Introspectie maart 2010 | 30e jaargang | nr 01
04 onderwijstijd voor de rechter 07 revolutionair verslag 14 burger als toezichthouder? 23 parlementair onderzoek 2014
2
introspectie maart 2010
inhoud
04 Onderwijstijd voor de rechter
Drie collega’s over rechtszaak ROC leiden
08 Hoe tevreden bent u met de inspectie?
Tevredenheidsonderzoek onder scholen voor po en vo
18 Het speelkwartier duurde lang
Herinneringen van collega’s aan hun schooltijd
20 Geen examens meer voor Pat
Interview met Pat van der Lingen, inspecteur en voorzitter Werkgroep Examens
04
08
18
20
3 redactioneel
Uit de verf Pas was ik een dag mee met twee inspecteurs bij een onderzoek op een school voor voortgezet onderwijs in Wassenaar. We zaten ‘s ochtends en einde dag met de directeur en een heel team om de tafel. We spraken met leerlingen, met docenten, woonden kort enkele lessen bij. Een boeiende onderdompeling in een andere wereld. Niet helemaal doorsnee, want het leuke mannetje van dertien waar ik even naast kwam te zitten, antwoordde dat hij zich verheugde op de vrije middag die hij met z’n eigen paard en pa ging doorbrengen, toen ik hem vroeg hoeveel uur hij nog les had. En de tieners die we
(*)
over veiligheid op school spraken, hadden (op één na) geen idee hoe de Schilderswijk eruit zag. Maar toch waren zij op hun wijze veelkleurig. En de school deed z’n best om vorm te geven aan extra’s buiten het reguliere rooster en door een uitgebreide begeleiding aan leerlingen. Het je verdiepen in andermans leef- of belevingswereld werkt verrijkend. Zo lees je in dit nummer over een onderzoek hoe scholen tegen ons aankijken. Of over de eerste rechtszaak die door een ROC tegen ons is aangespannen. We ‘wonnen’ maar het scherpt ons ook. In het artikel ‘Burger als toezichthouder’ lees je wat het betekent
Verder: 06 Hoe was je tijd bij de inspectie…Petra? 07 Doc in beeld: revolutionair verslag 10 De mooiste inspectie momenten van… Yvonne van den Beuken 12 Fotoreportage auto’s bij de inspectie 14 De burger als toezicht houder? 15 Hoe was je dag…Marloes? 16 Klas der kunsten 23 Wikken en Wegen 24 Inspectie in het nieuws
als ouders meer betrokken raken. En je maakt kennis met een bevlogen directeur die door het kunstatelier in contact komt met zijn leerlingen met het verlangen om ze goed uit de verf te laten komen. En met (school)herinneringen van collega’s en nog veel meer. Een kijkje in andermans keuken blijft een eerste stap. Veel leesplezier! Margo Beverloo Eindredacteur (*) Wat verf betreft; in Utrecht is dat in het interieur in ieder geval goed gelukt.
colofon Introspectie is het personeelsblad van de Inspectie van het Onderwijs en verschijnt vier keer per jaar. Reacties en kopij zijn altijd welkom op onderstaand redactieadres.
12
Hoofdredactie Daisy Hombergen Eindredactie Margo Beverloo Redactieraad Rosanne Bobbeldijk, Marja de Boer, Rutger van Dijk, Yvonne de Graaf en Vicky
23
Schreuder. Redactiesecretariaat Inspectie van het Onderwijs, Redactiesecretariaat Introspectie Postbus 2730, 3500 GS Utrecht introspectie@owinsp.nl Fotografie Margo Beverloo, Marja de Boer, Thea Keune, Bouke de Vos en Jo Wetzels Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Druk DeltaHage bv, Den Haag
4
introspectie maart 2010
interview met collega’s betrokken bij rechtszaak door marja de boer
Onderwijstijd voor de rechter De laatste jaren is er veel te doen rondom onderwijstijd. Bij ROC Leiden werd voor een opleiding de bekostiging ingetrokken, maar die liet het er niet bij zitten. De eerste zaak die echt voor de rechter kwam! Lees het verhaal...
G
aan we het winnen of krijgt het ROC gelijk? Deze vraag hield afgelopen januari de gemoederen flink bezig. In juni 2007 oordeelde inspcteur Bruno Vreeburg dat ROC Leiden voor één van haar opleidingen niet voldeed aan de norm van 850 uur. De staatssecretaris trok de bekostiging in voor de drieëndertig leerlingen die de opleiding volgden: een aderlating van bijna twee ton voor het ROC. Maar het ROC tekende bezwaar aan en ging - nadat dit ongegrond werd verklaard – naar de rechter. Op 3 februari jl. verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond: de inspectie werd in
het gelijk gesteld. Juriste Louwina Boomsma: ´De grenzen worden opgezocht én bepaald. En dat laatste is goed, het schept duidelijkheid.‘
Aanwezigheidsrooster ‘Kern van de zaak is de vraag wat wij verstaan onder onderwijstijd‘, aldus Bruno. ‘Soms is dat heel makkelijk te beoordelen: voor een schoolreisje staat bijvoorbeeld een bepaald aantal uren. Als ze meer uren meetellen, dan mag dat gewoon niet. Maar in het geval van zelfstudie- of projecturen ligt dat ingewikkelder. Die uren moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een
daarvan is dat de onderwijsactiviteiten ‘onder verantwoordelijkheid, regie en toezicht van de instelling’ plaatsvinden. In de praktijk kijken we dan of de begeleiding van leerlingen gewaarborgd is. En dat was bij deze opleiding niet het geval. Zo was er weliswaar een aanwezigheidsrooster van docenten, maar dat was niet rechtstreeks gekoppeld aan de studie-uren. Het had meer het karakter van ‘dat er genoeg docenten op die uren in het gebouw aanwezig waren’.‘ Jos Verkroost, projectleider van de onderzoeken naar realisatie van de onderwijstijd, vult aan: ‘docenten hebben altijd wel tussenuren, dus je kunt als ROC heel makkelijk wat docenten bij elkaar sprokkelen die dan formeel aanwezig zijn voor die zelfstudie-uren. Waar de Commissie voor de bezwaarschriften van OCW overigens met name over viel, was het feit dat er ook niet altijd genoeg
5
regels rond onderwijstijd in de bve-sector af van die in het voortgezet onderwijs, waardoor het in de bve-sector om veel hogere bedragen kan gaan dan in het vo.
Veelplegers hard aanpakken
v.l.n.r. Jos Verkroost, Louwina Boomsma en Bruno Vreeburg
lokalen waren ingeroosterd. Dit bleek uit een enquête die het ROC nota bene zelf onder haar leerlingen had uitgevoerd!’
Veel geld Louwina: ‘Dit is de eerste zaak die echt voor de rechter is gekomen. Dat was spannend ja. En gelukkig zijn we in het gelijk gesteld. Maar als het tot een negatieve uitspraak was gekomen, waren we vrijwel zeker naar de Raad van State gestapt. Onze ervaring is namelijk dat de gewone rechtbank niet altijd even goed op de hoogte is van het onderwijsrecht. Een handige advocaat kan daar gebruik van maken. Dat levert soms rare uitspraken op.’ Jos illustreert: ‘er is een uitspraak geweest die zich erop richtte dat een leerling op 1 oktober ingeschreven moest zijn. Of die leerling ook daadwerkelijk les kreeg, vond de rechter niet aan de orde!’ Louwina: ‘Dat dit de eerste zaak is die voor de rechter is gekomen, wil trouwens niet zeggen dat het ook de enige opleiding is die negatief werd beoordeeld op onderwijstijd. Van de ruim honderd opleidingen die in die tijd zijn onderzocht, kwam ongeveer 24 procent onder de 850 uur uit. Een deel daarvan heeft ervoor gezorgd dat zij in de korte tijd die hen nog restte tot de zomervakantie, alsnog voldoende uren realiseerde. Van de resterende opleidingen voldeed een aantal niet aan de gerealiseerde onderwijstijd. Dat
woord gerealiseerd is in dit verband van belang.
‘Ik realiseer me nu veel meer dat ik heel zorgvuldig moet omgaan met dossiervorming.’ Als opleidingen namelijk wel voldoende onderwijstijd programmeren, maar er niet in slagen deze ook te realiseren, dan worden ze alleen gekort op de rijksbijdrage, naar rato van het aantal uren dat ze onder de norm uitkomen. Dat komt in veel gevallen neer op een paar duizend euro en instellingen laten het daar meestal bij zitten. In het geval van ROC Leiden ging het echter om geprogrammeerde onderwijstijd. Als opleidingen dáár niet aan voldoen, worden hun leerlingen niet gezien als voltijdstudenten en raken zij hun bekostiging voor deze leerlingen volledig kwijt. En dat gaat om aanzienlijk hogere bedragen. Er is slechts één andere opleiding uit de onderzoeken van 2006/2007 gekomen die hierop negatief werd beoordeeld. Die instelling is niet in beroep gegaan, waarschijnlijk omdat zoiets hun natuurlijk ook een hoop negatieve publiciteit oplevert. Overigens wijken de
‘Of de huidige handhavingsstrategie van de inspectie succesvol is?’ Jos Verkroost: ‘Tja, afgelopen voorjaar hebben we weer op zo’n honderd mbo-opleidingen onderzoeken uitgevoerd. Bij 17 procent daarvan was de onderwijstijd niet op orde. Na een verbetertermijn bleven er tien over tegen wie nu een voorgenomen besluit is tot korting op de rijksbijdrage. Bij acht van hen betreft dit ook de geprogrammeerde onderwijstijd. Een verbetering ten opzichte van de 24 procent van 2007, maar het gaat dus traag.’ Louwina vult aan: ‘Alles bij elkaar gaat het nu om zo’n viereneenhalf miljoen euro, dus dat loop flink in de papieren! Wat daarbij opvalt, is dat het niet eens altijd om zaken als zelfstudie-uren gaat. Soms is ook gewoon de administratie ontzettend slordig, waardoor instellingen zich niet over hun uren kunnen verantwoorden.’ Jos: ‘komend voorjaar zullen we opnieuw ongeveer honderd instellingen onderzoeken. Maar we steken het nu anders in dan de twee voorgaande jaren. Er zijn instellingen die bij elk willekeurig onderzoek stelselmatig een paar opleidingen hebben die onvoldoende scoren’. Hij grijnst: ‘in feite echte veelplegers! Die gaan we nu hard aanpakken. We zullen bij elk van die instellingen zo’n vijf à zes opleidingen onderzoeken. Onvoldoendes op onderwijstijd zullen dan een grote financiële impact hebben.’
Steile leercurve ‘Wat deze handhavingsstrategie voor mij als inspecteur betekent?’ Bruno denkt even na. ‘Het zet de verhoudingen meer op scherp. De tijd dat je als minzaam inspecteur binnenkwam is wel voorbij. Verder vraagt het ook echt een andere werkwijze en andere competenties. Ik realiseer me nu veel meer dat ik heel
6
zorgvuldig moet omgaan met dossiervorming. Alle informatie die als bewijsmateriaal kan dienen, moet je vastleggen. Alleen een melding in een rapport is niet meer voldoende. Je moet heel zorgvuldig op reacties reageren. En je moet heel goed weten binnen welk juridisch kader je opereert en zorgen voor een sluitende onderbouwing.
introspectie maart 2010
hoe was je inspectietijd... petra?
‘Het is een uitdaging om een zaak als deze echt scherp te krijgen. Het gaat om goed onderwijs!’ Ik vind het van groot belang om stukken die ik schrijf dan ook door andere mensen te laten checken. We hebben in dit verband overigens veel geleerd van onze collega’s van Rekenschap, die hebben daar al veel meer ervaring mee. En verder moet je voorzichtiger zijn in je oordelen. Niet meteen op een school zeggen ‘het ziet er allemaal wel goed uit’. Na interbeoordelaarsoverleg verandert het oordeel namelijk nog wel eens. Je moet dus benadrukken dat jouw oordeel ter plaatse een voorlopig oordeel is. Wat het natuurlijk ook met zich meebrengt, is een groot tijdsbeslag. In het proces van hoor en wederhoor krijg je vaak in een paar dagen tijd een enorme hoeveelheid informatie toegestuurd. Jij moet daar dan weer snel op reageren. En zo’n proces loopt lang: het onderzoek op de instelling van ROC Leiden is inmiddels alweer ruim tweeëneenhalf jaar geleden! Maar het is wel boeiend. Het is een uitdaging om een zaak als deze echt op scherp te krijgen. Het gaat namelijk wel om goed onderwijs.’ Jos: ‘En het is heel vermakelijk om te zien met wat voor smoezen instellingen soms komen, dat is af en toe echt smullen. Het weerleggen daarvan vind ik geweldig mooi schrijfwerk! En de leercurve bij het schrijven van de beschikkingen is gelukkig heel steil: de eerste kost heel veel tijd, maar daarna gaat het steeds sneller!’ Meer weten? Kijk op intranet onder Staf/ Bestuursondersteuning en juridische zaken/Handhavingsdossiers.
Petra van den Broek, vanaf 1 juni 2008 programmamanager vernieuwing toezicht en handhaving, gaat vanaf 1 april het bureau Inspectieraad (www.inspectieloket.nl) versterken. Mijn tijd hier was en is heel goed. Ik merk bij de collega’s liefde voor het onderwijs en het inspectievak. Ook vind ik de inspectie een erg vriendelijke organisatie. De collegialiteit is erg groot. Vergeleken met het departement is het wat minder formeel. Wat ik ook leuk vind is dat hier mensen uit het hele land werken. Dat geeft ‘kleur’.
Trots op? Trots ben ik op het programma Vernieuwing toezicht dat we in 2008-2009 hebben gedraaid met tien projectleiders en heel veel medewerkers. Daar zat schwung in, en heel veel samenwerking tussen sectoren. Nu werken we hard aan de voorwaarden om straks de sanctiebevoegdheid goed uit te kunnen voeren. Ik ben er bijvoorbeeld heel blij mee dat het Platform Handhaving steeds meer functie krijgt in de uitwisseling tussen sectoren.
Wat ga je niet missen? Bus 26! Wat een crime; je moet gauw drie kwartier uittrekken voor een enkeltje Utrecht omdat die bus komt en gaat wanneer hij wil.
Wat ga je wél missen? De Jiskefet-humor met ‘meneer Jos’ Verkroost en de gezellige babbels met Marianne Das. En uiteraard alle andere fijne collega’s. In mijn nieuwe job gaat het vooral om een betere samenwerking tussen inspecties. Dus jullie horen nog van me!
7 doc in beeld door frans van den bedem
Revolutionair verslag Binnenkort wordt het belangrijkste product van de inspectie, het onderwijsverslag, gepubliceerd. Je ziet het er misschien niet aan af, maar net als de vrijheid van meningsuiting en de afschaffing van de pijnbank, is het onderwijsverslag het resultaat van de korte revolutionaire opleving die in Nederland aan het eind van de 18de eeuw plaatsvond.
hen, in geval van traagheid of vasten wil, tot hunnen plicht te bepalen.” Het is deze ‘memorie’ die wij als het eerste onderwijsverslag beschouwen.
De patriotten
De overheid had haar plicht verzaakt en diende orde op zaken te stellen.
Aangestoken door de onafhankelijkheidsstrijd in Amerika was in Nederland een beweging ontstaan die een einde wilde maken aan het absolutisme van de stadhouder en de macht van de regenten. In 1787 deden deze patriotten een poging de macht te grijpen, maar die mislukte door een tussenkomst van het Pruisische leger. In 1795 waren ze, dankzij een monsterverbond met het revolutionaire Frankrijk, wel succesvol. De zeven Nederlandse gewesten die tezamen de Republiek der Verenigde Nederlanden vormden, hadden ieder hun eigen bestuurlijke autonomie en dat leidde in de ogen van de patriotten tot willekeur. Het was het streven van de patriotten om het centrale gezag te versterken en tot regelgeving te komen die voor het hele land gelijk was. Ook de zorg voor het onderwijs moest gecentraliseerd worden.
Oppertoezichthouder Van der Palm De Bataafse Republiek werd door acht directeuren geleid. En onder die directeuren waren agenten aangesteld. Een van hen was de Agent van Nationale opvoeding, J. van der Palm. In 1800 rapporteert Van der Palm aan het Uitvoerend Bewind van de Republiek over zijn plannen voor het onderwijs zoals het inrichten van “een werkzaam Schooltoezicht, zoowel geschikt om hen (de scholen) terecht te wijzen, en op den weg te helpen, als om
Kwakzalvers en fortuinzoekers Strikt genomen was de memorie een eerste schets van de nationale schoolwet die in 1806 van kracht werd en niet een verslag van de staat van het onderwijs. De memorie was evenwel de eerste van een reeks jaarlijkse rapportages die gaandeweg minder de vorm van een beleidsnota en meer die van een rapportage over het onderwijs kreeg.
De ondertitel van de memorie van Van der Palm luidt: “Betreffende de toekomstige inrichting en noodzakelijke verbetering van het Schoolwezen.” Want hij had rondgekeken en was verbolgen over wat hij te zien had gekregen. De overheid had haar plicht verzaakt en diende orde op zaken te stellen: “Inderdaad, gelijk niemand ontkennen zal, dat het Burgerlijk Bestuur behoort te zorgen, dat het leven en de gezondheid der Ingezetenen niet worde toevertrouwd aan de moordende hand van Kwakzalvers, of onbekwame Genees- en heelmeesters, zoo is het van eene gelijke evidentie, dat de vorming van het verstand en de zeden der jeugd niet mag worden overgelaten aan de verwaandheid van een iegelijk, die zich daartoe slechts verkiest op te doen, noch aan de inbeelding van eenen fortuinzoeker, noch aan eenen verarmden handwerksman, die bij het verloopen zijner zaken, uit de lichtzinnigheid en lichtgeloovigheid van vele ouderen, nog hoopt een stuk brood te woekeren, ten koste van het toekomend geluk hunner kinderen.” De volledige memorie is te lezen op de intranetsite van de afdeling Documentatie.
8
introspectie maart 2010
achtergrond tevredenheidsonderzoek onder scholen door rosanne bobbeldijk
Hoe tevreden bent u met de inspectie?
Als inspectie vormen wij iedere dag een mening over de prestaties van scholen. Zijn we tevreden over deze prestaties, dan krijgt de school een basisarrangement, zo niet dan wordt het ‘een rode vlag’. Maar wat vinden scholen nu eigenlijk van òns? Zijn ze blij als de inspectie op de stoep staat omdat dan een professional de werkzaamheden bekijkt, of sluiten zij liever de deuren voor een kritische inspecteur die toch alleen de opbrengsten beoordeelt? Hoge respons Het tevredenheidsonderzoek onder po-, vo-, ec- en bve-instellingen werd eind 2009 gehouden. Op dit moment (februari 2010) zijn de resultaten voor de sectoren po en vo vastgesteld. Scholen konden hun mening
geven door te reageren op stellingen over onder andere het bezoek en het rapport. Er was ook een mogelijkheid om dit verder toe te lichten met tekst. Opvallend is de hoge respons op deze vragenlijst, 70 procent van de po-instellingen en 64
procent van de vo-instellingen heeft de vragenlijst ingevuld.
De belangrijkste vraag En nu de belangrijkste vraag: zijn scholen tevreden over het werk van de inspectie? Over het algemeen luidt het antwoord ‘ja’. Dit blijkt ook uit de volgende uitspraken: ‘Zo doorgaan. Vooral niet wegblijven. Een dergelijke externe audit is voor de organisatie van wezenlijk belang.’ ‘De relatie tussen bestuur en school is versterkt op basis van het bezoek van de inspectie. Het heeft geleid tot een concreet plan van aanpak, ook wat betreft onze examens.’
9
‘De ‘rode vlag’ gaf een flinke deuk, maar zorgde er ook voor dat we met elkaar constateerden hoe belangrijk we het vonden om zaken goed op te zetten…de ‘rode vlag’ was een extra stimulans om dat op korte termijn te gaan doen.’ Ook verbeterpunten kwamen aan de orde. Een aantal scholen is van mening dat de manier van omgang met docenten en leerkrachten verbeterd kan worden: ‘Leerkrachten ervaarden de benadering van de inspecteur als intimiderend.’
‘Ik heb zelf een criterialijst op internet opgezocht op welke wijze de inspectie ‘scoort’’. Meer duidelijkheid graag! Scholen gaven daarnaast aan dat er voorafgaand aan een onderzoek duidelijker gecommuniceerd mocht welke criteria en normindicatoren we in het onderzoek zouden hanteren. De behoefte bestaat om van tevoren beter te weten wanneer een aspect onvoldoende, voldoende of goed wordt beoordeeld. Dat dit eenvoudig te communiceren is, blijkt uit de volgende uitspraak: ‘(…) Ik heb zelf een criterialijst op internet opgezocht op welke wijze de inspectie ‘scoort’. Bij toeval liep ik er tegenaan. Maar wel erg handig om te weten.’ Voor een aantal scholen ligt er teveel focus op de opbrengsten en het meetbaar maken van leerprocessen. Dit blijkt uit de volgende uitspraken: ‘Het resultaat is: ‘U vraagt, wij draaien’. We gaan de zaken doen waarop we als school worden afgerekend. (…) Dit gaat ten koste van andere
zaken die medewerkers van de school minstens even belangrijk vinden. Dit levert die medewerkers onvrede op.’ ‘ (...) De vraag is of de politieke wens tot dit soort meetbaar maken van onderwijsleerprocessen bijdraagt aan een beter aanbod en een beter welbevinden van kinderen en leerkrachten.’
Imago Scholen zijn ook bevraagd over hun beeld van de inspectie, bijvoorbeeld het imago. Opvallend is dat 20 procent van de po-instellingen en 16 procent van de vo-instellingen van mening is dat de inspectie geen goed imago heeft. Andere interessante uitspraken over het werk(veld) van de inspectie: ‘Een kritischer opstelling naar de waan-van-dedag beslissingen van politici; daar ligt het echte probleem wat betreft de relatie tussen de school en de inspectie. Ik ben zeer tevreden met onze eigen inspecteur, maar hij kan vaak niet anders handelen dan hij wat betreft de richtlijnen moet handelen, ook al begrijpt hij de achtergronden; in mijn ogen een soort hopeloze spagaat.’ ‘De inspectie ontwikkelt zich tot een controleur. Dit bevordert wantrouwen en defensief gedrag; een cultuur van afrekenen. Voorheen was de adviserende meedenkende houding dominant. Dat leidde tot openheid en vertrouwen, en is dus beter voor de verbetering van het onderwijs.’
Bestuur als aanspreekpunt Ten slotte werden een aantal vragen gesteld over het bestuur als aanspreekpunt. Scholen waren hier overwegend positief over. Beide sectoren gaven wel aan dat de tijd die zij nodig hebben voor de verantwoording aan het bestuur is toegenomen. De toezichtlast voor scholen (van het bestuur en de inspectie) is daardoor per saldo toegenomen. De directie kennis vergelijkt de uitkomsten van de tevredenheidsonderzoeken tussen de sectoren. Tevens wordt er zowel op landelijk als op regionaal niveau door de
toezichtdirecteuren en teamleiders een plan gemaakt om de tevredenheid onder scholen te verbeteren. Iedere inspecteur krijgt de ingevulde vragenlijsten van de door hem bezochte scholen terug, om te zien wat de scholen van het onderzoek hebben gevonden.
Terugkoppelen Afgelopen jaar is de vragenlijst in samenwerking met TNS NIPO tot stand gekomen. Daarin kon een vergelijking gemaakt worden met andere rijksinspecties. Omdat wij de vragenlijsten niet-anoniem door de scholen willen laten invullen, in tegenstelling tot de andere rijksinspecties, voeren we het onderzoek komend jaar in eigen beheer uit. De vragenlijst wordt komend jaar specifiek voor de onderwijsinspectie samengesteld en na ieder afgerond schoolbezoek naar een school gestuurd. De ingevulde vragenlijst wordt dan ook direct teruggekoppeld aan de desbetreffende inspecteur. Op de planning staat het maken van een aparte vragenlijst voor besturen.
te~vre~den niet méér verlangend genoeg nemend (met -) het in een bepaling genoemde als goed aanvaardend of ermee ingenomen in zijn schik
10
introspectie maart 2010
de mooiste inspectiemomenten van... DOOR yvonne van den beuken en vicky schreuder
Yvonne van den Beuken De loopbaan van Yvonne
N
a een studie in Nijmegen begon Yvonne als docent aardrijkskunde en geschiedenis op een startende school in Lelystad. ‘De eerste weken van dat allereerste schooljaar, had ik twintig atlassen en een doosje krijtjes. De collega Frans had niet eens meubilair in zijn lokaal! Aan boeken deden we niet, het was schoolbeleid, dat je alle lesstof zelf maakte. Net als het ontbreken van een bel, ook dat was beleid van de directie.’ We schrijven 1983. Het waren heftige, soms hopeloze maar ook hilarische tijden. Na drie jaar stapte Yvonne over naar de andere scholengemeenschap in Lelystad; ‘een échte school met een bel, structuur en een rector’.
Daarna kwam ze terecht bij de inspectie in de rol van TTI - tijdelijk toegevoegd inspecteur - bij de sector vo. In 2003 startte het KCE, het kwaliteitscentrum dat voortaan toezicht zou gaan houden op de examinering in het mbo. ‘Ik wist niks van het mbo, en viel van de ene in de andere verbazing.’ Sinds het najaar van 2007 is het toezicht op de mbo-examinering overgeheveld naar de inspectie. Yvonne maakt sindsdien deel uit van het team bve examens. Tijd om wat mooie momenten uit Yvonne’s loopbaan vast te leggen!
11
nr 01
Inspectorabel beschuitje ‘Op zondagmorgen ging ik altijd naar mijn tante, die directrice van de huishoudschool was. Deze keer had zij visite van tante Dollly. Dolly was geen echte tante maar ik moest haar wel zo noemen. Ze was de assistente van dé Inspecteur in Roermond en daarmee automatisch een heel belangrijk persoon. Want na paus en pastoor was dé inspecteur ook erg belangrijk. Tante Dolly en mijn tante zaten samen aan het ontbijt. Tante Dolly, in een chique zomerjurk, met lipstick, goud en strak permanent belegde behoedzaam een beschuitje met een plakje rookvlees. Toen voltrok zich onder mijn ogen het wonder: met grote beheersing en precisie sneed zij de beschuit zonder brokken te maken in vier gelijke parten. Daarna volgde het eten van het beschuitje, ook heel beschaafd. Ik wist niet anders dan dat een beschuit in onmogelijke stukken brak als je er iets mee wilde doen. Behalve in de winter dan, want dan kon je de beschuit soppen in de warme chocomel. Maar zoiets zou tante Dolly natuurlijk nooit doen, dat was vast niet inspectorabel!’
nr 03
De professional versus het management ‘Samen met een collega naar een AOC. Een gesprek met het lerarenteam van een opleiding die iets met paarden deed. Dat lerarenteam ging in de contramine. Ze wilden het eigenlijk niet over examens hebben en zaten al snel verschrikkelijk te klagen over het toezicht in het algemeen en over hun management in het bijzonder. Alle lessen ‘moeilijke gesprekken voeren’ van Ali Dullemond’s Inspectieacademie wierpen hun vruchten af: het team werd allengs wat toeschietelijker. Eén docent bleef koppig, totdat ook hij zich overgaf met de woorden; ‘Weet u wát hier niet deugt? Dat zijn niet die examens van ons, maar dat is de directie!’ Woest kijkend vervolgde hij: ‘Onze directeur heeft nog nóóit de achterkant van een paard gezien, dat is hier het probleem!’ Het verband met de kwaliteit van examens zagen wij niet, maar de uitspraak hebben we nog geregeld geciteerd.’
nr 02
nr 04
Examen harsen
Gebroken been
‘Het eerste onderzoek bij een opleidingsinstituut voor schoonheidsspecialiste en pedicure deed ik samen met mijn collega Voet. Een cursiste deed verontwaardigd haar beklag over de onmogelijke datum van het examen ‘onderbeen harsen’. Of wij daar nou niks aan konden doen? We begrepen het probleem niet echt. ‘Nou’, zei de leerling, ‘dat examen is in juni! Wij moeten zelf een model meenemen, maar in juni heeft echt niemand meer haren op de benen!’ Mijn collega zat empathisch met een licht glazige blik te knikken. Ineens klaarde het gezicht van het meisje op toen ze uitriep: ‘Mevrouw, hebt u nog haren op de benen? Wilt u mijn model zijn!?’ Collega Voet vond het een geweldig idee. Ik stelde voor dat hij dan zijn tenen maar moest laten lezen. Tenenlezen zat daar ook in het cursusaanbod. Al geloof ik niet dat het een erkende WEB1-opleiding was.
‘Geen mooi moment, wel memorabel: Voor het eerst weer op de fiets naar het station want de sneeuw was verdwenen. Mijn fiets gleed weg en daar lag ik! Midden op een spekgladde Amsteldijk. Mijn been deed wel pijn maar ik ben toch dat onderzoek gaan doen bij het Koning Willem I College in Den Bosch. De school zorgde voor een krukje en een kussen onder mijn been en zo heb ik daar de gesprekken gevoerd. Pas de volgende dag bleek op de Eerste Hulp dat mijn kuitbeen gebroken was. En het College van Bestuur stuurde een feestelijke bos bloemen! Ach, als deze Introspectie verschijnt, ben ik al bijna van het gips af…’
1 Wet Educatie en Beroepsonderwijs
12
introspectie introspectie december maart 2009 2010
fotoreportage auto’s en collega’s door margo beverlo
De inspectiemedewerker en de auto Het parkeerterrein staat er (regelmatig) vol mee: auto’s. Voor sommigen gewoon een vervoermiddel, voor anderen toch iets speciaals. We vroegen er een aantal voor de camera:
Heidi Kartawidjaja (Internationaal) en haar Mini Cooper uit 1992 Mijn auto zit als een jas en is ook niet veel groter... Klein autootje, veel lawaai, relatief duur en nog dakloos ook. Gezond verstand was zeker geen motief voor de aankoop, maar ik zit nog steeds met een brede grijns in mijn auto. ‘Invest in a funny car and get lots of smiles’.
Sicco Kole (sector vo) en zijn Mercedes 280E (type w123) uit 1982 Mijn auto zoeft vorstelijk over de weg. Relaxed cruisen over binnenwegen. Eentje die karakter heeft.
Jacqueliene de Heer (Loket Onderwijsinspectie) en haar Smart Mijn auto: brengt me van a naar b. Heb mijn Smart een aantal jaren geleden gekocht omdat een vriendin van mij er ook een had en die ontzettend blij was met haar Smart. En natuurlijk vanwege de kosten.
13
Stef Neerken (afdeling Kennis) en zijn Hyundai Mijn auto is een vervangend “vervoersmiddel” geworden toen mijn vorige auto total loss was gereden door een auto die door rood reed.
Marja de Boer (sector po) en haar Toyota Starlet Mijn auto is perfect, ondanks deuk en klemmende zijdeur! Hij rijdt pittig, heeft het goede formaat voor inparkeren (al is het zonder stuurbekrachtiging best zweten) en voor déze Toyota geldt echt: nooit brokken!
Jan Bos (ICT) en zijn Mazda MX-5 uitvoering: 10th anniversary Mijn auto moet cabrio zijn, en liefst fraai (puur cabrioontwerp, geen aangepaste standaardauto): een winnende combi dus. Beatrijs Heeres (sector vo) en haar Volvo 244 uit 1979 Mijn volvo is een ‘klassieker’, maar niet echt een fijne auto. Het is puur een vervoermiddel. De kleur is wel bijzonder; Stimerol blauw!
14
introspectie maart 2010
achtergrond vragen over openbaarheid toezichtgegevens door rosanne bobbeldijk, met dank aan albert meijer
De burger als toezichthouder? Doordat we de toezichtgegevens openbaar maken, weten ouders en leerlingen welk oordeel de inspectie heeft over een bepaalde school. Kunnen ouders en leerlingen op basis van deze informatie bijdragen aan de signalering van misstanden en daarmee de ‘ogen en oren’ van de inspectie versterken?
Deze vragen werden besproken tijdens de ‘Ronde Tafel’ bijeenkomst afgelopen jaar. Albert Meijer, universitair hoofddocent van de Universiteit Utrecht, vertelde over zijn onderzoek naar de openbaarheid van toezichtgegevens. Hij werkte daarvoor samen met de Arbeidsinspectie, de Voedsel- en Waren Autoriteit en provincie Limburg. Om de ervaringen van Albert Meijer te koppelen aan de praktijk van de onderwijsinspectie zijn na afloop een aantal aanvullende vragen gesteld.
Organisaties zijn bang voor reputatieschade en nemen daarom de openbaarmaking serieus. Deze relatie is ten eerste afhankelijk van de ruchtbaarheid die aan de openbaarmaking wordt gegeven. Openbaarmaking van anonieme gegevens of een openbaarmaking die niet wordt opgepikt door de massamedia heeft beperkte betekenis. De relatie tussen openbaarmaking en reputatie is daarnaast contextgebonden en afhankelijk van de specifieke betekenis die organisaties geven aan deze openbaarmaking. Openbaarmaking van toezichtgegevens levert daarmee in de praktijk een beperkte maar relevante bijdrage aan de beheersing van maatschappelijke risico’s. Van openbaarmaking kunnen echter geen wonderen worden verwacht en het zal zeker niet kunnen leiden tot een vervanging van bestaande instrumenten van toezicht. Van een waardevolle aanvulling kan, mits goed ingevuld, wel sprake zijn.
Wat zijn de belangrijkste conclusies uit je onderzoeken naar openbaarheid van toezichtgegevens?
Wat was de leukste of meest opvallende bevinding?
De belangrijkste conclusie van het onderzoek was dat openbaarmaking slechts in beperkte mate mogelijk is via burgers. Belangrijker is de invloed van openbaarmaking op de reputatie.
Een opvallende bevinding is dat andere criteria een rol gaan spelen als burgers betrokken worden. Toezichthouders op het gebied van milieu zijn vooral gericht op het voorkomen van grote rampen en risico’s
terwijl voor burgers lawaai- en stankoverlast het meest van belang is. Het betrekken van burgers kan er dus toe leiden dat er meer waarde wordt gehecht aan klein ongemak.
Kun je kort uitleggen wat Toezicht 2.0 is? Het beheersen van maatschappelijke risico’s, waarbij gebruik wordt gemaakt van digitale openbaarmaking, meningen van burgers en het activeren en mobiliseren van burgers en andere belanghebbenden. Bij Toezicht 2.0 verschaft de toezichthouder informatie over toezicht en over de praktijken van toezichtobjecten. De toezichthouder brengt gezaghebbende informatie naar voren maar ondersteunt vooral ook specifieke debatten. Burgers dragen actief bij aan toezicht in het publieke domein (bijvoorbeeld via Wikipedia).
Welke tip heb je voor de Onderwijsinspectie op dit gebied? Opvallend is dat de Onderwijsinspectie burgers wel zeer goed informeert over het toezicht op onderwijs, maar dat de burger daar slechts een zeer beperkte rol in heeft. Waarom wordt niet actiever aan ouders gevraagd om informatie over de prestaties van scholen door te sturen? Waarom worden ook leerlingen niet actiever betrokken bij het toezicht? Ik ben me ervan bewust dat aan dergelijke vormen van betrokkenheid allerlei bezwaren en risico’s kleven maar het zou toch interessant zijn om te onderzoeken of er vormen zijn die veel kunnen opleveren voor het toezicht.
15 mededeling wijziging redactie
hoe was je dag... marloes?
Wisseling van de wacht redactie Introspectie Nieuw
Wa t z i ve r w jn j u lli e a c ht i n gen?
Rosanne Bobbeldijk
Carnavalsvakantie in het zuiden
Onderzoeker bij afdeling Kennis
Met mijn bijdrage aan de Introspectie hoop ik twee dingen te bereiken: medewerkers zicht geven op de interessante informatie waar wij dagelijks mee werken en zelf een breder beeld ontwikkelen van de organisatie.
Medewerker toezicht bve
Verwacht ervaring op te doen met het schrijven van leuke, interessante stukken die inspectiewerknemers aanspreken. Daarbij vind ik het leuk om kennis te maken met en een kijkje te nemen op afdelingen buiten bve.
vanaf maart 2007
& Hanneke Marinus vanaf maart 2008
nemen afscheid.
Maandag en dinsdag was ik niet op kantoor omdat ik me in het feestgedruis van het carnaval heb gestort. Eigenlijk was het alleen die maandag omdat dan de optocht in Breda is; dinsdag was het tijd om uit te rusten zodat ik de volgende dag weer fris naar kantoor kon. Dat is gelukt!
Opruimwoede
Vicky Schreuder
Peter Baak
Marloes Verheijen, medewerker toezicht expertisecentra (ec), Breda
t!en k n a jdr a g
d i Beor jullie b vo
Woensdag was mijn eerste werkdag. De rust op kantoor maakt dat ik aardig wat weg kan werken, zodat ik klaar ben voor de toezichtactiviteiten die volgende week weer in volle gang zijn. Het maandagmemo van de sector ec, waar ik toe behoor, gaf me weer de broodnodige informatie voor de komende tijd. Ook thuis heeft de opruimwoede toegeslagen. Eerst heb ik me aangemeld als alumna van Hogeschool Avans waar ik eind vorig jaar mijn bachelor MER, differentiatie Personeelsmanagement behaalde. Nu ben ik begonnen om al m’n oude studiemateriaal te selecteren, weg te gooien en de boeken naar zolder te verplaatsen. Soms met weemoed maar ook vergezeld van een vleugje opluchting en trots laat ik alles door mijn vingers gaan.
Vooruitzien Vandaag kijk ik vooruit naar de voorbereidingen van onderzoeken die staan ingepland voor volgende week en naar het weekend, gevuld met vrienden en muziek.
16
introspectie maart 2010
reportage bezoek aan kinderatelier van de schakel-spanker door bouke de vos
De trotse jongelui met hun werk.
Klas der kunsten…. S
oms heb je met een school meer dan een formele band. De Schakel-Spanker in Kampen is zo’n school. Het is een scholengemeenschap voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan kinderen en jonge mensen met een verstandelijke beperking (so/vso zml). De directeur, Gerben van Riel, vroeg ons om eens te komen kijken naar het werk van de kinderen. Hoewel we daar al het een en ander van hadden gezien en onze inspectiekamer al was opgevrolijkt met leuke kaarten van de school vonden we dat het tijd werd de leerlingen en de directeur eens op te zoeken.
Enthousiasme Toen ik samen met mijn collega Ans Simons kort voor de zomervakantie een
bezoekje bracht aan de school en de leerlingen hun werk presenteerden en het enthousiasme bij Gerben van Riel weer had gezien, ontstond al snel de idee dit fantastische werk tentoon te stellen bij de inspectie.
‘Een mooie kans om onze leerlingen mooi uit de verf te laten komen!’ Juist de inspectie is altijd een plek geweest waar ruimte is gegeven aan de vele uitingen van kunstzinnigheid vanuit en buiten het onderwijs. Toen we vervolgens Jan Dijkstra (een oud-collega die
regelmatig tentoonstellingen in Utrecht inricht, red.) om zijn medewerking vroegen, was hij direct dolenthousiast. Gedurende de maanden september en oktober heeft het werk van de leerlingen in ons kantoor gehangen. De reacties waren heel positief. De verbazing over het feit dat leerlingen met een verstandelijke beperking tot dermate grote prestaties in staat zijn dwong bij iedereen veel respect af. Het werk is kleurig, vrolijk en soms ook indringend. Hoe weet de school dit hoge niveau met de kinderen te bereiken?
Hoog niveau Gerben van Riel vertelt dat de school een kinderatelier heeft waar een beeldend kunstenares werkt met kinderen van tien
17
tot twaalf jaar. Hier wordt een eerste basis gelegd en worden talentvolle leerlingen ‘gespot’. Leerlingen van twaalf tot twintig jaar werken in een drietal ateliers. Twee om te schilderen onder leiding van een beeldend kunstenaar en Gerben zelf. Er is ook een krijtatelier waar een vrijwilligster met een kunstopleiding met de jongelui prachtig, verstild werk maakt.
‘Leren kijken, kritisch zijn, doorzetten, complimenten incasseren en geven.’ Gerben vertelt dat er alles aan wordt gedaan de leerlingen te laten werken onder de juiste condities. Het gebruik van eersteklas materiaal (verf, krijt, doek of papier), een goede verzorging (mooi inlijsten en zorgvuldig ophangen) en een gedegen opzet van het programma. Didactisch (hoe doe je het) en pedagogisch (hoe krijg je dat creatieve proces op gang en hoe ontwikkel je dat verder). ‘Maar ook leren kijken, kritisch zijn, doorzetten, complimenten incasseren en kunnen geven!’ Zo legt Gerben uit. ‘In de klas der kunsten werkt ook een schooldichter’, zo vertelt Gerben. ‘Tussen het werk dat tentoongesteld werd bij de
tijd elke seconde gaat door de tijd vliegt als je het naar je zin hebt de tijd kruipt als je het niet naar je zin hebt de tijd staat nooit stil
eenzaam als je eenzaam bent heb je geen vrienden geen contact je hebt niemand om je heen je hebt maar één om je heen en dat is je zelf
inspectie hingen ook gedichten. Schilderen met woorden noem ik dat. Met grote regelmaat schilderen leerlingen vanuit het reguliere onderwijs mee. Een ongedwongen maar effectieve manier om integratie handen en voeten (of zo je wilt een kwast) te geven. Regelmatig krijgen we de vraag met het werk te exposeren. Altijd een mooie kans om onze leerlingen mooi uit de verf te laten komen!’
Het werk zelf doet het werk ‘Er is veel belangstelling voor het beeldend werk vanuit de ateliers.’ Zo vervolgt Gerben. ‘Niet omdat we er zelf zo veel achterheen zitten. Het werk zelf doet het werk. Het werk zelf overtuigt meer dan voldoende. Het maakt mensen blij. Het straalt optimisme en vreugde uit, is verrassend, maar vaak ook heel eigen en authentiek en onbevangen. Maar ook krachtig en op z’n tijd ook ontroerend, verfijnd en subtiel. Zo hangt er werk bij liefhebbers thuis, ouders, collega’s, soms ook bij jongelui zelf op hun kamer. Maar ook in instellingen zoals de Reeve, een instelling voor jeugdhulpverlening, consultancy- bedrijven en het Seminarium voor Orthopedagogiek, de Wec-raad en zelfs bij parlementariërs thuis. Maar het is ook te vinden in het wijkgebouw en het gemeentehuis. De schilderijen en pastels zijn ambassadeurs van een groep kinderen en jonge mensen die we niet kunnen missen in onze samenleving, die ons wat te bieden hebben.’
Atelier: ingang tot contact ‘Het zijn jongelui bij wie wij, als onderwijsgevenden, vaak moeten zoeken naar een ingang, een poortje, om hen tot optimale ontwikkeling te laten komen. Poortjes die lang niet altijd voor de hand liggen, soms verborgen lijken achter het dichte ‘struikgewas’ van de handicap. Jongelui met een beperking, maar krachtig in hun werk, hun toewijding, motivatie en gaandeweg hun kunstenaarschap. Het werk in de ateliers is bij uitstek zo’n ingang blijkt keer op keer! Een uitgelezen mogelijkheid om ontwikkeling op gang te brengen en kinderen en jonge mensen te laten groeien aan zich zelf.’ De directrice van museum Singer in Laren (een museum dat regelmatig tentoonstellingen organiseert van werk van mensen met een handicap) zei eens treffend: ‘Aan van Gogh’s psychische kwaliteiten is wel eens getwijfeld, maar aan zijn artistieke kwaliteiten nooit !’.
‘Achter veel schilderijen zit een verhaal’ Gerben laat ons de gedichten lezen van een bijzonder talentvolle en zeer oorspronkelijk denkende leerling uit de dichterskring: Matt Broekhuizen (op de foto midden voor). ‘Als school zeggen altijd: Achter veel schilderijen zit een verhaal. Je mag het schilderij kopen als je ook het verhaal wilt vertellen.’ Van het werk uit de ateliers zijn prachtige kaarten te verkrijgen. Zoek dan even contact met: Gerben van Riel, tel. 038-3333280.
18
introspectie maart 2010
interview collega’s halen herinneringen op aan hun schooltijd door rutger van dijk
‘Het speelkwartier duurde oneindig lang’ Dagelijks houden we ons bezig met (de kwaliteit van) het onderwijs, maar welke herinneringen koesteren medewerkers aan hun eigen schooltijd? Introspectie sprak met vijf collega’s en tekende uit hun mond een bijzondere, humorvolle of ontroerende anekdote op. Kamperen in Renesse In 1976 ging klas 4vb kamperen in Renesse. We zouden naar Londen gaan, maar omdat wij geen inspraak hadden gehad in de plannen deden wij een tegenvoorstel. Wij zaten op het Libanon Lyceum en daar leerde je echt wel hoe je een polemiek moest voeren. Dat zat in het onderwijs ingebakken. Stomme rijtjes leren was er niet bij op deze school. Goed leren praten en logisch nadenken was belangrijker dan het behandelen van grammatica of het stampen van woordjes. Bij geschiedenis leerden we dat Sacco en Vanzetti weliswaar slachtoffer waren van een sterk staaltje klassenjustitie, maar feitelijk helden waren omdat zij liever de doodstraf kregen dan een valse bekentenis aflegden. Je werd vanzelf politiek bewust op deze school en het was vanzelfsprekend dat je vrij kreeg om tegen Franco te demonstreren toen een aantal lieden aan de wurgpaal een vroegtijdige dood stierf. Ondenkbaar dat je naar Spanje op vakantie ging. Dat was voor de onbewuste massa. Nee, dan was Renesse een politiek correcte bestemming.
Deze leraren gaven ons de ruimte. Het was aan ons om er iets van te maken. Hoogtepunten waren het kampvuur, waarbij we spannende verhalen vertelden, de nachtwandelingen waarin we onze toekomstverwachtingen bespraken en het voor het eerst chili con carne eten. Over onze leraren leerden we vooral dat ook zij aan het begin van hun leven stonden en net als wij afstand namen van de normen en waarden van onze ouders. Zij deden gewoon met ons mee en lieten zich zo weinig mogelijk gelden. Het gevolg was dat wij hen niet meer als een klassevijand zagen.
Mirjam Pliester (ho)
Vreemde streken Sicco Kole (vo)
We kregen toestemming van de rector. Onze klassenlerares, Maria, stelde voor om Aleida en Martien mee te nemen. Dat zijn de drie leraren op de foto. Rechts staat Fred, vriend en klasgenoot, en links sta ik.
me dat ik dit moest corrigeren, waarop ik de reactie kreeg: ‘nee hoor, mam, de juf zegt dat het zo is en mijn juf weet alles!’ Tja, daar valt als ouder niets tegen in te brengen. Als ik aan mijn lagere school terugdenk, dan denk ik ook aan mijn geweldige leraren (het waren overigens vooral meesters). Ook ik had de eerste jaren een heilig geloof in de leraar. Had ik anatomisch correcte, maar zeer lelijke nieuwe schoenen, dan zei mijn juf: ‘oh, wat zijn ze mooi’ (afgesproken met mijn moeder, zo bleek later) en was ik niet meer uit die schoenen te krijgen. Vond de juf wat, dan vond ik dat ook. Jaren later was ik nog eens op die school tijdens een reünie. Pas toen zag ik dat mijn leraren ook heel gewone mensen waren, heel anders dan dat ik me herinnerde.
Mijn juf weet alles Laatst reed ik in de auto naar huis en zegt mijn dochter van zes: ‘het is niet hij kwam, maar hij kwom’. Mijn moederinstinct zei
Mijn nieuwsgierigheid naar andere culturen heeft een vroege voeding gekregen op de basisschool in toen een dorp in de zestiger jaren. In de eerste en tweede klas adoreerde ik juf Bosgoed, met haar prachtige steile zwarte haar, haar altijd gebruinde gezicht. Zat zij zoveel in de zon? Geen mens die het toen had over
19
afkomstig zijn uit een ander land. Ik denk nu dat zij uit de Molukken kwam. De koppige Friese meester Koolstra had de Birma-spoorlijn overleefd. Kinderen met een afwijkende naam gaf hij consequent een andere naam: John werd Jan, en ik heette dat vierde schooljaar Didi. Hij liet zich niets gezeggen door het hoofd van de school, meester Scheffer (die de jongens oneerbiedig Haantje Pik noemden). En dan meester Kuijken uit klas 5 en 6 die in Indonesië geboren en getogen was. Als wij rustig zaten te werken en hij was goedgehumeurd, vertelde hij prachtige verhalen over het leven in Bandung, de kleuren en geluiden van de tropen werden voor ons tastbaar. De wereld werd zo opeens veel groter in dat dorp en mijn verlangen naar meer over vreemde streken, culturen en mensen werd daar aangewakkerd.
het schoolplein, omgeven door een muur van een meter hoog en eindigend in een plantengedeelte. Voor mij heerlijk om daar te klauteren en te spelen met de aarde. Algauw kwam juf Doutsje langs om mij die vreugde te ontnemen, ze heeft dat moeten bekopen met een kluit aarde in haar gezicht en ik had mijn eerste keer nablijven te pakken. Het is nooit wat geworden tussen ons.
voorlezen. ‘De Duinheks’ van C. Joh. Kieviet en ‘De ongelofelijke avonturen van Bram Vingerling’ waren mijn favoriet. Gelukzalig ging ik het weekend in. De leerkrachten die rookten, rookten ook ín de klas. Verder herinner ik me de diavoorstellingen van Niels Holgersson op de spiksplinternieuwe projector en de lessen buiten wanneer het zomers te warm was in de klas. Het speelkwartier duurde voor mijn gevoel oneindig lang. Op mijn verschrikkelijk ouderwetse school heb ik veel geleerd en de tijd van mijn leven gehad.
