13 minute read
4.5 Leefstijl en leefomgeving
X: ‘je moet in dit land als een clown kleden om niet op te vallen’ Y ‘jaa ik begrijop’ X ‘je moet er gewoon als zo;n gekke marokkaan eruitzien. Je weet wel’ Y ‘haha ok’ X ‘Zo één die alleen bezig is met meisjes de hele dag’ Y ‘jaok.,..’ X ‘beetje macho’ Y ‘enne nog iets. niks zeggen tegen […] ik zie hem wel daar haha’ X ‘In elk geval NIET in sunnie74 kleding of iets dergelijks’ Y ‘nee ok...’
Overigens nemen gezaghebbende rolmodellen dergelijke maatregelen niet altijd. Vooral geestelijke inspirators hebben naar hun volgelingen een status en een ideologische geloofwaardigheid hoog te houden door te leven (en zich te kleden) naar het beeld van de profeet.
Advertisement
4.4.8 Kennis van de werkwijze van de politie
De politie constateert tijdens diverse onderzoeken dat sommige actoren goed op de hoogte zijn van de werkwijze van opsporingsdiensten. Zo blijken zij opvallend rijgedrag te vertonen, om eventuele observatieteams af te schudden of om te controleren of zij worden gevolgd. Ook constateren opsporingsteams dat actoren in sommige groepen in politiejargon met elkaar overleggen over de manier waarop politieteams te werk gaan. De politie veronderstelt dat personen die eerder met activiteiten van opsporingsdiensten in aanraking zijn gekomen hiervan uitgebreid verslag doen aan connecties voor wie deze informatie van belang zou kunnen zijn.
Vanzelfsprekend kleeft er ook een alledaagse kant aan het bestaan van jihadisten. Jihadistische moslims onderhouden vaak gezinnen, echtgenotes of echtgenoten, huisgenoten of gasten. Ook zij bezoeken gelegenheden zoals winkels, belhuizen, scholen of moskeeën; hebben omgang binnen bepaalde gemeenschappen; en laten zich gelden op specifieke locaties. Deze paragraaf beschrijft op hoofdpunten hoe actoren uit ons zaakbestand in en met hun omgeving leven en functioneren en hoe jihadistische activiteiten in dit dagelijkse leven van de actoren zijn ingebed.
4.5.1 Familie- en gezinssfeer
Hoewel de bestudeerde opsporingsonderzoeken hierover niet altijd even volledig zijn, kunnen we jihadisten geenszins typisch omschrijven als vrijgezelle, ongebonden of door familie verstoten personen die niets te verliezen hebben. Veel van hen zijn er namelijk niet alleen voor hun radicale geloofsgemeenschap, maar houden er tevens een huwelijks-, gezins- of familieleven op na.
In dit opzicht stuiten we op een grote veelzijdigheid. Meerdere actoren met niet-westerse wortels, zowel jong als oud, zijn in West-Europa getrouwd met bekeerde Europese vrouwen of met moslimvrouwen van Noord-Afrikaanse origine. Anderen, daarentegen, hebben hun partner en/of kinderen meegenomen uit het buitenland. Tegelijkertijd wonen enkele ongehuwde jongeren nog bij hun ouders. Sommigen van hen functioneren pas enkele jaren (weer) in een voltallig huishouden; bijvoorbeeld na hun komst naar Nederland in het kader van gezinshereniging. Islamitische culturen beschouwen het gezin vaak als de meest natuurlijke bouwsteen van de maatschappij. En doorgaans verlaten moslimkinderen hun ouderlijk huis pas wanneer zij (relatief jong) trouwen. Soms blijven zij echter ook daarná nog inwonen bij hun ouders.
Ook in de sociale systemen waarbinnen radicale spelers opereren, eisen gezinnen en extended family’s dus geregeld belangrijke en verbindende functies op. Tot op zekere hoogte is hun doen en laten daarom bij deze familieleden bekend. In een aantal gevallen weten jihadisten zich daarbij duidelijk gesteund of zelfs bijgestaan door onder anderen hun vrouwen, broers, (schoon)vaders of (schoon)moeders. Maar in veruit de meeste families, waarbinnen soms weliswaar de salafistische geloofsleer wordt beleden, kunnen jihadistische bloedverwanten op weinig sympathie voor hun acties rekenen. Toch leggen familieleden vrijwel nooit belastende verklaringen over elkaar af bij de politie of de rechter. Tegenover de buitenwereld nemen zij hun bloedverwanten in bescherming.
