5 minute read

André Nagel

Next Article
Meggle

Meggle

De ervaringen van André Nagel in Portugal ‘De fabriek gaf ons er 200.000 kilo quotum gratis bij’

André Nagel wilde na het quotumtijdperk een eigen melkveebedrijf beginnen. Door de fosfaatwetgeving lukte dat niet meer in Nederland. Inmiddels probeert hij samen met zijn vrouw die droom te verwezenlijken in Portugal, in Montemor-O-Nova. “Je hebt hier veel meer ondernemersvrijheid.”

Tekst: Sjoerd Hofstee

André Nagel boerde eerder in het Nederlandse Weesp. Hij was lid van de jongerencommissie van DOC Kaas en werkte samen met een oom. Die samenwerking liep stuk en hij vond een baan bij Agrifirm als voeradviseur. Het idee was om in Nederland zelfstandig boer te worden nadat in 2015 het melkquotum verdween. De komst van fosfaatrechten gooide roet in het eten en de zoektocht naar kansen in het buitenland werd inzet. Het werd Portugal vanwege de relatief goedkope bedrijven die er aangeboden worden. Met daarbij veel uitbreidingsmogelijkheden en een redelijk stabiele melkprijs. André en zijn vrouw Ananja kozen bewust te starten op een pachtbedrijf. Zo hielden ze de mogelijkheid open toch weer terug te gaan naar Nederland. In de tussentijd hebben ze

André Nagel: “Je boert hier stapje voor stapje vooruit.“

recht op de eerste koop van de locatie waar ze nu wonen en werken. “Inmiddels weten we dat we in Portugal blijven, maar het is niet zeker of dat op deze plek is.” Nagel is tevreden over zijn locatie, waar zijn bedrijf inmiddels van 140 koeien naar ruim tweehonderd koeien en bijbehorend jongvee is gegroeid. Echter, bij het bedrijf is slechts 40 hectare aanwezig dat louter geschikt is om de pinken op te weiden. “Wij kopen al het benodigde voer aan en houden de koeien het hele jaar binnen.”

Hoge gehalten ongewenst De veestapel produceert gemiddeld 38 kilo melk met 3,70 procent vet en 3,30 procent eiwit. Daarvoor ontving Nagel dit voorjaar een melkprijs van circa € 32 per 100 kilogram. De melk gaat via Lactocoop naar de grote verwerker Lactogal. Deze coöperatie verwerkt circa van 80 procent van de melk in Portugal. De melk wordt gecollecteerd door de dochterondernemingen Proleite, Lacticoop en Argos. Andere zuivelondernemingen die in Portugal actief zijn, zijn Parmalat en Schreiber die de productielocatie van Danone een paar jaar geleden overnam. De zuivelindustrie is weinig innovatief gebleken de laatste jaren en leunt nog altijd vooral op de binnenlandse markt. Mede door concurrentie op de dagverse markt vanuit Spanje lag de melkprijs dit voorjaar rond de € 32,50 per 100 kilogram, een paar cent onder het niveau van de meeste NoordwestEuropese fabrieken. De melk wordt net als in Nederland uitbetaald op basis van vet- en eiwitgehalte, maar voor gehalten boven de 4,00 procent vet en 3,50 procent eiwit wordt niets extra’s meer betaald. Dit omdat de meeste melk tot dagverse producten wordt verwerkt waarbij de hogere gehalten niet lonen.

Fabrieksquotum Lactogal hanteert net als andere Portugese melkfabrieken een fabrieksquotum. Het systeem stelt dat wie onder de 80 procent levert van het vooraf aangegeven volume, een boete krijgt. Met bijvoorbeeld een verklaring van de dierenarts dat er ziekte in het vee heerste, kun je makkelijk onder zo’n boete uitkomen. Wie een paar procent over zijn quotum heen melkt, krijgt officieel ook een boete. “Maar vorig jaar molk ik 200.000 liter te veel wat ik zonder beperkingen aan een Spaanse fabriek mocht leveren. In plaats van een boete beloonde mijn fabriek mij zelfs voor mijn proactieve houding. Vanaf dit jaar werden deze extra liters namelijk gratis aan mijn quotum toegevoegd”, vertelt Nagel breeduit lachend. “Blijkbaar kunnen ze de melk dit jaar wel zelf gebruiken en willen ze jonge ondernemende boeren stimuleren.” Omdat het quotum aan één locatie is en blijft gekoppeld, is quotum aankopen niet duur. Het is echter veel meer de vraag of er quotum beschikbaar is. Dat wordt bepaald door de fabriek waaraan je levert. Die kijkt of er ruimte is om melkveehouders extra quotum toe te bedelen. Een ander groot verschil tussen de Nederlandse en Portugese zuivel noemt Nagel de kwaliteitscontroles. “Soms krijg je opeens bericht van een onverklaarbaar hoog kiemgetal of vriespunt. Dan bel je om uitleg te vragen, maar schrappen ze de aantekening gewoon en krijg je gewoon uitbetaald zonder ooit weer iets over dat eventuele kwaliteitsprobleem te horen.”

Black Angus populair Nagel insemineert een deel van zijn veestapel met Holstein-fokstieren, het andere deel met Black Angus. Dit onder andere omdat de jonge ondernemer het

‘Je moet hier alles dubbel hebben van alle machines. Want monteurs komen echt niet meteen’

eerste jaar veel last had van Neospora. De dragers die nog aanwezig zijn op het bedrijf komen onder een vleesstier. “Angus verkoopt het beste. Ook kruislingen worden onder een Anguslabel in de supermarkten hier verkocht en stiertjes leveren ons zo’n € 150 per stuk op.” Het rantsoen voor de melkkoeien bestaat in het voorjaar van 2020 uit 29,5 kilo snijmais, 10 kilo graskuil, 2 kilo tarwe, 3,25 kilo maismeel, 25 kilo soja en 1,5 kilo raap. “Mineralen die ik bijvoer haal ik uit Nederland. Hier vond ik dat de kwaliteit van de mineralen elke levering afweek van de vorige.” De melkveehouder vervolgt dat hij eigenlijk meer gras en minder mais in het rantsoen wilde omdat hij de maisplanten in Portugal vaak als matig verteerbaar beoordeelt. Meer gras aankopen lukt echter niet goed. “De Portugezen vinden gras verbouwen moeilijk of beter gezegd: te duur. Het is ook moeilijk en duur, omdat je per se constant moet irrigeren om kwantiteit en kwaliteit te halen. Zij verkopen dan het liefst veel tonnen en laten het gras dus lang uitgroeien. Ik wil echter gras dat korter is en eerder gemaaid wordt. Nu dat niet lukt, accepteer ik dat ik meer mais moet voeren in plaats van gras.” Het jonge ondernemersechtpaar verzorgt het werk samen met een ander echtpaar en een andere medewerker uit Brazilië. Die wonen in separate huizen op het bedrijf. Personeel en machines zijn ook nodig omdat vervangende arbeid en materialen niet snel beschikbaar is. “Je moet hier alles dubbel hebben van alle machines. Anders loop je vast, want monteurs komen echt niet meteen als je ze belt. Bovendien ligt het kennisniveau van de meeste monteurs veel lager dan die in Nederland.” Ondanks dergelijke nadelen ziet Nagel in Portugal vooral kansen. “Controles op van alles en nog wat kennen ze hier ook wel, maar het is veel losser. Je hebt dus veel meer ondernemersvrijheid. Persoonlijk vind ik het leuk om echt een bedrijf op te bouwen. Je boert hier stapje voor stapje vooruit. Die mogelijkheid heb je hier nog echt.”

This article is from: