bouwen rs, en architecten #gebouwdgeluk
De BNA Beste Gebouw van het Jaar verkiezing 2019 was een strijd tussen Davids en Goliaths. Aan de ene kant was het een jaar van Grote Projecten zoals de Amsterdamse ‘Grande Arche’ De Pontsteiger, het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam – het grootste ziekenhuis van Nederland – en de Noord-Zuidlijn waaraan ruim 25 jaar gewerkt is. Aan de andere kant waren er de architectonische pareltjes, meer bescheiden van formaat maar met een grote zeggingskracht: de ‘origami-schuur’ in Hollandsche Rading, de tot bibliotheek verbouwde locomotiefhal in Tilburg en het Amsterdamse Hotel Jakarta met zijn paradijselijke subtropische binnentuin. De vakjury onder leiding van journalist Jort Kelder kon kiezen uit honderdveertien inzendingen - vier meer dan vorig jaar - en kwam uiteindelijk tot negen nominaties. Het bleef spannend tot de eindstreep, maar over de keuze voor de winnaar was de jury het unaniem eens.
BESTE GEBOUW VAN HET JAAR Noord-Zuidlijn (Amsterdam) Architectenbureau Benthem Crouwel Architects Opdrachtgever Gemeente Amsterdam Metro en Tram De Noord-Zuidlijn is meer dan een metroverbinding langs zeven magnifieke metrohaltes. Met de realisatie van dit project staan Noorderlingen voortaan in tien minuten op de Albert Cuyp, en is de ‘sprong naar Noord’ definitief. Het is een ondergronds museum, met zeven in de architectuur geïntegreerde kunstwerken. En het is een pioniersproject op het gebied van boortechniek, waarbij onder de funderingen van het historische centrum door geboord werd, zodat de bovengrondse stad ongeschonden bleef. Benthem Crouwel ontwierp de metrolijn als een verlengstuk van de openbare ruimte. In de stoep zijn simpelweg gaten ‘geknipt’, waardoor je met de roltrap of lift naar beneden afdaalt - tot wel 25 meter onder de grond. De stations zijn gebouwd met dezelfde materialen, maar hebben elke een andere vorm, afhankelijk van de benodigde draagconstructie en de plek, waarop de – in de architectuur geïntegreerde - kunstwerken zijn afgestemd. ‘Ongelooflijk knap en met aandacht gemaakt’, vindt de jury, ‘zeker als je bedenkt onder welke maatschappelijke druk dit project tot stand kwam.’ De vanzelfsprekende verbinding tussen onder- en bovenwereld, het ‘luxe’ straatgevoel, de heldere verlichting, de kunst: het klopt op elk niveau, en aan elk hoekje is gedacht. De strikte eis was dat de Noord-Zuidlijn ‘niets zou veranderen’, de architecten hebben de kans evenwel aangegrepen om de stad te verbeteren. Zo zijn bij centraal station de ingangen van de Oostlijn en de Noord-Zuidlijn gekoppeld, en verdween de bunker met het commandocentrum van de Oostlijn op het voorplein, dat vervolgens is opgeschoond. De doorgaande autoweg en het busstation zijn naar de IJ-zijde van het station verplaatst, dat een nieuw front kreeg aan het water. Prachtige ruimtes waarvan iedereen nu kan genieten. ‘De vastberadenheid die spreekt uit dit project is een voorbeeld voor opdrachtgevers en architecten.’
Ruimte: hét onderwerp Deze veertiende editie vond plaats aan de vooravond van de provinciale verkiezingen, waarbij ruimte een belangrijk, zo niet hét onderwerp was. Waar gaan we de huizen waar steden momenteel om zitten te springen bouwen: verdichten we de bestaande stad verder of gaan we toch ook in het buitengebied bouwen? Hoe kunnen we mobiliteit, hoogbouw en openbare ruimte inzetten om de steeds vollere steden bereikbaar en leefbaar houden? Hoe kunnen we ruimtelijke ingrepen die het klimaatakkoord met zich meebrengt – de bouw van windmolenparken en zonneweiden, de verduurzaming van woningen, die ‘van het gas af’ moeten – realiseren en de kosten daarvoor eerlijk verdelen? Het zijn vragen die duidelijk maken dat architectuur een vak is dat iedereen aan gaat, en misschien wel meer dan ooit nodig is om de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland te sturen en beteugelen.
¬ Architectuur is meer dan ooit nodig om de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland te sturen en te beteugelen
Een architectuurprijs kan dit alles natuurlijk niet oplossen, maar wel een bijdrage leveren aan oplossingen, door voorbeelden te tonen waarmee een stap in de goede richting wordt gezet, en het debat over architectuur aan te moedigen, denkt de jury. Duidelijk is dan ook dat het winnende gebouw meer teweeg moet brengen dan het wauw-effect. Verrast worden, daar begint het weliswaar mee; biedt het gebouw een prikkelend beeld of een spannende ervaring, omvat het een waardevolle innovatie of laat het ons op een nieuwe manier kijken? Maar de jury hoopt dat de projecten die met deze prijs onder de aandacht worden gebracht ook een nieuwe kwalitatieve standaard kunnen vormen voor alledaagse architectuur: de miljoenen nieuwe huizen die nodig zijn, de naoorlogse wijken die wachten op renovatie.
landmark met menselijke maat
IDENTITEIT & ICOONWAARDE CATEGORIEWINNAAR De Pontsteiger (Amsterdam) Architectenbureau Arons en Gelauff Architecten Opdrachtgever M.J. De Nijs en Dura Vermeer
In 2007 schreef de gemeente Amsterdam een prijsvraag uit voor een maximaal 145 meter hoog woongebouw annex icoon aan het IJ. Architectenbureau Arons en Gelauff won met hun ontwerp voor een poortvormige wolkenkrabber: De Pontsteiger. Onderzoek naar koperswensen – mensen wonen het liefst of bovenin of aan de straat - bracht de architecten bij de zandloperfiguur, die de overgang maakt van de grote schaal van het IJ naar de achtergelegen woonwijk. Door het gebouw op zeven meter hoge pilonen te plaatsen, is een openbare ruimte aan het water gecreëerd, met een haventje en de opstap voor de pont. Toen de economische crisis toesloeg, dreigde het project te sneuvelen, waarop het meerdere keren werd doorverkocht, en aangepast. Mede dankzij de krachtige vorm, waarbinnen allerlei indelingen mogelijk zijn, slaagden de architecten om het ontwerp overeind te houden. Dit proces was ‘een driedubbele marathon’, ziet de jury; alle lof voor het doorzettingsvermogen van de architecten. En voor het resultaat; de jury wordt ‘heel blij van dit gebouw’, van de eigenzinnige vorm tot de glanzende bakstenen gevels en de chique interieurs, afgewerkt met notenhout en messing, en voorzien van ‘supermooie’ belettering. De Pontsteiger is uiteindelijk een complex met dure appartementen geworden, maar door de horeca op de begane grond en het mooi ingerichte plein is het geen enclave voor de happy few; iedereen voelt zich hier welkom. Amsterdam heeft een landmark erbij met een uitgesproken menselijke maat. Zoals een jurylid het verwoordt: ‘Vaak als je dicht bij zo’n groot gebouw komt, schrik je. Hier wordt het nog mooier.’
Echo van de crisis Terwijl er op dit moment lustig gebouwd wordt en de jury vooruit kijkt naar toekomstige opgaven, zie je in de architectonische oogst van 2019 nog steeds de sporen van de economische crisis die in 2008 toesloeg; een bouwproject duurt immers gemiddeld zo’n zeven jaar. Na een periode waarin de bomen tot in de hemel groeiden, er gebouwd werd voor speculatie en er veel animo was voor spektakelarchitectuur stortte de vastgoedmarkt in. Een tijd van bezinning volgde, waarbij de aandacht werd verlegd naar de maatschappelijke meerwaarde van architectuur. Zo heeft de afgelopen jaren een verschuiving plaats gevonden van nieuwbouw naar transformatie en hergebruik van leegstaande panden en terreinen, wat de basis is voor de circulaire economie die Nederland nastreeft. Menig nieuwbouwplan overleefde de crisis niet; een geluk bij een ongeluk in het geval van de Tilburgse Spoorzone. De gemeente wilde de oude gebouwen op het voormalige rangeerterrein achter het station slopen voor nieuwbouw. Toen dat plan financieel onhaalbaar bleek, werd besloten om de panden te verbouwen. Nu vind je in de voormalige reparatiewerkplaats een restaurant en is de locomotiefhal een bruisende ‘stadscampus’.
¬ Over het algemeen vindt de jury de kwaliteit van de transformatieprojecten middelmatig
LEEFBAARHEID & SOCIALE COHESIE CATEGORIEWINNAAR LocHal (Tilburg) Architectenbureau Civic Architects, Braaksma & Roos Architectenbureau, Inside Outside / Petra Blaisse Opdrachtgever Gemeente Tilburg
Over het algemeen vindt de jury de kwaliteit van de transformatieprojecten middelmatig, waarbij nieuwe ingrepen soms afbreuk doen aan het bestaande. Het toont dat het werken in de conditie van de ‘tabula scripta’ specifieke kennis en kunde vergt, van het bepalen van de bestaande ruimtelijke kwaliteiten tot het maatwerk dat verduurzaming van deze panden vraagt.
mooie balans tussen bestaand en nieuw
Met de opkomst van internet leek het gedaan met de bibliotheek; wie had er nog een papieren boek nodig? Maar de moderne bibliotheek is zo veel meer dan een bewaarplaats voor boeken, dat bewijst de Tilburgse LocHal, de voormalige locomotiefhal die is getransformeerd tot een bruisende ‘stadscampus’ met de bibliotheek, de kunstuitleen, werkplekken, expositieruimte en stadscafe, en vanaf de opening door de bewoners is omarmd. Het gebouw uit 1932 - een industriële kathedraal van draadglas en staal - stond er al, maar was bijna gesloopt voor nieuwbouwplannen, die uiteindelijk sneuvelden door de economische crisis. Daarop besloot de gemeente om het gebouw te herontwikkelen, waarbij het idee was om de nieuwe functies in geklimatiseerde dozen te plaatsen. Civic Architects, Braaksma & Roos en Inside Outside kwamen met een slim alternatief: houd de prachtige ruimte open, en benader deze als een overdekt plein in de sfeer van het Piazza di Spagna in Rome. De jury is onder de indruk van de ruimtelijke analyse en de gedane ingrepen waarmee ‘een mooie balans tussen bestaand en nieuw’ is gecreëerd. Mooi ook hoe de ruimte met blauwstalen kolommen is opgedeeld, en met groenbakken een hangende tuin is gemaakt. De traptribune met verblijfs- en studeerplekken en de beweegbare wanden in de vorm van zes enorme gordijnen (ontwikkeld met het Tilburgse Textiellab) noemt de jury ‘briljante vondsten’, de inrichting steekt daarbij wat flets af. De LocHal is een gebouw vol verrassingen: een hangout voor zzp-ers, een décor om koffie te drinken, een forum voor debatten. Een toffe plek die op allerlei manieren aantrekkelijk is en wellicht de interesse in boek opnieuw aanwakkert. Dit is de onbetwiste categoriewinnaar.
Verdichting De jury bezocht tijdens de tour onder meer de Tilburgse Spoorzone, station Utrecht Centraal en de Amsterdamse Zuidas, voorbeelden van binnenstedelijke gebieden waar forse verdichting plaats vindt. Rond deze OV-knooppunten worden de komende jaren tienduizenden woningen en kantoren bijgebouwd, onder meer in de vorm van hoogbouw. Woongebouw De Pontsteiger vormt de opmaat van een hele reeks torens die de komende jaren langs het IJ zal verrijzen. Op andere plekken worden leegstaande bedrijfspanden herontwikkeld tot woningen terwijl bestaande flats worden ‘opgetopt’. Met alle nieuwe bewoners die in deze panden komen wonen en werken, is het noodzakelijk om na te denken over leefbaarheid: hoe zorgen we dat er voldoende openbare ruimte blijft, hoe houden we de stad gezond en bereikbaar?
¬ Het is noodzakelijk om na te denken over leefbaarheid: hoe zorgen we dat er voldoende openbare ruimte blijft; hoe houden we de stad gezond en bereikbaar?
Meervoudig grondgebruik is een van de mogelijke oplossingen. Bij de vervangende nieuwbouw van het Erasmus Medisch Centrum is een nieuwe passage door de stad gemaakt en een gigantische tuin aangelegd op het dak. Het ontwerp voor de Pontsteiger voorziet in een nieuwe publieke ruimte aan het IJ, met een aanlanding voor de pont. Bij de bouw van de Noord-Zuidlijn zijn nieuwe parkeergarages en winkelruimtes opgenomen tussen de metrobuizen en het maaiveld. De bouw van (ondergrondse) fietsenstallingen, die ervoor moet zorgen dat meer mensen de fiets nemen terwijl de openbare ruimte ontlast en verfraaid wordt, neemt een vlucht; naast Utrecht Centraal is de grootste van Europa gebouwd.
Hotel Jakarta (Amsterdam) Architectenbureau SeArch Architects Opdrachtgevers WestCord Hotels
resort in de stad
De afgelopen jaren verrezen in Amsterdam tientallen nieuwe hotels, voor het overgrote deel standaard gebouwen met dito interieurs, die weinig meerwaarde bieden aan de stad. Hotel Jakarta, gebouwd op de kop van Java-eiland, is het tegendeel. Architectenbureau SeArch overtuigde zijn opdrachtgever om het ‘ketengevoel’ te doorbreken en een gebouw te maken met een eigen identiteit, geïnspireerd door het verleden van de plek, waar vroeger de Stoomvaart Maatschappij Nederland gevestigd was en schepen naar de Oost vertrokken. Een ‘resort in de stad’, zo omschrijft de jury het hotel, met zijn subtropische binnentuin (aangelegd in samenwerking met de Hortus), chique bamboe interieur vol Indonesische kunst (beschikbaar gesteld door het Tropenmuseum) en zwembad aan het IJ. Het gebouw is mooi gepositioneerd op het eiland en met een respectvolle interpretatie van het verleden, en ziet er piekfijn verzorgd uit, aldus de jury. Duurzaamheid is op vanzelfsprekende wijze in het ontwerp opgenomen, van de open opzet van het gebouw waardoor daglicht diep binnenvalt en er weinig kunstlicht nodig is, tot de zonnepanelen op het dak en de opvang van regenwater voor de planten in de tuin. De buitengevel van staal en glas vindt de jury minder geslaagd dan de houten binnenwereld, die op de begane grond verrijkt is met publieke functies: een buurtcafé met bakker, een restaurant en de spa. Het zou mooi zijn als het hotel door het gebruik van deze ruimtes onderdeel van de buurt en de stad wordt; de samenwerking met de Hortus en het Tropenmuseum draagt daar ook aan bij.
Circulariteit Circulariteit is de volgende stap in het streven naar duurzaamheid - al jaren een van de belangrijkste thema’s in de architectuur - en daarbuiten. Steeds meer gebouwen opereren energieneutraal, steeds meer opdrachtgevers kiezen om te bouwen volgens een duurzaamheidscertificeringssysteem zoals BREEAM of LEED. Neem het QO-Hotel in Amsterdam (‘de Tesla onder de hotels’, LEED Platinum) en Hotel Jakarta met zijn subtropische binnentuin en atriumdak vol zonnecellen (BREEAM-NL Excellent). Of kijk naar het (gerenoveerde) hoofdkantoor van de Goede Doelenloterij (BREEAM Outstanding), dat talloze innovaties op het gebied van duurzaamheid samenbrengt onder een high-tech aluminium bladerdak dat zonne-energie opwekt en regenwater opvangt. Particuliere woonhuizen hebben tegenwoordig driedubbel glas, geen gasaansluiting, en ze voorzien in hun eigen energiebehoefte.
¬ Circulair dilemma: wie draagt het risico als je bouwt met niet-gecertificeerde materialen?
Toch zijn duurzaamheid en circulariteit nog altijd fenomenen in wording, stelt de jury; het merendeel van onze energie komt immers nog altijd uit fossiele brandstoffen, en ook het idee om afval als ‘voedsel’ of grondstof te benaderen, zoals de Cradle to Cradle-beweging propageert, heeft nog een lange weg te gaan. ‘Maar vanuit de architectuur kunnen we wel helpen om dat te veranderen’, denkt een jurylid. ‘De bouw zorgt voor een groot deel van de CO2uitstoot, en moet dus bij zichzelf te rade gaan.’ Nieuwe, betere oplossingen zoeken om met minder materiaal te bouwen, afval- en energiestromen met elkaar te verbinden, en deze in het alledaagse leven te verknopen. Tussen de inzendingen ziet de jury een aantal interessante voorlopers op het gebied van circulariteit, zoals het horecapaviljoen The Greenhouse in Utrecht, een demontabel gebouw dat deels met bouwafval van het naastgelegen (gerenoveerde) kantoor is gemaakt en waarin gewerkt wordt met producten uit eigen kas. Interessant is ook de Zestien eiken schuur in Berlicum, gebouwd met ‘afgeschreven’ hout en net als The Greenhouse flexibel van opzet, en daarmee duurzaam in gebruik. Het project toont de schoonheid van imperfectie, maar brengt ook een dilemma naar voren: wie draagt het risico als je bouwt met niet gecertificeerde materialen? Duidelijk is dat deze projecten (nog) niet een op een reproduceerbaar zijn.
geneeskrachtige binnen- en buitenruimtes
STIMULERENDE OMGEVINGEN CATEGORIEWINNAAR Erasmus Medisch Centrum Rotterdam Architectenbureau EGM Architecten Opdrachtgever Erasmus MC Vergeet het woord ziekenhuis; het vernieuwde Erasmus Medisch Centrum Rotterdam lijkt eerder op een modern station of een terminal, met café’s en winkeltjes aan de centrale passage die dwars door het gebouw loopt. Gebouwd volgens de principes van healing environment, met zo veel mogelijk daglicht en natuurlijke materialen – in een doorgaans steriele omgeving – en een gigantische daktuin waar patiënten vanuit hun kamer met bed en al op kunnen rijden. Ook zaken als de familiekamers en de mogelijkheid om een logeerbed in de (eenpersoons)kamers te maken, draagt bij aan het herstel. Met 290.000 vierkante meter is dit het grootse medisch centrum van Nederland; aan de vervangende nieuwbouw jaar is twintig jaar gewerkt. Dit is een ‘project van een lange adem, vol goede elementen, dat ondanks het intensieve gebruik oogt alsof het gisteren is opgeleverd’, zegt de jury. Door het enorme complex vorm te geven als een reeks panden met elk een ingang, heeft het een behapbare maat gekregen en vind je op natuurlijke wijze de weg, via de centrale passage en de atria met de liften en trappenhuizen naar de poliklinieken en patiëntenkamers boven. Daarbij biedt het gebouw een mooie afwisseling van sferen: dynamisch in de brede binnenstraat, rustig in de atria. Met name die laatste ruimtes vindt de jury bijzonder, omdat je achter de glazen binnengevels de verschillende activiteiten kunt zien die doorgaans verborgen blijven, van de wachtruimtes bij de radiologie-afdeling in het souterrain tot de ok’s bovenin. Een gesloten bastion is getransformeerd tot een onderdeel van de stad, waar nu ook scholieren en passanten komen en je als patiënt het gevoel hebt dat je deel bent van de samenleving. Een indrukwekkende prestatie, en daarom is dit de categoriewinnaar.
Woningbouwopgave Waar is de goede (sociale) woningbouwarchitectuur waar Nederland internationaal vermaard om is en waar steden momenteel om zitten te springen? De jury ziet appartementencomplexen en woonblokken die adequaat zijn uitgevoerd, maar het zijn geen projecten die de weg vooruit wijzen. Dit jaar moet de inspiratie vooral van (collectieven van) particuliere opdrachtgevers komen; voor hen ontstonden kansen om zelf hun huis te (laten) bouwen doordat ontwikkelaars en corporaties tijdens de crisis hun projecten niet meer konden financieren. Op deze manier is bijvoorbeeld het Schetsblok tot stand gekomen, een woongebouw met een flexibel indeelbaar casco, waarbinnen de kopers zelf de plek, omvang en plattegrond van hun woning konden bepalen.
¬ Mensen willen meedenken over de vormgeving van hun woonen werkomgeving
Imagewharf werk- en studiogebouw (Amsterdam)
creatief dorpje
Gebruikers tekenen mee Participatie is een trend die langzaamaan ook in het bedrijfsleven doordringt, waarbij de gebruikers ruimtes zelf naar wens kunnen invullen. ‘Mensen willen meedenken over de vormgeving van hun omgeving’, ziet de jury. Bedrijfsverzamelgebouw Imagewharf is op deze manier ontworpen: een ensemble van casco loodsen die de gebruikers zelf hebben afgewerkt en ingericht. Een ander voorbeeld is het hoofdkantoor van de Goede Doelenloterij, waar zestig medewerkers het interieur van het atrium tekenden. Over het eindresultaat zijn de meningen binnen de jury verdeeld, maar het idee om het ontwerpproces op deze manier te organiseren wordt wel sympathiek gevonden.
Architect Affaire d’Architecture Opdrachtgever Imagewharf BV
Tussen de traditionele kantoorpanden in de Amsterdamse Houthavens springt Imagewharf eruit: een bedrijfsverzamelgebouw voor filmgerelateerde bedrijven, ontworpen als een stukje stad. Het complex bestaat uit een aantal hoge loodsen rond een begroeid binnenplein, waarop witte en houten ‘dozen’ met kantoren zijn gebouwd, onderling verbonden door knalgele schuine loopbruggen. Daartussen zijn met picknicktafels en verrijdbare plantenbakken fijne dakterrassen aangelegd, vanuit de werkruimtes toegankelijk via overheaddeuren. De jury is gecharmeerd door de stoere sfeer van dit ‘roversnest’. Het oogt fris en speels, biedt een nieuw soort werkomgeving én voegt een groene publieke ruimte met horeca toe aan deze stedelijke omgeving. De ongebruikelijke opzet, met routes buitenlangs, vindt de jury slim: gangen zijn hierdoor overbodig, de gebruikers beschikken over veel buitenruimte en de balkons weren als ‘luifels’ de zon. De simpele materialen – staal, hout, beton - passen goed in de havenomgeving, wel rijst de vraagt hoe de witte staalconstructie zich zal houden op een plek waar weer en wind vrij spel hebben. Door de ruimtes casco aan te bieden, kon het project binnen een jaar gebouwd worden en zijn de huurprijzen relatief laag. De huurders zijn verantwoordelijk voor de inrichting en afwerking van de interieurs. Het idee van een creatief dorpje, waarin bedrijven van elkaars aanwezigheid profiteren, is veelbelovend maar werkt nog niet. De jury hoopt dat de beoogde synergie met de tijd tot stand zal komen.
Toegankelijkheid Toegankelijkheid van gebouwen was een expliciet aandachtspunt. Samen met het ministerie van BZK hebben belangenorganisaties van mensen met een beperking, BNA en andere bij de bouw betrokken partijen de handen ineen geslagen om openbare gebouwen, kantoren en woningen beter toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Minister Ollongren heeft hierover een actieplan naar de Tweede Kamer gestuurd, dat volgt uit het VN-verdrag over de rechten van mensen met een beperking dat in 2016 door Nederland is geratificeerd.
¬ Oproep aan opdrachtgevers: neem de kwaliteit ‘toegankelijkheid’ standaard in het programma van eisen op
Toegankelijkheidsexpert Willem Jagersma van PBT Consult, dat bedrijven en overheden adviseert over toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimtes, vergezelde de jury tijdens het bezoek aan de geselecteerde gebouwen om hen te wijzen op zaken die hierbij van belang zijn. Jagersma: ‘Goed dat de BNA toegankelijkheid agendeert door het als criterium te introduceren bij de Beste Gebouw van het Jaar verkiezing. Tijdens de jurytour viel me op dat ‘design for all’ nog lang niet vanzelfsprekend is. Daarom een oproep aan opdrachtgevers, van ontwikkelaars tot overheid: neem de kwaliteit ‘toegankelijkheid’ standaard in het programma van eisen op; er bestaat een handboek Integrale Toegankelijkheid waarin alle normen zijn vastgelegd. Daarmee kunnen architecten enorme winst boeken ten bate van de gebruikers en bezoekers van gebouwen. Dat is broodnodig, want we lopen op dit gebied echt achter in Nederland.’
PARTICULIERE WOONBELEVING CATEGORIEWINNAAR Schetsblok (Amsterdam) Architectenbureau ANA Opdrachtgevers Stichting 4 Winden & Kondor Wessels Vastgoed
een nieuwe norm
Het Schetsblok in Amsterdam is onderdeel van de herontwikkeling van een voormalige schoollocatie door drie zelfbouwgroepen, die elk een woongebouw realiseerden rond een gemeenschappelijke openbare tuin. ANA architecten bedacht een gebouw als een levensgroot vel 3D-ruitjespapier, waarbinnen de kopers de positie, de omvang en de indeling van hun (casco) woning naar wens konden invullen. De kern met het trappenhuis, de lift en installatieschachten en de dragende gevels vormden daarbij het vaste kader, de inbouw is flexibel, en in de toekomst eenvoudig aan te passen. De afwerking kozen de bewoners uit een door de architect samengesteld materialen- en kleurenpalet. Het heeft een breed scala aan woningen opgeleverd, van 40 tot 150m 2, met totaal verschillende interieurs, waarvan een deel ontworpen met hulp van de architect. De jury vindt dit een project ‘met heel veel potentie voor de toekomst’. Er is goed nagedacht over wat woonconsumenten vandaag de dag willen: keuzevrijheid, betaalbaarheid, voldoende buitenruimte. De bewoners zijn vanaf het begin bij het ontwerp betrokken, terwijl het ‘regelwerk’ is uitbesteed, wat het bouwproces heeft bespoedigd. Ondanks de verscheidenheid aan wensen hebben de architecten de samenhang weten te bewaren. Het pand staat stevig op zijn plek en heeft een tijdloze uitstraling, het is mooi vormgegeven en door de goede isolatie en gebruik van zonnepanelen duurzaam in energiegebruik. De hoge ruimtes met enorme ramen en flinke balkons geven een ‘royaal’ gevoel. De jury vindt dat met dit woningbouwproject ‘een nieuwe norm’ wordt gesteld voor hoe je ‘samen tot een mooi en toekomstbestendig gebouw kunt komen’. Daarom wordt het Schetsblok uitgeroepen tot categoriewinnaar.
114 inzendingen, 4 categorieën De inzendingen zijn - net als in voorgaande jaren - ondergebracht in vier categorieën: Identiteit en Icoonwaarde, Particuliere woonbeleving, Stimulerende omgevingen en Leefbaarheid en Sociale cohesie. De jury kon inzendingen naar een andere categorie verplaatsen, als zij vond dat die beter aansloot bij de kwaliteiten van het project. De inzendingen zijn op drie onderdelen beoordeeld: de score binnen de categorie; architectonische criteria (stedenbouwkundige inpassing, conceptuele kracht, consistente uitwerking, materialisatie en detaillering) en de samenwerking tussen architect en opdrachtgever in relatie tot de opgave (proces, planning, omgang met budget, communicatie). De jury is niet in staat om de bouwkundige en bouwfysische aspecten van een gebouw te beoordelen. Op basis van het ingezonden materiaal is een eerste selectie gemaakt, waarna de jury een longlist heeft samengesteld. Deze is, na een uitvoerig debat, teruggebracht tot een shortlist van veertien projecten, die bezocht en beoordeeld zijn. Per categorie kon de jury maximaal drie projecten nomineren, waarvan één categoriewinnaar. Daarnaast bestond de mogelijkheid om maximaal drie projecten een eervolle vermelding toe te kennen. Uit de genomineerde inzendingen is tot slot het Beste Gebouw van het Jaar gekozen.
Leefbaarheid en Sociale cohesie Hoe breng je mensen met verschillende leeftijden, achtergronden en leefstijlen met elkaar in contact, hoe bouwen we een ‘inclusieve’ stad? Het antwoord dat je uit de inzendingen in deze categorie kunt destilleren is: maak publieke ruimte, investeer in (duurzame) mobiliteit en voeg horeca toe. Een voorbeeld is Coffee and Bikes op de campus van de TU Delft, een fietsenstalling voor 2100 fietsen gecombineerd met een koffiebar, fietsenwerkplaats en een zittribune. De publieke interieurs van de LocHal in Tilburg en de Noord-Zuidlijn maken indruk door hun omvang en complexiteit, en hebben een verbindende kracht die op een grote schaal werkt. Een element dat de jury in deze categorie mist is natuur; de meeste projecten zijn erg stenig. Hotel Jakarta, gebouwd rond een weelderige binnentuin, is een prettige uitzondering: een groene oase in de stad. Stimulerende omgevingen Kantoren, onderwijsgebouwen en een woongebouw met supermarkt; onder de noemer Stimulerende Omgevingen is een divers palet aan projecten ingestuurd. Het stimuleren van genezing en de gezondheid is een onderwerp dat zowel in woonwijken als zorginstellingen een belangrijke rol speelt. Het zorgcentrum Parkhoven in Leeuwarden wordt besproken; architectonisch niet het meest aansprekende project, maar een geslaagde poging om het stigma van de zorginstelling te doorbreken en een gebouw dat fraai verbonden is met de groene omgeving.
Scheperschuur (Hollandsche Rading)
speels puzzelen met eisen
Architect MONK architecten Opdrachtgever Particulier
Aan de rand van het bos in Hollandsche Rading staat een schuurwoning als een origami-vouwwerk. De bijzondere vorm is het resultaat van ‘puzzelen met de eisen van het bestemmingsplan’, zoals de opdrachtgever het omschrijft. Het moest gebouwd worden op het grondvlak van het (gesloopte) pand dat er voorheen stond, en ook de nok- en goothoogte waren voorgeschreven. Omdat ze geen standaard woning wilden, bedacht de architect om de nok niet in het midden te plaatsen, en zo kwam er een vouw in het dak. Ook de zijgevel is iets schuin geplaatst; zo wordt je blik als vanzelf gericht richting het bos en de tuin, met de kas en een werkplaats. Een stel sparren op het terrein is omgezaagd en gebruikt om de hoge leefruimte op de begane grond af te timmeren. Onder de kap bevinden zich de slaap- en studeerruimte met daartussen een doorloopbadkamer. Door gebruik van zonnepanelen (op de schuur), een warmtewisselaar en een houtkachel, is het huis energieneutraal. ‘Dit is een pleidooi om je huis te laten bouwen door architect’, vindt de jury. ‘Het is met liefde en aandacht gemaakt, en dat voel je.’ Het uitzicht op het bos is uitgebuit, en door de drie enorme taatsdeuren stap je zo de natuur in. Over het houten interieur zijn de meningen verdeeld: het ene jurylid vindt de afwerking mooi in z’n eenvoud, een ander noemt het té simpel en mist harmonie. Dit project toont dat de overheid het opdrachtgevers soms moeilijk maakt met regels, maar dat deze kaders ook tot creatieve oplossingen kunnen leiden, als je speels ermee omgaat.
De jury is vooral gecharmeerd van gebouwen die het stimuleren van werk-, bedrijfs- of onderwijsprocessen weten te combineren met het realiseren van (semi)openbare ruimte. Zoals het vernieuwde Erasmus MC, een ‘healing environment’ dat zich opent naar stad en waar ook mensen komen die niet ziek zijn. Of bedrijfsverzamelgebouw Imagewharf, dat een publiek toegankelijke binnentuin heeft waar werknemers en passanten elkaar treffen.
‘Misschien moeten we het woord icoon herschrijven’, concludeert een jurylid. ‘Wat vinden we tegenwoordig iconisch? Is dat een gebouw dat een ultiem voorbeeld stelt, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, of is het een bouwwerk dat er geweldig bij staat?’ Daar waar deze categorie doorgaans het best gevuld is, was de spoeling dit jaar dun. Uiteindelijk wordt slechts één project genomineerd: woongebouw De Pontsteiger.
Identiteit & Icoonwaarde Opvallend dit jaar is dat in deze categorie de icoonwaarde aan belang lijkt in te boeten; de ingezonden projecten zijn vaker gericht op identiteit. Soms draagt een gebouw bij aan het creëren van een identiteit voor een nieuwe plek, zoals de paddenstoelvormige bushalte in Utrecht Leidsche Rijn, soms gaat het om het behoud van een karakteristiek stadsbeeld, zoals bij de renovatie van kantoorgebouw Rivierstaete in Amsterdam. Identiteit heeft ook betrekking op de lokale gemeenschap, zoals bij de houtzagerij in IJlst, waar een lokaal ambacht nieuw leven is ingeblazen; in dit gebouw worden exposities en evenementen gecombineerd met maakonderwijs. De Zestien Eiken Schuur, gemaakt van lokaal gekapte bomen, en met een gevel van bast, is niet ontworpen om in zijn omgeving op te gaan en daarmee een landschappelijk icoon.
Particuliere woonbeleving In de categorie Particuliere woonbeleving ontbreken grootschalige woningbouw, collectieve particuliere opgaven en studentenhuisvesting; deze zijn nagenoeg allemaal ingezonden in een andere categorie. De jury staat stil bij een aantal kleinschalige verbouwingen en bespreekt de levensloopbestendige woningen voor ‘vitale senioren’ in Aalst, ontwikkeld door een groep particulieren. Een relevante opgave, denkt de jury; veel mensen willen zelf inbreng hebben over hoe ze wonen, en ook als het gaat om de toenemende eenzaamheid onder ouderen en de participatie van burgers in de zorg, is dit een interessant model. De diverse ingezonden vrijstaande (schuur) woningen spreken de jury het meest aan. Mooie huizen die met gevoel voor de directe omgeving heel precies op hun plek zijn gezet, en zorgvuldig afgewerkt. ‘Voor de architectuur een enorme promotie; het toont hoe je voor weinig geld iets bijzonders kunt maken.’
Woonhuis (Schijf)
scherp en doelgericht vakmanschap
Architect Grosfeld Bekkers van der Velde Architecten Opdrachtgever Particulier
Het verlangen om ‘buiten’ te wonen bracht dit gezin vanuit de stad naar een bosrijke plek bij het Brabantse dorp Schijf. De vraag aan Grosfeld Bekkers van der Velde Architecten was om een moderne, betaalbare en duurzame schuurwoning met bijgebouw te maken. De architect stelde voor om de twee functies bijeen te brengen in één krachtig architectonisch gebaar: een langgerekt gebouw, dat als een streep in het landschap ligt. Een lange houten vlonder doorkruist het gebouw en scheidt het woongedeelte van het bijgebouw, om uit te monden in de buitenzitkuil in de tuin. ‘Wauw’, luidt de reactie van de jury. ‘In al zijn eenvoud staat hier echt iets, en dat in een architectonisch weinig inspirerende omgeving.’ Het gebouw bestaat uit een betonnen vloer met een stalen draagconstructie en een dak van sandwichpanelen. Het interieur omvat een open leefruimte en een gang met ingebouwde kastenwand, waarachter de slaapkamers liggen, het bijgebouw is een grote open ruimte. Het oogt supersimpel, ‘maar om het er zo vanzelfsprekend uit te laten zien moet je concessieloos zijn’, merkt een jurylid op. Hier is ‘scherp en doelgericht gewerkt’, tot en met de stopcontacten. Dit is vakmanschap. De jury denkt dat de formele voordeur overbodig is; de tweede ingang vanaf de vlonder voelt als de logische entrée, hier loopt iedereen binnen, en naar de tuin. Wonderlijk is dat de glazen pui op het zuiden niet geopend kan worden; het huis is mede daardoor erg warm. Schaduw zal van de bomen moeten komen, maar als die eenmaal volgroeid zijn, is dit ‘een goddelijke plek’.
Discussie Onder de indruk van alles wat de jury gezien had tijdens drie intensieve reisdagen ontstond een levendige einddiscussie rond de cruciale vraag: welk gebouw was het beste? In de categorie Identiteit & Icoonwaarde was dat met een enkele nominatie meteen duidelijk: De Pontsteiger wint. Dit project torent - letterlijk – met kop en schouders boven de andere inzendingen uit. Size matters, dat geldt ook voor het Erasmus Medisch Centrum, dat verkozen wordt tot categoriewinnaar van Stimulerende Omgevingen. Het project is in omvang en complexiteit onvergelijkbaar met de andere inzendingen in deze categorie. De zorgopgave is op zichzelf al ingewikkeld: hoe kun je met een slimme ruimtelijke organisatie zorgprocessen verbeteren en de almaar stijgende kosten helpen beheersen? Het ontwerp helpt om processen te stroomlijnen, zorg en wetenschappelijk onderzoek beter met elkaar en de stad te verbinden, en creëert een ‘heilzame’ omgeving die de gezondheid van patiënten en werknemers bevordert. Daarbij komt de ingewikkelde techniek van specialismen als radiologie, de noodzaak om het ontwerp voortdurend aan te kunnen passen aan nieuwe ontwikkelingen en het feit dat het ziekenhuis moest blijven draaien tijdens de verbouwing. De manier waarop het gebouw naar de stad is geopend en de activiteiten binnen zichtbaar zijn gemaakt vindt de jury ‘ijzersterk’. Van een gebouw waarvan je hoopt dat je er nooit naar toe hoeft, is dit ziekenhuis getransformeerd tot ‘een plek waar je wilt zijn.’
De Zestien Eiken Schuur, ingezonden onder de noemer particuliere woonbeleving, springt eruit vanwege zijn experimentele karakter en het bijzondere (circulaire) materiaalgebruik. Maar het gebouw is (nog) niet bewoonbaar en daarom besluit de jury dit project een Eervolle Vermelding te geven. Als het gaat om woonkwaliteit, dan maakt Het Schetsblok de meeste indruk. Dit project is ingediend in de categorie Leefbaarheid & Sociale cohesie, maar de jury besluit om dit over te hevelen naar de categorie particuliere woonbeleving, juist omdat de kwaliteit met name schuilt in de mogelijkheid om de individuele woonwensen te realiseren binnen het flexibel ontworpen gebouw. Dit wordt de categoriewinnaar.
EERVOLLE VERMELDING Zestien Eiken Schuur Architect Hilberink Bosch architecten Opdrachtgever Hilberink Bosch architecten
De discussie over de winnaar van de categorie Leefbaarheid & Sociale cohesie loopt tegelijk met de eindafweging, waarbij vier gebouwen meedingen: De Pontsteiger, de LocHal, het Erasmus MC en de NoordZuidlijn. De Pontsteiger is met een openbaar binnenplein, horeca aan het water en een opstapplek voor de pont meer dan een iconisch object: een nieuwe plek in de stad. Maar het publieke aandeel is bescheiden; het gebouw biedt vooral woongenot voor de bewoners. Daarom valt dit project af als winnaar.
kracht van imperfectie
De vervallen schuur naast hun tot kantoor verbouwde boerderij was aan vervanging toe en even verderop waren zestien dode eiken geveld, ‘buitenbeentjes’ met kleine beschadigingen die niet als bouwhout verkocht mogen worden en zodoende in de papierfabriek dreigden te verdwijnen. Een plus een is drie, dachten architecten Annemariken Hilberink en Geert Bosch. Ze besloten het experiment aan te gaan en met dit hout een nieuwe schuur te bouwen, die dienst doet als autogarage, berging en maquettewerkplaats. Daarbij stelden ze zichzelf voor de uitdaging om de hele boom, inclusief splijthout en schors, te verwerken: ‘circulair zoals de boer dat vroeger deed’. Het heeft een prachtige, verrassende ruimte opgeleverd, met een eigenwijs asymmetrische kap en een gevel van bast. Dit project weet de jury om meerdere redenen te enthousiasmeren; het gebouw is prachtig in harmonie met het omringende landschap, ademt vakmanschap en maakplezier, en biedt een warme sfeer. Tegelijk toont het de ‘kracht van imperfectie’ en is het een mooi ‘talking point’ om de doorgeslagen (duurzaamheids)certificering in de bouw ter discussie te stellen. Het gebouw is flexibel te gebruiken en kan doorontwikkeld worden tot woonruimte; het is geïsoleerd en leidingwerk voor een badkamer is al aangelegd. De jury ziet het als een oproep om meer aandacht te geven aan tactiliteit, (circulair) materiaalgebruik en experiment. Hiervoor krijgt dit project een Eervolle Vermelding.
De LocHal is ingezonden in de categorie Leefbaarheid en Sociale cohesie, en bereikt op dat gebied veel: een doods gebied in de stad is omgetoverd in een bruisende plek, waar bewoners uit heel Tilburg – en daarbuiten - bij elkaar komen. Maar het gebouw is ook een icoon, en een stimulerende omgeving. De jury prijst de ambitie van de stad om dit enorme gebouw te herprogrammeren; ze zag in dat er behoefte was aan een ‘stadscampus’, en werd daarvoor beloond met een prachtig ‘cadeau’. De LocHal toont hoe je de kracht van het bestaande benut, maar is als opgave minder complex dan het Erasmus MC en de Noord-Zuidlijn, en het is logistiek niet overal even ‘scherp’; een bepaald boek vinden is nog best lastig. Het Erasmus MC is ‘een openhartoperatie van 26 jaar’ waarbij de inpassing in de stad is gecombineerd met het verbeteren van zorgprocessen en onderzoek. ‘Knap hoe een ‘ongenadig ingewikkelde’ opgave zo gestructureerd en geordend tot een goed eind is gebracht.’
¬ Bovenal is dit een pleidooi om te investeren in de lange termijn, om de ambities voor projecten op te blijven rekken, in de wetenschap dat zo vanzelf manifest wordt wat architectuur vermag
De jury
Fotografen
Jort Kelder Voorzitter Ferdi Licher Chantal Schoenmakers Jeroen van Schooten Bianca Seekles Renkse van der Stoep
Scheperschuur, Hollandsche Rading Peter Cuypers De Pontsteiger, Amsterdam Ossip van Duivenbode LocHal, Tilburg Stijn Bollaert Noord-Zuidlijn, Amsterdam Jannes Linders Hotel Jakarta, Amsterdam Iwan Baan Imagewharf werk- en studiogebouw, Amsterdam Jeroen Musch Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Rob van Esch Schetsblok, Amsterdam Luuk Kramer Woonhuis, Schijf Michel Kievits Zestien Eiken Schuur René de Wit
Jurysecretaris Kirsten Hannema Ook de Noord-Zuidlijn, die na jaren van maatschappelijk verzet met behulp van een nieuwe boortechniek, dwars onder de fundering van de historische binnenstad door, langs een zevental metrostations is gerealiseerd, is een buitencategorie wat betreft complexiteit. De stad vroeg om een metrolijn te bouwen waarbij er ‘niets zou veranderen’ aan het straatbeeld. Dat is gelukt, maar het project heeft meer bewerkstelligd. Het is een overwinning op het Amsterdamse ‘metrotrauma’, waarmee de politieke nieuwe moed en (de ontwikkeling van) het openbaar vervoer nieuw elan heeft gekregen. Het is een ode aan vakmanschap, een liefdesverklaring aan materiaal en detail, waarbij werkelijk alles klopt – zichtlijnen, liften, tot de laatste glasplaat. Maar bovenal is het een pleidooi om te investeren in de lange termijn, om de ambities voor projecten op te blijven rekken, in de wetenschap dat zo vanzelf manifest wordt wat architectuur vermag. De LocHal is winnaar in de categorie Leefbaarheid & Sociale cohesie, maar de Noord-Zuidlijn is het Beste Gebouw van 2019.
Hoofdsponsor
Co-sponsoren
Colofon Ontwerp thonik
Mediapartner
Drukwerk Aeroprint Uitgave BNA
Over de beste geb en hun gebruiker opdrachtgevers e