Bouwen na de crisis: kansen en valkuilen Een impressie van twee gesprekken met architecten, opdrachtgevers/ bouwers, beleidsmakers en onderzoekers over de architect in 2012.
Brand meester Het Bouwbesluit stelt eisen aan de brandveiligheid van gebouwen. Maar vluchtgedrag bij brand laat zich niet altijd voorspellen.
Vormgever van visie gezocht Hoe selecteren opdrachtgevers een architect? Het laatste deel van de vijfdelige verkenning gaat over incidentele opdrachtgevers.
Personeelsmaatregelen in crisistijd Door de crisis moeten veel bureaus snijden in het personeelsbestand. In dit Dossier antwoord op vijf prangende vragen.
BNABLAD#06/09
duurzaamheid De architect in 2012
advertentie
inhoud 04 Uitvergroot
Thijs Asselbergs over het Audax Textielmuseum in Tilburg van Ronald Schleurholts.
07 Van Schooten Moraal in crisistijd.
08 Kortom 10 Brand meester
Het Bouwbesluit stelt harde eisen aan de brandveiligheid van gebouwen. Maar vluchtgedrag bij brand laat zich niet altijd voorspellen.
13 Het Detail
RenĂŠ van Zuuk maakte voor een horecapaviljoen een trap die ook dak, terras, bordes en tribune is.
14 Bouwen na de crisis: kansen en valkuilen
Een bezinning op de toekomst nĂĄ de crisis. Een impressie van twee gesprekken met architecten, opdrachtgevers/bouwers, beleidsmakers en onderzoekers.
19 Reisbagage
Een bedrijfsuitje naar Moskou. Wat was de eye opener voor Reimar von Meding, hoofdarchitect bij KAW?
20 Vormgever van visie gezocht
Serie opdrachtgevers. Hoe selecteren opdrachtgevers een architect? Het laatste deel van de vijfdelige verkenning gaat over incidentele opdrachtgevers, zoals bedrijven.
24 Dossier Personeelsmaatregelen in crisistijd
Veel bureaus moeten als gevolg van de crisis snijden in het personeelsbestand. In dit Dossier het antwoord op vijf prangende vragen.
26 Opinie
Is catalogusbouw eigenlijk nog wel zo slecht? De geraadpleegde architecten zijn mild gestemd.
28 grenzeloos netwerken Architectuurreizen naar het buitenland zijn niet alleen leuk, maar ook uitermate nuttig voor het leggen van contacten.
30 Bureauberichten 31 Nieuwe Oogst 32 BNA Academie 33 Het Bureau
Kernarchitecten
BNABLAD #06/09
6
03
een monumentale schatkist op poten 04
eigentijdse volumes van glas en staal
05
intrigerend contrast tussen oud en nieuw Beeld Fas Keuzenkamp
06
COLUMN
■UITVERGROOT Een gevestigde naam uit de Nederlandse architectenwereld vertelt over het werk van een jonge architect
Audax Textielmuseum in Tilburg Thijs Asselbergs (1956, architectuurcentrale Thijs Asselbergs) over het Audax Textielmuseum in Tilburg, een ontwerp van Ronald Schleurholts (1972, partner bij cepezed).
‘Cepezed – Jan Pesman – heeft ervoor gekozen een nog jonge architect tot partner te maken, waarmee de continuïteit gegarandeerd wordt. Ronald Schleurholts laat met dit project zien dat hij naadloos in de estafette van cepezed past. De vraag aan cepezed was van het Textielmuseum een transparant gebouw te maken. Dat hebben ze knap gedaan. De omsloten bakstenen gebouwen zijn ontsloten met eigentijdse volumes van glas en staal. Niet zomaar een glazen dingetje met staalconstructie, maar een weldoordacht samenspel van dichte en open volumes. Uiteraard zijn ze niet historiserend te werk gegaan, het contrast tussen oud en nieuw is daardoor intrigerend. De oude karakteristieke bakstenen fabrieksgebouwen zijn behouden gebleven en daar zijn opvallende, eigentijdse elementen aan toegevoegd. Beide zijn tekenend voor hun tijd. Dat je het complex ondanks de contrasten als een harmonisch geheel ervaart, verdient een prijs. De architect heeft goed gedetermineerd wat nodig is en gekozen voor de juiste materialen en ingrepen. Het complex ligt enigszins verscholen, een eindje van de Goirkestraat. Het openbaart zich als een avontuurlijk dorpje om doorheen te dwalen, je leest de architectuur als een spannend boek. De archiefbewaarplaats staat als een monumentale schatkist op poten boven het tentoonstellingsgebouw, zo’n typische cepezed-truc om ruimte te winnen. Elke ruimte heeft een eigen sfeer, er gebeurt van alles, maar toch straalt het museum rust uit. De harmonie tussen oud en nieuw is doorgezet in het interieur, dat ontdaan is van al het overbodige zonder het karakter van het originele gebouw aan te tasten. Ik vind het een fantastisch project: een goed geslaagd voorbeeld van 21e-eeuwse versus 19e-eeuwse architectuur.’
BNABLAD #06/09
Moraal in crisistijd Het zou zomaar kunnen gebeuren dat de crisis waar we nu middenin zitten, en die veel verder gaat dan alleen maar de economie, er voor zal zorgen dat een andere opvatting over architectuur de boventoon zal gaan voeren. De periode waarin grote gebaren de architectuur domineerden, lijkt versneld te worden afgesloten. Niet alleen omdat het simpelweg niet meer te betalen is, maar vooral omdat het niet meer past bij deze tijd om het breed te laten hangen. Er is nu net zo min plaats voor dikke bankiersbonussen als voor architectonische iconen of landmarks. Niemand wil zelfs maar de verdenking op zich laden ter meerdere eer en glorie van zichzelf kwistig met het budget te zijn omgegaan. Opportunistisch als wij architecten zijn, zullen wij zonder veel moeite een nieuwe moraal gaan prediken van soberheid, doelmatigheid en ingetogenheid. Dit alles aangevuld met een ideologische saus van duurzaamheid en interdisciplinair samenwerken. Maar als dat het licht is dat schijnt aan het eind van de donkere tunnel waar we ons nu in bevinden, dan wil ik nog wel even in deze tunnel blijven om te kijken of er niet nog een andere uitgang is. Het doet me allemaal iets te veel denken aan de vorige serieuze crisis, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Ook toen waren soberheid, doelmatigheid en ingetogenheid kernbegrippen, alleen zaten destijds inspraak en sociale coherentie in de ideologische saus. Uit de gebouwde resultaten van deze benadering spreekt zelden veel verbeelding en ik denk ook niet dat er veel tijdloze meesterwerken uit voort zijn gekomen waarvan rond 2030 iedereen overtuigd is dat ze bescherming verdienen als rijksmonument. Sober en doelmatig bouwen is hooguit een tijdelijke noodmaatregel in deze tijden van crisis. Waar het werkelijk om gaat, is het vinden van nieuwe manieren om het energieverbruik terug te dringen, om duurzaam om te gaan met grondstoffen, om milieu- en klimaatverandering te integreren in de planvorming, om werkelijk binnenstedelijk te gaan bouwen, om in krimpende gebieden de sloop te ontwerpen, om mobiliteitsvraagstukken te beantwoorden en om de scheefstand op de huizenmarkt aan te pakken. Dit zijn vraagstukken waar we de komende jaren hard aan zullen moeten gaan werken om er een relevante bijdrage aan te kunnen leveren. Het antwoord op deze en andere vragen heeft minder met het beschikbare budget te maken dan met het vinden van de juiste oplossingen. Jeroen van Schooten
07
kort nieuws
kortom deelnemen bvo nog steeds mogelijk Het Bedrijfsvergelijkend onderzoek (BVO) over boekjaar 2008 is eind mei gestart en loopt nog door tot eind juli. U hebt dus nog de gelegenheid deel te nemen. In het BVO worden uw bedrijfseconomische resultaten afgezet tegen de resultaten van vergelijkbare bureaus en tegen de branche als geheel. De cijfers uit het BVO geven antwoord op de vraag hoe uw bureau presteert ten opzichte van uw collega’s en zijn een hulpmiddel bij het maken van strategische keuzes. Daarnaast krijgt u na het online invullen van de vragen de beschikking over een praktische online applicatie, waarmee u op eenvoudige wijze de gevolgen van tussentijdse mutaties in uw bedrijfsvoering kunt laten doorrekenen. Deelname aan het BVO is kosteloos en exclusief voor BNAleden. Iedere deelnemer krijgt de beschikking over een individuele rapportage. In oktober ontvangen deelnemers de totaalrapportage, waarin de algemene brancheresultaten worden beschreven. Voor meer informatie kunt u zich richten tot de helpdesk van de BNA, T 020 555 36 77, E helpdesk@bna.nl. Jasper Etten, beleidsmedewerker ondernemerschap
‘De bestaande stad als uitdaging’: 5 euro korting voor BNA-leden Exclusief voor BNA-leden geeft uitgeverij SUN architecture vijf euro korting op het net verschenen boek De bestaande stad als uitdaging, over ‘de methode Van Schagen’. Het bureau Van Schagen architekten ontwikkelde de afgelopen vijftien jaar een bijzondere methode van renovatie en vernieuwing. In plaats van slopen en iets nieuws neerzetten, kiest het bureau ervoor belangrijke architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten, maar ook sociale structuren te behouden. De bestaande stad als uitdaging. De methode Van Schagen (ISBN 9789085066996) van Henk van Schagen, Gert Jan te Velde en Herman Moscoviter geeft een heldere kijk in de werkwijze van het bureau.
Conferentie Ruimte maken voor krimp groot succes Op 13 mei werd het Ontwerplab Krimp in het NAi afgesloten met de conferentie Ruimte maken voor krimp. In een overvol auditorium debatteerden wethouders, vertegenwoordigers van verschillende ministeries, woningcorporaties, projectontwikkelaars en gezondheids- en onderwijsinstellingen met ontwerpers over bevolkingskrimp: wat moet er gebeuren in krimpgebieden en hoe kan dat gerealiseerd worden? Na een inleiding van Pieter van Wesemael presenteerden Marcel Musch, Dirk van Peijpe en Enno Zuidema, drie van de dirigenten uit het Ontwerplab Krimp, ontwerpstrategieën voor de bestudeerde gebieden in Limburg, Friesland en Zeeland. De aanwezigen waren het erover eens dat krimp kansen biedt, als het maar tijdig wordt onderkend door bestuurders en beleidsmakers en als bewoners nauw worden betrokken. De aanwezigen erkenden ook de meerwaarde die ontwerpers bieden. Ontwerpers kunnen - door te kijken naar de sociale, ruimtelijke en cultuurhistorische context van een krimpgebied - een belangrijke rol spelen in het bedenken en verbeelden van scenario’s, die helpen bij het vinden van oplossingen. Henk Ovink, directeur Nationale Ruimtelijke Ordening bij het ministerie van VROM, prees de rol van de ontwerpers. Hij ontving uit handen van Jan van Dijk het eerste exemplaar van de publicatie Ruimte maken voor krimp. Hierin zijn de in Ontwerplab Krimp gebruikte methodiek, algemene uitkomsten en concrete voorbeelden uit de studiegebieden opgenomen. Deze gratis publicatie kunt u opvragen door een mail te sturen aan bna@bna.nl onder vermelding van publicatie krimp. Het thema bevolkingskrimp staat inmiddels hoog op de agenda’s van ministers Van der Laan en Cramer. Zij zullen de aanbevelingen en de resultaten uit Ontwerplab Krimp gebruiken voor het actieplan voor krimpgebieden, dat na de zomer wordt gepresenteerd. Jan van Rijn, beleidsmedewerker ruimtelijke kwaliteit
BNA-leden betalen € 24,50 in plaats van € 29,50 bij een bestelling via www.sunarchitecture.nl of op vertoon van dit artikel bij de boekhandel (actiecode: 90167157). De actieprijs geldt tot vrijdag 4 september.
Beeld Henk Ovink (links) en Jan van Dijk Foto: Maarten van Haaff
08
BNABLAD #06/09
kort nieuws
Debat over aansluiting onderwijs en beroepspraktijk
MARKETINGCOMMUNICATIE in economisch moeilijke tijden
Hoe ziet het gedroomde architectenbureau eruit en wat betekent dat voor het onderwijs? Deze vraag stond 3 juni centraal in het eerste BNA Onderwijsdebat. Onder leiding van Ruben Maes is door architecten en docenten gediscussieerd over de aansluiting tussen het onderwijs en de beroepspraktijk, nu maar vooral in de toekomst. De bouwopgave van morgen, complexe regelgeving, de opkomst van BIM, nieuwe bouwprocesvormen en andere ontwikkelingen vragen om meer deskundigheid van het architectenbureau. Dat stelt hoge eisen aan jonge afgestudeerden, maar ook moeten architecten en de medewerkers op architectenbureaus permanent hun kennis en vaardigheden blijven ontwikkelen.
Ingelaste cursus BNA Academie Wat te doen als de orderportefeuille opdroogt? Als aanbestedingsprocedures worden uitgesteld? De eerste shock van de crisis is misschien alweer voorbij. Veel bureaus hebben hun strategie waarschijnlijk al bijgesteld of zijn daarmee bezig. Daarbij is het goed te weten hoe (marketing)communicatie actief kan worden ingezet om opdrachten binnen te halen. De BNA-Academie heeft communicatieadviesbureau De Wijde Blik gevraagd een cursus op te zetten over marketingcommunicatie in economisch moeilijke tijden. Tijdens de tweedaagse cursus worden strategieën besproken om met huidige en potentiële opdrachtgevers in contact te komen. Verschillende (marketing)communicatiemiddelen worden geanalyseerd, zoals website, bureaubrochure, advertenties, persberichten, nieuwsbrieven en offertepresentaties. Wat straalt uw bureau uit? Is de boodschap aansprekend genoeg voor opdrachtgevers? En zet u de verschillende (marketing) communicatiemiddelen systematisch in, of is er sprake van ‘los zand’? Voorafgaand aan de tweede cursusdag wordt de deelnemers gevraagd een onderdeel van de eigen bureaucommunicatie in te sturen. Dat kan een website zijn, een draaiboek voor een perspresentatie, maar ook een bureaupresentatie, het strategisch marketingcommunicatieplan of informatie over het relatiebeheer bij bestaande opdrachtgevers. De deelnemers krijgen vervolgens feedback op maat.
De aanwezige onderwijsvertegenwoordigers benadrukten dat het onderwijs flexibeler en dynamischer is dan de beroepspraktijk denkt. Door de invoering van de bachelor-master structuur volgen studenten andere en meer verschillende opleidingstrajecten. Ze zijn flexibeler en maken meer dan vroeger hun eigen keuzes. Het onderwijs wil ‘in beweging blijven’ en zowel gemakkelijk kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen als nieuwe ontwikkelingen genereren. Er wordt op allerlei manieren gewerkt aan een goede relatie met de praktijk, zodat vernieuwingen snel een plaats krijgen. Te denken valt aan de aanstelling van praktijkdocenten en lectoren en het aangaan van samenwerkingsprojecten. Vanuit de architectenbureaus kwam onder meer naar voren dat nieuwe ontwikkelingen als de tweejarige beroepservaringsperiode en duale onderwijstrajecten veel druk leggen op de beroepspraktijk. Ook de goede entree in de beroepspraktijk van pas-afgestudeerden op alle niveaus vraagt zorg en aandacht. Niet zelden moeten kennis en vaardigheden in de praktijk worden bijgespijkerd voordat de pas-afgestudeerden goed inzetbaar zijn. Een aantal architecten vond zelfs dat het onderwijs te gemakkelijk taken en verantwoordelijkheden voor opleiding doorschuift naar de beroepspraktijk. Toch leefde algemeen het idee dat onderwijs en praktijk, in elk geval tot op zekere hoogte, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hebben bij de opleiding van architecten en medewerkers in de architectenbranche. Ontwikkelingen als de beroepservaringsperiode en de duale leertrajecten worden als positief gezien en de beroepspraktijk moet daaraan naar vermogen zijn bijdrage leveren.
De cursus is bedoeld voor directie, managers en PR- en marketingadviseurs van architectenbureaus en vindt plaats op 3 september en 1 oktober 2009 in Amersfoort. Meer informatie en inschrijven: www.bna-academie.nl. Joep Habets, BNA Academie
De aanleiding voor het debat is de herziening van het onderwijsbeleid van de BNA, zoals vastgelegd in het Standpunt Onderwijs. De BNAonderwijscommissie heeft uit de bijeenkomst veel input gekregen om het nieuwe onderwijsbeleid te formuleren en uit te werken. In het najaar zal het nieuwe Standpunt Onderwijs zijn beslag moeten krijgen. Cruciaal is de visie op het architectenbureau van de toekomst. Is het ‘gedroomde’ bureau een breed georiënteerd bureau met generalisten en specialisten die elkaar aanvullen, een ad hoc samenwerkingsverband of misschien toch het ‘ouderwetse’ bureau met een meesterarchitect aan de leiding? Interessant is de vraag of de architectenbranche als geheel daarin een keuze moet maken. Het is aannemelijk dat ook in de toekomst de architectenpraktijk een zekere diversiteit zal kennen. Een waardevolle suggestie uit het debat is om elkaar te vinden in het unique selling point van elke architect, het vermogen om ruimtelijk te organiseren. Joep Habets, BNA Academie
BNABLAD #06/09
09
ARTIKEL
10
BNABLAD #06/09
ARTIKEL
Brand meester Het Bouwbesluit stelt harde eisen aan de brandveiligheid van gebouwen. Die eisen bieden keuzevrijheid bij het ontwerpen, maar maken architecten wel de juiste keuzes? Vluchtgedrag bij brand laat zich niet altijd voorspellen. ––
Tekst Ellen Meijer Beeld Stockxpert
Waar of niet: mensen kennen de gevaren van brand en vluchten zodra ze een brandalarm horen. Ze volgen dan de groene vluchtrouteaanduidingen naar de dichtstbijzijnde nooduitgang. Deze en andere aspecten van menselijk vluchtgedrag staan in de brochure ‘Zelfredzaamheid bij brand’ van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). De brochure is gebaseerd op meerjarenonderzoek naar zelfredzaamheid, uitgevoerd met subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Eén van de conclusies uit het onderzoek luidt dat het vluchtproces aanzienlijk beter kan door in het ontwerpproces meer rekening te houden met menselijke ‘voorkeuren’ als het gaat om vluchten.
Gebruik centraal stellen, in plaats van het ontwerp
brand. Wat haar betreft voldoen de regels, het gaat mis bij de interpretatie: ‘Het Bouwbesluit beschrijft de minimumeisen. Maar als mensen van nature geneigd zijn bij nood naar het licht te vluchten, staat daarover niets in de regelgeving. Toch moet je daar rekening mee houden in je ontwerp.’ Veel architecten gebruiken volgens haar de regelgeving als checklist: ze ontwerpen een gebouw en kijken achteraf of het voldoet aan de veiligheidseisen. Zij ziet liever een psychonomische benadering, waarbij de interactie tussen mens en gebouw centraal staat. Kobes legt uit dat het vluchtproces grofweg uit drie fasen bestaat: ontdekking, besluitvorming en verplaatsing. ‘Met name de eerste twee fasen hebben grote invloed op het succes van een ontvluchting. Het Bouwbesluit houdt wel rekening met menselijk gedrag tijdens de verplaatsing, zoals loopsnelheden, maar nauwelijks met factoren die te maken hebben met de besluitvorming. Daarom is meer aandacht nodig voor de interactie tussen de mens en zijn omgeving.’
Regels
Gebruik
Voor brandveiligheid in gebouwen stelt het Bouwbesluit duidelijke regels. Op basis van de bezettingsgraadklasse (simpel gezegd: het aantal gebruikers per oppervlakte) gelden eisen voor bijvoorbeeld het aantal nooduitgangen. Het Bouwbesluit biedt echter geen kant-en-klare oplossingen. Voldoet de regelgeving dan wel? Volgens Johan Koudijs, brandveiligheidsadviseur bij DGMR, kan de kwaliteit op sommige punten beter. Hij noemt als voorbeeld de Schipholbrand: ‘Als de deur van de brandende cel dicht was gedaan, had de rook nooit zo snel de gang kunnen vullen. De gang in een gevangenis is cruciaal voor een ontruiming, maar in de regels ligt niet goed vast dat deze gevrijwaard blijft van rook en brand. Zo is een recreatieruimte aan een gang geen apart subbrandcompartiment, in tegenstelling tot een cel. Zulke ogenschijnlijke details kunnen dramatische gevolgen hebben.’ Margrethe Kobes doet binnen de leerstoel Crisisbeheersing en Fysieke Veiligheid van de Vrije Universiteit van Amsterdam promotieonderzoek naar menselijk gedrag bij
Dat de regelgeving keuzevrijheid laat, vindt architect Robert Winkel van Mei Architecten en stedenbouwers in Rotterdam prima: ‘Het Bouwbesluit geeft de kaders aan. Waar ik twijfel over nut of noodzaak van een regel, vraag ik de mening van een expert.’ Architecten zien het Bouwbesluit naar zijn idee vooral als een verzameling anonieme en beperkende regels: ‘Die regels zijn geschreven door mensen en op basis van argumenten. Door met hen te praten, kom je er achter wat die argumenten zijn en kun je soms een variatie bedenken.’ Voor Winkel is het gebruik van een gebouw belangrijker dan het ontwerp. Brandveiligheidsmaatregelen horen daar onlosmakelijk bij: ‘Je wilt het niet op je geweten hebben dat mensen omkomen bij een brand omdat het zo’n mooi gebouw moest zijn.’
BNABLAD #06/09
Nooduitgang Een opvallende conclusie uit het NIFV-onderzoek is dat mensen nauwelijks reageren op een brandalarm, tenzij ze aanvullende informatie krijgen. Sociale druk blijkt een belangrijke factor. Kobes: ‘Als niemand in de directe
11
ARTIKEL
omgeving vlucht, blijf je zelf ook zitten. Maar een bedrijfshulpverlener met enige autoriteit krijgt mensen wel in beweging.’ Het onderwerp rook blijft volgens haar nog onderbelicht, en daarmee het gevaar van verstikking. In een gebouw met een atrium en open centrale trap wordt bij berekeningen voor brandveiligheid aangenomen dat mensen de nooduitgangen gebruiken bij brand. In de praktijk volgen ze de route die ze het best kennen, ook als die vol rook staat. Nooduitgangen zijn vaak geblokkeerd of het gebruik ervan wordt ontmoedigd. Dan maar geen atrium? Kobes: ‘Het kan zeker, als je maar iets bedenkt om te voorkomen dat rook zich door het hele gebouw verspreidt.’ Koudijs kan zich vinden in de onderwerpen die het NIFVonderzoek aansnijdt. Dat de brochure rept over mythen, vindt hij discutabel: ‘Het suggereert dat mensen die zich met brandveiligheid bezighouden, niet weten hoe het zit. Een architect kan daardoor concluderen dat de regels niet kloppen.’ Menselijk gedrag bij brand wordt volgens hem al jaren onderzocht, vooral in het buitenland: ‘Dit rapport lijkt een eye opener maar dat is het niet. De huidige regels houden al rekening met “verkeerd” gedrag. Goede regelgeving vormt een robuust systeem dat daartegen bestand is.’
Bijscholen Op de vraag of architecten zich voldoende bewust zijn van brandveiligheid zegt Koudijs: ‘Nee, het kan scherper.’ Hij wordt niet vaak door architecten gebeld, meestal komen opdrachtgevers voor advies. Koudijs vermoedt dat het komt doordat de brandadviesbranche relatief jong is. Installateurs en bouwfysici zitten van oudsher bij architecten aan tafel, brandveiligheid is nog niet altijd een vanzelfsprekend onderwerp in de schets- en ideeënfase. Dat de kwaliteit van brandveiligheidsadviseurs varieert, helpt ook niet. Er bestaat nog geen opleiding voor het vak. Een onlangs ingesteld lectoraat aan de Saxion Hogeschool moet ervoor zorgen dat hogescholen in de komende jaren brandveiligheid opnemen in hun curriculum. ‘Dat is de toekomst’, aldus Koudijs. ‘Ook de huidige generatie doet er verstandig aan zich bij te scholen.’ Het treffen van brandveiligheidsmaatregelen staat niet bij alle architecten op het netvlies. Dat komt volgens Winkel doordat veiligheid geen sexy onderwerp is. Kennisgebrek speelt ook mee: ‘Architecten doen daarom wat ze al eerder hebben gedaan of vragen de brandweer om advies als het ontwerp klaar is. Dat wil nog wel eens frictie opleveren als er een kritische reactie komt.’ Winkel huurt bij de start van een bouwopgave op eigen kosten een brandveiligheidsadviseur in: ‘Dat kost 500 tot 1.000 euro. Ik verdien het drie keer terug omdat het me later veel tijd scheelt.’ Angst is
12
een andere oorzaak. Architecten durven naar zijn mening bijvoorbeeld niet voor staal te kiezen omdat het brandonveilig zou zijn, zonder te weten of dat klopt. ‘De enige manier om dat te doorbreken, is de mening te vragen van experts.’
Brandveiligheidsadvies betaalt zich terug Rookbom Het rapport van het NIFV is aangeboden aan het ministerie van VROM. Het ministerie wil echter niet inhoudelijk reageren op de vraag of de regelgeving wordt aangescherpt. Een senior beleidsmedewerker laat weten dat het hiervoor te vroeg is. Het ministerie beraadt zich nog op een eventuele aanpassing. Robert Winkel pleit ervoor dat elke architect een keer oefent met een brandsituatie: ‘Dan krijg je een beter idee van hoe rook en vlammen zich ontwikkelen.’ In gebouw Jobsveem in Rotterdam liet hij met een rookbom testen of zijn keuze voor twee vluchtroutes waarvan er altijd één rookvrij is, werkt. In het 25 KV gebouw, ook van Mei, lopen de rook- en vluchtroute via hetzelfde kanaal. Winkel: ‘Omdat rook opstijgt en mensen via de vloer vluchten, zitten ze elkaar niet in de weg.’ Architecten moeten volgens Kobes zelf bedenken wat veilig is: ‘Het NIFV-onderzoek heeft een analysemodel opgeleverd in aanvulling op het Bouwbesluit waarmee ze inzicht krijgen in wat wel en niet veilig is. Bij gebrek aan eigen expertise kunnen architecten een brandveiligheidsadviseur inschakelen. Nu wordt vaak de brandweer om raad gevraagd, maar die heeft vooral een toetsende rol.’ Bij vrijwel alle belangrijke gebouwen in Nederland wordt tijdens het ontwerp gelet op brandveiligheid, meent Koudijs. Hij maakt zich meer zorgen over de bouwfase: ‘De brandscheidingen kunnen op papier in orde zijn, een goede uitvoering is nog een probleem. De brandwerende onderdelen zelf kloppen vaak wel, het gaat vooral mis bij de aansluitingen.’ Op dit punt kan de architect toegevoegde waarde tonen: ‘Als in een trappenhuis een gietvloer van een bepaalde brandvoortplantingsklasse is gekozen en de bouwer komt met een alternatief, moet je als architect extra alert zijn.’ Meer informatie www.infopuntveiligheid.nl, dossier Zelfredzaamheid
BNABLAD #06/09
RUBRIEK
■HEt DETAIL
Waarom ziet een gebouw eruit zoals het eruitziet? De architect van het gebouw bespreekt een in het oog springend detail.
Tekst Kirsten Hannema Beeld Christian Richters
Trap
René van Zuuk maakte voor een horecapaviljoen een trap die ook dak, terras, bordes en tribune is. ‘Allesbepalend’ noemt architect René van Zuuk de rol die de trap speelt in het ontwerp voor een horecapaviljoen in Roosendaal. Van Zuuk werd in 2005 gevraagd een ontwerp te maken voor dit gebouw, dat onderdeel is van het stedenbouwkundig plan dat Quadrat maakte voor de Nieuwe Markt. Het plein, waaronder een parkeergarage is gebouwd, is voortaan autovrij. ‘Maar twee keer per week is er markt, en dan mogen er geen stoelen op het plein staan’, vertelt Van Zuuk. ‘Terwijl dan juist de meeste mensen aanwezig zijn.’ Zo ontstond het idee om in plaats van de lunchroom met terras op de eerste verdieping - zoals opgenomen in het plan van Quadrat een paviljoen te maken dat als trap oprijst vanuit het plein en overvloeit in een dak annex terras. Omdat het ontwerp, inclusief contractstukken, binnen slechts vijf weken gereed moest zijn, bleef de gegeven ovaalvorm gehandhaafd. Om deze vrije vorm beter hanteerbaar
BNABLAD #06/09
te maken, is er vervolgens een grid van 4,2 meter overheen gelegd. Dit vormt de basis voor de stalen draagconstructie en bood eveneens houvast bij het uitwerken van het onregelmatige trapdak, dat op de gridlijnen omlaag buigt en zo daglicht in het interieur binnenlaat.
de trapbomen - daarvan is er geen een hetzelfde. ‘Maar door het grid dat ervoor zit, konden we ze precies uitmeten. Het is allemaal heel rationeel’, aldus Van Zuuk. Hoewel hij opmerkt dat het monteren wel bijzonder arbeidsintensief was.
Waar het dak zich opent, is steeds een extra ligger aangebracht. Daarop rusten vloeren van staalplaatbeton, met beton dat de getordeerde vormen volgt. De klimaatscheidende laag waarin de onderconstructie voor de trap is opgenomen, blijft onzichtbaar onder de treden. Wat je ziet is de uiterst nauwkeurig gedetailleerde dakbekleding van houten latten; drie van negen centimeter per tree, met een naad van een centimeter. Die moduul van dertig centimeter geldt voor het hele dak. De onregelmatigheid van de in hoogte verlopende traptreden wordt opgevangen in
Project Horecapaviljoen op de Nieuwe Markt, Roosendaal Architect René van Zuuk Architekten
13
Bouwen na de crisis: kansen en valkuilen 14
ARTIKEL
De gevolgen van de crisis voor de architectenbranche zijn redelijk rampzalig. Bij de pakken neerzitten is echter niet de oplossing. Een bezinning op de toekomst ná de crisis is zinvoller. De BNA organiseerde twee gesprekken met architecten, opdrachtgevers/ bouwers, beleidsmakers en onderzoekers. Een impressie. ––
Tekst Kees de Graaf
Een crisis is bij uitstek de tijd waarin de hersens worden gepijnigd met de vraag hoe het verder moet. Voorspoed maakt lui, achteruitgang prikkelt de creativiteit en ondernemingsgeest. Ook voor architecten is het de vraag hoe zij de moeilijke jaren 2009 en 2010 (en misschien nog wel langer?) doorkomen en hoe de wereld voor hen er na de crisis uit ziet. Het is een dubbele vraag die de BNA zichzelf ook stelt, mede omdat de beroepsvereniging bezig is met een nieuw strategisch beleidsplan voor de periode 2010-2012. In bredere zin is de toekomst van het bouwen in Nederland aan de orde, een kwestie die zich uitstekend leent voor een verkenning met betrokkenen. Reden voor de BNA om medio mei twee gesprekken te beleggen, met opdrachtgevers/bouwers, beleidsmakers, onderzoekers en uiteraard architecten zelf. Het leverde een interessante verkenning op, rond een aantal thema’s die ‘trechterden’ naar waar het uiteindelijk om gaat: de rol van de architect in het bouwproces en de wijze waarop hij zich voorbereidt op de genoemde toekomst. Een toekomst waarin de wereld er anders uit zal zien, zoveel werd duidelijk.
De stad in
Beeld PPS Kromhoutkazerne, Utrecht. Consortium Komfort heeft alle schakels van ontwerp, bouw, financiering, facilitaire diensten, onderhoud en beheer aangeboden in een geïntegreerd DBFMO-contract, met een looptijd van 25 jaar. Ontwerp: Meyer en Van Schooten Architecten in samenwerking met Karres en Brands landschapsarchitecten en Architectenbureau Fritz. Impressies: CIIID
BNABLAD #06/09
De gesprekken over het bouwen in Nederland begonnen breed, met een analyse van de markten waar de komende jaren de kansen liggen – ook voor architecten. Het binnenstedelijk bouwen werd daarbij prominent op nummer één geplaatst, direct gevolgd door de kanttekening dat het hier om complexe projecten gaat, met ingewikkelde procedures en langdurige processen. Ook is het nog maar zeer de vraag of ontwikkelaars de komende tijd de financiering hiervan rond zullen krijgen. Wat daarentegen de kansen voor het bouwen in de stad enorm kan stimuleren, is een restrictief planologisch regime voor de nog maagdelijke buitengebieden. Terecht werd geconstateerd dat het bouwen buíten de stad nog steeds (te) goedkoop is. Een deelnemer: ‘Daardoor komen verdichting en intensivering van bestaand ruimtegebruik bijna automatisch op achterstand te staan. En dat terwijl het Rijk 40% van alle nieuwe woningen binnenstedelijk wil bouwen!’ Een andere opgave is de aanpak van de bestaande gebouwenvoorraad, of het nu woonhuizen zijn of leegstaande kantoren. Ook in termen van ‘verduurzaming’ is hier nog veel winst te
15
ARTIKEL
halen. Met de stijgende energieprijzen (de olieprijs gaat alweer omhoog) is er behoefte aan renovatieplannen die niet alleen kwaliteit en ruimte toevoegen, maar tevens de energierekening meer beheersbaar maken. Een derde belangrijke trend is dat consumenten de komende jaren steeds meer ‘de baas’ zullen worden op de woningmarkt. Deze ontwikkeling is reeds ingezet in de krimpgebieden van Nederland, maar zal ook elders voelbaar worden. Het vraagt van opdrachtgevers en ontwerpers dat ze hun oor meer te luisteren leggen bij wat de consument onder ‘kwaliteit’ verstaat. ‘De vraag “voor wie bouwen we eigenlijk?” zal veel beter en grondiger beantwoord moeten worden. Niet alleen door de opdrachtgevers, ook architecten moeten zich hierop bezinnen’, aldus een aanwezige. Daarbij moet worden opgepast dat in deze tijd van crisis niet de fout van de jaren tachtig wordt herhaald, waarbij goedkoop en matig is gebouwd. ‘Daarmee organiseren we onze eigen ellende voor over twintig jaar.’
project steeds een nieuw team van betrokken partijen wordt geformeerd, waarbij de laagste prijs nog steeds als selectiecriterium dient. Deze ‘gedwongen eenmalige huwelijken’ pakken lang niet altijd goed uit. Juist omdat er tegenwoordig zoveel specialismen aanwezig zijn bij een bouwproject, is de kans op fouten niet uitgesloten. Projectoverstijgende samenwerking tussen partijen in de bouwkolom, waarmee de prijs/ kwaliteitsverhouding van bouwprojecten fors verbetert, is hier mogelijk een antwoord op. Een aanwezige architect: ‘Daarmee voorkomen we in ieder geval dat we – zoals nu regelmatig gebeurt – van een en hetzelfde gebouw drie keer de engineering over moeten doen, omdat de inzichten zijn gewijzigd.’ Over de opkomst van de geïntegreerde contracten in de bouw werd gezegd dat deze in kwantitatief opzicht weliswaar nog maar een beperkt deel van de markt vormen, maar in methodisch en inhoudelijk opzicht een spin off kunnen hebben.
Meer samen
‘De vraag “voor wie bouwen we?” moet veel grondiger worden beantwoord.’
Iets meer inzoomend op het bouwproces zijn hier eveneens verschillende ontwikkelingen gaande, die op zijn minst om aandacht vragen bij de architect. Een groeiende roep om structurele samenwerking binnen de bouwketen is daar een van. Het wordt als ‘van de gekke’ betiteld dat bij ieder nieuw
Beeld Binnenstedelijk bouwen: Westerdokseiland, Amsterdam. Ontwerp: de Architekten Cie, Meyer en Van Schooten Architecten, Heren 5 Architecten. Foto: Jeroen Musch
16
BNABLAD #06/09
ARTIKEL
Contracten als PFI (Private Finance Initiative) en DBFMO (design, build, finance, maintain and operate) maken het noodzakelijk om de gehele levensduur van een project in ogenschouw te nemen en meer aandacht te besteden aan bijvoorbeeld flexibiliteit en onderhoudslasten. Het zijn bovendien contractvormen waarbij de architect een centrale rol kan vervullen, indien deze dat zelf wenst en daartoe geëquipeerd is. Passend bij deze ontwikkeling van samenwerking is de introductie van nieuwe technieken, zoals het werken met Bouwwerk Informatie Modellen (BIM). Vanuit de hoek van de opdrachtgevers/bouwers werd het belang van BIM – eenduidig kennisbeheer binnen de keten – zwaar onderstreept. Ook de architecten zien in toenemende mate in dat BIM hen kan helpen, bijvoorbeeld in het onderzoeken van verschillende herontwikkelingsmogelijkheden voor een bestaand gebouw. ‘Stop het gebouw in de computer en je kunt er allerlei varianten op los laten, ook in termen van duurzaamheid’, zo werd opgemerkt. Het werken met BIM vergt enige gewenning, maar inmiddels wordt er aan de ‘bouwende kant’ volop mee geëxperimenteerd.
Projecten worden kleiner en liggen meer in de bestaande stad. Gevolgen voor de architect Er komt dus het nodige af op de architecten, zowel op korte termijn als meer structureel op de langere termijn. Op korte termijn kampen veel bureaus met de opgave om hun personeelsbestand in te krimpen. Daarbij worden uiteenlopende keuzes gemaakt, zo bleek tijdens het gesprek met de architecten zelf. Sommigen kiezen er vooral voor om ontwerpers in dienst te houden (‘want die kunnen desnoods ook tekenwerk doen’), anderen kiezen ervoor om ook die goede tekenaar aan te houden. Het gevaar van de ‘lost generation’ die momenteel aan de opleidingen afstudeert en waarvoor ook Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol indringend heeft gewaarschuwd, wordt breed erkend. Een eenvoudige oplossing is op korte termijn echter niet voorhanden. Op de langere termijn speelt de hierboven geschetste veranderende ontwikkel- en bouwopgave, gecombineerd met een andere inrichting van het bouwproces. Projecten zullen kleinschaliger worden, zich meer in de bestaande stad bevinden en zullen een meer integrale aanpak (voor de gehele levenscyclus) vergen. Op deze transitie zullen architecten zich nu reeds moeten voorbereiden. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat architecten hun rol in de gehele bouwketen voor- en achterwaarts uitbreiden, door eerder als ‘onderzoeker’ aan tafel te komen en langer als adviseur over beheer en onderhoud in relatie tot ontwerp en uitvoering aan tafel te blijven. Daarentegen is ook een keuze mogelijk om zich als bureau juist puur op de ‘schets tot en met VO-plus fase’ toe te leggen en daarna welbewust het stokje aan anderen over te dragen. Los van de keuzes die worden gemaakt door ieder bureau voor zich, vraagt dat een meer ondernemende instelling van de
BNABLAD #06/09
Beeld Visualisatie 3D-BIM-model voor Meander Medisch Centrum in Amersfoort, gemaakt met Revit. Ontwerp: Atelier PRO architekten
architectenbranche als geheel. ‘Architecten kijken te weinig vooruit’, zo kon meermalen tijdens de gesprekken worden opgetekend. Een aanwezige: ‘Dit blijkt ook uit onderzoek: architecten zijn het minst veranderingsbereid en zeggen de andere partijen in het proces niet goed te kennen.’ Aan strategische bedrijfsplannen heeft men bovendien een broertje dood en slechts een enkeling kiest heel bewust voor een overstap naar andere markten. Bovendien wordt – bijvoorbeeld in vergelijking tot wat marktpartijen daaraan uitgeven – weinig geld geïnvesteerd door architectenbureaus in bij- en nascholing. Juist op dit punt zijn professionalisering en kennisontwikkeling gewenst en daar heeft de BNA een belangrijke toegevoegde waarde, aldus de aanwezigen. ‘Maak bijvoorbeeld inzichtelijk hoe markten zich ontwikkelen’, zo gaf een aanwezige aan.
Uit de spagaat Uitermate kritisch waren vooral de architecten zelf in dit verband over de opleidingen aan de TU’s, die de genoemde en gevraagde competenties van de architect (luisteren naar de klant en partners in de bouwketen, empathie, communicatieve
Beeld Binnenstedelijk bouwen: Westerdokseiland, Amsterdam. Ontwerp: DKV Architecten, Baneke en van der Hoeven Architekten, AWG Architecten, DS Landschapsarchitecten. Foto: Theo Baart
17
ARTIKEL
vaardigheden, technische kennis, feeling houden met de markt) maar mondjesmaat bijbrengen. De tweejarige beroepservaring die wordt opgedaan in het kader van Het Experiment vult deze lacune behoorlijk in, maar moet voor alle architecten verplicht worden gesteld – iets waar de BNA overigens druk mee bezig is.
‘Architecten zijn in de bouwkolom het minst veranderingsbereid.’ Aan de opleidingen moet feitelijk een begin worden gemaakt met de opleiding van een strategisch denkende, onderzoekende en ondernemende architect. Dat vraagt van de TU’s dat men uit de spagaat komt tussen wetenschappelijke opleiding
enerzijds en beroepsopleiding anderzijds. Anders wordt de situatie van nu – waarin jonge architecten zich volgens een recente peiling vooral aangetrokken voelen tot strong ideas en niet zozeer tot strong delivery of strong service – ook in de toekomst niet doorbroken. Maar ook architecten die al langer in het vak werkzaam zijn, zullen zich meer open moeten stellen voor de buitenwereld. Verouderde beelden als ‘aannemers zijn kl**tzakken’ en ‘opdrachtgevers moeten we onder handen nemen’ moeten daartoe terzijde worden geschoven. Werk aan de winkel dus; voor de BNA, voor de opleidingen en zeker voor de architecten zelf. Werk dat misschien niet direct in klinkende munt wordt vertaald, maar waarmee zij wel sterker uit deze crisis tevoorschijn kunnen komen. Dat een lange adem in deze loont, mag blijken uit de manier waarop een van de aanwezige architecten zich tien jaar geleden ging toeleggen op de jeugd- en jongerencultuur. ‘Inmiddels word ik door tal van gemeenten gevraagd om supervisor te zijn voor projecten die zij op dit vlak ontwikkelen. Dat is heerlijk!’
Beeld Binnenstedelijk bouwen: Botania, Amsterdam. Ontwerp: Frits van Dongen, de Architekten Cie. Foto: Oski Collado
18
BNABLAD #06/09
RUBRIEK
■Reisbagage
Goede ideeën zijn overal te vinden, ook in het buitenland. Deelnemers aan architectuurreizen beschrijven hun eye opener.
Tekst Miloe van Beek Beeld Reimar von Meding
Moskou Wie Reimar von Meding, hoofdarchitect bij KAW. Reis Naar Moskou met KAW (het tweejaarlijkse bedrijfsuitje) Eye opener Er zit een grens aan gestandaardiseerd bouwen
een Sovjetachtige aanbodcultuur heerst die weinig rekening houdt met de vraag. ‘Bovendien valt er geen geld te verdienen aan de woningbouw. De huren zijn extreem laag en mensen mogen het huis doorgeven aan hun kinderen.’
Woonruimte is schaars in Moskou. Er staan tienduizenden mensen op de wachtlijst, terwijl er jaarlijks slechts acht nieuwe woningen worden opgeleverd. Het positieve gevolg hiervan is dat er vrijwel geen segregatie bestaat. ‘Door de schaarste hebben mensen geen keuzevrijheid, wie een woning kan krijgen accepteert deze, of je nou directeur of arbeider bent,’ zegt Von Meding. Er wordt zo weinig gebouwd in Moskou omdat er nog steeds
Prefab Overal in Moskou worden dezelfde hoge, grijze gebouwen neer gezet. ‘Heel lelijk, hoewel zoveel repetitie in de bouw ook weer een bepaalde schoonheid geeft.’ De huizen zijn allemaal prefab: ze worden van tevoren in de fabriek gemaakt. Von Meding ziet dat in Nederland ook steeds vaker volgens een vast stramien wordt gebouwd. ‘Om de kosten zo laag mogelijk te houden, bepalen aannemers steeds
BNABLAD #06/09
vaker vooraf waar een woning uit moet worden opgebouwd en wordt steeds meer gebruikgemaakt van standaard elementen. Als je dit te ver doorvoert, gaat het ten koste van de kwaliteit van wonen, zag ik in Moskou.’ Gelukkig zag Von Meding ook mooie dingen tijdens het kantooruitje. ‘Toen onder Lenin in de jaren twintig de avantgarde en het constructivisme opbloeiden, zijn in Moskou bijzondere gebouwen neergezet. Die zijn nu alleen totaal verloederd.’
Een interessante reis gemaakt? E-mail naar redactie@bna.nl
19
serie opdrachtgevers
Beeld Ovata, Bleiswijk. Ontwerp: Hans Kalkhoven. Foto: Marcel van Kerckhoven
20
BNABLAD #06/09
serie opdrachtgevers
Vormgever van visie gezocht Hoe selecteren opdrachtgevers een architect? En welke invloed heeft de economische crisis? In een vijfdelige verkenning komen projectontwikkelaars en ontwikkelingsmaatschappijen, woningcorporaties, de overheid, particulieren en het bedrijfsleven aan bod. In dit laatste deel aandacht voor incidentele opdrachtgevers: het bedrijfsleven, goed voor 18% van de omzet in de architectenbranche, en een school. Wie slechts bij hoge uitzondering een opdracht te vergeven heeft, gaat in eerste instantie af op adviezen van vrienden en raakt overtuigd door een goed verhaal en een sterke schets, zo blijkt. ––
Tekst Anka van Voorthuijsen
Die fameuze klik, daar hoop je natuurlijk op als opdrachtgever. Maar tuinder Hans Ammerlaan was er niet helemaal gerust op na de eerste ontmoeting met architect Hans Kalkhoven, die hem was aanbevolen door een zakenrelatie. Ammerlaan: ‘Het verliep moeizaam. Ik geloof niet dat we elkaar begrepen. Ik had nog nooit met een architect te maken gehad, hij wist niets van tuinbouw.’ Ammerlaan directeur van Ovata in Bleiswijk - wilde een nieuw gebouw voor zijn bedrijf dat in cactussen en vetplanten handelt. Zijn ideeën daarover? ‘Niet schreeuwerig, wel opvallend. En innovatief. Al die tuinbouwbedrijven lijken op elkaar, ik wilde iets aparts. Kalkhoven begon over mooi licht van boven, maar dat wilde ik niet. Boven groeien planten. Het moet functioneel en praktisch zijn. We moeten geld verdienen.’ Op het moment dat de architect werd betrokken voor het ontwerp van voorgevel en kantoren, was de maatvoering van de kassen al bepaald en de bouw daarvan al uitbesteed, ‘Hij vond dat raar’, herinnert de tuinder zich, ‘maar het bedrijf is voor ons het belangrijkst, in het frame gebeurt alles. Daarna gaan we pas denken hoe het eruit moet zien.’
Tijdloos ontwerp Ondanks zijn bedenkingen, was Ammerlaan meteen om toen hij de eerste schetsen binnen kreeg. ‘Ik was
BNABLAD #06/09
verpletterd. Een krachtig, tijdloos ontwerp. En het verhaal erachter klopte helemaal. De muur loopt wat gebogen, dat is een uitnodigend gebaar, dat openheid suggereert naar klanten en leveranciers. Er is een schijngevel waar we van alles achter kunnen zetten zonder dat het rommelig wordt, dat is perfect. Hij zocht naar een beeldmerk en ik vertelde dat het allemaal was begonnen met één plantje, de ovata. Hans heeft een door mij zelfgemaakte foto daarvan gebruikt voor een reliëf in de betongevel. Het klopt helemaal. Hans ontwerpt nu ook ons eigen woonhuis.’
’Het moet functioneel zijn, we moeten geld verdienen.’ Ook Camille Oostwegel, eigenaar van het Kruisherenhotel in Maastricht, was op zoek naar een architect met wie hij tijdens het jarenlange bouwproces goed overweg zou kunnen. Bart Kockelkoren, hoofd technische dienst: ‘Henk Vos werd ons aangeraden door een relatie van Camille, die Vos persoonlijk kende en verwachtte dat het zou klikken tussen die twee. Dat was de reden om naar Groningen te gaan.’ Eerder had Oostwegel al besloten dat het interieur
21
serie opdrachtgevers
Beeld Kruisherenhotel Maastricht. Ontwerp: Henk Vos (interieur) en SATIJNplus (restauratie). Foto: Roel Vink
strak en modern moest worden, waarmee de historiserend werkende tak van de branche afviel. Daarnaast had Oostwegel de ambitie om ‘in álle bladen’ te komen met zijn Kruisherenhotel, en die behoefte aan exposure bepaalde ook de architectenkeuze. De goede naam en connecties van Vos deden inderdaad hun werk. Want die betrok de fameuze lichtontwerper Ingo Maurer bij het project, en daarmee was internationale aandacht in vakbladen en tijdschriften gegarandeerd. ‘Maurer werkte mee omdat Henk Vos een vriend van hem is, hij zou dat normaalgesproken nooit doen’, zegt Kockelkoren. ‘Het was een slimme zet die goed heeft gewerkt: we stonden inderdaad overal in. Iedereen die bij dit project betrokken is geweest, merkt nog steeds spin off. Nog wekelijks komen er vragen of telefoontjes binnen over het meubilair of de inrichting.’
’Een slimme zet: we stonden in álle bladen.’ De restauratie en herbestemming van een 15e eeuwse gotische kerk in Maastricht tot luxe designhotel nam vier jaar in beslag en er was een aanneemsom van 15 miljoen
22
euro mee gemoeid. Het ontwerp van de restauratie was in handen van SATIJNplus. Bart Kockelkoren: ‘Dat was een logische keuze. Zij waren al jaren voor de gemeente Maastricht bezig een nieuwe bestemming voor de kerk te vinden. Zij kenden het pand in- en uitwendig, en hadden al van alles gedaan. Met een ander bureau zou je helemaal opnieuw moeten beginnen.’ Bij de architectenkeuze voor een nieuwe school speelden tips van vrienden geen rol, zegt directeur Harry Gelling van openbare basisschool De Vlinder in Ter Apel. De opdracht - bouwsom 3 miljoen euro - werd Europees aanbesteed. Er schreven negentien bureaus in, die aan de vastgestelde criteria op het gebied van onder meer ervaring en omzeteisen voldeden. De selectie daarna draaide vooral om de ingeleverde visie, maar het budget was ook erg belangrijk, zegt Leo Faber, beleidsmedewerker onderwijs in de gemeente Vlagtwedde. Vijf bureaus werden uitgenodigd voor een visiepresentatie van een uur, ‘waarbij we uitdrukkelijk hebben gesteld dat ze níet met maquettes en schetsen voor de school mochten komen. Zulke plaatjes blijven makkelijk hangen en dan gaat het niet meer over zaken als duurzaamheid en functionaliteit, dat wilden we voorkomen’, aldus Faber.
BNABLAD #06/09
serie opdrachtgevers
Beeld OBS De Vlinder, Ter Apel. Ontwerp: De Zwarte Hond. Foto: Kees Rutten
Spelregels Tot verbijstering van de selectiecommissie was er één bureau dat desondanks met een flitsende 3D-presentatie kwam met gelikte beelden van het mogelijke nieuwe gebouw. Faber: ‘Die architect zei: ik weet dat jullie het niet willen, maar ik doe het tóch. Dat pakte dus niet goed uit. We hebben hem gediskwalificeerd. Je moet je wel aan onze spelregels houden.’ Er was een brede selectiecommissie, waarin niet alleen de toekomstige gebruikers, maar ook de gemeentelijke afdelingen onderwijs en welstand waren vertegenwoordigd. Er konden 1.000 punten worden verdiend, verdeeld over visiepresentatie (500 punten), honorarium (300 punten), kwaliteit (100 punten) en Plan van Aanpak (100 punten). Faber: ‘Met elkaar konden we een goede afweging maken, ieder vanuit onze eigen deskundigheid.’ De school keek vooral naar het uiterlijk van het gebouw, viel hem op. De gemeente tilde zwaar aan het budget, welstand lette goed op de inpassing in de omgeving. ‘Eén bureau was echt te duur, dat viel meteen af.’ Directeur Gelling vond de presentaties een overdonderende ervaring, zegt hij. Want de bureaus mochten wel beelden van eerder werk laten zien en daar pakten ze flink mee uit. De school had zich ook voorbereid: ‘Wat voor school willen we zijn, wat willen we met elkaar, daar
BNABLAD #06/09
moet je uit zijn voordat je met een architect gaat praten.’ Gelling: ‘Architecten komen wat arrogant over. Dragen de overtuiging uit dat zij het allemaal goed weten en ze zijn natuurlijk op hun vlak beter geïnformeerd. Je moet oppassen dat je als directeur en leek niet meegaat in die dynamiek.’ Gelling stoorde zich aan één bureau dat met een uitgesproken onderwijskundige visie op de proppen kwam. ‘Ik wil niet dat ze voor ons uitlopen en met hun eigen visie op de vernieuwingen in het onderwijs komen. Een architect moet goed luisteren en het team begrijpen.’ Leo Faber: ‘In het bestek stond al dat het onderwijs weliswaar traditioneel was ingericht, maar dat het gebouw beslist geen vierkante doos hoefde te zijn. De uiteindelijke winnaar (De Zwarte Hond, red.) kwam met een overtuigend verhaal over paviljoens, die meanderend in het park waren gezet. In de vertellende sfeer konden zij een helder beeld neerzetten. Met respect voor onze relatief klassieke voorkeur voor gangen en lokalen.’ Gelling: ‘Er was chemie. We voelden ons begrepen. Het draait bij ons om begrippen als kindvriendelijk, effectief, transparant. Dat is prima vertaald naar het gebouw.’
23
DOSSIER
■dossier
Personeelsmaatregelen in crisistijd
Onderwerpen uit de dagelijkse praktijk van de architect worden in een uitgebreid dossier van alle kanten belicht.
De regeling deeltijd-WW Bureaus die gezond genoeg zijn om de crisis door te komen maar tijdelijk onvoldoende werk hebben, kunnen gebruikmaken van deeltijd-WW. Zo kunnen zij opgebouwde ervaring en vakkennis voor het bureau behouden. De werkgever heeft eenmalig de mogelijkheid de arbeidsuren van de werknemer tot een maximum van 50% te verminderen. De werknemer ontvangt over de niet-gewerkte uren een WW-uitkering als hij voldoet aan de criteria van de Werkloosheidswet (WW). Het is voor de werkgever van belang te kunnen overzien of er na afloop van de deeltijdperiode weer voldoende werk voor de werknemer zal zijn. Is dat niet het geval en moet de werknemer alsnog worden ontslagen, dan kan dit een boete tot gevolg hebben. Om een beroep te kunnen doen op deze regeling moet de werkgever voldoen aan een aantal voorwaarden: Er is instemming nodig van een aangewezen werknemersvertegenwoordiging (een vakbond). Met de werknemersvertegenwoordiging moet schriftelijk worden afgesproken dat het loon wordt doorbetaald als de werknemer geen WW-uitkering kan krijgen. Er moeten afspraken worden gemaakt over scholing en detachering van de werknemers, bijvoorbeeld via de BNA Academie. Deze afspraken moeten concreet zijn en achteraf worden aangetoond met een schriftelijk verslag. Als niet aan deze voorwaarde is voldaan, verliest de werkgever alsnog zijn rechten en wordt de eerder verleende WW-uitkering van de werknemers beëindigd. De werkgever is vanaf dat moment weer verplicht het loon van de werknemer volledig te betalen. De werkgever moet een vergoeding betalen aan het UWV als de arbeidsomvang van de werknemer meer wordt verlaagd dan afgesproken is, of als de werknemer binnen 13 weken na afloop van deeltijd-WW geheel of gedeeltelijk werkloos blijft of wordt. Meer informatie over deeltijd-WW: www.bna.nl/economischecrisis> Arbeidszaken of op www.minszw.nl.
24
Personeelsmaatregelen in crisistijd De economische crisis slaat hard toe in de architectenbranche en dat heeft serieuze gevolgen voor de arbeidsmarkt. 80% van de architectenbureaus ervaart de gevolgen van de crisis doordat opdrachten worden stilgelegd of er simpelweg geen nieuwe opdrachten meer zijn. Naast een actievere marktbewerking is snijden in het personeelsbestand de belangrijkste maatregel die bureaus nemen.
–– Tekst Leontien Sauerwein, manager beleid en ontwikkeling, Jasper Etten, beleidsmedewerker ondernemerschap, en Sherryl Jacott, juridisch medewerker BNA Helpdesk
De BNA heeft in april voor de tweede keer de gevolgen van de crisis in de architectenbranche gepeild. 40% van de getroffen bureaus neemt personeelsmaatregelen. In februari had al 55% van de bureaus werknemers ontslagen of hun tijdelijke contract niet verlengd. Vooral bouwkundig tekenaars en architecten moeten vertrekken, gevolgd door ondersteunend personeel. Uit de cijfers blijkt dat op een bureau van gemiddeld 3,5 fte het tijdelijke contract niet wordt verlengd. Bureaus ontslaan ook vast personeel, gemiddeld 2,2 medewerkers. Dat zijn hoge aantallen in een branche waar een gemiddeld bureau 6,6 fte telt. Met name bij grote bureaus worden ondersteunende functies geschrapt. Snijden in het personeelsbestand is een van de meest voor de hand liggende maatregelen. De personeelskosten maken gemiddeld 48% van de totale netto-omzet van een architectenbureau uit en zijn daarmee de grootste kostenpost voor bureaus. Bureaus zien bezuinigingen in personeelskosten ook als het meest effectief, hoewel de mate van effectiviteit beperkt is, vooral op lange termijn. Want het grote risico van het ontslaan van personeel is dat de zorgvuldig opgebouwde kennis en kunde van het bureau deels verloren gaan. In dit dossier staan de maatregelen genoemd die bureaus kunnen nemen zonder het personeel definitief te moeten laten gaan: deeltijd-WW en in- en uitlenen van personeel. Ook wordt antwoord gegeven op de vijf meest gestelde vragen over ontslaan van personeel. In het najaar van 2008 heeft de Stichting Fonds Architectenbureaus (SFA) onderzoek gedaan naar de toen nog bestaande krapte op de arbeidsmarkt. De conclusie bevestigde het breed gevoelde tekort aan technisch personeel. Het risico bestaat dat dit tekort na de economische crisis alleen maar groter zal zijn. Daarom is het belangrijk de nu ontslagen medewerkers voor de langere termijn voor de branche te behouden blijven. Op dit moment is er echter veel minder werk in de branche. Buiten de branche zoeken vooral Nederlandse gemeenten veel bouwkundig personeel; zij zitten te springen om de medewerkers van architectenbureaus. Medewerkers kunnen op die manier hun kennis en kunde behouden en verder ontwikkelen en in de toekomst weer terug te kunnen keren naar de branche. De BNA heeft daarover afspraken gemaakt met de Verenging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Meer informatie hierover is te vinden op www.bna.nl/economischecrisis>Arbeidszaken. De economische crisis biedt bureaus ook de kans goed na te denken over vernieuwing van de strategie en de opbouw van het bureau. Het is van belang dat bureaus die kans ook pakken. Veel bureaus doen dat ook. De toekomst is ongewis. Dat betekent dat bureaus nu proactief aan de slag moeten om eventuele verdere klappen op te vangen.
BNABLAD #06/09
DOSSIER
dossier■
Personeelsmaatregelen in crisistijd
In- en uitlenen van personeel
VIJF VRAGEN
1
Wat is een tijdelijk contract en wat is daarmee mogelijk? Een tijdelijk contract, ofwel een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, is een contract dat wordt aangegaan voor de duur van een bepaalde periode en tijd eindigt na het verstrijken van de afgesproken periode. Het is echter niet alleen mogelijk een arbeidsovereenkomst te sluiten voor een bepaalde duur, maar ook voor een bepaald project of bijvoorbeeld ter vervanging van een zieke medewerker. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kent geen minimumduur en ook geen maximum. Het meest gebruikelijk is een arbeidsovereenkomst voor een half jaar of een jaar, maar het is ook mogelijk om in één arbeidsovereenkomst een periode van bijvoorbeeld drie jaar, zes jaar of langer af te spreken.
mer niet te verlengen en drie maanden en een dag te wachten. Daarna kan de werknemer opnieuw een contract voor bepaalde tijd worden aangeboden. Iedere keer als er tussen twee contracten meer dan drie maanden verstrijken, is de keten doorbroken en kunnen wederom maximaal vier tijdelijke contracten worden gesloten.
4
2
Hoe lang mag een werknemer op tijdelijke contracten werken? Een werkgever mag zijn werknemers niet jaren achtereen op een tijdelijk contract laten werken. Werknemers worden hiertegen immers door de wet beschermd. Wanneer een werkgever de werknemer niet zelf een vast contract aanbiedt, wordt een contract voor bepaalde tijd in de volgende situaties van rechtswege omgezet in een contract voor onbepaalde tijd: In de architectenbranche mag een werkgever binnen een periode van drie jaar vier tijdelijke arbeidsovereenkomsten sluiten met een werknemer. Na de vierde arbeidsovereenkomst is het vijfde contract automatisch een vast contract. Is de werknemer in totaal langer dan drie jaar achtereen met een tijdelijk contract werkzaam, dan is de werknemer van rechtswege in vaste dienst zodra de drie jaar zijn overschreden.
Kunnen werknemers gedwongen worden vakantie op te nemen als er minder werk is?
Nee, bij vakanties moeten zo veel mogelijk de wensen van de werknemer gevolgd worden. Alleen als er een gewichtige reden is die wens niet te volgen, kan worden bepaald dat de werknemer op een ander tijdstip met vakantie moet. Dat geldt alleen als er door de vakantie een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering zou ontstaan. De werknemer kan dus niet worden gedwongen vakantiedagen op te nemen als er geen werk is. Te weinig werk is een bedrijfeconomische oorzaak die voor rekening van de werkgever komt.
5
3
Hoe kan een goede kracht na het vierde tijdelijke contract worden behouden? In dat geval kan de werkgever ervoor kiezen het laatste tijdelijke contract van de werkne-
BNABLAD #06/09
Op welke manieren kan een arbeidsovereenkomst worden beëindigd? Het is altijd mogelijk een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden (dus beide partijen zijn het eens) te beëindigen of de werkrelatie te beëindigen door een tijdelijk contract niet te verlengen. Tussentijdse beëindiging van een tijdelijk contract kan overigens alleen als er opzeggingsclausule in het contract is opgenomen. Als deze situaties niet aan de orde zijn, kan een arbeidsovereenkomst door de werkgever worden beëindigd door opzegging met toestemming van het UWV WERKbedrijf of via een ontbindingsprocedure bij de kantonrechter. Opzegging is de belangrijkste wijze van beëindiging van een arbeidsovereenkomst. De werkgever moet dan eerst een ontslagvergunning aanvragen bij het UWV WERKbedrijf. Kijk voor meer informatie over het beëindigen van arbeidscontracten op www.bna.nl/ economischecrisis>Vraag & antwoord
Collegiaal in- en uitlenen biedt bureaus de mogelijkheid bij overcapaciteit personeel uit te lenen aan een collegabureau, dat op dat moment beschikt over een ondercapaciteit. Op deze wijze kan ontslag worden voorkomen. Er geldt een aantal voorwaarden voor collegiaal in- en uitlenen. Het moet gaan om een tijdelijke constructie. Verder moet het een niet voorziene piekbehoefte of een incidentele uitlening betreffen, met als doel een in nood geraakte collega bij te staan. De wet heeft geen maximum termijn bepaald, maar dat betekent niet dat de uitlening onbeperkt mag duren. Zo heeft de Hoge Raad bepaald dat een periode van zeven maanden niet als een tijdelijk hulpbetoon kan worden aangemerkt. Verder mag het bureau geen winstoogmerk hebben met het uitlenen van het personeel. Wel mag het bureau een kleine vergoeding rekenen. De werknemer moet in dienst blijven bij degene die uitleent. Dit zijn de juridische voorwaarden. In de praktijk is onderling vertrouwen het allerbelangrijkst voor een succesvolle collegiale uitlening. Bureaus moeten elkaar kennen of leren kennen, en vertrouwen. Een banenpool voor collegiaal in- en uitlenen werkt daarom het best in netwerken op regionaal niveau. Steeds meer bureaus ontdekken de waarde van het actief participeren in dergelijke netwerken. De BNA faciliteert op diverse manieren in het opzetten en onderhouden van netwerken, zowel op kring- en regioniveau als landelijk. Voorbeelden hiervan zijn netwerken voor kleine bureaus, voor jonge architecten en voor bureaumanagers en de eigen groep op LinkedIn. Zie hiervoor verder op www.bna.nl/regioskringen.
25
rubriek
■opinie
Zoveel mensen, zoveel meningen. In deze rubriek komen verschillende mensen aan het woord over een speciaal onderwerp.
Een huis uit het boekje Is catalogusbouw eigenlijk nog wel zo slecht? De particuliere kavelbezitter vindt kennelijk van niet: de boerderettes en namaak notariswoningen vinden gretig aftrek. Maar ook de geraadpleegde architecten zijn mild gestemd. Zonodig passen ze zelf graag een eigen mouw aan de catalogusbouw.
––
Tekst Willemijn de Jonge
‘Catalogusbouwers zullen wel íets goed doen’ Jan Oostveen, eigenaar Oostveen Architectuur en initiatiefnemer van ©Het Mooiste Huis van Nederland ‘Architecten mopperen op catalogusbouwers. Maar als zestig tot zeventig procent van de particuliere opdrachtgevers ervoor kiest, dan zullen ze toch wel íets goed doen. Waar dat hem in zit: de klant wordt heel direct benaderd en weet vooraf precies wat hij krijgt en voor welke prijs. Wat deze bouwers níet goed doen, is het afstemmen van de plattegrond en de architectuur op de specifieke wensen van de klant. Zij ontwerpen niet: dat is juist weer de expertise van de architect. Wij hebben dat als een kans gezien en zijn tien jaar geleden met ©Het Mooiste Huis van Nederland begonnen. Een exclusievere vorm van catalogusbouw afgestemd op het individu. Geen boerderettes en afgeleiden van notariswoningen, maar mooie eigentijdse architectuur. Het is ook geen massaproduct waarvan we er honderd per jaar maken, gemiddeld
26
bouwen we er ieder jaar drie of vier. Voor het ontwerp gaan we uit van een vaste kern met alle voorzieningen, waar naar wens allerlei modules kunnen worden aangebouwd met een variabele bekleding. Nu is zink in de mode, maar als dat over vijf jaar hout moet worden, dan kan dat. Daarnaast zijn in de loop der jaren tal van accessoires ontwikkeld, zoals pergola’s, veranda’s, carports en zonneschermen. De opdrachtgever krijgt van ons vooraf een goed beeld van wat er allemaal kan, maar hij krijgt geen kanten-klaar huis. Voor een standaard bedrag van 2.500 euro maken we een ontwerp en daar hangen we een vaste prijs aan. Die prijs komt dus iets later dan bij de grote catalogusbouwers, maar staat op dat moment wel vast. Voor de particuliere opdrachtgever is het mogelijk een woning te bouwen in eigentijdse architectuur, met dezelfde zekerheden als bij een catalogusbouwer.’
‘Iedereen trekt wel eens iets van H&M aan’
‘Ik heb niet zoveel tegen catalogusbouw. Architecten die zo tegen catalogusbouw ageren, lopen toch ook niet altijd in een Viktor & Rolf-outfit? Iedereen trekt wel eens iets van H&M aan. Ik snap niet waar die krampachtige angst vandaan komt. Als mensen nou graag een cataloguswoning willen kopen, moeten ze dat vooral doen. Ik zie dat niet als een bedreiging. De mensen die voor zo’n woning kiezen, zijn bovendien niet de klanten die je als architect graag wilt hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook niet altijd vrolijk word van de zoveelste Goldewijk-woning. Gemeenten en welstandsorganisaties mogen daar best een sterkere hand in hebben. Maar aan de andere kant: in het overgrote deel van de Vinex-wijken zien alle woningen er ook nagenoeg hetzelfde uit, je kunt de grote woningbouwbureaus er zo uitpikken. Dus het lijkt me geen onderwerp om je druk over te maken. Ik vind het best logisch dat zoveel kopers van kavels voor catalogusbouw kiezen. Het geeft zekerheid qua prijs, plaatje en planning, en dat kunnen wij niet bieden. Het zou fantastisch zijn als je een koppeling kunt maken tussen architectuur en catalogusbouw, zodat je mensen meteen kunt vertellen waar ze aan toe zijn. Wij hebben er wel eens over nagedacht, maar de noodzaak was er nooit. Wij maken per jaar een aantal woningen voor particulieren en gebruiken die projecten vooral als proeftuin voor ruimtelijk onderzoek of materiaalonderzoek. Om terug te komen op je vraag: catalogusbouw is kans noch ramp. Het is er gewoon. Net zoiets als het weer.’
Peter Groot, partner bij Hoogte Twee Architecten en lid van Stawon
BNABLAD #06/09
rubriek
‘Ik zie geen verschil met de Vinex-locaties’ Henk de Wilde, directeur-eigenaar van De Wilde Architecten ‘Ik denk dat architecten die catalogusbouw als bedreiging zien hun realiteitszin ietwat moeten bijstellen. Hoe je het ook wendt of keert, er zijn nu eenmaal mensen die zich geen opdracht aan een architect kunnen veroorloven. Moet je die mensen dan verbieden een kavel te kopen? Kijk eens naar de huizen op Vinex-locaties, op woningniveau zie ik het verschil niet tussen die huizen en cataloguswoningen. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit niet bepaald door wel of geen catalogusbouw, maar door de juiste regie en/of regelgeving vanuit het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan. Wij zien catalogusbouw als een kans. We hebben allianties gesloten met een aantal kleinere aannemers voor wie we cataloguswoningen ontwerpen en aanpassen. De kracht van die samenwerking is dat je ontwerpkwaliteit combineert met bouwkwaliteit. In feite vormen we een mini-bouwteam met de bouwer. Wij worden gedwongen creatief om te gaan met een vast budget. Het geeft ons als architecten de kans extra kwaliteit toe
BNABLAD #06/09
te voegen. Aannemer én opdrachtgever gaan de toegevoegde waarde van architectonisch ontwerpen inzien. Een standaard cataloguswoning die zo uit het boekje komt, bestaat niet in deze constructie. Er vindt altijd een vertaalslag naar de opdrachtgever en het beeldkwaliteitplan plaats. Op basis van één gesprek kunnen wij de kwaliteit van de woning zoveel verbeteren, dat deze aansluit bij de individuele woonwensen. Ongeveer dertig procent van die gesprekken leidt alsnog tot een volledige opdracht. Het voordeel van deze werkwijze is dat je een heel grote groep bereikt, waarmee je anders nooit in aanraking zou komen.’
eens zo heel veel duurder hoeft te zijn. Als je de stap van confectiekleding naar een goed maatpak maakt, kun je de prijs met factor tien vermenigvuldigen. Van cataloguswoning naar individueel ontwerp kost misschien een kwart tot een derde extra. En daarvoor krijg je heel veel meer. Maar volgens mij is catalogusbouw op zich niet zozeer het probleem, het is eerder het soort woning dat mensen uit de catalogus kiezen. Ik ben bang dat mensen zich vaak niet realiseren dat er zoveel meer is dan een boerderette. Ook binnen de traditionele bouw heb je erg mooie woningen, het hoeft toch niet altijd zo’n semi-agrarische te zijn. Ik zag laatst een uitzending over een Duitse catalogusbouwer, Huf Haus. Zij maken prachtige woningen waar je mond van openvalt. Het kán dus wel. Ik zie catalogusbouw niet als een bedreiging, wij hebben niet zo veel particuliere opdrachtgevers. Architecten die daarvan moeten leven, zullen er ongetwijfeld veel last van hebben. Maar eigenlijk vraag ik me sowieso af hoe die kunnen draaien op particulier opdrachtgeverschap. Dat vergt veel meer begeleiding. Wat het overigens niet minder leuk maakt, particuliere opdrachtgevers zijn altijd bijzonder gemotiveerd en betrokken.’
