren dat ik keepte worden”, zegt Toon van Rijswijk. De oer-Trapper staat in een klein kamertje in zijn appartement. Een mini-museum, vol met aandenkens aan de rijke historie van Trappers. De oprichting van de ijshockeyclub maakte Van Rijswijk van dichtbij mee. Hij weet nog dat zijn vader eind jaren dertig betrokken was bij de oorsprong. „De ijsmachines van de Tilburgsche IJsfabriek werden in de winter niet gebruikt. ‘Dan kun je er maar beter een schaatsbaan mee maken’, zei mijn vader tegen de eigenaren van de fabriek. Dus zo gezegd, zo gedaan. En dan snap je wel dat ik als klein menneke dolgraag wilde schaatsen toen er een baan kwam.” Toon van Rijswijk probeerde het als aanvaller, maar met zijn lengte van iets meer dan een meter vijftig werd dat geen succes. Hij kwam fysiek tekort. „We hadden een keeper nodig. Dus heb ik die beenbeschermers maar eens aangetrokken.” Het pak zat hem als gegoten. Toon verdedigde het doel en bleef jarenlang bij het eerste, veelal als tweede goalie. In zijn vrije tijd danste hij op kunstschaatsen. Heel normaal voor die tijd.

Wedstrijden speelde het team vooral tegen Amsterdam en Den Haag. Soms tegen clubs uit België. Aan hoofd- en gezichtsbescherming deden de spelers niet. Ook doelmannen niet. Van Rijswijk had gewoon een petje op. Voornamelijk om minder last van het licht te hebben. „En toch heb ik wel eens een puck uit het doel gekopt. Ik wilde per se winnen.” Het leverde hem een fikse hoofdwond op. „Ik bloedde als een rund.” De wond werd door de dienstdoende arts ter plekke gehecht en met fikse hoofdpijn speelde Van Rijswijk verder. IJshockeyers zijn immers geen watjes. „Ik heb daarna een stukje vilt

Ik kopte een puck uit het doel. Ik bloedde als een rund, maar wilde per se winnen Toon van Rijswijk

van iemand gekregen. Dat heeft altijd als bescherming in mijn petje gezeten.” Tijden veranderen. Gezichtsbescherming maakte zijn opwachting. Ook de Trappers-goalie zwichtte voor het masker, maar de dienstdoende scheidsrechter was van de vooruitstrevendheid van Van Rijswijk niet gediend. ‘Als je ooit een groot ijshockeyer wil worden, haal je dat ding meteen van je smoel’, beet hij de doelman toe. Tot het moment dat de helm verplicht werd, zette Van Rijswijk er nooit meer een op. Zijn pet wel, die bleef. Van Rijswijk en de pet. Altijd onafscheidelijk. Op alle foto’s uit vervlogen tijden prijkt het hoofddeksel. Ook op de beelden van wedstrijden tegen de Amerikanen en Canadezen. Zij ontdekten na de bevrijding de kapotte Tilburgse ijsbaan. Onderdelen om de schade te herstellen, werden uit Frankrijk gehaald en de ijsvloer werd in oude glorie hersteld. „Die soldaten wilden spelen, maar keepen ho maar. Dus werd ik een keer gevraagd om met de soldaten te spelen. Prachtig was het.” In de jaren die volgden, werd het ijshockey professioneler. Imports kwamen en gingen. Ze speelden tegen een vergoeding. Van Rijswijk kreeg geen rooie cent. Een paar schaatsen, daar moest hij het mee doen. Tweedehands schaatsen welteverstaan. Het paar dat import Jerry Tuma niet mee kon

nemen toen hij naar Duitsland verhuisde. „Die jongen had ontzettend kleine voeten. Er was geen import te bedenken die in maatje 38 zou passen. Toen heb ik ze gekregen van de materiaalman. Daar is het altijd bij gebleven. Het maakte me ook niet uit. IJshockey was hobby. Dat mocht best wat geld kosten.” Toontje, werd al snel de koosnaam voor de goalie met de pet, maar daar zat de kleine doelman niet op te wachten. „Op school werd ik met mijn lengte gepest. ‘Klein opneukertje, pismenneke, Toontje’, noem maar op. Jongens, wat heb ik gevochten. Dat soort dingen laat ik niet over me zeggen. Dan krijg je klappen, ook al ben ik niet zo groot.” Nee, als Toontje staat hij niet bekend bij Trappers. Daar is het voor bijna iedereen ‘meneer Van Rijswijk’. „Je wil niet weten aan hoeveel mensen die nu bij de club komen kijken of die nog af en toe spelen ik training heb gegeven in de jeugd. Daar was ik voor iedereen meneer Van Rijswijk. Dat dwong respect af. Voor de meeste jongens is dat nooit veranderd en het zit er bij iedereen nog altijd in. Peter van Biezen, Ron van Gestel, allemaal Trappers voor wie ik niemand anders ben dan meneer Van Rijswijk.” Respect en een ijzeren discipline. Dat verlangde hij als trainer van zijn pupillen. Vechten, zoals heel gebruikelijk is in het ijshockey, kwam niet voor in het woordenboek van Van Rijswijk. Aan sporters die er niet alles aan doen om te winnen heeft hij nog steeds een hekel. De jongens die hij onder zijn hoede had, moesten alles geven, óók op trainingen. Daarom hield Van Rijswijk er zijn eigen, tegenwoordig onorthodoxe, me-

thodes op na. „Jongens moesten luisteren. Zo niet, dan was ik hard voor hen. Als iemand niet luisterde, moesten de handschoenen uit. Ik liet ze op handen en voeten tussen de twee blauwe lijnen op en neer kruipen. Als het me niet hard genoeg ging, kregen ze er nog een stevige tik met een stick bij.” Van Rijswijk kreeg er wel eens klachten over, maar bij een van

Jongens moesten luisteren. Zo niet dan kregen ze een tik met de stick. Dat kon toen nog Toon van Rijswijk


75 JAAR TRAPPERS 5

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

MISLUKTE DROOM 䢇

Eigenlijk kon Den Haag gewoon niet tegen ons publiek. Dat was té fanatiek Clubicoon Jacques Herijgers

de trainingskampen in Canada in de jaren zeventig hanteerden de coaches daar dezelfde methode. „Gelukkig waren er bij die trainingen in Kamloops ook ouders. Ze zagen toen dat het voor die tijd helemaal niet zo raar was. Uiteindelijk ben ik er mee opgehouden. Nu snap je eigenlijk niet dat het toen gewoon kon. Toch zijn er nog altijd spelers die me wel eens toevertrouwen dat ik de fijnste trainer ben die ze ooit hebben gehad.” Van Rijswijk was een ijshockeyer. Overal en altijd, dus ook naast de baan en zelfs bij zijn rijexamen, vele jaren na zijn sportcarrière. „De examinator wilde me laten zakken, ik keek niet om me heen. Toen heb ik die man eens haarfijn uitgelegd hoe dat komt. ‘Ik ben ijshockeykeeper. Dan beweeg je met je ogen, niet met je hoofd’. Ik heb het hem voorgedaan en toen kreeg ik alsnog mijn rijbewijs.” Een must was het roze papiertje voor Van Rijswijk, die naast het ijshockey bij de Rotterdamsche Bank werkte en later een assurantiekantoor opzette. Op de fiets langs al zijn klanten kostte hem veel tijd. „Het was heel fijn werk, maar niet zo bijzonder als het ijs-

Na de landstitel in 1947 is er voor TIJSC nauwelijks ruimte om wedstrijden te spelen. Door de vele regenval is de kunstijsbaan aan de Elzenstraat nauwelijks bespeelbaar. Op 23 mei 1950 richt de club een werkgroep op die zich richt op het realiseren van een overdekte ijsbaan aan de Elzenstraat of elders in Tilburg. Na eindeloze onderhandelingen wordt duidelijk dat die baan in het seizoen 1951-1952 de deuren in ieder geval niet zal openen. De Korea-crisis die volgt, is de oorzaak dat zelfs alle plannen, ook die van een kunstijsbaan op een andere locatie, in de la verdwijnen en Tilburg aan een lange ijshockeyloze periode begint.

hockey. Dat is altijd op de eerste plaats gekomen. Dat wist mijn vrouw ook.” Wie dacht dat een ijshockeyer pur sang zijn grote liefde op het ijs tegen zou komen, heeft het mis. „Toch zag het er lang wel naar uit. Het was in de jaren veertig en vijftig heel normaal om als man aan kunstschaatsen te doen. Een paar keer per week was het vrij dansen. Dan kon je de grietjes mee het ijs op nemen.” Nee, niet een van die grietjes werd de tweede liefde van zijn leven. Dat werd Phine van Gijsel, een meisje van de bank die hij na veel wikken en wegen op een avond meenam naar het theater. Zijn vrouw vergezelde hem tot ze stierf in 2006 bij zo’n beetje alles wat hij deed bij Trappers en bij de ijshockeybond. Ze zagen samen vele honderden wedstrijden van het eerste. Van Rijswijk zag er nog veel meer. Vele malen zat hij als official in de scheidsrechtersbank. Hij gaf jarenlang officialcursussen en vervulde verschillende functies bij de ijshockeybond. Voor al die inzet eerde Trappers hem in oktober, op de officiële jubileumdag van de club. Hij kreeg een standbeeld, dat prijkt naast de ingang van de

“ 䡵 De ijsbaan aan de Elzenstraat, die Tilburg vanaf eind jaren dertig zo

veel plezier had bezorgd, raakt meer en meer in onbruik. IJshockey wordt er na de landstitel van 1947 steeds minder gespeeld.

䡵 Toon van Rijswijk verdedigde tot

1966 het doel bij Trappers. De clubman schaatst nog altijd twee keer per week. businessclub op Stappegoor. IJshockey kijken, doet hij nu nog steeds graag. Als het enigszins kan, zit hij op de tribune. „Het liefst zou ik nog elke keer naar uitwedstrijden gaan, want ik geniet van elke wedstrijd die Trappers wint. Ik kan het niet, want ik heb het te druk. Bij het toekomstteam zit ik nog in de officialbank. Doe nog wat andere dingen voor de club en ga nog altijd naar vergaderingen van de ijshockeybond.” Daarbij staat de krasse negentiger nog twee keer per week op de ijsbaan. Hij rijdt zijn rondjes op ijshockeyschaatsen. Af en toe zit er zelfs nog een klein danspasje in. De kunstschaatser in Van Rijswijk die hoogtij vierde in de jaren veertig en vijftig is nog altijd blijven leven. Net als de ijshockeydoelman, weliswaar zonder kenmerkende pet. Het kleinood lag jarenlang in de Tilburgse prijzenkast, maar is bij een verhuizing verdwenen. „Zonde, tot op de dag van vandaag baal ik daar enorm van.”

Op en rond de ijsbaan in de Elzenstraat was het hartstikke druk Toon van Rijswijk over 1947

䡵 Toon van Rijswijk verdedigt

in 1948 het doel. Op zijn hoofd prijkt de pet waar iedereen hem aan herkende.

Velletje papier als mooiste aandenken

D

e werkkamer van Toon van Rijswijk in zijn Tilburgse appartement puilt uit van kleine aandenkens. Er staan herinneringen aan alle Chris Verwijst Toernooien waar hij aan meewerkte. Er staat een gesigneerde foto van Paul Gardner, de huidige trainer van Trappers, toen die zelf in de NHL speelde. Er hangen onderscheidingen aan de muren en in de kast staan doosjes vol met speldjes die Van Rijswijk ooit kreeg. Er zitten bijzondere exemplaren tussen. Bijvoorbeeld het gemeentespeldje van Den Haag, stammend uit de jaren vijftig. Van Rijswijk kreeg het net als zijn teamgenoten na een belangrijke wedstrijd tegen de ploeg uit de Hofstad. De meeste waarde hecht de Trappers-legende aan iets heel anders. Een eenvoudig velletje papier. Een gekopieerd wedstrijdformulier uit midden jaren zeventig. Van Rijswijk was als jeugdcoach in het Canadese Kamloops, dat hij in die tijd elk jaar bezocht. Via een oud-trainer van Trappers belandde hij in de officialbank. „Hij wist dat ik in Nederland official was en voor die wedstrijd zochten ze er nog een. Het is de enige internationale wedstrijd waarin ik ooit in de officialbank heb gezeten.” Het formulier zit sindsdien in zijn aktetas.


6 75 JAAR TRAPPERS CLUB ONTWAAKT UIT SLAPEND BESTAAN 䢇

1963

䡵 Op

de openluchtbaan in de wijk Theresia komt het Tilburgse ijshockey in de jaren zestig weer tot leven. Hier een ontmoeting met Lille, met onbekende datum.

Begin jaren zestig leidt TIJSC een slapend bestaan. De club beschikt niet over kunstijs en speelt ’s winters op natuurijs. In januari 1963 spelen Tilburgse teams onderling tegen elkaar op een ondergespoten baan in de wijk Theresia. Houten planken vormen de boarding. De Tilburgse ijshockeykoorts wakkert aan en in 1963-1964 trekken duels met Amsterdam en Deventer al flink wat publiek. In 1964-1965 spelen clubs voor het eerst sinds de vijftiger jaren weer duels in competitieverband. Als de nieuwe openluchtbaan in Theresia wordt geopend, kan ook TIJSC aan de slag. De club ontwaakt weer. De naam verandert na een sponsorovereen-

komst van enkele duizenden guldens met de Trappisten-bierbrouwers in TIJSC Tilburg Trappers. Speler-trainer wordt de Zwitser Arthur Gmünder, die samen met Joe Simons en John Macdonald de later illustere aanvalslijn vormt. Supporters hebben ieder een eigen tegel om op te staan. Ze zien hoe Trappers in de Coupe der Lage Landen een tweede plaats behaalt achter Lille, en ook in de competitie tweede wordt. Met versterking van andere teams speelt Trappers enkele vriendschappelijke duels, onder grote publieke belangstelling (vaak rond de 4000 toeschouwers), zoals tegen het Hongaarse Voros Meteor Budapest (9-4 winst).

Een dag op de ijsbaan Achter de schermen gebeurt er veel op de ijsbaan. Dingen waar de argeloze bezoeker geen weet van heeft. Fotograaf Jeroen van Eijndhoven maakte een rondje door het Trappers-onderkomen.

䡵 IJsmeester Peter van Rooij veegt de ijsbaan met militaire precisie. Dag in

dag uit doet hij zijn werk.

䊳 Tilburg Trappers is anno 2014 veel meer dan het eerste team alleen, bewijzen foto’s op deze pagina

䡵 ’s Ochtends trainen de talenten uit de topsportklas voor een plek in de hoofdmacht. René

geheven vinger) en Trappers-coach Paul Gardner hebben de jeugd onder hun hoede.

de Hondt (op foto met

䊳 De club telt diverse seniorenteams. Het Toekomstteam is de kweekvijver voor het eerste van Trappers

䡵 Penningmeester Wim Hendriks voert voorafgaand aan een wedstrijd over-

leg met teammanager en oud-speler Guus Bakker.


75 JAAR TRAPPERS 7

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

CLASH MET DE BUURMAN 䢇

Ik had de pech dat mijn carrière lag vóór de ijsbaan in Theresia. Toen die er kwam, was ik 32 Clubicoon Jacques Herijgers

Op 4 november 1966 nemen Sportijsclub Den Bosch en Tilburg Trappers het voor het eerst tegen elkaar op. De wedstrijden groeien in de loop der jaren uit tot bijzondere duels. Als Bosschenaar verliezen van Tilburg of andersom ‘doet altijd zeer’. Manager Van den Udenhout haalt zeven Canadezen naar Den Bosch, in een poging om meteen de hoofdrol te spelen. De eerste confrontatie eindigt in 6-6, waarna Den Bosch Trappers dertien dagen later met 3-6 klopt. De supporters stoken het vuurtje graag op; Bossche fans gooien in Tilburg eens Marsrepen op het veld. Mars sponsorde Den Bosch.

“ 䡵 Ontmoetingen tussen Tilburg en Den Bosch zijn vaak beladen.

Hier een confrontatie in de Pellikaanhal in Tilburg, waarbij Klaas van den Broek (rugnummer 15) het aan de stok heeft met een Bosschenaar.

Joe Simons had het altijd aan de stok met Wil van Dommelen van Den Bosch Oud-speler John MacDonald

䡵 Duizenden schaatsen zijn er in 75

jaar tijd geslepen.

䡵 Schaatsen en pak aan, helm op en naar het ijs voor de warming-up. Daarna keren alle spelers van het eerste team terug voor

de nodige kleedkamerrituelen. Elke thuiswedstrijd opnieuw. Jordy Verkiel (links) bestudeert zijn stick, Maarten Brekelmans (rechts) wurmt zich in zijn shirt.

䊳 In het derde team spelen oud-cracks als Frank Jacobs, Robbert Maas en Max van Lieshout

䊳 Trappers heeft ook een vrouwenteam, luisterend naar de naam Trappers Ladies

䡵 Daags na de wedstrijd poetst Marleen van Kempen de Overtime Sports-

bar, het honk waar fans vóór, tijdens en na de wedstrijd samenkomen.

䊳 De jeugdafdeling is van oudsher een bloeiende tak van de vereniging. Het is de levensader van de club

䊳 Een jaarlijks hoogtepunt in de agenda van Trappers is het internationale jeugdtoernooi ‘Chris Verwijst’

䡵 ‘Hedde gij dè wel goed gezien’ en alle andere prachtige Tilburgse volzinnen

komen allemaal bij Dolf Molenschot uit de radiokamer.

䡵 Iedere oud-speler herkent het: ‘de

Trappers-familie’.

䊳 Trappers kent twee supportersclubs, Supportersclub Tilburg Trappers (SCTT) en Trappers Fanatic

䡵 Leo (l), Jack en de snoepkraam.

Niet weg te denken.


8 75 JAAR TRAPPERS DE SUCCESJAREN 䢇

1969

䢇 䡵 Op

28 november 1969 opent prins Claus in aanwezigheid van 4518 toeschouwers de overdekte Pellikaanhal. Aannemer en miljonair Henk Pellikaan, van 1964 tot en met 1979 voorzitter van Trappers, bouwt de hal.

Legendary Dutchies Doel Martin Trommelen (18-09-1969) G954 G0 A18 PiM287 Doelman met de meeste wedstrijden achter zijn naam. De Tilburger verdedigde liefst 22 jaar het doel van Trappers, maar vertrok door de achterdeur. Trommelen kwam 69 keer uit voor het Nederlands team.

Verdedigers Rody Jacobs (29-06-1979) G886 G79 A231 PiM1125* Verdediger Rody Jacobs speelde zeventien seizoenen voor de Tilburgse hoofdmacht. Werd na zijn carrière uitgeroepen tot sportman van het jaar in Tilburg. Jacobs nam afscheid in 2012. Zijn laatste duel was de verloren finale om het landskampioenschap in Den Haag.

ALLSTARS

Een Trappers-allstarteam samenstellen is eigenlijk niet te doen. Je kunt er uren over bomen. Zelfs dan kom je er nog niet uit. Hoe kun je spelers uit de jaren veertig vergelijken met profs van nu? Hoe kun je Amerikaanse, Tsjechische en Canadese toppers afzetten tegen de Nederlanders die een baan hebben naast hun sport? Kortom, er zijn genoeg reden te verzinnen waarom je er je vingers niet aan zou willen branden. Maar weet je wat? We doen het toch.

ns H em st rö m

Met wat gepuzzel, gepraat met spelers van toen en nu en geblader door de archieven is er een voorselectie gemaakt. Op internet konden de lezers van het Brabants Dagblad hun stem uitbrengen en aan de hand daarvan zijn twee basiszestallen gemaakt. Voor de overigen rest een plekje op de bank, wetende dat er bij ijshockey voor iedereen snel een plek op de baan is.

s on en m ez Si e Bi Jo

Peter van Biezen (01-03-1983)

n va

Aanvallers

r te Pe

G632 G28 A202 PiM583 De meedogenloze verdediger zwaaide in 1998 af met een clubrecord. Toentertijd speelde Jacobs, geen familie van Rody Jacobs, de meeste wedstrijden voor de Tilburgse ploeg. Hij werd door zijn teamgenoten geroemd als de ideale teamspeler.

tel. Geleen heeft namelijk te veel buitenlandse spelers opgesteld. Het is voor Trappers de tweede titel in de historie. In de jaren daarna heerst Tilburg met liefst zes kampioenschappen op rij. De titel geeft recht op het spelen om de Europa Cup. De eerste twee edities stranden de Tilburgers in de tweede ronde. In het seizoen 1973-1974 haalt Trappers de halve finale ten koste van Luik, Klagenfurt en het Hongaarse Ferencvaros. In Hongarije heerst een intimiderende sfeer, met 11.000 supporters op de tribune, gesteund door tientallen agenten met honden. In de halve finale moet Trappers zijn meerdere erkennen in Tesla Pardubice (Tsjecho-Slowakije).

Je

Frank Jacobs (14-06-1967)

Trappers wint in februari 1969 voor het eerst de Cup International, een reeks wedstrijden met clubs uit omliggende landen. Trappers legt begin jaren zeventig drie keer beslag op de Cup, die dan is aangevuld met twee Canadese legerteams uit Duitsland en de Franse teams Chamonix en Grenoble. De competitie lokt het publiek massaal naar de ijsbaan. In het seizoen 1969-1970 staat alles bij Trappers in het teken van de Cup International en verliest het zelfs de landstitel uit het oog; Den Bosch wordt kampioen. Een seizoen later maken de Tilburgers dat goed. Trappers haalt na Smoke Eaters uit Geleen de meeste punten, maar wint toch de ti-

G586 G208 A377 PiM1043* Van Biezen stal de harten van het publiek door een enorme hoeveelheid inzet en wilskracht. Debuteerde in 2001 in de hoofdmacht van Trappers en denkt voorlopig nog niet aan stoppen. In het huidige seizoen ontpopt hij zich tot koning van de assist.

d Ro

Joe Simons (15-07-1947)

y

G441 G743 A 405 PiM763 Koppelde snelheid aan creativiteit en groeide in de jaren zeventig uit tot publiekslieveling en ijshockeylegende. Hij voert nog altijd de puntenranglijst van de club aan. Na zijn afscheid in 1980 werd ‘zijn’ nummer 10 nooit meer gebruikt.

b co

Ja

ar

s

M ti n

b co

en

Ja

el

G630 G391 A396 PiM490 Een van de twee Trappers die ooit deelnam aan de Olympische spelen (Lake Placid, 1980). Het was het absolute hoogtepunt uit de carrière van Van den Broek die naast zijn 630 wedstrijden voor Trappers 89 interlands speelde en op negen WK’s in actie kwam.

k

m

an

m

Fr

o Tr

Klaas van den Broek (07-07-1955)

s

Bank Coach: Theo van Gerwen (06-02-1963) Van Gerwen was misschien nog wel een betere speler dan een coach. Hielp Trappers op beide fronten aan veel successen. Won in totaal vier keer de beker en werd drie keer landskampioen. De man die 427 wedstrijden voor Trappers speelde, is nu technisch directeur bij de ijshockeybond. Ook coacht hij Jong Oranje.

Ian Meierdres (24-12-1988, goalie) G352 G0 A3 PiM35* Kind van de club. Doelman met veel ambitie en talent. Werd uitgeroepen tot beste doelman van de eredivisie. De titel beste doelman kreeg Meierdres ook op het WK voor Clanden in 2012. Daar won Meierdres met het Nederlands team brons.

Antoine Geesink (20-10-1967, verdediger)

Maarten Burgers (24-04-1960, verdediger)

G147 G54 A163 PiM219 De verdediger nam na 147 wedstrijden afscheid met een landstitel om zich vervolgens op zijn maatschappelijke carrière te storten. De aanvoerder rondde in het kampioensjaar zijn studie rechten af en werd advocaat.

G248 G56 A120 PiM305 Speelde net geen 250 wedstrijden voor Trappers, dat kwam mede doordat hij profijshockey kon gaan spelen in NoordAmerika. Burgers speelde als eerste Nederlander oefenwedstrijden bij Washington Capitals, een team dat uitkwam in de NHL.

Hans Christiaans Sr. (04-04-1947, verdediger)

Diederick Hagemeijer (21-09-1988, aanvaller)

G570 G158 A385 PiM838 IJshockeyde vijftien jaar in de hoofdmacht van Trappers en maakte de gloriejaren van Trappers mee. Won in de jaren zeventig zes keer op rij de nationale titel.

G211 G94 A87 PiM489* Tilburger die uitgroeide tot aanvoerder van zijn club. Kan wedstrijden beslissen en zijn waarde valt pas echt op als hij een keer niet op het ijs staat. Is ook aanvoerder van het Nederlands team en hoopt nog ooit voor een buitenlandse club te kunnen spelen.

Fons de Laat (07-11-1927, aanvaller) G108 G104 A14 PiM8 Was een van de belangrijkste spelers in het team dat Trappers in 1947 het eerste kampioenschap bezorgde. De club moest in dat jaar de titel met Den Haag delen, tot grote onvrede van De Laat. John MacDonald (06-06-1947, aanvaller) G600 G436 A571 PiM494 Hing na exact 600 wedstrijden zijn schaatsen aan de wilgen. De Canadees kreeg een Nederlands paspoort en was daar al zo zeker van dat hij voordat hij het papiertje officieel kreeg al een interland voor het Nederlands team op zijn naam had staan.

Jack de Heer (17-05-1953, aanvaller) G241 G329 A363 PiM488 Won in de jaren zeventig jaar na jaar de landstitel en verkaste na heel veel punten voor Trappers naar Heerenveen. Daar ging hij verder met waar hij in Tilburg mee begon: scoren en prijzen winnen. Na zijn actieve carrière is de Nederlandse topscorerstrofee naar hem vernoemd.


75 JAAR TRAPPERS 9

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

DE RUSSEN OP BEZOEK 䢇

‘Wij waren nog maar jonkies, ik was 22 jaar, en dan krijg je prins Claus op bezoek

George Peternousek

Het Russisch nationaal team belegt in september 1971 een trainingskamp in Tilburg. De Russen willen liever niet naar Duitsland en zien in Trappers een goede sparringpartner. Trappers-coach Tony Callam kijkt zijn ogen uit als de KLM-aanvalslinie met Vladimir Kroetov, Igor Larionov en Sergej Makarov op 21 september het ijs betreedt. De Russen worden destijds beschouwd als beste ploeg ter wereld en laten in Tilburg zien waarom: het wordt 1-25. Joe Simons maakt de enige Tilburgse treffer. Het Russisch team keert later nog enkele malen terug in Tilburg, in het seizoen 1980-1981 (1-14) en in het seizoen 1981-1982 (1-12).

“ 䡵 21 september 1971: de legendarische Russische goalie Vladislav Tret-

jak (20) wordt in de rebound getest door Joe Simons (10). Jerry Tuma (7) en Vaclav Tuma (links naast Tretjak) zijn in de buurt.

Ik uitspeelde hem en scoorde met de backhand. Dat zijn momenten die je niet vergeet Joe Simons

Legendary Imports Doel Jaroslav Bulejcik (01-03-1947) G 172 G 0 A 2 PiM 26 Veelvraat tijdens de toch al zo succesvolle jaren zeventig voor Trappers. Werd tussen 1970 en 1975 liefst vier keer landskampioen met de Tilburgers – één seizoen ontbrak de Tsjech.

Verdedigers George Peternousek (11-03-1947)

Stanislav Nazarov (22-03-1980)

av

ov ar az N

sl

ro

Ja

v la is an St

G 521 G 376 A 705 PiM 915 Maakte de volledige succesperiode van Trappers mee. Hoewel geboren in het toenmalige Tsjecho-Slowakije, speelde hij tijdens de enige Nederlandse olympische deelname (Lake Placid, 1980) voor Oranje. De beste verdediger die Nederland ooit zag.

ik

jc

le

Bu

G 526 G 145 A 202 PiM 425 Aanvallende verdediger, velen zullen zijn vinnige rushes nog kunnen herinneren. Sportpsycholoog en publiekslieveling. Geboren Rus speelde ruim tien jaar voor de Tilburgers. Stopte in 2012.

G e rg eo

Aanvallers

k se ou rn te Pe

D al e ei W se n

a

ek

o Br

m Tu

de

y

n

rr

va

Je

as la

K Pas de an v nie c Ja phi a r g info

Jerry Tuma (20-09-1947)

D sB to’ | Fo s ew cN phi a r :G eld eyv k c ho | IJs

ng hti Stic & f hie arc

C TYS ief h c Ar

G 219 G 396 A 369 PiM 375 Goalgetter van het puurste soort. Had relatief weinig wedstrijden nodig om tot bijna 400 goals in het Trappers-shirt te komen. Het seizoen 1971/’72 was met 227 punten (61 duels) al helemaal ongekend.

s per rap T g ur Tilb

Dale Weise (05-08-1988) G 22 G 26 A 30 PiM 91 Hij kwam heel even (door een spelersstaking in de NHL), zag en overwon. Weise maakte in een handvol wedstrijden een onuitwisbare indruk. Een speler van NHL-niveau, dat zagen ze nog niet vaak in Tilburg.

Jens Hemström (17-04-1972) G 250 G 224 A 241 PiM 292 Kwam een jaar nadat Trappers drie keer op rij landskampioen werd. Moest vervolgens lang wachten op succes: tot het seizoen van de dubbel (2000-’01). Daar bleef het bij, maar zijn scoringsdrift is ook daarna blijven hangen.

Bank Coach: Doug Mason (20-08-1955) Twintig jaar Nederlands ijshockey, twintig jaar vol ergernis en verbazing voor de trotse Canadees. Eerst als makkelijk scorende aanvaller, daarna als coach van Trappers en het nationale team. In alle functies even groots.

Yutaka Fukufuji (17-09-82, goalie) G63 G0 A0 PiM6 Verlegen in woord en gebaar. In het doel een stuk zelfverzekerder. Haalde als eerste Japanner de NHL, waarna hij in 2009 naar Trappers vertrok. Na een succesvol seizoen keerde hij terug naar zijn vaderland.

Jeff Paul (01-03-1978, verdediger) G44 G17 A25 PiM200 Twee wedstrijden NHL bij Colorado Avalanche in het begin van deze eeuw: het hoogtepunt in de loopbaan van Paul. Jaren later streek hij voor één seizoen neer in Tilburg. Maakte voor een verdediger opvallend veel punten.

Jeff Burgoyne (26-07-1977, verdediger) G55 G9 A38 PiM143 Canadese prof die in Tilburg kwam ‘afbouwen’. Speelde nog een seizoen voordat hij in 2007 stopte. Nam afscheid met een landstitel. Naast sterke verdediger ook gezegend met een prima pass.

Scott Drevitch (09-09-1965, verdediger) G55 G25 A55 PiM38 In zijn Tilburgse jaar (1994-1995) speelde hij opvallend netjes (slechts 38 strafminuten) en had hij een flinke inbreng in het aanvalsspel. Wist van geen ophouden en bleef tot ver na zijn veertigste op het hoogste niveau spelen.

Germain Bourgeois (07-01-1941, aanvaller) G62 G96 A74 PiM155 Een flinke vent die wel tegen een stootje kon. Viel vooral op omdat hij als aanvaller verdedigend heel sterk was. Bourgeois was amper van de puck te krijgen.

Sean Simpson (04-05-1960, aanvaller) G179 G231 A249 PiM63 Maakte gemiddeld bijna drie punten per wedstrijd, van het niveau Joe Simons – de meest scorende Trapper aller tijden. Werd na zijn loopbaan coach, onder meer van het Zwitserse nationale team.

Bill Wells (28-10-1956, aanvaller) G42 G54 A45 PiM32 Slimme aanvaller, was in staat om met een arm een verdediger opzij te zetten. De man met het verraderlijke schot vertrok bij Trappers voor een try-out bij de Los Angeles Kings in de NHL. Die stage was niet succesvol en ondanks zijn belofte kwam Wells niet meer terug.

David Livingston (03-02-1963, aanvaller) G277 G285 A316 PiM363 Nog zo’n veelzijdige aanvaller uit de roemruchte Trappers-geschiedenis. Iedere wedstrijd meermaals scorend én aangevend.

Igor Akulinin (31-08-1965, aanvaller) G64 G49 A68 PiM88 De Rus raakte in Italië op een zijspoor en kwam zo in contact met Trappers. Had een goed inzicht en liet anderen altijd beter spelen.

G (games) G (goals) A (assists) PiM (Penalty in Minutes) * Bijgewerkt tot en met 2012-2013


10 75 JAAR TRAPPERS DE MAGERE JAREN TACHTIG 䢇

1980 䡵 Sean Simpson komt in de jaren tachtig in totaal vier seizoenen voor Trap-

pers uit. De Canadees werkt zich daarna op tot bondscoach van Zwitserland, waarmee hij in 2013 verrassend tweede wordt op het WK.

Naarmate meer spelers van de gouden generatie stoppen, gaan de prestaties van Trappers steeds verder achteruit. In het seizoen 1979-1980 eindigen de Tilburgers op een historisch lage zesde plek. Ook in de jaren daarna worden er geen prijzen veroverd, ondanks de aanwezigheid van Doug Mason. De Canadees speelt tien jaar bij Trappers, wint geen prijzen, maar groeit desondanks uit tot boegbeeld. Later wordt hij succesvol trainer van Trappers en bondscoach van Nederland. De laatste tien jaar was Mason coach in de hoog aangeschreven Duitse DEL. Onder sponsor Hebro wordt enkele malen play-offs gespeeld, maar geen prijs gewonnen. Dieptepunt

is het seizoen 1986-1987 waarin Trappers als laatste eindigt, geen enkel duel weet te winnen en slechts twee punten haalt. Ondanks het ontbreken van sportieve successen breken er wel de nodige talenten door. In het seizoen 1984-1985 maakt Frank Jacobs zijn debuut, hij zal liefst 631 duels spelen. Daarin is de rossige verdediger goed voor 230 punten. Na het stoppen van de Tilburger in 1998 wordt zijn nummer 17 niet meer gebruikt. In 1986 debuteert de Tilburgse goalie Martin Trommelen, die zijn hele loopbaan, tot en met 2007, voor de Trappers het doel zal verdedigen. Trommelen speelt 954 duels, een record.

Voor altijd de man die Tretjak klopte Op de slaapkamer van zijn kleinzoon hangen ingelijst de cijfers van Joe Simons voor Trappers: 441 duels, 743 goals, 405 assists.

door Chris van Mersbergen

G

elukkig, het gaat nog altijd goed met Joe Simons. Heel goed zelfs, laat de Trappers-legende vanaf Vancouver Island weten. Simons is aan het prakkiseren hoe hij de halve meter sneeuw die de afgelopen dag rond zijn huis viel, wegkrijgt. Als dat de belangrijkste zorgen zijn in het leven van een 66-jarige hoeft er inderdaad niet geklaagd te worden. Joe Simons. Voor de Trappers-fan die is opgegroeid met Peter van Biezen, Ian Meierdres en Diederick Hagemeijer is de naam als een echo uit een ver verleden. Wel een nadrukkelijke echo: Simons is één van de acht spelers van de club met een beschermd rugnummer. Nummer 10 zal nooit meer door een ander gedragen worden, bewijst het banier aan het plafond van Stappegoor. De belangrijkste reden: Simons kon doelpunten maken – zelf heeft hij het nog steeds over ‘goalen’ – als geen ander. In 441 duels voor Trappers was hij goed voor het ontzagwekkende aantal van 743 treffers. Tel daarbij op zijn 405 assists en je komt uit op 1148 punten. Simons kent de cijfers nog uit zijn hoofd. „Ze hangen ingelijst bij mijn kleinzoon op zijn slaapkamer.” Tilburg en Canada zijn de twee constanten in het leven van Simons. Geboren in Tilburg, opge-

groeid in Canada, en daarna voor het ijshockey weer naar de Brabantse textielstad getogen. Na zijn ijshockeypensioen in 1980 koos Simons toch weer voor Canada, hij zag daar meer perspectief voor zijn twee opgroeiende dochters. Zijn Nederlandse paspoort hield hij altijd. Zijn Tilburgse lief Willijanne is ook nog altijd bij hem. Hetzelfde geldt voor zijn onvervalst Tilburgse accent. Oud-teamgenoot John MacDonald vergeleek Simons eens met de Duitse voetbalspits Gerd Müller: in de kleine ruimte voor de goal onnavolgbaar. Al was de keeper nog zo snel, Simons maakte de goal toch wel, zo was het een beetje. Zelfs de legendarische

Ik denk dat ik altijd wel topscorer blijf. Tegenwoordig blijven Canadezen hooguit twee jaar Joe Simons

Rus Vladislav Tretjak, algemeen beschouwd als de beste ijshockeykeeper ooit, moest een keer buigen voor Simons. Het is onwaarschijnlijk maar waar en gebeurde in 1971, toen het Russische nationale team in Tilburg een trainingskamp belegde. Trappers ging bij het oefenduel op 21 september ongenadig door de gehaktmolen bij de Russen, het werd 25-1. Maar Simons scoorde. „Met de backhand. Ik uitspeelde hem en scoorde met de backhand, ja. Dat zijn momenten, die vergeet je niet meer.” Simons’ vrouw hield tijdens zijn carrière een plakboek bij waarin ze alles bewaarde. Foto’s, krantenknipsels... Soms bladert Simons er nog wel eens door. Dan komt al het moois van die tijd weer naar boven. De teamgenoten van toen, de eerste keer dat hij van het grote Den Haag won (‘6-5’) en de wedstrijd tegen de Russen. Bij de reünie van Trappers is Simons erbij. Dan zal de topscorer aller tijden de eer krijgen die hij verdient. „Ik denk dat ik altijd wel topscorer zal blijven. Tegenwoordig blijven die Canadezen één of hooguit twee jaar, dan zijn ze weer weg.” Nog even een waarschuwing voor de keeper die tijdens de reüniewedstrijd het doel gaat verdedigen: Simons kan het nog altijd. „Ik speel nog bij een 55-plusteam, meer dan zestig wedstrijden per seizoen. Niet om te zwetsen, maar ik ben nog steeds een van de beste spelers.”


75 JAAR TRAPPERS 11

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

REVIVAL JAREN NEGENTIG 䢇

Voor de wedstrijd drink ik koffie en kleed me langzaam om. Iedereen heeft zo zijn gewoontes Frank Jacobs in 1998

Nadat Trappers in 1992 voor het eerst sinds vijftien jaar eindelijk weer eens een prijs (de beker) wint, begint één seizoen later de échte opleving. In 1993-1994 en 1994-1995 verovert Couwenberg Trappers de dubbel, landstitel en beker, onder leiding van coach Doug Mason en spelers als Frank Jacobs, Hein van den Heuvel en Theo van Gerwen. Een succesvolle periode, want ook in het seizoen 1995-1996 blijft de titel achter in Tilburg, waar fans terugdenken aan de jaren zeventig toen het landskampioenschap zes keer op rij werd behaald. Trappers verovert in 1997 nog eens de beker, de laatste prijs van de vorige eeuw.

“ 䡵 In

de jaren negentig krijgt Trappers onder de hier op de schouders gehesen Canadese coach Doug Mason weer wat van zijn oude glans terug. De club pakt zowel in 1993-1994 als in 1994-1995 de dubbel.

Trappers blijft mijn liefde. Ik heb tegen de jongere spelers gezegd: binnen vijf jaar ben ik terug Doug Mason bij vertrek in ’97

Als enige resten herinneringen De medailles, shirts en aandenkens zijn weg. Martin Trommelen koestert louter zijn herinneringen. door Dirk van Hunsel

H

et is maandagavond op Stappegoor. Gewapend met stick en sporttas wandelt Martin Trommelen (44) door de klapdeuren. De ijsbaan waar Trappers nu zijn wedstrijden speelt, heeft Trommelen nooit omarmd. De Pellikaanhal, daar waar tapijt de kleedkamervloer sierde, het gejuich door het stadion galmde en waar het publiek nog vrolijk rokend op de tribune zat. Dát is de plek waar de man die meer dan twintig jaar het doel van Trappers verdedigde zijn hart aan heeft verpand. Om hem met die staat van dienst nou meteen tot een grootheid in de Trappers-geschiedenis te benoemen, dat gaat de oud-goalie te ver. „Ik heb het nooit alleen gedaan. Ik heb alles te danken aan jongens als Marcel den Hartog en Marco Hendriks, wij wonnen samen de wedstrijden. Het was een duobaan.” Trommelen kwam tot 954 wedstrijden voor de Tilburgse ijshockeyploeg. Hij heeft nog heel veel warme herinneringen aan de zes nationale bekers en de vijf landstitels die hij won. „Maar het mooiste was misschien wel het seizoen ’90/’91. De club was eigenlijk failliet. We moesten salaris inleveren en flink. Ik verwachtte een leegloop, want we stonden heel laag op de ranglijst, maar iedereen bleef. Er kwam toen iets los in de ploeg. We wonnen daarna bijna alles en haalden de play-

offs. Daarin verloren we de beslissingswedstrijd in de finale. Toen zonde, nu vind ik het prachtig. Zeker als je weet waar we vandaan kwamen.” Het is een van de vele mooie dingen aan twintig jaar Trappers en de bijna duizend wedstrijden. Een record dat hem eigenlijk weinig doet, net als zijn ingetrokken rugnummer. „Het is een eer dat het er hangt en dat het zoveel wedstrijden mochten zijn, maar van mij hoeft dat aantal niet eeuwig in de boeken te blijven. Het zou wel leuk zijn als iemand het zou verbreken.” Wie dat dan zou moeten worden? Na enig nadenken weet Trommelen het. „Peerke van Biezen. Dat lijkt me wel wat. Gouden vent met een sportersmentaliteit die ik niet had. Ik hield niet van trai-

Peter van Biezen is iemand die ik het heel erg gun om me op te volgen als recordhouder Martin Trommelen

nen, moest een paar trekken van een sigaretje hebben voor een belangrijke wedstrijd. Ik was op dat vlak niet echt een voorbeeld. Peerke is dat nu wel. Volgens mij is hij nog ooit bij mij aan de deur geweest voor een shirtje van me. Helemaal gek op zijn sport, net als ik. Ik vind dat nog altijd prachtig. Natuurlijk kreeg hij een shirt. Uiteindelijk heb ik alles weggegeven. Alleen de medailles niet, maar waar die gebleven zijn, weet ik echt niet.” Hij ijshockeyt nog altijd. Daarom is hij deze maandagavond op Stappegoor te vinden. Bij het team The Wheelers speelt hij samen met onder anderen zijn broer tegen een stel andere oude rotten. Niet als keeper, maar als aanvaller. Het doel gaat hij niet meer in. „Dat heb ik lang genoeg gedaan.” Het fanatisme is er nog altijd. Ook als het helemaal nergens om gaat, kan Trommelen zich enorm opwinden. Net als vroeger. „Als ik een ijsbaan op stap, dan wil ik winnen. Koste wat kost. Zelfs bij die trainingspotjes vallen er wel eens klappen”, zegt Trommelen die als goalie opvallend veel strafminuten kreeg. „Ik was een heetgebakerd mannetje. Zeker geen gemakkelijke.” Die avonden zijn de enige waarop hij nog op Stappegoor te vinden is. De wedstrijden van de hoofdmacht gaan aan hem voorbij. Na een akkefietje met het bestuur besloot hij die wedstrijden links te laten liggen. Hij volgt nog alles, weet nog bijna alles van spelers met wie hij ooit samen speelde, maar zal niet snel meer gaan kijken. „Van mij hoeft het nu niet meer. Ik vind het niet leuk om te zien, maar misschien komt dat ooit weer, ik sluit niks uit. Het spelletje is namelijk fantastisch.” Even twinkelen de ogen weer, want het gaat weer even over de sport en daar is Trommelen dol op. Dat zal nooit veranderen.


12 75 JAAR TRAPPERS WISSELEND SUCCES OP STAPPEGOOR 䢇

1998

䡵 Tilburg Trappers verlaat in 1998 de roemruchte Pellikaanhal en verhuist

naar de huidige ijsbaan op Stappegoor. De Zweedse aanvaller Jens Hemström (foto) maakt in de eerste jaren op Stappegoor veel indruk.

Sinds 1998 werkt Tilburg Trappers zijn wedstrijden af in het nieuwe IJsstadion op Stappegoor. Periodes van overheersing zoals bijvoorbeeld in de jaren zeventig zijn sindsdien nog niet voorgekomen. In de zestien pogingen die de Tilburgers tot dit seizoen ondernemen, wordt Trappers drie keer kampioen, in 2001, 2007 en 2008. Wel wint de club liefst zes keer de beker, voor de laatste keer op 15 januari van dit jaar. Tijdens het kampioenschap van 2001 staat oud-speler Theo van Gerwen aan het roer bij Trappers. Larry Suarez zet zijn handtekeningen onder de titels van 2007 en 2008. Suarez heeft succes, maar wekt ook wrevel door ‘Tilburgse

jongens’ te passeren ten faveure van buitenlanders. Een van de gezichtsbepalende spelers in de jaren op Stappegoor is de uit Zoetermeer afkomstige Rody Jacobs, die al in 1995 zijn debuut maakt onder Doug Mason. In totaal speelt verdediger Jacobs 892 wedstrijden en is hij goed voor 313 punten, wanneer hij in 2013 stopt. Zijn nummer 18 wordt door de clubleiding ingetrokken. Een import die in de eerste jaren op Stappegoor veel indruk maakt, is de Zweed Jens Hemström, die in de 250 duels dat hij voor Trappers speelt gemiddeld bijna goed is voor een doelpunt én een assist per wedstrijd.

Als dief in de nacht naar George Peternousek zag als jongen de lachende gezichten in het vrije Westen en wist: daar moet ik heen. door Chris Ottens

H

et is zo’n herinnering die bij George Peternousek voorgoed in zijn geheugen staat gegrift. Die ene nacht, van zaterdag 26 op zondag 27 oktober 1968, stijgt de spanning met de minuut. Peternousek en landgenoot Jaroslav Tuma zitten bovenin het Geleense hotel Corner House rustig te dineren met hun Tsjechoslowaakse ploeggenoten. Geen mens die er in het drukbezochte hotel aan denkt dat er op dat moment een zorgvuldige ‘ontvoering’ staat gepland. Beneden in de lobby wachten Tilburg Trappers-voorzitter Joop van Morkhoven en secretaris Jacques Herijgers in spanning op het talentvolle tweetal, dat een dag eerder heeft beloofd om in Tilburg te komen ijshockeyen. In de dagen voorafgaand aan de ‘ontvoering’ nemen ze op camping Bosrand in Oisterwijk het scenario al zorgvuldig door met het Trappers-bestuur. Peternousek ziet het uitstapje met de jeugdploeg van Tsjechoslowakijke naar Nederland als een uitgelezen mogelijkheid om het Oostblok en vooral het communisme te ontvluchten. Aan de andere kant ziet Trappers in hem een interessante speler, die in ijshockeynatie Tsjechoslowakije te boek staat als een groot talent. Om half twee ’s nachts zijn Peternousek en Tuma nog altijd niet gesignaleerd. Het is voor hen lastig er ongezien tussenuit te knijpen. Ze voelen de hete adem van de ploegleiding van het nationale jeugdteam waarmee ze op tournee zijn in hun nek. De staf is gewaarschuwd door de Russische autoriteiten in Praag, die vernemen dat enkele spelers op de

vlucht willen slaan. „Je wist niet wat de leiding zou doen als ze je betrapten. Daar had ik best wel angst voor, ja. Nu weet ik dat ze ons niks konden maken”, zegt Peternousek nuchter. Voor zijn vlucht heeft Peternousek het als sporter van ijshockeyclub Sparta Praag lange tijd zo slecht nog niet achter het IJzeren Gordijn. Hij staat bij een motorenfabriek van de staat op de loonlijst, maar is in feite fullprof. Hij leidt een mooi leven. Totdat Russische tanks in 1968 door zijn geliefde geboortestad Praag razen. „Zoiets vergeet je nooit meer.” Dan is het over met zijn privileges. Dat hij het regime zo snel mogelijk wil ontvluchten, wordt hem duidelijk als hij met nationale jeugdteams tripjes maakt naar Zweden en West-Duitsland, het vrije Westen. De kleuren, de winkels, maar vooral de lachende mensen blijven hem bij. „Toen wist ik genoeg: ik moest weg uit Tsjechoslowakije. Van die beslissing heb ik nooit spijt gehad.” Plotseling schieten hij en Tuma de Geleense lobby in, waar ze snel hun jas pakken en bij Van Morkhoven en Herijgers in de auto stappen. Vlak daarvoor schudden ze hun nietsvermoedende teamgenoten nog snel en koel-

䊳 Zijn vlucht zorgt voor flink wat consternatie in zijn thuisland. Hij komt op tv en siert de voorpagina’s 䊳 Peternousek wordt ‘George Peters’, Tuma ‘Jerry Maas’. Dit om geen slapende honden wakker te maken

tjes de hand. „Nadat we een tijdje in de auto zaten, zijn we ergens bij een café gestopt om een borrel te drinken. Toen pas kwam het besef dat het was gelukt”, zegt Peternousek, die tot en met 1981 voor Trappers speelde. „In Tilburg zouden Jerry (Jaroslav Tuma, red.) en ik een tijdje bij Kees Maas (één van de oudste leden van Trappers, red.) gaan wonen. Hij kwam in een cowboypak net terug van een avond carnaval vieren. Ik wist niet wat ik zag en sprak geen woord Engels of Nederlands”, vervolgt Peternousek met een brede grijns op zijn gezicht. De taal leert hij later pas, uit een woordenboekje. Kort nadat Peternousek de stap naar Nederland heeft gewaagd, ploft er in zijn nieuwe woning een brief op de deurmat. Zijn ouders vragen of hij alsjeblieft terug wil komen. Pa en ma Peternousek wisten niets van het vluchtplan van zoonlief. „Natuurlijk was dat lastig, maar dat was wel het beste. Anders waren mijn vader en moeder medeplichtig en dat zouden de Russen hun flink aanrekenen. De brief moesten ze sturen van de autoriteiten, bleek achteraf.” Zijn vlucht zorgt voor flink wat consternatie in zijn thuisland. Hij komt op tv en siert voorpagina’s van kranten. Peternousek wordt als een deserteur afgeschilderd, die het ‘heilige communisme’ de rug toekeert. Zijn vlucht heeft tot gevolg dat hij tien jaar lang zijn land niet meer in mag. Dat kost niet alleen zijn ouders, maar ook hem grote moeite. Vooral als zijn zus op jonge leeftijd aan kanker overlijdt. Peternousek krijgt geen toestemming om de begrafenis bij te wonen. „Als ik al een visum had, zouden ze het bij de grens afpakken. Dat was te gevaarlijk.” Zijn moeder en vader komen na vier jaar voor het eerst naar Nederland. „Toen pas accepteerden ze dat ik was gevlucht. Ik woonde met Jeanne (zijn vrouw, red.) in Loon op Zand en mijn moeder zag met eigen ogen dat ik het goed voor elkaar had. Dat het beter was dan in Tsjechoslowakije.

Dat gaf haar rust. Toen ik het land weer in mocht, heb ik ze ieder jaar bezocht.” Als hij voor het eerst gaat trainen met Trappers weet hij niet wat hij meemaakt. Hij is de overdekte ijsbanen in zijn thuisland gewend, maar staat nu op een openluchtbaan in de Tilburgse wijk Theresia. Eén jaar later verhuist Trappers naar de wél overdekte Pellikaanhal. „In Tsjechië had je zelfs in de lagere divisies overdekte banen. Nu kwam het geregeld voor dat we door de regen niet trainden.”

Jiri Peternousek, zoals zijn officiële naam luidt, gaat in Tilburg spelen onder de naam ‘George Peters’ en Jaroslav Tuma wordt ‘Jerry Maas’. Dit om geen slapende honden in het Oostblok wakker te maken. Na de komst van Peternousek gaat het snel crescendo met het Nederlandse ijshockey. Oranje promoveert mét hem in twee jaar tijd naar de A-poule en speelt als kers op de taart op de Olympische Winterspelen (1980) in Lake Placid. „Wij leverden het bewijs dat ieder land tóp kan worden, als


75 JAAR TRAPPERS 13

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

PETER VAN BIEZEN 䢇

Deze gemiste titel neemt niets weg van de geweldige jaren die ik hier heb gehad Larry Suarez bij vertrek in 2009

Peter van Biezen heeft alles in zich om straks als clublegende de geschiedenisboeken in te gaan. De kleine aanvaller is een ras-Tilburger, heeft het hart op de tong, speelde nooit voor een andere club dan voor Trappers en is buitengewoon geliefd bij de fans. Op de topscorerslijst aller tijden is de nu 31-jarige Van Biezen inmiddels doorgedrongen tot de top tien. Hij heeft nog even te gaan. Als Trappers in 2011 een doorstart maakt na een faillissement, dreigt Van Biezen te stoppen met ijshockeyen. Hij voelt zich respectloos behandeld door de club. Uiteindelijk worden de plooien gladgestreken en gaat Van Biezen door, met een krasje op zijn ziel.

“ 䡵 18 maart 2007,

Trappers is kampioen na een 5-3 overwinning op Heerenveen. Peter van Biezen (links met bezem) viert het kampioensfeestje uitbundig mee.

Ik speel niet voor de tribune of voor de krant, maar voor de jongens in de kleedkamer Rody Jacobs in 2012

Trappers 䡵 George Peternousek en Jerry Tuma trekken voor het eerst hun Trappers-

shirt aan nadat ze naar Nederland zijn gevlucht.

䊳 Zijn geld verdient George Peternousek met ijshockey en als kabellegger bij Nico van den Braak

䊳 Peternousek mag niet naar de begrafenis van zijn zus, die op jonge leeftijd overlijdt aan kanker

䡵 Het shirt zit als gegoten. George Peternousek (midden) en Jerry Tuma

(links) horen bij de Trappers-familie.

er maar genoeg mogelijkheden zijn en je maar hard genoeg traint.” Peternousek speelt tussen 1968 en 1981 521 wedstrijden, waarin hij goed is voor het voor een verdediger absurd hoge puntenaantal van 1081 (376 goals en 705 assists). Zijn nummer 9 wordt in 2003 door de clubleiding ingetrokken, omdat hij Trappers altijd trouw blijft. Aanbiedingen van Düsseldorf, Krefeld, Heerenveen en Nijmegen slaat hij af. „Ik was tevreden en hoefde niet per se”, zegt Peternousek, die na zijn

䡵 George Peternousek in een

origineel Trappers-shirt van toen op de plek in Tilburg waar de Theresia IJsbaan en de Pellikaanhal hebben gestaan. vlucht Tilburg nooit meer verlaten heeft. In 1998 zet hij een punt achter zijn trainersloopbaan, zonder ooit zijn eigen Trappers te hebben getraind. Dat steekt hem nog altijd. „Ik snap Trappers niet. Met mijn bekendheid had ik veel toeschouwers kunnen trekken.” Bekendheid die hij in eigen land nooit heeft gekregen.

䡵 Rugnummer 9 is nooit meer gedragen sinds George Peternousek begin

jaren tachtig zijn stick opborg.


14 75 JAAR TRAPPERS FAILLISSEMENT, NIEUWE TILBURGERS EN NHL-SPELER 䢇

2010

䢇 䡵 2010 is een prachtig jaar voor Tilburg als ijshockeystad. Het WK voor

C-landen wordt op Stappegoor afgewerkt. Nederland wordt in eigen huis vierde. Op de foto doelman Ian Meierdres in actie tegen Oekraïne.

Het tweede decennium van de 21e eeuw begint voor Trappers met een groot drama; de club gaat in april 2011 failliet. Een schuldenlast van liefst vier ton is de oorzaak. Het is voor de tweede keer in de historie dat de Tilburgse club met een bankroet te maken krijgt. Eerder gebeurt dat in 1993. Maar net als destijds is ook in 2011 een doorstart snel gemaakt. Met een verlaagd budget wordt een nieuwe selectie samengesteld. Zo kan Trappers ‘gewoon’ aan het seizoen 2011-2012 beginnen. Het faillissement heeft ook een positief effect. Het luidt definitief de doorbraak in van een nieuwe generatie Tilburgse spelers.

In het kielzog van geroutineerde krachten als Peter van Biezen geven onder anderen keeper Ian Meierdres en de aanvallers Diederick Hagemeijer (tevens captain), Ivy van den Heuvel en Mickey Bastings Trappers een echt Tilburgs gezicht. Eind 2012 zorgt Trappers voor een primeur in Nederland; de club haalt een NHL-speler binnen. Canadees Dale Weise verruilt de Vancouver Canucks tijdelijk voor Trappers, omdat de Noord-Amerikaanse competitie vanwege een spelersstaking stilligt. In 19 competitiewedstrijden komt Weise tot 22 doelpunten en 26 assists. Nu speelt hij voor Montreal Canadiens, ook in de NHL.

Spelen met het Casey Vanschagen keert Trappers de rug toe. Definitief. Hij vertrekt als strafbankkoning aller tijden. Trots. „Ik deed het niet voor mijn ego.”

Massale veldslag in Berlijn: 634 (!) strafminuten door Chris van Mersbergen TILBURG – De grootste en spectacu-

lairste vechtpartij in de geschiedenis van Tilburg Trappers vond hoogstwaarschijnlijk op 28 oktober 1973 plaats aan de Jafféstraße in de toen West-Berlijnse wijk Charlottenburg. Guus Bakker, die het massale handgemeen onbedoeld veroorzaakte, ziet het nog levendig voor zich. „Helmen, sticks, alles vloog in het rond”, haalt de huidige teammanager van Trappers de veldslag terug. „Allebei de spelersbanken waren leeggelopen. Overal waren spelers aan het knokken, tot de reservekeepers aan toe.” Toen de kruitdampen waren opgetrokken – volgens Bakker kan het best tien minuten hebben geduurd – konden de twee scheidsrechters van dienst overgaan tot het uitdelen van 634 (!) strafminuten. Een aantal dat waarschijnlijk nooit geëvenaard is. Het had een mooi ijshockeyfeest moeten worden. Het aannemers-

Overal waren spelers aan het knokken, tot de reservekeepers aan toe Guus Bakker

bedrijf van Henk Pellikaan had in de destijds door de muur verdeelde hoofdstad een van de modernste ijshallen van Duitsland gebouwd, in een recordtijd van tien maanden en tien dagen. Pellikaan was voorzitter van Tilburg Trappers, dus had de Berliner Schlittschuhclub de tegenstander voor de openingswedstrijd snel gevonden. Bakker: „Het zat vol met hoogwaardigheidsbekleders. Die zullen ook wel gedacht hebben: ‘Was ist los?’ Maar het Duitse ijshockey lag ons gewoon niet zo best. Wij speelden met veel Canadezen, Amerikanen. Dat was stevig checken, hard maar fair. Duitsers speelden gemeen, met smerige overtredinkjes. Hooking, slashing. Dan kon de vlam nog wel eens in de pan slaan.” Zo ook op die dag in 1973. Bakker deelde een check uit. „Toen ik wegreed, wilde een Duitse tegenstander met twee handen met een stick op mijn hoofd slaan. Ik kon hem nog net ontwijken. Een aantal spelers van ons zag dat, toen was het hek van de dam.” De wedstrijd in West-Berlijn werd nog wel uitgespeeld, voor zover Bakker, inmiddels 59, zich kan herinneren. Zelf kwam hij ongeschonden uit de strijd. „Dus ik zal wel meer klappen hebben uitgedeeld dan geïncasseerd, haha.”

door Chris van Mersbergen

E

en geschikte locatie voor het afscheidsinterview met Casey Vanschagen, eigenlijk komt daarvoor maar één plek in aanmerking. De strafbank. Liefst 1462 minuten, meer dan 24 uur, zat de geboren Canadees er te brommen. Game en match penalty’s daargelaten, want het kon ook gebeuren dat hij het zo bont maakte dat hij direct naar de kleedkamer mocht. Nu zit hij hier dus nog één keer. Hoewel hij een uitgesproken mens is met het hart op de tong, maakt de plek weinig los. „Tilburg ga ik missen, de strafbank niet. Strafbanken heb je overal.” Nog heel even, en dan zegt de nu 34-jarige Vanschagen Tilburg en Trappers vaarwel. In april vertrekt hij met zijn Engelse vriendin. Eerst reizen ze vijf weken door Europa, daarna volgt een enkeltje Canada, waar Vanschagen een coachopleiding gaat volgen. Terug naar huis voor Vanschagen, die de afgelopen twee seizoenen het Toekomstteam van Trappers coachte. „Toen mijn zoontje met zijn moeder uit Nederland vertrok, had ik hier alleen mijn Trappers-familie nog. Mijn vader is gepensioneerd, die blijft niet eeuwig leven. Het is de circle of life.

Tilburg ga ik missen, de strafbank niet. Strafbanken heb je overal Casey Vanschagen

Het is goed om terug te gaan.” Dankzij de 1462 strafminuten zal de naam van Vanschagen voor altijd aan de historie van Trappers verbonden zijn. Bij het 75-jarig jubileum van de club is hij strafbankkoning aller tijden. Misschien prijkt zijn naam bij de honderdste verjaardag van Trappers nog steeds bovenaan. Vanschagen zou het niet erg vinden. Sterker: hij draagt zijn titel met trots. „Absoluut. Sommige mensen, buitenstaanders, denken dat ik gewoon een wilde jongen was. Dat ik het voor mijn eigen ego deed. Maar ik deed het helemaal niet voor mijn ego.” Soms deed Vanschagen stomme dingen, natuurlijk. „Maar ik probeerde het altijd voor het team te doen. Soms is een big hit nodig. Om de boel wakker te schudden, of om iets gedaan te krijgen bij het publiek.” Alles hangt af van timing, vindt de veelvoudig Nederlands international. „Als het 2-2 is en de wedstrijd bevindt zich in de beslissende fase, moet je het niet doen. Maar als je 4-1 achter staat en iedereen staat maar te slapen, dan moet er iets gebeuren.” Vanschagen haalt een voorbeeld aan van zo’n wedstrijd. Zelf kon hij niet spelen door een zware blessure. Hij stond in de coachbank als assistent van coach Larry Suarez. „Scheidsrechter Sven Bergman nam een verschrikkelijk slechte beslissing, echt ongelooflijk. Iedereen was opgefokt, niemand was nog met ijshockeyen bezig. Het perfecte moment om in te grijpen. Ik bond een doek om mijn hoofd en ben geblinddoekt op de coachbank gaan staan, om een statement te maken. Alle aandacht was op mij gericht en dat was precies mijn bedoeling. Zo konden de spelers zich weer op hun spel focussen.” Minder fraai moment: Vanscha-

Je móét ook agressief zijn, anders kun je geen acties maken die imponeren Casey Vanschagen


75 JAAR TRAPPERS 15

BRABANTS DAGBLAD DINSDAG 18 MAART 2014

ERELIJST

Ik zei deze week nog tegen Guus Bakker: ‘Kan ik niet voor tien jaar bijtekenen?’

Dertien landstitels: 1947, 1971, 1972, 1973, 1974, 1975, 1976, 1994, 1995, 1996, 2001, 2007, 2008.

Veertien keer bekerwinnaar: 1947, 1974, 1975, 1976, 1992, 1994, 1995, 1997, 2001, 2006, 2008, 2011, 2013, 2014.

Drie keer Ron Bertelingschaal: 2008, 2009, 2012.

Vier keer Cup International: 1969, 1970, 1971, 1973.

Twee keer Cup Lage Landen: 1968, 1969.

“ 䡵 Eind 2012 zorgt Trappers voor een enorme stunt. Tijdens een spelers-

staking in de NHL wordt Dale Weise ingevlogen. Vlak voor de gewonnen bekerfinale is de staking voorbij en vertrekt de Canadees weer.

Ivy van den Heuvel in 2010

Het team is in balans. We kunnen absoluut kampioen worden dit seizoen Trappers-coach Paul Gardner

hart en met het hoofd

䡵 Casey Vanschagen in 2003: „Als ik

op het ijs sta, haat ik iedereen.”

CASEY VANSCHAGEN 䢇

Casey Vanschagen wordt op 18 februari 1980 geboren in Blackstock, Ontario, Canada. Na in zijn jeugd vooral veel te hebben gegolfd, legt hij zich op zijn achttiende toe op ijshockey. Via de Weyburn Red Wings en de Missouri River Otters belandt hij in 2003 bij Tilburg Trappers. Hij introduceert zichzelf in Tilburg met de quote: „Als ik op het ijs sta, haat ik iedereen.” Vanschagen maakt die woorden waar: op het ijs is hij een schrik voor tegenstanders. Hij verzamelt liefst 1462 strafminuten, een record bij Trappers.

䡵 Casey Vanschagen op de plek waar hij uren en uren doorbracht. Toch maakt de strafbank weinig emoties bij hem los.

gen vertelt hoe hij een speler van Geleen ‘achttien klappen’ verkocht. Hij bleef maar slaan. Zo’n moment dat hij niet eens naar de strafbank hóéfde, maar meteen naar de catacomben moest. „Daar ben ik niet trots op.” Het is een dunne lijn waarop types als Vanschagen balanceren. „Tegenstanders haten je en doen alles om je uit de tent te lokken. Je móét ook agressief zijn, anders

kun je geen acties maken die imponeren. Je moet met je hart spelen, emotioneel. Maar je moet wel blijven nadenken, snap je?” Hij hoopt dat de fans van Trappers hem herinneren als die speler die alles voor Trappers gaf. Want, hard maar waar, dit is een afscheidsinterview. Een gesprek vol mooie herinneringen, fijne anekdotes. Maar ook met bittere conclusies. Zijn gedwongen af-

scheid als speler in 2011 sloeg diepe wonden. Vanschagen was niet meer nodig. Die klap in zijn gezicht kwam veel harder aan dan de puck die een paar weken eerder zijn gebit ruïneerde. „Ik zou niet vertrekken, zag mezelf altijd in Tilburg blijven. De pit in mijn maag zal blijven zitten.” Maar vooruit, het 75-jarig jubileum van Trappers is geen gelegenheid om al te lang in negativis-

me te blijven hangen. Dat Vanschagen het Toekomstteam met promotie kon achterlaten, maakt alles goed. „Ik heb bij die jongens de liefde voor het ijshockey teruggevonden. Dat was ik na mijn vertrek kwijtgeraakt.” Nu wacht de toekomst. „Mijn leven ligt open, maar ik ben daar niet bang voor. Je moet altijd bedenken: wat zou ik doen als ik niet bang was? En dan juist dat gaan doen.”

Ik zou hier niet vertrekken, nooit. Ik zag mezelf voor altijd in Tilburg blijven Casey Vanschagen


16 75 JAAR TRAPPERS BEKERSUCCES

De laatste prijs

Aanvoerder Diederick Hagemeijer heft de voorlopig laatste prijs die Tilburg Trappers wint boven het hoofd. In januari voegen de Tilburgers de veertiende bekerzege toe aan de erelijst. Heerenveen wordt in Eindhoven verslagen, waardoor Trappers de bekertitel prolongeert.

De komende weken kan de ploeg van coach Paul Gardner de kroon op het jubileumjaar zetten door ook de landstitel te winnen. Het zou voor het eerst sinds 2008 zijn dat de nationale ijshockeytitel weer naar Tilburg gaat. Het wordt dus weer eens tijd.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.