5 minute read

Gesprek met Louise Luttikholt

zijn we daar als sector al sterk in gegroeid.

Op welke manier kunnen wij de buitenwereld inspireren?

Advertisement

Er zijn verschillende strategieën nodig. In de eerste plaats moeten bepaalde schadelijke landbouwpraktijken gewoon verboden worden. Het gebruik van glyfosaat of het verbranden van oogstresten zoals in ontwikkelingslanden vaak gebeurt, hebben een erg negatief effectief op de planetaire grenzen van Rockström. Om zo’n verbod voor elkaar te krijgen, moeten we samenwerken met organisaties als Greenpeace. Die wegen sterk op het maatschappelijk debat en kunnen de hele landbouw verder helpen verduurzamen.

Daarnaast moeten we ook het gesprek aangaan met niet-biologische boeren. We doen een heleboel dingen goed die ook in de gangbare landbouw handig zouden zijn. Die kennis moeten we gewoon delen. Anderzijds moeten we niet doen alsof we alles beter weten. De Europese biowetgeving is voor veel bioboeren de enige maatstaf, terwijl daarin niet alle bioprincipes zijn opgenomen. Tegelijkertijd zijn er best wel wat gangbare boeren die op hun

bedrijven dingen doen die perfect beantwoorden aan een of meerdere principes.

Tot slot moet het biologisch verhaal ook voor de consument nog aantrekkelijker worden. Daar zijn we al sterk in verbeterd. Toen ik in 1992 begon te werken bij Biologica (de voorloper van Nederlandse ketenorganisatie Bionext, red.), had je biowinkeltjes waar ze verschrompelde appeltjes verkochten. Zo krijg je niet uitgelegd waarom bio beter is. Dat is al sterk gebeterd, al betekent dat ook weer niet dat we geen kromme wortels mogen verkopen. Waarom we dat doen, hoort ook bij ons verhaal. Vanuit IFOAM hebben we met ‘Honest Food’ een wereldwijde toolkit voor communicatiecampagnes opgezet die de consument duidelijk moet maken waarom bio de juiste keuze is.

In de biosector leeft er wel een angst dat je een bio met twee snelheden krijgt: zij die zich louter aan de regels houden en zij die de biologische principes volledig nastreven. Hoe gaan we daar mee om?

Sowieso moet elk bedrijf de kans krijgen om daarin te groeien. We mogen niet vergeten dat boeren die omschakelen en zich puur aan de wetgeving houden ook goed bezig zijn. Je hebt tijd en ruimte nodig om te evolueren.

Maar het probleem is ook de economische context. Dingen anders doen brengt vaak ook een grotere kost met zich mee, en die financiële marges ontbreken doorgaans. Op dat vlak vind ik True Cost Accounting wel een geschikt instrument. Zo kan je alle kosten doorrekenen. Stel dat uit de berekening blijkt dat je het water veel minder vervuilt als bioboer, en daarvoor ook financieel beloond wordt, dan ontstaat er wel ruimte.

Het is vooral een instrument om overheden duidelijk te maken welke maatschappelijk winst bio zou kunnen opleveren. Nu al gaan ontwikkelingsorganisaties er mee aan de slag om te laten zien hoe (in)efficiënt landbouwsubsidies worden ingezet. En in Duitsland maken ook biohandelsbedrijven zo al berekeningen.

Voor True Cost Accounting hebben we trouwens ook partners uit onverwachte hoek. In de internationale zakenwereld nemen herverzekeraars klimaat- of bodemkaarten en kostberekeningen bij de hand om te kijken

of een bepaalde investering slim is. Ze kijken dus op lange termijn. Als zulke bedrijven al mee zijn in het verhaal, dan ben je goed op weg natuurlijk.

In hoeverre moeten we boeren stimuleren om zich biologisch te laten certificeren?

IFOAM werkt over de hele wereld, en het valt me op dat we in Europa bij bio meteen denken aan certificatie en wetgeving. Ik ben een grote fan van Europa en de Europese instellingen, maar het bepaalt heel erg hoe we denken. Dat is niet negatief of positief, we moeten er ons alleen van bewust zijn. In de rest van de wereld bestaan er ook andere vormen van verificatie, zoals participatieve systemen. Europese CSA-bedrijven moeten zich laten certificeren om zichzelf bio te mogen noemen, terwijl het model an sich ook al een vorm van verificatie is.

Er moet vooral transparantie zijn. De maatschappij verlangt van bedrijven dat ze helder zijn in hoe ze werken. Certificatie is één manier om transparant te zijn, maar het kan ook anders. Een aantal Oostenrijkse biobedrijven publiceren elk jaar een publiek jaarverslag waarin ze oplijsten hoe hun bedrijven mee hebben bijgedragen aan het maatschappelijk nut. Sommige Oostenrijkse regio’s werken volledig biologisch.

Eigenlijk is het best vreemd dat er bij al die bedrijven nog een controleur langsgaat met een checklist. Je zou het ook kunnen omdraaien. Biologisch zien als de norm, en vooral de bedrijven controleren die niet gecertificeerd zijn en nog wel met bepaalde belastende inputs werken. Dan ontstaat er een heel andere dynamiek. Uiteindelijk telt de praktijk en het doel om onze planeet vooruit te helpen.

Hoe ziet die transparantie er dan uit buiten Europa?

In Azië wordt veel meer op lokaal niveau gedacht. 250 gemeenten in Zuid-Oost-Azië zijn volledig biologisch. En ongeacht wat er op hoger politiek niveau gebeurt, gaan die gewoon door. Ze wachten niet op nationale wetgeving en zijn er dus een pak onafhankelijker van. Bovendien komen die gemeenten af en toe samen. Daar maken ze dan afspraken met elkaar en wisselen ze onderling ideeën uit. In India zie je boerencollectieven. Ik ken een boerencollectief dat bestaat uit ‘maar’ 5.000 boeren – en dat is dus weinig – die afspraken maken over afzet, communicatie enzovoort. Dat verloopt allemaal zonder problemen.

Tot slot: hoe zie jij de toekomst van de biosector?

Ik ben positief. In Europa doet IFOAM EU heel belangrijk werk. Dan heb ik het niet alleen over hun rol in de nieuwe biowetgeving, maar ook hun ambities op langere termijn. Ze willen dat tegen 2030 de helft van de landbouw in Europa biologisch is of gebaseerd is op de biologische principes. Ze denken dus al breder en voorzien ook ruimte voor boeren die niet gecertificeerd zijn.

Om die ambities van 2030 te halen zullen we ook moeten kijken naar grotere bedrijven. Je hoeft geen er geen fan van te zijn, maar we zien dat bedrijven als Unilever en Danone volop bezig zijn om hun productielijnen en waardeketens te verduurzamen. In plaats van hen tegen de schenen te stoppen, moeten we kijken hoe we ze meekrijgen in ons verhaal. En ongetwijfeld kunnen wij ook van hen wat leren.

Maar erg belangrijk is dat we ook kijken naar de geweldige dingen die buiten Europa aan het gebeuren zijn. Op onze blog www.organicwithoutboundaries.bio verzamelen we positieve voorbeelden van over de hele wereld. Erg inspirerend is het verhaal van bioboerin Sylvia Kuria uit Kenia, die heel wat boeren in haar regio aanmoedigt om ook biologisch te gaan telen.

Wist je dat biologische landbouw een middel was om een burgeroorlog te stoppen in de Filippijnen? Rebellen kregen toegang tot land, op voorwaarde dat ze de wapens neerlegden en biologisch gingen boeren. Dat is een erg mooi verhaal.

M E E R W E T E N ?

Ook BioForum doet mee aan de Honest Food-campagne, samen met Voedsel Anders. Je vindt Nederlandstalig campagnemateriaal op https://voedsel-anders.be/ tips/294-honest-food-campagne. Deel deze campagne gerust via je eigen kanalen.

This article is from: