6 minute read

Bio in Denemarken

Next Article
Biomarketing

Biomarketing

EERLIJK

ECOLOGIE

Advertisement

INTERNATIONALE SECTOR

Bio in Denemarken

In Denemarken maken bioproducten 12 procent uit van de totale verkoop van voedingsmiddelen. Op dat vlak is het land wereldleider. Reden voor ons om te kijken waar dit succes vandaan komt.

V O O R W I E ?

De hele biosector

Wie in Deense winkels op zoek gaat naar bio, moet niet alleen kijken naar het groene EU-logo, maar ook naar het label met de rode ø. Dit door de Deense overheid gecertificeerde logo staat voor Økologisk.

Bio boomt in Denemarken: in 2019 kochten de Denen voor 14,1 miljard Deense Kroon (1,88 miljard euro) bioproducten in de detailhandel. Tel daar de verkoop in foodservices (335 miljoen euro) en nog andere kanalen (80 miljoen euro) bij, en de totale omzet komt uit op zo’n 2,29 miljard euro. Bio neemt ongeveer 12 procent van de totale voedingsmarkt in. Denemarken is wereldleider op dat vlak, voor Zwitserland (10,3%) en Zweden (9,6%). De Denen kopen hun bioproducten vooral in supermarkten (41,2%) en discounters (39,4%), maar ook online verkoop scoort goed met een aandeel van 13,5%. Marktonderzoekers verwachten dat de Deense biologische voedselmarkt tegen 2030 nog zal verdrievoudigen.

Vooral basisproducten domineren de biomarkt. Voor enkele producten is het marktaandeel heel hoog: natuuryoghurt (48,6%), wortelen (45,2%), melk (32,3%) en eieren (29,9%). Groenten en fruit maken samen zo’n 33 procent uit van de totale bio-omzet.

Exportland

Zo’n grote biomarkt vraagt natuurlijk ook een aanzienlijk aandeel biologische landbouw. In 2018 was bijna 10 procent van het totale areaal biologisch. Op een jaar tijd kwamen er 250 nieuwe landbouwbedrijven bij en nam het bio-areaal toe met 25 procent. Analisten gaan er van uit dat een verdere groei van de productie nodig zal zijn om aan de stijgende vraag te kunnen voldoen.

Tegelijkertijd is Denemarken sterk gericht op export. In 2018 werd voor 385 miljoen euro geëxporteerd, waarvan 42% naar Duitsland en 15% naar Zweden. De belangrijkste exportproducten zijn melk- en eiproducten, onder meer naar China. Verwacht wordt dat de export met 10% per jaar zal blijven groeien.

Ambitieuze overheid

Waarom doet bio het zo goed in Denemarken? De ambities van de Deense overheid spelen een grote rol. Al sinds 1995 voorzien ze actieplannen. In 2012 legden ze zich als doel op om het bio-areaal tegen dit jaar te verdubbelen. Daar zijn ze intussen ook in geslaagd. Om dit te realiseren werd ingezet op verschillende terreinen: export, onderwijs, onderzoek en een aanbod in de publieke sector. En de regering in Kopenhagen zit niet stil: in 2019 lanceerden ze een nieuw actieplan. Tegen 2030 willen ze de consumptie van biologische etenswaren onder Denen verdubbelen.

Biologisch in de keuken

Dagelijks eten meer 800.000 mensen biologisch in kantines, ziekenhuizen en kinderdagverblijven. In de Deense foodservice-sector heeft bio een marktaandeel van 10 procent, en elk jaar stijgt dit. Er is sinds 2009 zelfs een apart label voor. Het "biocuisine"-label duidt aan hoeveel procent van de producten in de keuken biologisch is. Dat gaat van Brons tot Goud, waarbij Goud staat voor een aandeel bio van 90 tot 100 procent.

In Kopenhagen zijn 9 op 10 stadskeukens biologisch gecertificeerd. Toen de stad vorig jaar gastheer was voor een internationale bijeenkomst van burgemeesters, werd er dan ook een oproep gedaan voor gezondere, klimaatvriendelijkere biologische voeding in openbare instellingen. Het Deense voorbeeld helpt bij het realiseren van de Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

Onderzoek

Al van bij het eerste actieplan bio in 1995 was er aandacht voor onderzoek. 11 Deense onderzoeksinstellingen werkten samen een vierjarig onderzoeksprogramma uit. Dat leidde uiteindelijk tot het IRCOFS (International Centre For Research In Organic Food Systems). Zij beheren onder meer Organic ePrints (www.orgprints.org), een internationaal archief van meer dan 20.000 publicaties over onderzoek in de biologische landbouw en voeding.

Samenwerking

Samenwerking is ongetwijfeld een van de succesfactoren van de Deense biosector. Er wordt op zeer veel verschillende niveaus goed samengewerkt: de overheid met private ondernemingen, binnen grote en kleinere landbouwcoöperaties, intern bij ondernemingen ...

Dat bevestigt ook Pernille Bundgård, internationaal marketingdirecteur bij Organic Denmark, de sectororganisatie van de Deense biowereld. "Sinds de introductie van het rode Ø-label in 1990 hebben de opeenvolgende Deense regeringen een positieve kijk op bioproducten. Ze hebben de ontwikkeling ervan ondersteund met onder meer financiering voor onderzoeks- en marketingcampagnes. De samenwerking tussen de overheid en de sector heeft een belangrijke rol gespeeld in het succes van bio in ons land. Deense consumenten hebben veel vertrouwen in de manier waarop producten door een staatsagentschap gratis worden gecontroleerd, van boer tot supermarkt."

Ook de coöperatieve gedachte speelt een belangrijke rol in het succes van de Deense (biologische) landbouw. Coöperaties zijn verantwoordelijk voor productontwikkeling, verwerking en verkoop van landbouwproducten. De ontwikkelingen in de Deense biosector werden in belangrijke mate geleid door enkele zéér grote landbouwcoöperaties, maar tegelijk ook door een groot aantal kleine maar sterk innovatieve voedingsbedrijven.

De wetgeving stimuleert bovendien gemengde landbouwbedrijven en/of samenwerking tussen plantaardige en dierlijke bedrijven. Zo werken veel melkveebedrijven samen, om zich van daaruit elk verder te specialiseren. Op die manier krijg je coöperaties die samen tot wel 1200 ha bewerken, waarin elk bedrijf zijn eigen taak heeft. Eén collega is bijvoorbeeld gespecialiseerd in de voederteelten, terwijl een ander vooral bezig is met het houden van de melkkoeien. "Op die manier lijkt er veel meer rust te komen in de bedrijfsvoering.", aldus Bundgård.

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn staat hoog op de agenda in Denemarken. Biologische melkkoeien moeten in Denemarken minimaal 150 dagen per jaar weidegang hebben, telkens minimaal 6 uur per dag. Er dient minimaal 0,3 ha weide ter beschikking te zijn voor deze weidegang. Kalveren moeten minstens de eerste 24 levensuren bij de moeder te blijven. Stierkalveren worden niet geëxporteerd. Er is ook een maximale transporttijd voor biologische dieren tot aan het slachthuis. Het gebruik van gesekst sperma is toegelaten op biobedrijven. Op die manier vermijdt men de geboorte van stierkalveren. Er is namelijk geen markt voor biologische stierkalveren en zo vermijdt men dat biologische stierkalveren op de gangbare markt moeten worden afgezet.

Bovendien kiezen veel Denen steeds meer voor plantaardige voeding en minder dierlijke producten. Dat is onder meer ingegeven door de sterke overtuiging dat veehouderij mee verantwoordelijk is voor de opwarming van het klimaat. Dat valt ook te zien aan de verkoop van plantaardige melk, zoals sojaof havermelk. Die steeg met 22 procent in 2019, terwijl de verkoop van koemelk maar met 7 procent toenam. Qua volume ligt de verkoop van koemelk wel nog twaalf keer hoger.

Maaltijdboxen

Aarstiderne is een groot Deens biobedrijf dat groenten en andere producten in de vorm van pakketten verkoopt. Het was oorspronkelijk gericht op groentepakketten, maar 3 jaar geleden zagen ze die markt teruglopen en lanceerden ze maaltijdpakketten. Het systeem is vergelijkbaar met dat van het Nederlandse bedrijf HelloFresh, dat ook in Vlaanderen levert. Zo’n maaltijdbox bevat alle ingrediënten voor een 3-tal maaltijden. Er zijn verschillende formules op maat van de Deense consument. Op dit moment bestaat 75% van hun pakketten uit deze maaltijdpakketten. Ze hebben een ‘meal box’, een fast box (30 min), een fast fast box (20 min), een vegan box, een only Danish box,...

Het productiebedrijf zelf bestaat uit 700 ha, waarvan 300 ha bosgebied. In 1996 schakelde het bedrijf om naar de biologische teelt. Momenteel verdeelt Aarstiderne 30 à 40.000 boxen per week. 10% daarvan gaat naar Zweden, de rest blijft in Denemarken. In een proeftuin test Aarstiderne jaarlijks zo’n 150 nieuwe rassen en soorten uit. Chefs en boeren ontmoeten er elkaar en beslissen welke 5 gewassen of variëteiten geteeld zullen worden en in de boxen terecht komen.

This article is from: