De houdbare stad Hoe hoger het schaalniveau, hoe meer er op het gebied van duurzaamheid valt te bereiken.
Voor de goede zaak Deel vijf van de serie over netwerken van de BNA staat in het teken van jonge directeureneigenaren.
‘Wij willen meer dan een object maken’ Diederendirrix over ‘waarachtige’ architectuur.
Langs de meetlat De eerste resultaten en de mening van vier bureaus over het Bedrijfsvergelijkend Onderzoek.
BNABLAD#05/10
Grootschalige duurzaamheid
YOUR CONNECTION WITH ARCHITECTURE
advertentie
A new renaissance is taking form, the globalisation of architecture. Archello is embracing it, by connecting people with experience in the built environment. This open platform allows you to extend your network, learn from the stories of professionals and discover great projects, products and materials. Contribute your projects today and show the world your connection with architecture.
www.archello.com
inhoud 04 Uitvergroot
Joost Ector over de Bibliotheek der Letteren in Utrecht van Grosfeld van der Velde Architecten.
07 Bjarne Mastenbroek Politiek en geld
08 Kortom 10
De houdbare stad
Hoe hoger het schaalniveau, hoe meer er op het gebied van duurzaamheid valt te bereiken. Vier visies van architecten en stedenbouwkundigen op het verduurzamen van de stedenbouw.
15
Voor de goede zaak
Een creatieve architect is nog geen succesvol ondernemer. Op dat terrein kan een netwerk voor jonge directeureneigenaren uitkomst bieden.
18
‘Wij willen meer dan een object maken’ De tijd van iconen en overdaad ‘gebouwen om te pleasen’ - is definitief voorbij, stelt diederendirrix. ‘We moeten ons afvragen wat we nu echt nodig hebben. Niet dienstbaar, maar basic.’
22
Langs de meetlat
Het Bedrijfsvergelijkend Onderzoek (BVO) van de BNA gaat al heel wat jaren mee. Het levert voor de vereniging als geheel interessant vergelijkingsmateriaal op. Maar waarom doen individuele bureaus mee?
BNABLAD #05/10
25 De Vondst
Het raster van kolommen en verlengde raamdorpels dat Kingma Roorda ontwierp bepaalt het specifieke karakter van hun nieuwe appartementengebouw in Zierikzee.
26 Opinie
Expansiedrang, fascinatie, vernieuwing, de crisis: er zijn genoeg redenen om een blik over de grens te werpen.
28 Reisbagage
Hans Oudendorp over zijn reis naar Japan.
29 Bureauberichten 30 BNA Academie 32 Nieuwe oogst 33 Het Bureau JagerJanssen architecten.
5 03
■UITVERGROOT In de bladen zie je vaak dezelfde projecten terug. In deze rubriek daarom aandacht voor architectuur die niet dagelijks in de schijnwerpers staat. Architecten bespreken bijzonder werk van een collega.
De Bibliotheek der Letteren van de Universiteit Utrecht ‘Dit is typisch een project dat meer aandacht verdient dan het tot nu toe gekregen heeft. Eigenlijk geldt dat voor alles wat Grosfeld van der Velde Architecten ontwerpen. Pascal Grosfeld studeerde twee jaar voor mij af in Eindhoven en toen wees alles er al op dat hij mooie dingen zou gaan maken. Dat vermoeden is inmiddels bewaarheid. De universiteitsbibliotheek in Utrecht is heel knap getransformeerd van een reeks uitgeleefde, verwaarloosde panden naar een prachtige, heldere wereld. Je ervaart de verschillende monumentale panden die elk een eigen karakter hebben toch als één geheel. De ingrepen van Grosfeld zijn heel consequent en bovendien dienend aan het geheel. Je zou ze minimalistisch kunnen noemen, of op zijn minst terughoudend. Bij een transformatie gebeurt al snel te veel of te weinig, maar hier is precies genoeg gedaan. Oud en nieuw vullen elkaar prachtig aan. Zo zijn de nieuwe tussenvloeren losgehouden van de wanden waardoor de oude spanten zichtbaar blijven. En de nieuwe hardglazen balustrade in de grote oude leeszaal staat daar alsof hij er altijd al hoorde. De detaillering van het interieur is zuiver en de complexe installaties zijn perfect en onzichtbaar geïntegreerd. Het resultaat is heel vanzelfsprekend en ontspannen, er is niets geforceerd. Er zijn ook kleine grappige dingen, zoals de studieplekken tussen de boekenkasten en de ramen. Met name ’s avonds geeft dat de gevel een soort poppenkasteffect. Een ander voorbeeld is een tussenvloer die op een heleboel kleine kolommen rust, die dan onverwacht ook fungeren als kamerscherm. Toen ik er doorheen liep, leek dit me een fantastische plek om te studeren. Er is licht, helderheid, ruimte, en je kunt er heerlijk in dwalen. Deze bibliotheek is echt een wereld op zich.’ Joost Ector Architect-directeur Ector Hoogstad
04
BNABLAD #05/10
‘Oud en nieuw vullen elkaar prachtig aan’
‘Er is licht, helderheid, ruimte, en je kunt er heerlijk in dwalen’
BNABLAD #05/10
05
‘Het resultaat is heel vanzelfsprekend en ontspannen, er is niets geforceerd’
Beeld René de Wit
06
BNABLAD #05/10
COLUMN
Politiek en geld
COLOFON BNA Blad #05, vierde jaargang, oktober 2010 Uitgever Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, Postbus 19606, 1000 GP Amsterdam, T 020 555 36 66, E redactie@bna.nl, I www.bna.nl. BNA Blad verschijnt zes keer per jaar (oplage 5.500) Advertenties Architectenweb B.V., Postbus 394, 1400 AJ Bussum, T 035 69 20 874, E gm@architectenweb.nl. Adreswijzigingen administratie@bna.nl Druk Drukkerij Tesink Redactie Inge Pit (hoofdredactie), Isabel van Lent, (bladcoördinatie), Natascha Beets (beeldredactie), Wilma Jansen, Femke Rasenberg, Carla Roos Redactiecommissie Michiel Cohen, Maarten Engelman, Sander Mirck Basisontwerp Thonik, Amsterdam Vormgeving Architectenweb, Bussum Beeld omslag Fietsentree van de ondergrondse parkeergarage op het Oosterdokseiland, Amsterdam met daarachter het Conservatorium van de Architecten Cie. Foto: Ernst Molenaar, Vesta Den Haag Scheveningen Tekst Uitvergroot Willemijn de Jonge Foto column Ineke Oostveen ISSN 1874-2696
Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de BNA geheel of gedeeltelijk worden overgenomen. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die onjuist of onvolledig is opgenomen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid.
De wereldwijde ontbossing neemt af. Nu wordt jaarlijks ‘nog maar’ 5,2 miljoen hectare ontbost. Dat is dus 8 vierkante meter per persoon. Voor elke bewoner wordt jaarlijks een kleine kinderkamer aan bos gerooid. Er zijn tot nu toe 5,4 miljoen vaten ‘crude oil’ gelekt in de Golf van Mexico. Dat is een wijnglas vol per wereldburger. Santé als u dit leest! De aarde heeft een landoppervlak van 150 miljoen vierkante kilometer. Daarvan kunnen we 20% benutten, als we niet al onze bossen willen kappen. Dit is ruim 1.750 vierkante meter per persoon. 52% van de mensen leeft in steden, in 2020 is dat bijna 60%. Tot 2020 moeten we ongeveer 1 miljard mensen extra in steden huisvesten dan nu, dat is 100.000.000 per jaar! Deze cijfers zijn misschien nog niet eens zo verontrustend, als we ze extrapoleren over de volgende drie generaties dan is onontkoombaar dat het systeem een keer crasht als we onze leefwijze niet radicaal ombuigen. Het is wetenschappelijk aantoonbaar dat dit niet door kan gaan. Wordt u al een beetje depressief van de cijfers? Nou, ik eigenlijk niet! Er ligt een fantastische taak voor ons. Des te sneller we de veranderingen vormgeven, des te makkelijker zal het zijn. Als we doorrijden tot vlak voor de ‘betonnen muur’, dan zullen we vol in de remmen moeten en hebben we geen tijd meer om bij te sturen. Aangezien architecten te maken hebben met de inrichting van deze aardbol, en omdat dat wat zij ontwerpen vaak langdurig mee moet gaan, hebben ze een extra verantwoordelijkheid. Nederlandse architecten in het bijzonder kunnen een enorme bijdrage leveren met alle kennis die zij hebben over verstedelijking, verdichting, functiemenging et cetera. We hebben een enorm exportpotentieel, gelijk of zelfs veel groter dan de Deltawerken. Goed voorbeeld doet volgen en het zou ontzettend stom zijn als we die kennis overboord gooien. Laten we het nieuwe kabinet op alle mogelijke manieren ervan doordringen dat we moeten blijven investeren in een excellente ruimtelijke ordening, groenstructuur, infrastructuur, waterhuishouding, stedenbouw, (volks)huisvesting, kortom, in architectuur in de meest brede zin. Daarom is het onverantwoord om te veel tijd kwijt te zijn aan triviale zaken die deze immense veranderingen niet ondersteunen. Bijvoorbeeld elkaar, zoals ik in de vorige column schreef, gedwongen door de zogenaamde vrije markt, tot op het bot beconcurreren middels selecties. Bijvoorbeeld door te blijven steken in discussies over procenten meer of minder ‘residuele’ grondwaarde, over een algehele bouwstop omdat er even geen geld meer is. We zullen heel snel met duurzamere technieken gezondere gebouwen moeten maken, en steden leefbaarder, omdat ze dichter, groter en competitiever worden. Als wij willen blijven genieten van alle privileges die wij hebben dan zullen we ons dit nu moeten aantrekken. Anders keert de wal het schip en zullen we niets meer hebben aan alle verworvenheden. Aan geld heb je niets voor een gesloten winkel. Heeft u er zin in zo ruim na de zomer? Ik wel, nu Den Haag nog wakker schudden! Bjarne Mastenbroek
BNABLAD #05/10
07
kort nieuws
kortom Update BNA Onderzoek Na Staro en Stawon heeft ook studiestichting Stagg (gezondheidszorg) besloten om te participeren in BNA Onderzoek, de centrale plek binnen de BNA waarin de studie- en onderzoeksactiviteiten zijn gebundeld. De lopende projecten, de opgebouwde ervaring en het relatienetwerk van Stagg worden voortgezet in BNA Onderzoek. Nu ook de inhoudelijke expertise op gebied van gezondheidszorg ‘aan boord’ is, kan BNA Onderzoek verder voortbouwen op de aanwezige kennis en nieuwe, integrale en overkoepelende studies ontwikkelen. Het programmateam van BNA Onderzoek is met de aansluiting van de Stagg aangevuld met Eric Huijten van Greiner Van Goor Huijten Architecten, als expert voor gezondheidszorg. BNA Onderzoek is blij met deze inhoudelijke aanvulling, en de projecten die instromen. In het kader van de ontwerpstudie ‘hergebruik van kantoorgebouwen in de zorg’ bijvoorbeeld worden architectonische concepten ontwikkeld voor de huisvesting van woon-zorgvoorzieningen in bestaande (leegstaande) kantoorpanden. Daarnaast wordt samen met de afdeling Real Estate & Housing van de TU Delft en TNO Centrum Zorg en Bouw een instrument ontwikkeld voor het scannen van bestaande kantoorgebouwen en locaties op geschiktheid voor zorgfuncties. De uitkomsten van deze studie zullen ongetwijfeld bijdragen aan de actuele discussie over herbestemming van de vele leegstaande kantoorgebouwen en de bijbehorende transformatieopgave. BNA Onderzoek sloot begin september de tweede ronde voor projectvoorstellen. De onderzoeksvoorstellen die door leden zijn voorgedragen bieden een mooi overzicht van actuele vragen en onderwerpen. Zo zijn er onder andere voorstellen gedaan op gebied van ‘zelfbouw en particulier opdrachtgeverschap’, ‘de school en haar functie in de stad’ of ‘de stedelijke verdichtingsopgave’ en wil een onderzoeksgroep zich gaan bezighouden met stedelijke pleinen. Ook algemeen verkennende thema’s zoals ‘de rol van het architectenbureau in de toekomst’ zijn in voorbereiding. Begin oktober houdt het programmateam de voorstellen tegen het licht en kunnen goedgekeurde studies worden opgestart.
Marktontmoeting architectendiensten De regionale bijeenkomsten ‘De Gedroomde Aanbesteding’ krijgen een landelijk vervolg. Op dinsdag 26 oktober 2010 organiseert de BNA in samenwerking met PIANOo (expertisecentrum aanbesteden) een Marktontmoeting Architectendiensten voor opdrachtgevers, bouwmanagers en architecten. Bij de marktontmoeting komen opdrachtgevers en architecten met elkaar in contact zonder dat het om een concrete opdracht gaat. De deelnemers krijgen inzicht in elkaars belangen en in de aandachtspunten die er bij aanbestedingen van architectendiensten zijn. Daarnaast zal er tijdens de bijeenkomst aandacht zijn voor het werken met KOMPAS light. Een open gesprek is wenselijk omdat de indruk bestaat dat veel opdrachtgevers (te) weinig tijd stoppen in een analyse van de markt waarop zij willen inkopen. Anderzijds merken opdracht nemers dat het heel lastig is in gesprek te komen met opdracht gevers, ook als het geen concrete opdracht betreft. Mede hierdoor zijn er klachten over bestekken die niet aansluiten bij de markt. De deelnemers zijn zelf aan zet om een succes van de dag te maken. In kleine groepen wordt nagedacht over oplossingen voor zelf ingebrachte thema’s waarbij de deelnemers optimaal kunnen profiteren van elkaars kennis en ervaring. De aanbevelingen en actiepunten uit deze bijeenkomst worden direct na afloop onder de aanwezigen verspreid en in kleine werkgroepjes onder begeleiding van PIANOo en de BNA verder uitgewerkt en onder de aandacht gebracht. Tjeerske van der Heide, regiocoördinator Noord
Het is de bedoeling om al deze studies en onderzoeken, die gaan over ontwerpopgaven van de toekomst en de manier waarop de architecten hier op in zouden kunnen spelen, te bundelen in een groeiende kennisbank, beschikbaar voor alle BNA-leden. Begin 2011 doet BNA Onderzoek opnieuw een oproep. Alle BNA-leden zijn van harte uitgenodigd om voorstellen voor studies, ontwerpend onderzoeken en discussiebijeenkomsten voor te dragen voor realisatie. Jutta Hinterleitner, programmamanager BNA Onderzoek
08
BNABLAD #05/10
kort nieuws
Bijeenkomst vergunningvrij bouwen
BNA JA-dag 2010: ‘Tabula non rasa’
Met de invoering van de Wabo op 1 oktober wijzigt ook de regelgeving over het onderdeel vergunningvrij bouwen. De regels voor vergunningvrij bouwen staan omschreven in het BOR (Besluit Omgevingsrecht). Door het verruimen van de regels kunnen meer bouwwerken worden uitgevoerd zonder dat het nodig is hiervoor een bouwvergunning aan te vragen.
Op zaterdag 27 november 2010 organiseert de BNA speciaal voor Masterstudenten Architectuur en startende architecten de derde Jonge Architectendag. Het thema dit jaar is ‘Tabula non rasa – Het niet onbeschreven blad’ en staat voor de vele omstandigheden waarmee (jonge) architecten rekening moeten houden, zowel in hun ontwerp- als beroepspraktijk. Die beide aspecten komen aan bod in interactieve workshops en masterclasses tijdens de BNA Jonge Architectendag 2010, die plaatsvindt in het Schieblock te Rotterdam – een voormalig kantoorgebouw herbestemd als ‘laboratorium voor stedelijke ontwikkeling’.
Bij vergunningvrij bouwen wordt vooral gedacht aan uitbouwen of dakkapellen op bestaande woningen en bedrijfspanden. Maar het kan ook gaan over vergunningaanvragen op seriematige nieuwbouwwoningen waarbij optionele koperskeuzen niet in de aanvraag hoeven worden meegenomen. Voor architecten een interessant gegeven. Om over deze wijzigingen te informeren organiseert BNA regio Noordwest/Centrum samen met Bouwend Nederland een informatiemiddag rond dit thema. Een van de specialisten op dit gebied, Wico Ankersmit, zal tijdens de bijeenkomst het wettelijk kader schetsen en wat dit in de praktijk gaat betekenen. Er wordt ingegaan op vragen als: Wanneer en wat is nu eigenlijk vergunningvrij? En wat is de winst, maar ook wat zijn de aandachtspunten voor zowel de klant als de gemeenten? Nieuwe begripsbepalingen zoals achtererf en bijbehorend bouwwerk zullen nader worden toegelicht. Daarnaast worden de risico’s van het vergunningvrij bouwen besproken. Immers vergunningvrij betekent niet regelvrij. Bouwwerken moeten nog steeds voldoen aan onder andere het Bouwbesluit en in de meeste gevallen ook aan het gemeentelijke bestemmingsplan. De verruimde regelgeving kan ook consequenties hebben voor de ruimtelijke kwaliteit van de achtererven en buitengebieden in de rurale gebieden. Na het schetsen van het landelijke kader vertelt een ambtenaar van een gemeente uit de regio hoe er met het vergunningvrij bouwen in zijn gemeente wordt omgegaan. Afhankelijk van de voorwaarden (zoals het bestemmingsplan of de welstandseisen) die in de betreffende gemeente bepalend zijn, wordt hier per gemeente verschillend invulling aan gegeven. De bijeenkomsten zijn bedoeld voor architecten, bouwbedrijven en ontwikkelende bouwers en worden gehouden op: – 7 oktober in Heerhugowaard – 12 oktober in Diemen en – 13 oktober in Nieuwegein. Marieke Bous, regiocoördinator Noordwest/Centrum Voor meer informatie over en het aanmelden voor de bijeenkomsten zie: bna.nl/nl/RegiosKringen,regio-nw-c/agenda
Op het programma staan onder meer portfoliobesprekingen, een training ‘personal branding’ en masterclasses over actuele ontwerpopgaven. Tijdens de dag is er voor de aanwezige jonge architecten volop gelegenheid om te netwerken en kennis uit te wisselen. Om meer jonge architecten uit de BNA regio’s Noord en Oost te kunnen laten deelnemen, wordt luxe-vervoer georganiseerd naar Rotterdam. Zo kunnen zij vanaf verschillende opstapplaatsen met collega’s rechtstreeks naar het Schieblock (onder voorbehoud van voldoende belangstelling). Eva Vrouwe, projectleider Jonge architecten Voor de meest actuele informatie over het programma, de inhoud van de workshops en masterclasses, de sprekers en de bustoer van de regio’s Noord en Oost: www.bna.nl.
Kubusuitreiking aan Neutelings Riedijk Neutelings Riedijk ontvangt dit jaar de BNA Kubus, de hoogste onderscheiding van de BNA. De jury roemt de geraffineerde combinatie van slimheid en ‘sloomheid’. ‘Het bureau excelleert in vernuftige, ruimtelijke concepten, die het maximale uit een opgave halen en het plan naar een hoger niveau tillen.’ De BNA Kubusjury bestaat dit jaar uit Jeanne Dekkers (voorzitter), Salomé Bentinck, Haiko Meijer, Jan Pesman, Janny Rodermond en Vera Yanovshtchinsky. De oeuvreprijs wordt uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst op vrijdag 19 november 2010 in het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam, een ontwerp van de Kubuswinnaar. Voorafgaand aan de uitreiking vindt de Ledenbijeenkomst plaats, waarin het bestuur verantwoording aflegt over de activiteiten in het afgelopen jaar. BNA-leden ontvangen een persoonlijke uitnodiging voor de Ledenbijeenkomst en de Kubusuitreiking. Inge Pit, manager communicatie
BNABLAD #05/10
09
ARTIKEL
De houdbare stad Beeld Luchtfoto van het Oosterdokseiland in Amsterdam waar wonen, werken, leren en ontspanning op een flexibele en compacte manier worden gecombineerd. Stedenbouwkundig plan: Erick van Egeraat. Foto: Paul Deelman
10
BNABLAD #05/10
ARTIKEL
Duurzame architectuur is een stap in de goede richting maar duurzame stedenbouw zet pas echt zoden aan de dijk. Hoe hoger het schaalniveau, hoe meer er op het gebied van duurzaamheid valt te bereiken. Integratie is hierbij het sleutelwoord. Vier visies van architecten en stedenbouwkundigen op het verduurzamen van de stedenbouw. ––
Tekst Egbert Koster
Net zoals bij duurzaam bouwen kan het begrip ‘duurzaam’ ook bij duurzame stedenbouw op twee manieren worden opgevat. Als fysieke duurzaamheid (lange fysieke levensduur). Of als milieutechnische duurzaamheid (minimale milieubelasting in het gebruik van ruimte, grondstoffen, water en energie). Waarbij fysiek duurzame stedenbouw, door het drastisch beperken van sloop- en bouwactiviteit, uiteraard ook milieutechnisch duurzaam is. Architecten Dick van Gameren en Rudy Uytenhaak maken zich zorgen over de beperkte ‘houdbaarheid’ van de naoorlogse bouwproductie en vinden dat de stedenbouw niet monofunctioneel maar beter aanpasbaar moet worden. Stedenbouwkundige Martin Dubbeling en Rijksadviseur voor de Infrastructuur Ton Venhoeven gaan een stap verder. Zij maken zich sterk voor een stedenbouw die veel effectiever en efficiënter met energie omgaat en mobiliteit aanzienlijk slimmer integreert in de ruimtelijke planning.
Blijvend aantrekkelijk maken Dick van Gameren constateert dat nieuwbouwwijken steeds minder lang meegaan. ‘In de jaren zeventig en tachtig hadden we de stadsvernieuwing van de vooroorlogse wijken. Op dit moment ligt de aandacht vooral bij de wijken uit de jaren vijftig en zestig. Maar de volgende opgave dient zich al aan: het vervangen van de stadsvernieuwingsprojecten uit de jaren zeventig en begin jaren tachtig. De levensduur van projecten wordt steeds korter. In dit versnellingstempo is over tien jaar de vernieuwing van de Vinex-wijken al aan de orde.’ Uit de hele wereld komen stedenbouwkundigen en architecten naar Nederland om te kijken hoe
BNABLAD #05/10
11
ARTIKEL
Beeld Het terras van de Strip op de High Tech Campus Eindhoven. Ontwerp: JHK architecten. Foto: Harry Harsema
goed en efficiënt wij op opgespoten weiland nieuwbouwwijken uitrollen. ‘Maar zo goed als het ons lukt om in korte tijd grote nieuwe woongebieden te ontwikkelen, zo slecht slagen we erin om deze wijken op een goede manier te laten verouderen.’ De grote uitdaging is zijns inziens dan ook bebouwingstructuren zodanig flexibel en aanpasbaar te maken dat zij door geleidelijke ingrepen en aanpassingen toekomstige veranderingen in leefpatronen kunnen opvangen. ‘Daar ligt een geweldige ontwerpopgave.’ ‘Twee jaar geleden heeft een aantal architectenbureaus, op verzoek van Adri Duivesteijn, ontwerpstudies verricht naar stedenbouwkun-
Gehechtheid aan leefomgeving is beste Garantie voor duurzaamheid dige modellen voor nieuwbouwwijken in Almere die in de loop van de tijd zouden kunnen groeien. Hieruit kwam eigenlijk steeds het ideaal van de gridstad naar voren met bouwblokken die, naar voorbeeld van Manhattan, kunnen transformeren van eengezinswoningen tot wolkenkrabbers. Deze transformaties gaan echter steeds uit van vervanging van de bestaande bebouwing en daarin zit juist de angel. In mijn eigen praktijk heb ik ook geprobeerd om een plan te ontwikkelen dat ruimte biedt aan latere ontwikkelingen. Die poging strandde al snel doordat de opdrachtgevers direct zijn opbrengsten wilde optimaliseren door een zo groot mogelijk aantal woningen te realiseren.’ Dat aanpasbare stedenbouw in de praktijk echter wel degelijk mogelijk is, is volgens Van Gameren te zien in de Londense wijk Blackheath Park. ‘Blackheath Park is een fascinerend voorbeeld van een woonwijk die in de loop van ongeveer
12
honderd jaar een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt, met nieuwe functies, woonprogramma’s en stedelijke verdichting, zonder dat daarvoor bestaande bebouwing moest wijken. Dit voormalige landgoed is in een aantal fases getransformeerd in een compacte, suburbane woonwijk waarin villa’s, rijwoningen en goedkope naoorlogse woningbouw in hoge dichtheid elkaar afwisselen in een zeer groene setting.’
Stedelijke verdichting In de visie van Rudy Uytenhaak heeft de monofunctionaliteit van nieuwbouwwijken, kantorenparken en bedrijventerreinen hen kwetsbaar gemaakt voor vroegtijdige veroudering. Gebouwen en stedelijke gebieden zouden naar zijn mening voor veel meer doelen geschikt moeten zijn. Niet alleen om ze na verloop van tijd een andere functie te kunnen geven maar vooral ook om gaandeweg een veel rijker geschakeerd verblijfsklimaat te creëren. ‘De mate van integraliteit van het ontwerp, is bepalend voor de duurzaamheid van een stedelijk gebied’, aldus Uytenhaak. ‘Hoe gevarieerder het aanbod aan cultuur en voorzieningen en hoe groter de diversiteit aan ruimtelijke en sociale ambiance die appelleren aan wat mensen belangrijk vinden en met elkaar verbindt, hoe bestendiger een stad of stedelijk gebied zal zijn. Voorkom een achilleshiel: houdt rekening met de uiteenlopende sociale en culturele waarden van diverse categorieën bewoners. En maak de voorzieningen direct bereikbaar per fiets. Gehechtheid van mensen aan hun leefomgeving is de beste garantie voor fysieke duurzaamheid van gebouwen en steden.’ Uytenhaak: ‘De naoorlogse stedenbouw was gebaseerd op drie voorgeprogrammeerde typologieën. Deze werden simpel gestempeld waardoor, zowel ruimtelijk als sociaal, een grote mate van herhaling en eenvormigheid ontstond. De Bijlmer werd met één heel specifiek doel ontworpen; het drastisch terugdringen van het aantal verkeers-
BNABLAD #05/10
ARTIKEL
Beeld Het verkavelingsplan voor de High Tech Campus Eindhoven, voorheen de locatie van Philips’ Natuurkundig Laboratorium, biedt nu ruimte voor onderzoek, ontwikkeling en toepassing van kennis in de hightech sector. De bestaande gebouwen zijn grijs, de nieuwe en toekomstige gebouwen wit. Stedenbouwkundig plan: Juurlink [+] Geluk bv
Beeld Woningen in de ecologische wijk Lanxmeer, Culemborg. Ontwerp: Joachim Eble. Foto: Rita van Biesbergen
slachtoffers onder kinderen. In die opzet slaagde het plan. Maar gebrek aan ruimtelijke, programmatische en sociale diversiteit maakte de wijk niet bestand tegen veranderingen in wooncultuur en woonbehoeften en daarmee sociaal onveilig.’ Stedelijke verdichting kan volgens Uytenhaak niet alleen een belangrijke rol spelen in het creëren van de door hem beoogde ‘samenballing van diversiteit’ qua voorzieningen en leefomgevingen. ‘Sinds Al Gore ligt de nadruk op het energetische aspect van duurzaamheid. Onze kennis over zuiniger omgaan met energie en het beperken van CO2-uitstoot ontwikkelt zich snel, de implementatie vraagt nog veel aandacht. Schaarste aan ruimte, water en materialen zou binnenkort wel eens urgenter kunnen worden dan schaarste aan energiebronnen. Stedelijke verdichting spaart de open ruimte, beperkt de mobiliteit en maakt het mogelijk om reeds bestaande voorzieningen intensiever te benutten.’
Sleutelen aan gangbare verkavelingen en woningtypen Stedenbouwkundige en expert duurzame ruimtelijke ontwikkeling Martin Dubbeling van SAB in Arnhem is betrokken bij diverse studies en publicaties over duurzame stedenbouw. Duurzame stedenbouw, zo benadrukt Dubbeling, is iets heel anders dan conventionele stedenbouw met een invulling van innovatieve, duurzame gebouwen. Dubbeling: ‘Hoe hoger het schaalniveau, hoe meer er op het gebied van duurzaamheid valt te bereiken. Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen moet daarom ook aandacht worden besteed aan mobiliteitsbeperking en lokale energieopwekking. En dan mogen de windmolens en zonnepanelen wat mij betreft best zichtbaar zijn. Op het gebied van duurzaamheid is al veel bereikt. Er wordt geen stedenbouwkundig plan meer opgesteld zonder waterparagraaf en voorafgaand onderzoek naar
BNABLAD #05/10
CONGRES EN ROADSHOW DUURZAME STEDENBOUW Afgelopen maand verscheen een nieuwe, volledig herziene druk van het boek ‘Duurzame stedenbouw, perspectieven en voorbeelden’. Naar aanleiding hiervan organiseren Rostra, Nirov, BNA en de Werkgroep Duurzame Stedelijke Ontwikkeling van BNSP en NVTL dit najaar een landelijk congres plus een ‘roadshow’ van circa acht regio-bijeenkomsten verspreid over het land. Voor architecten kan deelname aan congres of regio-bijeenkomst deel uitmaken van de permanente beroepsontwikkeling (PBO).
natuurwaarden. Om een volgende effectieve slag te maken zou analoog aan de verplichte water- en natuurtoetsen, ook een soort energievisie verplicht gesteld moeten worden. Op woningniveau hebben we met energiebesparing inmiddels de kritische grens wel bereikt. Het is veel belangrijker dat we gaan nadenken over woonwijken en stadsdelen die duurzame energie produceren. De opgave ligt in het beter benutten van restwarmte, geothermie en het vernieuwen van de sterk verouderde stedelijke energie-infrastructuur. We moeten naar een ‘plug, play and deliver’-infrastructuur – zogeheten ‘smart-grids’ – waarmee je net zo makkelijk energie kan up- als downloaden.’ De huidige fijnmazige distributie van aardgas is helemaal niet logisch en efficiënt, vindt Dubbeling. ‘Aardgas kan veel doelmatiger worden ingezet bij industriële processen die hoge temperaturen vereisen. Hierbij blijft voldoende restwarmte over om grote aantallen woningen mee te verwarmen. Architecten moeten veel meer van groot naar klein gaan denken en over de grenzen van hun plangebied heen durven kijken. Door aan te haken bij naastliggende projecten is het vaak mogelijk om warmte en koude uit te wisselen. Supermarkten hebben
13
ARTIKEL
bijvoorbeeld altijd een warmteoverschot dat ’s winters kan worden gebruikt om belendende woningen te verwarmen. Dit soort integratie komt echter moeilijk van de grond omdat er in de fase tussen stedenbouwkundig ontwerp en architectonische invulling geen beleidsinstrument is om samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen te stimuleren.’ Bij het ontwerpen van woonwijken kan volgens Dubbeling veel duurzaamheidswinst worden geboekt door te sleutelen aan de gangbare verkavelingen en woningtypen. ‘In Nederland hebben we een beperkt aantal standaardverkavelingen en -woningtypen die geen rekening houden met de veranderende woonbehoeften. Kijk naar de populaire twee-onder-een-kappers
Architecten moeten van groot naar klein gaan denken. die zijn geïnspireerd op de jaren dertig terwijl er nu compleet anders wordt geleefd. We hebben te maken met veel kleinere huishoudens, werken aan huis en een toenemende vergrijzing van de bevolking. Dat vraagt om nieuwe woningtypologieën in andere verkavelingen. Stedenbouwkundigen en architecten kunnen samen nagaan welke woonwensen de nieuwe ouderen hebben en welke eisen energetische autarkie aan de inrichting van de woonomgeving stelt. Willen we nog de auto voor de deur parkeren of juist binnenshuis om de accu’s op te kunnen laden en eventueel te gebruiken als energieopslag? Uit oogpunt van warmtehuishouding zou het slimmer zijn om op de begane grond relatief koel te slapen en op de verdieping een paar graden warmer te wonen. Daar zou bij nieuwbouw veel beter over moeten worden nagedacht.’
zorgen dat de bevolking binnen de regio profiteert van een bruisend cultureel leven, goede scholen en mooie stadsparken. Daarmee beperk je niet alleen de mobiliteit maar ga je ook de infrastructuur veel optimaler gebruiken.’ Deze zogeheten ‘Transit Oriented Development’strategie om op automobiliteit gebaseerde steden duurzamer te maken is al succesvol toegepast in Vancouver. ‘Vancouver heeft in de jaren zeventig besloten om geen nieuwe stadsuitbreidingen meer te maken maar knooppuntontwikkelingen in suburbane gebieden te gaan stimuleren. Dat maakte het mogelijk om een ov-systeem op te zetten dat de leefbaarheid in de stad enorm heeft verbeterd. Als je denkt in termen van knooppunten kunnen grote verschillen in bebouwingsdichtheid makkelijk gecombineerd worden. Buiten een straal van een kilometer laat je de bebouwingsdichtheid afnemen tot de dichtheid van suburbaan gebied.’ Ton Venhoeven ziet geen fundamenteel verschil tussen duurzame stedenbouw en duurzame architectuur. ‘Als je de trias energetica op stedenbouwkundig niveau wil toepassen, begin je met beperken van de energievraag door een heel ander model van stedenbouw dat veel meer uitgaat van mengen. Een kantoor vraagt overdag energie, een woonhuis vooral ’s avonds. Als je die vlak bij elkaar zet kun je door middel van een ‘smart grid’ hun dal- en piekuren onderling vereffenen. Zo’n ‘smart grid’ waarmee momenteel in Groningen wordt geëxperimenteerd zorgt dat je wasmachine gaat draaien of je elektrische auto zich begint op te laden zodra er in de buurt veel aanbod van stroom is en weinig vraag. Daarmee creëer je een ander businessmodel dan een energiebedrijf dat alleen maar probeert stroom af te zetten en, zodra er geen afnemers zijn, de elektriciteit in de grond laat wegstromen. Op het niveau van huis of buurt hoef je niet volledig autarkisch te zijn. Wat je niet op buurtniveau kan regelen, dat schaal je op naar de stad, de regio of verder.’
Meer mengen Binnen het College van Rijksadviseurs zet architect Ton Venhoeven, als Rijksadviseur voor de Infrastructuur, zich bijzonder in voor het ontwikkelen en stimuleren van duurzame stedenbouw. Er bestaat, aldus Venhoeven, een heel duidelijke relatie tussen mobiliteit, energieverbruik en stedenbouw. ‘Houston verbruikt per inwoner vijftien keer zoveel energie voor mobiliteit als Shanghai. Dat komt door de grote afstanden tussen wonen, werken en winkelen die allemaal per auto worden afgelegd. In Nederland heeft negentig procent van alle mobiliteit betrekking op dagafstanden van minder dan zestig kilometer, het schaalniveau van de stedelijke regio. Als je op dat niveau dingen slimmer kunt organiseren maak je een enorme duurzaamheidsslag. Dat betekent compact bouwen en er voor
14
Actie Duurzame stedenbouw De eerste 30 BNA-leden die een e-mail sturen naar redactie@bna.nl o.v.v. ‘Actie Duurzame stedenbouw’ krijgen een exemplaar van het boek cadeau. Vergeet niet om naam, lidmaatschapsnummer en adresgegevens te vermelden.
BNABLAD #05/10
SERIE Netwerken
Voor de goede zaak Een creatieve architect is nog geen succesvol ondernemer. Zeker starters ontbreekt het vaak aan kennis en vaardigheden om de zakelijke kant van een bureau in goede banen te leiden. Op dat terrein kan een netwerk uitkomst bieden. ––
Tekst Ellen Meijer Beeld De Jonge Architectendag 2009 georganiseerd door de BNA en het NAi
BNABLAD #05/10
15
SERIE Netwerken
Veel architecten zijn kleine zelfstandigen. Alle taken van een ondernemer, zoals acquisitie en het uitstippelen van een strategische koers, liggen op hun bord. En dat terwijl opleidingen weinig aandacht besteden aan ondernemerschap. Hoe kom je dan aan voldoende bagage? In regio Noord zijn drie netwerken actief voor jonge directeuren-eigenaren en jonge werknemers/ondernemers. Eén daarvan krijgt begeleiding van een coach die zelf aan de wieg stond van een groot bureau.
’De krachten van leden benutten’ Annet Ritsema functie: architect-eigenaar van Bureau Ritsema in Groningen netwerk: jonge directeuren-eigenaren ‘Hoewel mijn bureau al zeven jaar bestaat, wilde ik graag lid worden van dit netwerk. Mijn bedrijf blijft in ontwikkeling; in die zin voel ik me geen “gevestigd” architect. Ik vind het nuttig om de zakelijke kant van het werk te bespreken met collega’s die in dezelfde fase zitten. We lopen immers tegen dezelfde dingen aan. Voor elke bijeenkomst hebben we een helder thema en bereiden we iets voor, bijvoorbeeld het schrijven van een strategisch bureauplan. Dat kost veel tijd en als kleine ondernemer heb ik die vaak niet. Toch dwingt het tot reflectie. We praten ook over het profileren van je bureau. De laatste keer keken we aan de hand van het bedrijfsvergelijkend onderzoek naar ieders eigen positie. Een andere keer hadden we een directeur van een woningcorporatie, een particulier en de stadsarchitect van
16
Groningen op bezoek. Zij bespraken vanuit opdrachtgeversperspectief de websites van de netwerkleden. Heel zinvol om te horen waar zij naar kijken. In het netwerk zitten mensen met verschillende achtergronden, daardoor voegen we echt iets aan elkaar toe. Gaandeweg is ook het onderlinge vertrouwen gegroeid. We weten wat dit netwerk te bieden heeft. Mij helpt het vooral te bepalen wat ik met mijn bureau en mijn werk wil. Door wat anderen vertellen, krijg ik helder wat ik zelf belangrijk vind. Als lid van de BNA Ledenraad zie ik dat de BNA in beweging is. Het initiatief voor allerlei netwerken, waaronder het onze, juich ik toe. Zo benut je de krachten van leden. Er ontstaan ook spontaan netwerken, maar de BNA heeft een aanjagersrol.’
’Praten over onder nemen én architectuur’ Coen Germeraad functie: architect-eigenaar van burovanplan in Assen netwerk: jonge werknemers en ondernemers ‘Sinds april dit jaar ben ik ondernemer. Nu nog alleen, maar ik heb concrete plannen voor groei. De laatste twaalf jaar was ik gewend collega’s om me heen te hebben. Als startend ondernemer merk je dat een bedrijf runnen eenzaam kan zijn. Daarom zoek ik een klankbord los van mijn bekendenkring in de architectenwereld. In dit netwerk ontmoet ik mensen die net als ik een eigen bedrijf hebben, tegen het ondernemerschap aanzitten of binnen een
BNABLAD #05/10
SERIE Netwerken
bureau bezig zijn met leidinggeven. Vanuit die verschillende invalshoeken kun je van elkaar leren. Ons netwerk telt vijftien leden, bij de eerste bijeenkomst waren er tien. Het leuke vond ik dat het gesprek vooral over de vakinhoud ging; mensen vertelden over hun fascinatie voor het vak. De volgende keer staat acquisitie op de agenda, die sessie bereid ik samen met enkele anderen voor. Zo komt iedereen aan de beurt met het organiseren van een bijeenkomst. Hoewel ik ervaring heb met leiding geven, offertes schrijven en acquireren, vind ik het goed om te horen hoe anderen het aanpakken. Mij spreekt de combinatie van zakelijke en architectuuronderwerpen aan. Inhoudelijke discussies over architectuur mis ik het meest nu ik alleen werk. Het hoeft niet over een project te gaan, meer over wat je beweegt in dit vak. Als architect moet je je werk en contacten volgens mij vooral persoonlijk houden.’
‘Vooral zaken waar ik zelf geen kaas van heb gegeten’ Joyce Kuiken functie: architect-eigenaar van eggworks in Aduard netwerk: jonge werknemers en ondernemers ‘Hoewel mijn bureau een eenmanszaak is, voel ik me geen eenpitter. Als toekomstbeeld heb ik voor ogen dat ik in een groep projecten doe, bijvoorbeeld samen met tekenaars, constructeurs en collega-architecten. Dat moet nog groeien, mijn bedrijf bestaat ruim een jaar. In het netwerk ervaar ik een soort teamgeest, ook al hebben we allemaal onze eigen opdrachten. Als ondernemer in mijn eentje mis ik gelijkgestemden waarmee ik kan praten over hoe je bepaalde zaken aanpakt. En dan vooral zaken waar ik zelf geen kaas van heb gegeten, zoals acquisitie. Of de vraag welke vakinhoudelijke kennis je inkoopt en welke je zelf wilt hebben, denk aan brandveiligheid in een ontwerp. Sinds enkele maanden ben ik lid van de BNA. Eén van de redenen om me aan te sluiten was de mogelijkheid om mee te doen in dit netwerk. Nog voordat ik BNA-lid was ben ik een keer bij een bijeenkomst geweest. Ik vond het interessant, het gesprek sloot aan bij mijn zoeken naar mogelijkheden om zakelijk verder te komen. Voor mij zit de waarde van het netwerk in de contacten. Het gevoel dat je een back-up hebt van mensen die op hetzelfde niveau of hoger werken. Dat vind ik ook prettig aan de BNA. Je kunt een beroep doen op de helpdesk en gericht de vakontwikkelingen bijhouden. Ik ben een keer bij een BNA-dag voor jonge archi-
BNABLAD #05/10
tecten geweest. Van zulke samenkomsten krijg ik zin om aan de slag te gaan. Zeker omdat het met mijn bureau nog niet zo heel hard loopt, zakt de energie soms weg. Een architectendag of netwerkbijeenkomst maakt inspiratie los.’
Ondersteuning voor ondernemers Aankomend architecten worden niet structureel getraind in ondernemen: ‘Daardoor starten ze met een achterstand’, zegt Jasper Etten, beleidsmedewerker ondernemerschap en bedrijfsvoering bij de BNA. ‘Ook architecten die bij een bureau werken, zijn meestal nauwelijks bij de bedrijfsvoering betrokken. Beginnen ze voor zichzelf, dan missen ze de ervaring voor het ondernemerschap.’ De netwerken voor jonge directeuren-eigenaren en voor jonge werknemers/ondernemers van de BNA bieden architecten volgens hem een platform: ‘Ze kunnen er ervaringen uitwisselen en hun kennis vergroten.’ De BNA Academie heeft 14 cursussen die het ondernemerschap verder helpen. Verder werkt de BNA aan een checklist voor startende ondernemers in de architectuur. Etten: ‘Daarin staat onder andere informatie over wet- en regelgeving en het opstellen van een ondernemingsplan. Het vervolg op de checklist wordt een draaiboek waarin we dieper ingaan op bijvoorbeeld personeelsbeleid. Door het ondernemerschap te versterken willen we bureaus helpen hun winstgevendheid te verbeteren en hun positie als bedrijf te verbeteren.’ Sinds kort staat alle informatie over ondernemerschap op de BNA website onder de kop ‘BNA Zakelijk’.
De coach Henk Boldewijn is medeoprichter en voormalig directeur van KAW Architecten in Groningen. Hij coacht het netwerk voor jonge directeuren-eigenaren. Voor iedere bijeenkomst bereidt hij een gespreksonderwerp voor, eventueel samen met mensen uit zijn eigen netwerk. Boldewijn constateert dat de architecten in het netwerk grote behoefte hebben aan het delen van ervaringen: ‘Mijn rol is hen vanuit mijn ervaring te helpen bij het helder krijgen van hun toekomstperspectief. Wat voor bureau wil je zijn, hoe wil je je onderscheiden? Bij veel starters ontbreekt een duidelijke strategie.’ Boldewijn geeft ook les aan de Academie voor Bouwkunst in Groningen. Het valt hem op dat veel studenten commercie een vies woord vinden: ‘Toch moet je ook ondernemer zijn, wil je bureau overleven. Dat vraagt evenveel creativiteit als het ontwerpen van een gebouw.’ Tijdens de opleiding richt de aandacht zich vooral op het individu. Maar in de praktijk is de architect een schakel in het complexe sociale proces rond een bouwproject. ‘Daar zie ik velen mee worstelen’, aldus Boldewijn. ‘Een goede ondernemer onderhoudt zijn netwerk, denkt mee, neemt initiatief. In een netwerk kun je die kwaliteiten aanscherpen.’
17
INTERVIEW
‘Wij willen meer dan Een object maken’
De tijd van iconen en overdaad – ‘gebouwen om te pleasen’ – is definitief voorbij, stelt diederendirrix. ‘We moeten slimmer met de stad omgaan, ons afvragen wat we nu echt nodig hebben. Niet dienstbaar, maar basic. Noem het waarachtige architectuur.’ –– Tekst Kirsten Hannema
18
BNABLAD #05/10
INTERVIEW
‘Een fantastische stad die, anders dan Amsterdam of Rotterdam met hun bekende architectuurcircuits, ons alle vrijheid bood om als architecten een positie in te nemen’, zegt Bert Dirrix over Eindhoven, de thuisbasis van diederendirrix. Terwijl het gemiddelde beeld van Eindhoven dat van een grauwe postindustriële stad is, waar de littekens van de bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog nog altijd lelijk zichtbaar zijn, hebben Paul Diederen (1959, Didam) en Bert Dirrix (1954, Heerlen) de lichtstad al lang geleden in hun hart gesloten. Ze wonen er, ze hebben er hun bureau, en ze studeerden er ook allebei aan de Technische Universiteit. ‘Deze stad nodigt, anders dan een oude historische stad, uit om plannen te maken’, verklaart Diederen de fascinatie voor Eindhoven. ‘Juist omdat hij “onaf” is. Die rafelranden vinden wij interessant.’ Onaf, robuust, ambivalent – de woorden waarmee de architecten de aantrekkingskracht van Eindhoven omschrijven zijn dezelfde woorden die ze gebruiken wanneer ze spreken over hun ‘abstract-expressieve’ werk. Bert Dirrix vertelt enthousiast over de schoonheid van een onafgewerkt betonnen casco, zoals in de door hen gerenoveerde bouwkundefaculteit in Eindhoven, Vertigo. ‘Die ruigheid vonden we al zo krachtig. Eigenlijk hebben we daar alleen een mooie huid omheen gemaakt.’ Over de rauwe expressie van het met beton beklede jongerencentrum Dynamo: ‘Een hufterproof gebouw, maar dankzij de enorme raampartijen heeft het toch het een open vizier naar de stad.’ En over de ambivalente verhouding tussen openbaar en privé, zoals in poppodium het Patronaat in Haarlem. ‘Daar hebben we de wc’s pal aan de glazen voorgevel gemaakt. Dat is helemaal niet banaal bedoeld. Het gaat erom dat we ruimte beleefbaar willen maken.’
‘Duurzaamheid oplossen als een energie-kwestie vinden wij te mager.’
Beeld Bert Dirrix (links) en Paul Diederen (rechts). Foto: Allard van der Hoek
BNABLAD #05/10
Vijf jaar bestaat diederendirrix nu, hoewel de samenwerking tussen de twee architecten al veel langer terug gaat. Vrijwel direct na hun studie beginnen Diederen en Dirrix beiden een eigen bureau in Eindhoven; Dirrix samen met Rein van Wylick, Diederen met Michel Schutgens. Na het jonge overlijden van Schutgens besluiten ze hun krachten te bundelen onder de naam Diederen Dirrix van Wylick architecten, totdat Van Wylick in 2005 het bureau verlaat om zelfstandig verder te gaan. Momenteel werken er zo’n twintig man op het bureau, dat gevestigd is in een voormalig bankgebouw aan de Dommelstraat. Dertig
19
INTERVIEW
Beeld Jongerencentrum Dynamo, Eindhoven. Foto: Arthur Bagen
Beeld Poppodium het Patronaat, Haarlem. Foto: Arthur Bagen Beeld Spilcentrum Meerrijk, een voormalige vliegtuighanger getransformeerd tot een brede school, Eindhoven. Foto: Arthur Bagen
20
tot veertig procent van de opdrachten komt nu uit Eindhoven, de rest is over het hele land verspreid. Diederen: ‘Ik voel me allerminst een dorpsarchitect.’ Opvallend is dat het zeer uiteenlopende opdrachten zijn, in type en schaal. Woonhuizen, scholen, woningbouw, renovatie, stedenbouwkundige plannen – het zit er allemaal bij. Dirrix: ‘Wij willen ons niet specialiseren in een soort opgave. Klein of groot – we doen elk project met hetzelfde belang, dezelfde aandacht. Hetzelfde geldt voor de thema’s waar we ons mee bezig houden. Natuurlijk pakken we een actueel thema als duurzaamheid op, maar we blijven bij wat we al deden.’ ‘We houden ons trouwens al jaren bezig met het bedenken van nieuwe duurzame concepten’, merkt Diederen op. ‘Maar niet alleen op het niveau van energie en getallen. Dat vinden wij echt te mager.’ Duurzaamheid is volgens diederendirrix iets basalers. Het gaat hen erom gebouwen en omgevingen maken die een herkenbare, en tegelijkertijd neutrale structuur hebben. Daardoor kunnen ze door de jaren heen makkelijk transformeren. Doordat het ‘robuuste’, ‘onaffe’ casco’s zijn, laten ze zich aantasten zonder aan zeggingskracht in te boeten. Belangrijk voor de architecten is bovendien dat niet alleen de architectuur, maar ook de sociale structuren die rond een gebouw, wijk of stad zijn opgebouwd, kunnen blijven voortbestaan. Een voorbeeld van deze ‘sociale duurzaamheid’ is het project voor een gebouw met twintig appartementen aan de Kanaaldijk in Eindhoven. In dit ontwerp wijken de architecten doelbewust af van de standaard beukmaten van 5,40 of 7,20 meter;
‘Als BNA-lid willen we bijdragen aan meer discussies en activiteiten in de Kring.’ toekomstige kopers mogen zelf, in overleg met de verkopende partij, het gebouw ‘verkavelen’. ‘We hebben geen dragende wanden, maar kolommen gemaakt. Het casco is niet meer dan een paar grote vloervelden.’ De voordelen van deze aanpak: meer keuzevrijheid voor bewoners, een gedifferentieerder publiek en een gebouw dat door de tijd heen flexibel in gebruik is. Een tweede vernieuwende woningtypologie, die diederendirrix in samenwerking met woningcorporatie Brabant Wonen en een prefab producent ontwikkelde, zijn de 48 starterswoningen rond de Loekemanstraat in Den Bosch (dit jaar opgeleverd). Bijzonder betaalbare woningen – slechts
BNABLAD #05/10
INTERVIEW
80.000 euro – die jonge mensen toegang bieden tot de kopersmarkt. Tegelijkertijd zijn door toevoeging van deze woonblokken, die zo zijn ontworpen dat ze geen achterkanten hebben, ‘kleinschalige reparaties’ in een ‘probleemwijk’ verricht. ‘Ensceneren, dat is onze strategie’, zegt Bert Dirrix. ‘Nieuwe verbindingen leggen, kansen creëren, programma’s combineren – wij willen meer dan een object maken. Misschien komt vanuit die houding ook ������������������������������ onze interesse voor herbestemmingopgaven voort’, denkt Diederen. Herbestemming is inmiddels een van de stokpaardjes van het bureau. Diederendirrix verbouwde de Witte Dame (een voormalig fabrieksgebouw van Philips), waar nu onder meer de Design Academy Eindhoven is gevestigd. Een hangar aan de rand van de stad werd getransformeerd tot brede school. En op dit moment liggen er projecten voor de renovatie van het in de jaren ’60 gebouwde multifunctionele centrum ‘t Karregat in Eindhoven en de in Bauhaus-stijl gebouwde Nedinsco fabriek in Venlo. Kenmerkend in hun aanpak is de manier waarop gesloten structuren weer toegankelijk worden gemaakt voor het publiek.
‘Er moet meer aandacht komen voor hoe mensen hun omgeving beleven.’
die al langere tijd bij het bureau werken behoefte was om als architect meer naar buiten te treden, ‘zich te engageren’. Diederen: ‘Door als bureau lid te worden van de BNA, kunnen medewerkers gemakkelijk en voordeliger ook individueel lid worden. Daarmee treden ze als architect uit de “anonimiteit” van het bureau en kunnen zelf ook deelnemen aan bijvoorbeeld vergaderingen en excursies.’ Sprekend over de toekomst, valt vooral op dat de architecten het nauwelijks hebben over de geijkte ‘actuele’ onderwerpen, zoals de economische crisis of het klimaat. Heeft de crisis hen dan niet geraakt? Dirrix: ‘Zeker, de crisis heeft bij ons ook gezorgd voor een aderlating; we hebben vorig jaar een derde van ons personeel moeten laten gaan. Maar wij hebben als bureau nooit meegedaan aan de hype die aan de crisis vooraf ging. Wat dat betreft zijn we misschien wel een beetje saai.’ Diederen: ‘Wat ik hoop, is dat er meer ruimte komt voor andere waarden. Niet alleen duurzaamheid, maar aandacht voor hoe mensen hun omgeving beleven. Dat soort elementaire waarden zijn uiteindelijk onze drive.’ Dirrix: ‘We moeten straks met minder meer gaan maken. Nog meer de essentie van de opgave zoeken, de noodzakelijkheid van programma’s toetsen; geen gadgets meer, geen iconen of architectuur om te pleasen. We willen een basic architectuur, maar een die wel verwondert.’
Beeld Gerenoveerde bouwkundefaculteit Vertigo, Eindhoven. Foto: Arthur Bagen
Diederen: ‘De ruimtelijkheid die je in dit soort gebouwen cadeau krijgt, is in nieuwbouw niet meer te realiseren.’ Dirrix: ‘Eigenlijk doen we dan ook het liefst zo min mogelijk. Maar soms is een gebouw in de loop der jaren helemaal dichtgeslibd. In ’t Karregat, gebouwd vanuit het ideaal van de human society, waren overal hokjes getimmerd; het oorspronkelijke idee met open plattegrond was niet meer herkenbaar. Bij de herinrichting van de ruimten proberen we opnieuw betekenis te geven aan de oorspronkelijke waarden, vertaald naar deze tijd.’ Naast het ontwerpen houden beide architecten zich, al vanaf het begin van hun carrière, bezig met andere activiteiten. Ze zijn actief in (welstand)commissies, het onderwijs en Bert Dirrix is voorzitter van architectuurcentrum Eindhoven. Alleen bij de lokale BNA Kring waren Diederen en Dirrix nog niet betrokken. Waarom eigenlijk? Dirrix: ‘Eerlijk gezegd vond ik de ambitie van de Kring te laag, er gebeurde weinig. Maar sinds een paar jaar merk ik dat de BNA is veranderd; minder ambtelijk, jonger. We hebben besloten om lid te worden. Wij willen op die manier ook onze bijdrage leveren aan discussies en activiteiten in de Kring.’ Een andere reden is dat er onder medewerkers
BNABLAD #05/10
21
ARTIKEL
Langs de meetlat Afgelopen zomer zijn de bedrijfseconomische resultaten van BNAbureaus over 2009 verzameld via het Bedrijfsvergelijkend onderzoek, het BVO. De resultaten zijn verwerkt tot een rapport met jaarcijfers over 2009. Dit rapport beslaat het eerste volledige jaar sinds het begin van de economische crisis en maakt duidelijk hoe hard de branche in dat jaar is geraakt. In totaal heeft 12,5% van de BNA-bureaus meegedaan aan het onderzoek, een stijging ten opzichte van eerdere jaren. Invullen van het BVO kan het hele jaar door, voor een beeld van de eigen bureauprestaties. –– Tekst Jasper Etten (beleidsmedewerker ondernemerschap en marktontwikkeling) en Kees de Graaf
2009: een heel zwaar jaar De omzet van het gemiddelde BNA-bureau heeft in 2009 een aanzienlijke klap gehad. Het gemiddelde bureau heeft een omzet gerealiseerd van € 410.000. Vergeleken met 2008 is dat een afname van € 200.000 per bureau. De bureaus zijn gemiddeld ook een stuk kleiner geworden: het aantal medewerkers is gedaald met circa 25%. Tweederde van de bureaus sloot 2009 af met een positief resultaat. In 2008 sloot 72% van de bureaus het boekjaar positief af. Het gemiddelde bureau heeft een winst gemaakt van € 35.000. Uitgedrukt in procenten van de netto-omzet is dat een rendement van 8,5%. In 2008 was het rendement nog ruim 14%. De bureaus met 40 of meer medewerkers hebben het in 2009 nog relatief goed gedaan met een rendement van 12,5%.
Gemiddelde bureau is 25% geslonken Vanaf 2006 is de gemiddelde omvang van de architectenbureaus steeds gestegen. In 2006 waren er 6,2 fte in een bureau, in 2008 was dat toegenomen tot 7,1. Maar in 2009 werken er nog maar 5,3 fte bij het gemiddelde bureau. Hiervan zijn er twee architect. De personeelskosten in verhouding tot de
22
netto-omzet zijn gestegen tot 49%. De directievergoeding komt uit op 17% van de netto omzet. De omzet per medewerker is met bijna € 9.000 gedaald tot € 77.400.
Woningmarkt goed voor 46% van de omzet De woningmarkt is in 2009 nog steeds goed voor 46% van de totale omzet. Kantoren dragen voor 12% bij aan de omzet en de gezondheidssector voor 6%. Gemengde projecten dragen voor ruim 8% bij aan de omzet. Deze cijfers zijn vrijwel gelijk aan 2008.
Particulieren belangrijkste groep opdrachtgevers Het belang van particuliere opdrachtgevers in de omzet is in 2009 32%. Het bedrijfsleven is goed voor 20%. Het aandeel van projectontwikkelaars is met 4% gedaald tot 17% en ook corporaties zijn minder belangrijk geworden (9%). De overheid is juist in belang gestegen tot 12%.
Vier bureaus over het BVO Het Bedrijfsvergelijkend Onderzoek (BVO) van de BNA gaat al heel wat jaren mee. Het levert
BNABLAD #05/10
ARTIKEL
voor de vereniging als geheel interessant vergelijkingsmateriaal op. Maar waarom doen individuele bureaus mee? We vroegen het vier bureaus, van uiteenlopende omvang. Ad de Vrieze, directeur Architectuur Design ‘Ik doe al vanaf het begin mee met het BVO. Niet in de laatste plaats omdat er – ook onder collega-bureaus – veel verkeerde beelden bestaan over wat er komt kijken om een klein bureau te runnen. Verhalen als “Een eenpitter: lekker goedkoop, weinig overhead, weinig investeringen”. Het BVO helpt om dat soort beelden te nuanceren en recht te zetten. Voor mezelf vind ik het interessant en praktisch om inzicht te krijgen in allerhande cijfers. Zijn mijn onkosten bijvoorbeeld hoger dan gemiddeld, hoe verhoudt mijn uurtarief zich tot dat van andere architecten, hoeveel tijd besteden anderen aan studie, (lacht) rijden mijn collega’s in duurdere auto’s? Aan dergelijke cijfers spiegel ik me. En ik vraag me vervolgens bijvoorbeeld af of ik in andere markten actiever moet gaan opereren. Het BVO spoort aan om met dat soort vragen bezig te zijn. Het invullen van de vragen kost mij steeds minder tijd, ook omdat het onderzoek is opgeknipt in meerdere delen in het jaar. Daarom is het jammer dat veel kleine bureaus nog steeds niet meedoen. Ze geven aan dat het teveel tijd kost en willen soms ook niet weten hoeveel ze verdiend hebben – of juist te weinig – en hoeveel onbetaalde tijd ze besteed hebben aan een project door hun eigen ambities. Zij vergeten dat je als architect veel met het esthetische bezig bent, maar je bent ook een bedrijf dat continuïteit vraagt. Je moet opboksen tegen allerlei concurrenten, groot en klein: dan moet je juist weten waar je staat. En hoe je moet offreren bijvoorbeeld. Niet te hoog, maar zeker niet te laag. Dan word je niet serieus genomen in de markt.’ Ernstjan Cornelis, directeur uitvoering en financiën Atelier Pro ‘Voor het bureau is het financieel gezien essentieel om te weten: wat is je economische motor. Daartoe vallen wij onder meer terug op het BVO. De productiviteit c.q. omzet per medewerker is een van de “heilige getallen” waarmee wij sturen. Wij kijken naar wat de andere bureaus op dit punt doen, vooral in de groep van de grote bureaus. In onze grootteklasse doen van de circa veertig bureaus er ruim twintig mee. Dat geeft dus een behoorlijk getrouw beeld, ook al moet je cijfers nooit als absoluut getal te zien.
BNABLAD #05/10
OMZET PER FTE BNA gem.
tot 2 fte 2 tot 5 fte 5 tot 10 fte 10 tot 20 fte 20 tot 40 fte 40+ fte Z 0
20.000 Resultaat
40.000 Kosten
60.000
80.000
100.000
Netto omzet
OMZETVERSCHIL 2009-2008 Netto omzet Kosten Resultaat
8.913
77.413
3.020
70.647
6.766
Z 0
5.893
20.000 BNA 2009
40.000
60.000
80.000
100.000
Daling t.o.v. 2008
Zit je verder onder dat gemiddelde, zoals ons in 2005 overkwam, dan is het zaak direct in te grijpen. Wij hebben dat gedaan door de organisatie ingrijpend aan te passen en veel “platter” te maken. Met resultaat: de productiviteit is enorm toegenomen en tegelijkertijd overigens het plezier en de sprankeling van de ontwerpen. We konden dat direct het daaropvolgende jaar al zien in het BVO. Een cijfer als het gemiddelde uurtarief zegt ons minder, dat varieert tussen 35 en 118 euro. De bandbreedte is daar veel groter. Het zou interessant zijn wanneer dat ook gesplitst kan worden naar typen bureaus. Daarentegen
23
ARTIKEL
SAMENSTELLING GEMIDDELD BUREAU 2009 2008
Architecten Tekenaars
2007
Projectleiders-coördinatie
2006
Overig direct Ondersteuning
Z 0
1
2
3
4
5
6
zijn zaken als huisvestingskosten, verzekeringen en autokosten weer helder en direct te interpreteren. Overall vormt het BVO voor ons wezenlijke informatie, die vrij eenvoudig uit onze boekhoudsoftware rolt. Ik vind het een van de beste BNA-producten. Getallen zeggen niet alles, maar ze kunnen het eigen gevoel versterken. Zeker als ze gestaafd worden door goed en breed gedragen marktonderzoek.’ Henk Oonk, controller IAA Architecten ‘Wij gebruiken het BVO in de eerste plaats voor onszelf, als belangrijke aanvulling op onze eigen jaarverslaglegging. Het biedt ons de mogelijkheid om over meerdere jaren de cijfers te vergelijken. In een aantal managementvergaderingen staan we stil bij de uitkomsten, als we het afgelopen boekjaar evalueren. We vergelijken onze cijfers met name met die van bureaus uit onze eigen grootteklasse. Zitten we boven of onder het gemiddelde en waar moeten we eventueel bijsturen? Maar we werken ook aan het BVO mee omdat we het belangrijk vinden voor de branche als geheel. Hoe meer bureaus eraan meedoen, hoe betrouwbaarder de cijfers worden. En hoe beter de BNA er in de politiek en daarbuiten weer iets mee kan. Bijvoorbeeld in het huidige tijdsgewricht van de crisis: de cijfers zijn dan misschien minder rooskleurig, maar ze zijn wel gefundeerd op de gegevens uit de praktijk, van een groot aantal bureaus. We pleiten er wel voor om de vragen steeds te actualiseren aan de praktijk. Bijvoorbeeld een ontwikkeling als het BIM en de gevolgen daarvan voor het ontwerpproces en de honorering daarvan. Waar haal je als bureau je rendement? Wij houden dit ook per jaar per fase – VO, DO, et cetera – bij en de vraag is natuurlijk hoe het BIM-
24
7
8
proces van invloed is op de honorariumverdeling en het rendement per fase, doordat werkzaamheden meer naar voren schuiven. Het is goed wanneer de BNA daarop inspeelt en de BVOenquête actueel houdt.’ Henk Wolters, directielid Kernarchitecten ‘Met het BVO kunnen we monitoren waar we als bureau staan ten opzichte van collega’s. We vergelijken onszelf met bureaus in dezelfde grootteklasse, maar kijken tevens naar de kleinere bureaus en met name ook naar de grotere bureaus. Dat laatste omdat ons bureau een groeipotentie heeft en we momenteel onderzoeken – anticyclisch – of het zin heeft om groter te worden. Het BVO maakt inzichtelijk hoe bijvoorbeeld de rentabiliteit zich verhoudt tot die van een bureau van 20, 30 of 40 medewerkers. Cijfers als omzet, resultaat en productiviteit per medewerker zijn dan zeer goed bruikbaar. Niet onbelangrijk is ook de kostenontwikkeling in relatie tot de omzet. Bepaalde kosten staan aan het begin van het jaar min of meer vast, zoals de huisvesting. Andere zijn echter gedurende het jaar actief te beïnvloeden en kunnen indien nodig direct worden gekort, zoals de kosten van automatisering. Of neem bijvoorbeeld het bedrag dat we uitgeven aan sponsoring. Bijna dagelijks worden we daarvoor benaderd; dan moet je wel weten hoe die post zich gedurende het jaar ontwikkelt. Want tegenover een paar duizend euro aan sponsoring moet een veelvoud aan omzet staan. In die zin helpt het BVO ons eigen “onderbuikgevoel” te onderbouwen met harde cijfers. Het verbaast mij dat sommige collega’s hier weinig aandacht voor hebben. Maar goed, er zijn ook nog genoeg bureaus die niet eens een voorcalculatie maken voordat ze aan een bepaalde opdracht beginnen. Zeker in deze tijden moet je als bureau hier heel kritisch op zijn.’
BNABLAD #05/10
RUBRIEK
■De Vondst
Tekst Kirsten Hannema Beeld René de Wit
Waarom ziet een gebouw eruit zoals het eruitziet? De architect van het gebouw bespreekt een slimme oplossing in zijn ontwerp.
Verlengde raamdorpel onderdeel van een lange kade (eveneens ontworpen door de architecten), anderzijds vormt het daarbinnen een op zichzelf staand object. Dankzij het reliëf dat het raster aan de gevel geeft – in combinatie met de opvallende koperkleur – onderscheidt het gebouw zich nadrukkelijk. Het ritme van de ramen volgt juist de aangrenzende panden. Oorspronkelijk hadden de architecten de gevel in hout ontworpen, waarbij de raamdorpel in gelamineerd hout uitgevoerd zou worden. Probleem was dat dit materiaal, zeker de horizontale delen, zeer regelmatig geschilderd moet worden om het te onderhouden. ‘De betrokken fabrikant zei: “Je kunt het zo maken, maar wij raden het af.” Bovendien was de houten uitvoering duur.’ Uiteindelijk besloten de ontwerpers daarom het gebouw in aluminium uit te voeren. De gevels zijn met in zig-zag gezette aluminium platen bekleed, het zelfdragende raster is gemaakt uit holle profielen. ‘Het aardige van zulke profielen is dat je er nog een lampje in kunt maken. Vanuit de dorpels lichten spotjes op enkele plaatsen het gebouw aan.’ In dit stadium is ook de profilering van de dorpel aangepast, omdat de kozijnenfabriek eiste dat de dorpel in verband met afwatering een bepaalde helling zou krijgen: 15 in plaats van de getekende 5 graden. Zodoende heeft de dorpel aan de bovenzijde een lichte knik gekregen.
Het raster van kolommen en verlengde raamdorpels dat Kingma Roorda ontwierp bepaalt het specifieke karakter van hun nieuwe appartementengebouw in Zierikzee. ‘Het voorkomt dat het gebouw een platte projectontwikkelaarsdoos wordt’. ‘Je zou het ook een postmodern detail kunnen noemen’, zegt architect Ruurd Roorda van Kingma Roorda architecten over de verlengde raamdorpel, onderdeel van de façade van het rode appartementengebouw aan de Poortkade in Zierikzee. Samen met een reeks slanke aluminium kolommen vormen deze raamdorpels een raster dat
BNABLAD #05/10
voor de gevel is geplaatst. ‘Pas halverwege het ontwerp ontdekten we parallellen met gotische gebouwen in Pisa en Venetië, waar stenen sierkolommen voor de gevel staan.’ Door toevoeging van dit raster wilden Kingma Roorda een invulling geven aan de duale rol van dit gebouw; enerzijds is het
Project Appartementengebouw, Zierikzee Architect Kingma Roorda Architecten BNA Opdrachtgever Loostad Vastgoedontwikkeling Producent aluminium gevel B+K Alusystemen
25
rubriek
■opinie
Zoveel mensen, zoveel meningen. In deze rubriek komen verschillende mensen aan het woord over een speciaal onderwerp.
De grens over Expansiedrang, fascinatie, vernieuwing, de crisis: er zijn genoeg redenen om een blik over de grens te werpen. Steeds meer architecten werken in het buitenland. Sommigen timmeren stevig aan de weg in China of Gabon, anderen blijven bewust dichtbij.
–– Tekst Willemijn de Jonge
‘Voor een vinexwijkje in Duitsland zouden we waarschijnlijk bedanken’ Ruurd Gietema, stedenbouwkundige/ partner bij KCAP Architects & Planners ‘Onze blik over de grenzen heeft niets met de crisis te maken, wij werken al twintig jaar in het buitenland, momenteel in meer dan tien landen. Als je pas de grens over gaat op het moment dat het werk in Nederland opdroogt, ben je eigenlijk te laat. En dat is misschien ook niet zo’n goede motivatie. Onze drijfveer voor werken in het buitenland is precies dezelfde als die voor werken in Nederland. Als we de kans zien om
26
ergens een kwalitatief hoogwaardig project te realiseren, zijn we geïnteresseerd. Of dat nou in China, Ierland of Nederland is. Als de intentie en de omstandigheden vervolgens goed samengaan, wordt het bijzonder. Zoals met Hafencity in Hamburg, daar sluiten ambities en mogelijkheden boven verwachting op elkaar aan. Dan ontstaat iets unieks en daar doen we het voor. Een voorwaarde voor succes is goed op de hoogte zijn van de lokale (bouw)cultuur. Je ziet in Nederland voorbeelden genoeg van projecten van buitenlandse architecten die helemaal niet zo goed uitgepakt zijn. Het samenstellen van een goed team waarin mensen zitten die cultuur en taal van het land kennen, is ontzettend belangrijk. KCAP werkt altijd samen met lokale partners en in ons bureau zijn wel 25 nationaliteiten vertegenwoordigd, daarmee komen we een heel eind. Werken in het buitenland vergt bovenal lenigheid en aanpassingsvermogen. Je moet de regels en gebruiken kennen, kunnen schipperen tussen een delicate en botte aanpak, bereid zijn een aantal weken van huis te zijn en op de raarste tijden in het vliegtuig te zitten. Je kunt het romantiseren, maar het is best vermoeiend, het vergt veel van je crew. Voor een vinexwijkje in Duitsland zouden we waarschijnlijk bedanken, maar ieder project dat ons bureau een stap verder brengt, vinden wij de moeite waard.’
‘Ik denk dat je in je eigen habitat het beste gedijt’ Marc Reniers, architect/partner bij M3H architecten ‘Wij werken niet in het buitenland en hebben dat ook eigenlijk nooit geambieerd. Architectuur is bij uitstek een culturele daad, en je moet in een cultuur geworteld zijn om trefzeker te werk te gaan. Net over de grens zou misschien wel kunnen hoor, maar verder weg spreken ze toch een heel andere architectonische taal. Ons hart en onze expertise ligt bij de typisch Hollandse opgave. We werken veel voor woningcorporaties, houden ons bezig met stedelijke vernieuwing, laten ons inspireren door de Nederlandse
BNABLAD #05/10
rubriek
bouwtraditie van baksteen en het Nederlandse landschap met haar rivieren en dijken. Bovendien zijn wij echt bouwende architecten, we bemoeien ons nadrukkelijk met het bouwproces. Dan is het handig als je dezelfde taal spreekt als de aannemer en alle andere betrokkenen, dat je binnen een uur op de bouwlocatie kunt zijn. We voelen ons thuis in het ‘polderen’, de overlegstructuur, de bewonersinspraak. Ik denk sowieso dat je in je eigen habitat het beste gedijt. Buitenlandse architecten die in Nederland bouwen, realiseren hier zelden hun beste werk. Tenzij je een bureau bent met een uitgesproken ‘international style’. UN Studio is daar een voorbeeld van. Het Mercedes-Benz museum in Stuttgart vind ik ronduit fantastisch. Maar ik kan me Ben van Berkel dan ook weer niet zo goed voorstellen in het Hollandse poldermodel van inspraaktrajecten. Kortom, ken jezelf en weet wat je ligt. Ik zou zelf denk ik niet zo gelukkig worden van een project in China.’
in de Oekraïne gebouwd. Daarvoor hebben we samengewerkt met een architect ter plaatse. Dat is hartstikke spannend en leuk, maar je bent wel heel afhankelijk van die ene persoon. Dan zeg je een zin, die wordt vertaald in een heel verhaal dat je niet kunt volgen, en dan komt er weer één zinnetje terug. Zo’n taalbarrière plaatst je in een kwetsbare positie. Wij werken nu in Norwich, Engeland aan twee woonwijken. Dat hebben we niet actief nagejaagd, het kwam op ons pad omdat we daar veel mensen kennen. Ernstjan Cornelis en ik hebben daar beiden gewoond en gewerkt, dus we kennen de cultuur. Of ons werk daar herkenbaar is als typisch Nederlands zou ik niet kunnen zeggen. Het is in ieder geval geen mainstream Engelse architectuur. Met mainstream heb ik het uiteraard niet over goede bureaus als Chippenfield, Tony Fretton of Maccreanor Lavington architects, die ook in Nederland grensoverschrijdend werk realiseren. Waar het op neerkomt: als architect in het buitenland moet je extra moeite doen de culturele brug te slaan. Als je dat lukt, kun je nieuwe dingen brengen. Terwijl architecten op bekend terrein blinde vlekken kunnen krijgen, heeft een buitenstaander vaak een open blik. Ik vind het belangrijk dat je als architect nieuw of vernieuwend blijft denken. En dat kan in het buitenland, maar je kunt natuurlijk ook nieuwe paden bewandelen in eigen land.’
Beeld Roel Dijkstra
‘In Engeland kennen we de cultuur en de taal’ Dorte Kristensen, architect-directeur bij Atelier PRO ‘Ik ben het eigenlijk wel eens met Marc Reniers: architectuur is een culturele en sociaal-maatschappelijke daad. Een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen presteren als architect is je vermogen om je in te leven. Hierbij is goed beheersen van de taal absoluut een voordeel. We hebben wel eens een project in Warschau gedaan, en tien jaar geleden hebben we de Nederlandse ambassade
BNABLAD #05/10
‘Projecten in Afrika zijn niet onzekerder dan projecten in Nederland’
Robert van Kats, architect/partner bij Blok Kats Van Veen architecten ´We werken sinds 2008 in Gabon, Afrika. Tijdens een half jaar reizen door West-Afrika raakte ik zeer onder de indruk van dit werelddeel. En wat is nou mooier dan de passie voor je vak combineren met de passie voor een cultuur? De wens om daar te werken, kwam uit in Gabon. Samen met een lokale partner hebben we daar een nieuwe universiteit ontworpen. Het is een misvatting dat alle Afrikaanse landen ontwikkelingslanden zijn, de media scheppen een te eenzijdig beeld. En EU-afspraken en subsidies belemmeren veel landen juist in hun ontwikkeling. Maar in Gabon gaat het redelijk goed. Het project ligt nu even stil omdat er net een nieuwe regering is gevormd, maar staat nog altijd op de agenda. Projecten in Afrika zijn niet onzekerder dan projecten in Nederland. Hier wordt meer vastgelegd en dichtgetimmerd, maar ook dat blijkt geen garantie voor doorgang. Het proces in Afrika gaat verrassend veel sneller dan hier. De opdrachtgever wordt minder gehinderd door regelgeving en vergunningsprocedures en de architect heeft veel meer de rol van bouwheer. Bij de universiteit in Gabon ging het zelfs zo snel dat we halverwege even op de rem hebben getrapt om de potenties van de locatie goed te kunnen onderzoeken. Als je het vergelijkt met werken in Nederland is eigenlijk álles anders. Je moet zeer flexibel en ook wel avontuurlijk ingesteld zijn. Samenwerken met een lokale partner is ook erg belangrijk, het is niet de bedoeling om een Nederlands project in Afrika neer te zetten. Door Westerse kennis te combineren met Afrikaanse kennis, vinden we nieuwe dingen uit, zowel op conceptueel als technisch niveau. Kortom, wij gaan zeker door in Afrika. We hebben ook ambities in Ghana en Nigeria, daar zijn we nu projecten aan het opstarten. Zeker nu de markt in Nederland niet meer zo rooskleurig is, kan dat in ons voordeel werken. De acquisitie voor nieuwe Afrikaanse projecten gaat vooral via via en fysiek, online netwerken is daar minder gebruikelijk.´
Reageren? Mail naar redactie@bna.nl
27
rubriek
■Reisbagage
Goede ideeën zijn overal te vinden. Deelnemers aan architectuurreizen beschrijven wat hen het meest bijbleef van de reis.
Tekst Miloe van Beek Beeld Hans Oudendorp
Hypermodern met behoud van tradities Wie Hans Oudendorp, architect BNA Waar Japan
Nieuwsgierigheid naar een land met een totaal andere cultuur en het werk van architect Tadao Ando. Dat waren voor Hans Oudendorp de voornaamste reden om Japan te willen bezoeken. ‘De betonnen objecten van Ando geplaatst in een ruimtelijke context vind ik heel bijzonder.’ Oudendorp boekte de twee weken durende reis bij een bureau dat speciale architectentrips organiseert, er gingen elf andere architecten mee. ‘ Alles was georganiseerd. Daardoor konden we reizen met het openbaar vervoer, iets wat normaal tijdrovend is. Ook sliepen we op bijzondere plekken, in een boeddhistisch klooster
28
bijvoorbeeld. Dat zorgde voor een extra beleving van het land. Sowieso is het mooi om te zien dat de traditionele Japanse cultuur zo goed bewaard is gebleven in een verder hypermodern land.’ Opvallend vond Oudendorp de naar binnen gekeerde bevolking: communiceren was erg lastig. ‘Japanners spreken slecht Engels en glimlachen constant beleefd. Intrigerend, ik verwachtte toch niet zoveel geslotenheid bij een internationale grootmacht.’ In Naoshima, een eilandje voor de kust, bezocht de groep een complex van twee musea, een hotel en restaurant gemaakt door Ando. Architectonisch was dit het hoogtepunt van de reis. ‘Heel bijzonder om uitgestrekte betonarchitectuur te zien in de ruwe natuur van dat eiland. Het daglicht
viel van boven het gebouw binnen, de openingen waren in de rotsen verwerkt. Mooi gedetailleerd en subtiel één met de natuur ‘ Door het reizen met de trein, zagen ze onderweg ook minder mooie ontwerpen. Woonwijken bijvoorbeeld waar huizen maar één meter van elkaar gebouwd waren en er toch ramen in de gevels zitten. Af en toe onderbroken door een klein strookje groen, maar verder was er niks. Eentonig en massaal. Ik realiseerde me dat we het in Nederland helemaal niet slecht doen met het huisvesten van veel mensen op een kleine oppervlakte.’ Een interessante reis gemaakt? Mail naar redactie@bna.nl
BNABLAD #05/10
rubriek
â– BUREAUBERICHTEN
Per 1 juli 2010 is Richelle de Jong (1973) toegetreden als derde partner van het Delftse architectenbureau DP6 architectuurstudio. Poolen Architekten gaat verder onder de nieuwe naam ZEEP Architecten. Aanleiding hiervoor vormen de recente uitbreiding van de directie, de verhuizing van het Âbureau en uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten. Studioraud gaat verder onder de naam de+ge.
Nieuws van BNA-bureaus zoals directiewissels, fusies en naamsveranderingen, maar ook aankondigingen van nieuwe websites, bijzondere publicaties en gewonnen prijzen.
Overleden leden De redactie ontving het bericht dat op 9 april jl. op 75-jarige leeftijd architect ir. A.M.C.H. de Smet, wonende te Boxtel, is overleden. Op 15 augustus 2010 is op 69-jarige leeftijd architect R.C. Dooijeweerd, wonende te Baarn, overleden. Op 29 augustus 2010 is op 85-jarige leeftijd architect H.W. Brakel, wonende te Bunnik, overleden.
De woningcorporatie Wonen Wateringen heeft met de renovatie van zestig woningen in de Oranjewijk te Wateringen van Van der Leur Vermeer Architecten BNA de WoonAward Haaglanden 2010 gewonnen. Roeleveld-Sikkes Architects heeft een nieuwe website: www.roeleveld-sikkes.eu.
Beeld renovatie van zestig woningen in de Oranjewijk te Wateringen. Ontwerp: Van der Leur Vermeer Architecten BNA
BNABLAD #05/10
Beeld Raadhuis Hoofddorp. Ontwerp: H.W. Brakel. Foto: Ger van der Vlugt
Bureaubericht? E-mail naar redactie@bna.nl
29
rubriek
De ervaring van Jeroen van Hettema, partner van Ruimplan Architecten BNA in Utrecht, volgde vorig najaar de masterclass Architect en gebiedsontwikkeling van de BNA Academie. Voldeed de masterclass aan zijn verwachtingen? ‘Mijn kennis en ervaring op het gebied van stedenbouwkundige verwevenheid is beperkt tot kleinschalige bouwplannen. In veel gevallen zijn de plannen aan de hand van een beschikbare stedenbouwkundige visie ingepast en speelt er geen stedenbouwkundig vraagstuk. Bij kleine ontwikkelingen op binnenstedelijke locaties wordt ons vaker gevraagd een stedenbouwkundige invulling voor te stellen. Hierbij raadplegen we soms een landschapsarchitect of stedenbouwkundig adviseur. Ik had behoefte aan meer kennis en oefening op dat gebied om zulke vraagstukken zelfstandiger te kunnen aanpakken. In die behoefte voldeed de masterclass helaas niet optimaal. De stof werd echter zeer gevarieerd gebracht aan de hand van projecten zoals Roombeek in Enschede en Het Paleiskwartier in ’s-Hertogenbosch. Beide gebieden kenden hun eigen specifieke condities en complexiteit, en zijn door de stedenbouwkundigen op eigen wijze benaderd. Hoewel de masterclass dus niet voldeed aan mijn verwachtingen, namelijk kennis en vaardigheid opdoen op stedenbouwkundig niveau, bleek het zeker een interessante cursus. Een echte masterclass, een zeer informatieve bijeenkomst waarbij enerzijds het aspect “bottom up” met betrekking
30
Even voorstellen: Atto Harsta tot participatie, inspraak en betrokkenheid van omwonenden (Enschede), en anderzijds het stedenbouwkundig detailleren (’s-Hertogenbosch) ter sprake kwamen, voor mij eyeopeners waren. Tegen BNA-leden die overwegen deel te nemen zeg ik: Zeker doen! In de masterclass was voldoende ruimte voor het stellen van vragen. Er werd ook voldoende tijd genomen om met de deelnemers over de verschillende aspecten van gedachten te wisselen. Zelf zie ik als aanvulling daarop graag de workshop “Architect en gebiedsontwikkeling” nog eens in de agenda van de BNA Academie.’
Op 10 november 2010 wordt in Amsterdam een nieuwe masterclass Architect en gebiedsontwikkeling gegeven, deze keer met de cases Waalfront en Op Buuren. De masterclass staat onder leiding van Peter van Rooy (directeur Accanto, projectleider NederLandBovenWater). Hij wordt tijdens de masterclass bijgestaan door Lodewijk Baljon (Lodewijk Baljon landschapsarchitecten) en Niels Schols (VolkerWessels Integraal). Zie voor meer informatie en inschrijven: www.bna-academie.nl.
Atto Harsta, opgeleid als architect en bouwtechnoloog, heeft een bureau voor duurzame innovatie in de bouw – Aldus en is oprichter van de stichting Living Daylights die het optimaal gebruik van daglicht in de gebouwde omgeving promoot. Sinds 2009 verzorgt hij voor de BNA Academie de cursus ‘Bouwen met groen en glas’. ‘Ik wil architecten stimuleren om de mens centraal te stellen in hun ontwerpen, dat ze gebouwen creëren waar mensen optimaal kunnen functioneren. Bouwen met groen en glas is een programma om de kennis van de agro-industrie toe te passen in de bouw. Ik merk dat architecten daar veel van kunnen leren. De cursus Bouwen met groen glas heeft als doel architecten de benodigde kennis bij te brengen over innovatief gebruik van groen, zonnewarmte en daglicht. Ik vind het essentieel dat juist architecten die kennis bezitten, want voor een echt humaan gebouw is een integrale benadering nodig. Met de juiste kennis kunnen architecten vervolgens hun keuzes verdedigen. Zo versterkt de architect zijn positie. Daarbij gaat het niet alleen om duurzaamheid en termen als terugverdientijd, maar veel meer om een mensvriendelijk gebouw, met een verhoogd menselijk rendement als gevolg. Architecten krijgen handvatten om betere gebouwen neer te zetten en kennis die ze helpt hun positie te versterken. Ikzelf krijg inzicht in de nog ontbrekende kennis voor goed dagverlichte, vitaliserende en werkelijk groene gebouwen.’
Op 14 oktober 2010 geeft Atto Harsta opnieuw de cursus ‘Bouwen met groen en glas’. Zie voor meer informatie en inschrijven: www.bna-academie.nl of www.bouwenmetgroenenglas.nl.
BNABLAD #05/10
rubriek
Uit het cursusaanbod OKTOBER 2010 Bouwen met groen en glas Ontwerpen met licht en groen Wanneer 14 oktober en 4 november Waar Culemborg Tijdstip 10.00 tot 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 495. Anderen: € 595. Raak vertrouwd met de principes van het integraal ontwerpen met licht, warmte en groen. In de tweedaagse workshop oefent u de praktische toepassing. Spontane Strategie Persoonlijk en flexibel Wanneer 19 oktober Waar in het midden van het land Tijdstip 14.00 – 20.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 395. Anderen: € 445 ‘Formele planning heeft nooit geleid tot strategisch denken en is nooit een levensvatbaar alternatief geweest voor het alledaagse oordeel van de manager, laat staan voor de intuïtie.’ Minzberg, 1994. Solliciteren en netwerken voor medewerkers van architecten bureaus Tweedaagse training Wanneer 20 en 27 oktober Waar in het midden van het land Tijdstip 10.00 – 17.00 uur. Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 525. Anderen: € 575. De antwoorden op de vragen Wat kan je?, Wat wil je? en Wat ben je? vormen de basis voor een training in gericht solliciteren.
NOVEMBER 2010 Bouw uw managementteam Samen werken of samenwerken? Wanneer 2 november Waar in het midden van het land Tijdstip 10.00 – 17.00 uur. Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 395. Door samenwerken kan op een inspirerende en voortvarende wijze sturing worden gegeven aan de werkprocessen binnen het architectenbureau. Presenteren voor bureau medewerkers Praktische training Wanneer 4 november Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 210. Anderen: € 295.
BNABLAD #05/10
Theorie, oefeningen en rollenspelen over het houden van een presentatie. Deelnemers aan de eendaagse training bereiden een presentatie voor van een ontwerp. Wabo voor architecten de nieuwe omgevingsvergunning Wanneer 4 november Waar Rotterdam Tijdstip 10.00 - 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 295. Anderen: € 395 In deze eendaagse cursus komen aan de orde: een introductie op de Wabo, de relatie met andere wetswijzigingen, de juridische en organisatorische consequenties en een praktijkcasus. Planmatig schrijven Sneller en beter schrijven Wanneer 5 november Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.30 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 495 In de training krijgt u hulpmiddelen en werkwijzen aangereikt om betere teksten te schrijven, in minder tijd en met minder moeite. In korte schrijfoefeningen brengt u de theorie meteen in de praktijk.
*
*
LED’s be inspired by light NIEUW Zonder licht geen architectuur
Wanneer 9 november Waar Eindhoven Tijdstip 9.00 - 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 495. Anderen: € 695 Ontdek de mogelijkheden van LED verlichting. Meer kennis van LED geeft u een krachtig ontwerphulpmiddel in handen. Masterclass architect en gebiedsontwikkeling EENMALIG Cases: Waalfront en Op Buuren
*
*
Wanneer 10 november 2010 Waar Amsterdam Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 195. Anderen: € 295 Wat is de rol van het ontwerp en van de ontwerper bij gebiedsontwikkeling? En welke kansen biedt het voor architecten, landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen? Managementvaardigheden voor projectleiders Ontwikkel uw competenties Wanneer 10, 17 en 24 november Waar in het midden van het land
Tijdstip 10.00 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 795. Anderen: € 995 In de driedaagse cursus komen zowel managementvaardigheden (processturing, teambuilding en omgaan met fricties) aan bod als strategie en communicatie. Hoe ontwerp ik mijn mooiste honorarium? Plug and play Wanneer 16 november Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 20.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 675. Anderen: € 775 Eendaagse praktijkcursus voor iedereen die honorariumberekeningen moet maken en meer grip wil krijgen op het managen van een creatief proces. Onderhandelen Creëer win/winsituaties Wanneer 17 november Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 495 Een succesvol onderhandelingsresultaat is de basis voor een goede samenwerking in de toekomst. In de eendaagse training met praktische oefeningen komen verschillende onderhandelingstijlen aan bod. Tijdmanagement & productief werken Verhoog uw productiviteit met 20% Wanneer 23 november Waar Amsterdam Tijdstip 9.30 – 17.00 uur Kosten BNA-leden en hun medewerkers: € 345. Anderen: € 495 Uw tijd handiger indelen, interrupties managen en uw energie beter gebruiken. Deze praktische training wordt afgerond met een persoonlijk actieplan om effectiever en efficiënter te werken.
Meer cursussen op www.bna-academie.nl Kijk op de website voor de andere cursussen in het najaar van 2010 De vermelde prijzen zijn exclusief btw. Voor inschrijven en meer informatie over alle cursussen, zie www.bna-academie.nl. Met vragen kunt u terecht op 020 555 36 31.
31
rubriek
Nieuwe oogst Vincent van Bruggen (36, TU Delft 1997) is bezig met het opstarten van zijn eigen bureau, Atelier Heijenoord. Jasper Felsch (34, TU Delft 2005) werkt sinds 2008 als architect bij Hans van Heeswijk architecten in Amsterdam. Bjรถrn Francissen (39, AvB Arnhem 2003) is zelfstandig architect bij 6 hoog architectuur in Nijmegen.
Vincent van Bruggen
Bjรถrn Francissen
Jasper Felsch
Joyce Kuiken
Joyce Kuiken (32, TU Delft 2006) is sinds 2009 zelfstandig architect bij Eggworks in Aduard. Matthijs Stoffels (25, TU/e 2010) is vanaf juli 2010 zelfstandig architect bij bureau Stoffels Architectuur in Maastricht. Miet Vanderbeke (34, Katholieke Universiteit Leuven 1998) werkt sinds 2005 als architect bij Wessel de Jonge Architecten in Rotterdam. Paul Westerman (60, TU Delft 1985) is zelfstandig architect sinds 1996 bij Architectenbureau Ir. P. Westerman in Amsterdam. Maikel Willems (29, TU/e 2008) werkt sinds 2008 bij Humble Architecten in Maastricht. Student-leden Gijs van Bavel (26) studeert aan de AvB in Tilburg en zit in zijn 3e studiejaar. Zijn studierichting is Architectuur. Richard Flink (36) studeert aan de AvB in Rotterdam en zit in zijn 2e studiejaar. Zijn studierichting is Architectuur.
32
BNABLAD #05/10
rubriek
■Het Bureau
Architectenbureaus die zijn gevestigd op een bijzondere locatie.
JagerJanssen architecten Tekst Carla Roos Beeld René de Wit
Het Rotterdamse bureau JagerJanssen zit volgens Rogier Janssen ‘in het langste gebouw van Nederland’. Hij doelt op het 1,9 kilometer lange viaduct van de Hofpleinlijn, waar het bureau één van ondergelegen ‘Hofbogen’ bewoont. Het complete viaduct werd in 2006 aangekocht door een combinatie van vier corporaties, met als doel de omliggende wijk een impuls te geven door de Hofbogen en het tracé te verbeteren. JagerJanssen trok er in na enkele jaren in de Van Nelle Fabriek bureau gehouden te hebben. Janssen: ‘In de Van Nelle Fabriek waren we één van de vele architectenbureaus, waardoor we minder herkenbaar waren. We zochten echt naar een plek waar we ons kunnen onderscheiden. Ook wilden we terug naar de stad, om contact met de samenleving te houden.’
Locatie Een van de Hofbogen (1908) onder het tracé van de Hofpleinlijn, Rotterdam Zit daar sinds 2006 Projecten o.m. restaurant, penthouse en boathouse ‘Het Bosch’ te Amsterdam (i.s.m. Dreissen architecten, in aanbouw), uitbreiding Huis Bakker te Zaltbommel, Huis Dijk te Blauwestad
Het tracé van de Hofpleinlijn is sinds augustus niet meer in gebruik – voor die tijd denderde er nog regelmatig een trein over de werkplek van JagerJanssen. De komende jaren wordt het viaduct verder ontwikkeld, waarbij het spoor uiteindelijk plaats maakt voor een langgerekt stadspark. De Hofbogen blijven beschikbaar voor creatieve bedrijvigheid. JagerJanssen brachten in de aangrenzende ruimte aan hun ‘eigen’ Hofboog een daklicht aan en metselden een tussenwand om de oorspronkelijke ruimte van twee boogjes te delen. Rogier Janssen: ‘Als gebruikers van een Hofboog bemoeien we ons ook met de ontwikkeling van het tracé. Zo hebben we een studie gedaan naar het herontwikkelen van de ruimtes onder de stations. Helaas ligt veel nu stil door de crisis en duurt het allemaal wat langer.’ Janssen benadrukt dat de Hofbogen veel potentie hebben: ‘Zo kunnen we in de toekomst mogelijk onze werkplek doortrekken naar boven, met een ruimte aan het stadspark.’ De omgeving van de Hofbogen inspireert, vindt Janssen: ‘Als we naar buiten kijken, hebben we een breedbeeld zicht op de buurt. Je ziet de overburen hun dagelijkse dingen doen en begint hun levensstijl te kennen. Dat is een prettige afleiding tussen het ontwerpen door.’ Een bijzondere bureaulocatie? E-mail naar redactie@bna.nl
BNABLAD #05/10
33
advertentie
advertentie
<<E IL@DK< MFFI @<;<I<<E >\e`\k Xcc\ aXXi^\k`a[\e mXe d\\i c\\]bnXc`k\`k `e \\e eXkllic`ab c`Z_k [ffijkiXc\e[\ [\j`^e j\ii\ mXe JfcXiclo% =c\o`Y\c\ mfln$jZ_l`][\li\e m\ijZ_X]]\e dXo`dXc\ fg\e`e^\e d\k mcf\`\e[\ fm\i^Xe^ eXXi [\ eXklli%
JfcXiclo E\[\icXe[ 9M s ',+/ $ -*(*)* s nnn%jfcXiclo%ec
advertentie