Toen
TOEN & NU
Van onderhou tot educatiece
Een dijkmagazijn is een publieke schuur voor de opslag van dijkmaterialen. Er konden bijvoorbeeld schoppen, kruiwagens, emmers en zandzakken in voorraad worden gehouden, die dienden om de dijken bij overstromingsgevaar te versterken of bij beschadiging te herstellen. Bekend zijn de dijkmagazijnen aan de rivierdijken in het Land van Maas en Waal, maar ook langs andere dijken stonden schuren die dijkmagazijnen werden genoemd. In Beuningen is het Dijkmagazijn een rijksmonument, met de functie van een natuureducatiecentrum
Pand 1996
Ontstaan van de dijken
In het Land van Maas en Waal waren al kleine nederzettingen ver voor het begin van onze jaartelling. Tot in de middeleeuwen hadden Maas en Waal vrij spel. De rivieren leverden vaarwegen en vis en zorgden voor vruchtbare grond. Vanaf de 11e eeuw legde elk dorp zijn eigen dijken aan. Rond 1400 sloot men die dijken tot een ringdijk aan elkaar. De rivierbeddingen hoogden zichzelf op met meegevoerd zand en klei. Het Land van Maas en Waal werd een badkuip. Tegen hoogwater of ijsgang waren de dijken niet bestand. Alleen al tussen 1700 en 1820 waren er in het gebied 25 dijkdoorbraken. Om die te voorkomen was goed onderhoud dus van cruciaal belang
Lokaal beheer
Lange tijd waren lokale en regionale dorpspolders en polderdistricten verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van de dijken. De ingezetenen uit de dorpen betaalden belasting en waren verplicht om mee te werken aan dijkonderhoud. Bij hoogwater droegen de inwoners bij aan de dijkbewaking. Om bij dreigend gevaar de dijken te kunnen repareren, werden op strategische plekken noodmaterialen opgeslagen. Vaak gebeurde dat in bestaande gebouwen, zoals een boerderij of schuur; soms werd speciaal hiervoor een zogenaamd dijkmagazijn gebouwd. De eerste vermelding van een dijkmagazijn in het rivierengebied dateert van 1603.
Dijkmagazijnen
De dijkmagazijnen langs de grote rivieren stammen voornamelijk uit de 19e eeuw. Zij werden onder beheer van hoogheemraadschappen of polderlichamen gebouwd op regelmatige afstanden langs de dijken van de Maas, de Waal, de Rijn, de Lek en de IJssel. De gebouwen stonden op de dijk, zoals bijvoorbeeld in Winssen, of binnendijks op een vluchtheuvel tegen de dijk, zoals in Beuningen. In het Land van Maas en Waal vonden tussen 1750 en 1820 maar liefst 25 dijkdoorbraken plaats, waardoor vaak het gehele gebied onder water kwam te staan – gemiddeld eens in de drie jaar!
Sloop of hergebruik
De dijkmagazijnen verloren in de twintigste eeuw hun functie. Voor zover de gebouwen niet verdwenen zijn door sloop of oorlogsgeweld, hebben zij meestal een nieuwe publieke functie gekregen als bezoekerscentrum of museum, galerie of natuurcentrum, zoals Dijkmagazijn Beuningen. Sommige van de gebouwtjes hebben tegenwoordig de status van rijksmonument. Daaronder ook de Dijkmagazijnen van Weurt, Beuningen, Ewijk, Winssen, Afferden,Alphen en Dreumel.
26
25 jaar!