![](https://assets.isu.pub/document-structure/200406131129-3b670de15e9c92fa8d720456e6af6a06/v1/147b2d700b81584cd13fc797a3debb32.jpg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
Wrijven helpt niet
helpt niet Wrijven
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200406131129-3b670de15e9c92fa8d720456e6af6a06/v1/3806f30da477f28413e644d26c56af79.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Links: Johan Polet, Kniestuk, ca 1927, kleimodel voor brons, 50 x 29 x 15 cm Rechts: Johan Polet, De Bezinning, 1923-1934, gipsmodel voor brons, 195 x 50 x 70 cm
In nauwe samenwerking presenteren Museum MORE in Gorssel en het aan Beelden aan Zee verbonden Sculptuur Instituut dit najaar een tentoonstelling en een boek over de ooit spraakmakende Johan Polet (1894-1972). Het oordeel over deze kunstenaar wordt tegenwoordig voor een belangrijk deel door buiten-artistieke overwegingen bepaald. Daarbij is tussen de plooien van het collectieve geheugen gezakt dat hij in de eerste helft van de vorige eeuw als beeldhouwer, leermeester en spin in het web van veel betekenis is geweest.
Expressionistische beeldhouwkunst Polet debuteerde in 1914 als twintigjarige met opmerkelijke schilderijen en beeldjes waarmee hij aansloot bij de toenmalige internationale avant-garde. Een paar jaar later al werd hij in een adem genoemd met zijn vrienden John Rädecker en Hildo Krop, de meest prominente beeldhouwers uit die tijd. Terwijl zijn vroegste voortbrengselen een zekere rust uitstralen, werden ze vanaf halverwege de jaren twintig getourmenteerder en beweeglijker - niet alleen in de poses, gebaren en gelaatsuitdrukkingen van zijn figuren, maar ook in de volumes. Sterk is dan de afhankelijkheid van de lichtval die ze optisch moet voltooien. Ze behoren tot de zeldzame Nederlandse voorbeelden van een expressionistische beeldhouwkunst. Van grote allure is een serie bronzen van proletariërs, niet geïdealiseerd zoals in het socialistische kamp gebruikelijk, al is een heroïsche trek er niet vreemd aan. Het leed drukt hen niet, ze dragen het. De uiterlijke details - geprononceerde kaak- en jukbeenderen, wijd uitstaande ogen, platgeslagen neuzen en brede monden - hebben een bijzondere nadruk gekregen, maar gaan tegelijkertijd op in de dynamiek van het geheel. Uit deze tijd dateert ook een hiermee verband houdend kniestuk van een zich uitrekkend naakt. Het reliëf van zwellingen en welvingen der borst-, buik- en bilspieren is aan een totaalritmiek onderworpen; alles aan haar romp is in beweging. Ze wroet met haar hand in de krullen van een van pijn of wellust vertrokken kop. De socialistische volksmenner staat hoog op een sokkel met gebalde vuist
In Johan Polet, deel 10 van de reeks Monografieën van het Sculptuur Instituut, beschrijft Ype Koopmans op indringende wijze het bewogen leven en de ontwikkeling als kunstenaar van Johan Polet (1894-1971). Het boek bevat naast de uitgebreide levensbeschrijving een volledige oeuvrecatalogus van het beeldhouwwerk van Polet.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200406131129-3b670de15e9c92fa8d720456e6af6a06/v1/37750e59b927c37e634e31ad58fefdee.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Prijs € 24,95 ISBN 978 90 7602 8309 Het boek is te koop in de winkels van Museum Beelden aan Zee en Museum MORE.
Nauwelijks verkocht Verschillende van deze beelden zijn later museumstukken geworden, maar in de tijd zelf werd er nauwelijks iets van verkocht. De burgerman werd erdoor afgeschrikt en de arbeidersbeweging kon er evenmin iets mee aanvangen. ‘Velen stoot dit werk af omdat men het te onesthetisch, te gedrochtelijk, te plomp vindt,’ kon men in 1930 in het familieblad Op de hoogte lezen: ‘Wat dit werk wil zijn, wil men juist niet. Het onesthetische wil hier het tragische zijn, het gedrochtelijke juist het aardzware en het plompe juist het trage.’ Later in de jaren dertig deden andere critici het dunnetjes over door deze en vergelijkbare beelden als ‘ontaard’ te bestempelen.
Opdrachten Omstreeks 1930 kreeg het werk van Polet echter een steeds meer serene en klassieke inslag. Hij werd daardoor ook voor het conventionele kunstpubliek acceptabel. Hij kreeg belangrijke openbare opdrachten, zoals voor het Monument voor Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1931) in Amsterdam. De socialistische volksmenner staat hoog op een sokkel met gebalde vuist; het is nog altijd een van de beste en meest gewaardeerde standbeelden van ons land. Een jaar later kreeg Polet de opdracht voor een levensgrote personificatie, De Bezinning, ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de Gemeente Universiteit van Amsterdam, een gebogen naakte man, met de linkerhand in een vuist gebald en één vinger van de rechterhand peinzend tegen de keel. Een hoogtepunt van Polets kunnen had de grote naakte mannenfiguur moeten worden die hij voor Museum Boijmans in Rotterdam maakte. Hij heeft er met vertragingen en onderbrekingen van 1935 tot 1952 aan gewerkt. Hij doopte hem De Scheppende Wil, refererend aan Nietzsches Fröhliche Wissenschaft (1882), het boek waarin deze een ‘mannelijk en krijgszuchtig tijdperk’ aankondigt. Bij Nietzsche wordt de leiding van het wereldgebeuren overgenomen door de mens, die krachtens zijn scheppende wil leven schept en vernietigt.
Kultuurkamer Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was voor Polet nauwelijks een verrassing en net zoals voor de meeste andere kunstenaars aanvankelijk ook geen belemmering om door te werken. Zijn naam raakte echter in opspraak toen hij zich aansloot bij de Nederlandse Kultuurraad, die wetenschappelijk en cultureel Nederland ontvankelijk wilde maken voor samenwerking met de bezetter. Ook werkte hij als vakgroepleider beeldhouwkunst voor de Kultuurkamer, de nationaalsocialistische beroepsvereniging voor de kunsten. Daarom kreeg hij na de oorlog een expositieverbod en werd er zelfs werk van hem uit de openbare ruimte verwijderd. De kunstwereld keerde zich van hem af en hij ondervond de rest van zijn leven professionele en maatschappelijke belemmeringen.
Rehabilitatie Net als veel generatiegenoten leek Polet omstreeks 1980 als beeldhouwer aan rehabilitatie toe. In de nieuwe Haagse wijk Houtwijk werden er zelfs een straat en een erf naar hem vernoemd. In 1985 werd deze beslissing teruggedraaid, want zijn naam bleek nog altijd besmet. Straatnamen zijn misschien ook niet het meest geëigend voor een confrontatie met een minder fraaie kant van de geschiedenis. Maar veranderen is wegwrijven: en wrijven maakt een vlek alleen maar groter zoals we allemaal weten. Hoogste tijd voor een terugblik.
Ype Koopmans , artistiek directe ur Muse um MORE
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200406131129-3b670de15e9c92fa8d720456e6af6a06/v1/5c547b9970f8a8bef51341882103e486.jpg?width=720&quality=85%2C50)