!NSPIRATIE Bedrijfsvoering in verandering: tien inspirerende verhalen uit de praktijk
2
3
Voorwoord Waar denkt u aan bij een succesvolle bedrijfsvoering? Tevreden klanten, slimme werkprocessen, financieel gezond? We horen dagelijks verschillende ideeën hierover. Een constante hierin is dat er veel verandert in de manier waarop we ons werk doen en dat veranderingen snel gaan. En dat organisaties hier verschillend mee omgaan. We zijn dan ook vaak vol bewondering over hoe onze opdrachtgevers zich succesvol weten te manoeuvreren in een complex en dynamisch veld van stakeholders en belangen. Hoe ze hierbij hun doel voor ogen houden en hun bedrijfsvoering continu verbeteren om dit doel te realiseren. Of dit doel nu goed onderwijs, een fijn huis of klantgerichte zorg is. Organisaties kunnen hierbij veel van elkaar leren: meer dan nu vaak gebeurt, ook tussen sectoren. We zijn daarom begonnen met inspirerende voorbeelden uit de praktijk te verzamelen. Van opdrachtgevers die ons verrassen met hun kijk op hun organisatie en de successen die zij daarbij boeken. We hebben geprobeerd de successen te beschrijven en te verklaren wáárom het goed werkt. Want wie weet is er in uw organisatie ook nog veel meer mogelijk. We hopen dat deze tien verhalen voor u net zo inspirerend zijn! Laat het ons vooral weten. Veel leesplezier! Simon Heesbeen Philippe Sprenger
Big data
Meegaan in de verandering is de meest zekere keus Ard Kot | Philippe Sprenger
Governance
Waarom het belangrijk is Roeleke Vunderink
De kwaliteit van zorg verbeteren Ook als deze wordt aanbesteed Angela Liebregts | Melanie Knieriem
Samenwerkingsverbanden De fijne lijn tussen succes en mislukking
DaniĂŤl Huisman | Bahamin Khossravi | Marly te Selle
Consistentie
De sleutel tot succes voor care-aanbieders Simon Heesbeen | Eveline Castelijns | Angela Liebregts
De bedrijfsvoering
van gemeentelijke dienstverlening in 2018 - 2022 Ferdi van den Berg | Peter van Unnik | Mirjam Koedijk
Leidend uitgangspunt Een goed leven voor de patiĂŤnt
Marvin Hanekamp | Rika van Scherrenburg
Inbesteden administratie trend onder schoolbesturen
Willemien Bakker | Frank Gortemaker | Dieuwertje Smit
Kwalitatief goede
Het succes
van de BEL-gemeenten Martijn Bolkestein
en betaalbare zorgsupport in de GGZ Simon Heesbeen | Sander Steenstraten
Inhoud
6
Big data Meegaan in de verandering is de meest zekere keus
10
Governance Waarom het belangrijk is
14
De kwaliteit van zorg verbeteren Ook als deze wordt aanbesteed
18
Samenwerkingsverbanden De fijne lijn tussen succes en mislukking
22
Consistentie De sleutel tot succes voor care-aanbieders
28
De bedrijfsvoering van gemeentelijke dienstverlening in 2018 - 2022
32
Leidend uitgangspunt Een goed leven voor de patiĂŤnt
36
Inbesteden administratie trend onder schoolbesturen
40
Kwalitatief goede en betaalbare zorgsupport in de GGZ
48
Het succes van de BEL-gemeenten
6
Big data MEEGAAN IN VERANDERING IS DE MEEST ZEKERE KEUS
‘We willen iets met big data’. Die uitspraak hoor je steeds meer onder bestuurders en directeuren van woningcorporaties. Het (soms sterke) gevoel is dat alle data die tegenwoordig beschikbaar is nieuwe mogelijkheden biedt. Wat die mogelijkheden precies zijn en of je daar ook daadwerkelijk iets mee moet, is nog een grijs gebied. Talis is voor ons een inspirerend voorbeeld. Deze woningcorporatie die actief is in Nijmegen en Wijchen, doorliep in enkele maanden de cyclus van ‘we willen iets met data’ via ‘we doen iets met data’ naar ‘we presteren beter door data’.
Ard Kot | Philippe Sprenger
Het is voorjaar van 2017 als we spreken met
Pragmatische aanpak
Paul van Minnen, manager bedrijfsvoering
Talis koos voor een pragmatische aanpak: stap
van Talis, en Celine de Ruijsscher, adviseur bij
voor stap analyseren welke data er is en hoe
Talis. Bestuurder Ronald Leushuis is overtuigd
toepassing daarvan van waarde kan zijn. Om
van de mogelijkheden van data, net zoals Paul
dit concreet te maken en het gedachteproces
en Celine, en heeft hen gevraagd dit verder uit
op gang te brengen, begon de corporatie direct
te werken. Daarbij springt vooral de opgave op
met een bruikbaar model dat gaandeweg steeds
het gebied van duurzaamheid eruit. Corpora-
verder uitgebouwd werd.
ties hebben zich, conform de doelstellingen in het klimaatakkoord van Parijs, gecommitteerd om hun woningen in 2050 CO2-neutraal te hebben. Een gigantische opdracht, zeker als je bedenkt dat Talis zo’n 15.000 woningen bezit.
7
8
Om deze ontwikkelingen op een iets abstracter niveau te dui-
De cijfers over Talis laten zien dat aan die voorwaarden is
den, kan het model van Gartner uitkomst bieden. Dat model
voldaan.
heeft betrekking op het verleden en geeft inzicht in gebeurtenissen en hun oorzaken. De voorspellende analyse laat zien wat
2017
analyses en voorschrijvende analyses. De beschrijvende analyse
2016
begint met beschrijvende analyses, gevolgd door voorspellende
2015
niveau weergeven waarop een organisatie met data bezig is. Het
NORM
onderscheidt drie soorten analyses die elkaar opvolgen en het
>1,4
-
2,2
2,6
Financiën ICR
er waarschijnlijk gaat gebeuren en de voorschrijvende analyse
Solvabiliteit
>20%
-
38%
36%
geeft concreet aan welke acties er nodig zijn.
LTV (Loan to value)
<75%
-
54%
53%
Nieuwe huurders
7,5
6,8
Reparatieverzoek
7,4
7,4
Vertrokken huurders
7,2
7,5
0,82
0,82
Tevredenheid huurders
Op welk van deze niveaus een organisatie data inzet in de bedrijfsvoering, is afhankelijk van de integrale organisatie-inrichting. Veel organisaties denken vaak in termen van techniek, maar de technische mogelijkheden kunnen pas benut worden als de gehele organisatie dezelfde gerichtheid heeft.
Verzuimfrequentie
Dat betekent dat medewerkers en klanten van een organisatie tevreden moeten zijn en dat de organisatie financieel gezond moet zijn. Om dit inzichtelijk te maken, gebruiken we vaak het
De financiën zijn op orde, huurders zijn over het algemeen
BOOM-model.
tevreden (Talis zelf vindt de verbetering van de dienstverlening aan huurders nog een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren) en medewerkers laten structureel een lage
BOOM-model
verzuimfrequentie zien (hetgeen kan worden gezien als een belangrijke indicator voor tevredenheid). Hoe meer ook de aspecten daaromheen op orde zijn, hoe groter de kans dat een corporatie de doelen in het midden weet te realiseren. II. Cultuur
I. Bestaansrecht
III. Personeel
1. Financieel gezond 2. Tevreden klanten en medewerkers
IV. Sturing en leiderschap
VI. Structuur
Stap voor stap analyseren welke data er is en hoe toepassing daarvan van waarde kan zijn. In dit artikel zoomen we in op de cultuurkant, omdat bij veel organisaties technologische kansen en vernieuwingen hier
V. Prosessen en systemen
stokken. De techniek is er, maar iets in de cultuur belemmert de voortgang. Waarom is de aanpak van Talis dan wél effectief? Voordat we daarop ingaan eerst meer over het feitelijke vraagstuk.
9
Starten met een simpele vraag Het traject bij Talis startte met een simpele vraag: welke data staat tot onze beschikking als we willen nadenken over het thema duurzaamheid? En met een concrete toepassing: we willen graag een deel van ons bezit uitrusten met een energiedak (zonnecellen en collectoren voor elektriciteit en warm water). Is dat een haalbare optie en zo ja, waar en onder welke voorwaarden? En kan data ons helpen om hierin een onderbouwd besluit te nemen?
Paul van Minnen en Celine Ruijsscher van Talis.
Met die informatie kan een corporatie Terug naar de vraag: welke data is
heel specifiek kleine groepen van bewo-
Talis kiest ervoor om het leren wer-
voorhanden? En met het doel voor ogen
ners aanspreken op verduurzaming,
ken met data niet op te tuigen als een
(energieneutraliteit): wat is überhaupt
omdat bekend is dat hun woning
ICT-project, maar direct te verbinden
bekend over het energieverbruik van
potentieel heeft en ze open staan voor
aan het primaire proces. En nadrukkelijk
het bezit? Te denken valt aan woning-
verduurzaming. De investeringen van een
samen iets te doen en iets (visueel) moois
kenmerken (bouwjaar, renovatiejaar,
corporatie worden daarmee zeer gericht.
neer te zetten en dit ook regelmatig te
energielabel, oppervlak, ligging, etc.),
laten zien. Medewerkers ontdekken zo de
huishoudenskenmerken en gedrag van
Experimenteren
ongekende mogelijkheden van data. En
bewoners. De woningkenmerken zijn
Tot zover de techniek. Nu de cultuur.
enthousiasme werkt aanstekelijk!
voor een deel bekend bij de corporatie,
Hoe zorg je ervoor dat medewerkers
maar iets als zonligging weer niet. Die
gebruik willen maken van deze mogelijk-
Met Talis denken we strategisch mee
data is echter wel beschikbaar, dus door
heden van data en vertrouwen hebben in
over de inzet van data en tegelijkertijd
deze aan elkaar te verbinden, zijn nieuwe
de betrouwbaarheid daarvan? Voor Talis
zetten we dit om in praktische en nuttige
analyses en inzichten mogelijk.
is de belangrijkste succesfactor: ruimte
instrumenten. Ruijscher: “Denk aan
geven om te experimenteren en leren.
een kaart van ons bezit in relatie tot
Een voorbeeld. Energieverbruik wordt
De corporatie zette hiervoor een aantal
mogelijkheden voor verduurzaming,
geregistreerd voor ieders energierekening,
creatieve, kundige enthousiastelingen
die op basis van diverse databronnen
maar die data is uitsluitend op hoog
die met het thema aan de slag wilden
tot stand komt. Dat is heel gaaf om te
aggregatieniveau beschikbaar voor de
gaan bij elkaar. “Laat hen met de inzet
zien.” Bijkomende ontwikkeling is dat
corporatie. Als zij deze gegevens kan
van data experimenteren rondom een
Talis al enige jaren inzet op omgang met
combineren met bekende kenmerken
bepaald thema, in ons geval duurzaam-
verandering. Dat werpt zijn vruchten af.
van woningen, is een goede inschatting
heid, en laat hen ook anderen binnen de
“Collega’s weten dat de wereld om ons
te maken van de kansen voor verduur-
organisatie aanhaken. Zorg ook voor de
heen continu in verandering is en dat
zaming. Maar wie wonen er in die
benodigde (externe) expertise ten aan-
Talis daar adequaat op in moet spelen
woningen en wat willen die bewoners?
zien van de koppeling van verschillende
om maatschappelijke impact te houden”,
Door het koppelen van data ontstaat ook
databronnen en het op basis daarvan
stelt Van Minnen. “Dat betekent dat de
inzicht in de kenmerken van bewoners.
maken van kaarten en dergelijke, zoals
organisatie van het werk binnen Talis
Denk aan leeftijd of gezinssamenstelling,
wij hebben gedaan met de inzet van
ook continu verandert. Vanuit dat per-
maar aan ook leefstijl en aan hoe men-
Berenschot”, aldus Paul van Minnen.
spectief is meegaan in verandering ook
sen denken over klimaatverandering en de maatregelen die daarvoor nodig zijn.
de meest zekere keuze.” Een inspirerende “Zo ontwikkel je als organisatie gaande-
visie: het omarmen van verandering en
weg meer ervaring en kunde en slaat het
weten dat daarin meegaan, met vallen
enthousiasme van de begingroep over
en opstaan, medewerkers en organisatie
op anderen. Zeker als successen gevierd
beter zal maken.
worden. Zo krijg je een vliegwieleffect in de hele organisatie.”
10
Waarom governance Roeleke Vunderink
In vrijwel alle organisaties doen zich dagelijks governancekwesties voor. Wie is waarvoor verantwoordelijk, hoe richten we een afdeling in, wat zijn taken van een bestuur in verhouding tot het toezicht en andere inrichtingsvragen scharen we onder ‘governance’. Maar governance gaat ook over het hoe. Juist dit laatste aspect krijgt nu veel aandacht.
Op papier kan het nog zo mooi geregeld zijn, de uitvoering
Governance en inrichtingsvragen
bepaalt uiteindelijk of er sprake is van ‘good governance’. En
De inrichting van de organisatie – bestuur, toezicht, bedrijfs-
helaas gaat het wel eens mis, en het is helemaal akelig als dat
voering, ondersteunende diensten in relatie tot primair proces
de kranten haalt. Het overgrote merendeel van organisaties in
– is deels ingegeven door regelgeving en deels een gevolg van
de publieke sector werkt immers met veel hart voor de zaak.
(strategische) keuzes van een organisatie. Soms wordt een geheel
Aandacht voor good governance – zowel het ‘wat’ als het
nieuw ontwerp gemaakt zoals wanneer er wordt gefuseerd, maar
‘hoe’ – helpt organisaties hun zaken op orde te hebben en de
meestal gaat het om regulier onderhoud, bijvoorbeeld een aan-
aandacht te richten op hun kerntaak.
passing van digitale systemen of een kleine herordening van een afdeling. Beperkte herordeningen leiden soms tot een keten van veranderingen, zonder vooraf uitgewerkt plan. Is dat erg? Niet altijd, omdat werkendeweg soms de mooiste resultaten ontstaan. Maar een leiding van een organisatie kan effectiever werken vanuit een overkoepelende besturingsgedachte.
11
belangrijk is Besturingsfilosofie
Centraal-decentraal of schaalvariatie
Een besturingsfilosofie is kort gezegd de vertaling van de
In de inrichting van bestuurlijke en ondersteunende processen
visie naar de inrichting en de werkwijze. Een start-up zal
binnen bijvoorbeeld onderwijsorganisaties is een niet altijd
logischerwijs een andere besturingsfilosofie hebben dan een
productieve discussie gaande over ‘centraal en decentraal’.
PO-scholengroep; bij een start-up passen flexibele modellen
Blijkbaar zijn dit twee elkaar uitsluitende begrippen waartus-
met weinig hiërarchie terwijl een PO-scholengroep vanwege
sen bovendien een scherpe scheidslijn getrokken kan worden.
de eisen die de samenleving stelt zich juist duidelijk en helder
De centraal-decentraal discussie is er bovendien een met een
moet organiseren.
golfbeweging: iedere vijf of tien jaar verandert de filosofie achter centraal-decentraal. Ook zien we dat de ene organisatie uitgaat
In een besturingsfilosofie ligt vast wie de leiding vormt
van decentraal tenzij, terwijl tegelijkertijd een vergelijkbare
van de organisatie en wie daarop toeziet. Er staat in welke
organisatie uitgaat van centraal tenzij.
lagen de organisatie voorts kent en hoe die zich tot elkaar verhouden. De wijze waarop er verantwoording wordt afgelegd,
De vraag is of deze discussie nog wel effectief is en of orga-
de vrijheidsgraden en de bevoegdheden zijn er onderdeel
nisaties niet beter geholpen zijn met de benadering van de
van, evenals de overlegstructuren. Niet onbelangrijk is ook
schaalvariatie, waardoor per situatie wordt bekeken wat de
waar organisatiebrede activiteiten worden belegd. Beschikt
beste schaal is waarop een activiteit kan plaatsvinden. Voor een
bijvoorbeeld iedere afdeling/unit over eigen HR-functionarissen
leermeester-gezel relatie (bijvoorbeeld de begeleiding van een
of wordt dit centraal georganiseerd. Dit laatste raakt aan het
leerling) is een schaal van 1 optimaal. Een facturatiesysteem
thema centraal-decentraal.
kent echter een schaal tot oneindig. Daartussen bevinden zich velerlei onderwerpen waar de vraag ‘Wat is de optimale schaal?’ een zinvol gesprek kan opleveren.
12
Via deze benadering kan tot een goed
Hoeveel bestuurders?
bij de organisatie passende inrichting
De vraag naar het aantal bestuurders is
van de ondersteunende en bestuurlijke
voor grote organisaties (universiteiten,
processen worden gekomen. Het
ziekenhuizen) al een gegeven, mede door
helpt voorts om daarbij de begrippen
de grote omvang en de relevante speci-
hiërarchisch en functioneel te
alismen in het bestuur. Voor kleinere
onderscheiden. Ook als een onderdeel
publieke organisaties is die vraag te beant-
hiërarchisch onder één leidinggevende
woorden in samenhang met de kwaliteit
valt kan de functionele uitvoering en de
en omvang van het management en de
werkplek bij een ander liggen. Daardoor
staf. Ervan uitgaande dat het bestuur
ontstaat een vorm van ondersteuning
vooral bestuurt en minder managet, zou
die is ingericht op basis van de meest
de laag onder het bestuur verantwoorde-
effectieve schaal en op de vanuit de
lijk zijn voor de operationele zaken. Soms
werkzaamheden bezien meest effectieve
kan er aanleiding zijn opnieuw naar het
plaats, terwijl aan een goede besturing
aantal bestuurders te kijken, bijvoorbeeld
geen afbreuk wordt gedaan.
als er een bestuurder vertrekt of als de kwaliteit van de laag onder het bestuur aandacht vraagt. Van belang is vooral de samenhang ertussen te bewaken.
Op papier kan governance nog zo mooi geregeld zijn, de uitvoering bepaalt uiteindelijk of er sprake is van ‘good governance’. En helaas gaat het wel eens mis. Integraliteit
De Raad van Toezicht
Om goed te kunnen besturen is van
Aan Raden van Toezicht worden steeds
belang dat beleidsvoorstellen en beslui-
zwaardere eisen gesteld: meer tijd beste-
ten integraal worden benaderd, dat wil
den aan het toezicht, informatie breed
zeggen dat aan de voorkant een afweging
verzamelen, soepel schakelen tussen alle
is gemaakt door relevante disciplines.
rollen. Een professioneel bestuur vraagt
Wil een VO-school bij voorbeeld het
juist ook een professionele Raad van
profiel veranderen, dan zal meegewogen
Toezicht. Daarom dienen Raden van Toe-
moeten worden wat de effecten zijn op
zicht bij zichzelf te rade te gaan of zij wel
onderwijskwaliteit, de externe positione-
optimaal functioneren: voldoen ze aan
ring, HR-aspecten, verwachte instroom
alle governancecodes, evalueren ze zich-
en de financiële effecten. In de bestu-
zelf goed genoeg, zijn ze een betrouwbare
ringsfilosofie zullen daarom processen
werkgever en tegelijkertijd ook kwalita-
zo geordend moeten worden dat zowel
tief voldoende sparringpartner voor het
het primaire proces maar ook de meer
bestuur? In een goede besturing is de
bedrijfsmatige aspecten aan de voorkant
Raad van Toezicht daarom het beginpunt
meegewogen worden (en wel voordat iets
bij het meedenken en accorderen van
op een bestuurstafel belandt).
een filosofie passend bij de organisatie en het sluitstuk van een optimale besturing.
13
Hoe wordt governance good governance Inrichting, procedures en ‘harkjes’ zijn nodig en randvoorwaardelijk voor het goed kunnen functioneren van een organisatie en het geven van houvast aan de diegenen die er werken. Het feitelijke resultaat hangt echter vooral af van hóe mensen hun werk doen en de principes van waaruit zij handelen. Een medewerker van een woningcorporatie die alle procedures volgt maar cliënten het beeld geeft dat ze blij mogen zijn dat ze een huis mogen huren, heeft het niet zo goed begrepen. Een bestuurder die binnen alle reglementen en bevoegdheden een schrikbewind voert, ook niet. Raden van Toezicht die wegkijken en geen verantwoordelijkheid nemen als dat wel moet en medezeggenschapsorganen die hun bevoegdheden misbruiken vanwege hun eigen agenda en niet het belang van de organisatie voorop stellen, ook niet. Omdat good governance in hoge mate over gedrag en cultuur gaat, zijn er governancecodes ontwikkeld waarin staat beschreven hoe keuzes in inrichting behulpzaam zijn in het sturen van gedrag (bijvoorbeeld bepalingen over
beperkte zittingstermijnen van bestuurders en toezichthouders) welk gedrag wordt verwacht (bijvoorbeeld integer handelen). Het implementeren van de vereisten van de codes is behulpzaam bij het op orde brengen van de governance. Er zijn ook interventies die meer over de cultuur van de organisatie gaan. Woningcorporaties doen integriteitsspelen, waarin aan de hand van een casus gedragingen worden besproken (wat zou jij doen als…). Organisaties laten regelmatig een cultuuronderzoek uitvoeren. Soms is een geconstateerde misstand of een plotselinge uitbarsting van onvrede de aanleiding, soms wil de leiding ook weten of een beoogd verandertraject op acceptatie kan rekenen. Een belangrijke conclusie uit cultuuronderzoeken is dat de mate van volwassenheid, actieve feedback en een lerende cultuur, tegenspraak vanuit het positieve en coachen en begeleiden belangrijke factoren zijn voor een professionele cultuur waarin good governance bijna als vanzelf werkt.
14
De kwaliteit van zorg verbeteren, ook als deze wordt
AANBESTEED Angela Liebregts | Melanie Knieriem
Zorg inkopen via een aanbesteding en tegelijkertijd kwalitatief betere hulp bieden, kan dat? Een vraag die momenteel veel gemeenten bezighoudt en tevens de hoofdvraag in het rapport ‘Zorgrelatie centraal’, dat de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RvS) in oktober 2017 uitbracht. De RvS stelt dat dit zeker mogelijk is, met als randvoorwaarde dat de zorgrelatie tussen zorgverlener en cliënt centraal staat in de aanbesteding. Dat betekent dat de aanbesteding moet leiden tot contracten die ruimte bieden voor zowel de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners als de zeggenschap van patiënten/cliënten over de keuze voor de zorg(aanbieder).
15
”Soms kan een duurder eenmalig product voorkomen dat iemand langdurige zorg nodig heeft.”
Het centraal stellen van de zorg
Vertaald naar de nieuwe aan
en te betalen voor wat er
relatie in een aanbesteding is geen
besteding voor Jeugd betekent dit
wordt ingezet.” Deze vorm
gemakkelijk opgave. Wel kennen
dat de gemeente Haarlem wel in
van financiering voorkomt de
wij meerdere gemeenten die hier
de aanbesteding heeft vastgelegd
financiële prikkel om zorg eerder
actief mee aan de slag zijn gegaan.
dat de gemandateerde toegang een
af te bouwen omdat er geen
In dit artikel delen wij graag
inschatting maakt van de hulp
budget meer is voor de cliënt.
het voorbeeld van de gemeente
die nodig is, maar dat de zorg
Haarlem. In 2017 heeft zij de
aanbieder uiteindelijk zelf beslist
Uiteraard brengt deze manier
zorg voor de Wmo en Jeugdwet
in welke frequentie en welke
van bekostigen wel een bepaald
ingekocht door middel van een
zwaarte die hulp wordt ingezet.
financieel risico met zich mee.
aanbesteding voor een periode
Hierdoor wordt er ruimte gegeven
Niet alleen vanwege de geboden
van minimaal drie jaar, met als
aan de professionele verantwoor-
ruimte, maar ook omdat in de
primair uitgangspunt dat de zorg
delijkheid van de zorgverlener.
visie van de gemeente Haarlem
relatie centraal dient te staan.
‘doen wat nodig is’ ook omvat
Betaald krijgen voor wat je doet
dat er gewerkt wordt met reële
De gemeente Haarlem heeft in
is, heeft de gemeente zorgaan-
De zorgrelatie centraal stellen
de aanbesteding tevens gekozen
bieders om input gevraagd en
betekent voor de gemeente
voor een inspanningsgerichte
vervolgens heeft Berenschot
Haarlem dat de professional de
financiering (financiering
tarieven berekend die passen bij de
ruimte krijgt om te doen wat
middels P maal Q), waar andere
daadwerkelijke zorg die verleend
nodig is voor de cliënt. Chantal
gemeenten momenteel inzetten
wordt. In de praktijk betekent dit
van Liefland, senior account
op een taak- (bijvoorbeeld
dat de tarieven van veel producten
manager Jeugd bij de gemeente
financiering per wijk) of
in de nieuwe aanbesteding hoger
Haarlem, licht dit toe: “Wij
outputgerichte bekostiging
worden dan nu het geval is en
vinden het belangrijker dat de
(financiering per bereikt
sommige lager. Hierdoor kan de
cliënt passende hulp krijgt dan dat
resultaat per cliënt). “Als je
jeugdhulp duurder uitpakken
de geboden hulp het goedkoopst
wilt dat aanbieders kunnen
voor de gemeente, terwijl dat niet
is. De zorgprofessional weet veel
doen wat nodig is, moet je hier
gedekt wordt door het beschikbare
beter wat er precies nodig is om
ook de financiële ruimte voor
rijksbudget.
een cliënt te helpen en soms kan
creëren. We kiezen er daarom
een duurder eenmalig product bij
bewust voor om niet langer met
voorbeeld voorkomen dat iemand
budgetplafonds te werken maar
langdurige zorg nodig heeft.”
juist met raamovereenkomsten
Ruimte om te doen wat nodig is
tarieven. Om te bepalen wat reëel
16
Gedeelde verantwoordelijkheid is cruciaal De gemeente Haarlem is zich hiervan
Een sterke visie, goede sturing en heldere
bewust: “Op het moment dat de inhoud
doelen zijn belangrijk om kwalitatief
leidend is, hebben we gezien dat som-
goede zorg in te kopen. Maar uitein-
mige producten duurder worden. Dat
delijk bepaalt de mate van gedeelde
is enerzijds een uitdaging in de verant-
verantwoordelijkheid, ofwel het aangaan
woording richting de gemeenteraad,
van een partnerschap, in hoeverre er
maar anderzijds een logisch gevolg
resultaten worden bereikt en het aanbie-
van de door diezelfde raad omarmde
ders straks ook daadwerkelijk lukt om
inhoudelijke visie”, aldus Chantal van
kwalitatief goede zorg te bieden terwijl de
Liefland. Zij is ervan overtuigd dat deze
kosten afnemen.
Een sterke visie, sturing en helde zijn belangrijk o goede zorg in te
manier van werken op de lange termijn resulteert in lagere kosten.
“Door deze ruimte te bieden wordt de zorg geleverd die nodig is en is er sprake van een partnerschap tussen de gemeenten in de regio en de zorgaanbieders. Wij geloven dat je de transformatie echt vorm geeft door de professionals de ruimte te bieden die past bij hun rol. Zij kunnen het best inschatten wanneer er moet worden opgeschaald, maar ook wanneer er kan worden afgeschaald. Dit betekent natuurlijk niet dat er carte blanche gegeven wordt. Aanbieders moeten het vertrouwen wel waarmaken.”
De gemeente Haarlem geeft vorm aan het partnerschap door regelmatig het
Het partnerschap is onderdeel van de
gesprek aan te gaan met zorgaanbie-
doorontwikkeling van de transformatie
ders. “Samen bekijken we wat er nodig
en wordt vormgegeven middels the-
is, hoe bepaalde zorgvormen kunnen
magroepen waarin Haarlem participeert
worden verminderd of waarom bepaalde
samen met verschillende zorgaanbie-
pieken zichtbaar zijn”, zegt Chantal
ders, andere gemeenten en aanbieders
van Liefland. “De cijfers alleen zijn niet
uit de basisinfrastructuur. Ook bij
voldoende om te beoordelen of een
domein-overstijgende problematiek helpt
zorgaanbieder op de goede weg is en ze
het om het gesprek aan te gaan: in Haar-
bieden dus ook onvoldoende houvast om
lem heeft dit geresulteerd in een aanbe-
alleen daarop te sturen. Juist door het
steding die het mogelijk maakt om zorg
gesprek aan te gaan ontstaat er een beeld
in te kopen op de grens van de Jeugdwet
bij de cijfers, ontstaat er ook gedeelde
en de Wmo. Daarmee is ingezet op de
verantwoordelijkheid en kunnen we
ontschotting tussen zorg voor jonge-
samen met de zorgaanbieders kijken wat
ren en (jong)volwassenen. Als gevolg
er nodig is om de gewenste resultaten te
hiervan is er veel meer ruimte ontstaan
halen.” De uitkomsten van deze gesprek-
voor de zeggenschap van cliënten over de
ken worden vervolgens ook gebruikt om
keuze voor de zorg op het moment dat zij
de gemeenteraad te informeren.
achttien jaar worden.
17
, goede ere doelen om kwalitatief e kopen.
Aanbesteden en kwalitatief betere zorg: het kan zeker samengaan
Investeren in partnerschap en de regio Het aangaan van en investeren in een
Daarnaast werkt de gemeente Haarlem
Met dit artikel hebben wij aan de hand
partnerschap vergt een flinke tijdsin-
actief samen met andere gemeenten in
van een – in onze ogen – goed voorbeeld
vestering, zowel in het voortraject van
de regio en is er gezamenlijk ingekocht.
laten zien hoe de zorgrelatie centraal kan
inkopen als straks ook gedurende de
Van Liefland: “Zorgaanbieders werken
worden gesteld, ook als de zorg wordt
uitvoering van de contracten. Bovendien
over het algemeen ook in een breder
ingekocht middels een aanbesteding. Wij
kiest de gemeente Haarlem bewust niet
gebied dan alleen Haarlem. Samen met
laten zien dat kwalitatief betere zorg en
voor een constructie met één of enkele
de regio kunnen we winst behalen en
aanbesteden hand in hand kunnen gaan.
hoofdaannemers en (veel) onderaanne-
ook de administratieve lasten voor zorg-
Hier staat wel een behoorlijke tijdsinves-
mers. Volgens Chantal van Liefland is
aanbieders verlagen door te werken met
tering en het risico van mogelijk hogere
het als onderaannemer namelijk vrijwel
gelijke tarieven en gelijke afspraken.”
kosten tegenover. Toch zijn wij van
onmogelijk om een echt partnerschap
Hierdoor ontstaat er voor aanbieders ook
mening dat deze integrale benadering
aan te gaan en omgekeerd is het voor de
meer ruimte om de zorgrelatie centraal
–en daarbij, indien nodig, enig risico
gemeente lastig om goed te sturen op de
te stellen en kwalitatief betere zorg te
durven nemen– een goed voorbeeld is
transformatie en gewenste resultaten bij
kunnen leveren in plaats van extra tijd
van het daadwerkelijk vormgeven van de
deze onderaannemers vanwege de ont-
kwijt te zijn aan bijvoorbeeld administra-
benodigde transformatie in het sociaal
brekende rechtstreekse (inkoop)relatie.
tieve handelingen.
domein.
18
SAMENWERKINGSVERBANDEN
De fijne lijn tussen SUCCES en mislukking
Daniël Huisman | Bahamin Khossravi | Marly te Selle
19
Steeds meer overheids- en non-profitorganisaties werken met elkaar samen, vanuit de gedachte dat samenwerking leidt tot voordelen op de zogenaamde drie K’s: daling van kosten, vermindering van kwetsbaarheid en verhoging van kwaliteit.
Helaas blijkt na samenwerking in de praktijk regelmatig sprake
Concrete valkuilen
te zijn van een situatie met meer nadelen dan voordelen.
Bij een samenwerkingsverband zijn drie rollen te onder
De kosten zijn veel hoger dan verwacht en de kwaliteit van
scheiden, namelijk die van eigenaar, opdrachtgever en
de dienstverlening juist lager. Wat doorgaans leidt tot het
opdrachtnemer. De rollen van eigenaar en opdrachtgever
gedwongen vertrek van de directie en de verantwoordelijke
zijn belegd bij de deelnemers in het samenwerkingsverband,
bestuurders van het samenwerkingsverband.
terwijl het bij de opdrachtnemer gaat om de directie van het samenwerkingsverband. Er zijn daarmee meerdere eigenaren en
In dit artikel gaan we daarom in op vaak voorkomende
opdrachtgevers van het samenwerkingsverband, terwijl er één
valkuilen bij samenwerkingsverbanden en hoe deze zijn te
opdrachtnemer is. Een samenwerkingsverband is gedoemd te
voorkomen.
mislukken als eigenaren en opdrachtgevers alleen oog hebben voor hun eigen belang en niet voor het collectieve belang. Deze instelling vertaalt zich in drie concrete valkuilen.
20
”Een geslaagd samenwerkings verband start bij het besef dat het om de gezamenlijke organisatie gaat: van elkaar voor elkaar”.
Valkuil 1: Geef als eigenaar bij de start gelijk een taakstelling mee De eigenaar heeft primair een financieel belang, oftewel lage kosten. Bij mislukte samenwerkingsverbanden zien we dat de verschillende eigenaren meteen bij de start een taakstelling inboeken. De redenering is dan vaak dat een grotere schaal van werken per definitie zorgt voor lagere kosten die bovendien gelijk bij de start ingeboekt kunnen worden. Ook wordt dikwijls geen incidenteel budget meegegeven voor de opstartjaren.
Valkuil 2: Verwacht als opdrachtgever gelijkblijvende dienstverlening De opdrachtgever neemt diensten af van het samenwerkingsverband. Een garantie voor mislukking is dat een opdrachtgever vanuit deze rol verwacht dat de dienstverlening zal blijven zoals deze altijd geweest is, met veel aandacht voor maatwerk (‘couleur locale’).
Valkuil 3: Houd als opdracht nemer de schijn op van succes De rol van opdrachtnemer wordt ingevuld door de directie van het samenwerkingsverband. Deze staat in de beginjaren voor een ingewikkelde spagaat: • Implementatie van nieuwe werkprocessen en informatiesystemen, in combinatie met het overbruggen van cultuurverschillen (waarvoor tijd en geld nodig is). • Realiseren van taakstellingen gelijk bij de start (waarvoor harmonisatie en standaardi satie nodig is). • Maatwerk in de dienstverlening (wat haaks staat op standaardisatie).
21
Met andere woorden, de opdrachtnemer staat
Hoe dan wel?
voor een onmogelijke opgave. Bij mislukte
Gelukkig zijn er ook diverse voorbeelden van
samenwerkingsverbanden zien we dat de
geslaagde samenwerkingsverbanden. Hierbij
opdrachtnemer - bewust of onbewust - zo lang
bestond vanaf de start het besef dat het om een
mogelijk de schijn probeert op te houden dat
gezamenlijke organisatie gaat: van elkaar voor
het samenwerkingsverband succesvol is. Hij
elkaar.
dient namelijk begrotingen in bij de eigenaar, die overduidelijk niet realistisch zijn. Vanuit
Succesvolle voorbeelden zien wij bij gemeenten
wensdenken van de eigenaren worden deze
onder meer in het sociaal domein. In het kader
begrotingen echter steeds goedgekeurd, totdat
van de zogenaamde ‘drie decentralisaties’ zijn
de bom na een aantal jaren barst…
taken naar gemeenten overgedragen vanuit Rijk en provincies. Het gaat hierbij dus om nieuwe taken voor gemeenten. Wellicht dat gemeenten hierdoor meer geneigd waren om echt samen te werken, in plaats van vooral te denken vanuit eigenbelang (zoals behoud van couleur locale). Welke lessen kunnen we trekken uit deze best practices?
Les 1:
Zorg voor een collectieve opdrachtgeversrol De eerste belangrijke succesfactor is dat de opdrachtgevers met elkaar bespreken hoe beleid en uitvoering geharmoniseerd en gestandaardiseerd gaan worden en wat zij qua dienstverlening van het samenwerkingsverband verwachten. In feite gaat het dan om inrichting van een collectieve opdrachtgeversrol. Dit collectieve opdrachtgeverschap stemt vervolgens op strategisch niveau af met de directie van het samenwerkingsverband (in de rol van opdrachtnemer), met name over de vraag voor welke standaarden gekozen wordt. Door de inrichting van een collectief opdrachtgeverschap hoeft de opdrachtnemer niet zelf te onderhandelen met de verschillende opdrachtgevers om standaarden geaccepteerd te krijgen; dat regelen de opdrachtgevers vooral onderling.
Les 2:
Wees als eigenaren geduldig en bouw een financiële buffer in Een tweede belangrijke succesfactor is dat de eigenaren het samenwerkingsverband tijd gunnen om in de opstartjaren de bedrijfsvoering op orde te krijgen én een incidenteel budget ter beschikking stellen voor (on)verwachte tegenvallers. Pas als de bedrijfsvoering op orde is, worden er taakstellingen ingeboekt. De opdrachtnemer heeft hierbij de taak om richting eigenaren en opdrachtgevers realistische verwachtingen te scheppen.
Tegelwijsheid Uiteindelijk ligt de oplossing in tegelwijsheden als ‘de kost gaat voor de baat uit’ en ‘een samenwerkingsverband levert pas wat op als iedereen écht gaat samenwerken’. Het lijken clichés, maar de praktijk laat zien dat deze nog steeds vaak opgaan.
22
Consistentie
SLEUTEL TOT SUCCES VOOR CARE-AAN
NBIEDERS
23
De zorg is de afgelopen jaren ingrijpend hervormd, met onder andere als gevolg dat cliĂŤnten in de langdurige zorg steeds meer als klanten acteren. Zij bepalen zelf waar ze welke dienstverlening afnemen en steeds vaker ook tegen welke prijs, bijvoorbeeld in de vorm van een eigen bijdrage voor (aanvullende) dienstverlening. Een hoge klanttevredenheid en daarbij passende dienstverlening worden dan ook steeds belangrijker. Veel zorgorganisaties reageren hierop door de klant centraal te stellen en in principe iedereen maatwerk te leveren. Dit vraagt ook iets van de bedrijfsvoering van deze organisaties. En dan blijken er enorme verschillen te bestaan in de mate waarin zorgorganisaties erin slagen hun bedrijfsvoering te laten aansluiten bij hun visie. In dit artikel laten we zien wanneer interventies succesvol zijn en wanneer niet.
Simon Heesbeen | Eveline Castelijns | Angela Liebregts
24
Ambities en bedrijfsvoering niet uniek
ook de basis voor de nieuw te
Doorzettingskracht in de uitvoering
Als zorgorganisaties op basis van nieuwe
ontwikkelen organisatiecultuur, die
Het hiervoor geschetste beeld is waar-
visies en doelstellingen hun bedrijfsvoering
steeds professioneler en meer extern
schijnlijk herkenbaar. De kans is zelfs
aanpassen, doen ze dat vaak op eenzelfde
gericht is. Zo is er meer focus op cli-
groot dat een aantal aanpassingen ook al
manier. Hierna zetten wij de meest voor-
ëntbehoeften en samenwerking met
is doorgevoerd in uw eigen organisatie.
komende handelwijzen op een rijtje.
het sociaal netwerk van cliënten en
Toch leiden deze aanpassingen niet bij alle
de gemeenschap (dorp of wijk) waar
organisaties tot succes. Hoe komt dat?
•• Zorgorganisaties werken in toe
•• ‘Nieuwe’ leidinggevenden vormen
de cliënten wonen. De familiaire cul-
nemende mate met het concept van
tuur dient plaats te maken voor een
Het verschil zit vooral in de mate
zelforganisatie. (Uit de Benchmark
meer professionele cultuur waarin
waarin een organisatie in staat is haar
Care, die wij jaarlijks onder tachtig
men elkaar aanspreekt, feedback
(nieuwe) visie te vertalen naar eenvou-
care-organisaties uitvoeren, blijkt dat
geeft en continu streeft naar verbete-
dige, dagelijkse acties in de praktijk. En
54% van de deelnemers werkt met
ren en vergroten van deskundigheid.
medewerkers te laten ervaren dat zij een
het concept van zelforganisatie of
Teams worden steeds meer gecoacht
belangrijk aandeel hebben in het uitvoe-
een variant hierop.) Hierbij wordt de
en getraind om zelf knelpunten
ren hiervan. Niet eenmalig, maar conse-
regie en verantwoordelijkheid voor
te identificeren en oplossingen te
quent en met elkaar op de korte en lange
het organiseren van de dienstverle-
bedenken om de zorg aan en begelei-
termijn, elke dag weer. Betekenisvolle
ning rond de cliënt niet langer belegd
ding van cliënten te verbeteren.
acties die voor medewerkers en andere
bij de manager, maar bij medewerkers zelf. Hiervoor gelden beperkte kaders
stakeholders telkens weer de nieuwe visie •• Meer regie bij de teams leidt vaak tot
concretiseert en laat ervaren welke rol
(minder regels en protocollen).
een verschuiving van uitvoerende
zij hebben in de verwezenlijking ervan.
Uitgangspunt is niet ‘het zorgen
(digitale) taken en verantwoordelijk-
Voor veel medewerkers in de zorg is dit
voor cliënten’, maar ‘ervoor zorgen
heden naar het primair proces. Teams
namelijk niet altijd even duidelijk: zij
dat cliënten met hun naasten zoveel
willen dan ook in toenemende mate
hebben het idee dat zij de cliënt altijd al
mogelijk het leven blijven leiden dat
integraal ondersteund worden om hun
centraal stellen. Dus wat moeten zij nu
ze thuis gewend waren’.
taken zo effectief en efficiënt mogelijk
dan anders gaan doen?
uit te kunnen voeren. Hierdoor veran•• Minder management gaat vaak gepaard met een structuurwijziging
dert de omvang en samenstelling van
Consistentie en continu werken vanuit de
de ondersteunende diensten.
visie klinkt eenvoudig, maar blijkt in de
(minder lagen) en het werven en selecteren van een ander type leiding-
praktijk de grootste uitdaging. Elk besluit •• Organisaties investeren in de kennis
– hoe moeilijk ook – moet namelijk in
gevenden. Niet langer de klassieke
en kunde van hun medewerkers om
lijn zijn met de visie en kernwaarden.
hiërarchische leidinggevenden, maar
hen afdelingsoverstijgend te laten
Het vraagt doorzettingskracht van
leidinggevenden die teams coachen
denken en procesgericht te laten
iedereen binnen de organisatie om dit
en voorwaarden scheppen waarbin-
werken. Teams op hun beurt willen
elke dag weer te doen. Bij onze Bench-
nen teams zelf de zorg aan hun cliën-
helder(e) aanspreekpunt(en), dito
mark Care komen wij echter voldoende
ten optimaal kunnen organiseren.
afhandeling van hun vragen en proac-
zorgorganisaties tegen die hierin sla-
tieve advisering zonder na te hoeven
gen. Zij hebben al jarenlang zowel een
denken bij welke afdeling zij moeten
gezonde bedrijfsvoering als zeer tevreden
zijn. Tevens willen zij voorzien worden
medewerkers en cliënten.
van actuele en juiste informatie (zoals kosten en opbrengsten, verzuim) om
Best practices
zelf tijdig keuzes te maken. Vandaar
In de afgelopen maanden hebben wij
dat steeds meer organisaties infor-
onderzoek gedaan onder dergelijke finan-
matiespecialisten aanstellen, die met
cieel gezonde zorgorganisaties met een
behulp van ICT de benodigde informatie
hoge medewerker- en klanttevredenheid
op een gebruiksvriendelijke manier
(7,5+). We delen graag een aantal best
(bijvoorbeeld via eenvoudige dash-
practices.
boards) beschikbaar maken.
25
Gehandicaptenorganisatie Estinea heeft een aantal kernwaarden geformuleerd. Eén daarvan is ‘midden in de samenleving’ staan. Hiervoor investeert Estinea jaarlijks aanzienlijk in maatschappelijke activiteiten en (vernieuwing in) het sociaal domein (onder andere participatietrajecten). Zo kent de organisatie participatiecoaches die zoeken naar mogelijkheden om mensen met en zonder een beperking te verbinden. Hier staan geen directe opbrengsten voor de organisatie tegenover. Estinea stapt hiermee over haar eigenbelang heen, omdat de investeringen op een andere manier renderen: zij zijn gericht op mensen laten meedoen, midden in de maatschappij. Zo zoeken de coaches continu naar een zinvolle dagbesteding in de maatschappij in plaats van min of meer geïsoleerde dagbesteding in eigen locaties en zorgen zo voor een gevoel van erbij horen en voor minder probleemgedrag. Daarnaast werken zij preventief in de keten en richten ze zich op mensen met een beperking langer thuis te laten wonen en verminderen zo de collectieve uitgaven.
3.
4.
5. Verder werkt Estinea al acttien jaar met zelfsturing en vraagt teams hun locatie als ‘eigen toko’ te zien. Teams hebben te maken met een beperkt aantal kaders (visie en wettelijke kaders), waarbinnen ze vrij zijn om met elkaar de ondersteuning voor ‘hun’ mensen met een beperking te organiseren. Om teams vanuit de kernwaarden van de organisatie te laten werken en om het ondernemerschap te stimuleren, biedt Estinea onder andere de volgende randvoorwaarden: 1. Een kernwaardenspel voor de teams om de integratie van de kernwaarden in het handelen van de teams te ondersteunen. Elk team zet dit spel naar eigen inzicht in, waar nodig ondersteund door interne trainers. 2. De mogelijkheid voor iedere locatie om een eigen MOVE traject te volgen. Dit is een traject waarin een team, vaak
6.
samen met cliënten, zelf op zoek gaat naar meer en nieuwe ruimte om uit te proberen. Het doel van ieder eigen teamtraject: vanuit de vier kernwaarden samen in beweging komen zodat de ondersteuning nog beter aansluit op de vraag van de cliënt. Een project ‘Ondernemerschap’ om medewerkers te leren (innovatieve) kansen te herkennen en te benutten. Bijvoorbeeld bij het werven van vrijwilligers. Waarom zou je de buurman niet vragen om met een bewoner te gaan vissen als beiden hiervan houden? Dit zonder de buurman te verplichten hiervoor een contract te tekenen. Deze aanpak heeft mede gezorgd voor honderden extra vrijwilligers. Een ontwikkelplan per team, met daarin waar het team staat en welke (verplichte) opleiding noodzakelijk en/of gewenst is om aan de (veranderende) klantvraag te kunnen blijven voldoen. Het team regelt dit zelf. Ook hier is op afroep directe ondersteuning mogelijk. De voortgang wordt in de teams gemonitord. Een ontwikkelplan per medewerker, waarin deze aangeeft waar hij of zij mee aan de slag gaat. Deze ontwikkelplannen worden met regelmaat actief gedeeld in het team om complementaire medewerkers te borgen. Niet iedereen hoeft even ondernemend te zijn. Ruimte in de agenda van managers. Estinea telt zeven managers voor 900 medewerkers. Hierdoor is dagelijkse aansturing niet mogelijk, wat in de praktijk voor teams uitdagend is. Van managers wordt daarom verwacht dat zij ruimte in hun agenda maken om teams informeel te bezoeken en zo op de hoogte te blijven van de ontwikkeling en behoefte van elk team. Tevens heeft elk team in de regio op afroep ondersteuning van een adviseur zorgprocessen, een gedragsdeskundige en een P&O-adviseur. Managers en ondersteuners nemen niet over, maar denken mee en adviseren om teams hun eigen weg te laten vinden.
Estinea stapt over haar eigenbelang heen
26
Zorggroep Elde, aanbieder van ouderenzorg in Boxtel en omstreken, startte begin 2013 met het opstellen en implementeren van een nieuwe strategie. Vertrekpunt bij de nieuwe visie op zorg is de toekomstige cliënt en diens wensen en behoeften. Dit leidde tot een aantal doelgroep gerichte proposities, die telkens centraal staan in de vertaling van de strategie naar de praktijk. Zo ook in het vastgoed. Zorggroep Elde kent een gevarieerd woningaanbod, met bij elke locatie een specifieke propositie en een eigen ‘couleur locale’. Dit varieert van een kleinschalig verpleeghuis gevestigd in een dorpscentrum tot een woongemeenschap bestaande uit ‘hofjeshuizen’: vijf kleinschalige groepswoningen met in ieder huis maximaal zes cliënten, waar huiselijkheid voorop staat. Afgelopen zomer werd het Wereldhuis geopend, met verschillende afdelingen waar bewoners met gelijkgezinden kunnen leven, maar ook contact kunnen leggen met andere culturen en religies. Culturele tradities en gebruiken worden in ere gehouden en specifieke leefgewoonten krijgen een plaats in het dagelijks levensritme van bewoners. Alle locaties kunnen via de website van Zorggroep Elde op specifieke kenmerken met elkaar vergeleken worden. Dit helpt cliënten in hun keuze voor een passende woonplek. • Zorggroep Elde werkt verder volgens zeven basis principes, die leidend zijn bij het (in)richten van de organisatie en elkaar versterken. Eén ervan luidt: “Wij geloven in gelijkwaardige relaties, omdat wij allemaal volwassen professionals zijn”. In de praktijk betekent dit dat leidinggevenden sturing geven aan ondersteunende processen, maar niet primair aan mensen.’ Zo zijn er binnen de thuiszorg en de ondersteunende diensten geen direct leidinggevenden; de teams werken zelf organiserend. Professionals zijn verantwoordelijk voor zichzelf en organiseren het werk samen met collega’s. Dit bevordert de ontwikkeling van afhankelijke naar onafhankelijke en interafhankelijke professionals. Stafmedewerkers en raad van bestuur springen indien nodig bij in het primair proces. • Bij Zorgbalans, aanbieder van ouderenzorg in de omgeving van Haarlem, bestaat het startpunt voor de nieuwe zorgvisie en toekomststrategie uit drie centrale vragen: ‘Wat is goede zorg? Wat vinden onze cliënten het belangrijkste en hoe kunnen wij daar het beste invulling aan geven?’ Om deze zorgvisie te vertalen naar de werkvloer, is de ‘Expeditie’ in het leven geroepen: een representatieve groep van twaalf medewerkers die met elkaar de missie en visie vertaald hebben naar een praktische invulling van het cliëntproces. Dit resulteerde in een cliëntproces van vier stappen: gesprek, zorgplan, doen en controleren of het klopt. In al het denken en handelen staat de cliënt centraal: medewerkers zijn te gast in het leven van de cliënt. Voor de uitwerking bestaat geen blauwdruk, het is maatwerk.
“Wij geloven in gelijkwaardige relaties, omdat wij allemaal volwassen professionals zijn”.
27
Doen wat je belooft Het concreet uitdragen van en consistent handelen naar de visie en kernwaarden in de praktijk is voor veel organisaties een uitdaging. Het is ook moeilijk, maar zeker niet onmogelijk om elke dag te doen wat je belooft, zoals de hiervoor staande organisaties laten zien. Laat u hierdoor inspireren en stel uzelf de vraag of uw organisatie een heldere visie heeft en deze ook consistent elke dag uitdraagt. Aansprekende voorbeelden binnen of buiten uw organisatie nemen wij graag met u door, zodat anderen hiervan kunnen leren. ď Ž
28
Externe ontwikkelingen hebben impact op de inrichting en bekostiging van de gemeentelijke dienstverlening. Inzicht in deze ontwikkelingen helpt gemeenten hierop te anticiperen en deze vorm te geven.
Ferdi van den Berg | Peter van Unnik | Mirjam Koedijk
De bedrijfsvoering van gemeentelijke dienstverlening in 2018 - 2022
29
Kabinet: gemeenten moeten meegaan met digitalisering Het kabinet gaat fors investeren in digitalisering van het openbaar bestuur, zo blijkt uit het regeerakkoord. Gemeenten en provincies moeten meegaan met maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, en hun dienstverlening digitaliseren. Ook voor cybersecurity en bescherming van privacy wordt extra geld vrijgemaakt. (Bron: Binnenlands Bestuur)
‘Gemeenten moeten meldplicht datalek serieuzer nemen’ Voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens Aleid Wolfsen vindt dat gemeenten de meldplicht van een datalek serieuzer moeten nemen. Gemeenten hebben het afgelopen jaar veel meer gevoelige persoons gegevens moeten verwerken, maar die blijken regelmatig toegankelijk voor derden en dat wordt niet altijd gemeld. (Bron: Gemeente.nu)
Aanzienlijke opgaven vergen een toekomstgerichte koers Het nieuwe kabinet investeert flink in digitalisering van
Daarnaast bieden de gemeenteraadsverkiezingen van vol-
dienstverlening (circa 120 miljoen euro). Hier ziet het nieuwe
gend jaar maart een uitgelezen moment en aanleiding om de
kabinet kansen voor een algehele verbetering van de dienst-
ambities en uitdagingen rondom dienstverlening bij te stellen.
verlening. Toewerken naar digitale overheidscommunicatie,
Om dit moment proactief voor te bereiden in plaats van te
meer regie op eigen gegevens voor burgers ter bescherming van
ondergaan, is het voor gemeenten raadzaam om scenario’s uit
privacy en aandacht voor informatieveiligheid en cybersecurity
te werken, zodat een nieuw college stevig wordt geadviseerd op
worden genoemd als maatregelen op dit thema.
mogelijke richtingen.
30
Uitgewerkte scenarioâ&#x20AC;&#x2122;s bieden inzicht ĂŠn keuzeopties Om een beeld te krijgen van de gemeentelijke dienstverlening
Een concreet voorbeeld van een huidige ontwikkeling van
in de toekomst, is het belangrijk om de impact van trends,
de dienstverlening betreft de databeveiliging van gemeenten.
ontwikkelingen en veranderende wetgeving te bepalen en deze
Sinds 2016 zijn gemeenten verplicht om datalekken te melden
uit te werken tot realistische en passende toekomstscenarioâ&#x20AC;&#x2122;s.
bij de Autoriteit Persoonsgegevens. In de eerste helft van 2017
De opties voor de wijze en het niveau van de dienstverlening
meldden gemeenten al 940 datalekken, tegenover iets meer
dient een gemeente daarbij af te zetten tegen het huidige
dan 600 in heel 2016. De oorzaak lag in de meeste gevallen
bestuurlijk beleid en de huidige beschikbare middelen.
in het feit dat er per ongeluk informatie bij een verkeerde
Dan wordt de kloof tussen de huidige en de gewenste
ontvanger terechtkwam. Dergelijke ontwikkelingen brengen
situatie zichtbaar en kan een gemeente gericht werken aan
veel werklast met zich mee. Ook hier geldt dat inzicht in
maatregelen. Hierbij is het goed om onderscheid te maken in
impact cruciaal is om beleid te voeren en uiteindelijk het
wat moet en wat kan. Ook is het verstandig om keuzeopties
aantal datalekken terug te brengen.
te formuleren, zodat het nieuwe college een koers kan bepalen op basis van volledige en stevige advisering. Hierbij past een businesscase waarin het voorkeursscenario (na besluitvorming) op hoofdlijnen is uitgewerkt.
31
Goed voorbereid de toekomst tegemoet De uitkomsten worden in een pakkende businesscase beschreven, met onder meer de volgende zaken: •• Toekomstige takenpakket van de publieke dienstverlening. •• Vereiste kennis en vaardigheden. •• Begroting voor de nieuwe raadsperiode, voorzien van investeringsbehoeften. •• Benodigde formatie, afgestemd op de werklast. •• Hoofdlijnen van veranderende werkwijzen en systemen. Inzicht in de impact van de belangrijkste ontwikkelingen en uitgewerkte mogelijkheden helpt gemeenten doelgericht en passend te anticiperen. Een mooie basis voor publieke dienstverlening in de nieuwe bestuursperiode.
Hoe komt een gemeente tot scenario’s?
Nieuwe taken, nieuwe competenties en functies
Berenschot ondersteunt gemeenten bij het ontwikkelen van
steeds veranderende behoeften en wensen van burgers,
scenario’s. Hiervoor wordt door middel van interactieve,
ondernemers en bezoekers. Data heeft hierbij een steeds
creatieve werkvormen, zogenaamde ateliers van de toekomst,
prominentere rol. Door betekenis te geven aan data, creëer
met de gemeentelijke organisatie grondig nagedacht over de
je informatie. Informatie om de dienstverlening te verbeteren
impact van ontwikkelingen op beleid en de consequenties voor
en maatschappelijke vraagstukken op te lossen, zoals bij de
de beleidsuitvoering in termen van formatie en investeringen.
transitie naar een aardgasloze stad, de toenemende drukte
De gemeente speelt adequaat en innovatief in op de
in de stad of bij armoedebestrijding. Werken met data en De rol van de gemeente in dit samenwerkingsproces is het
informatie gebeurt bij de gemeente op verschillende plekken.
inbrengen van specifieke gemeentelijke ambities (de couleur
Bijvoorbeeld bij de afdelingen Onderzoek, Informatie en
locale) en diepgaande kennis van publieke dienstverlening.
Statistiek, ICT en Informatievoorziening.
Hierbij wordt gebruikgemaakt van kennis in de eigen organisatie bij ervaren dienstverleners, HRM, Financiën en
Digitalisering van de dienstverlening
Communicatie. De rol van Berenschot is die van proces
De gemeente is een dynamische organisatie, die haar ICT en
begeleider, het inbrengen van scherpte en het vertalen van
Informatievoorziening zo effectief mogelijk laat bijdragen aan
adviezen naar de benodigde formatie en investeringen.
de dienstverlening aan ambtenaren en bewoners. Meegaan met de nieuwste ontwikkelingen heeft onze voortdurende aandacht. Van informatiebeveiliger, data-analist tot ICT-specialist: iedereen werkt samen, deelt kennis en richt zijn blik op de toekomst. (Bron: Website Gemeente Amsterdam, 2017)
32
LEIDEND
Een goed leven
33
UITGANGSPUNT
voor de cliënt Eén van de zorgaanbieders die jaarlijks deelneemt aan de Benchmark Care van Berenschot is Cello. De 2.300 medewerkers en duizend vrijwilligers van deze organisatie begeleiden ruim tweeduizend kinderen en volwassenen met een (veelal verstandelijke) beperking bij wonen, werken, dagbesteding, logeren en vrije tijd. Cello biedt deze begeleiding zowel in intramurale als extramurale setting. Dit onder het motto ‘ik zie jou’.
Marvin Hanekamp | Rika van Scherrenburg Met speciale dank aan Toine van der Pol | Cello
34
Gelijkwaardige relatie
Legitimatie en kompas
De vraag is: hoe doet Cello dat? Dat
Na het gezamenlijk doordenken van een
begint bij een heldere visie. Bij Cello is
visie en kernwaarden is de volgende stap
dat ‘een goed leven voor de cliënten’.
om er met elkaar daadwerkelijk naar te
“Wij willen dat mensen met een beper-
handelen. “We hebben niets aan een
king, net als anderen, hun eigen leven
ingewikkeld stuk proza dat niemand kan
leiden en zo als persoon en als lid van
navertellen. Het gaat erom dat je komt
de samenleving tot hun recht kunnen
tot een aantal leidende en makkelijk
komen. De driehoek cliënt, verwanten
uit te leggen principes, waar iedereen
en professionals vormt hierbij de basis”,
een beeld bij heeft. En dat is belangrijk!
aldus Toine van der Pol, één van de
Onze medewerkers moeten namelijk
twee bestuurders van Cello. “Veel van
regelmatig letterlijk kunnen uitleggen
onze cliënten wonen hun hele leven bij
waarom ze doen wat ze doen. Nu veel
Cello. Hun directe zorgprofessionals en
meer dan bijvoorbeeld twintig jaar gele-
medebewoners staan vaak even dichtbij
den”, zegt Van der Pol.
als hun verwanten, zo niet dichter. Met elkaar geven zij direct invulling aan een
Vervolgens is het in zijn ogen vooral een
goed leven voor cliënten. Ze moeten het
kwestie van het erover blijven hebben en
samen doen.”
de vertaling te maken naar de dagelijkse praktijk. “De vraag ‘op welke manier
Hoewel Cello veel belang hecht aan een
draagt wat ik nu doe bij aan een goed
gelijkwaardige relatie, staat dit soms
leven voor mijn cliënt?’ is altijd top of
op gespannen voet met de afhankelijke
mind bij elke medewerker van Cello,
positie van de cliënten. “We zeggen dat
zowel binnen het primaire zorgproces
we binnen de driehoek werken op basis
als de ondersteunende diensten. Onze
van gelijkwaardigheid. Maar is dat wel
kernwaarden vormen nu daadwerkelijk
écht zo? En waar kan dat beter? We
onze legitimatie en ons kompas.”
moeten er met elkaar scherp op blijven dat ‘een goed leven voor onze cliënten’ geen holle frase wordt, maar een leidend uitgangspunt is. En dat is in de praktijk niet altijd even makkelijk”, stelt Van der
Deze zorgaanbieder presteert structureel goed, zowel kwalitatief als financieel. De cliënt- en
Pol. Daarom houdt Cello continu de
medewerkerstevredenheid ligt rond de 8. Het
betekenis van haar visie en kernwaarden
verzuim is met 4,9% significant lager dan de
in het oog. “We hebben de afgelopen
gemiddelde 5,8% bij andere gehandicapten -
periode met elkaar nog eens kritisch
zorgaanbieders.
gekeken naar hoe we als mens in ons werk staan en naar onze eigen kernwaarden. Dit mede op basis van het VN-verdrag rondom de rechten van mensen met een beperking.”
In 2017 won Cello de Nationale HR Zorg Award voor het project Leer en Versterk, waarbij medewerkers, studenten én cliënten samen leren. Ook de financiële positie van Cello is uitstekend en jaar na jaar beter.
35
Hun directe zorgprofessionals en medebewoners staan vaak even dichtbij als hun verwanten, zo niet dichter. Met elkaar geven zij direct invulling aan een goed leven voor cliënten. Ze moeten het samen doen.” Vitale teams Echt een bijdrage kunnen leveren aan
De kunst van het verwonderen
een goed leven voor cliënten valt of staat
Cello kijkt daarom kritisch naar de
volgens Van der Pol met goed personeel.
omvang en toegevoegde waarde van de
Hij loopt een paar keer per maand mee
overhead en probeert deze voortdurend
in verschillende zorgteams en spreekt
verder te optimaliseren. De omvang van
met veel respect over hen. “Mensen gaan
de overhead wordt centraal gemonitord,
vaak in de zorg werken vanuit een intrin-
besproken en bepaald in het MT, en
sieke motivatie of persoonlijke betrok-
beweegt mee met de omvang van het pri-
kenheid. Vervolgens moeten zij zich het
maire proces. Voor iedereen binnen de
vak wel eigen maken. Werken in de zorg
organisatie is zo helder ‘wie waarvan is’.
is een professie en niet voor iedereen
“Doel is niet om meer winst te maken,
weggelegd. Je kunt wat mij betreft ook
maar om een zo groot mogelijk deel
niet spreken van de zorgmedewerker.
van ons budget te kunnen besteden aan
Elke doelgroep en elke locatie vraagt om
goede zorg voor onze cliënten”, stelt Van
specifieke kwaliteiten. Het is belangrijk
der Pol. “En omdat we onze overhead
dat onze medewerkers het vak beheersen,
effectief en efficiënt hebben georgani-
zich prettig voelen bij Cello en trots zijn
seerd, zijn wij in staat om meer zorg te
op wat zij bereiken. Anders kunnen zij
bieden dan de indicatie voorschrijft.
niet optimaal bijdragen aan een goed
Daar zijn we trots op!”
leven voor onze cliënten.” Continu verbeteren blijft van belang, Medewerkers werken in wat Cello
omdat medewerkers ongemerkt hun
‘vitale teams’ noemt. De driehoek staat
eigen vaste werk- en leefpatronen ont-
daarbij centraal en krijgt zo veel mogelijk
wikkelen. “Het is daarom de kunst ons
autonomie. De teams hebben de ruimte
te verplaatsen in onze cliënten en onszelf
om naar eigen inzicht optimaal aan te
oprecht te blijven verwonderen. Niet
sluiten op de wensen en behoeften van
denken en invullen voor elkaar, maar
de cliënt. Managers hebben hierbij een
vooral met elkaar!”, betoogt Van der Pol.
coachende en faciliterende rol. “We
“Als ik zeg dat we daarin 100% slagen,
proberen het naar cliënten en verwanten
zouden we klaar zijn. En dat is niet zo.
zo simpel mogelijk te houden. Zij zien
Het kan altijd beter. Daarom vind ik dat
de driehoek. Geen cliënt of verwant
we ons bescheiden moeten opstellen.
is geïnteresseerd in hoe die achter de
We doen in ieder geval elke dag onze
schermen georganiseerd is”, zegt Van der
stinkende best.”
Pol. “Dit neemt echter niet weg dat ook de collega’s buiten de directe zorg een belangrijke bijdrage leveren aan een goed leven voor onze cliënten. Zij moeten de driehoek daarin optimaal faciliteren.”
36
ie t a r t is in m d a n e d te s e Inb n e r u t s e b l o o h c s r e d n o d tren Tot het einde van de vorige eeuw werd de administratie van schoolbesturen vooral gevoerd door onderwijsadministratiekantoren. Met de invoering van lumpsumfinanciering verschoof de verantwoordelijkheid van de administratie van de overheid naar de schoolbesturen. Hierdoor zijn de verhoudingen tussen administratiekantoren en schoolbesturen sterk veranderd en kregen besturen de behoefte om zelf te sturen op basis van eigen informatie. Zo ontstond langzamerhand de trend onder schoolbesturen om de administratie zelf te voeren.
| Willemien Bakker | | Frank Gortemaker | | Dieuwertje Smit |
37
Dit gold ook voor Stichting Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR). Inbesteding van de administratie en de personele dienstverlening (personele en salarisadministratie, financiële administratie en HR-expertdiensten) was ingegeven door twee zaken. BOOR had het idee dat als de administratie in eigen beheer zou plaatsvinden dit een flinke kostenbesparing met zich meebracht. Daarnaast wilde BOOR de dienstverlening op een hoger niveau brengen om zodoende beter aan de wensen van de scholen (klanten) te voldoen. Berenschot begeleidde BOOR hierin van eind 2015 tot begin 2017. De volgende zekerheden waren leidend bij de uitvoering het van programma.
Zes zekerheden van succesvolle bedrijfsvoering binnen de onderwijssector 1. S cholen ontwikkelen en verbeteren het onderwijs, bedrijfsvoering ondersteunt daar waar mogelijk. 2. Alle onderdelen van de bedrijfsvoering zijn van toegevoegde waarde, bedrijfsvoering is efficiënt en effectief georganiseerd. 3. Bedrijfsvoering werkt voor alle gremia binnen de onderwijsinstelling. 4. Bedrijfsvoering is daar georganiseerd waar het voor de organisatie het meest efficiënt is. Generieke (gestandaardiseerde) taken bij voorkeur centraal, specifieke taken (advies en ondersteuning) zowel centraal als decentraal. 5. Medewerkers bedrijfsvoering zijn deskundig in hun vak, klantgericht, bereikbaar en staan open voor input of verbetermogelijkheden. 6. Bedrijfsvoering verzorgt toegankelijke relevante sturingsinformatie voor de scholen.
38
Opzet en uitwerking
Belangrijkste activiteiten
Gestart werd met de inrichting van het
De voornaamste mijlpaal van het
Aanbevelingen schoolbesturen
programma inclusief het installeren van
programma was om de eerste salarisrun
Op basis van onze ervaringen geven we
de stuurgroep (mét duidelijke vertegen-
in januari 2017 goed en tijdig te laten
schoolbesturen die overwegen om de
woordiging vanuit het primair proces),
verlopen. Dat lukte en in de periode
administratie in te besteden graag de
het bepalen van de planning en het pro-
daarna besteedde BOOR de nodige tijd
volgende aanbevelingen mee:
grammabudget en het opstellen van de
en aandacht aan de verdere invulling
businesscase voor de inbesteding op het
en verfijning van de inbesteding en de
gebied van bemensing, investeringen op
impact daarvan op de organisatie.
het gebied van ICT en bijkomende kosten
•• Bedenk van tevoren of de organisatie de schaalgrootte heeft om de administratie efficiënt en effectief te
voor de inhuur van specifieke expertise,
Hierna volgen de belangrijkste
werving & selectie en aanbesteding.
activiteiten vanuit het programma:
Daarna gingen de drie deelprojectteams
•• Uitbreiding van het functiehuis met
kunnen uitvoeren. •• Besef dat een dergelijk traject impact
aan de slag met het opstellen van een
nieuwe functies en de werving en
heeft op alle facetten van de organi-
plan van aanpak voor de inbesteding van
selectie van medewerkers (circa 25
satie (neem vooral ook de scholen
het aangewezen deelgebied. Hiervoor
fte) met de juiste kennis en vaardig-
mee!).
werden onder meer de risico’s, beheers-
heden voor deze functies.
maatregelen en het tijdpad van activiteiten in kaart gebracht.
•• Creëer commitment binnen de •• Inrichten van de softwarepakketten met waar mogelijk verbeteringen ten
Daarna werkten de deelprojectteams aan
•• Zorg voor uitvoeringskracht binnen •• Digitaliseren van personeelsdossiers.
ging de aandacht met name uit naar •• Communicatie richting het scholen-
het benodigde softwarepakket. Bij het
veld (door middel van nieuwsbrieven
deelproject HR-expertdiensten stond
en presentaties).
centraal, met als belangrijkste gespreks
de organisatie door mensen de benodigde tijd te geven (en zorg eventueel
de aanbesteding voor de aanschaf van
de uitwisseling met het scholenveld
rol binnen het traject te geven.
opzichte van de oude situatie.
verschillende onderdelen van het totale programma. Binnen het deelproject PSA
organisatie door mensen een formele
voor vervanging wanneer andere taken in het gedrang komen). •• Zie erop toe dat bestuur en toezicht op één lijn zitten.
onderwerpen de wensen en eisen ten aanzien van de uitvoering van de dienstverlening aan scholen en de kaders van het programma. Binnen het deelproject Financiële Administratie werd gekeken naar ICT, processen & procedures en formatie. Ter afsluiting is een inrichtingsplan voor de nieuwe afdelingen opgesteld; dit is voorgelegd aan de stuurgroep. Bij de implementatie werden de activiteiten vanuit het programma tastbaar voor het scholenveld en de medewerkers op het bestuurskantoor. Ook kwamen toen de werkzaamheden van de drie deelprojecten dichter bij elkaar te liggen.
•• Start geen andere projecten op, tenzij dit prioriteit heeft.
39
40
41
Simon Heesbeen | Sander Steenstraten
Kwalitatief goede en betaalbare zorgsupport in de GGZ
Een van de uitkomsten van de Benchmark Care is dat GGZ-organisaties de afgelopen zes jaar gemiddeld 4,1% van de totale formatie aan secretariële ondersteuning voor behandelaren inzetten. De verschillen tussen organisaties zijn daarbij groot, variërend van 3,5% tot 8,1%. Uit de gesprekken met deelnemende organisaties blijken zij allen te zoeken naar manieren om de totale ondersteuning van behandelaren - de zorgsupport (alle ondersteuning van behandelaren gericht op administratie en registratie, financiën en control, informatievoorziening en procesverbetering) - zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. Tevens geven zij aan graag van collega-organisaties te willen leren. Allen hebben tenslotte hetzelfde doel: een kwalitatief goede en betaalbare zorgsupport voor een optimale inzet ter ondersteuning van behandelaren.
42
Uit gesprekken met vijf GGZ-organisaties (1.000+) blijkt dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Elke organisatie heeft zo haar eigen weg gekozen en streeft naar continue verdere uitwerking. In dit artikel delen we een aantal interessante ontwikkelingen en oplossingen. Tevens kijken we vooruit naar de rol van de zorgsupport in de transitie naar het zorgclustermodel.
Balans tussen kosten en toegevoegde waarde GGZ-organisaties voelen nog steeds de financiële druk vanuit de zorgverzekeraars. De afgelopen jaren hebben zij gesneden in hun kosten voor de ondersteuning van behandelaren. Uit de gesprekken blijkt dat de consequenties hiervan niet altijd voldoende doordacht waren. Zo had minder ondersteuning tot gevolg dat behandelaren meer administratieve taken kregen, terwijl de benodigde randvoorwaarden om dit effectief en efficiënt te doen ontbraken. De afbouw zorgde weliswaar voor minder ondersteuningskosten, maar tegelijkertijd namen de herstelkosten toe omdat er meer fouten in de registratie werden gemaakt. Tevens leidde het tot meer afgekeurde productie en minder opbrengsten. Deze ongewenste ontwikkeling was al snel aanleiding voor herbezinning. De gemiddelde salarislasten van een behandelaar liggen namelijk tweemaal hoger dan die van een ondersteuner. Hoe verstandig is het dan om juist behandelaren meer administratieve taken te geven, zeker in een krappe arbeidsmarkt waar het aantrekken van voldoende GZ-psychologen en psychiaters al een grote uitdaging is. Terug naar de oude situatie wordt echter ook niet als een reële optie gezien. En dus gaan GGZ-organisaties het gesprek aan met behandelaren over de balans tussen ondersteuning en zelf administratieve taken verrichten en zetten zij vol in op automatisering en digitalisering.
De basis: registratie aan de bron met solide zorgsupport Er is een breed gedeeld beeld dat de klassieke secretariële ondersteuning (zoals uit- en overtypen, notuleren en agendabeheer) tot het verleden behoort. Tegelijkertijd wordt actueel, betrouwbaar en compleet registeren gezien als een integraal onderdeel van kwalitatieve en doelmatige zorg. Verantwoordelijkheid hiervoor ligt in eerste instantie bij de behandelaar, de zorgsupport ondersteunt. Echter, in de praktijk zien behandelaars registratie vaak als ballast, ongeacht hoe het is ingericht.
De gemiddelde salarislasten van een behandelaar liggen tweemaal hoger dan die van een ondersteuner.
43
Hoe verstandig is het dan om juist behandelaren meer administratieve taken te geven?
Voor de inrichting van zorgsupport is het dan ook de uitdaging om te ondersteunen zonder de verantwoordelijkheid over te nemen en daarmee probleemeigenaar te worden. Organisaties verwachten immers van behandelaren dat zij zelf juist en tijdig registreren. Het doel hierbij is telkens: ‘First time right’ (‘in één keer goed’). Veel zorgsupport is namelijk gericht op controle en herstel. Door ontbrekende of foutieve registratie te voorkomen, verloopt het proces vloeiender met een betere doorstroom voor cliënt en declaratie als gevolg. Van behandelaren wordt hierbij meer kennis van de financiering, EPD en de regelgeving gevraagd. Het streven is om meer registratie aan de bron te krijgen, zodat de behandelaar vanaf het begin de juiste informatie opneemt in het EPD van zijn patiënten. Dit vergt wel passende randvoorwaarden zoals ondersteuning middels een gebruiksvriendelijk EPD. Zo gaf een van onze gesprekspartners aan dat behandelaren een ‘snelkaart’ krijgen voor de meest voorkomende registraties (80-20 regel). Bij andere organisaties krijgt elke behandelaar een vaardigheidsmatrix waarin hij zelf aangeeft op welke taken hij al dan niet hulp nodig heeft. Dit vormt de basis voor het gesprek over welke gerichte coaching en training mogelijk is. Dit vraagt wel een type ondersteuner die vaardig is in coaching en advisering en niet de taken van de behandelaar gaat overnemen.
44
Inrichting zorgsupport dichter bij de behandelaar Hoewel GGZ-organisaties de zorg
Naast ondersteuning dicht bij de teams
support op verschillende wijzen aan
organiseren de meeste
pakken, zijn er op hoofdlijnen wel
GGZ-organisaties op centraal niveau
overeenkomsten zichtbaar. Zo krijgen
meer specialistische ondersteuning.
behandelaren per eenheid (team, locatie
Hoewel deze specialisten centraal wor-
of kliniek) ondersteuning gericht op:
den aangestuurd, wordt verwacht dat zij dicht bij de interne klant werken:
•• een gastvrije ontvangst van klanten
meer aanwezigheid op de locaties,
op de locaties door bijvoorbeeld
zichtbaar zijn voor behandelaren
receptionisten en vrijwilligers,
en inspelen op aanwezige vragen en
ondersteund door technische
behoeften. We zien onder andere:
middelen. Een mooi voorbeeld is een experiment met een zuil waar
•• een belangrijke rol voor een centraal
cliënten zichzelf kunnen aan
voordeurteam dat verantwoordelijk
melden. De behandelaar krijgt dan
is voor alle ambulante en klinische
automatisch bericht dat zijn of haar
aanmeldingen, verwijzingen,
cliënt er is;
plaatsingen en overplaatsingen van opgenomen cliënten. Zij
•• de cliëntlogistiek en support van
zorgen dat elke cliënt op een
cliëntgebonden taken (die niet
gestandaardiseerde manier met
bij de behandelaar liggen). Veelal
de benodigde gegevens wordt
ondersteunen secretariële mede-
aangemeld en er een juiste
werkers bij een juiste registratie en
digitale verwijzing (diagnose en
productieverantwoording.
doorverwijzing) is. Daarnaast beschikt dit team vaak over opnamefunctionarissen die de begeleiding van de cliënt naar de behandeling organiseren; •• meer informatiemedewerkers, voor actuele, tijdige en juiste informatievoorziening (zoals productiviteitscijfers voor individuele behandelaren). Zo kan direct waar nodig bijgestuurd worden en/ of tijdelijke extra ondersteuning geboden worden;
45
ICT-oplossingen voor meer doelmatigheid Daarnaast verwachten GGZ-organisaties veel van de mogelijkheden op het gebied van automatisering en digitalisering. Wij zien de volgende oplossingen om de zorgsupport te verminderen: •• Verwijzers krijgen steeds vaker een standaard digitaal format om de foutkans in de verwijzing en daarmee de verwerkingstijd voor het entreeteam te beperken. •• Om de cliënt intensiever te betrekken bij de regie van zijn eigen behandeling wordt ingezet op meer digitale mogelijkheden, zoals een afsprakentool (inclusief een ingebouwde check ID en eigen verzekering). Het mes snijdt hier aan •• steeds vaker data officers voor het analyseren van alle eigen en
twee kanten: de cliënt krijgt meer regie en de ondersteuners zijn minder tijd kwijt aan het maken van afspraken.
openbare (big) data voor advisering en verbetering van de eigen dienstverlening en processen;
•• Van behandelaren wordt steeds vaker verwacht dat zij aan het einde van de afspraak zelf een nieuwe afspraak maken, zelf met behulp van een intern ‘facebook’ direct contact
•• procesmanagers met kennis van wet- en regelgeving en de gemaakte
opnemen met collega’s en zelf ruimtes reserveren. Hier is geen secretaresse voor nodig.
afspraken met de financiers. Zij borgen dat deze vertaald (kun-
•• Een gebruiksvriendelijker EPD. Meer digitale opties, betere
nen) worden naar een passende
koppeling en betere agendavorming moeten leiden tot
inrichting van de interne processen
minder fouten (dubbel declareren, afspraken over elkaar heen
en systemen. Tevens denken zij
plannen, meerdere malen afspraken bevestigen) en minder
continu na over verbetering van de
administratieve belasting (directe registratie in dossier).
processen;
Opvallend hierbij is dat de GGZ-organisaties die wij gesproken hebben van EPD zijn gewisseld. Zij lijken zoekende naar welk
•• een zorgadministratie voor facturatie, interne controle en vraagbaak
EPD nu en in de toekomst de meeste mogelijkheden biedt. Momenteel lijkt er niet één pakket uit te springen.
voor behandelaren. •• Het automatiseren van eenvoudige, maar arbeidsintensieve Genoemde ontwikkelingen zorgen
handelingen. Op basis van ingebouwde controles worden
ervoor dat de nadruk van de
gegevens gecheckt. Bijvoorbeeld of bij een ontslagen cliënt de
zorgsupport minder komt te liggen
laatste dag niet als verblijfdag wordt geregistreerd. Verder wordt
op administratie en uitvoering, en
nagegaan of alle nota’s die klaarstaan voor facturatie voldoen
veel meer op processen, advies en
aan de DBC-regels. Wanneer dit niet het geval is, wordt dit bij
informatiemanagement. Dit stelt
de verantwoordelijke medewerker met een melding terugge-
andere eisen aan de organisatie,
legd. Dit zorgt voor minder fouten in de facturatie.
mensen en systemen. Zo zal de toekomstige zorgsupport in omvang
Bij het realiseren van deze oplossingen is sprake van een toe
geringer zijn met gemiddeld hoger
nemende standaardisatie en uniformiteit in werkprocessen. Dit
opgeleide medewerkers.
vermindert de kwetsbaarheid van processen en vereenvoudigt het uitwisselen van zorgsupportmedewerkers tussen teams. De komende jaren zal dit zeker veel aandacht vragen.
46
De volgende uitdaging staat al voor de deur
Ontwikkelingen bieden ook kansen
We kunnen constateren dat de transitie
Naast het pad richting resultaatbekostiging
naar prestatiebekostiging een aantal uit
onderzoeken zorgaanbieders en zorgverze-
dagingen heeft meegebracht voor de onder-
keraars zelf ook alternatieve constructies
steuning van behandelaren. Duidelijk is
voor zorgverlening, met name het aanbie-
dat de zorgsector in zijn geheel, en daarmee
den van integrale ketenzorg. Kernpunten
ook de GGZ, worstelt met de implicaties
hierbij zijn: meer ruimte voor regie door
voor de organisatie van de zorgsupport.
de cliënt, verschuiving van zorg naar POH
En de transitie naar het zorgclustermodel
/ basis-GGZ, en horizontaal toezicht.
in 2020 is hierin een volgende stap, met
Deze trend is niet nieuw, maar neemt nu
onder andere een nieuwe productstructuur
door sectorbrede initiatieven vanuit zowel
en de introductie van zorgstandaarden
zorgaanbieders als verzekeraars structurele
inclusief kwaliteitsindicatoren. Deze
vormen aan.
transitie heeft tot doel het gesprek tussen zorgverzekeraar en zorgverlener meer over
Deze ontwikkelingen zullen een grote
de uitkomsten te laten gaan, de doel
impact hebben op de rol en invulling
matigheid en transparantie van de geboden
van de zorgsupport. Zo is bij horizontaal
zorg te verhogen en de administratieve last
toezicht het idee dat zorgaanbieders en
voor alle betrokkenen te beperken.
zorgverzekeraars de rechtmatigheid van declaraties in de processen aan de voor-
In het algemeen onderschrijven zorg-
kant borgen in plaats van achteraf te
aanbieders en zorgverzekeraars de eerste
controleren. Dit moet leiden tot een groter
twee doelen, maar over de vraag of de
onderling vertrouwen tussen zorgverleners
administratieve last werkelijk beperkt kan
en zorgverzekeraars, minder declaratie-
worden, lopen de inzichten en meningen
weigeringen en op den duur zelfs tot het
sterk uiteen. Het lijkt meer een geval
verdwijnen van kostenplafonds. Dit vergt
van wensdenken dan van een logische
op het vlak van zorgsupport een verzwaring
oorzaak-gevolgrelatie. Voor zorgsupport
van de functiegebieden gericht op interne
betekent deze transitie namelijk dat de
controle zoals compliance, AO/IC en
huidige ondersteunende processen verder
interne audit. De GGZ kan hierbij leren
vastgelegd en bemeten moeten worden.
van de ervaringen binnen ziekenhuizen,
De eerdergenoemde uitdagingen, zoals het
waar de methodiek op dit moment breed
aantrekken en behouden en het passend
wordt uitgerold. De eerste resultaten wijzen
ondersteunen van behandelaren, komen
erop dat ook hier investeringen voor de
hierin ook terug. Ook hierbij vestigen de
baten uitgaan (verzwaring van interne
geïnterviewde GGZ-instellingen hun hoop
controle voor besparing op administratieve
op automatisering en robotisering. Het
ondersteuning).
valt echter te betwijfelen of vastlegging in algemene IT-systemen (ERP, EPD, ECD, etc.) hierbij de beste weg is, zeker als deze automatiseringsslag gepaard gaat met een besparing op formatie. De veranderingen waar de GGZ mee te maken krijgt, zullen juist om een hoge mate van flexibiliteit vragen (veranderende regelgeving, intensivering samenwerking met de eerste lijn, marktconsolidatie, etc.). De vraag is dan ook of dit in een zwaar geautomatiseerde omgeving haalbaar is.
47
Richtlijnen doorontwikkeling zorgsupport Kortom, de GGZ is als sector volop in beweging en heeft een aantal uitdagingen voor de boeg. Op basis van de gesprekken zijn de volgende duidelijke richtlijnen zichtbaar: •• Standaardiseer en leg processen, taken en verantwoordelijkheden eenduidig vast. Houd daarbij rekening met verschillen in ondersteuningsbehoefte (‘standaardproduct op maat’) en beleg de overkoepelende verantwoordelijkheid bij proceseigenaren (werkwijze, procesontwerp, verbeteringen en implementatie). •• Denk primair vanuit de toegevoegde waarde van de zorgsupport en niet vanuit de kosten. Dit voorkomt dat ondersteuning met toegevoegde waarde geschrapt wordt en de herstelkosten groter zijn dan de oorspronkelijke besparingen. Monitor hierbij de tevredenheid van behandelaren over de zorgsupport, de kosten ervan voor de organisatie en het effect van de ondersteuning op de declarabiliteit. Stuur bij en breng verbeteringen aan om tot een optimale balans te komen. •• Zet in op automatisering en digitalisering, vooral daar waar de voordelen duidelijk en concreet zijn. Wees echter alert op verlies van flexibiliteit bij het vastleggen in één IT-systeem ‘dat alles kan’. •• Borg op centraal niveau de competenties rond ‘interne controle’ die nodig zijn voor de transitie naar het zorgclustermodel (onder andere compliance, AO/IC en interne audit). Zorg tegelijkertijd op decentraal niveau voor ondersteuning in de vorm van training en coaching van de behandelaar. •• Wanneer ondersteuning en primair proces zich hiervoor gezamenlijk verantwoordelijk voelen, elkaars wensen en belangen (leren) kennen en hierover continu in dialoog zijn, zorgt dit ook in deze complexe en dynamische omgeving voor een goede basis om ook op lange termijn de zorgsupport kwalitatief goed en betaalbaar te houden.
48
HET SUCCES VAN DE BEL-GEMEENTEN Martijn Bolkestein
Gemeenten, vooral kleinere gemeenten, doen steeds minder werk zelf. Zij besteden het uit of zoeken elkaar op om samenwerkings verbanden te vormen. Dit gebeurt onder druk van steeds complexere taken en ook steeds hogere verwachtingen van inwoners.
49
De belangrijkste verzwaring van de
Overheids-BV
Beleidsregie
gemeentelijke dienstverlening was de
Het doel van de ambtelijke fusie was
Een gemeenschappelijke regeling heeft
recente decentralisatie van zorg, werk
destijds om de kwaliteit en consistentie
die bezwaren niet. En dus werd het
en jeugdhulp. Veel gemeenten dragen
van de dienstverlening te verbeteren,
een gemeenschappelijke regeling, met
deze decentralisatie aan als belangrijkste
de autonomie van de gemeente te
daarin alle ambtenaren van de drie
reden om te zoeken naar samenwerking
bestendigen en tegelijkertijd de kosten te
gemeenten. Wel bleven per gemeente
met buurgemeenten. De eerste die hun
verlagen. Het belangrijkste onderliggende
vier senior beleidsambtenaren over
ambtelijke organisaties samenvoegden,
motief was de behoefte om als
ter ondersteuning van burgemeester
waren in 2008 Blaricum, Eemnes en
bestuurlijk onafhankelijke gemeenten
en wethouders. In totaal dus twaalf
Laren, de zogeheten BEL-gemeenten. Een
te blijven voortbestaan. Het idee was
ambtenaren die de collegeleden in
van de initiatiefnemers was Elbert Roest,
dit te realiseren door verzakelijking en
de drie gemeenten van informatie
de toenmalige burgemeester van Laren.
door schaalvoordelen uit bundeling van
voorzagen en werkten om hun beleid
activiteiten. Het oorspronkelijke plan
gerealiseerd te krijgen in de ambtelijke
was om alle ambtenaren van de drie
organisatie. “Die beleidsfuncties
gemeenten onder te brengen in een
waren belangrijke en gewilde functies.
overheids-BV, met Blaricum, Eemnes en
Zij vormden het cement en de
Laren als aandeelhouder en klant.
schakelfunctie tussen de politieke besluitvorming en de uitvoerende
“Het ministerie van Binnenlandse Zaken
organisatie. Het waren functies
voelde wel wat voor een samenwerking
waarin bestuurlijke sensitiviteit,
door middel van een gemeenschappelijke
communicatievaardigheden en kennis
regeling, maar zag niets in een BV.
van de ambtelijke organisatie belangrijk
Argument was dat een autonome
waren”, stelt Roest.
gemeente voldoende in staat moet zijn zelfstandig beleid te voeren en dat zou
Uit kostenoverwegingen werden deze
in een BV-structuur onder druk kunnen
relatief dure functies onlangs toch
komen te staan” aldus oud-burgemeester
opgeheven. Of dit daadwerkelijk tot
Roest. Een begrijpelijk argument, want
besparingen leidt, moet nog blijken. De
een besloten vennootschap, die een
wethouders zullen zich nu immers vaker
scheiding van eigenaars en bestuur kent,
(weer) rechtstreeks tot de uitvoerende
zal van nature streven naar harmonisatie
organisatie richten. De zorg is ook dat
van beleidstaken en dat zou het beginsel
zij er hierdoor slechter in slagen het
van autonomie kunnen schaden.
specifieke beleid voor hun gemeente uitgevoerd te krijgen. De gemeenten Eemnes en Laren kijken elk bijvoorbeeld heel anders aan tegen bouwopgaven, terwijl de ambtelijke organisatie graag voor alle gemeenten hetzelfde beleid voert. Met andere woorden, met het verzwakken van de positie van de wethouders dreigt de democratische afstand in de BEL-gemeenten nu verder toe te nemen.
50
De druk om de beleidsregiefuncties op te heffen, werd mede veroorzaakt doordat de in 2002 geschatte kostenbesparing van 15% niet was gehaald, zeker niet in de eerste jaren. Roest: “Na de fusie moest iedereen eerst zijn draai nog vinden. Dat waren echt tropenjaren voor de ambtelijke organisatie en voor de bestuurders. Terugkijkend verwonder ik mij soms dat onze inwoners hiervan destijds weinig gemerkt lijken te hebben. Ik vermoed dat dat vooral komt omdat de bestuurders veel maatschappelijk ongemak hebben opgevangen.”
Succesvolle samenwerking Op veel vlakken verliep de samenwerking goed. Van de drie gemeentehuizen werd er één gesloten en één verbouwd voor maatschappelijke activiteiten. Ook inhoudelijk verliep de samenwerking zoals beoogd. Roest: “Het uitgangspunt was dat ambtelijke capaciteit werd ingezet daar waar die nodig was. Dat kon het ene jaar meer voor de ene gemeente zijn en het volgende jaar meer voor een andere. Die verdeling verliep in de praktijk op een heel natuurlijke manier en is nooit echt een probleem geweest.” Aanvankelijk werd nog afgesproken dat ambtenaren zouden bijhouden aan welke gemeente zij hun tijd besteedden. Na een aantal jaar bleek dat echter dermate goed in balans dat werd besloten het tijdschrijfsysteem weer af te schaffen. De grote verbeteringen waren afkomstig van de schaalvoordelen van de fusieorganisatie en van de toe genomen robuustheid van het ambtelijk apparaat. Daarmee leek de belangrijkste doelstelling, namelijk het waarborgen van de bestuurlijke zelfstandigheid van Blaricum, Eemnes en Laren, ruimschoots gehaald. Toch lijkt aan die zelfstandigheid binnenkort een eind te komen. Niet door druk van binnenuit, maar door de wens van de provincie om grotere gemeenten te creëren, onder meer om de slagkracht van de regio in de Metropool Regio Amsterdam te vergroten. Duidelijk is wel dat de BEL-gemeenten, die na acht jaar goed op elkaar zijn ingespeeld, niet zullen samengaan. Eemnes ligt namelijk in de provincie Utrecht, terwijl Blaricum en Laren in Noord-Holland liggen. Voor de laatste twee gemeenten wordt nu gekeken naar een fusie met de gemeente Huizen. Hoe dit ook afloopt, aan de ambtelijke samenwerking zal het niet gelegen hebben - die was een succes.
Angela Liebregts | senior consultant
Marvin Hanekamp | senior managing consultant
Organisaties écht verder helpen met een integer advies
Organisaties en medewerkers in het publieke domein helpen
a.liebregts@berenschot.nl | 06 1501 4759
om hun prestaties te verbeteren m.hanekamp@berenschot.nl | 06 1261 2328
Ard Kot | consultant Met bedrijfsmatig werken de maatschappelijke waardecreatie
Melanie Knieriem | senior consultant
vergroten
De ander verder helpen, daar krijg ik energie van!
a.kot@berenschot.nl | 06 5137 2249
m.knieriem@berenschot.nl | 06 4788 6882
Bahamin Khossravi | senior consultant
Mirjam Koedijk | consultant
Mijn relaties nieuwe inzichten verschaffen om de organisatie
Benchmarking | Formatie- en werklastonderzoek | Financiering
te kunnen optimaliseren
- Bedrijfsvoering|Gemeenten
b. khossravi@berenschot.nl | 06 5350 6199
m.koedijk@berenschot.nl | 06 5189 9334
Daniël Huisman | senior managing consultant
Peter van Unnik | consultant
Het is mijn passie om binnen relatief korte tijd ingewikkelde
Bijdragen aan doelgerichte en slim ingerichte overheids
organisatievraagstukken succesvol op te lossen
organisaties
d.huisman@berenschot.nl | 06 5536 4855
p.vanunnik@berenschot.nl | 06 1057 9543
Dieuwertje Smit | consultant
Philippe Sprenger | managing director
Organisaties in de (semi-)publieke sector helpen hun
Beter sturen op public value
prestaties te verbeteren
p.sprenger@berenschot.nl | 06 5536 4720
d.smit@berenschot.nl | 06 1501 4734 Rika van Scherrenburg | consultant Eveline Castelijns | senior managing consultant
Alleen ga je sneller, samen kom je verder
Samen met professionals werken aan concrete resultaten, zodat
r.vanscherrenburg@berenschot.nl | 06 1927 9699
de kwetsbare mens weer het middelpunt wordt in de zorg e.castelijns@berenschot.nl | 06 5799 7244
Roeleke Vunderink | senior managing consultant Verminderen van complexiteit tot uitvoerbare oplossingen en
Ferdi van den Berg | senior managing consultant
een hart voor de publieke sector
Verstand van zaken, gevoel voor kwaliteit
r.vunderink@berenschot.nl | 06 5373 5303
f.vandenberg@berenschot.nl | 06 5366 3618 Sander Steenstraten | senior consultant Frank Gortemaker | senior consultant
Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden
Onderwijs leidt mensen op voor een betere toekomst. Ik lever
s.steenstraten@berenschot.nl | 06 8126 4979
daaraan graag een bijdrage door onderwijsinstellingen te ondersteunen bij het efficiënt en effectief inrichten van hun
Simon Heesbeen | senior consultant
bedrijfsvoering
Houd het simpel en doe het goed! Samen verbetering realiseren
f.gortemaker@berenschot.nl | 06 1300 0602
s.heesbeen@berenschot.nl | 06 5536 4789
Marly te Selle | consultant
Willemien Bakker | senior consultant
Benchmarking | Formatie- en werklastonderzoek | Overhead
Ruime kennis en ervaring als adviseur met strategische en
Value Analyse | Operational Excellence
organisatorische vraagstukken in de onderwijssector
Gemeenten | Hogescholen | Bedrijfsvoering
w.bakker@berenschot.nl | 06 5312 8606
m.teselle@berenschot.nl | 06 2093 7513 Martijn Bolkestein | managing consultant m.bolkestein@berenschot.nl | 06 1525 0295 Grafisch ontwerp | Harrie Wilkens | Berenschot
Berenschot
Berenschot is een onafhankelijk organisatieadviesbureau met 325 medewerkers wereldwijd. Al bijna 80 jaar verrassen wij onze opdrachtgevers in de publieke en private sector met slimme en nieuwe inzichten. We verwerven ze en maken ze toepasbaar. Dit door innovatie te koppelen aan creativiteit. Steeds opnieuw. Klanten kiezen voor Berenschot omdat onze adviezen hen op een voorsprong zetten.
Ons bureau zit vol inspirerende en eigenwijze individuen die allen dezelfde passie delen: organiseren. Ingewikkelde vraagstukken omzetten in werkbare constructies. Door ons brede werkterrein en onze brede expertise kunnen opdrachtgevers ons inschakelen voor uiteenlopende opdrachten. En zijn we in staat om met multidisciplinaire teams alle aspecten van een vraagstuk aan te pakken.
Berenschot Groep B.V. Europalaan 40, 3526 KS Utrecht Postbus 8039, 3503 RA Utrecht 030 2 916 916 www.berenschot.nl /berenschot