6 minute read
6.3 Ontvankelijkheid voor een jihadistische ideologie
groepscohesie; een fenomeen dat sterk lijkt op dat van rallying around the flag. En hierdoor ontstaat weer een grotere afstand tussen de groep die zich in het nauw gedreven voelt en de gemeenschap die door deze groep als een bedreiging of als een vijand wordt gezien: in dit geval de westerse maatschappij (zie ook Van der Pligt & Koomen, 2009).
Dit proces is boeiend. Zowel het vergroten van de afstand tot de maatschappij waarin men leeft, als het aanwakkeren van woede en wraakgevoelens jegens die maatschappij, kunnen leiden tot acties die het waargenomen onrecht teniet zouden moeten doen, of zouden moeten vergelden.
Advertisement
Volgens Silke (2008) kan wraak gezien worden als een sleutelmotivatie van (potentiële) terroristen, omdat wraak ertoe dient waargenomen onrecht recht te zetten, de eigenwaarde van de wraakzuchtige te herstellen én toekomstig onrecht af te schrikken (zie ook Cota-McKinley et al., 2001; Van der Pligt & Koomen, 2009).
Wraakzuchtigen zijn tot veel bereid. Uit onderzoek van Cota-McKinley et al. (2001) blijkt dat mannen doorgaans wraakzuchtiger zijn dan vrouwen, en dat jongeren wraakzuchtiger zijn dan ouderen. Misschien is dit één van de redenen dat er veel meer mannelijke dan vrouwelijke actoren participeren in de bestudeerde jihadistische samenwerkingsverbanden, en dat de vrouwen zich vaak meer in de sociale buitenzones van deze clusters bewegen. Daarnaast toont hun onderzoek dat mensen die God zien als meester en rechter een relatief positieve opvatting hebben over wraak (in dit onderzoek betrof het mensen die het oude testament zeer letterlijk interpreteerden). Van der Pligt en Koomen (2009) suggereren op grond hiervan dat er mogelijk een verband bestaat tussen religieus fundamentalisme in het algemeen, en dus ook islamistisch fundamentalisme, en het accepteren of toelaten van gevoelens van wraak. Religieuze fundamentalisten zien wraak eerder als een morele plicht en zullen eerder actie ondernemen om ervaren onrecht te herstellen.
Cognitieve processen
Van der Pligt en Koomen wijzen verder op nog een ander proces dat actiebereidheid als gevolg van boosheid en woede kan versterken. Boosheid brengt spanning teweeg waardoor de verwerking van informatie wordt beïnvloed. Boosheid zorgt ervoor dat negatieve handelingen van de groep waartegen men zich keert worden overdreven, en dat informatie oppervlakkig en weinig systematisch wordt verwerkt. Ook leidt deze emotie ertoe dat mensen minder bereid of in staat zijn om de bredere situatie nuchter in ogenschouw te nemen en als mede veroorzaker te zien van negatieve handelingen van de andere groep, of om zich te verplaatsen in het gezichtspunt van die andere groep om hun handelingen te kunnen begrijpen. Bovendien leidt boosheid tot risicovol gedrag. Vandaar dat het opwekken van boosheid en wraakgevoelens een escalerende uitwerking kan hebben. Ook om die reden is het dus verontrustend te moeten constateren dat actoren in jihadistische samenwerkingsverbanden een groot deel van hun tijd doorbrengen met het aanwakkeren van dergelijke emoties en sentimenten.
Welke mensen zijn –afgaand op de geselecteerde politiedossiers –ontvankelijk voor een jihadistische ideologie? Voor de verbondenheid met een jihadistische groep? Voor de gedeelde identiteit die met dit groepslidmaatschap samenhangt, of voor andere voordelen die dergelijke groepen hun kunnen bieden? Welke mensen raken, kortom, betrokken bij jihadistische relatiestelsels? In eerste instantie laat ons gegevensbestand een gemêleerde actorenpopulatie zien van mensen uit verschillende herkomstlanden en met verschillende achtergronden. Bij een nadere beschouwing komt echter een kenmerk naar voren dat veel actoren met elkaar delen: personen die actief zijn in de bestudeerde jihadistische clusters voelen zich slecht of niet verbonden met de seculiere samenleving waarin zij wonen of verblijven, hetgeen hen ontvankelijk maakt voor de jihadistische ideologie. Daarnaast kunnen jihadistische
relatiestelsels hen voorzien in bepaalde, meer concrete, behoeften.
Gebrek aan bindingen met de seculiere maatschappij
Ons onderzoek toont dat de meeste actoren die in de opsporingsdossiers naar voren komen weinig bindingen hebben met de maatschappij waarin zij leven. Het merendeel van hen heeft zich zelfs nooit echt verbonden gevoeld met de westerse maatschappij. Deze actoren zijn niet in het Westen opgegroeid, wonen er pas kort en maken onderdeel uit van een migrantencultuur. Van de in totaal 93 bestudeerde mannelijke actoren, heeft bijna de helft géén legale verblijfsstatus in Nederland of in een ander West-Europees land. Deze personen zijn gemiddeld ruim drie jaar voor hun aanhouding in Nederland of in een ander West-Europees land komen wonen. Elf mannen zijn in Nederland geboren, van wie er tien hier zijn opgegroeid. Hiernaast zijn er nog twee mannen op jonge leeftijd in Nederland komen wonen. Alle overige mannelijke actoren zijn echter in het buitenland geboren en opgegroeid, en een groot deel van hen verblijft pas sinds kort in Nederland.
De actoren die afkomstig zijn uit het Midden-Oosten, verblijven op het moment dat zij bij de politie in beeld komen gemiddeld 4,5 jaar in Nederland, de actoren uit Noord-Afrika gemiddeld 3,6 jaar en de actoren uit Oost-Europa en de Noordelijke Kaukasus gemiddeld vier jaar. Doordat deze personen pas relatief kort in een seculiere westerse maatschappij leven, voelen zij zich vermoedelijk slecht met deze samenleving verbonden. We veronderstellen dat onder meer dit gebrek aan maatschappelijke binding hen ontvankelijk heeft gemaakt voor richtinggevende actoren die een heldere ideologie communiceren, maar ook voor de verbondenheid met een jihadistische groep, voor de gedeelde identiteit die met dit groepslidmaatschap samenhangt en voor andere voordelen die dergelijke groepen hen kunnen bieden.
Een kleiner aantal actoren heeft zich vermoedelijk wél ooit verbonden gevoeld met onze maatschappij, maar is die band om uiteenlopende redenen kwijtgeraakt. Een deel van hen is in de marges van de samenleving beland door verslavingsproblematiek, doordat zij in de criminaliteit zijn beland, of door andere persoonlijke problemen. Ook voor deze actoren geldt dat hun ontvankelijkheid voor richtinggevende (spil)figuren –die een ander leven in het vooruitzicht stellen –voortvloeit uit hun kwetsbare positie en hun gebrek aan bindingen met de samenleving. Onder invloed van deze actoren kunnen zij besluiten hun leven voortaan in dienst te stellen van de heilige strijd.
Andere actoren, eveneens een minderheid in de totale actorenpopulatie, zijn hun gevoel van verbondenheid met de seculiere maatschappij pas kwijtgeraakt op het moment dat zij het jihadistische gedachtegoed omarmden. Doordat de kloof met deze maatschappij in jihadistische samenwerkingsverbanden doelgericht wordt vergroot, en in het bijzonder doordat hierin gevoelens van boosheid en woede worden opgewekt en aangewakkerd, ervaren deze actoren een steeds grotere afstand tot de samenleving. Onder hen signaleren we idealisten, politiek activisten, ‘zoekers’, alsook ook personen die door vrienden of kennissen in aanraking zijn gekomen met de jihadistische ideologie en hier om uiteenlopende redenen in zijn gaan geloven.
Een opvallend groot deel van hen is moslima. Veel van de vrouwen die een rol spelen in de door ons bestudeerde jihadistische clusters zijn in West-Europa geboren en getogen, en enkelen van hen zijn pas op latere leeftijd tot de islam bekeerd. Sommigen van hen zijn door liefdesrelaties met jihadistische partners in dergelijke clusters terecht gekomen. Doordat deze vrouwen zich vervolgens zijn gaan identificeren met deze clusters, of zijn gaan geloven in hetgeen daarbinnen wordt gepredikt, zijn hun banden met de West-Europese of Nederlandse maatschappij verzwakt of zelfs expliciet verbroken. Voor enkele moslima’s uit de geanalyseerde clusters geldt echter dat zij –ondanks hun belangstelling voor het jihadistische gedachtegoed –nog steeds in contact blijven met de Nederlandse samenleving. Zij volgen reguliere opleidingen en onderhouden ook relaties buiten het jihadistische circuit.
Voor de idealisten en politieke activisten in de actorenpopulatie geldt dat diepgewortelde