Bínnen of tussen families is de betrokkenheid van naasten bij radicalisme of jihadisme echter een frequent onderwerp van debat –en soms ook een bron van conflict. Enerzijds gaan actoren vaak verhitte politiek-religieuze discussies aan met gezinsleden die weigeren hun strenge levensstijl over te nemen of die hun gedrag resoluut afkeuren. Dit resulteert in uitzonderingsgevallen zelfs in dreigementen en/of gebroken relaties. Anderzijds gebeurt het ook dat families zélf proberen te interveniëren. Wanneer een sterk geïndoctrineerd meisje met een overtuigde jihadist wil trouwen, proberen haar vader en haar zwager het huwelijk te voorkomen. Ook haar zus ontraadt het haar en neemt daarom uiteindelijk contact op met de moeder van de jongeman, ‘X’:
‘[….] Ik ben bij de moeder van [X] geweest om haar ter verantwoording te roepen voor wat haar zoon met mijn zus heeft gedaan. De moeder had inmiddels dezelfde ideeën als haar zoon […]’
4.5.2 Wonen en gastvrijheid
In het islamitische normen- en waardenstelsel neemt gastvrijheid een belangrijke plaats in. Strenggelovige moslims laten zich in hun hartelijkheid tegenover reizigers, illegalen en daklozen vaak leiden door de koran en de hadith (zie ook Khan, 2005).
Zeker in kringen van fundamentalisten en salafistische jihadisten is het gemeengoed dat iedereen met een woning of een appartement, openstaat voor gasten en logés. Extremisten in Nederland ontvangen reizende geestverwanten vaak met open armen. En actoren die hier illegaal verblijven, maar wel een verblijfplaats hebben, stellen deze regelmatig ter beschikking aan onderdakbehoevende kennissen uit het illegalencircuit. Veel van zulke verstandhoudingen ontstaan in of rondom moskeeën; bijvoorbeeld wanneer extremisten nieuwe vrienden of contactpersonen een slaapplaats aanbieden. Via gasten of relaties van de gastheer, kan de logé vervolgens weer ergens anders terecht. Vrijwel iedereen heeft zo altijd een logeeradres. En ook hieruit blijkt dat jihadisten hun relatiestelsel niet alléén voor gewelddadige activiteiten mobiliseren.
In huizen waarin meerdere personen een tussenstop maken of een tijdelijk onderkomen vinden, kunnen overigens ook onderlinge spanningen ontstaan. Zo raken de verhoudingen tussen een radicale Jemenitische woningeigenaar en zijn gasten verstoord wanneer een van zijn logés voor langere tijd twee kinderen in het appartement onderbrengt. Overigens toont dit geval eveneens aan dat actoren hun gastvrijheid niet altijd op Mohammedaanse broederliefde baseren. De man vraagt volgens zijn gasten –en latere terrorismeverdachten –namelijk een ongebruikelijk hoge huurbijdrage.
Ten slotte geven allerlei sociale manifestaties inzicht in de hartelijkheid waarmee jihadisten anderen in hun woning ontvangen. Betrokkenen nodigen mensen uit voor lezingen of huiskamerbijeenkomsten, maar ook voor minder ideologisch beladen gelegenheden: televisie kijken met vrienden en kennissen, of gezamenlijk eten en drinken. Soms zijn daarbij eveneens vrouwen welkom. Zij verblijven dan vrijwel altijd in een andere ruimte dan de mannen. En ook
al bewegen jihadisten zich voornamelijk in radicale kringen; de meeste van hen krijgen ook gewoon introducés, meelopers, kennissen en vrienden op bezoek.
4.5.3 Dagelijkse routines: onderwijs of werk
Hoewel het radicale salafisme afzijdigheid voorschrijft ten opzichte van de moderne samenleving, integreert een beperkt aantal actoren toch in onze maatschappij door deel te nemen aan –soms seculiere –vormen van onderwijs en training of door in Nederland deel te nemen aan het reguliere arbeidsproces.
Onderwijs
Vooral jongere mannen en vrouwen combineren hun jihadistische bestaan nog wel eens met alledaagse lessen op middelbare scholen, of met cursussen in het beroeps- of hoger onderwijs. Hieraan lijken af en toe heel rationele overwegingen ten grondslag te liggen. Zo besluit een Eritrese jihadist zich na het verlies van zijn baan aan te melden op een avondschool en volgt een ander gewoon een opleiding tot assistent installatietechniek aan een regionaal opleidingscentrum (ROC). Van sommige verdachten vermoedt de politie niettemin dat zij zich vooral laten scholen ten behoeve van hun jihadistische carrière. Maar voor de meeste actoren speelt onderwijs geen rol van betekenis (meer). Verschillende oudere actoren hebben reeds lang geleden in hun land van herkomst opleidingen gevolgd. En veel jongeren hebben hun onderwijsloopbaan recentelijk afgebroken of zijn van school gestuurd. In enkele gevallen hingen dergelijke gebeurtenissen duidelijk samen met hun radicaliseringsprocessen. Eén persoon stopte enkele jaren vóór zijn aanhouding met school. De omstandigheden op zijn VMBO-opleiding conflicteerden met de leer die hij beleed met zijn kort daarvoor verworven radicale en jihadistische metgezellen. Hij verklaart:
‘Ik mocht van mijn geloof niet naar meisjes kijken. Ik had economie gekozen. Daar zitten veel meisjes bij. Er waren misschien vier jongens op een klas van 22 leerlingen. Ik kon niet zomaar overstappen op de richting techniek […] er zijn ook Marokkaanse meisjes die zich niet aan de kledingvoorschriften van de islam houden. Er zijn ook nog andere verleidingen. Ik was bang dat ik daardoor te ver zou gaan.’
Werk
Naar het beroepsmatige wel en wee en de inkomensbronnen van betrokkenen bij jihadisme verrichten opsporingsdiensten relatief weinig onderzoek. Toch is het evident dat slechts enkele actoren een stabiel professioneel bestaan hebben ontwikkeld, onder wie in ieder geval een religieus docent, een stukadoor, en een service engineer die naar tevredenheid –en met een vast contract –bij een ICT-bedrijf werkt.
De meeste verdachten wisselen echter veelvuldig van baan, handelen op de ambulante of zwarte markt, of teren op een –al dan niet onrechtmatige –uitkering. Vaker nog zien we deze verschijnselen in combinatie. Veel personen komen via uitzendbureaus in functies terecht die géén of weinig scholing vereisen, zoals op een helpdesk of bij een afvalverwerkingsbedrijf. Diegenen onder hen met een illegale verblijfstatus, schrijven zich in bij malafide werkbemiddelaars met vervalste persoonsdocumenten. In Nederland bestaan naar schatting tussen de vijfduizend en zesduizend van zulke uitzendbureaus75 die vooral illegalen clandestien tewerkstellen (Research voor Beleid, 2008). Het is opvallend dat enkele van deze –vaak onwettelijk opererende –uitzendbureaus, als ontmoetingsplaatsen, een bescheiden spilfunctie lijken te vervullen voor de jihadistische beweging in Nederland. Andere illegale actoren vinden ook zonder tussenkomst van dergelijke ondernemingen werk; bijvoorbeeld bij een islamitische slagerij, een bakker of een loonbedrijf in het Westland.
Het voorbeeld van een fundamentalistische Syriër die als mensensmokkelaar een faciliterende functie vervult binnen een jihadistische cluster, geeft inzicht in de wijze waarop ook sommige
legale migranten dagelijkse activiteiten ontplooien voor hun broodwinning. Met behulp van zijn voltallige gezin, koopt de man op de meest uiteenlopende plaatsen grote hoeveelheden goedkope telefoons en telefoonkaarten in. Die verhandelt hij vervolgens op de zwarte markt.
4.5.4 Dagelijkse routines: in en rondom islamitische centra
Voor nagenoeg alle jihadistische en islamistisch activistische actoren is de moskeegang een regelmatig gebeuren. Zij bezoeken gebedshuizen die het beste tegemoet komen aan hun radicale politiek-religieuze opvattingen. In Nederland betreft het ongeveer tien ultrasalafistische instellingen die zich voornamelijk concentreren in de grote steden en die stuk voor stuk beschikken over welbespraakte fundamentalistische predikers (zie ook: AIVD, 2007). Sommige verdachten gaan vijf keer per dag naar een moskee en houden bijvoorbeeld lijstjes bij met de tijden van zonsopgangen voor het ochtendgebed. Het merendeel doet dit echter naar gelang de dagindeling het toelaat, of sociale prikkels (o.a. groepsdruk) hen ertoe aanzetten. Sporadisch nemen radicaliseringsprocessen dusdanig extreme wendingen dat actoren (zelfs) ultraorthodoxe moskeen als te liberaal beschouwen. Hoewel zij zich dan af en toe nog wel vanuit sociale overwegingen in of rondom dit soort gebedshuizen begeven –óf bijvoorbeeld tijdens speciale gelegenheden, zoals de ramadan –participeren zij er niet meer veelvuldig in het gebed.
Terwijl de institutionele betrokkenheid van ultrasalafistische islamitische centra bij jihadisme doorgaans beperkt is, kunnen deze instellingen en hun directe omgevingen bij uitstek verworden tot dé plaatsen waar actoren elkaar leren kennen en blijven ontmoeten. Als ontmoetingsplaatsen spelen ze voor de clustervorming en sociale bestendiging binnen alle samenwerkingsverbanden een cruciale rol. Vrienden en kennissen weten elkaar hier te vinden en lijken de lokale religieuze gemeenschap dikwijls als een ‘warm bad’ te ervaren. In enkele moskeeën volgen actoren voorts lessen in Arabische taal en cultuur.
Tegelijkertijd zijn dit ook de plaatsen waar autodidactische jihadisten soms –buiten de reguliere gebedsdiensten –toespraken houden; vaak tegenover een jong publiek. Militante geloofsgeleerden of andere gezaghebbende heartland-oriented verzamelen er geïnteresseerden voor aanstaande bijeenkomsten dan wel lessen. En bepaalde personen, onder wie in één geval de bibliothecaris van een aan zijn moskee gelieerd cultureel instituut, verspreiden er propagandamateriaal. Overigens bevinden zich in verscheidene strikt salafistische gebedshuizen
gelegenheden waar bezoekers ook geschriften, video,- en cassettebanden met een isolationistische of intolerante boodschap kunnen kopen.
4.5.5 Semi-openbare gelegenheden: belhuizen en internetcafés
Behalve in religieuze centra, vertonen jihadisten zich frequent in andere semi-openbare gelegenheden, waaronder met name specifieke internetcafés en belhuizen. Binnen de gemeenschappen waarin zij vertoeven, vervullen ook deze semi-openbare ruimtes een belangrijke rol. Het zijn vaak smeltkroezen van illegalen, migranten, allochtonen en andere mensen die frequent en relatief goedkoop naar het buitenland willen bellen of schrijven. Jihadistische actoren leren er geestverwanten kennen, ontmoeten er broeders uit het buitenland en kunnen er hun bel- en internetgedrag enigszins afschermen. Personen zonder vaste woon- of verblijfplaats bezoeken dit soort ondernemingen soms uit noodzaak. Een illegale jongeman die via internetfora en chatsites voornamelijk vrouwen probeert te overtuigen van zijn jihadistische gedachtegoed, doet dit bijvoorbeeld onder meer vanuit belhuizen en internetcafés. Andere betrokkenen vinden in dergelijke winkels werk of zelfs een plek om te overnachten. Als trefpunten voor extremisten, kunnen belhuizen en internetcafés zich ontwikkelen tot alternatieven voor moskeeën. Dit geldt in het bijzonder in het geval van een jihadistisch relatiestelsel waarbinnen enkele managers van een telefooncentrum een rol spelen. Deze managers stellen zich namelijk sympathiek en behulpzaam op jegens een gezelschap van radicaliserende bezoekers en hun richtinggevende spilfiguren. Deze ‘klanten’ komen niet voor
bel- en computerfaciliteiten, maar voor bijeenkomsten, lezingen en cursussen in een afgeschermde ruimte van de winkel. Enkele jongeren onder hen begroeten de eigenaar bij binnenkomst altijd met de woorden ‘wij zijn moedjahedien’. Dezelfde personen komen voor hun jihadistische activiteiten ook wel eens bijeen in internetcafés elders in het land.
4.5.6 Verblijf en jihadisme in asielzoekerscentra
Verschillende verdachten spenderen ten tijde van hun jihadistische engagement een bepaalde periode in asielzoekerscentra. In afwachting van vreemdelingrechtelijke procedures zijn zij daar verzekerd van voedsel en onderdak. Ondertussen verlaten zij hun tijdelijke onderkomens regelmatig; bijvoorbeeld om (fundamentalistische) vrienden of bekenden op te zoeken. Via hen kunnen zij ook elders in Nederland kennismaken met legale extremistische migranten én met lokaal opgegroeide, radicaliserende, jongeren. Andersom krijgen actoren die in asielzoekerscentra verblijven daar af en toe bezoek. Het lijkt er op dat vooral richtinggevende jihadisten soms doelgericht langs diverse instellingen reizen om ontvankelijke bewoners voor hun zaak te mobiliseren.
Asielzoekerscentra kunnen, als veelvoorkomende ontmoetingsplaatsen voor radicale moslims, dus een rol spelen bij jihadistische clustervorming én bij concrete jihadistische activiteiten. Personen met uiteenlopende sociaal-culturele achtergronden en levensverhalen identificeren zich hier met dezelfde omstandigheden en problemen, en kunnen relaties aangaan op basis van gedeelde wereldbeelden en interesses. Predikers van militant salafisme ontpoppen zich in dit soort omgevingen soms tot invloedrijke spelers. Zo vertelt een medewerker van een asielzoekerscentrum over ‘X’, een bekende jihadistische inspirator:
‘Verder had ik het idee dat [X] een leidende figuur was in de moslimgemeenschap van het AZC. Ik zag wekelijks dat X en een aantal bewoners met elkaar in gesprek waren aan een tafel en dat hij daarin een soort van gespreksleider was. […] dat hij iets duidelijk probeerde te maken aan deze mannen. [….] Het ging er soms hard aan toe […] tijdens deze discussies kon hij zich echt opwinden en hierbij met luide stem en handgebaren zijn standpunt naar voren brengen.’
4.5.7 Verblijf en jihadisme in penitentiaire inrichtingen
De laatste, onvermijdelijke, plaatsen waar jihadisten geregeld actief zijn, benoemen we onder de kopjes ‘gevangenissen’ en ‘huizen van bewaring’. Eerder hebben we al beschreven hoe geestdriftige jihadisten in penitentiaire inrichtingen –maar al te vaak met succes –medegedetineerden overtuigen van radicale en extremistische denkbeelden (zie subparagraaf 4.1.1). Een ambtenaar die betrokken was bij een opsporingsonderzoek, vertelt over een charismatische verdachte:
‘Hij werd elke week verplaatst van de ene vleugel naar de andere. Hij was diegene die iedereen in de gevangenis ook ging indoctrineren. En rekruteren. Dus deze [jonge Marokkanen] die voor woning inbraken zaten en niets te maken hadden met dit, waren binnen een week allemaal plat. Die liepen in jurken, gingen vijfmaal per dag bidden en aten geen varkensvlees meer. Dat was lastig, dus [hij] werd steeds verplaatst.’
Sommige actoren gaan zelfs nog verder. Zij benaderen eveneens criminele medegedetineerden om in de toekomst, al dan niet via hen, wapens en springstoffen te kunnen bemachtigen. Zo ook een actor die tijdens zijn detentie systematisch alle moslimgevangenen probeert te enthousiasmeren voor de jihad. Hij praat overmoedig over zijn verlangen zichzelf op te blazen temidden van een grote mensenmassa en poogt onderwijl bij verschillende gevangen informatie los te peuteren over springstoffen en leveranciers daarvan.
In en vanuit de gevangenis, en incidenteel een politiecel, onderhouden jihadisten ook contacten met familie, vrienden en niet-gedetineerde medestanders. Dit brengt soms intrigerende feiten