5 minute read

Nederlandse fotografen zien Zadkine

Next Article
Een edel dier

Een edel dier

Norva Sling Vormen van Liefde Nederlandse fotografen

zien Zadkine

De verwoeste stad heeft talloze fotografen sinds de onthulling vooral geboeid, omdat zij zich van alle kanten anders laat aanzien

Kees Molkenboer, Onthulling van De verwoeste stad, 15 mei 1953, collectie Nederlands Fotomuseum, Rotterdam

Zonder fotografie had de kunstgeschiedenis zich nooit als wetenschappelijke discipline kunnen ontwikkelen. Het in 1839 officieel geïntroduceerde medium was immers essentieel om kennis te nemen van over de wereld verspreide kunstwerken. Het fotograferen of reproduceren van kunstwerken werd daarom lang gezien als een bewijs van bijzonder fotografisch vakmanschap. Dit gold met name voor foto’s van beeldhouwwerken, waarbij het standpunt van de fotograaf, de afstand tot het object, gezichtshoek, belichting en omgeving bepalend zijn voor het uiteindelijke tweedimensionale resultaat. Sculptuurfotografie is zo oud als het medium zelf.

Markante persoonlijkheid Naast beeldhouwwerken begonnen beeldhouwers aan het einde van de 19de eeuw steeds meer zelf ook een fotografisch onderwerp te worden, met Auguste Rodin als meest uitgesproken voorbeeld. Hierdoor ontstond er een nieuwe relatie tussen de scheppende geest en de gerealiseerde sculptuur of het wordingsproces daarvan. Vanaf het midden van de jaren twintig mocht Ossip Zadkine zich verheugen in de belangstelling van Nederlandse verzamelaars en kunstenaarsvrienden. Zijn markante persoonlijkheid speelde hierbij een cruciale rol, die A.M. Hammacher ooit als volgt verwoordde: ‘Zadkine is altijd toegankelijk geweest en mededeelzaam. Zijn discussie is vibrerend, aanvallend, impulsief. Wie het niet eens kan zijn met hem zal toch door de levendigheid en vlucht van zijn gedachten zich bewust kunnen worden van zichzelf.’ Al in 1926 schreef de Parijse correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant Henry van Loon dat de belangstelling voor Zadkine in Nederland misschien wel groter was dan in Frankrijk. Begin 1929 verscheen een heel nummer van het fameuze tijdschrift Wendingen over zijn werk met op de omslag een houtsnede van de bevriende beeldhouwer Hildo Krop. De zestien in dit nummer gereproduceerde beeldhouwwerken werden echter niet door een Nederlandse fotograaf gemaakt, maar door Zadkines Parijse buurman en huisfotograaf Marc Vaux.

Rue d’Assas Willem Sandberg en het Stedelijk Museum Amsterdam hebben na de bevrijding in ons land een belangrijke rol gespeeld in de verbreding van

de publieke belangstelling voor Zadkine. In het voorjaar van 1948 presenteerde het museum een eerste museale solotentoonstelling van zijn werk en later dat jaar nam hij deel aan de tentoonstelling 13 beeldhouwers uit parijs. Voor de catalogus gaf Sandberg de opdracht aan Emmy Andriesse voor foto’s in hun ateliers. Met haar 6x6 camera maakte zij achttien opnamen in het atelier aan de Rue d’Assas 100 bis, waar Zadkine van 1928 tot zijn overlijden in 1967 woonde en werkte. Twee daarvan verschenen in de catalogus en in tegenstelling tot de twaalf andere beeldhouwers figureert hij op beide foto’s. De faam die Zadkine vooral kreeg door zijn beeld De verwoeste stad en alle discussie daarover, weerspiegelt zich in het grote aantal Nederlandse fotografen dat zijn atelier frequenteerde. Rond 1950 maakte Cas Oorthuys de meest uitgebreide reportage. Nog meer dan Emmy Andriesse werd hij als uitgesproken mensen-fotograaf vooral gefascineerd door Zadkine zelf, die prominent aanwezig is op 59 van de 72 gemaakte opnamen. Aanleiding voor dit atelierbezoek was de opdracht van uitgeverij Contact om

met de journalist Jan Brusse een boekje te maken over de Franse hoofdstad, dat in 1951 verscheen onder de titel Bonjour Paris. Bonsoir Paris. Au revoir Paris. Naast de Nederlandse schilder Kees van Dongen is Zadkine er als enige buitenlandse kunstenaar met een portret in opgenomen; getuige het korte bijschrift vooral vanwege zijn betekenis als leermeester van jonge beeldhouwers uit alle windstreken.

Een monument Nico Jesse documenteerde daarna hoe leerlingen van Zadkine aan de Académie de la Grande Chaumière naar een naaktmodel werkten. Een afdruk daarvan is gereproduceerd in zijn spraakmakende boek Vrouwen van Parijs uit 1954. De beeldhouwer Piet Esser was een verwoed amateurfotograaf. Zijn bezoek aan Zadkines atelier resulteerde op 19 maart van hetzelfde jaar in een vijftiental foto’s, waarbij zijn aandacht vooral uitging naar de sculpturen. Van Zadkine zelf maakte hij maar één portret. Louise van der Veen, Eddy de Jongh en Sem Presser behoren tot de Nederlandse fotografen die zijn atelier later bezochten. Een bijzondere recente vondst is de serie van 24 opnamen die

de Haagse fotograaf Ed van Wijk maakte tijdens een les aan de bovengenoemde academie. Dankzij een reeks foto’s van Kees Molkenboer kunnen we ons een goed beeld vormen van de realisatie van De verwoeste stad, te beginnen met de presentatie van een model tijdens de manifestatie Rotterdam Ahoy’ in 1950, vervolgens een feestelijke bijeenkomst na voltooiing van het definitieve afgietsel bij bronsgieterij Susse Frères in Parijs op 24 april 1953, de aankomst in Rotterdam van het transport per vrachtwagen met gedemonteerde armen, tot de onthulling op 15 mei. Al eerder had Fred Brommet bij de oorspronkelijk beoogde bronsgieterij Rudier een foto gemaakt van Zadkine poserend voor het immense gipsmodel, met op de achtergrond een kleinere versie. De verwoeste stad heeft talloze fotografen sinds de onthulling vooral geboeid, omdat zij zich van alle kanten anders laat aanzien. Een van de mooiste foto’s, waarop het grafisch afgedrukte beeld wordt omgeven door een vlucht vogels als symbool van de herwonnen vrijheid, werd in 1968 gemaakt door Aart Klein.

flip boo l, kunst - en fotohistoric

us

Met de klok mee: Jacques Klok (ANP), Sandberg en Zadkine, 1 april 1965, collectie Nationaal Archief, Den Haag Nico Jesse, Leerlingen van Zadkine aan het werk in het atelier aan de Académie de la Grande Chaumière, 1954, collectie Nederlands Fotomuseum, Rotterdam Aart Klein, Contactblad 681, 1968, collectie Nederlands Fotomuseum, Rotterdam Sem Presser, Zadkine in zijn atelier, 1967, collectie Maria Austria Instituut, Amsterdam Ed van Wijk, vermoedelijk een gastles van Zadkine aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, collectie Nederlands Fotomuseum, Rotterdam Eddy de Jongh, Het atelier van Zadkine, 1960, collectie Nederlands Fotomuseum, Rotterdam

This article is from: