7 minute read
Nieuwe Wegen
from ZuivelZicht 6 2020
by BDUmedia
Herman Nieuweweme: biologische melkveehouderij ‘Hogere melkprijs, lagere kosten’
Je moet er wat voor doen en je betaalt leergeld. Als je dat kunt en wilt opbrengen, is biologische melkveehouderij een prima manier om de toekomst van je bedrijf veilig te stellen. Met de groeiende markt voor ecozuivel is het een alternatief dat melkveehouders serieus kunnen overwegen.
Tekst: Jeen Akkerman
“Vaak hoor je dat een goed jaar voor melkveehouders het gevolg is van een hoge melkprijs. Natuurlijk is dat mooi, maar wij spreken over een goed jaar als de voeropbrengst van onze grond hoog is. Lage voerkosten bepalen voor een groot deel ons rendement”, legt Herman Nieuweweme (60) uit. Samen met zijn vrouw Lies (60), zoon Frank (29) en schoondochter Renate runt hij het familiebedrijf in het Twentse Weerselo. Voor de familie is deze plek bijzonder. In het pachtregister van klooster Het Stift staat de boerderij al in 1475 vermeld,
onder de naam Nije Wedemhof. Een voorvader van Herman kocht de hoeve in 1811 en koos tijdens het bewind van Napoleon de familienaam Nieuweweme, naar de naam van de boerderij. Het bedrijf is al minstens zes generaties in de familie.
Groei en intensivering Hij begon zelf ook in maatschap met zijn vader. In 1980 bouwden ze de eerste ligboxenstal en groeide de veestapel van 35 naar vijftig melkkoeien op destijds 20 hectare grond. Herman geloofde in groei en intensivering. De superheffing bemoeilijkte dat in 1983, maar door quotum aan te kopen en “hard te voeren” dreef hij de melkproductie op naar 450.000 kilogram per jaar. Het vergde tot wel 12 kilogram krachtvoer per koe per dag, een grote kostenpost. Toen de mogelijkheid zich voordeed om grond bij te kopen, rijpte bij Herman het idee om de eigen grond beter te benutten om de voerkosten te verlagen. De eerste stap was het inzaaien van 3 hectare met een gras-klavermengsel. Zonder kunstmest daalde de opbrengst minder dan verwacht, terwijl de koeien het gras-klaverrantsoen met smaak verorberden en omzetten in melk. Herman ging kijken bij biologische collega’s en kwam tot de conclusie dat overstappen een kans in de markt was. “De toekomst voor verdere intensivering zag er toen al minder rooskleurig uit. En Lies stond erachter, die gebruikte al jaren geen kunstmest en chemie in onze moestuin.”
Leergeld De omschakeling duurde toen een jaar, inmiddels geldt een termijn van twee jaar. “Houd maar rekening met vier jaar voordat je alles weer in balans hebt”, aldus Herman. De eerste jaren betaalde
Melkveehouders krijgen te maken met nieuwe beperkingen en nieuwe kansen. Hoe spelen ze hierop in? In deze serie komen ondernemers aan het woord die ieder op hun eigen manier de toekomst van hun bedrijf vormgeven.
Herman Nieuweweme, biologisch melkveehouder. (Foto’s: Ivo Hutten)
hij leergeld. Letterlijk voor een cursus die hij volgde, maar meer nog omdat het rendement daalde. “De ruwvoeropbrengst daalde in de eerste jaren met ongeveer 40 procent. En je hebt er meer werk mee. Je hoeft geen kunstmest te strooien maar moet wel vaker mechanisch of met de hand onkruid bestrijden.” Gaandeweg neemt de extra arbeid weer af, doordat bijvoorbeeld de wisselbouw van gras en snijmaïs ervoor zorgt dat onkruiden minder de ruimte krijgen.
2010 2015 2016 2017 2018 2019
Aantal melkveehouders, biologisch 310 360 418 487 495 496 % van totaal 1,57% 1,97% 2,33% 2,70% 2,92% 3,05%
Melkproductie, biologisch (mln kg) 137 178 199 223 260 n.n.b. % van totaal 1,16% 1,31% 1,37% 1,54% 1,85% n.n.b.
Gemiddelde melkprijs (euro/kg) – Biologisch 42,76 51,56 52,75 50,81 50,08 49,10 – Standaard 34,73 34,47 32,45 40,20 37,81 37,40
Bronnen: Agrimatie, CBS, ZuivelNL
In de omgeving werd destijds sceptisch gereageerd. “Wat dut er noe?”, was een veelgehoorde vraag over Nijeweme, die actief is in agrarische organisaties. Wat de gangbare collega’s misschien niet zagen, was de veel hogere melkprijs die ze beurden. “Ik weet nog dat we een keer een gulden per liter melk kregen”, herinnert Lies zich. Dat was inclusief de wintermelktoeslag, maar toch: de hogere biologische melkprijs maakte een groot deel van de lagere opbrengsten in
de eerste jaren goed. En daarna zorgde de combinatie van veel lagere kosten en een hogere melkprijs voor een prima rendement op de Nije Wedemhof. Herman pakt het laatste overzicht van accountant Countus erbij. De reserveringscapaciteit op hun bedrijf is twee keer zo hoog als het gemiddelde op extensieve bedrijven. De voerkosten zijn hoger omdat biologisch krachtvoer twee keer zo duur is als gangbaar krachtvoer. Maar de kosten voor kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn veel lager. De bewerkingskosten (onder meer loonwerk) per hectare zijn veel lager door meer weidegang, net als de kosten voor de dierenarts. Het melkveebedrijf werkt antibioticavrij. “De afgelopen drie jaar hebben we één keer een koe moeten opruimen die het zonder antibiotica niet haalde”, aldus Herman. Een bijkomend voordeel is dat er een markt is voor zuivel zonder antibiotica. “Dat liep erg goed naar Amerika; helaas heeft onze vriend Trump nu roet in het eten gegooid met zijn importheffing op kaas uit de EU. Laten we hopen dat dat tijdelijk is.”
Nieuwe stal Een belangrijke volgende stap zette Herman samen met zoon Frank. De
“Je denkt al snel dat je te weinig koeien hebt. Maar voldoende grond om je voerkosten laag te houden is belangrijker”, is de ervaring van Herman Nieuweweme.
Ruimte voor biologische melk
Er is ruimte voor meer biologische melk. Eko Holland, de leveranciersvereniging die met 210 melkveehouders en ruim 100 miljoen liter per jaar een marktaandeel heeft van ongeveer 40 procent, staat open voor nieuwe leden. Er kunnen zonder problemen veertig nieuwe veehouders bij, aldus het bestuur. De afzet in de Nederlandse markt ontwikkelt zich namelijk voorspoedig. Herman Nieuweweme is lid van het bestuur en wijst erop dat het aandeel van biologisch in de Nederlandse melkplas nu ongeveer 2 procent bedraagt. “In Duitsland is dat al 5 procent; die kant kunnen wij ook op.”
laatste kreeg op de MAS weinig mee over biologische landbouw, maar kiest op basis van de successen van zijn ouders ook voor deze aanpak. Om hun koeien, Holsteins met een scheut Noors roodbont, beter te huisvesten ontwikkelden ze een nieuwe stal. Helemaal open, zonder zijwanden of windbreekgaas. Het is er soms koud, maar de dieren kunnen daar goed tegen, beter dan tegen de hitte in de zomer. Dan is de open stal met geïsoleerd dak een toevluchtsoord met schaduw en een briesje. Bijzonder is de dichte vloer, die scheiding van mest en urine mogelijk maakt. In die vloer zitten conische gaatjes, die de urine afvoeren naar een kelder. De vaste mest, vermengd met het stro dat in de boxen ligt, blijft op de vloer liggen en wordt met een mestschuif de stal uitgeschoven, onder de achtergevel door. Enkele keren per week verplaatsen ze deze mest naar een speciaal aangelegde overdekte put, die ongeveer 2 meter is verzonken in de grond. Het levert naast een lage ammoniakuitstoot ook mest van hoge kwaliteit op, die wordt uitgestrooid op het gras- en maïsland. Dat gebeurt ook met de urine, die relatief veel stikstof bevat en snel effectief is voor het gewas, te vergelijken met kunstmest.
Pendelaars “De vaste mest werkt super voor het bodemleven”, zo is de ervaring van Herman. Vooral de toename van het aantal wormen is opmerkelijk. “Daar zitten ook pendelaars bij, dat zijn regenwormen die extra diep de grond in gaan. Zo krijg je een diepere beworteling en een snellere aan- en afvoer van water. Dus minder droogteschade en minder wateroverlast in natte perioden.” Bij de opening van de stal, waarvan er in Nederland inmiddels acht zijn, kwamen een kleine vijfhonderd belangstellenden kijken. Ook deze stap van de Nieuwewemes werd als opmerkelijk beoordeeld, maar “Wat dut er noe?” werd niet meer gehoord. Herman, Lies en Frank melken op dit moment 105 koeien in de nieuwe stal; de oude doet dienst als ligboxenstal voor het jongvee vanaf vier maanden en de jongste kalfjes liggen in strohokken. De gemiddelde productie is 7.800 kilogram melk met 4,27 gram vet en 3,53 gram eiwit. Netjes voor een biologisch melkveebedrijf. Het enige dat nog niet klopt is het aantal koeien. De stal is gebouwd voor 120, dus er moeten er eigenlijk nog vijftien bij. De fosfaatwetgeving speelt ook dit bedrijf parten. Voor Herman is dat geen onoverkomelijk probleem. “Je denkt al snel dat je te weinig koeien hebt. Maar voldoende grond om je voerkosten laag te houden is belangrijker.”
Stikstofdiscussies Ze kunnen nu fosfaatrechten bijkopen, maar de stikstofdiscussie kan nog verrassingen opleveren. Voor de korte termijn vat Herman de strategie samen in een Twents gezegde, waarmee hij ook vertrouwen in de toekomst uitdrukt: “Kiek’n wat ’t wot”.