4 minute read
Wat schuilt er achter de namen van onze huizen?
De naam Carolus, bij huisnummer 101, gaat meer als waarschijnlijk terug naar Carolus Borromeus. Deze bijdrage mag dit duidelijk maken.
Hij werd als tweede zoon geboren in een adellijke familie in Noord-Italië in 1538. Hij was weer zo een rijkeluiszoon waarvoor een gemakkelijke toekomst gekozen werd binnen de katholieke kerk. Een job met goede inkomsten, maar met weinig verplichtingen. Dat was toen schering en inslag bij de adel. Er bestaat zelfs een naam voor: zoiets is een ‘sinecure’, een woord dat ons ook nog gekend is, vooral in de zegswijze: ‘dat is geen sinecure’: het is niet eenvoudig of simpel. Tot zover de taalkundige les…
Advertisement
Onze Carolus werd abt van een abdij aan het Lago Maggiore (als twaalfjarige; één bezoekje per jaar volstond om zijn riante inkomen te verantwoorden).
Hij voelde al snel aan dat deze regeling toch niet zo normaal was en hij besloot zijn inkomen te schenken aan de armen. Hij werd geen priester, maar hij koos voor een rechtenstudie.
Dit weerhield zijn oom, paus Pius IV, niet om hem tot kardinaal aan te stellen, verantwoordelijk voor de Milanese regio, maar rijkelijk wonende te Rome. Hij was toen 21 jaar. Enige jaren later, met het overlijden van zijn broer, besloot hij dan toch voor het priesterambt te kiezen en werd hij later bisschop gewijd voor het bisdom Milaan. Er was veel werk aan de winkel in Milaan, dat toen nog onder Spaans gezag ressorteerde. In Rome had hij grote invloed op de paus om het concilie van Trente nieuw leven in te blazen. Dat lag al een decennium stil en handelde vooral over de positie van de katholieke clerus tov de Lutherse leer. Hij ontpopte zich als een sterke tegenstander tegen de Lutherse aanhangers.
Hij herschreef een nieuwe catechismus en zag de nood in van het oprichten van priesterseminaries. Hij zag de geestelijke nood en pakte het probleem ten gronde aan. Hij schreef ook een merkwaardig gedetailleerde handleiding voor kerkenbouw. Zijn richtlijnen werden op vele plaatsen gevolgd, ook buiten Italië. Terzelfdertijd maakte dit alles hem tot een rabiaat voorvechter van het klassieke katholicisme.
Dat werd hem niet altijd in dank afgenomen, maar een pestepidemie, waarbij hij alle geestelijken bezwoer om zich in te zetten voor zieken en armen, maakte hem toch zeer geliefd bij de bevolking. Hij had zelf ook redelijk afgezien door de ziekte en enige jaren later stierf hij een natuurlijke dood in bed.
Carolus was zeker gekend hier in het begijnhof en bijna tastbaar aanwezig in de kerk.
Onze kerk werd herbouwd op het einde van de zestiende eeuw in volle glorietijd van de contrareformatie.
Het katholicisme had zijn nieuwe adem gevonden in onze contreien en dat mocht gezien worden in kerken, kloosters, schilderijen en beeldhouwwerken. Kijk onze triomfantelijke barokgevel van de kerk. Kijk naar ons altaarpaneel aan de zijmuur, ‘De fontein des levens’, kijk naar het portret aan de overzijde in de kerk van Philippus Neri, zijn vriend, en Carolus Borromeus zelf, zie foto. Hij is herkenbaar aan zijn kardinaalskledij en… aan zijn wel erg scherpe neus. De kerk ademt helemaal de sfeer van de contrareformatie. We vinden onze Carolus ook terug in Antwerpen in de Carolus Borromeuskerk.
Hij werd al heilig verklaard in 1610.
Zijn naamdag wordt gevierd op 4 november. Hij wordt uiteraard vereerd in Milaan, waar hij patroonheilige is. Hij is dat ook voor het bisdom Lugano. Niet minder dan drie kerken in Rome zijn haar hem genoemd (San Carolo al Corso, San Carolo ai Catinari, San Carolo alle quattro Fontane.
Hij beschermt prelaten, seminaristen en alle zielzorgers, het Habsburgse huis (de familie van keizer Karel V), de universiteit van Salzburg.
Hij wordt meestal afgebeeld met een kruisbeeld, kardinaalshoed, een strop om de nek (verwijzend naar de pestepidemie). Hij is dikwijls ook herkenbaar aan zijn typische haviksneus.
In zijn geboortestad Arona staat een meer dan 20 m hoog standbeeld van deze merkwaardige man. En uitzonderlijk vermelden we hier nog de mooie barokkerk, de Caroluskirche in Volders vlak naast de autostrade, nabij Innsbruck in Tirol. Die is niet te missen in het voorbijrijden.