De Bib op School Inspiratiegids – versie 1.0 BIBNET vzw 25 januari 2013
BIBNET info@bibnet.be Priemstraat 51 1000 Brussel +32 2 213 1021
Dit werk valt onder de Creative Commons licentie Naamsvermelding-NietCommercieel-gelijkDelen 2.0 BelgiĂŤ
Titel document 2 | 24
Inhoudsopgave Inhoudsopgave -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Duurzame samenwerking is maatwerk------------------------------------------------------------------------------------ 4 Over deze versie ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 1.
Vooraf --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1.1. 1.2.
2.
Wat is De Bib op School? ------------------------------------------------------------------------------------------ 5 De Bib op School, is dat iets voor mijn bib? ------------------------------------------------------------ 6
Starten met De Bib op School ------------------------------------------------------------------------------------------ 8 2.1.
Contact opnemen met de school ----------------------------------------------------------------------------- 8
2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 3.
Twee digitale diensten ---------------------------------------------------------------------------------------------------- 12 3.1.
Mediargus delen met scholen -------------------------------------------------------------------------------- 12
3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.2.
Begeleiding -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 20
4.1.1. 4.1.2.
Inspiratie en feedback Leesbevordering-------------------------------------------------------- 20 Inspiratie en feedback Mediawijsheid ----------------------------------------------------------- 20
Aansluiten bij de noden van de school -------------------------------------------------------------------------- 22 5.1. 5.2.
6.
Werking van de zoekmodule--------------------------------------------------------------------------- 16 Aanvraagprocedure ----------------------------------------------------------------------------------------- 17 De leeromgeving gebruiken als communicatieplatform ------------------------------- 17
Het uitbouwen van een scholenaanbod ------------------------------------------------------------------------ 20 4.1.
5.
Aanvraagprocedure ----------------------------------------------------------------------------------------- 12 Het digitale krantenarchief gebruiken op school ------------------------------------------ 12 De toekomst----------------------------------------------------------------------------------------------------- 14
Zoekmodule op de leeromgeving van de school --------------------------------------------------- 15
3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 4.
Het eerste contact --------------------------------------------------------------------------------------------- 8 Een breder draagvlak ---------------------------------------------------------------------------------------- 9 Draagvlak bij de leerkrachten------------------------------------------------------------------------- 10
De eindtermen van de school --------------------------------------------------------------------------------- 22 Praktische drempels tussen bib en school wegwerken ---------------------------------------- 22
En verder‌ ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 24
Titel document 3 | 24
Duurzame samenwerking is maatwerk Hoe doe je dat nu eigenlijk: het opzetten van een duurzame samenwerking met een secundaire school? Deze inspiratiegids voor de Vlaamse openbare bibliotheken wil een antwoord geven op deze vraag zodat De Bib op School ook in uw bibliotheek een succes kan worden. Elke context is anders, dus is er geen benadering die altijd succes verzekert. Veel hangt af van de lokale bijzonderheden van je bibliotheek en ‘je’ scholen. Maar sommige tips en tricks zijn voor elke bibliotheek interessant. En goede voorbeelden en gemaakte fouten kunnen iets leren over het speelveld dat voor je ligt wanneer je met een school gaat spreken over een samenwerking. In deze inspiratiegids vind je:
Tijdslijnen die je helpen om goed te plannen Checklists om te controleren of je aan alles gedacht hebt Aandachtspunten voor je communicatie met de scholen Lessen uit de pilootprojecten Inspirerende praktijkvoorbeelden
De inspiratiegids is het resultaat van de pilootprojecten en van vele interviews met (jeugd)bibliothecarissen, educatieve medewerkers, leerkrachten, ICT-coördinatoren en schooldirecties. Deze gids is een work-in-progress en wordt regelmatig aangevuld en verder verfijnd met wat we leren uit nieuwe samenwerkingen. Check altijd de website van Bibnet om te zien of je de laatste versie in handen hebt! Wij rekenen ook op jou om deze gids op termijn te laten uitgroeien tot nog vollediger handleiding. En daar hebben we ook jouw input voor nodig: je suggesties, aanvullingen of praktijkvoorbeelden kan je doorsturen naar info@bibnet.be. En misschien maken ze dan deel uit van de volgende versie van deze inspiratiegids.
Over deze versie Versie 1.0 – de eerste gepubliceerde versie
Titel document 4 | 24
1. Vooraf 1.1. Wat is De Bib op School? De Bib op School geeft de bibliotheek een aantal middelen in handen om met een verrijkt aanbod naar de lokale secundaire scholen te stappen en een blijvende samenwerking op te bouwen. Een samenwerking komt tot stand in dialoog tussen de bibliotheek en een school. De Bib op School is dus geen keurslijf: het biedt veel mogelijkheden, maar weinig verplichtingen. Hoe de samenwerking er uiteindelijk uitziet, hangt af van de lokale behoeften en mogelijkheden van de school en de bibliotheek. Een samenwerking kan heel bescheiden zijn, of net heel ver gaan, of ze kan groeien naarmate beide partners elkaar beter leVZren kennen. De Bib op School kan de aanleiding zijn voor een eerste samenwerking met een school, waar er voordien nog helemaal geen contact mee was. Maar het hoeft niet om een nieuwe samenwerking te gaan. Het kan evengoed een kader zijn voor de evaluatie en verdieping van een bestaande samenwerking. Met andere woorden, bibliotheken die kiezen om in te zetten op samenwerking met hun secundaire scholen, krijgen met De Bib op School een zetje in de rug en een kader om hun bestaande scholenaanbod beter in te zetten. Goed om weten: deelnemen aan De Bib op School is gratis, zowel voor de school als voor de bibliotheek. Voor de geïnteresseerde bibliotheken is ondersteuning voorzien om van De Bib op School een succes te maken:
Ondersteuning door Bibnet: o
De inspiratiegids In de inspiratiegids zijn praktijkvoorbeelden en tips terug te vinden. De gids is een ‘work-in-progress’ die regelmatig verder aangevuld wordt. De meest recente versie vind je op de website van Bibnet. In eerste instantie focust de gids op secundaire scholen omdat adolescenten traditioneel een moeilijk te bereiken doelgroep zijn voor bibliotheken. In de toekomst kan dit uitgebreid worden met tips voor samenwerking met het lager onderwijs.
o
Presentatiemateriaal Bibliotheken kunnen een generieke powerpoint-presentatie over het project aanvragen. Ze kunnen deze presentatie aanvullen met eigen slides om om het project voor te stellen in de eigen bib of aan de lokale scholen. De presentatie kan je aanvragen via helpdesk@bibnet.be.
o
Feedback op het Mediawijsheidsaanbod De bib kan steeds een beroep doen op de kennis van Bibnet bij de inhoudelijke invulling van mediawijsheid (zie ook 0).
Titel document 5 | 24
Inhoudelijke ondersteuning door LOCUS o
Feedback op leesbevorderingsaanbod De bib kan steeds een beroep doen op de kennis van LOCUS bij de inhoudelijke invulling van lezen, leesbevordering en leesplezier (zie ook 0).
Technische hulpmiddelen van Bibnet: o
Zoekmodule catalogus De Bib op School zet in op de digitale ontsluiting van de bibliotheek. De bib is continu zichtbaar binnen de digitale schoolomgeving. Op het leerplatform van de school staat een bibliotheekzoekmodule waarmee de leerlingen en leerkrachten het aanbod van de bib eenvoudig kunnen consulteren en ook materialen kunnen reserveren. De scholen hebben meteen toegang tot de collectie en de digitale bronnen en informatie, zoals DBNL en de Mediargus persmappen in de catalogus. Op termijn kunnen ze via deze weg ook e-boeken raadplegen. Opgelet: de zoekmodule kan slechts verwijzen naar één catalogus.
o
Mediargus scholentoegang Bibliotheken met een Mediargus-abonnement kunnen Mediargus ook delen met de scholen. Scholen zijn steeds op zoek naar interessante, actuele en liefst goedkope informatie, om daarmee in de lessen aan de slag te gaan. Mediargus is zo’n databank. De scholen krijgen binnen de muren van de school onbeperkt toegang tot het digitale krantenarchief. Opgelet: Je Mediargus-abonnement kan enkel gedeeld worden met scholen van dezelfde gemeente.
1.2. De Bib op School, is dat iets voor mijn bib? Meedoen aan De Bib op School is gratis, maar de inspanning die eraan verbonden is, mag je niet onderschatten. Het vraagt van het bibliotheekpersoneel een aangehouden inspanning. En er is tijd nodig. Voordat een school en een bib elkaar als partners gaan zien, moeten ze elkaar leren kennen en misschien wel wennen aan het idee. De samenwerking zal zich verder ontplooien, nieuwe kansen tot samenwerking zullen opduiken en andere vormen van samenwerking zullen irrelevant worden. Maak dus bewuste keuzes en bepaal vooraf de grenzen waarbinnen je het project wil toepassen. Om na te gaan of De Bib op School iets voor jouw bibliotheek is, kan je de volgende checklist gebruiken: In kaart brengen Hoeveel secundaire scholen telt je gemeente/stad? Hoe groot zijn de scholen? Waar liggen de scholen? Met welke scholen of leerkrachten heb je al contact? Welke scholen hebben een eigen schoolbibliotheek? Hoe goed werken die bibliotheken? Hebben de scholen een website of infobrochure die je kan doornemen? Ken je leerlingen van de scholen (bv. kinderen van het bibpersoneel) die je meer kunnen vertellen over de school? De elektronische leeromgeving (ELO) De elektronische leeromgeving van een school (zie ook 3.2) kan op meerdere manieren een rol spelen als digitale brug tussen de school en de bib.
Titel document 6 | 24
Gebruikt de school een ELO? Welke? Hoe staan directie en de leerkrachten tegenover de ELO? Maken de leerlingen hier vlot gebruik van? Waarvoor wordt de ELO voornamelijk gebruikt?
Past dit in je beleidsplan? Wat zijn de krachtlijnen en prioriteiten voor je bib (bv. strategische gemeentelijke meerjarenplanning en Decreet Lokaal Cultuurbeleid)? Wat staat er in je beleidsplan over scholen en de doelgroep jongeren? Zijn er doelgroepen die je extra wil bedienen? Wat kan De bib op School voor de bib betekenen? Helpt het bij het realiseren van de beleidsdoelstellingen? Helpt het bij het realiseren van de kerntaken? Welke acties van je bestaande scholenaanbod kan je inpassen binnen dit project? Wat wil je bereiken op korte termijn? Wat wil je bereiken op lange termijn? Welke samenwerkingen met scholen lopen er nu al? Heb je een overzicht van bestaande samenwerkingen met scholen? Wat is je aanbod voor secundaire scholen? Heb je zicht op de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van je aanbod (SWOT)? Wie (leerkrachten) heeft er in de afgelopen jaren gebruik van gemaakt? Kan je het aanbod beter aan de man brengen door De Bib op School? Wat kan je als bib (bijkomend) investeren? Wie meedoet met De Bib op School, moet inschatten wat de bib kan dragen.
Welke middelen kan je toewijzen op korte, middellange en lange termijn? Welke relevante competenties zijn aanwezig bij de medewerkers? Welke medewerkers kunnen De Bib op School trekken? Welke educatieve middelen (collectie) zijn nu al beschikbaar?
Kan je externe partners betrekken? Bepaalde noden van de scholen worden beter ingevuld door een samenwerking aan te gaan met lokale partners. Probeer niet elke vraag van een school zelf op te nemen, maar kijk over het muurtje en maak gebruik van de expertise van specialisten. Welke bestaande partnerships zijn er? (bv. het cultuur- of gemeenschapscentrum of de jeugddienst) Welke partnerships kunnen iets betekenen voor De Bib op School? Kan je het scholenaanbod van andere (cultuur)partners bundelen in de communicatie naar de scholen? Met welke partners wil je in de toekomst samenwerken? Welke meerwaarde brengen deze partners? Maak keuzes Na de analyse van beleid, visie en investering krijg je zicht op de schaal van het project en kan je doordachte en haalbare keuzes maken. Hoeveel scholen kan je in de eerste fase betrekken bij dit project? Kies je voor een brede uitrol van het project in je gemeente/stad, of voor een samenwerking met een selectie van scholen? Kan je de uitrol faseren? Welke scholen komen dan eerst aan bod en welke komen er pas in de volgende jaren bij? Titel document 7 | 24
2. Starten met De Bib op School 2.1. Contact opnemen met de school Wanneer je weet welke scholen je graag zou bedienen, kan je beginnen met ze te contacteren. Schenk voldoende aandacht aan de manier waarop je dat doet. Een goede communicatie is een basisvoorwaarde om de samenwerking uit te kunnen bouwen.
2.1.1. Het eerste contact Je kan het eerste contact best via de directie te laten verlopen. De directie speelt een grote rol in de gedragenheid van De Bib op School bij het leerkrachtenteam. Het is aangewezen om deze zo goed mogelijk te informeren en te betrekken. Op veel plaatsen is het contact met de bib nu beperkt tot één of twee enthousiaste leerkrachten, wat de relatie uiteraard heel kwetsbaar maakt. Maar wanneer ook de directie achter een goede samenwerking met de bibliotheek staat, is dat op zich vaak een stap vooruit. Doel van dit eerste gesprek is om de directie te overtuigen van de meerwaarde van de samenwerking met de bibliotheek en daarmee een belangrijke stap te zetten om de gedragenheid van het project binnen de school te verzekeren. Het overleg kan kort zijn, zonder al in detail te treden over de mogelijke invulling. Het gaat hier over de grote lijnen. Maak duidelijk dat het om een nieuw en gratis aanbod gaat en daarvoor kan een gesprek van een half uurtje voldoende zijn. Als er op de school al mensen zijn waarmee je een goed contact hebt, kan het aangewezen zijn om via dat contact een afspraak te vragen met de directie. Als je er nog geen goede contacten hebt, zal je zelf een afspraak moeten maken met de directie. Bellen om een afspraak te vragen is dan effectiever dan mailen. Een goede voorbereiding en timing helpen om je kans op succes te optimaliseren. Voorbereiding: o
Beschik over voldoende didactisch en visueel materiaal
o
Indien mogelijk, geef een korte presentatie met de algemene definitie en de voordelen van het project en een voorstelling van je bibliotheek.
o
Om deze presentatie voor te bereiden, kan je vertrekken van een generieke presentatie die enkele algemene karakteristieken van het project omvatten. Geïnteresseerden kunnen deze presentatie opvragen via helpdesk@bibnet.be.
o
Vul deze presentatie aan met lokale informatie Je voorbereiding (zie ook 1.2) kan lokale noden van de school blootleggen. Je hebt een belangrijke sleutel tot samenwerking in handen als je er als bib in slaagt de presentatie van de mogelijke voordelen van het project af te stemmen op de noden van de school. Indien mogelijk denk dan al eens na over de oplossingen die kan aanreiken voor de noden van een school.
o
Vermeld leerkrachten van de school waarmee eerder al succesvol werd samengewerkt en projecten tussen school en bib uit het verleden. Titel document 8 | 24
o
Geef in algemene termen aan waaruit een mogelijke samenwerking volgens jou zou kunnen bestaan. Ga na welke vakken precies gegeven worden op de school en stem je voorstellen daarop af (bv. via de website of infobrochure van de school). Vermeld zeker de twee nieuwe tools die voor dit project ontwikkeld werden, als ze van toepassing zijn. Bibliotheken met een Mediargus-abonnement, kunnen dat gratis delen met de school (zie ook 3.1). Scholen kunnen ook gratis een zoekmodule voor de leeromgeving krijgen die aan de leerlingen en leerkrachten een eenvoudige toegang geeft tot de catalogus van de bibliotheek (zie ook 3.2). Aangezien directies over de werkingsmiddelen van de school gaan, is het woord ‘gratis’ hier niet onbelangrijk. Probeer echter niet alles in voorstellen te vatten: een cruciaal onderdeel van het overleg is ook vragen stellen en luisteren naar de wensen en behoeften van de school. Wellicht komen er heel specifieke noden naar voor die je onmogelijk allemaal kan voorspellen.
Timing: o
Bekijk eerst de schoolkalender om een ideaal moment te zoeken voor de eerste introductie. Een directie is druk bezet en bepaalde momenten om een afspraak te maken zullen zeker níet aangewezen zijn: bv. de eerste weken van het schooljaar, de examenperiodes en de schoolvakanties. Opgelet: soms is de periode vlak na de eindexamens (begin juli), of vlak voor het begin van het schooljaar (eind augustus) net wél een relatief rustig moment om de directie te bereiken.
o
Zorg voor een realistische planning. Overdonder de school dus niet met te veel of te snel op elkaar volgende voorstellen. Uiteindelijk is het de directie die inschat wat de waarde van het project voor de school kan zijn en of die opweegt tegen de tijdsinvestering.
2.1.2. Een breder draagvlak Na een positief gesprek met de directie kan je aansturen op een breder overleg, waar ook de leerkrachten vertegenwoordigd zijn. Interessante gesprekspartners zijn graad- en vakcoördinatoren, leden van de directie en de ICT-coördinator. Denk niet enkel aan taalleerkrachten, maar aan alle leerkrachten die rond actualiteit werken, bv. economie of zedenleer. Dit overleg zal aanzienlijk langer duren dan de eerste inleidende vergadering, reken op twee uur. Doel van dit gesprek is een dialoog op te bouwen met de aanwezigen om zo de behoeften van de school nog preciezer te achterhalen. Uiteraard start je met een gedeeltelijke herhaling van het eerste gesprek: hier is het nog belangrijker om over didactisch en visueel materiaal te beschikken met ondermeer de definitie en de voordelen van het project en de voorstelling van je bib (zie ook 2.1.1). Vervolg met wederzijdse informatie-uitwisseling, ga actief op zoek naar die noden waar de bib een antwoord op kan bieden.
Titel document 9 | 24
De ICT-coördinator is een belangrijke persoon om aan boord te hebben. Hij zal ook duidelijk geïnformeerd moeten worden. Hij zorgt ondermeer voor de praktische implementatie van de zoekmodule en Mediargus. Het is weinig waarschijnlijk dat de samenwerking tot in detail vorm krijgt in één vergadering. Wellicht zal de school de nieuwe informatie willen bespreken met de eigen collega’s vooraleer concrete afspraken te maken. In dat geval kan je een aantal weken later een vervolgvergadering beleggen met (een gedeelte van) dezelfde deelnemers.
2.1.3. Draagvlak bij de leerkrachten Als het voorgaande overleg succesvol is geweest, heb je heel wat extra informatie verzameld, heb je een aantal nieuwe contacten leren kennen en zijn er uiteindelijk ook concrete afspraken gemaakt om samen te werken. Om deze samenwerking van start te laten gaan en bekend te maken bij alle leerkrachten is een derde contactmoment aangewezen. Dat kan je, in samenspraak met de school, op twee verschillende manieren invullen, rekening houdend met de lokale context en timing. Doel van dit contactmoment is de bekendmaking van de samenwerking en een kennismaking met de bibliotheek voor zoveel mogelijk leerkrachten. In een ideaal scenario kan je de samenwerking en de bibliotheek in één keer voorstellen aan alle leerkrachten. Het is weinig waarschijnlijk dat de school daar een bijzondere vergadering voor zal organiseren, maar je kan dat gemakkelijker doen door een gedeelte van een pedagogische studiedag in te vullen. Maak van de gelegenheid gebruik om daar een collectief - en liefst feestelijk startmoment van te maken: het moment waarop de aftrap gegeven wordt van een mooie samenwerking tussen bibliotheek en school. Een dergelijk platform is ook een unieke kans om je te laten zien als bibliotheek en aanwezig te zijn met meerdere medewerkers. Verras de leerkrachten met wat ze misschien niet meteen van de openbare bibliotheek verwachten: een mooie catalogus, een frisse bibblog, een unieke collectie, het digitale krantenarchief. Je zal versteld staan voor hoeveel mensen dat allemaal nieuw zal zijn. Als het niet mogelijk is om alle leerkrachten te verzamelen, of als de timing dat niet toelaat, kan je de leerkrachten ook in kleinere groepjes bereiken. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij een vakgroep- of graadvergadering. Dat vergt van de bib uiteraard een grotere tijdsbesteding, maar het laat ook toe je verhaal beter af te stemmen op de groep leerkrachten die je voor je hebt. Voorbereiding: o
Licht toe wat de mogelijkheden van de samenwerking zijn en welke ondersteuning de bib kan bieden. Probeer bij de introductie van het project zo concreet mogelijk te zijn: hier minder grote principes, maar eerder concrete oplossingen voor actuele noden.
o
Laat ze kennismaken met het digitale aanbod die de bib al aanbiedt en die met de school kunnen worden gedeeld. Geef dus zeker een introductie tot de vele mogelijkheden van je catalogus en het digitale krantenarchief (Mediargus).
o
Hier geldt zeker: Beschik over voldoende visueel materiaal. Vertel niet alleen een mooi verhaal, maar toon de diensten waarover je spreekt.
Titel document 10 | 24
o
Spreek hierbij de taal van de leerkrachten en vermijd dus bibliotheekjargon. Spreek niet over ‘leesbevordering’, maar over ‘lezen’ of ‘leesplezier’. De leerkrachten zijn niet geïnteresseerd in je ‘collectie’, maar wel in de ‘interessante bronnen’ van de bib, ‘Mediargus’ spreekt minder aan dan het ‘digitale krantenarchief’, ‘zoekvaardigheden’ zijn exotischer dan ‘mediawijs worden’, ...
o
Om deze presentatie voor te bereiden, kan je vertrekken van een generieke presentatie met enkele algemene karakteristieken van het project. Geïnteresseerden kunnen deze presentatie opvragen via helpdesk@bibnet.be.
Praktijkvoorbeeld Bib Beersel: Lokale noden: De leerkrachten en bibliotheek kenden elkaar niet goed genoeg. De leerkrachten waren niet op de hoogte van de digitale ontwikkelingen van de bib en de meerwaarde die de bib kon bieden aan hun lessen. Mogelijke samenwerking: De bib organiseert een collectief startmoment voor het gehele leerkrachtenteam en de directie in het gemeenschapscentrum. De bibliotheek stelt zichzelf voor en benadrukt zijn sterktes als mogelijke partner voor de school. Praktische uitwerking: De datum voor dit event werd gekozen in samenspraak met de directie. De dag wanneer er deliberaties zijn, zijn ook alle leerkrachten aanwezig. Het collectief startmoment werd daarom aansluitend georganiseerd. De bib koos ervoor om van het collectief startmoment een feestelijk ontmoetingsmoment te maken. Er werden gratis broodjes en drankjes voorzien. De bibliothecaris stelde het project ‘De Bib op School’ voor en legde uit wat de meerwaarde van het project kon zijn. Daarna werd de bibliotheekcatalogus gedemonstreerd, waarbij vooral de nuttige bronnen voor leerkrachten werden getoond. Er was ook een demonstratie van Mediargus met zoekopdrachten voor verschillende vakken (talen, economie, sociale wetenschappen,…). Na afloop kregen alle leerkrachten en usb-stick met Bib-logo cadeau, met daarop de presentaties van de dag. Na de voorstelling was er tijd om na te praten met een drankje. Dit informele moment werd door veel leerkrachten aangegrepen om te polsen naar mogelijke samenwerking met de bib voor hun vak. Resultaat: De leerkrachten krijgen een ander beeld van de bib. Ze zijn op de hoogte van de samenwerking en ze hebben zicht op de mogelijkheden voor hun lessen. Ook de persoonlijke contacten verbeteren. Dit leidt tot nieuwe kansen voor samenwerking. De leerkrachten gebruiken de presentaties op de usb-stick om de leerlingen vertrouwd te maken met de mogelijkheden van de bib.
Titel document 11 | 24
3. Twee digitale diensten De ‘Mediargus-scholentoegang via de bib’ en de zoekmodule voor op de leeromgeving zijn twee diensten die ontwikkeld zijn voor De Bib op School. Dit nieuwe en kostenloze aanbod zijn een belangrijk onderdeel van het project omdat deze diensten heel zichtbaar en aantrekkelijk zijn voor scholen. Ze zijn echter niet de kern van het project, maar eerder een aanleiding om met een school rond de tafel te zitten. Deze diensten wekken de interesse van de scholen en openen de deur om ook je bestaande scholenaanbod (opnieuw) in de kijker te plaatsen en beter af te stemmen op de scholen.
3.1. Mediargus delen met scholen Mediargus is het digitale archief van alle Vlaamse kranten, enkele magazines en het persagentschap Belga. Het volledige archief is 24 op 24 toegankelijk en bevat alle nationale en regionale artikels. Bibnet en Mediargus sloten in 2012 een overeenkomst over ‘Mediargusscholentoegang via de bib’. De bibliotheek mag voortaan haar abonnement delen met de lokale scholen (zowel de lagere als de secundaire scholen), en dit zonder meerkost. Alle leerlingen en leerkrachten krijgen binnen het netwerk van de school toegang tot de volledige databank, met uitzondering van de laatste twee dagen voor krantenartikels en twee weken voor de tijdschriftartikels. De authenticatie gebeurt op basis van het IPadres van de school en dus zonder gebruik van een paswoord.
3.1.1. Aanvraagprocedure Bibliotheken kunnen de Mediargustoegang gratis aanbieden aan de school. Als de school interesse heeft, kan de bibliotheek de toegang aanvragen bij Bibnet via het bijhorende formulier. Bibnet verzorgt de verdere afhandeling van de aanvraag. Procedure: 1. Voorstel: Eerst stelt de bibliotheek ‘Mediargus scholentoegang via de bib’ voor aan de school. 2. De bib vraagt aan: Als de school positief staat tegenover dit voorstel kan de bibliotheek (niet de school) een aanvraag indienen met het bijhorende formulier. 3. Inhoud formulier: De bib en de school verzamelen de volgende gegevens: het IP-adres (of IP-adressen) van de school en enkele algemene gegevens (bv. aantal leerlingen en leerkrachten, contactpersonen, …). Op het formulier staan ook de gebruiksvoorwaarden van Mediargus vermeld. 4. Akkoord: Het formulier wordt ondertekend door de directie van de school en de bib. 5. Bezorgen formulier: De bibliotheek bezorgt het formulier vervolgens aan Bibnet via helpdesk@bibnet.be. 6. Activatie: Na ontvangst van het formulier duurt het maximaal vijf werkdagen om de toegang te activeren. De bibliotheek en de school krijgen beide een bevestiging van de activatie.
3.1.2. Het digitale krantenarchief gebruiken op school Uiteraard is het enkel toegang geven maar een eerste stap om te profiteren van de mogelijkheden die het krantenarchief biedt. Het archief heeft pas echt nut als er op school (eventueel samen met de bibliotheek) een stimulans wordt gegeven om de
Titel document 12 | 24
persartikels te gebruiken als bronnenmateriaal. Dat kan bijvoorbeeld in vakken waar de actualiteit aan bod komt, of waar leerlingen leren met bronnenmateriaal om te gaan. Het delen van het Mediargus-abonnement betekent voor de bibliotheek een opmerkelijke stijging van het aantal raadplegingen en dus een beter rendement van deze investering. Voor een aantal bibliotheken betekende dit nu al een verdubbeling, in een enkel geval zelfs een vervijfvoudiging van het aantal raadplegingen. Praktische tip: Na de aanvraagprocedure heeft de school toegang tot het archief via www.mediargus.be/secundair. Om het archief eenvoudig toegankelijk te maken voor de leerlingen en leerkrachten heeft de ICT-coördinator enkele opties:
Een snelkoppeling maken op het bureaublad van de schoolcomputers Het webadres opnemen in de favorieten van de schoolcomputers Het webadres opnemen in een verzamelpagina van interessante links (bv. een Symbaloo-pagina) Een weblink toevoegen op het online leerplatform
Opgelet: In tegenstelling tot de catalogus, kan Mediargus niet doorzocht worden van op de leeromgeving. De toegang verloopt steeds via www.mediargus.be/secundair. Praktijkvoorbeeld Bib Beersel: Lokale noden: De leerlingen en leerkrachten van Sint-Victor Alsemberg kennen het digitale krantenarchief niet en evenmin de mogelijkheden van de bibliotheekcatalogus. De leerlingen hebben moeite met mediawijsheid, in het bijzonder met het vinden van betrouwbare digitale bronnen. Mogelijke samenwerking: De school krijgt via de bibliotheek toegang tot het krantenarchief. De school en de bibliotheek werken op een creatieve manier samen om de leerlingen te stimuleren gebruik te maken van het archief en de catalogus. Praktische uitwerking: Bib Beersel maakte, met de hulp van de leerkrachten, een quiz die door de leerlingen op het online leerplatform opgelost kon worden. Per graad werd een andere quiz uitgewerkt, toegespitst op het leerplan en de vakken voor deze graad. De bibliotheek coördineerde de redactie, maar elke leerkracht bracht drie vragen aan. De antwoorden konden gevonden worden in het krantenarchief of in de catalogus. De vragen waren van literaire, muzikale of visuele aard. Om deelname te stimuleren kreeg de winnaar van elke graad een mooie prijs: een tablet of smartphone. De eerste vijf verliezers per graad kregen een usb-stick met het Bib-logo. Resultaat: De leerlingen leren spelenderwijs omgaan met de catalogus en Mediargus. Hun ‘handigheid’ om met het digitale aanbod van de bib om te gaan vergroot. Ze ontdekken dat de (digitale) bib veel meer te bieden heeft dan ze dachten. De leerkrachten realiseren zich de kracht van de bibliotheek als partner bij het invullen van de leerplannen en zien de meerwaarde in van het bibliotheekaanbod bij de lesinvulling.
Titel document 13 | 24
1 De Bib Quiz voor leerlingen van Sint-Victor Alsemberg
3.1.3. De toekomst Mediargus, de digitale krantendatabank, ondergaat binnenkort een grondige update en wordt Gopress. De naamswijziging gaat gepaard met een volledig nieuwe ‘look’. Er wordt gekozen voor een visuele persdatabank, bestaande uit Gopress Archief en Gopress Kiosk (met ook de krant van de dag). Voor de scholen en bibliotheken zal deze update automatisch gebeuren. Voor scholen zal enkel het Gopress Archief beschikbaar zijn. Gopress zal voor leden van een bibliotheek met een Gopress-abonnement vanaf april 2013 ook beschikbaar zijn voor thuisgebruik. Vanaf dat moment kunnen leerkrachten en leerlingen die lid zijn van de lokale bib, inloggen via ‘Mijn bibliotheek’ en de krantendatabank dus ook (beperkt) van thuis gebruiken. Een mooie aanvulling voor de onbeperkte toegang tot het krantenarchief binnen de muren van de school.
Titel document 14 | 24
3.2. Zoekmodule op de leeromgeving van de school Vlaamse secundaire scholen werken tegenwoordig (bijna) allemaal met een elektronische leeromgeving of kortweg: ELO. Een elektronische leeromgeving kan je zien als een digitaal leerplatform dat in de opleiding ingezet wordt als een interactief communicatie-instrument en een didactisch medium voor uitwisseling van informatie, werkopdrachten en netwerking. Een elektronische leeromgeving draagt bij tot de mogelijkheden van elearning. Leerlingen en leerkrachten hebben toegang tot een gepersonaliseerde omgeving via een login en paswoord en dat van op school of van thuis. In Vlaanderen gebruikt het leeuwendeel van de secundaire scholen Smartschool of eloV als leeromgeving. Daarnaast zijn ook open source platformen beschikbaar, waarvan de bekendste Dokeos en Moodle zijn. Er zijn belangrijke verschillen tussen de bestaande leerplatformen. Er zijn verschillen in de beschikbare functionaliteiten, de technische implementatie (lokaal gehost vs. centraal beheerd) en ook in de ‘look and feel’. De keuze van de leeromgeving bepaalt de mogelijkheden voor de bibliotheek. Bibnet ontwikkelde een zoekmodule die een plaats kan krijgen op de elektronische leeromgeving van de school. Via deze module krijgen de leerlingen en leerkrachten toegang tot de catalogus, de digitale collectie en diensten van de bibliotheek.
Titel document 15 | 24
3.2.1. Werking van de zoekmodule De zoekmodule is heel eenvoudig: ze bestaat uit een zoekveld met bijhorende zoekknop en een Bib-logo. Wanneer een leerling of leerkracht een zoekterm ingeeft, opent de catalogus van de lokale bibliotheek in een nieuw scherm met daarin de overeenkomstige zoekresultaten. Op deze manier garandeert de module niet alleen een eenvoudige toegang, maar ze zorgt er ook voor dat de bibliotheek heel zichtbaar wordt in de schoolomgeving.
Zoekmodule catalogus
Bibnet koos ervoor om een zoekmodule te ontwikkelen in samenwerking met de twee grootste leveranciers. In deze keuze speelt ook mee dat ze centraal beheerd worden, wat betekent dat de zoekmodule slechts één keer ontwikkeld moet worden. Op basis van deze generieke module kan dan achteraf heel snel een lokale configuratie worden gemaakt. Ook andere leerplatformen kunnen een zoekmodule van de lokale bibliotheek ontwikkelen, maar dan moet er wel beperkte lokale ontwikkeling en configuratie gebeuren. Dit is een vrij eenvoudige procedure. Contacteer helpdesk@bibnet.be voor de instructies van deze configuratie. Opgelet: deze module geeft de bibliotheek GEEN toegang tot het online platform. Om content op het online platform te plaatsen, kan je de ICT-coördinator aanspreken. Alleen hij kan dit op het online leerplatform plaatsen (tenzij je zelf een account hebt op de leeromgeving (zie ook 3.2.3).
Titel document 16 | 24
3.2.2. Aanvraagprocedure De stappen: 1. Voorstel: De bibliotheek stelt de zoekmodule voor aan de school. 2. Bib vraagt aan: Als de school positief staat tegenover dit voorstel kan de bibliotheek (niet de school) een aanvraag indienen bij Bibnet met het ingevuld formulier. 3. Inhoud formulier: De bib en de school verzamelen de volgende gegevens: de URL van de leeromgeving, de URL van de bibliotheekcatalogus en enkele algemene gegevens (bv. aantal leerlingen en leerkrachten, contactpersonen, …). Opgepast: De catalogus moet een zoekparameter ondersteunen aan het einde van de URL. Bijvoorbeeld: http://ieper.bibliotheek.be/?q=mallorca. 4. Bezorgen formulier: De bibliotheek bezorgt het formulier vervolgens aan Bibnet via helpdesk@bibnet.be. 5. Activatie stap 1: Na ontvangst van het formulier duurt het maximaal vijf werkdagen om de toegang te activeren. De bibliotheek en de school krijgen beide een bevestiging van de activatie. 6. Activatie stap 2: De ICT-coördinator van de school activeert de module op de leeromgeving met de instructies die hij of zij van Bibnet ontvangen heeft.
3.2.3. De leeromgeving gebruiken als communicatieplatform De bibliotheekzoekmodule is een heel eenvoudige ‘quick win’ die de catalogus gemakkelijk toegankelijk maakt en ervoor zorgt dat de bibliotheek heel zichtbaar is waar de leerlingen en leerkrachten bijna dagelijks aanwezig zijn. Maar daar hoeft het niet te stoppen. Je kan ook een toegang vragen op (een gedeelte van) de leeromgeving. Uiteraard moeten hier duidelijke afspraken rond gemaakt worden met de ICT-coördinator en de directie. Je zal moeten verantwoorden wat het nut daarvan kan zijn. De nadruk moet liggen op rechtstreekse interactie met leerlingen, leerkrachten en directie. De bibliotheek moet de (overigens terechte) vrees van de school wegnemen dat hun ELO in eerste instantie als reclameplatform voor de activiteiten van de bib en van de partners van de bibliotheek gebruikt zal worden. Overigens zullen zeker niet alle scholen een dergelijke toegang geven: sommige scholen hanteren een heel strikt beleid dat geen externe gebruikers toelaat. En als ze het toch toelaten – wellicht nadat er een zekere vertrouwensband is gegroeid – zullen secties met gevoelige informatie zeker onzichtbaar blijven voor de bibliotheek. Account bibliotheek: Wie toegang kan krijgen heeft er met de mailmodule van de leeromgeving meteen een heel interessant communicatiekanaal bij. Dat laat toe dat je rechtstreeks leerkrachten, leerlingen of directie kan contacteren. Door te selecteren op naam, vak, graad, jaar, klas...wordt het veel eenvoudiger om specifieke groepen te bereiken (bv. enkel de leerkrachten Nederlands van het 4e jaar). Omgekeerd, wordt de bibliotheek rechtstreeks aanspreekbaar. De afstand tussen de bib enerzijds en leerlingen en leerkrachten anderzijds verkleint daardoor drastisch. Opgelet: gebruik deze communicatiekanalen heel spaarzaam en enkel voor heel relevante boodschappen. Door te spammen, riskeer je snel je krediet te verliezen.
Titel document 17 | 24
2 Selectiemogelijkheden van de leermodule op Smartschool
Vak ‘Bibliotheek’ aanmaken: Als je de ICT-coördinator en directie kan overtuigen van de meerwaarde, kan je een leerkrachten-account aanvragen. Je kan dan een vak ‘Bibliotheek’ aanmaken. Aan dit vak is ook een mailbox verbonden. Maar je kan ook, net zoals gewone leerkrachten, nieuws aanbieden over jouw ‘vak’, documenten beschikbaar te stellen, een forum onderhouden, … Gebruikers van het online leerplatform blijven zo eenvoudig op de hoogte van aanpassingen en nieuwe onderwerpen binnen het vak ‘Bibliotheek’. Praktijkvoorbeeld 1: Noden: Leerkrachten en bibliotheekpersoneel kennen elkaar onvoldoende. De contacten zijn voornamelijk persoonlijke contacten, via individuele e-mailadressen. Wanneer het personeelsbestand wijzigt, dreigen de communicatie en het partnerschap uit te doven. Mogelijke samenwerking: Bibliotheek en school kunnen rechtstreeks communiceren via de mailmodule. Praktische uitwerking: De bib krijgt, gekoppeld aan het vak ‘Bibliotheek’, een mailmodule binnen de leeromgeving. De leerkrachten en leerlingen kunnen de bib rechtstreeks aanspreken. De bibliotheek kan specifieke doelgroepen contacteren: je kan leerkrachten of leerlingen op naam, per graad, jaar, studierichting of vak selecteren. Dit zorgt voor doelgerichte communicatie, die niet afhankelijk is van personeelsverschuivingen. Resultaat: Het interactief communicatiemiddel komt de projectwerking ten goede. De mailmodule speelt een grote rol in de continuïteit van de samenwerking tussen bibliotheek en school.
Titel document 18 | 24
Praktijkvoorbeeld 2 Bib Beersel: Lokale noden: De literatuurlijsten van de leerkrachten zijn niet afgestemd op het hedendaagse aanbod. De leesmotivatie van leerlingen daalt, omdat ze steeds ‘ouderwetse’ boeken moet lezen. Mogelijke samenwerking: De bibliotheek kan een bijdrage leveren aan het opstellen van actuele literatuurlijsten. De school gebruikt de expertise van de bib, met een aangenamere leeslijst als resultaat. Praktische uitwerking: Voor de zomervakantie bood de bibliotheek aan om de huidige literatuurlijsten na te kijken. Meerdere leerkrachten zijn ingegaan op dit aanbod. De bib suggereerde enkele titels en besprak de aangepaste lijst met de betrokken leerkracht. Na goedkeuring werd de lijst op de elektronisch leeromgeving gedeeld en elke titel bevatte een link naar de bibliotheekcatalogus. Resultaat: De leerlingen lezen meer recente boeken die dichter aansluiten bij hun leefwereld. De leerkracht kan rekenen op de competenties van de collectieverantwoordelijken en de doorstroom naar de bibliotheek wordt eenvoudiger. Omdat ze nu weten wat er op de leeslijsten staat, kan bibliotheek haar aanbod beter afstemmen op de noden van de school. Leerlingen kunnen via de leeromgeving een titel kiezen uit de lijst en komen terecht in de catalogus. Ze kunnen meteen een korte samenvatting en een recensie van het boek bekijken. Daarnaast zien ze ook of het boek op dat moment aanwezig is en ze kunnen het boek reserveren. Een stormloop van leerlingen die allemaal hetzelfde boek willen lezen, wordt grotendeels vermeden. Aangezien de lijst veel uitgebreider is dan voorheen, is er ook minder frustratie bij de leerlingen bij het zoeken naar een beschikbaar boek.
Titel document 19 | 24
4. Het uitbouwen van een scholenaanbod Het eerste hoofdstuk van deze inspiratiegids benadrukte het belang van een goede voorbereiding, het tweede en derde hoofdstuk toonden hoe je je kansen op succes kan maximaliseren en hoe je de de nieuw ontwikkelde diensten kan gebruiken om (hernieuwde) interesse te wekken voor je aanbod. Daarmee zijn enkele belangrijke voorwaarden vervuld om een vruchtbare samenwerking uit te bouwen. Maar daarmee is nog niet veel gezegd over hoe de eigenlijke samenwerking er zal uit zien. De beste lokale invulling, hangt af van de mogelijkheden en de prioriteiten van zowel de school als van je bibliotheek. Je kan je bestaande scholenaanbod promoten of je kan je de input van de school gebruiken om een project op maat op te zetten. Dat zijn beslissingen die je zelf en in overleg met de school zal moeten nemen. Het vierde en vijfde hoofdstuk kunnen je helpen om daar knoppen in door te hakken.
4.1. Begeleiding Uiteraand werken bibliotheken en secundaire scholen het best samen rond thema’s waar hun respectieve opdrachten een raakvlak hebben. Maar waar kan de bibliotheek met De Bib op School op inhaken? Meestal staat ‘lezen’ centraal in een samenwerking, maar sinds enkele jaren is er een tweede raakvlak bijgekomen: mediawijsheid. De lokale invulling van een samenwerking, is een lokale verantwoordelijkheid van de school en de bibliotheek. Zij beslissen samen op basis van de behoeften, de prioriteiten en de mogelijkheden. Complementaire activiteiten kunnen worden georganiseerd en projecten kunnen elkaar versterken. In de meeste gevallen leidt dit tot een interessant en sterk lokaal ingebed resultaat. Maar soms ervaren bibliotheken nood aan begeleiding. Sommige willen hun bestaande scholenaanbod evalueren of heroriënteren. Andere hebben zin om aan de slag te gaan met een bepaald thema (bv. mediawijsheid), maar weten ze niet precies hoe dat aan te pakken. In deze gevallen nemen LOCUS en Bibnet graag samen de handschoen op.
4.1.1. Inspiratie en feedback Leesbevordering LOCUS neemt de rol op van inspirator en bruggenbouwer voor lezen, leesbevordering en leesplezier en het leren kennen van het brede bibliotheekaanbod. Vanuit het bovenlokaal perspectief speelt LOCUS een belangrijke rol in het verzamelen van expertise en het bekend maken van inspirerende praktijkvoorbeelden. Daarnaast stimuleert LOCUS ook de onderlinge uitwisseling van ideeën of oplossingen, via de Denktank en Werkgroep Leesplezier en via praktijkondersteuning. Meer informatie: herlinde.devos@locusnet.be en www.locusnet.be
4.1.2. Inspiratie en feedback Mediawijsheid Bibnet neemt een gelijkaardige rol op voor Mediawijsheid. Veel bibliotheken voelen de noodzaak om 'iets met mediawijsheid' te doen, maar ze hebben daar tegelijkertijd nog vragen bij: Wat betekent: 'mediawijsheid' voor een bibliotheek eigenlijk? Hoe ontwikkel ik een aanbod? Heb ik er de competenties voor in huis? Doe ik het zelf of werk ik met partners? Wat doet onderwijs al op het vlak van mediawijsheid?
Titel document 20 | 24
Bibliotheken en scholen werken momenteel elk voor zich aan de ontwikkeling van expertise inzake mediawijshed. Ze kunnen elk vanuit hun specificiteit een belangrijke bijdrage leveren om van jongeren bewuste, kritische en actieve mediagebruikers te maken. Of mediawijsheid een taak uw bibliotheek kan zijn, is in hoge afhankelijk van je prioriteiten en de competenties die je in huis hebt. Sommige bibs willen en kunnen veel doen, andere hebben andere prioriteiten op de agenda. Bibnet wil hier mee over nadenken, inspireren en ook bruggen slaan tussen inspirerende praktijken. Meer informatie: koen.vandendriessche@bibnet.be
3 Studiedag Mediawijsheid in Geraardsbergen
Praktijkvoorbeeld Bib Geraardsbergen Noden: Bibliotheken beschikken over een beperkt aantal middelen, tijd, personeel en expertise. Scholen komen voor dezelfde drempels te staan op vlak van bibliotheekbezoek, lezen en mediawijsheid. Mogelijke samenwerking: Bibliotheken kunnen onderling een samenwerkingsverband aangaan om zo hun aanbod op elkaar af te stemmen en grotere projecten samen te kunnen ondersteunen. Scholen en bibliotheken moeten samen projecten opstarten rond educatie, leesbevordering en mediawijsheid. Rond mediawijsheid moeten gedeelde projecten worden opgestart. Bibliotheken en onderwijs gaan een partnerschap aan en dienen andere externe partners hierbij te betrekken. Zo wordt voldoende expertise verzameld. Praktische uitwerking: Bib Geraardsbergen kiest voor een regiosamenwerking nl. Route 42. Zes bibliotheken gaan samenwerken zodat ze de werking op elkaar kunnen afstemmen en gemeenschappelijke initiatieven met een bovenlokaal karakter te realiseren. De scholen en bibliotheken sluiten een partnerschap rond mediawijsheid. Bib Geraardsbergen organiseert lessen ‘mediawijsheid’ voor de leerlingen van het secundair onderwijs in Geraardsbergen. Hiervoor wordt beroep gedaan op externe lokale partners met de nodige expertise. De lokale radio MIG en het REC radiocentrum zijn partners. Bibliothecaris Paul De Taeye verwoordt het zo: “De bedoeling was (is) tweeërlei. Enerzijds jongeren meer informatiegeletterd maken (dus leren hoe ze informatie moeten opzoeken, hoe betrouwbaar de verschillende bronnen zijn, de voor- en nadelen van de verschillende informatiebronnen afwegen ; dat gebeurt aan de hand van praktijkvoorbeelden). Anderzijds de mediawijsheid bevorderen, dwz 'wijs' leren omgaan met de nieuwe media (dus ook wijzen op de gevaren en nadelen van Facebook e.a. Resultaat: De partners leren elkaar beter kennen en kunnen een meer kwaliteitsvol en beter afgestemd aanbod brengen, toegepast op de noden van de scholen.
Titel document 21 | 24
5. Aansluiten bij de noden van de school 5.1. De eindtermen van de school Leerkrachten krijgen leidraden mee in de vorm van ontwikkelingsdoelen en leerplannen, die op hun beurt een concretisering zijn van de eindtermen die aan de scholen worden opgelegd. Deze leidraden moeten garanderen dat de leerlingen tijdens hun opleiding de competenties aanleren om te kunnen functioneren in de samenleving en om uit te groeien tot kritische en zelfbewuste personen. Een bibliotheek die een echte meerwaarde wil zijn voor een school is zich best bewust van de opdracht van de school, zodat haar aanbod voor de scholieren hierin past en niet het zoveelste extraatje is waar scholen op moeten inspelen. Ruwweg kan je je meerwaarde als bibliotheek situeren in twee clusters: Lezen en Kritische en bewust leren omgaan met informatie en media. De eindtermen die daarmee overeenstemmen zijn:
De eindtermen over technisch lezen, leesplezier en literatuur De vakoverschrijdende eindterm mediawijsheid De eindtermen van Media en ICT De eindterm Multimediale geletterdheid
Dat laat zich vertalen tot de volgende competenties:
De studenten dienen te beschikken over een hoge leesmotivatie. De studenten moeten zeer kieskeurig zijn bij de keuze van het medium dat ze wensen te gebruiken (kritische rond keuze van informatiedrager). Bij de informatie die deze media aanbieden dient de leerling eveneens een kritische opstelling aan te nemen (inhoudelijk kritisch). De leerlingen moeten ICT gebruiken op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier (bewust zijn van privacy instellingen enz.). Ook moeten ze over de competentie beschikken om digitale informatie op te zoeken, te verwerken en te bewaren (informatiegeletterdheid). Er wordt van de leerlingen verwacht dat ze na het secundaire onderwijs doordacht kunnen participeren aan de publieke ruimte via media (communicatieve competentie via media).
5.2. Praktische drempels tussen bib en school wegwerken Een vlotte samenwerking tussen de lokale bib en de school is niet altijd evident. Als de secundaire scholen voorheen niet vaak de weg vonden naar de bibliotheek, betekent dat soms dat er onzichtbare drempels liggen die dat bemoeilijken. Soms is de afstand een probleem: de bibliotheek is simpelweg niet gemakkelijk te bereiken van bij de school. Samen nadenken met de school over hoe het werwerken van deze drempels, kan dan een heel zinvolle vorm van samenwerking zijn. Ook hier geldt: wat lokaal het beste antwoord is, hangt sterk af van de mogelijkheden van de bibliotheek en de specifieke context. Je kan het gemakkelijker maken voor de leerlingen om naar de bibliotheek te komen (bijvoorbeeld: een georganiseerd klasbezoek), of je kan net naar de school toe gaan (bijvoorbeeld: met thematische boekenkoffers).
Titel document 22 | 24
Er zijn ook andere, minder voor de hand liggende drempels. Leerkrachten aarzelen soms om hun leerlingen naar de bib te sturen, omdat ze niet allemaal lid zijn. En de tijd die ze verliezen om ze één voor één in te schrijven, is vervelend tijdens een bibliotheekactiviteit. De bibliotheek kan eraan denken om het inschrijven te vergemakkelijken door dat vanop afstand en/of voor een hele groep leerlingen tegelijkertijd te doen. Leerlingen die al achttien zijn, moeten in veel bibliotheken voor het eerst lidgeld betalen. Het lidgeld laten vallen voor die leerlingen van een school waarmee je samenwerkt, is dan een relatief eenvoudige manier om ook hen te bereiken. Praktijkvoorbeeld 1 Bib Leuven Noden: Leerkrachten hebben een drukke agenda. Daarom verliezen ze liefst zo weinig mogelijk tijd met praktische beslommeringen. Een bibliotheekinschrijving vraagt even geduld en je moet ervoor naar de bibliotheek. Mogelijke samenwerking: De bibliotheek gaat naar de school om leerlingen in te schrijven. Leerlingen kunnen zich, zonder tijd te verliezen en zonder zich te verplaatsen, lid maken van de bib. De bibliotheek beslist om ‘alle’ inschrijvingen via de school gratis te maken. De bibliotheek wordt toegankelijker voor iedereen. Praktische uitwerking: In het begin van het schooljaar werd op de speelplaats een inschrijvingsbalie voor de bib te voorzien. Het bibpasje wordt aangemaakt en de aanvrager kan onmiddellijk materialen gaan uitlenen. Studenten die al meerderjarig zijn betalen geen lidgeld bij de aanmaak van het pasje. Resultaat: Meer leerlingen en leerkrachten schrijven zich in. Ook de financiële barrière is weggewerkt, waardoor alle leerlingen gelijk behandeld worden. De laagdrempeligheid van de bibliotheek wordt benadrukt. Aan de balie zijn er minder wachtrijen wanneer leerlingen naar de bibliotheek moeten voor een schoolopdracht.
Praktijkvoorbeeld 2 Noden: Scholen beschikken over beperkte financiële middelen en plaats om een schoolbibliotheek uit te bouwen. Enkel de allergrootste scholen hebben voldoende middelen en personeel om een volwaardige en actuele bibliotheek in stand houden. Mogelijke samenwerking: De leerkrachten kunnen via de bibliotheek toegang krijgen tot een veel breder aanbod. Praktische uitwerking: De catalogus van de bib wordt rechtsreeks doorzoekbaar via de zoekmodule de elektronische leeromgeving. De bibliotheek helpt bij het opstellen van literatuurlijsten en voorzien boekenpaketten die ze als wisselcollectie inzetten voor de school. De bibliotheek levert deze pakketten op geregelde tijdstippen op de school. Resultaat: De bibliotheek wordt aanzien als een volwaardige partner, waardoor een eigen, verouderde schoolbibliotheek overbodig wordt.
Titel document 23 | 24
6. En verder… De aanbevelingen en de inspirerende voorbeelden in deze gids zijn enkel een leidraad. Het zijn geen sjablonen die zomaar gekopieerd kunnen worden, maar ze kunnen fungeren als springplank naar nieuwe ideeën. Durf verder te gaan en brainstorm, laat het project groeien. De scholen en de bibliotheken zijn in snelle evolutie en dus zullen ook de noden veranderen door de jaren. Om een samenwerking levendig en relevant te houden, is er blijvend overleg en evaluatie nodig met directie en leerkrachten. Het oprichten van een projectteam, met enkele bibliotheekmedewerkers en enkele leerkrachten, kan daar voor zorgen. Het projectteam kan de samenwerking coördineren en garanderen dat er voldoende ruimte gelaten wordt voor regelmatige evaluatie en bijsturing: een noodzakelijke voorwaarde voor een langdurig en vruchtbaar partnerschap. Bibnet en LOCUS wensen je alvast veel succes en veel vruchtbare projecten in de komende jaren!
Titel document 24 | 24