Wilfried Ruiter (Kennis)
Tijd van mijn leven Dideri Mattijsen (bve)
Modder gooien Meteen vanaf mijn eerste schooldag in 1985 was ik verliefd op mijn juf. Op het Friese plattelandsschooltje gaf de jonge juf Doutsje les aan de kleuters. Of de liefde wederzijds was? In ieder geval maakte het dat ik al mijn vrijheden thuis opgaf en met plezier naar school ging. Ondanks de juf waren vooral de pauzes extra feestelijk voor me. Zodra de pauze aanbrak rende ik naar buiten en greep een kruiwagentje om daarmee vervolgens de gehele pauze uitgelaten rondjes te rennen. Op een dag was ik aan het wachten bij de uitgang van
In mijn tijd nog geen basisschool en doorgaande leerlijnen. Ik zat op de openbare lagere school Prins Willem Alexander. Alle klassen waren gecombineerd. Vooral de lessen van de andere inwonende klas waren bere-interessant. Op één juf na gaven alle leerkrachten frontaal les. Bij deze ene juf, die slechts één jaar mocht blijven, mochten wij tijdens de aardrijkskunde les bijvoorbeeld de topografische kaart van de provincies (1 bij 1 meter) ‘in schilderen’ naar de grondsoorten. Om nooit meer te vergeten. Verder was voor mij de vrijdagmiddag erg fijn, want die bestond uit tekenen, zingen (‘Waar de blanke top der duinen’) en
Willy Tuiten (ec)
20
introspectie maart 2010
interview met pat van der lingen, inspecteur en voorzitter wex door bart renders
Geen examens meer voor Pat Pat en examens lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Pat is de bevlogen voorzitter van de Werkgroep Examens (WEX). Per 1 mei 2010 komt hieraan een einde: Pat wordt 65 jaar en is dan veertig jaar in het onderwijs werkzaam geweest, waarvan 24 jaar bij de Inspectie van het Onderwijs. Wat Pat betreft is het tijd om de zinnen te verzetten. Voor Introspectie tijd om Pat’s (examen)doopceel te lichten. Heb je altijd al bij de inspectie willen werken? ‘Welnee joh, toen ik nog scholier was had ik het plan opgevat om drop in Amerika te gaan verkopen. Daar was wel een markt voor dacht ik zo. Deze droom viel echter snel in duigen omdat ik graag naar Nijenrode had gewild. Maar dat kon niet, meisjes waren daar niet welkom. Toen ben ik docent Engels geworden. Van 1970 tot 1986 heb ik gewerkt op de Rijksscholengemeenschap Noord-Kennemerland. Eerst als docent Engels voor 32 lesuren per week. Later als conrector op diezelfde school. Overigens was ik de eerste vrouwelijke conrector in het ruim honderdjarig bestaan van de school. Langzamerhand
21
kreeg ik de ambitie om nog eens rector van een school te worden. Maar ja, ik kende alleen deze school en vond dat toch wel een smalle basis. Toen deed zich de mogelijkheid voor om als inspecteur voortgezet onderwijs bij de inspectie aan de slag te gaan. De inspectie was voor mij een mooie mogelijkheid om het scholenveld nader te verkennen. Een rectorschap is er niet meer van gekomen en uiteindelijk ben ik tot aan de dag van vandaag bij de inspectie gebleven.’
Dreigen met een advocaat of dreigementen van een advocaat verstoren mijn nachtrust niet. Hoe was dat in die tijd bij de inspectie? ‘Ik startte mijn loopbaan bij de inspectie in Rijswijk. In die tijd was je zelfstandig. Aanvankelijk kwam je niet in de klas, je voerde een gesprek met de directeur. Er werden geen verslagen gemaakt. Om het toezicht toch wat meer body te geven had ik een eigen toezichtprogramma gemaakt. Elk jaar nam ik een ander vak onder de loep. Op die manier had ik ook een reden om lessen te kunnen bezoeken. Toch was het moeilijk als beginnend inspecteur: eigenlijk moest je alles zelf uitzoeken. Soms werd dat door de inspectieleiding niet gewaardeerd. Zo had de
cultureel attaché van de Amerikaanse ambassade mij gevraagd om samen met buitenlandse inspecteurs een rondreis langs Amerikaanse universiteiten en instellingen te maken. Doel was om als inspecteur nader kennis te maken met de Amerikaanse literatuur en levensstijl. De inspectieleiding had daarvoor een andere inspecteur op het oog. Uiteindelijk mocht ik toch gaan, na aandringen van de cultureel attaché. Goede herinneringen heb ik ook aan de uitwisselingen met inspecteurs in EEG-verband. Die contacten waren erg leerzaam maar vooral ook blikverruimend. Zouden we nu ook moeten doen! Misschien was de periode van de basisvorming wel de mooiste tijd. Toen werden de leerprogramma’s in de onderbouw helemaal doorgelicht en bezocht je veel lessen. Tijdens het Regulier School Toezicht (RST) -en later ook bij het Periodiek Kwaliteits Onderzoek (PKO)werd elke school helemaal doorgelicht. Hiermee vergeleken vind ik ons huidig toezicht oppervlakkig. Goede scholen worden niet als vanzelfsprekend bezocht, waardoor ‘good-practice’ buiten ons gezichtsveld blijft. Dat is wat mij betreft echt een verarming van ons toezicht.’
Op welk moment raakte je betrokken bij de examens? ‘Feitelijk al vanaf het begin. Tot ongeveer 1990-1991 had elke inspecteur te maken met examens en nam in de praktijk zelfstandige beslissingen. Daarna kwam er een werkgroep examens onder leiding van Wim Kleijne. Elke individuele inspecteur
College voor examens (CvE) Het College voor examens bestaat sinds oktober 2009. Dit zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) is ontstaan uit de samenvoeging van de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (CEVO), de Staatsexamencommissie voortgezet onderwijs en de Staatsexamencommissie Nederlands als Tweede Taal (NT2).
bleef echter in hoge mate verantwoordelijk voor een ordentelijk verloop van de afname van de schoolexamens en de centrale examens op de scholen. Ongeveer tien jaar geleden heb ik het voorzitterschap van Wim overgenomen. Wel onder de voorwaarde dat een aantal zaken gecentraliseerd zouden worden. Dit om te voorkomen dat er regionale verschillen zouden blijven bestaan bij het nemen van beslissingen. Gevolg van deze centralisatie is wel geweest dat het kennisniveau van de examens bij de gemiddelde inspecteur is gedaald, waardoor frequente scholing noodzakelijk blijft.’
Hoe heb je de WEX-periode ervaren? ‘Als erg leuk, leerzaam en vooral ook interessant. Maar het kan ook spannend zijn hoor! Een enkele keer lig ik wel eens wakker van een bepaalde casus, maar uiteindelijk overheerst bijna altijd de uitdaging om tot oplossingen te komen. Als iets écht apert oneerlijk is -op grond waarvan een leerling de dupe dreigt te worden- dan ben ik bereid om de grenzen van de wettelijke mogelijkheden op te zoeken. Natuurlijk hoor ik wel eens gemopper van scholen of collega’s, die mij soms streng vinden. Maar je moet wel begrijpen dat het eerder gaat om een niet kunnen dan een niet willen; als toezichthouder heeft de inspectie de wet te respecteren! Ook ouders zijn het niet altijd eens met beslissingen. Uiteindelijk leidt dit wel eens tot een rechtszaak, zo ook vorig jaar. Een vader eiste de inzet van een derde corrector. De inspectie kon het verzoek van vader niet inwilligen, omdat er eerder geen
Het CvE is verantwoordelijk voor de centrale examens en staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en de staatsexamens Nederlands als tweede taal. De kerntaken van de CvE zijn de beschrijving van de examenstof, het vaststellen van de examenopgaven en de normering van de examens. Ook is het CvE verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens.
22
introspectie maart 2010
kan iedereen aanschuiven. Dat zou ik écht leuk vinden. Maar ik ben bang dat ik dan met allerlei wettelijke voorschriften -en bijbehorende inspecteurs- te maken krijg en dat schrikt me af. Nee, dan wordt het wellicht koken voor vrienden. Hierbij kan ik putten uit zo’n 150 kookboeken in zowat alle talen, behalve in het Engels.
verschil van mening was tussen de eerste en de tweede corrector. Uiteindelijk wees de rechter het verzoek van vader dan ook af. Ja, na al die jaren weet je redelijk goed in te schatten wanneer een gang naar de rechter een kans van slagen heeft. Dreigen met een advocaat of dreigementen van een advocaat verstoren mijn nachtrust niet. Nee, die tijd is voorbij.’
Waar moet bij de komende examens vooral op worden gelet? ‘Nou ja, in algemene zin houdt de inspectie toezicht op de scholen, dus daar waar de examens worden uitgevoerd. Feitelijk komt daar een taak bij. Sinds oktober 2009 bestaat het College voor examens (CvE, zie kader elders in dit artikel). Het is de taak van de inspectie om het werk van de CvE te evalueren. Dit wordt een flinke klus als we dat goed willen doen. Behalve toezicht op procedures heeft de inspectie nu feitelijk ook toezicht op de inhoud van de examens. Hiervoor heb je binnen de inspectie dan eigenlijk weer vakexperts nodig.
Dit jaar verwacht ik ook weer vragen van tweede correctoren waarom zij moeten tekenen voor ‘gezien’. Ongetwijfeld zal het ook bij de komende examens ook weer voorkomen dat een school de verkeerde exameninhoud heeft voorbereid of fouten maakt tijdens de afnames ervan. In het laatste geval kan de inspectie artikel 43 van het Eindexamenbesluit toepassen (zie kader). En dan zijn er nog genoeg andere aspecten waarop het mis kan gaan: foute uitslagen vanwege verschillende uitslagregelingen; fouten bij de vaststelling van combinatiecijfers; het cijfer voor het profielwerkstuk dat niet vóór aanvang van het centraal schriftelijk examen is vastgesteld; schending van de geheimhouding bij het centraal schriftelijk praktisch examen binnen het vmbo, enz. enz.
Pat, wat ga je doen vanaf mei 2010 en wat ga je het meest missen bij de inspectie? ‘Het allerliefst zou ik elke week een ‘table d’hôte’ willen aanbieden. Ik ga dan voor acht tot twaalf mensen koken. In principe
Artikel 43 Eindexamenbesluit. Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen 1. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad kan
Dit jaar verwacht ik ook weer vragen van tweede correctoren waarom zij moeten tekenen voor ‘gezien’. Die Engelsen hebben nu eenmaal geen goede keuken, dus slaan we die maar over. Ook ben ik van plan veel te gaan reizen. Zeker naar Italië, maar Amerika zal ook niet ontbreken in het reisschema. En natuurlijk veel lezen, met name Engelse en Amerikaanse literatuur. Ook zou ik graag Nederlands willen geven aan vrouwen en mannen die de taal nog niet machtig zijn, zodat zij zich beter in de Nederlandse maatschappij kunnen bewegen. En wat ga ik missen bij de inspectie? Nou, een aantal zaken zeker niet en sommige dingen zeer zeker wel. Maar als ik dan toch iets moet noemen wat ik zal gaan missen, dan zijn het de contacten en gesprekken met leerlingen. Die komen vaak met goede argumenten, zijn recht door zee en weten heel goed aan te geven waar de schoen wringt. En zij weten meestal ook meteen of jij eerlijk en oprecht bent. Je mag best een beetje toneel spelen, zolang je maar eerlijk blijft.’
zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor één of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen. 2. De inspectie verzoekt het College voor examens nieuwe opgaven vast te stellen en bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.
23 wikken en wegen door bert de vries
Parlementair onderzoek 2014 Vertelt u eens meneer de Inspecteur-generaal, op welk moment kreeg u door dat ons beroepsonderwijs op een dramatisch laag niveau terecht was gekomen? Wel, het beeld ontstond in de loop der jaren in drie golven: postzakken vol klachten in 2007, begin 2010 het Marcouchoproer en vorig jaar de noodkreet van twintig grote werkgevers. U wijst steeds naar anderen. Waarom zag ú dit niet aankomen? Onze gegevens spraken anders: het aantal zeer zwakke opleidingen bleef gelijk, drop-outcijfers daalden, examens werden beter en de JOB-Monitor meldde jarenlang behoorlijke studenttevredenheid. Maar we misten iedere kennis over de leeropbrengsten in het mbo. We moésten in het Onderwijsverslag wel schrijven dat de kwaliteit gelijk bleef. Maar ik wil hier graag wat aan toevoegen. Wij zagen tegelijkertijd steeds meer knelpunten in themaonderzoeken: waar we ook de breinaald instaken, overal stuitten we op kwaliteitstekorten. Zo zagen we in 2010 dat leerlingen na de basisschool tot eind mbo nauwelijks nog bijleerden in taal en rekenen. We kregen signalen dat het mbo-niveau daalde. Maar, en dit zeg ik in alle deemoedigheid, het kriebelde wel, maar we konden
het niet zien. Wij hebben collectief struisvogel gespeeld. Wij waren té gevoelig voor verlangens van bewindvoerders in vier jaar stijgende kwaliteit te laten zien, én aan de andere kant voor de noodzaak van draagvlak in het mbo-veld. Een toezichthouder kan immers niet zonder draagvlak en wij wilden alle inspanningen recht doen. We hebben ons, en ik zeg dit zonder omhaal mevrouw de voorzitter, en met de kennis van nu, aan beide kanten in laten pakken. ‘Captured’ heet dat. Maar besef wel: wij hebben niet bewust gemanipuleerd. Ons toezicht was niet scherp genoeg en er was onvermogen om afstand van de druk te nemen, afstand van onze toezichtmachine, om werkelijk te onderkennen dat we er al enige tijd faliekant naast zaten. Het was pure onmacht, mevrouw de voorzitter. Dank voor uw oprechtheid. U kunt gaan.
24
introspectie maart 2010
inspectie in het nieuws maart 2010 DOOR jan-willem swane
schoolprestaties Al dertien jaar brengt Dagblad Trouw een bijlage uit met de schoolprestaties van het voortgezet onderwijs. Hierbij baseert het zich voornamelijk op cijfers van de inspectie. Ook dit jaar hadden we de krant, na goed overleg, een keur aan gegevens toegestuurd. Kort voor publicatie bleek de krant een andere aanpak gekozen te hebben. Hoogleraar Jaap Dronkers had aangedragen dat slechts één criterium van overwegend belang is: wat is het gemiddeld eindexamencijfer van de geslaagde leerlingen op Nederlands, Engels en wiskunde. Scholen die op dit terrein tekortschoten zouden gesloten moeten worden. Al een paar dagen na publicatie keerde Trouw op haar schreden terug: het criterium was volgens de hoofdredactie te beperkt om uit te spreken of de opbrengsten van een school voldoende zijn. Waar in eerdere jaren de Trouw-bijlage een discussie opriep of de inspectie wel op een eerlijke manier meet, werd dit jaar de inspectiemethode als veel genuanceerder en eerlijker gezien dan het Dronkers-rekenwerk. Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt sprak expliciet haar steun uit voor de inspectie in de krant en in een brief aan de kamer.
kwaliteit bve Op 1 februari was het zover: de inspectie publiceerde voor het eerst een lijst met 64 bve-opleidingen van onvoldoende kwaliteit. Het gaat hierbij om scholen van zeer zwakke onderwijskwaliteit en om opleidingen waar de examenkwaliteit niet op orde is. De 64 opleidingen vormen maar een zeer klein deel van de in totaal 11.000 opleidingen in Nederland; toch sloeg het nieuws in als een bom. Waardoor kwam dit? In januari kondigde de staatssecretaris de komst van de lijst al aan in een brief aan de Tweede Kamer. Dit trok de
aandacht van het ANP; een halve week voor het verschijnen van de lijst meldde het persbureau dan ook dat er ‘tientallen mbo-opleidingen op een zwarte lijst’ zouden komen. Dit riep natuurlijk al de nodige persvragen op; de media waren op scherp gezet. Twee gebeurtenissen zorgden dat na het bekend worden van de lijst een potentieel klein bericht echt nieuws werd. Allereerst speelde de mediagenieke Ahmed Marcouch, stadsdeelvoorzitter van AmsterdamSlotervaart, een zeer actieve rol. Hij zag in zijn stadsdeel grote problemen op de ROC’s, vooral wat betreft de onderwijstijd. Hoe zijn potentiële voortijdig schoolverlaters te motiveren voor een paar uur onderwijs in de week? Hij wist zijn boodschap in veel kranten te krijgen en zat uiteindelijk met een aantal betrokken leerlingen bij Pauw en Witteman tegenover Marja van Bijsterveldt. Opmerkelijk was ook de aanvankelijke reactie van de mbo-raad. Zijn simpele betoog was dat als er 64 opleidingen van onvoldoende kwaliteit waren, er 10.936 het dus goed doen. Deze rekensom was snel te ontmaskeren door bijvoorbeeld Hanne Obbink van Trouw. Want er zijn toch ook enkele honderden zwakke opleidingen? De aanvankelijke houding van de mbo-raad vormde olie op het vuur voor iedereen die de lijst wilde gebruiken om te betogen dat het een zooitje is in het mbo. Wederom stond de beoordelingsmethode van de inspectie bijna nergens ter discussie. Eigenlijk was er sprake van een haast ideale situatie: de inspectie constateert en politiek en samenleving raken hierover in debat. Waar we niet helemaal tevreden over zijn is dat het oordeel over de zwakke opleidingen verworden is tot een oordeel over de hele sector. Daarom dat we met de nodige voorzichtigheid de nieuwe lijst op 1 maart publicitair begeleiden. Maar nieuws heeft haar eigen momentum, dat niet altijd is te sturen, zo is maar weer gebleken.