NIEUWE EUROPESE RICHTLIJN KOMT MET EINDDATUM NCB-ZA AD
ZAADPRODUCTIE MOET VERVEELVOUDIGEN
DE ZAADPRODUCTIE IS EEN VAK APART, ZEKER ALS DE VERMEERDERINGSGEWASSEN BIOLOGISCH GETEELD WORDEN. DE CAPACITEIT HIERVOOR MOET DE KOMENDE JAREN FORS WORDEN UITGEBREID. Groenten zijn pas echt biologisch als ze zijn geteeld met biologisch geproduceerd zaad. Dat is althans het uitgangspunt van de Europese richtlijn voor biologische landbouw. Voor veel gewassen is echter het gebruik van conventioneel zaad zonder chemische behandelingen (NCB-zaad) toegestaan, als ontheffing. Voor onder andere rode biet, wortel, brassica’s en bladgewassen kunnen telers – of hun ketenpartners – nu nog kiezen tussen NCB-zaad of biologisch geproduceerd zaad. Die ontheffing vervalt. Mogelijk vanaf 2036. Zekerheid over de einddatum is er nog niet, de nieuwe EU-verordening wordt in 2022 verwacht. De zaadproductie is misschien wel de grootste uitdaging van de sector. Want 2036 is heel dichtbij, stelt Wil Jorink, Trial Grounds and Seed Production Specialist bij Bejo. “Het kost minimaal 5 jaar om een nieuwe teeltlocatie op te zetten.” Bejo heeft al ervaring met biologische zaadteelt sinds de jaren ‘90. Gerrit Goudsblom,
16
BEJO ORGANIC MAGAZINE
International Production Advisor, was er vanaf het begin bij betrokken. Jorink sloot in 2010 aan. Zij weten als geen ander wat nodig is voor de productie van kwalitatief hoogwaardig zaad. “De meeste gewassen zijn tweejarig, ze moeten de winter gezond doorkomen om in het tweede jaar te kunnen bloeien en zaad te vormen. Dat stelt bijzondere eisen aan de teelt en het gebied”, zegt Goudsblom: “Het klimaat is belangrijk. De winters mogen niet te streng zijn, je hebt wel voldoende temperatuurverschil nodig om het gewas te laten schieten en daarna de juiste weersomstandigheden voor de bloei en bestuiving.”
Drempelwaardes residuen
Ook bepalen ziektedruk en onkruid de kansen voor biologische zaadproductie. Goudsblom: “Insecten zijn de grootste vijand. Een aantasting met luis of lygus kunnen een zaadproductie totaal vernietigen.” [zie kadertekst] Verder moet de zaadteler rekening houden met de omgeving. Een nietgeplande kruisbestuiving moet immers worden voorkomen. Residuen van gewasbeschermingsmiddelen zijn ook een aandachtspunt. Biologisch zaad wordt streng gecontroleerd en de drempelwaardes zijn uiterst laag. De grond en de omgeving moeten schoon zijn. Een bespuiting op een perceel van de buren kan al funest zijn. Zelfs het gebruik van natuurlijke middelen is tricky, zegt Goudsblom. “We moeten heel goed opletten wat we zelf gebruiken, want de richtlijnen voor biologische teelt zijn niet overal hetzelfde.“
Bejo zoekt nieuwe locaties en zaadtelers
De zaadproductie vindt plaats in verschillende landen op verschillende werelddelen. In Europa zijn dat onder meer Nederland, Duitsland en Frankrijk. Ook de VS en Australië zijn belangrijke productiegebieden. De productie vindt deels plaats op eigen locaties en deels bij externe telers. Bejo is voortdurend op zoek naar nieuwe locaties en teeltbedrijven met kassen of productievelden die geschikt zijn voor zaadteelt. “Biologisch zaad
NATUURLIJKE BESTRIJDING INSECTEN
“Naast onkruid vormen insecten de grootste uitdaging in de zaadteelt.” Youri Draaijer
produceren is een hoogwaardige teelt. Dat moet bij je passen. Het kan best risicovol zijn. Daar staat tegenover dat de financiële opbrengst hoger kan zijn.”
Explosief groeien
Voor ruim 35 gewassen is een breed assortiment biologisch geproduceerd zaad beschikbaar. “We streven ernaar om voor elke categorie een ras met biologisch zaad aan te bieden.” Als de ontheffing voor NCB-zaad vervalt zal het aanbod in de sector explosief moeten groeien. De kostprijs van biologisch zaad is hoger dan van niet-behandeld conventioneel zaad. Bovendien zijn inspanningen nodig om de zaadkwaliteit op niveau te brengen. “We zullen binnen de sector een discussie moeten voeren over normen voor zaadkwaliteit. Wat is acceptabel, wat is realistisch en waar willen we heen?”, aldus Jorink. “We kunnen bijvoorbeeld wortelzaad al biologisch produceren, maar de kiemkracht die telers gewend zijn van conventioneel geproduceerd zaad is op dit moment nog te ambitieus. Een iets lagere norm is wel haalbaar. Telers kunnen dan met een wat hogere zaaidichtheid alsnog een goede opbrengst per hectare halen.” Goudsblom: “Je moet ergens beginnen, dat stimuleert bedrijven te investeren. Concurrentie in de markt zorgt er voor dat het niveau omhoog gaat. Bij Bejo gaan we die uitdaging graag aan.”
De natuurlijke bestrijding van plaaginsecten krijgt veel aandacht in het productieonderzoek, zegt International Seed Production Research Manager Youri Draaijer. Naast onkruid vormen insecten de grootste uitdaging in de zaadteelt. De schermbloemige gewassen zoals wortel worden bijvoorbeeld geplaagd door lygus. Deze wants prikt de zaden aan waardoor ze hun kiemkracht verliezen. In radijs wordt de zaadvorming bemoeilijkt door een glanskever die zich voedt met stuifmeel. In bieten vreet de larve van de lixus, een snuitkever, zich een weg door de stengel waardoor deze knakt. Het onderzoeksteam van Bejo heeft een eigen entomoloog (insectenkundige). “We willen beter begrijpen waardoor plaaginsecten aangetrokken worden en hoe hun levenscyclus eruit ziet”, legt Draaijer uit. “Als je meer over insecten leert, kun je ook beter natuurlijke bestrijdingsstrategieën ontwikkelen. Je kunt denken aan het inzetten van vanggewassen of afweergewassen om de plaaginsecten weg te houden uit de teelt. Of gewassen waarin natuurlijke vijanden zich goed kunnen vermeerderen. De afzonderlijke maatregelen hebben meestal slechts een beperkt effect, waar we naar toe willen is een combinatie van maatregelen die elkaar versterken. Het mooie hiervan is dat deze kennis ook heel waardevol is voor onze klanten, zowel in de biologische als conventionele sector.”
Gerrit Goudsblom
Wil Jorink
BEJO ORGANIC MAGAZINE
17