‘Bouwen met een architect hoeft niet veel duurder te zijn’ Ivo Verboon, partner bij CHNL architecten ‘Dat de meerderheid van de kavelbezitters kiest voor catalogusbouw, past bij de Nederlandse cultuur. Mensen kiezen hier nu eenmaal voor zekerheid. Dat is dan meteen een fors punt van kritiek op ons discipline, wij kunnen die zekerheid kennelijk niet bieden. Het is jammer dat particuliere opdrachtgevers blijkbaar niet weten dat bouwen met een architect niet
27
ARtikel
Beeld Gemini Residence (Frosilos). Ontwerp: MVRDV. Foto: Cor Haasjes
grenzeloos netwerken
Zakelijke contacten leggen via excursies naar het buitenland 28
BNABLAD #06/09
artikel
Architectuurreizen naar het buitenland staan vaak bol van de projectbezoeken. Een prima manier om een indruk te krijgen van de lokale ontwerpopvattingen. Naast het opdoen van kennis en inspiratie is een excursie dé gelegenheid om zakelijke contacten te leggen en marktkansen te verkennen. Waar een handelsmissie juist de nadruk legt op het uitbouwen van zakelijke contacten, kun je tijdens een buitenlandexcursie het aangename met het nuttige combineren. ––
Tekst Mark Oldengarm, regiocoördinator BNA regio Oost
Aan de wieg van een goede samenwerking tussen ontwerpers onderling staan bekendheid met elkaars werk en een zekere mate van vertrouwen. Een excursie biedt de deelnemers daarvoor een uitgelezen kans. En omdat er tijdens een buitenlandexcursie toch al een bezoek wordt gebracht aan lokale projecten, sluit een ontmoeting met lokale architecten hier moeiteloos op aan. Buitenlandse collega’s, maar ook opdrachtgevers, hebben niet vaak de kans om op informele wijze een hele club Nederlandse architecten te spreken. Dat maakt een ontmoeting tijdens een excursie dus voor beide partijen interessant. Voor het aanknopen van zakelijke contacten bestaan handelsmissies, een gebied waarop ook de BNA met succes actief is en activiteiten verder ontplooit (zie het artikel ‘Grenzen verleggen’ in BNA Blad #05/09, p. 14). Recente cijfers geven aan dat momenteel ongeveer 7% van de Nederlandse architecten wel eens over de grenzen werkt.1 Het spreekt voor zich dat de omvang van een bureau grote invloed heeft op de manier waarop internationale markten verkend en benaderd worden. Het heersende beeld is dat grote bureaus makkelijk tijd en geld kunnen vrijmaken voor bijvoorbeeld deelname aan een buitenlandse prijsvraag. Kleinere bureaus hebben het wat moeilijker en voor hen liggen de kansen wellicht elders: waar bij een handelsmissie zaken doen de voornaamste doelstelling is, kan het bij een excursie een prettig neveneffect zijn. En excursies zijn toegankelijk voor iedereen.
Ontmoeting in Kopenhagen Eind mei waren de BNA regio Oost en de BNA kring ZuidLimburg tegelijkertijd op excursie naar Kopenhagen, een stad die op architectonisch gebied zeer sterk in ontwikkeling is en ook al een behoorlijke Nederlandse inbreng kent. Delen van de havens zijn ingericht volgens masterplannen van West 8 en Soeters Van Eldonk. De Frosilos van MVRDV zijn inmiddels iconen van de stad. Voor de totale aanpak hebben stadsarchitect Jan Christiansen en collega’s van de gemeente Kopenhagen meerdere malen een studiereis ondernomen naar de Amsterdamse havengebieden. Deze link vormde een goede basis voor het organiseren van een bijeenkomst met Deense architecten en andere belangrijke partijen.
BNABLAD #06/09
In samenwerking met de Nederlandse ambassade werd een programma opgezet dat zowel voor de Nederlandse architecten als voor architecten en opdrachtgevers uit Denemarken van grote waarde was. Een gerenommeerd architect met buitenlandse ervaring uit elk van de landen vormden het affiche van een lezingenmiddag: Michiel Cohen van cepezed vormde de Nederlandse inbreng en Kim Herforth Nielsen van 3XN leverde de bijdrage voor Denemarken. De lezingen werden gegeven in het onlangs opgeleverde hoofdkantoor van Saxo Bank, een ontwerp van 3XN. Na afloop werd iedereen door de Nederlandse ambassadeur uitgenodigd voor een borrel op de residentie om informeel na te praten en contacten te leggen. Tijdens de lezingen waren ongeveer vijftien Deense architecten en opdrachtgevers aanwezig. Naderhand heeft Danske Ark, de Deense evenknie van de BNA, aangegeven graag vervolg te geven aan het initiatief door het opzetten van samenwerkingsverbanden. De eerste contacten hiervoor zijn inmiddels gelegd. Ook vanuit de kant van opdrachtgevers is positief gereageerd op de kennisuitwisseling. Een van de gesprekspartners is vastgoed- en ontwikkelmaatschappij Realea, een dochtermaatschappij van RealDania. Deze organisatie heeft als doel om met een portefeuille aan historische en moderne bouwwerken de kwaliteit van de gebouwde omgeving te verbeteren. Realea is sinds enige jaren actief in het scouten van buitenlands potentieel en is zeer geïnteresseerd in verdere kennismaking met Nederlandse architecten, om te kijken waar samenwerking mogelijk is. Bij het organiseren van een excursie loont het dus de moeite te kijken of een ontmoeting met potentiële zakenpartners mogelijk is. De BNA kan hierbij een rol spelen door de eerste contacten te leggen en te helpen dit onderdeel van het programma in samenwerking met de deelnemers vorm te geven. Inhoudelijk kan dit goed aansluiten bij het oorspronkelijke doel van de reis, namelijk kennismaking met de architectuur van het land. Het leggen van zakelijke contacten vormt daarop een interessante bonus. 1 Mirza & Nacey Research, The Architectural Profession in Europe, december 2008 p. 92
29
rubriek
Bureau berichten Boudewijn Veldman gaat het rustiger aan doen, maar blijft wel bij het bureau betrokken.
Beeld Luxor Live. Ontwerp: architectenbureau Fritz. Foto: Wilma Kuijvenhoven
Beeld Cultuur Cluster Alkmaar. Ontwerp en beeld: AGS Architekten & Planners.
Op 12 mei jl. werd voor de tweede keer de Willem Diehlprijs uitgereikt, de architectuurprijs voor het best gerestaureerde of gerenoveerde pand in de Arnhemse binnenstad. De publieksprijs ging naar Luxor Live, een restauratieproject van architectenbureau Fritz.
AGS Architekten & Planners heeft de Europees aanbestede selectie gewonnen voor de ontwikkeling van het Cultureel Cluster Alkmaar, een centrum voor kunst en erfgoed dat de culturele positie van Alkmaar en de regio zal versterken. De opdracht omvat de herbestemming van een voormalige ambachtsschool. ASG kwam ook als winnaar uit de bus bij de Europese aanbesteding voor de multifunctionele accommodatie Bisonspoor in Maarssen, waarin een zwembad, sporthal, jongerencentrum, bibliotheek en circa 30 appartementen worden gevestigd.
Beeld ‘Jakarta Bersih!’. Ontwerp en beeld: Nunc Architecten
Nunc Architecten heeft de eerste prijs gewonnen in de door de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) en de afdeling Jakarta van de Bond van Indonesische Architecten georganiseerde ideeënprijsvraag ‘Gotong royong’. Het project ‘Jakarta Bersih!’ heeft volgens de internationale jury de meeste potentie om de levensstandaard van de kampongbevolking te verbeteren. Er waren in totaal 87 internationale inzendingen. Voor de Rietveldprijs 2009, die in november zal worden uitgereikt, heeft de jury onder meer de volgende projecten geselecteerd: parkeergarage De Cope van JHK architecten, Westraven van architectenbureau cepezed, Onder professoren (woningbouw) van Jan Bakers architecten, Smarties studentenhuisvesting Uithof van Architectenbureau Marlies Rohmer, herstructurering Pedagogenbuurt van Duinker Van der Torre samenwerkende architecten i.s.m. Palmboom van der Bout en West 8, en de Faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht van Inbo.
30
Het ontwerp Hospitotality, een verzameling ideeën die samen een diverse en aangename zorgen leefomgeving vormen, van Dana Ponec Architecten heeft de derde prijs gewonnen in de ideeënprijsvraag The Transformation of Health Care. TNO Centrum Zorg en Bouw schreef de prijsvraag uit om bij architecten en studenten aandacht te vragen voor de actuele uitdaging in Midden- en Oost-Europa, waar verouderde ziekenhuizen moeten worden herontwikkeld.
Beeld Studentenvereniging Vindicat atque Polit. Ontwerp en beeld: De Zwarte Hond.
De Zwarte Hond is na een Europese aanbesteding geselecteerd om het ontwerp te maken voor de nieuwbouw van de sociëteit van de Groningense studentenvereniging Vindicat atque Polit. Met het ontwerp van De Zwarte Hond krijgt de vereniging een eigentijds, Hollands huis met grandeur, vensters op de stad en een balkon aan de Grote Markt.
Beeld ‘Rabobrug’, Utrecht. Ontwerp en beeld: cepezed
Architectenbureau cepezed heeft de aanbesteding van het ontwerp van de nieuwe ‘Rabobrug’ in Utrecht gewonnen. Het bureau maakte een visie voor een ranke, eenvoudige maar stijlvolle en gebruiksvriendelijke brug met toegang naar de perrons. In het eerste kwartaal van 2012 moet over de brug gewandeld en gefietst kunnen worden.
Beeld www.dating-vaneker.nl. Ontwerp en beeld: Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt.
Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt heeft de hoofdprijs van de ideeënprijsvraag ‘Bouw natuurlijk je eigen vrijheid’ voor ‘t Vaneker te Enschede gewonnen. De vakjury koos unaniem voor het het ontwerp www.datingvaneker.nl en roemde de duidelijk conceptuele benadering van de opgave. Op 27 mei jl. is bekendgemaakt dat de projecten Gerbrandylaan in Middelburg van Rothuizen van Doorn ’t Hooft, Brede School De Matrix in Hardenberg van Architectenbureau Marlies Rohmer en High Tech Campus Eindhoven van Inbo de winnaars zijn van de Building Business Golden Green Awards 2009. Deze prijs voor duurzame vastgoedontwikkelingen werd uitgereikt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Building Business. Het Leidse Architektenburo Veldman + Rietbroek is van naam veranderd. Bij architektenburo Veldman | Rietbroek | Smit voert Paul Rietbroek samen met Gerard Smit de directie. Oprichter
Correcties en aanvullingen Bij Opinie in BNA Blad #05 is de reactie van Michiel Cohen op het onderwerp ‘Integraal de toekomst in’ per abuis ook geplaatst bij Rien Trouborst. Hieronder de juiste tekst. Rien Trouborst, architect bij De Jong Gortemaker Algra architecten en bestuurslid Staro ‘Ik zeg: direct doen! Het scheelt tijd en minimaliseert faalkosten. Wij onderscheiden integraal ontwerpen en integraal bouwen. Het optimum is als je ontwerpen en bouwen integreert. Voordat er een eerste schets is, zitten wij vaak om tafel met ontwerpers, adviseurs en opdrachtgevers om elkaars ambities te leren kennen. Die verschillende ambities kunnen elkaar versterken. Pas als het concept er ligt, begint het integraal bouwen. Dan schuift de uitvoerende partij aan. Bij integraal bouwen zijn alle aannemers als één contractpartner verenigd en is alles vooraf gecoördineerd en op elkaar afgestemd. De angst dat de architectonische kwaliteit wordt afgevlakt als je te vroeg met een aannemer praat, moet je laten varen. Je maakt bij integraal werken optimaal gebruik van elkaars kennis. Met een goed concept en de juiste ervaring kan je bovendien weinig gebeuren. Natuurlijk gaan de dingen wel eens anders dan je had gehoopt, maar een bouwproces dat 100 procent ideaal verloopt bestaat niet. Als je het een paar keer gedaan hebt, weet je van tevoren wel wat voor reacties je kunt verwachten, dus daar kun je op anticiperen. Als je kennis van zaken hebt en je rol met verve speelt, wordt hij ook gewaardeerd. Integraal ontwerpen en bouwen kan geoptimaliseerd worden door met alle partners in een Bouw Informatie Model te werken. Wij gaan nu ook een groot project van 50.000m2 integraal aanpakken, gewoon omdat het beter werkt.’
Bureaubericht? E-mail naar redactie@bna.nl
BNABLAD #06/09
rubriek
Nieuwe oogst
Janneke Bierman (39, TU/e 1995) is sinds 2000 werkzaam bij Henket & partners architecten te Esch, vanaf 2005 als directeur. Elles Borgert (28, TU/e 2005) is sinds 2008 directeur-eigenaar van Borgert architecten te Tilburg.
COLOFON BNA Blad #06, derde jaargang, juni 2009 Uitgever Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, Postbus 19606, 1000 GP Amsterdam, T 020 555 36 66, E redactie@bna.nl, I www.bna.nl. BNA Blad verschijnt tien keer per jaar (oplage 4.500) Advertenties Springer Uitgeverij, Postbus 246, 3990 AG Houten, T 030 638 37 32. E frank.vanderwalt@springeruitgeverij.nl Adreswijzigingen administratie@bna.nl Druk Drukkerij Alfabase Redactie Annemiek van Bentem (eindredactie), Jiska Schoneveld en Carla Roos (coรถrdinatie), Inge Pit, Leontien Sauerwein, Wilma Jansen Redactiecommissie Michiel Cohen, Maarten Engelman, Sander Mirck Basisontwerp Thonik, Amsterdam Vormgeving Formalism, Amsterdam Beeld omslag Westerdokseiland, Amsterdam. Ontwerp: de Architekten Cie, Meyer en Van Schooten Architecten, Heren 5 Architecten. Foto: Jeroen Musch Tekst Uitvergroot Willemijn de Jonge Foto column Ineke Oostveen ISSN 1874-2696
Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de BNA geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onjuist of onvolledig is opgenomen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.
BNABLAD #06/09
Katarzyna Bratek (29, Silesian University of Technology Giliwice Polen, 2006) is sinds 2006 in dienst van Remo de Biase Architecten BNA in Zandvoort.
Elles Borgert
Friso Brouwer (33, TU/e 2001) werkt sinds 2008 bij TWA architecten in Burdaard. Werkte daarvoor bij EGM architecten te Rotterdam. Frank Immerzeel (42, TU Delft 1993) is sinds 2003 zelfstandig architect bij immerz. stedebouw architectuur te Rotterdam.
Friso Brouwer
Sabine Meeks (26, TU Delft 2006) is sinds 2008 werkzaam als architect / conceptontwikkelaar bij 3W-Vastgoed te Maastricht. Van 2006 tot 2008 werkte ze bij architectenbureau Lens in Hasselt. Paul Wolters (44, AvB Arnhem 1998) werkt sinds 1991 bij IAA Architecten te Almelo, sinds 2007 als partner.
Frank Immerzeel
Student-leden Eric Coppoolse (35) is bezig met afstuderen aan de AvB te Amsterdam. Saskia Verheggen (26) is master-student (richting RMIT) aan de TU Delft.
31
rubriek
Het zomeraanbod
Ondernemen voor startende architecten Een vliegende start Vierdaagse cursus voor startende architect/ondernemers. De startende ondernemers maken hun eigen ondernemingsplan. Alle aspecten komen daarbij aan bod, van acquisitie en onderhandelen tot belasting en rechtsvorm. Wanneer en waar 24, 25, 26 en 27 augustus 2009 in Utrecht Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 395. Anderen: € 495
Als het economisch tegenzit: over opdrachtgevers en marketingcommunicatie Bereik uw potentiële opdrachtgevers U gaat zelf aan de slag met het opstellen van een communicatieplan. U krijgt daarvoor de theorie en de praktische instrumenten aangereikt. Met persoonlijke feedback. Wanneer en waar 3 september en 1 oktober 2009 in Amersfoort Tijdstip 9.30 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 895. Anderen: € 1.295
Hoe ontwerp ik mijn mooiste honorarium? Plug and play
begeleidingstraject in combinatie met een vijfdaagse cursus ‘Ondernemen en leiding geven’. Wanneer en waar vanaf 9 september 2009, midden van het land Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 1.995. Anderen: € 2.495
Conflicthantering voor architecten Herkennen, beheersen en oplossen Tweedaagse workshop met als doel architecten kennis en vaardigheden bij te brengen over het herkennen, beheersen en oplossen van conflicten. Wanneer en waar 14 september en 14 oktober 2009, midden van het land Tijdstip10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 725. Anderen: € 825
Bureaumanagement Alles over bedrijfsvoering Vierdaagse praktijkcursus over strategie, marketing & beleid, financiën, opdrachten & contracten, medewerkers, en andere aspecten van de bedrijfsvoering, zoals kwaliteitszorg en het ondernemingsplan.
Tweedaagse praktijkcursus voor iedereen die honorariumberekeningen moet maken en meer grip wil krijgen op het managen van een creatief proces.
Wanneer 16, 23 en 30 september en 7 oktober 2009, midden van het land Tijdstip 14.00 – 21.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 995. Anderen: € 1.395
Wanneer en waar 8 en 9 september 2009 in Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 1.275. Anderen: € 1.495
Wabo voor architecten Leer omgaan met de nieuwe omgevingsvergunning
Gefeliciteerd, u wordt partner! Cursus en coaching Partner, aandeelhouder, een directiefunctie: de volgende stap in uw loopbaan? ‘Gefeliciteerd u wordt partner’ biedt een coaching- en
32
In deze eendaagse cursus komen aan de orde: een introductie op de Wabo, de relatie met andere wetswijzigingen, de juridische en organisatorische consequenties en een praktijkcasus. Wanneer en waar 18 september 2009 in Zwolle, 28 september
2009 in Rotterdam Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 245. Anderen: € 345
Masterclass architect en gebiedsontwikkeling Cases: Roombeek in Enschede en Paleiskwartier in ‘s-Hertogenbosch Wat is de rol van het ontwerp en van de architect bij gebiedsontwikkeling? En welke kansen biedt het voor architecten, landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen? Wanneer en waar 21 en 28 september 2009 in Soesterberg Tijdstip 14.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 195. Anderen: € 295
De totale kosten tijdens de levensduur van een gebouw Visie op de lange termijn Leer hoe u inzicht kunt krijgen in de totale kosten tijdens de levensduur van een gebouw. Hoe is de opbouw van kosten in de verschillende levensfasen van een gebouw? En welke afwegingen kunt u maken in de ontwerpfase? Wanneer en waar 22 september 2009, midden van het land Tijdstip 9.30 – 16.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 525
medewerkers: € 50. Anderen: € 100
Stoppen? Start dan nu! Overdracht van uw architectenbureau Een goede overdracht van een architectenbureau vereist een aantal jaren aan voorbereiding op financieel, organisatorisch, fiscaal en juridisch gebied. U leert in de cursus de belangrijkste facetten bij bedrijfsoverdracht kennen. Onderwerpen: positionering van uw bureau, fases in het overdrachtproces, de waarde van uw bureau, vormen van samenwerking, fiscale en juridische consequenties en de financiering. Wanneer en waar 30 september 2009, Amersfoort Tijdstip 14.00 – 20.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 375. Anderen: € 545
Het ontwerpen van duurzame groene daken Voor architecten, projectleiders en tekenaars In deze eendaagse cursus komen alle aspecten van het ontwerpen en technisch uitwerken van groene daken aan bod. Ook is er aandacht voor innovatieve voorbeeldprojecten. Wanneer en waar 1 oktober en 30 november 2009 in Gorinchem Tijdstip 14.00 – 20.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 335. Anderen: € 395
Creatief en duurzaam ontwerpen met baksteen Masterclass baksteen Onder de inspirerende leiding van twee masters in baksteenarchitectuur worden kennis, inzicht en ervaring uitgewisseld over baksteenmetselwerk. Het thema is baksteen in duurzame gebouwen. Wanneer en waar 24 september 2009, midden van het land Tijdstip 10.00 – 16.00 uur Kosten BNA-leden en hun
De vermelde prijzen zijn exclusief btw. Voor inschrijven en meer informatie over alle cursussen, zie www.bna-academie.nl. Met vragen kunt u terecht op 020 555 36 31.
BNABLAD #06/09
rubriek
■Het Bureau
Architectenbureaus die zijn gevestigd op een bijzondere locatie.
Tekst Carla Roos Beeld Kernarchitecten
Kernarchitecten Locatie voormalige moutfabriek (1877) in Roermond Zit daar sinds 2007 Projecten o.m. Designer Outlet Center Roermond, Brede school Melick en kantoor en bedrijfshal KOMA Roermond
De gemeente Roermond kampte al twintig jaar met een leegstaand pand bij de zuidelijke entree van de stad, toen Kernarchitecten de opdracht kreeg een studie te doen naar een geschikte herbestemming van deze voormalige moutfabriek. De fabriek, van grote historische waarde, was vervallen tot een probleempand. Na een aantal jaren waarin de moutfabriek verder in verval raakte, besloot Henk Wolters van Kernarchitecten in 2005 het complex te kopen van de gemeente Roermond voor de nieuwe huisvesting van zijn architectenbureau. De gemeente Roermond was enthousiast en zag in het behoud van de fabriek een positieve impuls voor de omgeving. Kernarchitecten startte in 2006 met de restauratie, die in augustus 2007 werd voltooid. In het proces kreeg het bureau onder meer te maken met de status van rijksmonument en zware bodemvervuiling. Wolters: ‘We hebben de ambachtelijke kwaliteiten van het gebouw gecombineerd met moderne, eigentijdse elementen. Daarbij hebben we enkele toevoegingen gedaan, waaronder een dakophoging.’
BNABLAD #06/09
De combinatie van oud met nieuw is volgens hem de sterkte van dit ontwerp: ‘Het volume van de uitbreiding blijft gelijk aan het oorspronkelijke volume. Met respect voor de oude architectuur hebben we bewust de nieuwe architectuur modern vormgegeven. Bijvoorbeeld: de oorspronkelijke raamopeningen zijn gaten in het metselwerk, met houten kozijnen. De nieuwe ramen hebben aluminium kozijnen.’ Kernarchitecten is gespecialiseerd in dit soort opdrachten, maar: ‘We willen als bureau geen uitgesproken of dogmatische stijl in onze eigen werkplek laten zien’, vertelt Wolters. ‘We hebben gezocht naar een evenwicht in details en architectuur, oud van buiten, modern van binnen.’ Bijzonder vindt Wolters de massieve, stevige eesttoren, die boven het pand uit torent en de vergaderruimten herbergt. ‘Het is een inspirerende en rustgevende plek, waar heel duidelijk dat oude en nieuwe samenkomen.’ Een bijzondere bureaulocatie? E-mail naar redactie@bna.nl
33
advertentie
advertentie
advertentie