Introspectie oktober 2010 | 30e jaargang | nr 03
04 integer handelen op het werk 10 bve: integratie onderwijs en examinering 12 inspectiedag 2010 20 vve: de inspecteur van buiten
2
3
introspectie oktober 2010
inhoud
redactioneel
04 Integer handelen op het werk
Beweging
Wat kunnen we leren van het onderzoek van collega Marianne van der Veen over integriteitsbeleid
06 Meer Afrika, minder India
Jan Rijkers weg. Hij houdt niet van afscheidsceremonieën. Op de valreep een blik vooruit.
16 De lat gaat hoger
Gesprek met mensen van samenwerkingsstichting Quadraam (vo) over zelfevaluaties
20 De inspecteur-van-buiten
Voor- en vroegschoolse educatie werkt samen met externe inspecteurs
Nadat we maandenlang de Haagse activiteiten hebben kunnen volgen, is er inmiddels – daar ga ik bij het schrijven van dit stukje maar even vanuit – een nieuwe ploeg ministers en staatssecretarissen in beweging gekomen. Ook Introspectie staat bol van beweging. We lezen hoe coördinator Arbo en Veiligheidsbeleid, Ron Dujardin, in gesprek met collega Marianne van der Veen reageert op haar onderzoek naar integriteitsbeleid. De uitkomsten van het onderzoek stroken met de beweging die de inspectie zelf aan het inzetten is, waarbij wederzijds vertrouwen tussen medewerker en leidinggevende het uitgangspunt is.
We lezen ook over de integratiebeweging bij de sector bve in het project OnE, en we hebben nog een laatste gesprek met Jan Rijkers die inmiddels naar Oss is vertrokken. We volgen ook de bewegingen van vo-samenwerkingsverband Quadraam dat met zelfevaluaties aan de slag is, en wat voor effect dat heeft op schoolleiders en docenten. Verder een artikel over voor- en vroegschoolse educatie en met name over de eerste inspecteurs-van-buiten die wij binnengehaald hebben. Maar naast beweging staan we ook stil, bij tassen van collega’s, bij mooie inspectie-
Verder:
04
06
09 De tas van... 10 Project One: 1+1=meer dan 2 12 Inspectiedag 2010 14 De mooiste momenten van… Yvonne de Graaf 19 Doc in beeld: de spijbelende schoolopziener 22 De tas van... 23 Wikken en Wegen 24 Inspectie in het nieuws
momenten van mederedactielid Yvonne, een heuse spijbelende schoolopziener, toch nog één keer de inspectiedag en natuurlijk bij het nieuws. Tot slot, ook een hartenkreet van de schrijver van Wikken en Wegen dat niet alle beweging tot vooruitgang leidt. Maar lang geleden zij Galileo Galilei al: ‘En tòch beweegt ze…’
Margo Beverloo Eindredacteur
colofon
Introspectie is het personeelsblad van de Inspectie van het Onderwijs en verschijnt vier keer per jaar. Reacties en kopij zijn altijd welkom op onderstaand redactieadres.
10
Eindredactie Margo Beverloo Redactieraad Rosanne Bobeldijk, Marja de Boer, Yvonne de Graaf en Sicco Kole Redactiesecretariaat Inspectie van het Onderwijs, Redactiesecretariaat
23
Introspectie Postbus 2730, 3500 GS Utrecht introspectie@owinsp.nl Fotografie Marja de Boer, Voermans van Bree, Sicco Kole en Jo Wetzels Vormgeving Blik grafisch ontwerp, Utrecht Druk DeltaHage bv, Den Haag
16
20
4
5
introspectie oktober 2010
interview met marianne van der veen en ron dujardin door marja de boer
Integer handelen op het werk Mijn papierversnipperaar is niet integer
Ze schreef een scriptie over integriteitsbeleid bij Nederlandse banken en won er de scriptieprijs van het Netwerk Bedrijfsethiek Nederland voor: Marianne van der Veen, werkzaam bij onze directie Rekenschap. Ron Dujardin, als coördinator Arbo en Veiligheidsbeleid betrokken bij het integriteitsbeleid bij OCW en dus ook de inspectie, schoof aan bij het gesprek. Wat kunnen wij leren uit Mariannes onderzoek?
‘I
k heb onderzoek gedaan naar het integriteitsbeleid binnen banken en het effect hiervan op de integriteit van bankmanagers. Controle op naleving van formele regels speelt een belangrijke rol‘, zegt Marianne. Haar belangrijkste conclusie: ‘Werkplezier, vertrouwen in de top, draagvlak voor regels, autonomie en een sociaal veilig klimaat zijn belangrijke factoren om ervoor te zorgen dat ook in een organisatie waar veel regels gelden medewerkers zich integer gedragen.‘
Aanleiding voor de onderzoeksvraag was de theoretische vooronderstelling dat integriteitsbeleid binnen organisaties het meest succesvol is als dit gericht is op het stimuleren van intrinsieke motivatie en dus vrijwillig gekozen morele waarden. In de theorie gaat men er vrij algemeen van uit dat beleid waarin een sterke nadruk ligt op regels en controle op naleving daarvan – het zogenaamde compliance-beleid – belemmerend is voor het overbrengen van morele waarden. Compliance-beleid zou
Zit de stekker er wel goed in?
slechts extrinsieke motivatie bevorderen: medewerkers houden zich aan regels om sancties te voorkomen of juist om een prestatiebeloning te krijgen.
Plezier in je werk en sociaal veilig klimaat zijn belangrijk voor integer handelen. Marianne: ‘uit mijn gesprekken met bankmanagers bleek echter dat zij de regels die binnen hun werk gelden, onderschrijven en daarom accepteren. Zij ervaren voldoende vrijheid binnen hun persoonlijk handelen, waardoor zij geen behoefte voelen de regels te ontduiken’.
Relevant voor de inspectie? We bespreken de vraag in hoeverre de conclusies relevant zijn voor de inspectie. Ook inspecteurs moeten zich immers aan allerlei richtlijnen en formats houden. Hoe groot is het risico dat een inspecteur zich door deze richtlijnen beperkt voelt en onder een keurslijf uit wil komen? Of zich weliswaar aan de richtlijnen houdt, maar de boodschap niet echt kan overbrengen omdat hij of zij er zelf niet achter staat? Marianne: ‘het risico binnen de inspectie is natuurlijk minder groot, de verleidingen doordat er geld in het spel is, zijn bij banken groter. Toch speelt hier bijvoorbeeld het risico van lekken van informatie. Of de vraag wat je doet als je eigen opvatting niet strookt met wat het waarderingskader aangeeft. In dat geval is discussie van groot belang. Morele discussies binnen goede onderlinge verhoudingen blijken namelijk de integriteit te bevorderen.’ Ron Dujardin reageert: ‘vroeger waren de risico’s voor schending van integriteit groter, toen inspecteurs zich bijvoorbeeld nog met de bouw van scholen bemoeiden. Reken maar dat je dan bij de opleiding consumptieve beroepen waar nieuwbouw gepland was, als inspecteur in de watten werd gelegd.’
Cultuurverandering Toch ziet Ron ook nu het belang van Mariannes onderzoek. Het strookt met de richting die de inspectie opgaat: ‘We streven naar een cultuurverandering, waarin wederzijds vertrouwen tussen medewerker en leidinggevende uitgangspunt is. Met onze werkgroep Anders Werken besteden we aandacht aan flexibel werken en meer eigen regelruimte. Ik ben ervan overtuigd dat als medewerkers vertrouwen krijgen van hun leidinggevenden, zij daar integer mee omgaan, juist omdat ze zich realiseren dat als het vertrouwen geschaad wordt, het systeem omvalt. Verder ondersteunt Mariannes onderzoek het belang van IBB-sessies, iets wat ook in het meerjarenbeleidsplan wordt benoemd (IBB staat voor interbeoordelaarbetrouwbaarheid, waarvoor sessies worden
opgezet om ervoor te zorgen dat inspecteurs zoveel mogelijk gelijk oordelen in vergelijkbare situaties, red.) Marianne vult aan: ‘in het meerjarenbeleidsplan staan meer zaken die de integriteit bevorderen. Zo wordt bijvoorbeeld het belang benoemd van intrinsieke motivatie van professionals om iets te betekenen voor de publieke zaak en ook de ruimte voor individueel vakmanschap wordt benadrukt. Dus hoewel integriteitsbeleid niet expliciet wordt beschreven in het meerjarenbeleidsplan, kun je deze punten wel beschouwen als elementen daarvan.‘
Zouden inspecteurs niet allemaal een papierversnipperaar thuis moeten hebben? Onbeveiligde usb-sticks Maar hoe zit het met de integriteit bij kwesties als: een schoolbezoek afleggen bij een bevriend schoolhoofd en dan toch iets minder streng zijn? En zouden inspecteurs niet allemaal een papierversnipperaar thuis moeten hebben, om al die vertrouwelijke informatie niet in de gewone papierbak terecht te laten komen? Ron: ‘het is waar dat wij voor een aantal van dit soort zaken vertrouwen op het eigen morele handelen van inspecteurs. Hier speelt het probleem dat er voor inspecteurs geen certificering geldt, anders dan bij accountants die rekening moeten houden met hun beroepsvoorschriften. De VRO
zou om die reden graag een beroepsethiek vastleggen. Marianne: ‘toch zijn er wel aanknopingspunten voor integriteit. De Raad van Accreditatie kijkt bijvoorbeeld ook naar een ISO-norm die iets zegt over ons integer handelen‘. Ron beaamt: ‘wij zijn op de vingers getikt door de Raad dat wij met onbeveiligde usb-sticks werken. Daarom hebben we onlangs een gebruikersprotocol opgesteld voor de omgang met gegevensdragers. En een jaar geleden hebben we een bewustwordingscampagne gevoerd rond veiligheid, waarin bijvoorbeeld aandacht was voor de clean-desk-policy, het beveiligen van je blackberry en integriteit. Het was de bedoeling dat leidinggevenden bij alle vijf keren dat mensen zo´n blad met aanwijzingen op hun bureau vonden, dit aan de orde zouden stellen op hun teamoverleg. Helaas hebben niet alle leidinggevenden dit gedaan. Integriteit blijft een onderwerp dat maar moeizaam op de agenda komt. Komend najaar willen we inspectiebreed een integriteitsdag organiseren. In het kader van professionele ruimte willen we mensen wel de vrijheid laten om daar al dan niet aan mee te doen.’ Marianne reageert: ‘maar het is de vraag of je deelname vrijwillig moet laten zijn. In de onderzoeksliteratuur wordt autonomie gedefinieerd als de vrijheid die de professional ervaart in de invulling van zijn dagelijks werk. Je kunt zo´n dag dus best verplicht stellen.‘ We sluiten af met de conclusie dat het onderzoek interessante inzichten biedt voor de inspectie. En dat Ron een collega heeft leren kennen die wellicht een rol kan spelen bij de invulling van de integriteitsdag.
6
7
introspectie oktober 2010
interview met jan rijkers: een blik vooruit door inge drewes, met bijdragen van diverse collega’s
Verre landen Ik hou van reizen naar verre landen: andere volken en andere culturen zetten je altijd weer aan het denken over wat je zelf belangrijk vindt. De afgelopen jaren heb ik heel wat van Afrika gezien, en deze zomer ben ik voor het eerst in India geweest. Ook voor het laatst trouwens: het is daar heel smerig, heel warm, en veel te veel mensen. En ik schrok van de mentaliteit daar: ieder voor zich, geen enkele solidariteit, heel weinig verantwoordelijkheidsgevoel. Ik was bijvoorbeeld in een stoffenbazaar, met allemaal identieke kraampjes. Leuk, met al die kleurige stoffen, en al die prachtige Indiase vrouwen die daar winkelen, maar de grond is dan bezaaid met plastic theebekertjes, een enorme rotzooi.
Meer Afrika, Minder India 21 jaar werkte hij bij de inspectie. En nu, op zijn 59e, vertrekt hij naar Oss, waar hij als voorzitter van de centrale directie van de Carmelinstelling Het Hooghuis verantwoordelijk wordt voor acht scholen voor voortgezet onderwijs. Een afscheidsinterview zit er niet in: “Ik houd niet van afscheidsceremonieën, en zeker niet van over mijn graf heen regeren”. Een gesprek over de goede dingen van het leven wil hij gelukkig wél. Oss. Wat staat je daar te wachten? Het zijn acht scholen, een praktijkschool, vmbo-scholen en een havo/vwo-school. In totaal 4.500 leerlingen en 550 man personeel. De centrale directie bestaat uit twee personen, dat is ook voldoende bij zo’n omvang, en met de locatiedirecteuren vormen we het managementteam.
‘Hier wordt het vooral: eerst luisteren, en dan besluiten.’ Wat staat me te wachten? Nou, allerlei uitdagingen. Er staan veel goede dingen op
stapel voor de scholen. Zo zijn we voor de vmbo-scholen druk bezig een ‘talentencampus’ op te zetten, waar we in samen met bedrijven, kantoren, winkels, ziekenhuizen en dergelijke het praktijkleren tot uitvoering gaan brengen. Dit doen we trouwens samen met het ROC De Leygraaff. Ik heb natuurlijk allerlei vergezichten, en mooie ideeën, maar ik wil vooral de ruimte bieden aan de scholen zelf, en aan hun ideeën. Dat is wel een verschil met het werk bij de inspectie. Daar is het vooral: eerst besluiten, dan luisteren, en hier wordt het vooral: eerst luisteren, en dan besluiten. Het scheelt dat ik voldoende kennis meebreng, en ook Oss en zijn bewoners wel kan plaatsen. Het is toch een beetje ‘eigen volk’.
‘In mijn nieuwe baan moet ik ook een mening over hiphop hebben. Een uitdaging, toch?’ De mannen zitten daar thee te drinken, gooien vervolgens hun bekertjes weg, en niemand ruimte het op. En wel klagen over de vervuiling dan: ‘De regering doet er niks aan, het is hier zo vies’. Het lijkt wel alsof iedereen in India de moed heeft opgegeven om er nog iets van te maken, ze geloven niet meer dat het ooit nog wat wordt, en waarom zou je je dan nog druk maken om je omgeving, je buren, je wereld?
Samen verantwoordelijk Afrika bevalt me veel en veel beter. Veel gezelliger, en daar kennen ze wél gemeenschapszin. Misschien helpt het ook dat zij geen overheid hebben die ze van alles de schuld kunnen geven, en het veel meer met elkaar moeten zien te rooien. Ik was vorig jaar in Namibië, bij de Damarastam. Ik heb daar - beroepsdeformatie - een klein tevredenheidsonderzoek gehouden en ze gevraagd wat ze van hun bestaan vonden.
Jan Rijkers in Tilburg Een van de laatste ‘inspectieoptredens’ van Jan tijdens de inspectiedag in Tilburg, waar hij het eerste exemplaar van ‘Er is tijding dat de schoolopziener nadert’ aan Annette overhandigde. Wat bleek: ze waren heel tevreden, want er was bijna elke dag genoeg eten voor iedereen, er was water op maar twee kilometer afstand, en electriciteit, ach, dat had je toch niet echt nodig. Er was bij die stam ook een zwaar gehandicapt meisje, daar hadden ze allerlei hulpmiddelen voor in elkaar geknutseld, en zij maakte gewoon deel uit van het dagelijks leven. In India zou ze waarschijnlijk aan haar lot zijn overgelaten, of ze zouden haar gebruiken om er geld aan te verdienen. India en Afrika: onverschilligheid en individualisme tegenover gemeenschapszin en betrokkenheid. Dat wil ik graag in Oss overbrengen: we moeten het samen doen, we zijn samen verantwoordelijk voor de wereld om ons heen. Meer Afrika, minder India, dus.
En hoe zit het met die hiphop? ‘Welke hiphopmuziek kent u?’,vroegen ze bij mijn sollicitatie. Nou, dat wist ik wel, tot hun verrassing: ‘Opgezwolle’ vind ik
ruim de beste, goeie teksten, goeie muziek. Ja, en ‘De jeugd van tegenwoordig’, al zijn hun teksten mij te grof. Dat zei ik dus, en dat leverde nog wel discussie op: ‘Ik vind die teksten van De jeugd van tegenwoordig helemaal niet zo grof’, en: ‘Opgezwolle is okee, maar Opgeduveld is ook goed, hoor.’ Dat is wel leuk: in mijn nieuwe baan moet ik ook daar een mening over hebben. Ook een uitdaging, toch?
Jan weg
Introspectie mailde collega’s die nauw met Jan samenwerkten ‘Wat viel jou op aan Jan?’:
Waterman-vulpen Hoewel niet geheel onverwacht, kwam de mededeling van Jan dat hij de inspectie zou verlaten voor mij toch als een koude douche. Er komt een einde aan meer dan twintig jaar, soms
8
9
introspectie oktober 2010
de tas van ... intensief - soms minder intensief, samenwerken. Zoals het velen is vergaan, heeft ook Jan veel hoeken en gaten van onze organisatie leren kennen: als inspecteur po, CI-po oude stijl, Kantoor-CI Toezicht, (PPO) CI-vo, PSI vo en tot slot opnieuw CI-vo. De rode draad door al deze rolwisselingen heen bleef echter de inhoud van het inspectiewerk.
‘Ik vat dit niet samen want daarvoor is het te complex’ Wie Jan in al die jaren heeft leren kennen, kent ongetwijfeld zijn mooi gecoverde schriften, waarin hij met een echte Waterman-vulpen belangrijke zaken noteerde die in vergaderingen, projectgroepen en andere overleggen langs kwamen. Een apart deel in die schriften was gereserveerd voor bijzondere uitspraken. Uit de mond van menigeen, van hoog tot laag, heeft Jan uitspraken genoteerd die nopen tot nadenken. Niet in de laatste plaats door de betrokkenen zelf. Wat te denken van een uitspraak als: ‘Ik vat dit niet samen want daarvoor is het te complex’. Alleen al om dit historisch geheugen zouden we Jan niet moeten willen laten gaan. Ik heb begrip voor de afwegingen die Jan heeft gemaakt om te besluiten een nieuwe uitdaging aan te gaan, maar zijn afscheid gaat mij aan het hart. Ook voor de organisatie. Ik wens hem heel veel succes en werkplezier toe in zijn nieuwe baan. Bep Corporaal.
Janus Bifrons Toen ik in 1991 inspecteur werd, zeiden collega’s: ‘Je moet eens met Jan Rijkers in Arnhem gaan praten. Hij heeft een eigen systeem ontwikkeld om de kwaliteit van een basisschool in kaart te
brengen.’ Jan bleek een formulier te hebben gemaakt waarop hij nauwgezet alle mogelijke gegevens van een school noteerde. Als oud-directeur van een basisschool wist hij precies wat hij allemaal kon vragen. Dat ging heel ver. Te ver vond ik. Maar ja, er waren nog geen Ringen die hem konden tegenhouden. Intussen was er voor ‘de scholen van Jan’ geen ontkomen aan: alle zwakheden werden door hem gedetecteerd! Later heeft Jan de ontwikkeling van het waarderingskader mee aangestuurd. Een historische ontwikkeling! Dit keer geen privé-onderneming, maar er ontstond nu een ‘formulier’ op basis van een wet en bestemd voor de verschillende sectoren. Hierin kwamen dan ook geen vragen over de diensttijd van leraren, het aantal m2 van de toiletten, de hoeveelste druk van de methode etc. Toch lag het waarderingskader in het spoor van wat Jan al vroeg belangrijk vond; een zekere ‘eigen’ wijsheid steunde hem daarbij.
Alle zwakheden werden door hem gedetecteerd! De afgelopen jaren viel me op dat Jan ook veel investeerde in het naar buiten treden en het onderhouden van externe relaties. Jan ontwikkelde zich tot een soort Janus Bifrons, de vermaarde Romeinse deurgod, een man die tegelijkertijd twee kanten opkijkt: naar binnen en naar buiten. Die buitenkant heeft het nu gewonnen. Onze Janus Bifrons wordt weer gewoon Jan, maar dan Voorzitter Jan. Een prachtige stap in een schitterende carrière! Veel succes. Wim Oehlen
Strategische taxatie Met Jan Rijkers werk ik al jaren samen bij de ontwikkeling van de opbrengstbeoordeling in het voortgezet onder-
wijs. Hij weet altijd feilloos hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Als we rekenmogelijkheden hebben bedacht, zie ik hem direct een strategische taxatie maken. Als hij winst ziet, zet hij zich er volledig voor in. Een andere prettige eigenschap is dat hij rust brengt. Er zijn geregeld vragen over opbrengsten van scholen die zich verongelijkt voelen en een relletje is zo uitgebroken. Op voortreffelijke wijze neemt Jan het dan op zich ons model aan de man te brengen, of het nu bij de staatssecretaris of de VO-raad is. ‘Een uurtje spitsroeden lopen’, zei hij een keer over een groep boze scholen. Steevast geeft hij dan aan dat de elementen in evenwicht moeten zijn. Bij een hoog slagingspercentage moet je tevens naar het zittenblijven in eerdere jaren kijken en in de gaten houden of schoolexamen en centraal examen niet uit de pas lopen; bij goede resultaten in de bovenbouw hoort ook dat de onderbouw naar behoren in elkaar zit. Simpele pleidooien om iets aan te passen aan de waan van de dag, worden gepareerd met de vraag: ‘Heb je gedacht aan…’, en dan volgt een lijstje met gevolgen. Zelden heb ik mensen gezien die daar bij Jan omheen konden gaan. Jan, ik zal je missen als ambassadeur van onze opbrengsten en ik zal natuurlijk de opbrengsten in Oss in de gaten houden. Bruno Vreeburg
‘Oortjes’ Toen Jan in 1996 aantrad als coördinerend inspecteur primair onderwijs en voor het eerst kantoor Zwolle binnenstapte, zag ik een keurige heer in een pak met stropdas en uitstekende manieren. Nog niet al te oud, maar voor mijn gevoel wel enigszins (sorry Jan) stijf en bezadigd. Een heel ander type dan Aly Dullemond, waar ik tot dat moment voor had gewerkt. Een aantal weken daarna vertelde hij tot mijn grote verbazing dat hij met zijn dochter naar
een concert van Bryan Adams was geweest. En ja hoor, hij ging met enige regelmaat ook zelf naar popconcerten. Dat had ik toch dat moment niet achter hem gezocht. De eerste indruk moest dus een beetje bij worden gesteld. Mijn persoonlijke muzieksmaak is er ook wel bij gevaren, want ik heb goede tips gekregen. Toch bleef het wennen als Jan op kantoor binnenkwam met de ‘oortjes’ in. Maar eerlijk is eerlijk, hij gebruikt de iPod, in tegenstelling tot mezelf, optimaal! Hij volgt dergelijke moderne ontwikkelingen op de voet en doorgrondt zo’n apparaat tot op de bodem. Als je een persoonlijke helpdesk nodig hebt, is hij de man! De iPad die hij als afscheidscadeau kreeg is zeker aan hem besteed. Trees Veldman
‘Nogmaals hartelijk dank’ Schrijven en Schrijvers doen denken aan taal, voetbal en uitspraken. Jan, Piet, Abe en Johan hebben voorkeur voor goede voetbalclubs. Piet, ‘de beer van de Meer’, was de baas in de zestien meter. Jan, ‘onderwijstijd- en taalman van de Meern’, wordt ‘the boss in Oss’. Niet van de plaatselijke FC, maar van het Hooghuis. Abe en Johan hebben hun excellente voetbalkwaliteiten vertaald in ‘wetenschappelijke’ uitspraken. Toepasbaar in elke organisatie. ‘Elk nadeel heb z’n voordeel’. ‘In een wedstrijd moet je vooruitdenken, ook als de bal niet in de buurt is.’ ‘Voetbal is simpel. Het is echter moeilijk om simpel te voetballen.’ ‘Om een school echt goed te kunnen beoordelen, moet je van buiten naar binnen kijken’. Vooral blijven doen Jan, ook in je nieuwe functie! Vertrouwen en collegiale vriendschap, waarvoor nogmaals hartelijk dank! Janko van der Heide
Ben jij soms ook nieuwsgierig wat collega’s met zich mee torsen? Een kijkje in de tas van… Kees Sluis De tas is gekocht in augustus 1975 bij de Hema voor twee tientjes. Deze tas heeft twee keer dienst gedaan. De eerste keer was tot 1980, toen ik nog leraar Nederlands was. Toen ging de tas naar zolder. Twee jaar geleden was ik het gesjouw met mijn trolley in de trein zat en heb ik de tas voor de tweede keer in gebruik genomen. De inhoud van de tas? Een plastic zak met boterhammen, een appel, een paar tekstmarkers, veel leesstukken, een oude agenda voor de telefoonnummers en een berg gekreukte papiertjes met nog meer adressen en telefoonnummers. Het kan bijna niet harmonieuzer, mijn tas.
10
11
introspectie oktober 2010
achtergrond samenvoegen van bve-onderwijs en bve-examens door bert lichtenberg
Wat is er aan de hand? Bij het toezicht op de bve-sector is er sprake van twee teams die bij dezelfde instellingen toezicht op verschillende delen hebben, en op verschillende manier werken. Dit is ontstaan doordat het toezicht op examens een aantal jaren bij een andere organisatie was ondergebracht (KCE). Bve-onderwijs heeft toezicht op de onderwijskwaliteit van de instellingen en bve-examens voert het toezicht uit op de examens in dezelfde instellingen. Onderwijs doet dat risicogericht en examens doet dat steeksproefsgewijs. Onderwijs heeft ook nog toezicht op veel vo-onderdelen die bij bve-instellingen zijn ondergebracht, maar ook toezicht op de kenniscentra die tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven opereren. Examens heeft daarnaast onderzoek uitgevoerd naar evc(erkenning van verworven competenties)-procedures. En dit voorjaar stond de kwaliteit van de certificering en diplomering van gastoudertrajecten centraal. Het vertreksein voor de integratie werd gegeven in het Spoorwegmuseum
Project OnE: 1 + 1 = meer dan 2 Op 1 januari 2012 moet toezicht op de bve-sector door de inspectie vanuit één afdeling plaatsvinden. Op de eerste verdieping van het inspectiepand aan de Burgemeester Verderlaan (achter Park Voorn) wordt hier al enige tijd hard aan gewerkt. Hoe krijgt dit project van twee volledig samenhorende maar nu nog sterk verschillende afdelingen vorm. Een kijkje in de keuken bij de sector bve.
Steeds meer worden op de werkvloer maar ook daaromheen activiteiten samen uitgevoerd en ontwikkeld. Het samenwerken en integreren van de werkwijze is een grote operatie. Daarom is het project OnE opgericht: Onderwijs en Examens. In de zomer van 2009 is al een belangrijke stap gezet voor de integratie. Toen verhuisde de afdeling Examens vanuit Amersfoort naar Utrecht en werden tegelijkertijd de drie teams van Onderwijs (Breda, Utrecht en Zwolle) één team, dat ook vanuit Utrecht ging opereren. De twee
afdelingen ontmoetten elkaar in ons pand aan de Burgemeester Verderlaan.
De start van het project OnE betekent samenvoegen op inhoudelijk en organisatorisch gebied maar ook qua cultuur en werkwijze. November 2009 is door Rick Steur het vertreksein gegeven voor deze integratie. Om dit moment symbolisch neer te zetten werd de startdag in het Spoorwegmuseum in Utrecht gehouden. Kennismaken met elkaar en met het project waren de thema’s op die geslaagde dag. Samen op reis naar een best verre bestemming, want de operatie is ingrijpend, mede door de snelle ontwikkelingen in de bve-sector zoals de invoering van het competentiegericht leren. Daarnaast is er spanning in het bve-veld door de kritiek vanuit de maatschappij op de kwaliteit van het onderwijs. Ook worden de gevolgen van het toezicht van de inspectie meer voelbaar. Als gevolg van het toezicht op onderwijstijd zijn sommige instellingen bijvoorbeeld fors gekort of beboet. Daarnaast is bij een aantal instellingen vorig jaar de examenlicentie ingetrokken.
Wat doen we? Er wordt gewerkt aan een herziening van het toezichtmodel, een meer geïntegreerd waarderingskader en daardoor ook een herziening van de werkwijze. Natuurlijk betekent het ook dat de huidige twee teams anders ingedeeld gaan worden en bepaald moet worden wie welke rol krijgt in de nieuwe situatie. En ondertussen gaat in het behoorlijk hectische veld het reguliere toezicht gewoon door, want de winkel blijft open. De externe communicatie is dan ook erg belangrijk.
Hoe doen we het? Er zijn twee werkgroepen aan de slag: een werkgroep voor inhoud en werkprocessen en een werkgroep voor teambuilding, professionaliteit en rollen. De collega’s worden op veel verschillende manieren
ingelicht, betrokken en soms ook aan het werk gezet. Elk halfjaar organiseren we een sectordag om de voortgang te melden. Deze dagen heten OnE-days. Het begrip carousselronde is intussen ingeburgerd: op diverse momenten krijgen alle medewerkers de gelegenheid om informatie te halen, mee te praten en bijdragen te leveren over de diverse onderwerpen.
Ondertussen gaat in het hectische veld het reguliere toezicht gewoon door. Tweewekelijks verschijnt de OnE-liner waarin wetenswaardigheden over het project zijn opgenomen, maar ook persoonlijke bijdragen van leden van de teams. Verder hebben we de meeloopmomenten: met elkaar meedoen/meegaan om elkaars werkwijze beter te leren kennen. En dan heel belangrijk: steeds meer worden op de werkvloer maar ook daaromheen activiteiten samen uitgevoerd en ontwikkeld. Daarmee ontstaat al op een natuurlijke manier een integratie. Het toezicht op de commerciële aanbieders van mbo-opleidingen wordt al samen vorm gegeven en uitgevoerd, signalen worden gezamenlijk behandeld en er is intussen één activiteitencommissie. Afgelopen zomer hebben we ons gezamenlijk jaarlijks uitje gehad.
Wat willen we als resultaat? Het resultaat in 2012 moet zijn dat het toezicht bve op een eenduidige manier verloopt, goede kwaliteit levert en de medewerkers zich thuis voelen in deze nieuwe organisatie. Annelies Nooij en Gerard Bukkems als directeuren toezicht zijn druk bezig om dit te realiseren, waarbij Gerard de projectleider van het project OnE is.
12
13
introspectie oktober 2010
fotocollage inspectiedag 2010
Ut leeve was goed in ut Brabaobantse laand
Jongler
e nd
de o nten bij e s t ud e
pening
Instructie voor de GPS-stadswandeling Borden gaven de diverse workshops aan Een succesvol optreden in café Philip
b ur g s e
Til Typisch Op fiets en st
Na het cocktail shaken is het goed proeven
ep door de (r
egenachtige)
Drunense du
inen
b ank
Nog één kee
r de ‘crew’ in
het zonnetje
14
15
introspectie oktober 2010
de mooiste inspectiemomenten van... DOOR yvonne de graaf
nr 01
Introspectie Een voldaan gevoel krijg ik, als het mij lukt om iemand voor een stukje in Introspectie te strikken. Het woord ‘strikken’ klinkt misschien vreemd omdat er toch voldoende mensen bij onze organisatie werken. Volgens Hogeschool Fontys wel 350 inspecteurs. Nu wij weten wel beter. Daarom vind ik het belangrijk dat de collega’s de volgende slogan: ‘Introspectie is van ons allemaal’ gaan uitdragen. Een leuk informatief personeelsblad voor en van ons allen. Het is heerlijk om alle verhalen te horen. Bijvoorbeeld van iemand die vertelde over de eerste vergadering bij de inspectie als nieuwe medewerker. Voor het eerst wat onwennig naar een eerste vergadering gaan en dan ietsje te laat aankomen op de locatie. Na de lange reis nog even snel een plas doen, het lichtknopje niet kunnen vinden en dan… vanwege de donkerte, pardoes belanden op het wc-deksel en niet op de wc-bril! Of die ene collega die vertelde over een hilarisch gesprek met een directeur op school, omdat op het moment dat de directeur belde degene die de telefoon aannam de slappe lach had en dus van pure overmacht de telefoon moest neerleggen. Na de cooling down, snel de directeur teruggebeld om excuus te maken. En het gesprek met een collega die het helemaal niet erg vindt dat het kantoor verplaatst gaat worden naar een andere locatie, maar dit eigenlijk niet wil zeggen omdat het voor anderen wel vervelend is. Interviews met onder andere inspecteurs die de dienst mogen verlaten vanwege de leeftijd. Verhalen met mensen die een mooie hobby hebben en die met passie uitdragen.
Yvonne de Graaf Yvonne’s inspectiegeschiedenis
I
k werk sinds de zomervakantie van 1986 bij de onderwijsinspectie. Aangenomen door de inspecteur van Apeldoorn. Toen ik solliciteerde had ik rood haar en op mijn eerste werkdag herkende de inspecteur mij amper omdat mijn haar inmiddels blond was! Net als het haar wisselden de functienamen van inspectiemedewerker, inhoudelijk medewerker, account medewerker tot medewerker toezicht. Zo ook de
kantoren door de reorganisaties, van Apeldoorn via Arnhem Presikhaaf en Arnhem Centrum naar het huidige kantoor Zwolle. Doordat ik graag schrijf ben ik bij de redactie van introspectie terecht gekomen, een afwisselende taak naast de inspectiewerkzaamheden.
nr 02
Musical Toen ik nog in het kleine kantoor van Apeldoorn werkte gebeurde het wel eens dat ik mee ging op schoolbezoek om de leerlingen te tellen en de wegingen te controleren. Daar mijn toenmalige inspecteur ook de inspecteur was van de Rijdende Scholen mocht ik ook mee naar de opening van de Circusschool en daar hoorde natuurlijk een circusvoorstelling bij. In die tijd werd de inspecteur inclusief medewerker jaarlijks uitgenodigd door de ASK*, de Apeldoornse Sinterklaas Kommissie, om de bijzondere Musical die door leerkrachten, leerlingen en directeuren zeer professioneel werd uitgevoerd in Schouwburg Orpheus, bij te wonen. Tegenwoordig ben
ik lid en koop jaarlijks kaartjes voor deze unieke voorstellingen. Bij een afscheid of jubileum van een schooldirecteur lapten we samen voor een flesje wijn, toen hadden we nog niet het relatiegeschenk “Er is tijding dat de schoolopziener nadert”. De uitnodigingen beho ren nu, net als haren verven, tot het verleden. * www.ask-apeldoorn.nl
nr 03
Scholing en Kantooruitjes Verder ook verhalen over de tweedaagse scholingen die inmiddels ook al op diverse locaties hebben plaatsgevonden. Dat collega’s dan na afloop heerlijk kunnen zwemmen in het riante zwembad. Of dat er heel spannend twee collega’s de sauna ingaan en wel de deur afsluiten zodat er geen anderen meer bij kunnen voor de privacy. Want het is natuurlijk best eng als je voor het eerst van je leven een sauna ingaat, helemaal als daar collega’s bij zijn! Of dat verhaal over die inspecteurs die bij een kantooruitje omsloegen met hun kano in de Weerribben en als natte verzopen katjes aan wal kwamen. Eén van de twee was ook nog erg eigenwijs geweest en had het advies om droge kleding mee te nemen in de wind geslagen. Gelukkig kon hij kleding van een andere inspecteur lenen, maar die had niet echt dezelfde maat en dezelfde smaak!
nr 04
Landelijke inspectiedag Of het gesprek met de collega die de landelijke inspectiedagen altijd zo gezellig vindt en hoopt dat er volgend jaar weer activiteiten zijn in het vervolg op de Hooghoudt proeverij van vorig jaar en het cocktailshaken van dit jaar. Ze doet zelfs een suggestie voor de organisatoren, ‘Café de Bekeerde Zuster’ in Amsterdam. Een doorgaande lijn dus! Zo kan ik nog wel uren doorgaan maar ik heb me te houden aan het aantal woorden voor dit artikel. Overigens, even tussen jou en mij, velen vinden het eng om in Introspectie te komen met naam en toenaam. Een foto erbij is al helemaal niet gewenst, vreemd toch? Wellicht moeten we in het vervolg Anoniempjes gaan accepteren voor in dit blad ;-). Misschien kun je dan ook doen alsof je dit artikel nooit gelezen hebt.
16
17
introspectie oktober 2010
reportage zelfevaluaties bij quadraam door sicco kole
E
en gesprek met Marc Mittelmeijer, voorzitter van het college van bestuur van Quadraam1, Pieter Meulendijks, lid centrale directie van het Candea College en Hans Witt, directeur van ‘t Venster.
Marc, wat vind jij van de manier waarop scholen zich verantwoorden en zich voorbereiden op een inspectiebezoek? Eerlijk gezegd had ik andere verwachtingen. Hiervoor werkte ik in het hoger onderwijs en daar was ik gewend dat faculteiten zichzelf jaarlijks op een kritische manier evalueerden en zich gedegen voorbereiden op een visitatie. In het voortgezet onderwijs is de cultuur van evalueren minder goed ontwikkeld, waardoor evaluaties niet kritisch genoeg zijn. Het grootste punt hierin vind ik dat de kansen op verbeteringen in het onderwijs onnodig verkleind worden. Zeker als schooldirecties hun docenten niet betrekken bij de evaluaties ontstaan er wat mij betreft problemen. “Gun ze dat doorkijkje nou”, want je brengt een gezonde dynamiek in je organisatie. Het weerwoord dat docenten het niet altijd goed snappen, is geen goed argument. Het moet juist dan een aansporing zijn om hen te betrekken, want draagvlak voor verbeteringen is cruciaal.
De lat gaat hoger Het is evident dat het effectiever en efficiënter is als scholen kritisch op zichzelf zijn en zelf maatregelen nemen die positieve gevolgen hebben voor het leren en de opbrengsten in plaats van dat een inspecteur duidelijk moet maken hoe het zit. Toch is dit nog lang niet de praktijk. Hoe komt dat en hoe zien scholen dat zelf?
Wat ga je eraan doen? We hebben geconstateerd dat elke school zijn eigen systeem voor een zelfevaluatie heeft. Daarom hebben we Netherlands Quality Agency (NQA) opdracht gegeven om een rudimentair waarderingskader uit te werken. Binnen dit kader maken de scholen eerst hun zelfevaluatie en daarna volgt een visitatie onder leiding van NQA. Bij twee scholen hebben we een pilot gedraaid. Daarbij viel op dat de zelfevaluatie niet kritisch genoeg was. De stafmedewerkers kwaliteitszorg van Quadraam hebben naar de schooldirecties toe de rol van critical friend gespeeld en hen over de drempel geholpen. Daarna is de zelfevaluatie herschreven. Ook is met hen doorgenomen waarom zij docenten te
weinig betrekken bij hun zelfevaluatie en hun verbeterplannen. De visitatie heeft inmiddels plaatsgevonden en ook daar constateerden we dat kritische kanttekeningen soms als een aanval worden opgevat. Daarom beschouwen we dit traject als een cultuurinterventie. We willen bereiken dat schoolleiders en docenten hun sterke en zwakke gaan punten inzien en zichzelf en daarmee het onderwijs gaan verbeteren. We gaan nu volgens dit model op elke school werken.
Zijn de directies en docenten voldoende geëquipeerd om de kwaliteit van hun onderwijs te beoordelen? Dat kan beter en daarom hebben we een werkgroep onderwijsrendement ingesteld. Daarin zitten mensen uit verschillende scholen die voor alle scholen helder maken hoe je de opbrengsten van een school in kaart brengt, hoe je vroegtijdig kunt vaststellen of er verbeteringen nodig zijn en hoe je het rendement kunt verbeteren. Pieter Meulendijks is de voorzitter van deze werkgroep en heeft veel ervaring met rendementsonderzoeken.
Pieter, voordat we over de werkgroep gaan praten wil ik eerst wat meer weten van de onderzoeken die je jaarlijks uitvoert op het Candea College. Het onderzoek dat wij jaarlijks uitvoeren, heeft als doel om greep te krijgen en te houden op de kwaliteit van ons onderwijs. Dit doen we door middel van het in kaart brengen van rendementsgegevens, zoals de inspectie dat ook doet, en door het volgen van cohorten van leerlingen gedurende periodes van zeven jaar. Onze werkwijze heeft ertoe geleid dat wij met de basisscholen zijn gaan overleggen over hun advisering. Het resultaat is dat basisscholen steeds meer het niveau adviseren waar leerlingen ook daadwerkelijk op thuis horen. Verder kunnen we waarnemen dat de maatregelen die we hebben genomen om de afstroom en het zittenblijven te verminderen effect hebben gehad in de laatste zeven jaren. Het kennen
van de feiten heeft er zeker aan bijgedragen dat teams opbrengstgerichter zijn gaan werken en beter in staat zijn om leerlingen op de juiste plek te krijgen. Het belangrijkste is voor ons dat we weten of er leerlingen zijn waarvan de schoolloopbaan dreigt te stagneren of dat er een noodzaak is om de overgangsnormen aan een nader onderzoek te onderwerpen. Dit is niet alleen een kwestie van cijfers verzamelen, maar vooral ook van een goede monitoring door mentoren en docenteams. Door hun kennis over de rendementsgegevens kunnen mentoren leerlingen beter begeleiden en stellen ze realistische eisen aan hen.
“We willen bereiken dat schoolleiders en docenten hun sterke en zwakke punten gaan inzien en zichzelf en daarmee het onderwijs gaan verbeteren”. Ik heb het rendementsonderzoek 20082009 gelezen en ben onder de indruk van de rijkdom van dat rapport. Leggen jullie ook een relatie met de kwaliteit van het leren en onderwijzen of met andere gegevens over de school? In de werkgroep onderwijsrendement is dit één van de items waar we ons over buigen. Het doel is dat elke school van Quadraam systematisch gaat werken aan het verbeteren van het onderwijsrendement en de leeropbrengsten. Als werkgroep leveren wij het instrumentarium aan om het rendement en de opbrengsten in kaart te brengen en om kengetallen te ontwikkelen. De informatie uit de
18
19
introspectie oktober 2010
doc in beeld door frans van den bedem
de koerswijziging te krijgen, maar ook om in het inspectiebezoek beter beslagen ten ijs te komen.
We hebben het er eigenlijk nooit over gehad, maar wat verwachtte jij dat de inspectie met jullie onderzoek zou doen. Ik hoopte dat inspectie de gegevens zou overnemen en op onderdelen hooguit zou aanvullen. In het onderzoek van de inspectie lag de nadruk op verificatie van de gegevens en waar nodig een diepere uitwerking. Gelukkig kwamen de eigen bevindingen en die van de inspectie voor het grootste deel overeen. Achteraf gaf ons dit wel het vertrouwen dat we deze klus zelf konden klaren.
zelfevaluaties en de visitatierapporten gaan wij gebruiken om zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs en de relatie met het rendement en de opbrengsten.
gekost om de teams goed te laten functioneren, om ervoor te zorgen dat er een veilig schoolklimaat ontstond en om een passend onderwijsaanbod te krijgen.
Hoe gaan jullie dat aanpakken?
In samenspraak met de scholen leggen we de lat steeds hoger
Wij gaan ervoor zorgen dat elke school het rendement en de onderwijsopbrengsten in kaart gaat brengen. In de werkgroep zitten mensen die scholen daarbij gaan helpen. Wij ontwikkelen de instrumenten en de handleiding. Hierbij zijn de ervaringen van het Candea College belangrijk, maar het is natuurlijk belangrijk dat de andere scholen ook hun inbreng hebben. We hebben een beleidskader ontwikkeld en zijn nu bezig met een plan van aanpak. Ik verwacht dat binnen een jaar de scholen van Quadraam aan de slag gaan met hun rendementsonderzoek.
Hans Witt, directeur van vmbo ’t Venster, heeft ervaring met een ingrijpende koersverandering. Aan hem stelde ik de vraag wanneer hij tot de conclusie kwam dat de school een andere keuze moest maken. ’t Venster is het resultaat van een fusie van zeven scholen die vanuit verschillende gebouwen in 2005 in één gebouw terecht zijn gekomen. Het heeft een paar jaar
In de tussentijd zag ik wel dat de opbrengstenkaart een negatieve tendens bevatte, maar omdat wij juist de keuze hadden gemaakt om leerlingen op een zo hoog mogelijk niveau te plaatsen vond ik dat een logische trend. In 2008 was het bewustzijn wel aanwezig dat de opbrengsten van vooral de afdeling vmbo g/t achterbleven, maar het urgentiebesef was er nog niet. In 2009 werd duidelijk dat de g/t een zwakke afdeling was geworden en heb ik voorafgaand aan het onvermijdelijke inspectiebezoek een onderzoek laten uitvoeren door een extern bureau. Het onderzoek bevestigde onze vermoedens en onderbouwde met feiten wat onze knelpunten waren. Dat laatste was erg belangrijk. Het hielp om intern iedereen op één lijn te krijgen en om draagvlak voor
Hoe zinvol is het om als school een eigen rendementsonderzoek te doen, een zelfevaluatie te maken en een visitatie te ondergaan? Uitermate zinvol. Het helpt ons in de gesprekken met de basisscholen en de ouders om realistische keuzes te maken en in school helpt het ons om leerprestaties op de agenda te plaatsen en het eigen handelen in verband te brengen met de opbrengsten.
Marc, wat betekent de richting die jullie ingeslagen zijn met de zelfevaluaties en de visitaties voor jullie meerjarenbeleid? De afgelopen jaren lag het accent op het creëren van randvoorwaarden, het formuleren van gemeenschappelijke kernwaarden en het bepalen van de strategische doelen. De komende jaren gaan we het onderwijs verbeteren en zorgen voor hogere leeropbrengsten. Het meerjarenbeleid gaat daarom nadrukkelijk in op de concrete kwaliteit van het onderwijs en onze ambities daarin. In samenspraak met de scholen zullen we de lat steeds hoger gaan leggen.
1 Quadraam is een stichting van veertien scholen die in 2007 ontstaan is uit een fusie tussen AREVO (Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs Arnhem e.o.) en SVOL (Stichting Voortgezet Onderwijs De Liemers). Het Candea College en ’t Venster maken onderdeel uit van Quadraam.
De spijbelende schoolopziener Eén van de juweeltjes in het door Evelien Evenhuis samengestelde boek Er is tijding dat de schoolopziener nadert, is de spotprent1 van de spijbelende schoolopziener door Albert Hahn. Met deze prent reageerde Hahn niet op een archetypisch beeld van de opziener, maar op een spraakmakende rechtszaak rond de leerplicht waar een schoolopziener bij betrokken was. Leerplicht In 1900 was een leerplichtwet ingevoerd waarin werd bepaald dat alle kinderen vanaf hun zesde jaar, zes aaneengesloten jaren naar school moesten. Als kinderen verzuimden, was het de taak van het schoolhoofd om dit te melden aan de schoolopziener. Het was vervolgens aan de schoolopziener om te bepalen of er juridische stappen ondernomen moesten worden.
De rechter kon toch moeilijk verlangen dat hij met zijn rijtuig de velden doorkruiste om afwezige kinderen te zoeken. Voor het kantongericht in Doesburg waren in de laatste drie maanden van 1911 een aantal leerplichtzaken voorgekomen waarin door schoolhoofden geklaagd werd over de passieve rol van de schoolopziener in het district. Een schoolhoofd in Didam bijvoorbeeld, vertelde de rechter dat hij in 2010 3800 (!) gevallen van onrechtmatig verzuim had gemeld en dat het voor zover hij wist geen één keer tot een proces-verbaal was gekomen. Eén zoon van een welgesteld burger had het gepresteerd om 250 keer onrechtmatig afwezig te zijn. Deze verhalen brachten de rechter er toe de betreffende schoolopziener om een verklaring te vragen.
Aan niemand verantwoording verschuldigd De schoolopziener verscheen 11 januari voor de rechter en probeerde de kritiek te weerleggen. 3800 gevallen op een school van 338 leerlingen was niet veel. Dat waren er niet meer dan twaalf per leerling, de norm die gehanteerd werd om te bepalen of er al dan niet tot vervolging overgegaan moest worden. Daarbij had hij als opziener het recht om verzuim te verschonen en was hij daarvoor aan niemand verantwoording verschuldigd. Hij noemde daarbij het voorbeeld van het meisje van twaalf uit een groot gezin waarvan de moeder ziek was en zij door de vader opgedragen werd om voor de kleine kinderen in huis te zorgen. De oudere kinderen waren aan het werk en hun inkomen kon niet gemist worden. Bovendien was het zo dat de leerplichtwet zo complex was dat het wel vier maanden kon duren voor een melding van onrechtmatig verzuim tot een proces-verbaal leidde. En de schoolopziener twijfelde er aan of de scholen wel in staat waren om in de overvolle klassen te bepalen wie er wel en wie er niet aanwezig was. Daarbij kon de rechter toch moeilijk van hem kon verlangen dat hij met zijn rijtuig de velden doorkruiste om de afwezige kinderen te zoeken en ze vervolgens naar school te sturen. De schoolopziener stond niet terecht en kon dus niet veroordeeld worden maar de kantonrechter liet hem wel fijntjes weten dat hij de laksheid van de opziener niet kon waarderen. De straf voor de schoolopziener verscheen een week later in Het Volk, toen hij met naam en toenaam als spijbelende schoolopziener in een spotprent van Albert Hahn te kijken werd gezet.
Bron: Het historisch krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek: www.kranten.kb.nl
1 Deze spotprent werd op 20 januari 1912 afgedrukt in de zondagsbijlage de Notenkraker van de socialistische krant Het Volk.
20
21
introspectie oktober 2010
interview zelfstandige ondernemers in onderwijsadvies bij vve door rosanne bobeldijk
lastig om tot een gezamenlijk eenduidig beeld te komen. Introspectie sprak met twee externe inspecteurs voor vve, Tannie Goedbloed en Joukje van Dam. Zij maken deel uit van het vve-team (bestaande uit externe en interne inspecteurs). Tijdens het overleg waar de projectleider, de interne- en externe inspecteurs bij betrokken zijn gaat het gesprek over de leidsters van vve-locaties. Voor hen is het soms erg spannend als de inspectie voor de eerste keer op bezoek komt. Als afsluiting van het overleg worden ervaringen over de inspectiebezoeken uitgewisseld. De een vindt de bezoeken veel energie kosten. De ander juist inspirerend omdat je snel resultaat ziet. Allemaal zijn ze het erover eens dat het werk vooral erg leuk en waardevol is.
De inspecteur-van-buiten
‘Ouders brengen hun meest kostbare bezit naar een opvang, zij willen het beste voor hun kinderen’.
Tannie: Waar het in andere landen zoals Engeland en Schotland heel gewoon is om externen in te zetten als onderwijsinspecteurs, gebeurt het in Nederland vrijwel nooit. Voor- en vroegschoolse educatie (vve) is de eerste sector binnen de inspectie waar meerdere inspecteurs-van-buiten samenwerken met interne inspecteurs. Waarom externe inspecteurs? Sinds begin 2007 is de inspectie gestart met onderzoek naar vve in de vier grote steden. Hier komt nu ook de rest van Nederland bij, te beginnen met de middelgrote steden. Omdat er in een korte tijd relatief veel locaties onderzocht moeten worden en vanwege de
vacaturestop bij de inspectie zelf, is gekozen voor het tijdelijk inzetten (tot 1 januari 2011) van mensen van buiten de onderwijsinspectie, zoals de externe inspecteurs. De achtergrond van de externe inspecteurs verschilt enigszins, maar zij zijn vrijwel allemaal zelfstandig ondernemers in onderwijsadvies.
Voorbereiding Voordat de kersverse inspecteurs aan de slag konden, zijn zij geschoold en daarna ingewerkt door ervaren vve-inspecteurs. De vve-inspecteurs zijn ‘stadsinspecteurs’: zij beoordelen het vve-beleid van een stad, voeren bezoeken uit op vve-locaties en maken een eindrapport per stad. Dit gebeurt aan de hand van het vve-toezichtkader. De externe inspecteurs worden ingezet voor de locatiebezoeken onder supervisie van de stadsinspecteur.
In de praktijk Door de inzet van externe inspecteurs met verschillende achtergronden worden ervaringen gebundeld, maar is het ook
Heden: ZZP’er. Werkt voornamelijk als beleidsmedewerker bij gemeenten op het gebied van jeugd en onderwijs. Verleden: Onderwijskundig beleidsadvi-
seur openbaar onderwijs bij een gemeente. Daarvoor hoofdleidster van een vijfklassige kleuterschool die onderdeel was van een “school van vier- tot twaalfjarigen”. Tannie bekleedde deze functie tot 1 augustus 1983 voordat de wet op het basisonderwijs in werking trad.
Tannie
Joukje:
Heden: ZZP’er. Geeft voornamelijk trainingen (Piramidetrainingen en school-video-interactie-begeleiding ) Verleden: werkzaam bij een peuterspeelzaal waar al sinds 2001 gewerkt werd met vve en als docent bij een ROC.
Joukje
Hoe het begon Joukje en Tannie zijn op verschillende manieren ingestroomd in deze functie. Joukje kreeg een mailing van KplusV (de bemiddelende organisatie). KplusV zag haar website en wilde een gesprek met haar. Joukje was direct enthousiast en mocht na de nodige gesprekken en training mee op bezoek naar vve-locaties. Tannie vond de vacature op www. freelance.nl en werd voor een gesprek uitgenodigd. Daarna volgde een interne opleiding. Voordat Tannie en Joukje zelf de inspectiebezoeken mochten afleggen, hebben zij ongeveer zeventig uur voorbereidingstijd gestoken in zelfstudie, trainingen en studiedagen. Ook hebben zij beiden twee dagen met een inspecteur meegelopen.
Consistent oordeel De bezoeken worden verdeeld tussen de externe inspecteur en een stadsinspecteur (interne inspecteur). Tannie: ‘de verdeling wie naar welke inspectie gaat maakt de stadsinspecteur. Het is de bedoeling dat de stadsinspecteur ‘feeling’ krijgt met de stad, en dus kan ervaren hoe het in de stad gesteld is met het de vve.’ De externe inspecteurs werken nauw samen met de stadsinspecteurs. Het lastigste aan het beoordelen van vve vinden ze de consistentie van het oordeel. Tannie: ‘Ik probeer zo consistent mogelijk te zijn met
Voor- en vroegschoolse educatie Voor-en vroegschoolse educatie (vve) is bedoeld voor zeer jonge kinderen: peuters en kleuters. Om te voorkomen dat sommige van deze kinderen een achterstand oplopen nog vóór zij naar de basisschool gaan, worden er verschillende programma’s aangeboden. Deze programma’s worden aangeboden in peuterspeelzalen of kinderopvangorganisaties. De voor-en vroegschoolse educatie loopt door tot in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs. Gemeenten maken vaak gebruik van de gewichtenregeling zoals deze wordt toegepast op de basisschool, om te beslissen welke kinderen vve nodig hebben. Hierbij kijken ze naar de achtergrond van de ouders en de wijk waarin de kinderen wonen. Inmiddels zijn in de vier grote steden vrijwel alle vve-locaties onderzocht (de G27-gemeenten worden nu onderzocht). In de G4 (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Utrecht) was de uitvoering van vve grotendeels op orde. Een enkele keer waren er verbeterpunten zichtbaar. In de komende tijd wordt het vve-toezicht in deze gemeenten daarom signaalgestuurd voortgezet: per gemeente wordt bepaald bij welke vve-locaties en naar welke aspecten onderzoek moet worden gedaan.
22
23
introspectie oktober 2010
de tas van ...
wikken en wegen door bert de vries
mijn oordelen maar zag ook verschillen in aandachtspunten bij de twee stadsinspecteurs waarmee ik de eerste bezoeken aflegde. Het blijft mensenwerk maar we moeten wél proberen zo consequent mogelijk te blijven.’
Ervaringen op de vve-locaties Joukje: ‘Voor mij is het ontzettend leuk om weer tussen de kinderen te werken, zoals ik vroeger deed. Ik zie wel verschillen tussen het vve-aanbod op peuterspeelzalen en basisscholen. De peuterspeelzalen die ik heb bezocht, zijn in het algemeen meer structureel bezig met vve en er worden specifieke vve-methoden goed toegepast. Op de basisscholen zag ik dat in mindere mate terug.’ Tannie heeft andere ervaringen: ‘Ik zie die verschillen niet zo duidelijk’. Tannie en Joukje ervaren beiden dat vve-locaties het inspectiebezoek erg waardevol vinden. Joukje: ‘Tot voor kort kwamen er alleen GGD-medewerkers naar de locaties. Zij kijken voornamelijk naar de omgeving, of deze veilig is. Het educatieve en pedagogische gedeelte wordt minder belicht. De locaties zijn erg blij met onze inzichten en verbeterpunten.’
De digitale paradox Erger dan ICT die niet werkt, is ICT die wel werkt.
Tekortkomingen In de afgelopen tijd hebben de in- en externe inspecteurs al een aantal onderzoeken afgerond. Nu al zijn er opvallende tekortkomingen zichtbaar. Tannie: ‘Vooral bij de peuterspeelzalen en kinderdagopvanglocaties zie je veel personeelswisselingen. Er verdwijnt daardoor steeds kennis wat schommelingen in de organisatie veroorzaakt. Vooral kinderopvanglocaties zijn de laatste jaren steeds commerciëler geworden, waardoor je een bepaalde strijd om het kind tussen verschillende organisaties ziet.’
Leerzaam en inspirerend Joukje en Tannie ervaren het werken voor de onderwijsinspectie als leerzaam en inspirerend. Tannie: ‘Het is ontzettend mooi om te zien dat een leidster het helemaal in de vingers heeft en de kinderen veel kan bijbrengen.’ Joukje: ‘Ik ben ooit voor mezelf begonnen omdat ik de kwaliteit van kinderdagverblijven wilde vergroten. Ouders brengen hun meest kostbare bezit naar een opvang, zij willen het beste voor hun kinderen. Het is bijzonder om op deze manier aan deze kwaliteitsverbetering te kunnen bijdragen.’
Ben jij soms ook nieuwsgierig wat collega’s met zich mee torsen? Een kijkje in de tas van…Hella Wairata In mijn tas mag nooit ofte nimmer de kiss of live ontbreken die ik ontving na afloop van de gevolgde AED- en reanimatiecursussen op het werk. Verder heb ik ook altijd aspirines bij me, niet dat het komt van hoofdpijndossiers van scholen of OR maar je kunt er maar beter mee verlegen zitten dan erom verlegen toch! Verder heb ik uiteraard altijd mijn papieren bij me, sleutels en pasjes om het kantoor in te kunnen, portemonnee en natuurlijk verschillende lippenstiften. Werken zonder laptop kan niet meer, dus die sleep ik ook altijd met me mee, met de bijbehorende snoeren en accessoires. Twee telefoons, de ene is privé en de andere is voor de inspectie. Wat ook altijd in mijn tas zit is de WPO (Wet Primair Onderwijs) . De collega’s op kantoor verwennen ons steeds weer met mooie schoolbezoekmappen. Maar ook voor mijn werkzaamheden voor ITJ (Integraal toezicht jeugdzaken) en de OR heb ik dikke mappen. Ja, hierdoor puilen mijn tassen soms ernstig uit en ben ik erg blij met mijn koffer op wieltjes.
Velen denken dat digitale voorzieningen het leven lichter maken, maar dat is een verdrietig misverstand. Ik betoogde eerder dat het recht ons de bureaucratische diepzee inzuigt1, welnu: informatietechnologie vormt een goede tweede. Beide verworvenheden hebben onvermoede, perverse bijwerkingen. Ik heb het niet over mailen, chatten, twitteren, of over Facebook, Hyves, LinkedIn en al die andere snelle verbindingsmogelijkheden. Die vormen een intelligente aanvulling op rechtstreeks menselijk contact, u ziet, ik ben heus wel van deze tijd. Die C, dat zit wel goed. Waar ik het over heb zijn al die voorzieningen binnen en tussen organisaties en tussen de overheid en de burger, de IT. Deze verleggen namelijk stelselmatig de tijdinvestering van de ontvanger naar de zender. Niet de ontvanger moet nu informatie invoeren maar de zender. Dat is reuze handig voor de ontvanger. Data zijn nu na ontvangst met een druk op de knop direct beschikbaar. Maar daarvoor hebben alle afzonderlijke zenders wel extra inspanningen verricht. Het is eenvoudig in te zien dat dit opgeteld de samenleving dramatisch meer tijd kost. Een kleinere overheid, met overspannen burgers.
Het verraderlijke is dat deze cumulatie van tijd als gevolg van de talloze digitale programma’s door niemand geturfd en gezien wordt. Maar de burgers, agenten, verpleegkundigen, inspectiemedewerkers, schooladministraties, kortom al die mensen en afdelingen die data in moeten voeren, zien hun kostbare tijd opgevreten door steeds meer invoerhandelingen. Een van de weinige zaken waarbij mijn zoons nog jaren ouderlijke hulp nodig hebben, is het omgaan met geautomatiseerde voorzieningen. Ze moeten online een studie en de studiefinanciering opgeven, huursubsidie en zorgtoeslag aanvragen, aansluitingen voor water, energie en de kabel, ontheffingen voor onroerend goedbelasting, riool- en reinigingslasten en waterschapslasten. En dat ieder jaar opnieuw. Alle overbodigheden, onduidelijkheden, fouten die gemaakt worden kosten bizar veel tijd. Wel goed voor hun digitale weerbaarheid, maar toch: arme kinderen! Ik pleit voor soberheid. Weg met de E-overheid, weg met P-Heel Indirect en de tijdvretende visitekaartjesgenerator. Vaarwel DigiD. Leve Excel, leve de eigen staatjes en overzichten. Leve de posterijen en de telefonie. De digitale droom is voorbij.
1 De maalstroom van het recht. Introspectie oktober 2009.
24
introspectie oktober 2010
inspectie in het nieuws that’s entertainment DOOR jan-willem swane
Op zaterdag 10 juli komt de Volkskrant met een opmerkelijk bericht. Aan de Haarlemse Media & Entertainment Management-opleiding van Hogeschool InHolland kunnen studenten wel op een erg gemakkelijke manier aan hun diploma komen. Het gaat om studenten die al lang over hun studie deden; in de wandelgangen hoorden zij dat er een zogenaamde Theo-route bestond. Ontbrekende studiepunten werden kwijtgescholden en een simpele scriptie voldeed om alsnog een diploma te halen. Geert Dales, voorzitter van het College van Bestuur van InHolland, stelt in hetzelfde artikel dat het traject een pilot betreft, en nog niet in de studiegids is opgenomen. Een dag later, op zondag, brengt InHolland een persbericht uit. Het ANP meldt: “Bestuursvoorzitter Geert Dales van InHolland zegt volledig verrast te zijn door de berichtgeving in De Volkskrant dat ouderejaars studenten van de opleiding Media Entertainment Management door docenten en managers van de opleiding op onjuiste wijze aan diploma’s zouden zijn geholpen. ‘’Vooralsnog ga ik uit van de juistheid van verklaringen van onze medewerkers dat er correct is gehandeld en er niets onoirbaars is gebeurd.’’. De instelling kondigt aan dat ze oud-burgemeester Gerd Leers onderzoek laat doen naar de ‘diplomatruc’, zoals het inmiddels is gaan heten. “Mocht er ook maar iets van de aantijgingen waar zijn, dan zal dat uiteraard tot ernstige consequenties leiden.” meldt Dales.
van truc naar fraude De inspectie maakt hierop bekend dat ze dit onderzoek nauwgezet gaat volgen. Op basis van de verloop van het onderzoek en de uitkomsten overweegt ze of verder inspectieonderzoek nodig is. Bovendien wordt in een onderzoek dat toch al op stapel stond, het onderdeel van de speciale trajecten voor langstudeerders met voorrang onderzocht. Het nieuws is inmiddels ingeslagen als een bom. Bij verschillende media, bijvoorbeeld Een Vandaag en Geen Stijl, stromen de klachten binnen. Van alles wordt erbij gehaald. De algemene teneur is dat er niets klopt van het niveau van het hbo. De diplomafraude, zoals het nu genoemd wordt, begint een bedreiging te vormen
voor het vertrouwen in het hbo. Voor de hbo-raad is dit reden om te benadrukken dat het bekostingsmodel van de overheid en het feit dat instellingen slecht presterende ouderejaars niet mag wegsturen bedenkelijk gedrag uitlokt. Een opmerkelijke reactie: een excuus geven voordat vaststaat dat je iets misdaan hebt.
vrijspraak? Op 23 september verschijnt het rapport Leers. Er blijkt behoorlijk wat mis te zijn bij de trajecten.. InHolland heeft niet alleen de eigen voorschriften, maar ook belangrijke wet- en regelgeving genegeerd. Volgens Leers is er echter geen sprake van fraude. Over de verdenking van fraude meldt Dales: “Gelukkig is hier niets van gebleken. In dat opzicht ervaar ik het rapport als vrijspraak.” Voor de inspectie is het nog niet zo duidelijk. Daarom melden we al bij het begin van de persconferentie aan de pers dat de inspectie nader onderzoek gaat doen. De bevindingen van Leers zijn op zich al zorgwekkend genoeg, terwijl er nog belangrijke vragen onbeantwoord zijn. Welke afstudeerniveau hebben de studenten laten zien? Hoe staat het precies met de naleving van wet- en regelgeving? Hoe heeft interne toezicht, onder andere door het College van Bestuur en de Raad van Toezicht, gefunctioneerd? In de berichtgeving en in het kamerdebat een week later blijkt dat er veel verwacht wordt van het inspectieonderzoek. Politiek en media zijn er niet van overtuigd dat het onderzoek van InHolland de hele waarheid boven tafel gebracht heeft. De inspectie komt met de uiteindelijke rapportage in april 2011. Dit moet de vragen over InHolland beantwoorden en ook duidelijk maken of dit soort zaken ook bij andere opleidingen spelen. Publicitair gezien wordt het interessant of media en publieke opinie het inspectieoordeel als het laatste woord gaan zien.
Nagekomen bericht Op 11 oktober werd bekend dat Geert Dales met onmiddellijke ingang bij InHolland vertrekt.