1
Daan en Charlie
Het Boerderijspookje KATJA SCHUURMAN & Harmen van Straaten
Daan en Charlie - deel 2: Het Boerderijspookje Deze uitgave is mogelijk gemaakt door FrieslandCampina. tekst Katja Schuurman en Mathilde Stein tekeningen Harmen van Straaten eindredactie Gerard van Midden concept en productie Blue in Green BV, Eric Holman – Amsterdam grafische productie Studio Ruijgrok – Amsterdam drukwerkbegeleiding Eric Daams uitgever Blue in Green Promotions met dank aan Govert Verbeek ISBN 78-94-92526-36-6 NUR 273 © 2018. Tekst: Katja Schuurman en Mathilde Stein / Illustraties: Harmen van Straaten. All Rights Reserved. Dit boek is voor promotionele doeleinden en is gratis verkrijgbaar bij aankoop van FrieslandCampina-producten. Verkoop van dit boek is niet toegestaan. Voor meer informatie: info@blueingreenpromotions.nl
Daan en Charlie
Het Boerderijspookje Katja Schuurman & Harmen van Straaten
Reng! Beng! Rakelings scheurde mama Ina langs het hek. Kgggt! De tractor schraapte langs de muur, en toch gaf mama Ina nóg meer gas. Wham, om de strobalen heen. Whop, op volle snelheid om de hoek van de schuur. Langs de sloot... voorzichtig nu… en weer vol gas. Hoppa! Pitstop… de aanhanger afkoppelen… de laatste meters slalommend tussen de emmers door, en… KEDENGGGG!
Met een enorm kabaal kletterde een emmertoren omver. ‘Nee hè!’ Mama Ina bonkte met haar vuist op het stuur. Nog maar een paar weken, dan was het dorpsfeest met de Grote Tractorrace. Ze moest en zou kampioen blijven. Nóg meer oefenen dus. Razendsnel keerde mama Ina de tractor. ‘Daantje? Daan, wil jij die emmers… Dahaan?’
Maar Daan had het veel te druk om zijn moeder te kunnen horen. ‘Hoger!’ hijgde Charlie. ‘Tot aan de wolken. Nee, tot aan de zon.' ‘Nee, tot aan...' Hé, wat was dát? Steeds als Daan en Charlie hoog genoeg sprongen, konden ze door het bestofte raampje van de hooizolder kijken. Heel even. En gek genoeg leek het net…
‘Daan, zag jij dat ook?’ Spring. ‘Kán niet! De hooizolder is léég.’ Spring. 'Maar toch!’ Spring. 'Iets wits.’ Spring. ‘Iets fladderigs.’ Spring. ‘Iets… spokerigs! Kom op, Daan!’ zei Charlie opgewonden. ‘We moéten gaan kijken!’ En voor Daan zelfs maar zijn schoenen weer aan kon doen, had Charlie hem al meegetrokken naar de deur van de hooischuur.
Binnen was het doodstil. ‘Ha-hallo?’ Geen antwoord. Voetje voor voetje klommen de kinderen de krakende ladder op naar de zolder. ‘Hier,' fluisterde Charlie, en in het schemerdonker duwde ze Daan een oude hooivork in zijn hand. ‘Voor als we moeten vechten.' Vechten? Daan moest opeens heel nodig plassen. Als er nou maar niet echt…
Maar het spook was zo groot en zo wit, dat Daan het zelfs met zijn ogen dicht nog kon zien. Daar, in de hoek, tussen de oude strobalen… En het bewóóg… ‘Het blijft laag bij de grond,’ fluisterde Charlie, ‘dus we kunnen er gewoon bovenop springen. We hebben geluk!’ Nou ja, geluk, geluk… Daan keek verlangend naar de ladder achter zich. Hij wilde het liefst zo snel mogelijk weer naar beneden klauteren, maar Charlie porde hem in zijn rug. ‘We gaan hem vangen, Daan! Eén… twee…’
‘… piep?’ Het was het schattigste spook dat ze ooit hadden gezien. Héél klein, met donkere kraaloogjes. ‘Kijk nou,’ zei Charlie, en het leek wel of er een regen van hartjes uit haar ogen kwam. ‘Wat lieeeeef! Hij zat natuurlijk vast onder die lege voerzak! Oh, kijk nou, Daan! We hebben een baby. Volgens mij heet -ie Kareltje.’ 'Volgens mij heeft -ie honger,’ zei Daan. ‘Want ‘piep’, dat betekent in vogeltaal: ‘Schiet ‘ns op, joh! Waar blijft mijn eten?’
Maar wát voer je een babyvogel? Daan en Charlie brachten Kareltje de heerlijkste hapjes. Chips. Dropveters. Aardbeienjam. Vanillevla. Gummibeertjes. Maar zelfs de lolly’s die ze nog bewaard hadden van Charlies verjaardag, wilde Kareltje niet eens proeven. 'Hij lust echt helemaal niets!’ Daan keek bezorgd naar de babyvogel. Kareltje liet zijn kopje hangen. Zijn oogjes bleven steeds langer dicht, en hij zei nog maar af en toe ‘piep’. Héél zachtjes. Kareltje had hulp nodig, en snel ook. Maar mama Ina was helemaal achter in het weiland aan het slalommen, papa Jesse was aan het melken, en aan Siebe had je sowieso niets als hij verliefd was. ‘Opa Pake!’ riep Daan plotseling. ‘Opa Pake is dol op vogels!’
En hup, daar gingen ze, alsof ze een raceteam waren. Een raceteam met een schoenendoos achterop.
‘Kijk nou… een kauwtje!’ Opa Pake hield Kareltje voorzichtig in de lucht. ‘En hoe kwam jij daar dan op die hooizolder, jochie? Aha. En je vader en je moeder? Och toch… ’ Opa Pake knikte Kareltje vriendelijk toe, en zette hem toen zachtjes terug in zijn doosje. ‘Tsja, jongens... Dan moeten jullie voor hem zorgen. Maar denk eraan, een babyvogel is hartstikke veel werk. Je mag hem natuurlijk nooit opsluiten. En je moet hem heel vaak voeren… en warm houden… en af en toe laten badderen, en… ’ Opa Pake keek de kinderen ernstig aan. '… niet verdrietig zijn als hij toch dood gaat. Dat gebeurt gewoon vaak bij weesvogels.’
Maar Daan en Charlie waren zulke goede vogelouders dat Kareltje niet eens aan dood gaan kon dÊnken. De hele dag waren ze met hem bezig, precies zoals opa Pake hun had uitgelegd. Ze brachten hem hondenbrokjes, zaadjes en andere lekkere dingen. Nou ja, lekker‌
'Het is maar goed dat we vakantie hebben,’ zei Charlie, terwijl ze weer een worm voor Karel uit de moestuin viste. ‘Potverdorie zeg, Kareltje, waar láát je het allemaal? Weet je wel zeker dat je geen struisvogel bent?’ Als antwoord pikte Kareltje tevreden in Charlies oor. Natuurlijk was hij een kauw, een echte. En dat zou hij nog wel laten zien ook!
Al gauw hoorde Kareltje er helemaal bij op de boerderij.
Alleen Siebe mopperde natuurlijk steeds dat vogels echt de stomste beesten waren die hij kende. ‘Waarom zit je Kareltje dan eigenlijk zo vaak te aaien?’ vroeg Charlie. ‘Aaien? Echt niet!’ bromde Siebe met een rood hoofd. ‘Dat is alleen om eh… om zijn veren goed recht te laten groeien. Want als dat beest niet leert vliegen, komen we nóóit van hem af.’ Maar zodra hij dacht dat er niemand keek, gaf Siebe snel het lekkerste stukje van zijn boterham aan Kareltje.
En toch… ‘Wat is er nou, Kareltje?’ vroeg Charlie, toen ze op een middag gezellig samen op het hek bij Bontje zaten. ‘Je ziet er zo sip uit vandaag.’ ‘Volgens mij komt het omdat hij nog steeds niet kan vliegen,’ zei Daan.
‘Kareltje, goed kijken, dan doen we het voor!’ Om de beurt sprongen Daan en Charlie van het hek af. Naar beneden, dat wel. Ze deden echt hun best. Ze wapperden met hun armen, riepen ‘ik vlieg, ik vlieg', maar Kareltje keek nog steeds verdrietig. ‘Misschien zijn we gewoon niet zo’n goed voorbeeld,’ zuchtte Charlie. ‘Nee, Daan, weet je wat ik denk… Hij mist natuurlijk zijn papa en zijn mama. Dus als wij nou…’ En ze fluisterde Daan iets in zijn oor.
Het fijne was dat mama Ina het nu zo druk had met de tractor perfect afstellen voor de grote race van morgen, dat ze alles goed vond. Of tenminste, goed vond… ‘Ka- kareltje?’ vroeg ze verstrooid, met haar hoofd half verstopt in het motorblok. ‘Jullie? Logeren? Hmmm... Zeg, die transmissie… de viscositeit… en waar is dat sleuteltje 32 nou toch gebleven? Ah!’
‘Nou, dat klonk best als ‘ja’, toch?’ vroeg Daan. Hij gaf Charlie grijnzend een high five, en toen holden ze snel weg om hun spullen bij elkaar te zoeken.
‘Hè, gezéllig…’ knorde Charlie die avond. Tevreden lagen ze met zijn drietjes in het supernest op de hooizolder. ‘Jeempie, Kareltje… weet je nog dat we je hier vonden? Dat we dachten dat je een spook was?’ ‘Jaaa! We gaan je fijn griezelverhalen vertellen,’ zei Daan. ‘Of wil je…’
Maar Kareltje sliep al. In zijn slaap bewoog hij af en toe even met zijn vleugeltjes. ‘Hij droomt vast dat -ie vliegt,’ fluisterde Charlie, en zachtjes dekte ze Kareltje toe met zijn lakentje. ‘Slaap lekker, lief boerderijspookje.’
‘Daan! DAAAAAAAN! Huh?’ Daan keek om zich heen. Waar was -ie? En wat was er ook alweer voor bijzonders vandaag? Slaperig wreef hij in zijn ogen. 'Oh ja. Tractorrace. Kweetut. Kom al.’ Maar Charlie schudde hem hard heen en weer. ‘Daan! Toe nou! Kareltje is WEG!’
Ze zochten overal. Melkput. Mestput. Schoorsteen. En hoe langer ze zochten, hoe ongeruster ze werden. ‘Kareltje? Twie twie twie? Kareltje, kom dan?’ Wat kon er toch gebeurd zijn? Zou Kareltje ergens vast zitten? Zou hij onder een auto zijn gekomen, of… Daan durfde er haast niet aan te denken… zou Kareltje zijn opgegeten? Zelfs papa Jesse keek nu echt bezorgd. ‘Maar we moeten wel weg, jongens. We zoeken straks wel verder. De tractorrace kan elk moment beginnen, en mama Ina heeft zó hard geoefend… We kunnen het niet maken om niet te gaan kijken.’
De speaker denderde over het raceterrein: JA EN DAAR GAAAAAAN ZE! OEIOEIOEI, WAT EEN WEDSTRIJD! WAT EEN KRACHT! WHOOOO… IS HET…? MENSEN, MAMA INA, DE KAMPIOENE VAN VORIG JAAR, IS KLEMGEREDEN! GERRITSEN GAAT HAAR VOORBIJ, TEUNISSEN, SIEPSTRA… OH LA LA LA LA! STAAT MAMA INA NOG VAST? JAAAAA… NEEEEE… JAAAAA! MAMA INA KOMT LOS! EN KIJJJJJK DAT BOCHTENWERK! GAAT ZE HET REDDEN? GERRITSEN LIGT VER VOOROP, MAAR MAMA INA VECHT TERUG! DE SLALOM… DE MODDERBAK… OP DE MILLIMETER, MENSEN! EN KIJJJJK HOE HARD DAT GAAT! ZIJ AAN ZIJ… EN JAAAAA! MAMA INA LIGT OP KOP! ZE IS NIET MEER TE STOPPEN, ZE...'
‘OOOOOOH!’ Het publiek gilde opgewonden met de speaker mee. Dit hadden ze nog nooit gezien. Daar, vlak voor de finishlijn. Een soort… spook? Het fladderde laag in de lucht. Alsof het hoger wilde, weg wilde, maar niet kón. Had mama Ina het gezien, of…? Vol gas kwam ze aangescheurd. Nog tien meter, nog vijf, nog drie…
BRGHHHHIEEEEEHHHHKEBANG! Mama Ina deed het enige dat ze kรณn doen. Op het laatste moment gooide ze uit alle macht het stuur van de tractor om. BAMMES! De tractor knalde recht tegen de jurytafel op. En mama Ina?
Die vloog omhoog, buitelde door de lucht... en landde toen precies bij de jury op schoot. Ze kon nog net boer Gerritsen over de finishlijn zien denderen. Grijnzend zwaaide hij naar haar, met één hand in de lucht, alsof hij de kampioensbeker al vasthield…
‘Wat heerlijk dat Kareltje zich geen pijn gedaan heeft, hè?’ zei Charlie blij. ‘Héérlijk,’ bromde mama Ina, terwijl ze met een pijnlijk gezicht over de bult op haar voorhoofd wreef. ‘En wat geweldig dat hij ons weer heeft teruggevonden hè?’ ‘Geweldig,’ mompelde mama Ina, ‘en ook op zo’n fijn moment.’ Met een zucht raapte ze een los stuk tractorkoplamp van de grond.
‘Oh, en dat die kleine Kareltje zichzelf nou toch zomaar heeft leren vliegen...’ Charlie stráálde. ‘We zijn zo tróts op hem.’ ‘Trots?’ vroeg mama Ina ongelovig. ‘Terwijl híj heeft gemaakt dat ik verloren heb?’ Toen schoot ze in de lach. ‘Ach ja. Ik had natuurlijk ook gewoon een spokenvanger op de tractor moeten maken. En weet je…’ Ze trok Daan en Charlie naar zich toe. ‘Ik ben trots op jullie. Omdat jullie van die fantastische vogelouders zijn. Maar beloof me wel dat Kareltje de volgende keer heeeeel ver bij me vandaan blijft, anders bak ik een jaar lang geen pannenkoeken meer!’
‘Ah joh, volgend jaar maak je ze gewoon allemaal in!’ zei papa Jesse, toen hij ’s avonds met mama Ina door de keuken danste. ‘En ondertussen hebben we er toch maar weer mooi een beker bij.’ Je moest goed kijken om de inscriptie te kunnen lezen, maar het stond er echt: ‘Speciale prijs tractorrace, voor het meest verrassende spook-optreden'.
‘Van zo’n beker hebben we er maar één. En hij past precies in de prijzenkast!’ zei Daan tevreden. ‘Zeg Kareltje, zal ik hem nog even voor je poetsen?‘ ‘Kra!’ deed Kareltje, alsof hij zeggen wilde: ‘Ik maak mijn beker zelf wel mooi.’ En dat deed hij. Op zijn eigen echte kauwenmanier, en daar was niets spokerigs aan…
Daan! Er fladderen zoveel vogels rond de boerderij. xxxx
Ben jij toevallig ookx xxvogel-professor?
Kievit
s
Zwart-witte onder t? Flitsende kuif? Snikan jdend en scherp geluid? Dan weet je zeker: dat is een vit. Een van de meest bekende kie weidevog Is dol op regenwormen die els. hij – al trappelend met zij tenen – naar boven lokt. n Hebbes? Hap, slik,
weg!
Kievitsne st
s
Het nest van een kie oon een kuiltje grond. Het liefst invitkoisrtgew de gras. Hup, een paar strin ootjes erin en klaar. Mevrouw kie legt daar één of twee keer per jaar meestalvit maart tot eind mei. Vooral vier eieren in. Van begin zij broedt op de eieren. Het kan voor de eieren en jonge vogels in het nest snel gevaarlijk zijn. Er op die even niet oplet wa stapt zomaar een koe reiger grist er een kievitar hij loopt. Een blauwe sjo maait precies op de plek ng uit. Of een boer wa Gelukkig worden nesten ar het nest ligt. in weilanden ook beschermd. Steeds meer boeren maaien hun grasland pas na he t broedseizoen.
Kerkuil
s
in een De kerkuil? Die woont natuurlijk emaal. Ze hel niet r maa pt, klo Het h? kerk. Toc ruimtes. pte sto ver e ker hebben nesten in don en van In kerktorens, maar ook in schur izolders. hoo op ld bee oor . Bijv boerderijen het in en gen vlie nen kun uit en in r Als ze maa met ing gev om de buurt van een bosrijke ag jagen. gra ze len wil r daa t Wan is. weilanden
Blauwe reiger
s
een in weilanden? De blauwe reiger all dden in de stad. t ‘m ook mi Mis! Je zie ht. Of met een Gewoon langs de grac hij net uit die goudvis in zijn bek vist. Het is een ge t ef he een tuinvijver nt hij is dol echte veelvraat, wa tal maken ze es Me . op vlees én vis nest hoog in de hun grote en platte uiken of riet. bomen. Soms ook in str
Spreeuwen
s
Spreeuwen zie je overal en ook bij boerderijen. Ze lopen graag op weilanden op zoek naar insectenlarven. En als de boer kersenbomen op zijn erf heeft staan, kan hij daar maar beter een groot net over spannen. Want spreeuwen zijn dol op de kersen die daar vanaf juni in de bomen hangen.
Tja, eh… wat ik weet heb ik van opa Pake geleerd.
Boerenzwaluw
Kauw
s
s
De boerenzwaluw. Je hoort al aan zijn naam dat hij iets met boeren te maken heeft. Maar wat? De boerenzwaluw houdt van het platteland: landelijke gebieden met voldoende water. En ze bouwen hun nest van modder en speeksel (!) graag onder dakranden van boerderijen, schuren en stallen.
Daan en Charlie zorgen voor een jonge kauw. De kauw is een rt bij de familie zangvogel en hoo is heel slim Hij . n aie van de kra en leeft in groepen. Als kauwen , den eenmaal verliefd op elkaar wor en lev n hu blijven ze de rest van cm. 35 tot 30 : gte Len . aar elk bij
De zwaluw komt vroeg in de lente terug in Nederland. Dus dan weet je: het wordt lente! Veel boeren zien de zwaluw daarom als brenger van geluk.
Ogen
l
Snave
s
s
Ooievaar
s
navel. nkere s eze o d , e t r en ko vangt d Stevige want daarmee n, slakken, , e t ig c Hand , bessen r inse allmeesne, tkenoppen, zvaadnende grond. e dst . Zo wor n beken tresten tot patauw maakt er zij !’ En wist w lijk En de kaee: ‘kauw, kau l makke roep m ze hun voedse kauwen? dere je dat n met an
Kauwen hebben een witte iris. Die witte ogen gebruiken ze om soortgenoten af te schrikken.
dele
All you need is lo ve… Ja, liefde is belangrijk. Oo k
voor ooievaars die spectacula klepperen als zeir met hun snavels verklaren. Maarelzekablarijde liefde ven niet hun leven lang een dat ze wel elk jasetje. Het grappige is nest teruggaan.arEnnawiare hetzelfde zit daar dan vaak ook toeval Daarom blijven lig? Hun partner! ze toch lang bij elkaar.
Veren
s
Donkergrijs verenkleed met een lichtgrijs achterhoofd. Dat is echt een groot verschil met een kraai op wie hij sterk lijkt, want de kraai is echt helemaal zwart.
Het Boerderijspookje Daan en Charlie ontdekken een spook op de hooizolder. Help! Gelukkig weet opa Pake raad. Mama Ina heeft het ondertussen veel te druk om aan spoken te denken. Ze oefent voor de jaarlijkse tractorrace en ziet de kampioensbeker al thuis in de prijzenkast staan. Maar dan duikt het spook opeens weer op, en niet op het beste moment‌ Katja Schuurman is bekend als actrice, tv-presentatrice en oprichtster van het Fairtrademerk Return to Sender. Sinds haar doorbraak speelde Katja Schuurman in een aantal films en toneelstukken en maakte zij vele televisieprogramma’s. 'Het Boerderijspookje' is haar derde kinderboek. Zij schreef het samen met Mathilde Stein. Harmen van Straaten illustreerde meer dan 400 kinderboeken, voor binnen- en buitenland, en schreef zelf ook ruim 70 kinderboeken waaronder het Kinderboekenweekgeschenk. Hij maakte musicals van zijn boeken 'Spuit Elf' en 'De kleine sneeuwman' en bedacht thematentoonstellingen voor verschillende musea. Harmen werkte voor onder andere Sesamstraat, Paul Biegel, Carry Slee, Jacques Vriens en Selma Noort.