5 minute read

Een uniek en eigenzinnig verhaal.

De begijnen en hun geschiedenis vormen een uniek en eigenzinnig verhaal van maar liefst 800 jaar.

De begijnen waren de uitvindsters van zowel een nieuw literair genre, nl. schrijven over religie in de volkstaal en van een eigenwijze levensstijl – alleenstaand leven in verbinding met andere vrouwen.

Advertisement

De begijnhoven, waarvan 13 erkend als UNESCO-Werelderfgoed in 1998, weerspiegelen vandaag de rijke geschiedenis van de begijnen: zowel hun culturele, spirituele en sociale waarde werd als uitzonderlijk erkend.

Het formele einde van deze acht eeuwen geschiedde een decennium geleden: op 14 april 2013 overleed ’s werelds laatste begijn Marcella Pattyn in Kortrijk. Haar heengaan werd internationaal opgemerkt. Het maakte haar de eerste Vlaming die een artikel kreeg in het gerenommeerde tijdschrift “The Economist” – wederom een unicum.

Op de facebookpagina “begijnennieuws/community of beguine news” werd op 14 april deze dag in de belangstelling gezet. Met dank aan Debby Van Linden - Deskundige begijnengeschiedenis - www.begijnhovenqueeste.wordpress.com

Op deze herdenkinsdag ging ook buurvrouw Sonja in haar documenten snuisteren en zij schreef ons: In mijn opruimen vond ik nog een stukje dat ik schreef over “onze” laatste begijn, zuster Hoogewijs. Kan dit een plekje krijgen in de begijnhofkrant? Dit verscheen jaren geleden maar voor nieuwe buren misschien toch leuk en natuurlijk geven wij dit graag een plekje in ons krantje.

Ik spreek met de Lieve Heer

“Je gelooft het niet, maar ik voel mij niet alleen. Ik spreek voortdurend met onze Lieve Heer en onze Lieve Vrouw”. De goedlachse Grootjuffer Hermina Hoogewijs voegt er onmiddellijk aan toe dat ze “pertank geen kwezel is”. Niet eenzaam dus, wel alleen was ze als 86-jarige achtergebleven in een groot convent.

Toen een appartementje vrijkwam in het Convent ter Liefde, kwam ze voor enkele jaren bij ons wonen. Ik kreeg dus de kans om regelmatig met “zuster” Hermina herinneringen op te halen.

In 1938 werd ze begijntje. “Hoewel ik een vrolijke jeugd kende, heb ik er nooit aan gedacht om te trouwen. En mijn moeder had zo vaak gevraagd: “Hermina word toch begijntje”. Moeder wou zo graag een rustige oude dag kennen en als begijn kon ik immers naar huis komen wanneer ik wilde. Mijn zuster die in het klooster was, kon dat maar voor 24 uur.

Zo zag ze ons moeder enkel bij haar laatste sacramenten. Bij de begrafenis kon ze niet zijn. Ik bleef een paar weken bij moeder en daar ben ik nog altijd heel dankbaar voor.

Pas 25 was Hermina Hoogewijs toen ze het landelijke Kalken verliet om maseurke te worden in Gent. “Met hoeveel we toen waren weet ik niet goed meer. Met velen. We hadden toen nog kapkes aan, witte gebreide katoenen kousen en een lang zwart habijt. Ik heb vooral geborduurd. Initialen op lakens voor den trousseau van rijke mensen. En honderden epauletten van de politie. Dat ik daarvan geen eentje bewaard heb! Dom van mij!”

Na de borduurwerkjes kwam zuster Hoogewijs helpen in het convent waar oude en zieke begijntjes werden verzorgd. “Toen hadden we al onze kap afgelegd. Maar goed ook. Al

dat strijkwerk! En die witte katoenen kousen, die moesten we voortdurend met de hand wassen. Toen de witte nylonkousen opkwamen, was ik de eerste om ze aan te trekken. Ik had al werk genoeg. We hadden ook een hemelbed met witte gordijnen. Zo’n bed dat ik als kind zag bij rijke mensen. Op een dag vroeg ik aan de grootjuffer of ik de pijlers van mijn bed mocht afzagen. “Die schone hemel, vroeg ze ? Ik heb mijn hemel al verdiend op aarde, zei ik”. En het begijntje sliep voortaan in een gewoon bed.

Zuster Hoogewijs zag met de jaren het leven in het begijnhof Ter Hoyen steeds stiller worden maar na enkele jaren kwam er opnieuw meer beweging. “Dat hier weer wat leven is, bevalt me zeer. Omdat er nu mensen wonen in de gerenoveerde huizen achter de tuin, trek ik wel mijn gordijnen dicht” (het ging over de woningen van de Volkshaard).

Zuster Hoogewijs vond het best gezellig dat zoveel mensen haar begroetten wanneer ze over het plein liep. “Hoe het komt weet ik niet, ze kennen mij precies allemaal. Ik groet weer natuurlijk maar veel mensen zijn mij onbekend.” Voor de nieuwe begijnhofbewoners stelde Zuster Hermina af en toe haar convent ter beschikking voor een vergadering of een gezellig samenzijn (Driekoningen bv.). “Ik hou ervan met mensen samen te zijn. Ik had 9 broers en zussen, en later leefde ik al die jaren met zoveel maseurkes”.

In 2005 ging zuster Hermina Hoogewijs terug naar haar Lieve Heer met wie ze zo vaak een gesprek had vroeger. Zeventig jaar had ze in ons begijnhof gewoond. Na een zware heupoperatie verbleef ze een paar maanden in het klooster van de Zusters Apostolinen in Wetteren.

Bij haar uitvaartdienst was ook Marcella Pattyn aanwezig. Maar wat ik mij het best herinnerde was de bijna volledige regenboog over het begijnhof bij het einde van de dienst. Daar ging maseurke Hoogewijs die nog enkele jaren mijn nabije vrolijke buur was geweest.

P.S. De twee begijnenbeelden zijn een eerbetoon aan de eerste Grootmeesteres van het hof, Aleidis, die hier bestuurde van 1270 tot 1281 en Grootjuffrouw Hermina Hogewijs, overleden in 2005.

This article is from: