LAND LAND VER RE BOUW BUILD EN ING OKTOBER 2020
VORMGEVEN AAN EEN LANDBOUW- EN VOEDSELTRANSITIE IN:
‘DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT’
COLOFON AFSTUDEEROPDRACHT Academie Van Bouwkunst | Amsterdam Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Vakgroep Landschapsarchitectuur Master of Science OPGESTELD DOOR: Roeland Meek Willem Hedastraat 19 3552 AN Utrecht Meek® [Reseach and Design] www.roelandmeek.com info@roelandmeek.com
COMMISSIE SAMENSTELLING Roel van Gerwen - Mentor Marieke Timmermans - Commissielid (2017-2019) Bruno Vermeersch - Commissielid (2017-2019) Noël van Dooren - Mentor (2017-2018) EXAMINATOREN Yttje Feddes Lodewijk van Niewenhuize STATUS Definitive Afstudeerrapportage Utrecht, Oktober 2020 Uit deze publicatie mag niets worden gebruikt of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de auteur.
LAND RE BUILD ING VORMGEVEN AAN EEN LANDBOUW- EN VOEDSELTRANSITIE IN:
‘DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT’
VOORWOORD
Voedsel voor de stad INDIVIDU
POPULATIE
Voor u ligt de schriftelijke weergave van het afstudeerproject van Roeland Meek voor de academie van Bouwkunst te Amsterdam, afdeling Landschapsarchitectuur. Roeland heeft er voor gekozen om al lezend en ontwerpend te onderzoeken hoe een duurzame landbouwpraktijk geïmplementeerd kan worden in het Nederlandse polderlandschap, dat momenteel gedomineerd wordt door grote groene grasvlakten t.b.v. veeteelt. Hoewel we daar in de schappen van de supermarkten niets van merken is, kunnen we spreken van een landbouwcisis in Nederland. De huidige stikstofcrisis is daar een symptoom van, net als de grote uitstoot van broeikasgassen als CO2 en methaan door de Nederlandse veestapel.
GEMEENSCHAP
ECOSYSTEEM
BIOSFEER
Onderliggend probleem is dat er in Nederland veel te weinig grond is om op natuurlijke wijze in de eigen huidige voedselbehoefte te voorzien. Dus importeren we grote hoeveelheden veevoer (soja) en andere producten (palmolie) om daar hoogwaardig voedsel van te maken. Zo veel dat Nederland een belangrijk agrarisch exportland is. Daarbij wordt vaak vergeten dat onze exportproducten voor het merendeel zijn gemaakt vanuit geïmporteerde biomassa. Of met behulp van sterk opgevoerde landbouwopbrengsten, waarvoor onze boeren grote hoeveelheden kunstmest, bestrijdingsmiddelen en mechanisatietechnieken moeten gebruiken om ze in stand te houden. Daarvoor importeren we dan weer grote hoeveelheden fossiele energie met als resultaat veel broeikasgas- en stikstofuitstoot. Om de situatie in de Nederlandse landbouw te illustreren kunnen we bij voorbeeld opbrengsten vergelijken van 1800 en nu. In 1800 was er nog sprake van natuurlijke opbrengsten zonder gebruik van fossiele energie. Opbrengsten van tarwe zijn in deze periode gestegen van 1 naar ruim 10 ton per hectare, van aardappels en suikerbieten van 5 naar ruim 50 ton per hectare, het aantal sneden gras van 2 naar 7 of 8 per jaar en de melkproductie van 4000 liter naar 40.000 liter per hectare per jaar. Helaas is dit een onduurzame situatie. De onnatuurlijke en onstabiele agrarische monoculturen – grote oppervlakken met uitsluitend één en hetzelfde gewas – kunnen alleen met behulp van grote hoeveelheden fossiele energie in stand gehouden kunnen worden. Maar helaas, fossiele energie is vervuilend en raakt op.
AFB 01: (de mens verbeeld in de ecologische categorisering Ecologische verhouding mens en zijn omgeving. Bron: Een bewerking van J. Meek, Ecologische basisbegrippen, Ecologica (2017) LANDVERBOUWEN
Duurzame landbouw vergt 1e kleinschaligheid om gebruik te kunnen maken van de natuurlijke veerkracht van ecosystemen en 2e een kringloop van mineralen en nutriënten om uitputting van de bodem te voorkomen zonder toevoer van grote hoeveelheden van buitenaf. Hiervoor zijn diverse systemen ontwikkeld, zoals permacultuur, biologisch dynamische en ecologische landbouwsystemen. Daarbij is duidelijk dat vegetarisch voedsel veel minder oppervlak, mineralen en water kost per calorie voedingswaarde dan vleesproducten. In het gerenommeerde tijdschrift ‘The Lancet’ is een aantal jaren geleden een soort tussenvorm gepubliceerd met een gemengd plantaardig en dierlijk dieet. Dit is zodanig samengesteld dat het op de huidige landbouwgronden in de wereld geproduceerd zou kunnen worden en de gehele mensheid in 2050 zou kunnen voeden. Roeland Meek is met dit dieet aan de slag gegaan om te onderzoeken wat dat voor een duurzame voedselvoorziening in Nederland zou kunnen betekenen en voor de inrichting van het Nederlandse polderlandschap. De gevolgen blijken ingrijpend, want de kleinschalige kringloopprincipes van duurzame landbouw staan haaks op de huidige grootschalige gras-monoculturen in dienst van grootschalige melk- en vleesproductie. Het heeft dus ook grote implicaties op de beleving van het Nederlandse landschap. We zijn gewend geraakt aan en gaan houden van het open groene polderlandschap en kunnen of willen daar niet graag afstand van doen. Het is het landschap van onze jeugd waar we ons vrij voel(d)en, recreëerden, tot rust kwamen en ons nog steeds thuis voelen. Maar ja, we willen ook graag eten en beseffen niet hoe afhankelijk we zijn geworden van buitenlandse import van energie en grondstoffen. Het voedsel is goedkoper dan ooit, er wordt zelfs zo’n 40% weggegooid, Nederland exporteert grote hoeveelheden voedsel, dus hoezo voedselcrisis? Hoezo duurzame landbouw op grote schaal, hoezo opofferen van (een deel van) het mooie, open, groene Nederlandse polderlandschap?
gebied dat (nog) een agrarische bestemming heeft binnen de Utrechtse gemeentegrenzen. Voor dit gebied heeft Roeland een ontwerp gemaakt voor een aantrekkelijk, gevarieerd, kleinschalig landschap waarbinnen de duurzame productie van het ‘Lancet dieet’ gerealiseerd kan worden. Waar stadsbewoners kunnen participeren in de productie van hun eigen voedsel en daar plezier en voldoening aan kunnen beleven. Waarbij andere belangrijke landschapsfuncties als vervoer, waterbeheer en recreatie zo veel mogelijk tot hun recht komen. Het moge duidelijk zijn dat een duurzame eindoplossing voor alle problemen die zich voordoen bij het realiseren en integreren van duurzame landbouw in het huidige Nederlandse polderlandschap nog niet voorhanden is na dit project. Dat mag ook niet verwacht worden bij zo’n grote problematiek en transitie, waarbij altijd compromissen, tegengestelde belangen, verschil van smaken en prioriteiten komen kijken. Maar één ding is duidelijk: De Nederlandse agrarische praktijk en voedselvoorziening zal linksom of rechtsom moeten verduurzamen. En hoe meer landbouweconomen, ecologen, stikstofdeskundigen en landschapsarchitecten zich daarmee bezighouden, des te sneller en beter komen we tot oplossingen. De voorliggende overwegingen, ontwerpen en toelichtingen voor polder Rijnenburg vormen mijns inziens een inspirerende, creatieve, maatschappelijk verantwoorde en veelbelovende poging tot vormgeving van een agrarische transitie ten behoeve van een duurzame en gezonde stedelijke voedselvoorziening in een aantrekkelijk, gevarieerd kleinschalig landschap. Dr. J. Meek, bioloog auteur Ecologica (2017) Wijchen, 16-11-2019
Met deze dilemma’s heeft Roeland geworsteld in zijn afstudeerproject. Het resultaat is in de nu voorliggende studie weergegeven. De Utrechtse polder Rijnenburg is gekozen als projectgebied, gelegen ten zuidwesten van de stad Utrecht en knooppunt Oudenrijn. Het is het enige
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
TEN GELEIDE
AFB 01: Roeland aan het werk tijdens de ontginning van het land aan de Koningsweg, april 2016 Auteur: Ferry Streng LANDVERBOUWEN
In 2013 startte ik mijn studie Landschapsarchitectuur aan de Amsterdamse academie van bouwkunst. Naast deze studie ben ik betrokken geweest bij de Stadstuinbouwtuin Koningshof, een bottom-up initiatief van 4 jonge landschapsontwerpers die een verduurzaming van de productie, distributie en consumptie van voedsel nastreven door mensen (uit Utrecht) te verbinden met hun ‘natuurlijke’ omgeving. We hebben een stuk vervallen tuinbouwland van 1,5 hectare land en 1500 m2 kas aan de koningsweg in de stadsrand van Utrecht sinds 2012 stukje bij beetje ontgonnen en nieuw leven ingeblazen. Inmiddels is het een bloeiend project: op zaterdags word je er verwelkomd door een groentekraam. Bietjes koolrabi courgettes: onze eigen ‘vers’ oogst wordt verkocht samen met kaas, groente, aardappels en fruit uit de regio. Loop je verder dan kom je langs onze kassen vol met tomaten, bonen en komkommers, en daar weer achter zijn de collectieve volkstuintjes afgewisseld met hoogstamboomgaarden, een bloemenpluktuin, een druivenwijngaard en schapenweide. Helemaal achter op het terrein is het begin van een voedselstruweel en staat het honinghuis waarin 4 bijenvolken wonen. In de kas is een keukentje gemaakt en drinken vrijwilligers, tuinders en betrokkenen een kop koffie en wordt er kennis gedeeld/uitgewisseld over lekker en eerlijk eten en kun je alle producten zelf proeven. Op Koningshof werken we aan een ‘on farm keten’ wat betekend dat we geen grondstoffen leveren aan een verwerkingsindustrie, zoals het merendeel van de huidige agrariërs, maar we bereiden, verwerken en verkopen ons voedsel zelf, zonder tussenkomst van inkoopkantoor of supermarktketen. We voeren als landverbouwers in de stadsrand een smaakoffensief met chefs uit de stad en boeren uit het landschap. Deze randzone tussen stad en landschap krijgt hierdoor een nieuwe betekenis en kan fungeren als belangrijk schakelpunt tussen consument en producent. Door deel te nemen aan koningshof worden grote wereldproblemen voor mij klein, behapbaar en zichtbaar. Elke krop sla die ik van het terrein zie gaan is er weer 1. Naast deze voedsel activistische kant heeft het me als student landschapsarchitectuur altijd geïnteresseerd dat het ons gelukt is om een stuk privé land(schap) als semiopenbare ruimte te hebben toegevoegd en ingericht zonder tussenkomst gemeente maar wel met ondersteuning van een gemeenschap. De roep om groene openbare ruimte, kennis over waar je voedsel vandaan komt en welke impact je eetpatroon heeft op deze aarde wordt steeds luider in de steeds verder verdichtende stad. Dit heeft mij geïnspireerd om ons streven op te schalen naar een voedsellandschap voor heel Utrecht en een doorkijk te genereren naar de in mijn ogen noodzakelijke transformatie van het Nederlandsche landbouwlandschap. Een opgave waar ik me de aankomende jaren als andschapsarchitect voor wil inspannen. Noem het landschaps-/ architectuur, activisme, atheïsme of pessimisme, maar laten we gezamenlijk ons LANDVERBOUWEN Roeland Meek Utrecht 2020
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
SAMENVATTING Indeling van landbouwgebieden Stedelijk gebied waarin nog landbouwruimte, (hoogtechnologisch voedselproductie in randen van stad) Kringlooplandbouw van overwegend grote schaal Gemengd agrarisch-recreatieve gebieden op zand en loss gronden (bos- en coulissenlndschap) Park en recreatiegebieden van regionale en nationale betekenis Kringlooplandbouw met accent op bosbouw
Nederland (41543 km2) • 54% landbouw oppervlak • 17.5 miljoen Nederlanders • 0,13 hectare per Nederlander
Kringlooplandbouw met accent op akkerbouw Kringlooplandbouw met accent op veeteelt Kringlooplandbouw met accent op fruitteelt Element van formaat voor dagrecreatie
Provincie Utrecht (1386 km2) • 56% landbouw oppervlak • 450.000 Utrechters • 0,05 hectare / Utrechter
AFB 01: Visiekaart Nederlandse landbouwgebieden in 2050, Alle 17,5 miljoen Nederlanders gezond en duurzaam voeden. Bron: Een bewerking van J.P.T. Bijhouwer, indeling van de Nederlandse ladbouwgebieden, Het Nederlandse landschap (1971) LANDVERBOUWEN
Vormgeven aan een voedsel en landbouwtransitie
Hoewel we daar in de schappen van de supermarkten niets van merken, kunnen we spreken van een landbouwcisis in Nederland. In de afgelopen eeuw heeft industrialisatie en schaalvergroting plaatsgevonden in de agrarische sector. Door stijgende waarde van de landbouwgronden is de productie op landbouwpercelen constant opgevoerd. De gevolgen zijn zichtbaar: agrarische monoculturen leiden tot versnipperde natuur, afname van de bodemkwaliteit, het gebruik van gifstoffen, overbemesting, uitstoot van CO2 en broeikasgassen, gezondheidsproblemen en meer negatieve effecten. Bovendien houden de hoge grond-/ en pachtprijzen het korte termijn gewin op percelen in stand, met intensiever gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen resulterend in een gestage afname van vruchtbaarheid van de Nederlandse bodem. Kortom: de huidige bedrijfsvoering is op lange termijn desastreus voor de agrarische sector en voor de natuur.
‘Een goed gemiddelde is meer dan opgedreven oogst’ Justus von Liebig 1861 uitvinder van het kunstmest Om deze uitdagingen het hoofd te bieden kiest minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor een omslag naar Kringlooplandbouw in 2030. De omslag naar kringlooplandbouw is makkelijker gezegd dan gedaan. De huidige bedrijfsvoering zal uiteindelijk naar een gesloten kringloop moeten groeien. Het veevoer en andere voedingsbronnen worden op het bedrijf vastgehouden of uit de directe omgeving gehaald. Dit vraag om een omschakeling bij de agrariërs die nu vaak ‘goedkoop’ veevoer en voedingsstoffen kunnen en moeten importeren om hun hoofd boven water te kunnen houden. Met het plan ‘De voedselvrijheid Utrecht’ studeerde ik dit voorjaar af als landschapsarchitect aan de academie van bouwkunst in Amsterdam. Ik onderzocht de kansen van kringlooplandbouw als alternatieve ontwikkeling voor de geplande stedelijke uitbreiding in Polder Rijnenburg. Het resultaat is een onverwachte ruimtelijke transformatie van een lege polder in aantrekkelijk productielandschap gebaseerd op de bodem-/ en waterhuishouding van de polder. Een plek waar landbouw, ecologie, recreatie en stedenbouw op een logische manier samen komen. Als grondslag licht het ‘Lancetdieet’ dat voldoende voedsel biedt voor de populatie van10 miljard mensen in 2050. ’De Voedselvrijheid Utrecht’ stelt verder een derde en vierde (langzaam verkeer) ring voor die de regionale voedselproductie gaat ontsluiten met de consument en andersom. Het plan biedt een kantelend perspectief op de relatie stad en ommeland met lokale voedselproductie als sleutelwoord. Tijdens mijn afstuderen heb ik uitgebreid onderzoek gedaan over wat de benodigde oppervlakte is per bewoner om dit nieuwe dieet zoveel mogelijk op Utrechtse bodem te verwezenlijken en welke bodemsoort voor welke voedingstypen kunnen worden ingezet. In het rapport is er een onderverdeling gemaakt in 30% grondgebonden landbouw
in de regio, overig benodigde grondgebonden landbouw in Nederland (50%), nieuwe voedselproductielandschappen in de stad en stadsranden (10%) en een deel import van voedsel (10%). Op verschillende schalen is uitgezocht hoe dit voedsellandschap functioneert, hoe zoveel mogelijk circulaire voedselketens kunnen ontstaan door slimme productie, distributie en reductie van herbruikbare afvalstromen. Verder is het huidige Nederlands landbouwsysteem onderzocht en is de geweldige inefficiëntie, die in de huidige winst gedreven voedselketen kent bloot gelegd. In de uitwerking ‘Groot Polder Rijnenburg’ werkte ik aan een ruimtelijke vertaling van de transformatie van reguliere landbouw naar natuur inclusieve landbouw. Door het introduceren van een nieuw type ‘collectief voedselproductiebedrijf’ biedt ‘Groot Polder Rijnenburg’ een alternatief voor ‘de groene graswoestijn’, met schaalverkleining, regionale productie en distributie, meer betrokkenheid van de Utrechters bij ‘wat er op hun bord ligt’ en het terugbrengen van een gevarieerd cultuurlandschap als sleutelwoorden. Een maquette van acht meter lengte, waarin de bedrijfsvoering van drie boerderijen aan elkaar zijn geschakeld in één kringloopcoöperatie, is het resultaat hiervan. Tijdens deze ruimtelijke studie realiseerde ik me dat de beoogde transformatie in de landbouw mogelijk de meest ingrijpende ruimtelijke ingreep in het Nederlandse landschap wordt sinds de ruilverkavelingen. Ondanks de actualiteit van de opgave en de mogelijke impact is er nog weinig aandacht voor deze ontwikkeling in het vakgebied. We worden aangeleerd om door te kleuren en te spelen in grote vlakverdeling en functiescheiding. Ruimtelijke ordening (esthetiek en schoonheid) wordt hierbij boven logisch gebruik van ons landschap (functionaliteit en volhoudbaarheid) gezet. Als jong landschapsarchitect ziet Roeland een unieke kans en uitdaging om hier een visie op te ontwikkelen. De visionaire Voedselvrijheid Utrecht is in mijn optiek ook vooral een landschapsarchitectonische opgave, waarin de 3 basisprincipes voor goede ‘landschaps’architectuur: Firmitas (stevigheid), Utilitas (gebruiksvriendelijkheid) en Venustas (schoonheid) omschreven door Vitruvius in zijn stalenboek van de bouwkunde ‘De Architectura libri decem’ toegepast kunnen worden in de landbouw- of landschapstransitie (en in algemeen zin in ons vakgebied). Ruimtelijke beleving, ordening van het landschap (venustas, de schoonheid) zal hierdoor niet langer leidend zijn voor de inrichting van ons landschap maar juist, zoals Vitruvius omschreef, vanuit stevigheid (firmitas) en gebruiksvriendelijkheid (utilitas) een nieuwe ruimtelijke beleving en ordening van het landschap zal ontstaan. De schoonheid (venustas) als resultaat van een functioneel en volhoudbaar ontwerp. Deze nieuwe (oude) denkwijze in de landschapsarchitectuur zal wellicht niet alleen zorgen voor een verbetering van de uitwendige leefomgeving (biosfeer) maar ook met name zorgen voor de inwendige mens (populatie). Deze gedachtegang zou tevens een nieuw perspectief kunnen gaan vormen op de lastige consument die momenteel met name focus heeft op de inwendige portemonnee daar waar het gaat om verduurzaming van ons voedselsysteem.
DE ’VOEDSELVRIJHEID’ UTRECHT
November 2019
INHOUDSOPGAVE
10
LANDVERBOUWEN
Ten geleide Waarom
pag 12 pag 30
Wat
Waar
Hoe
pag 16
1 Fascinatie: De mens als doelsoort Voedselinteractie mens-milieu-biosfeer 2 Motivatie: Verduurzaming in de landbouw
pag 30
pag 26
3 Realisatie: De stad Utrecht als projectgebied
pag 30 pag 44 pag 64
pag 68
4 Implementatie: Masterplan ‘De Voedselvrijheid Utrecht‘
pag 84 pag 88 pag 114 pag 128
4.1 Uitwerking ‘Groot Polder Rijnenburg’ 4.1.1. Analyse 4.1.2. Diagnose 4.1.3. Uitwerking 4.2. Kringloopkavel
pag 156
Doelstelling van het afstuderen
3.1 Eten van gisterg 3.2 Eten van vandaag 3.3 Eten van Morgen
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
11
12
LANDVERBOUWEN
FAS CI NA TIE
DE MENS ALS DOELSOORT
HOOFDSTUK 1
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
13
DE MENS ALS DOELSOORT, DE BIOSFEER ALS PROJECTGEBIED DE HELFT VAN NEDERLAND IS WEILAND VOOR DE WERELD God schiep de wereld maar Nederland is onderdeel van verschillende ecosystemen en afhankelijk van de biosfeer. ‘God schiep de wereld maar Nederland is gemaakt door de Nederlanders’. Dit is een bekende kreet die Nederlandse landschapsarchitecten graag gebruiken om te duiden dat wij mensheid verheven zijn boven ‘God’ en de door hem gecreëerde natuur. Het geeft ons het recht om in ons landschap de natuur te ontwerpen en een eigen kleur ‘plek’ op de plankaart te geven, het maakbare landschap. De natuur wordt hierbij gezien als decor van de passant. Tegenwoordig begrijpen en voelen we ook steeds meer dat we als mens niet boven de natuur staan maar er onderdeel van uitmaken en sterker nog we beïnvloeden met ons leefgedrag en eetpatroon ons eigen (beperkte) leefgebied als populatie. Als landschapsarchitect fascineert het me dat er een voedselinteractie is tussen mens en zijn omgeving. Tijdens mijn studie heb ik veel door Nederland gereisd, te voet, per fiets, rijdend in een auto of zittend in de trein. In de afgelopen studiejaren heb ik alle provincies van Nederland bezocht en gefotografeerd. De foto’s tonen de Nederlandse voedseltoendra’s in een land van rijkdom en overvloed. De helft van Nederland staat ten dienst als weiland voor de wereld.
HOMO EXTERIOR
DE UITWENDIGE MENS
AFB 1.1: De uitwendige in inwendige mens.
14
LANDVERBOUWEN
GELDERLAND
FRIESLAND
OVERIJSSEL
LIMBURG
FRIESLAND
GELDERLAND
DRENTHE
AFB 1.4: Beeldmontage van de gezamelijke identiteid van diverse, in nederland gefotografeerde, agrarische weides en graslanden
DE BIOSFEER
HOMO INTERIOR
HET LEEFGEBIED VAN DE MENS
DE INWENDIGE MENS
AFB 1.2: De uitwendige in inwendige mens.
AFB 1.3: De Biosfeer, het leefgebied van de menselijke populatie, het gedeelte van de aarde waar leven mogelijk is.
GELDERLAND
FRIESLAND
OVERIJSSEL
UTRECHT
ZUID HOLLAND
NOORD HOLLAND
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
15
16
LANDVERBOUWEN
MO TI VA TIE
VERDUURZAMING IN DE LANDBOUW HOOFDSTUK 2
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
17
NIKS MEER TE ETEN IN 2050?
DE MENSELIJKE POPULATIE EN WINNING VAN FOSSIELE ENEGRIE Het aantal mensen op deze aarde is groeiende en zal de aankomende jaren alleen maar toenemen. Verwacht wordt dat we in 2050 met 10 miljard mensen op deze aarde zullen wonen. Onze huidige maatschappij en bijbehorend voedselsysteem is voor grote mate afhankelijk van fossiele brandstof. We maken op vele manieren voedsel van fossiele brandstof. Landbouw op zichzelf is een zonnetechnologie. Het systeem is gebaseerd op fotosynthese. Fotosynthese is de ongelofelijke eigenschap van planten om zonne-energie gecombineerd met kooldioxide uit de atmosfeer, water en wat mineralen uit de grond om te zeten is suikers en voedsel. Dat is de basis van de keten die ons voed, of de dieren voed die wij weer eten. In de landbouw hebben we dit systeem jaren lang gebruikt alleen ging het ons op den duur niet snel en efficiĂŤnt genoeg. Daarom hebben we het voedselsysteem verbeterd met op fossiele brandstof gebaseerde kunstmest en bestrijdingsmiddelen. De uitdaging voor de landbouw van de toekomst is om weer te werken op basis van zonne-energie zonder de klok 100 of 200 jaar terug te hoeven draaien maar met zeer geavanceerde nieuwe en productieve manieren om zonlicht om te zetten in voedsel.
AFB 2.1: Verbeelding van de verwachte groei van de menselijke populatie in relatie tot de winning en vindplaatsen van fossiele energie
18
LANDVERBOUWEN
AFB 2.2: Krantenknipsel uit Trouw (11 nov 2019)
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
19
2.1 EFFICIËNT EN PRODUCTIEF VOEDSELSYSTEEM TROTS OP ONZE LANDBOUWEXPERTISE EN LANDBOUWPOSITIE Nederland, landbouwland! We zijn trots op onze boeren en onze landbouwkunde. Nederland is een grootmacht als het gaat om landbouw. Nederland is de op één na grootste landbouwexporteur ter wereld als we kijken naar de hoeveelheid geld die daarin omgaat. Dit komt vooral doordat we veel importeren, verwerken en doorvoeren. Echter, wat onze eigen landbouwproductie betreft staan we wereldwijd op de tweeëntwintigste plaats. Onder het motto: ‘Nooit meer honger’ hebben we ons landbouwsysteem na de tweede wereldoorlog omgevormd naar het huidige Europese landbouwbeleid (GLB). Vandaag de dag kan ik een maaltijd van 2500 calorieën, binnen 15 min, voor minder dan 1 uur werken (minimumloon) op mijn stoep bezorgd krijgen. Op zichzelf is deze omvorming een geweldige prestatie, niks om je druk over te maken zou je op het eerste oog zeggen maar er zit ook een keerzijde aan, want hoewel we daar in de schappen van de supermarkten niets van merken is, kunnen we spreken van een landbouwcisis in Nederland. De huidige stikstofcrisis is daar een symptoom van, net als de grote uitstoot van broeikasgassen als CO2 en methaan door de
Nederlandse veestapel. Het onderliggend probleem is dat er in Nederland veel te weinig grond is om op natuurlijke wijze in de eigen huidige voedselbehoefte te voorzien. Dus importeren we grote hoeveelheden veevoer (soja) en andere producten (palmolie) om daar hoogwaardig voedsel van te maken. Zo veel dat Nederland de op één na grootste landbouwexporteur ter wereld is. Daarbij wordt vaak vergeten dat onze exportproducten voor het merendeel zijn gemaakt vanuit geïmporteerde biomassa. Of met behulp van sterk opgevoerde landbouwopbrengsten, waarvoor onze boeren grote hoeveelheden kunstmest, bestrijdingsmiddelen en mechanisatietechnieken moeten gebruiken om ze in stand te houden. Daarvoor importeren we dan weer grote hoeveelheden fossiele energie met als resultaat veel broeikasgas- en stikstofuitstoot. Ons huidige voedselsysteem produceert veel CO2 (25 tot 50% van de totale Nederlandse uitstoot) Is ons voedselsysteem daarmee duurzaam of innovatief te noemen of iets om trots op te zijn als Nederland? En zijn we door de afhankelijkheid van deze grondstoffen uit het buitenland echt dichterbij het credo ‘Nooit meer honger’ gekomen?
AFB 2.3: Nederland landbouwland. Bron: PBL (2012) Nederland Verbeeld
20
LANDVERBOUWEN
KLIMAATIMPACT VAN EEN NEDERLANDER MILIEUCENTRAAL (2015)
...MAAR NIET DUURZAAM
ONS VOEDSELSYSTEEM PRODUCEERT VEEL CO2 (25- 50 % VAN HET TOTAAL)
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
21
HOMO RUSTICUS
VAN EEN ENERGIENEUTRAAL EN REGIONAAL, PLANTAARDIG DIEET
NEDERLAND 1940
Landelijke samenleving 10 miljoen inwoners - 33% stedelingen
1 : 2,3 : kcal
fossiele energie
kcal
voedingsenergie
AFB 2.4: Het vooroorlogse voedingspatroon in Nederland
AFB 2.6: Voedsel en energieverbruik. Bron: samengesteld o.a. J.T.P. Bijhouwer, Het Nederlandse landschap
22
LANDVERBOUWERS
HOMO URBANUS
NAAR EEN GEINDUSTRIALISEERD EN GEMONDIALISEERD, DIERLIJK DIEET
NEDERLAND 2010
Stedelijke gemeenschap 17 miljoen inwoners - 55% stedelingen
10
kcal
fossiele energie
:1 :
kcal
voedingsenergie
AFB 2.5: Het naoorlogse voedingspatroon in Nederland
AFB 2.7: Voedsel en energieverbruik. Bron: samengesteld o.a. Michael Pollan DE NIEUWE ’VOEDSELVRIJHEID’ VAN UTRECHT
November 2019
23
NOOIT MEER HONGER IN DE TOEKOMST?
ONS DIEET GEBRUIKT 2X HET NEDERLANDSE LANDBOUWOPPERVLAK 50 GROOTSTE STEDEN
[7,5 MILJOEN INWONERS]
OVERIGE STEDEN EN DORPEN [9,5 MILJOEN INWONERS]
1.885.000 ha
2.370.000 ha
AFB 2.8: Voedingsafdruk Nederland in ha, Bron: samengesteld o.a. PBL (2014) Landbouw en voedsel, Balans van de Leefomgeving
AFB 2.10: Voedingsafdruk Nederland, Bron: PBL (2014) Landbouw en voedsel, Balans van de Leefomgeving
24
LANDVERBOUWEN
NOOIT MEER HONGER IN DE TOEKOMST!
TOEWERKEN NAAR EEN VERKLEINDE VOEDINGSIMPACT STEDEN EN DORPEN
[17,5 MILJOEN INWONERS]
AFB 2.9: Doel voedingsafdruk Nederland in ha, Bron: samengesteld
AFB 01: Een voorbeeld een ondertitel AFB 2.11: Steden lerenvoor zichzelf te voeden, Bron: Samengesteld o.a. J. W. van der Schans (2018) VPRO Tegenlicht DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
25
26
LANDVERBOUWEN
REA LI SA TIE CASUS UTRECHT HOOFDSTUK 3
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
27
3.1 UTRECHT ALS CASUS LANDSCHAPSTYPOLOGIE PROVINCIE UTRECHT
DRIE LANDSCHAPSTYPES LEGENDA
AFB 3.1: Nederlandse landschapstypes. Bron: samengesteld
28
LANDVERBOUWEN
RIVIERENLANDSCHAP
OEVERWALLEN; IJSSELDIJK, ACHTHOVEN
52°09’35.1”N
Gemeente Utrecht
5°11’41.9”E
LICHTE KLEI RIVIERENLANDSCHAP
RIVIERKOMMEN; ACHTERDIJK, WERKHOVEN
52°01’27.1”N
Gemeente Utrecht
5°14’12.9”E
ZWARE KLEI
VEENWEIDELANDSCHAP
LAAGVEEN; KON. WILHELMINAWEG, GROENEKAN 52°07’55.4”N
5°08’57.4”E
Gemeente Utrecht
VEEN
STUWWALLENLANDSCHAP
SPOELZANDGRONDEN; DORPSWEG, MAARTENSDIJK
52°09’35.1”N
5°11’41.9”E
ZAND DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Gemeente Utrecht
Oktober 2020
29
30
LANDVERBOUWEN
ETEN VAN GIS TER
HISTORISCHE ONTWIKKELING PARAGRAAF 3.1
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
31
ROMEINS CASTELLUM: BOEREN TUSS UTRECHT 500 n.Chr. OCCUPATIE: 3000 mensen VOEDINGSIMPACT: 0,60 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK: 1800 hectare
De stad Utrecht is onstaan middenin een dynamisch rivierengebied. De eerste bewoners vestigde zich op de hogere oeverwallen in een eindeloos drassig veengebied. Het landschap werd sterk bepaald door de Rijn, zijn zijarmen, die binnen stroomgordels meanderden en zich soms verlegden, en wisselende waterstanden. De Romeinen bouwden een reeks forten op hogere oeverwallen ter verdediging van het Romeinse Rijk. Deze hogere voedselrijke gronden boden in eerste instantie veiligheid tegen het fluctuerende water en de mogelijkheid om voedsel te verbouwen. Hier ontsonden de eerste bouwlanden Ten tijde van de vroege middeleeuwen telde Utrecht ongeveer 3000 inwoners. Deze woonden nog op natuurlijke of kunstmatige ophogingen in de stad. Kerken bezaten forse immuniteitsgebieden waarbinnen voedsel werd verbouwd voor de aanhangers voor de betreffende kerken. Mogelijk is de hoveniersgilde ontstaan uit de kloostergangers die de omsloten tuinen van de kerken bijhielden.
AFB 3.2: Kaart voedsel Utrecht 500 n.Crh. Bron: samengesteld
32
SEN WATERSTROMEN
DOMTOREN De Dom is gebouwd op het terrein van het voormalige Romeinse castellum Traiectum. Midden in het Romeinse castellum stond destijds een stenen gebouw van circa 8 bij 7 meter. Mogelijk was dit gebouw in de Romeinse tijd een tempeltje. Het oude Romeinse fort groeide in de vroege middeleeuwen uit tot de burcht Trecht. Dit bijzondere stukje Utrecht kan als de bakermat van het christendom in de Noordelijke Nederlanden worden beschouwd. Het begon met Frankische missionarissen die rond 630 in opdracht van koning Dagobert I binnen de resten van het castellum een houten kerkje bouwden.
BOUWLAND Het land dat geschikt is voor grondbewerking en dat jaarlijks met grondbewerkingswerktuigen (ploeg, egge, enz.) wordt bewerkt om het geschikt te maken voor de verbouw van akkerbouwgewassen in tegenstelling tot grasland of bossen.
GRAAS OF HOOILAND Hooiland - is het grasland, waarvan het gras wordt of zal worden gehooid. Het land waar vaak wegens de lage ligging of andere redenen niet geweid kan worden, hooit men jaarlijks een of twee keer. Het jaarlijks hooien bevordert de groei van bovengrassen. Indien het mogelijk is, bevorderd het afwisselend weiden en hooien de kwaliteit van het grasland.
FRUITTEELT De hogere oeverwallen zijn zeer geschikt voor fruitteelt vanwegen hun grotere drooglegging en bodemgeseldheid. Overwallen bevaten vaak de grovere, zanderige rivierafzetting en hebben een zavelrijke bodemprofiel.
HAKHOUT De tuinders gingen elke winter naar het hakgebied in de omgeving van de stad of boerderij, om hout te hakken voor bijvoorbeeld bonenstaken of als brandhout voor de kachel.
33
MIDDELEEUWSE STAD: VOEDSELTEEL UTRECHT 1500 n.Chr. OCCUPATIE 30.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,50 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 15.000 hectare
Na de afdamming van de Rijn in 1122, en de bouw van de Weerdsluis ten noorden van de stad, werd water in de binnenstad reguleerbaar. Langs de grachten konden zodoende de karakteristieke werven en werfkelders ontstaan. In 1300 was het inwonersaantal van Utrecht gestegen tot ongeveer 7000. Het eten van de boeren in de middeleeuwen was zeer eenvoudig. Het basisvoedsel werd gevormd door de gemakkelijk te verbouwen graansoorten rogge en gerst. Hiervan werd brood en pap gemaakt. Met name pap was dagelijkse kost in elk huishouden. Een ander product dat vaak gegeten wordt is ‘klont’: een beslag gemaakt van meel, melk, zout, wat fijngehakte blaadjes salie en tijm en een klontje reuzel. In heet water wordt het beslag gaar gekookt. Verder at men knollen, wortels, erwten, bonen, spek, reuzel, boter, kaas en groente. Men dronk bier, wei, melk en wijn. In de late middeleeuwen werd het voedsel wat overvloediger. Het basisvoedsel bleef (rogge)brood en graanpap, maar er was meer voedsel voor handen en men had ook wat meer afwisseling. LEIDSCHE RIJN Deze vaart is gegraven om een verbinding te maken met de Oude Rijn bij Harmelen.
KROMME LIJNPAD In west worden kanalen gegraven voor stadsuitbreidng die niet kwam.
AFB 3.3: Kaart voedsel Utrecht 1500 n.Crh. Bron: samengesteld
34
LT BINNEN DE STADSGRACHT
HOFSTEDEN Aanvankelijk hadden de Utrechtse hoveniers hun tuinen binnen de singel van de stad. Uit het stadsarchief blijkt dat er nog tot in de 17e en 18e eeuw hofsteden in de stad aanwezig waren. Hofsteden zijn boerderijen met bouwland, stallen en schuren. Door de enorme toename van het aantal inwoners maakten veel van deze hofsteden ruimte voor woningbouw. De hoveniers verhuisden op den duur naar grond direct buiten de singels. Uiteraard kozen ze voor de voedselrijke drogere oeverwallen langs de Vecht en de Kromme Rijn. Een bijzondere groep bestond uit oud-katholieke hoveniers. Hun tuinderijen lagen vooral aan de noordkant van de stad bij de Bemuurde Weerd en aan de zuidzijde bij Tolsteeg en Abstede. In zekere zin legden de boederijen en dijkwegen de basis voor de latere stadsuitbreidingen.
VAARTSE RIJN De afdamming van de Kromme Rijn in 1122 bracht de handelspositie van de stad in gevaar. De Vaarste Rijn werd gegraven als nieuwe verbinding met de Lek.
35
PRE-FOSSIELE STAD: ‘STADSVRIJHEID UTRECHT 1800 n.Chr. OCCUPATIE 45.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,50 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 22.500 hectare
De Utrechtse ‘stadsvrijheid’ was in het verleden eeuwenlang een bepaald grondgebied om de stad. Dit buitengebied was verder opgedeeld in ongeveer 15 buitengerechten. De stadsvrijheid was een bijzondere rechts- en bestuursvorm, inclusief belastingheffing, en was onderhorig aan de stad. Er was dus spraken van zorg voor eigen omgeving. Boeren en tuinders binnen deze stadsvrijheid mochten zonder tolheffing groenten en andere producten verkopen binnen de stadsmuren. Dit was een ‘subsidie’ voor eigen teelt. In 1816 kwam het tot een opheffing van de stadsvrijheid met daarin buitengerechten. De voormalige buitengerechten werden vervolgens, op een enkele uitzondering na, per 1 januari 1818 heringedeeld onder vier zelfstandige plattelandsgemeentes Abstede, Catharijne, Lauwerecht en Tolsteeg. Reeds per 1 augustus 1823 werden de vier gemeenten bij Utrecht gevoegd. Tot het midden van de 20e eeuw kwamen de gemeentegrenzen van Utrecht nagenoeg overeen met die van de stad met stadsvrijheid.
BEMUURDE WEERD Tuinderijen lagen voornamelijk op de plek waar nu de Pijlsweerd is gelegen. De Hoveniers kregen een eigen Parochie buiten de stadsmuur omdat ze lange dagen werkten en naar de kerk konden als het ze uitkwam.
HOGE EN LAGE WEIDE Ten noordwesten van de middeleeuwse ommuurde stad Utrecht lag een stadsweide die bekendstond als Trechter Weyde. Het grondgebied ervan was enkele malen groter dan het oppervlak binnen de stadsmuren. De grond was aanvankelijk gezamenlijk bezit van de burgers van de stad en werd door hen gebruikt voor het vee. Het grondgebied van de stadsweide bestond uit twee delen: de toen veel grotere Lage Weide aan de noordzijde en zuidelijk de Hoge Weide. Beide vormden in de stadsvrijheid een apart buitengerecht (een gebied waarin men lokaal onder meer lagere rechtspraak kende). De grens tussen deze twee buitengerechten werd gevormd door de Vleutense Wetering/Vleutenseweg. De Hoge Weide bevond zich op een stroomrug van de rivier de Rijn die hier voorheen liep, daarentegen bestond de Lage Weide uit veengrond met daarover een laag komklei.
JACOBIKERKHOF Hoveniers- of Ventersmarktplaats voor winkeliers. Venters kopen de groente in en verkopen het langs de deuren in de stad. Venters waren vaak ook de Hoveniers zelf. MARIAPLAATS Vrijmarkt voor particulieren venters en winkeliers. MOESGRACHTEN De hoveniers nemen de nieuwe vruchtbare grond aan de westzijde in gebruik. De grachten worden in de volksmond moesgrachten genoemd.
AFB 3.4: Kaart voedsel Utrecht 1800 n.Crh. Bron: samengesteld
36
D’ VAN BUITENGERECHTEN
WITTEVROUWEN Buurt Wittevrouwen is vernoemd naar de nonnen van het klooster dat er gestaan heeft. Deze zijde van de stad was drassiger, maar had wel een belangrijke handelsroute richting Zeist, de Bilt en verder richtin Amersfoort. Tuinderijen lagen vaak net aan de randen van de Biltstraat.
ABSTEDE Op de oevers van de Minstroom en Kromme Rijn verrijzen de hofsteden en landerijen nadat het bevolkingsaantal in de stad toeneemt.
TOLSTEEG De toegang tot de stad over land ging na het graven van de gracht en aanleg van de stadsmuren via stadspoorten. Direct buiten de zuidelijke stadspoort, de Tolsteegpoort, ontwikkelde zich reeds in de middeleeuwen een voorstadje. Het kreeg als Tolsteeg een speciale rechtsstatus in de vorm van een buitengerecht binnen de stadsvrijheid
37
VERDEDIGINGSSTAD: VOEDSEL VAN UTRECHT 1900 n.Chr. OCCUPATIE 100.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,40 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 40.000 hectare
Nederland dreigde achter te blijven in de industrialisatie door het onsamenhangende spoornetwerk. Daarom greep de overheid rond 1860 in. De eerste spoorwegen waren bedoeld om goederen te vervoeren tussen de steden. Handel werd vanaf dit moment bepaald door een interregionale markt en steden waren vanaf dit moment niet meer direct afhankelijk van hun ommeland.
NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE Eind 19de eeuw is de waterlinie rondom de stad aangelegd om dreiging vanuit het oosten tegen te gaan. SPOORNETWERK UTRECHT De ontstaansgeschiedenis van Station Utrecht kent twee perioden: de periode van 1843 tot en met 1938 toen Utrecht verschillende stations had voor de diverse richtingen en spoorwegmaatschappijen en de periode van 1938 tot en met 1973 toen Utrecht voor het eerst een Centraal Station had met een stationsgebouw van Sybold van Ravesteyn.
De eerste industriegebieden ontwikkelen zich rondom het Vredenburg en Paardenveld, waar de toenmalige veemarkt en groentemarkt gehouden werd.
Met de aanleg van de spoorlijn naar Hilversum aan de noordzijde is duidelijk rekening gehouden met de hoveniers rondom de Pijlsweerd. Utrecht groeide in 1880 naar een stad met 68.000 inwoners. Al deze monden moesten door de hoveniers gevuld worden met groente en fruit. Het aantal tuinderijen om de stad was daarom ook ontzettend gegroeid. Alleen al Abstede telde 175 tuinderijen. Omdat de afzetmarkt groeide, gingen de meeste tuinders vanaf 1902 naar de groente- en fruitveiling aan het Paardenveld. Deze veiling verhuisde in 1928 naar de Croeselaan.
PAARDENVELD De eerste groenteveiling van de stad VREDENBURG Na de sloop van het klooster komt er ruimte voor groente en fruithallen. Deze vormen de basis voor de jaarbeurs. MARIAPLAATS De vrijmarkt voor particulieren verliest positie als enige groentemarkt door de nieuwe markt op het Vredenburg. MOESGRACHTEN De hoveniers nemen de nieuwe vruchtbare grond aan de westzijde in gebruik. De grachten worden in de volksmond moesgrachten genoemd.
AFB 3.5: Kaart voedsel Utrecht 1900 n.Crh. Bron: samengesteld
38
VER EN VAN DICHTBIJ
WITTEVROUWEN De verbinding met de Utrechtse heuvelrug maakt deze zijde van de stad een gewilde woonplaats, buiten de stinkende overvolle stad. ABSTEDE Aantal hoveniers neemt gestaag toe. Rond 1900 kent abstede 175 tuinderijen.
KONINGSWEG Koningsweg wordt belangrijke toevoer van groente en fruit naar de stad. SCHAALVERGROTING Hoveniers nemen nu ook de nattere, maar inmiddels ontwaterde gronden rondom de stad in gebruik.
39
VOOROORLOGSE STAD: LANDBOUW UTRECHT 1950 n.Chr. OCCUPATIE 200.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,35 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 70.000 hectare
De veemarkt verhuisde in 1928 van het Vredenburg, nadat hij de monumentale binnenstad was ontgroeid, naar het nieuwe haventerrein aan het Merwedekanaal ten westen van de Croeselaan. In 1932 volgde de groentemarkt. De Veilingen Veemarkthaven in deze buurt waren oorspronkelijk ruim vier keer zo groot als de huidige ‘historische haven’ van de buurt Parkhaven. Voor de tuinders en boeren was er een nieuwe tijd van schaalvergroting aangebroken. Grotere vrachten konden worden aangeleverd en alles ging mechanischer door de komst van de vrachtwagens en nieuwe landbouwwerktuigen. Na de veiling werden veel producten op boten geladen en naar andere plaatsen zoals Amsterdam, vervoerd.
MARIAPLAATS Groentemarkt verdwenen door concurrentie van de veiling aan de Croeselaan. GROENTE EN FRUITVEILING Grootschalige groente- en fruithandel aan het Merwedekanaal.
Het leven van de tuinders in Utrecht zag er echter wel vrijwel hetzelfde uit. Vroeg in de morgen werden de groenten gestoken die door dagloners voor een gulden per uur in de kisten werden geraapt. Daarna werden de vrachten naar de veiling gereden. Op de veiling werden de groenten bij elkaar in een van de twee hallen gezet, waarna er op kon worden geboden via ‘de klok’.
MERWEDEKANAAL Door grotere schepen wordt dit kanaal langs Utrecht gelegd in 19... Het hoveniersgebied wordt bestempeld als uitbreidingszone voor industrie.
AMSTERDAM-RIJNKANAAL Niet veel later in 19.. wordt omwille van grotere en diepere schepen en kapaciteidsproblemen het amsterdamrijkkanaal gegraven. Het Stadseiland tussen de twee kanalen wordt bestempeld als stedelijk uitbreidingsgebied
AFB 3.6: Kaart voedsel Utrecht 1950 n.Crh. Bron: samengesteld
40
W IN DE VAART DER VOLKEN
NIEUWE HOLLANDSE WATERLINIE Een redding tegen stadsuitbreiding voor de hoveniers in Utrecht-oost is de waterlinie. De schootsvelden moesten open blijven, zodoende was deze grond alleen geschikt voor landbouw en sportvelden.
ABSTEDE Abstede wordt volgebouwd met arbeiderswoningen en vrijhuizen voor armen. Wijk verliest hovenierskarakter en wordt arbeiderswijk.
HOOGRAVEN Grote stadsuitbreiding jaagt de hoveniers de stad uit.
SCHAALVERGROTING De hoverniers breiden hun areaal uit tot verder buiten de stad o.a. door beter langeafstandtransport middels het spoornetwerk en een grotere afzetmarkt. De komst van de automobiel zorgt dat de hoveniers zelfs gronden voorbij Bunnik en zelfs bij Werkhoven pachten.
41
NAOORLOGSE STAD: GROENTEVEILIN UTRECHT 2000 n.Chr. OCCUPATIE 300.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,28 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 84.000 hectare
Na het sluiten van de veiling aan het Merwedekanaal verplaatse de Groenteveiling zich naar Laagraven. Dat er weinig informatie over de veiling in Laagraven bekend is, zegt veel over de gebroken relatie tussen de stad en voedselproductie die is ontstaan. De groenteveiling aan de kavelswade was een eenvoudige grotere veiling, die dit keer gekoppeld was aan de A12 en het Amsterdamrijnkanaal. De Hoveniers leverden groente en fruit aan vanuit voornamelijk Vleuten, De Meern, Harmelen en Vianen. Dorpen rondom de stad Utrecht die goed verbonden waren met de snelweg. De groenteveiling bij Laagraven was een totaal andere veiling in sfeer en karakter. In de architectuur van de loodsen was weinig geïnvesteerd, wat een teken geeft van een verloren trots om als stad om een veiling te hebben. Ook de hoveniers zelf misten de ‘gezelligheid’ van de veiling. De veiling op de Croeselaan was in zekere zin nog een boerenclub. Bij Laaggraven kwamen de hoveniers elkaar amper tegen.
AMSTERDAM-RIJNKANAAL Door grotere schepen wordt dit kanaal langs Utrecht gelegd en verliest het Merwedekanaal haar positie als handelsroute.
GROENTE EN FRUITVEILING Grootschalige groente- en fruit-handel gekoppeld aan het Amsterdam-Rijnkanaal. en de snelweg A12
AFB 3.7: Kaart voedsel Utrecht 2000 n.Crh. Bron: samengesteld
42
NG EN GROOTHANDELAREN
BOUWLAND EN WEILAND Rondom utrecht is steed minder bouwland te vinden. De bouwlanden hebben plaatsgemaakt voor woningbouw of zijn omgevormd naar hooi- graaslanden ten behoeven van vlees- en zuivelproductie. De huidig overgebleven bouwlanden worden veelal ingezet ter productie van veevoer en niet meer voor menselijke consumptie LANDWINKELS Lokale voedselproductie is na 1990-2000 nagenoeg volledig weggevallen. In de regio rondom Utrecht zijn nog wel enkele Landwinkels te vinden die voor een klein percentage (ca 2%) de lokae omgeving voorzien van streekproducten als groente, vlees, fruit en zuivel
43
44
LANDVERBOUWEN
ETEN VAN VAN DAAG DE UTRECHTSE PRAKTIJK PARAGRAAF 3.2
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
45
METROPOLITANE STAD: PRODUCTIE UTRECHT 2018 n.Chr. OCCUPATIE 350.000 mensen VOEDINGSIMPACT 0,25 ha/mens VOEDINGSOPPERVLAK 87.500 hectare
500 0,60 ha pp
1500 0,50 ha pp
1800 0,50 ha pp
1900 0,40 ha pp
1950 0,30 ha pp
2018
0,25 ha pp AFB 3.8: Voedingsimpact Utrecht. Dierlijke consumptie legt een grote claim op de voedingsimpact Bron: samengesteld
46
LANDVERBOUWEN
EN CONSUMPTIE LANDSCHAP
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
47
VOEDSEL GETALLEN UTRECHT EEN OVERZICHT IN TELEGRAMSTIJL Utrecht Inwoners: gemeente: ca 350 000;
provincie ca 1250.000
Utrecht grondoppervlak: gemeente 9921 hectare; provincie: 138.600 hectare Landbouwgrond binnen gemeente: 2014: 170.000 are (1700 hectare) 2015: 160.000 are (1600 hectare) 2016: 100.000 are (1000 hectare) Benodigd landbouwgrondoppervlak voor consumptie Utrecht (berekend op basis gegeven Tilburg)*1 Totaal: 87.500 hectare t.b.v. 350.000 Mensen (ca 0,25 pp) (= 60% van de provincie voor 30% van de provinciebewoners) Nodig voor plantaardige productie: 43% tarwe 22% zonnebloemen 20% fruit 9% suikerbiet 3% groente 2% aardappelen 1% noten
23.000 hectare = 9900 hectare = 5100 hectare = 4600 hectare = 22100 hectare = 690 hectare = 460 hectare = 230 hectare
Nodig voor dierlijke productie: 64.000 hectare
34% t.b.v. melk 30% t.b.v. rundvlees 22% t.b.v. varkensvlees 10,5% t.b.v. kippenvlees 3,5% t.b.v. eieren
= 22.000 hectare = 19. 000 hectare = 14.000 hectare = 6700 hectare = 2250 hectare
De besteding van de beschikbare 100.000 are =1000 hectare (gegevens volgens Utrecht.dataplatform.nl)*2 De verdeling van landbouwgrond die nog in 2016 binnen de gemeentegrens beschikbaar was (ca 10% van 9921 ha totaalopp.) was als volgt: Granen: 500 hectare Tuinbouwgroenten: 130 hectare Glasgroenten: 1300 hectare Grasland: 80.000 hectare Groenvoergewassen: 6500 hectare Graasdieren (aantal totaal) 1800 eenheden (op 24 bedrijven) Waarvan melk- en kalfkoeien: 900 eenheden Geiten: 100 eenheden (op 2 bedrijven) *) NB voor Groente (3% planaardig landbouwoppervlak) is 650 hectare nodig voor Utrecht. Daarin zou Utrecht dus zelfvoorzienend kunnen zijn. Voor de productie van aardappelen is nog eens 460 hectare nodig samen opgeteld is dat 1100 ha. Deze twee voedselcatagorieen zou Utrecht nog min of meer zelfstandig moeten kunnen produceren met eigen landbouwareaal.
AFB 3.9: Voedingsafdruk Utrecht, Bron: samengesteld o.a. Wageningen, groep 751 i.o.v. Brabantse Milieufederatie (2011) How to feed Tilburg
48
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
49
VOEDSEL GETALLEN UTRECHT
UTRECHTSE VOEDSELCONSUMPTIE EN –PRODUCTIE Om te onderzoeken in hoeverre mijn afstudeerproject kan bijdragen aan het oplossen van (de voedselopgave) en duurzaamheidsproblematiek ben ik op zoek gegaan naar concrete gegevens en getallen. de problematiek rondom mijn afstuderrthema is dusdanig complext dat het mij tijdens het academisch afstuderen ontbrak aan tijd, kennis en deskundigheid om daar zelf uitgebreid inhoudelijk onderzoek naar te doen, (op koningshof wel onderzoek nar productiviteid per sort maar niet representatief vanwege tijdsfactor metingen nutrienten, e.d.) Vervolgens is het een logische stap om te rade te gegaan bij enkele bestaande studies. (uitspraak han wiskerke tijdens het schrijven van mijn paper: als ik deze vraag zou stellen zou ik met een team van 10 wetenschapers 3 jaar bezig zijn om een eerst antwoordt te kunnen formuleren). Als belangrijkste bron om de huidige voedselconsumptie en het benodigd oppervlak voor de productie daarvan te kunnen schatten heb ik een studie gebruikt die Wageningse studenten in 2011 voor
Voedselconsumptie (afgeronde getallen)
Tilburg (201.600 pers.)
(kg/jaar)
Tilburg hebben gepubliceerd getiteld: How to feed Tilburg III Wageningen studentenrapport i.o.v. Brabantse Milieufederatie: Robbert Blanken, Linda Duineveld, Bas Jonkers ,Bram Oosterbroek, Alina Salomon en Anouk Vingerhoets (groep 751) Tilburg is Utrecht niet en er zijn uiteraard diverse verschillen aan te geven, maar er zijn ook veel overeenkomsten. Beide zijn middelgrote steden met 200.000 (Tilburg) of 350 000 inwoners (Utrecht), beide zijn studentensteden, beide hebben een historische kern met uitgebreide buitenwijken die ontstaan zijn vanaf 1950, dus het leef- en voedselpatroon zal in grote lijnen vergelijkbaar zijn. Deze studie is ok gebruikt om de Amsterdamse voedselsituatie nader te analyseren (Rapport KEo Hongerig Amsterdam). In tabel 1 is in de eerste kolom het voedselpatroon
Nederlander
Utrecht (353.300 pers.)
(kg/jaar)
(gr/dag)
35 45 5 50 14 16 50 10 150 2 10 25 13 16 3 35 21
94 122 13 128 36 43 133 28 411 4 27 66 35 43 9 94 64
12,3 x106 600 x106 6 16,0 x10 770 x106 6 1,8 x10 85 x106 6 16,5 x10 810 x106 6 4,8 x10 230 x106 6 6,1 x10 270 x106 17,5 x106 850 x106 6 3,5 x10 170 x106 6 54,0 x10 2600 x106 0,5 x106 25 x106 6 3,5 x10 170 x106 6 8,8 x10 425 x106 4,6 x106 220 x106 6 5,6 x10 270 x106 6 1,2 x10 60 x106 6 12,3 x10 600 x106 6 7,3 x10 350 x106
96 x106
500
1350
175 x106 8500 x106
Dranken 108 x106 Soepen 4 x106
540 17
1444 46
190 x106 9180 x106 6 x106 300 x106
TOTAAL (2) 208 x106
1057
2840
371 x106
Aardappelen: 7,0 x106 Brood 9,1 x106 Eieren 1,0 x106 Fruit 9,5 x106 Gebak en koek 2,7 x106 Graanproducten/bindmiddel 3,2 x106 Groenten 10,0 x106 Kaas 2,0 x106 Melk en melkproducten 31,0 x106 Noten, zaden, snacks 0,3 x106 Peulvruchten 2,0 x106 Sojaproducten 5,0 x106 Suiker en suikerwaren 2,6 x106 Vetten, oliën sauzen 3,2 x106 Vis 0,7 x106 Vlees(waren) en gevogelte 7,0 x106 (nog diverse kleine categorieën) 4,2 x106 TOTAAL (1)
Benodigd oppervlak *) 50.000 ha 0,25 ha Aandeel plantaardig consumptie 24 % Aandeel dierlijke consumptie 76 %
(kg/jaar)
Nederland. (17 miljoen pers.)
87.500 ha 23.000 ha 64.000 ha
(kg/jaar)
17.980 x106 4.250.000 ha
*) voor details, zie tabel 2 en 3
Tabel 01: Voedselconsumptie voor Tilburg (200.000 inwoners) omgerekend voor Nederland, een Nederlander en de gemeente Utrecht (350.000 inwoners) in afgeronde getallen.
50
LANDVERBOUWEN
van Tilburg weergegeven zoals gepresenteerd in bovengenoemd onderzoek, in de tweede kolom het daaruit berekende gemiddelde voedselpatroon per persoon in Tilburg en in de derde kolom het daaruit berekende voedselbehoefte voor 350 duizend personen, het inwoneraantal van de stad Utrecht. In de vierde kolom is tenslotte ook nog berekend wat dat voor Nederland betekent. Onderaan tabel 1 is weergegeven hoeveel landbouwgrond voor deze voedselbehoefte nodig is per persoon en voor de gehele bevolking van de stad Utrecht. Dit is berekent op basis van productiviteitsgetallen die zijn samengevat in tabel 2 voor plantaardige voedselproductie en in tabel 3 voor dierlijke voedselproductie. In tabel 2 en 3 zijn ook weer eerst de getallen voor Tilburg weergegeven en vervolgens de daaruit berekende getallen voor 350 duizend personen, het inwoneraantal van de gemeente Utrecht. In tabel 4 is tenslotte samengevat hoe de 1000
Productie Plantaardig Voedsel (de belangrijkste gewassen)
hectare landbouwgrond die er in 2016 nog was binnen de gemeentegrenzen van Utrecht wordt gebruikt. De resultaten komen er op neer dat er per persoon ongeveer 0,25 hectare landbouwgrond nodig is om in de huidige voedselbehoefte te voorzien bij het huidige productieniveau van plantaardige en dierlijke producten. Voor de stad Utrecht met 350.000 inwoners betekent dat in totaal 87.500 hectare, dat is ongeveer 60% van het oppervlak van de gehele provincie Utrecht (en 900 maal zo veel als binnen de gemeente beschikbaar is aan landbouwgrond). Ca 25 % van het benodigd agrarisch grondoppervlak is nodig voor de productie van plantaardig voedsel en ongeveer 3 maal zo veel, ca 75 van het totaal, voor de productie van dierlijk voedsel (melk, eieren en vlees). De getallen gaan uit van de huidige opbrengsten in landbouw en veeteelt in Nederland.
Consumptie* Opbrengst** Tilburg (ton/jaar)
Aardappelen 7.360 Suiker 9.881 Tarwe 29.005 Walnoten 125 Fruit 66.360 - Appel - Aardbei Groenten 17.832 - Witte kool - Sperzieboon - Winterpeen - Zaai-ui - Prei - Witte asperge - Champignon - Courgette - Tomaat - Paprika rood - Komkommer - IJsbergsla Zonnebloemolie 1.597 Hop 65
(kilogram/hectare)
Ruimtebeslag met verliezen*** (hectare)
Dit betekent voor Utrecht (hectare)
50.000 10.700 7.800 1.000
196 1.228 5.682 166
343 2.149 9.944 291
43.000 17.000
1.642 1.038
2.874 1.817
47.250 8.550 57.500 39.700 40.000 5.358 1.650.000 1.000 585.000 275.000 846.000 41.240 1.121 7.385
39 67 54 161 13 18 1 4 8 7 3 19 2.842 12
68 117 95 282 23 32 2 7 14 12 5 33 4.974 21
TOTAAL 13.199 * Cijfers verkregen vanuit het rekenmodel (Tilburg I) ** KWIN fruitteelt en KWIN akkerbouw en vollegronds groente *** Verliezen in de productieketen. Rekensleutel, 20 % van de bruto opbrengst
23.100
*) Groente- en fruitproducten zijn gekozen op basis van de productie in Nederland. De producten die het meest geconsumeerd worden, zijn geselecteerd. Tabel 02: Consumptie en ruimtebeslag voor de totale plantaardige productie nodig voor Tilburg (200.000 inwoners) inclusief verliezen en omgerekend voor de gemeente Utrecht (350.000 inwoners) DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
51
VOEDSEL GETALLEN UTRECHT
UTRECHTSE VOEDSELCONSUMPTIE EN –PRODUCTIE Productie Dierlijk voedsel
Consumptie* Tilburg
Melk Eieren (aantal) Vlees - Rund - Varken - Kip
112.084.980 25.939.904 7.263.867 1.743.328 3.559.295 1.961.244
kg/jaar
Opbrengst
Ruimtebeslag met verliezen
per dier**
aant. dieren ha/dier***
Dat is omgerekend voor Utrecht ha
ha
8.535 318
17.466 108.491
0,720 0,012
12.576 1.283
22.000 2.525
401 91 1,6
7.116 85.029 2.648.183
1,500 0,096 0,001
10.843 8.12 3.837
19.000 14.000 6.700
2.866.284
36.663
64.000
Totaal * Cijfers verkregen vanuit het rekenmodel (Tilburg I) ** volgens KWIN Veehouderij ***volgens M. de Vries en I.J.M. de Boer, 2010 *) N.B. Melkproductie:
112.084.980 liter voor 17466 dieren is 6400 liter per dier of 8535 liter met inbegrip van verliezen in de productieketen. 8535 liter per koe is over 365 dagen 24 liter per dag en over 270 dagen (3 maanden droog staan) ca 30 liter per dag. 8535 liter per dier en 0,72 ha per dier betekent een melkopbrengst van gemiddeld 12.000 liter per hectare. Tabel 3: Totale consumptie en ruimtebeslag t.b.v. Tilburg (200.000 inwoners) en omgerekend naar Utrecht (350.000 inwoners) van melk, eieren en vlees. De verliezen in de keten (33%) zijn opgeteld bij de consumptiecijfers.
Huidige Landbouw en veeteelt binnen de gemeente Utrecht are aantal totaal Granen: 500 Tuinbouwgroenten: 130 Glasgroenten: 1.300 Grasland: 80.000 Groenvoergewassen: 6.500 Graasdieren 1800 - Waarvan melk- en kalfkoeien: 900 Geiten: 100
(op 24 bedrijven) (op 2 bedrijven)
Tabel 4: De besteding van de beschikbare 100.000 are (= 1000 ha) landbouwgrond die in 2016 binnen de gemeente beschikbaar was ( ca 10% van 9921 ha totaaloppervlak van de gemeente Utrecht) (gegevens volgens Utrecht.dataplatform.nl ):
Hoe duurzaam is de voedselvoorziening van Utrecht en Nederland. In dit hoofdstuk zal ik verkennen wat de hierboven gepresenteerde getallen zeggen over de duurzaamheid van de huidige voedselvoorziening van Utrecht en Nederland. Daarvoor gebruik ik twee benaderingen. Ten eerste zal ik in de paragraaf ‘Eten van vandaag’ het getal van 0,25 hectare agrarisch grondgebruik dat nodig is voor de voedselbehoefte van de huidige Nederlander, inclusief inwoners van Utrecht, vergelijken met de beschikbare grond in Nederland en met getallen die het Global Footprint Network heeft gepubliceerd over agrarische grondgebruik op aarde. Deze resultaten worden 52
om de twee jaar door het WWF (Wereld Natuurfonds) gepresenteerd en uitgewerkt in het Living Planet Report, het meest recent in 2016. Ten tweede zal ik in de paragraaf ‘Eten van gister’ de opbrengsten die momenteel gerealiseerd worden in de intensieve Nederlandse landbouw en veeteelt - en ook nodig zijn om voldoende voedsel te produceren op 0,25 hectare - vergelijken met opbrengsten uit de prefossiele periode (voor 1800) en mogelijke opbrengsten van duurzame biologische landbouwmethoden. Op basis van hiervan zal ik aangeven wat mijn project zou kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de voedselvoorziening van Utrecht.
LANDVERBOUWEN
Eten van vandaag: 0,25 hectare benodigde grond voor de voedselbehoefte per persoon in Nederland betekent dat voor 17 miljoen mensen een agrarisch grondoppervlak van 4.250.000 hectare nodig is. Het totale oppervlak van Nederland is ongeveer 4.000.000 hectare (40.000 km2). Daarvan bestaat bijna 18% uit water, dus als we het beschikbare totale grondoppervlak stellen op ca 34.000 km2 komt dat neer op 0,2 hectare per persoon. Dat is minder dan de benodigde 0,25 hectare, en dan hebben we het dus alleen nog maar over voedselproductie. Er is natuurlijk ook landbouwgrond nodig voor andere biomassa (t.b.v. kleding, schoenen, huishoudelijk textiel) er wordt grond gebruikt voor bosbouw t.b.v. hout voor papier, meubels en huizenbouw etc, en er wordt grond bezet door huizen, (spoor) wegen, stations, vliegvelden, natuur- en recreatiegebieden e.d. Het is duidelijk dat Nederland veel te klein is om in op eigen grond in de behoeft van 17 miljoen mensen aan biomassa voor voedsel en kleding te voorzien en afhankelijk is van import van biomassa. Daar kan mijn project uiteraard weinig aan veranderen. Volgens het Global Footprint Network (GFN) is de grondvoetafdruk van Nederland 2 wereldhectare per persoon. Daarmee wordt bedoeld dat de gemiddelde Nederlander per persoon de gemiddelde opbrengst van 2 hectare grond op aarde gebruikt. Dat is dus veel meer dan 0,25 hectare die hierboven is berekend voor de voedselbehoefte per Nederlander. Daarbij speelt het volgende een rol: Ten eerste wordt de zojuist genoemde 2 wereldhectare per persoon voor ongeveer de helft gebruikt voor de productie van biomassa voor kleding, textiel schoenen e.d. (b.v. katoen, vlas, wol, leer, etc.) en de productie van hout voor papier, kleding, meubelen, huizenbouw en brandstof). Blijft over ongeveer 1 wereldhectare (de gemiddelde opbrengst van 1 hectare landbouwgrond op aarde) voor de productie van voedsel. Nog steeds vier keer zo veel als bovengenoemde 0,25 hectare die aan de voedselproductie per Nederlander wordt besteed. Dat komt doordat de opbrengsten van de Nederlandse landbouw en veeteelt gemiddeld vier maal zo hoog zijn als de gemiddelde opbrengsten op aarde. De productiviteit per hectare, door het GFN biocapaciteit genoemd, is in Nederland vier maal hoger dan het wereldgemiddelde (zie ook Ecologica 2017). In Nederland is sprake van intensieve landbouw en veeteelt met zeer hoge opbrengsten per hectare, zoals 50 ton aardappelen, 10 ton tarwe en andere granen, 12.000 liter melk (zie tabel 2 en 3). Bij deze hoge productiviteit speelt biotechnologie een grote rol. De natuurlijke vruchtbaarheid van de Nederlandse rivierdeltagrond is (of was?) ook al bovengemiddeld, maar het is vooral het maken en verspreiden van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, mechanische grondbewerking, zaai- en oogstmethoden, voor drogen van graan en glastuinbouw, import van veevoer en andere landbouwproducten uit het nabije (Europa) en verre
buitenland (Afrika, Zuid Amerkika en Azië) waarop de hoge opbrengsten in Nederland berusten. Hiervoor is veel, heel veel fossiele energie nodig. Ik noem de getallen van M. Pollan om een eerste globale indruk te krijgen van het fossiele energiegebruik in de landbouw. Omstreeks 1950 was 1 calorie input (voornamelijk in de vorm van menskracht) nodig voor de productie van biomassa met een energie-inhoud van 2,4 calorieën (ofwel 0,4 calorie input voor 1 calorie agrarische output). Momenteel is dat gemiddeld 10 calorieën (voornamelijk fossiele) energie-input voor 1 calorie output aan biomassa. Dat is en mondiale toename van 25 x meer energie input voor dezelfde agrarische output. In Nederland (en andere West Europese landen met hoge biocapaciteit) is de stijging van fossiel energie input in de agrarische sector waarschijnlijk veel meer dan de mondiale 25% . Eten van gister: Ter aanvulling van deze getallen is het verhelderend om de huidige opbrengsten met behulp van fossiele energie en biotechnologie te vergelijken met opbrengsten uit 1800, de prefossiele periode. Toen werd nog geen fossiele brandstof gebruikt in de Nederlandse landbouw en veeteelt. Een hectare tarwe bracht toen ongeveer 1 ton op ( waarvan een derde deel bewaard moest worden als zaaigoed voor het volgende jaar) tegen over 10 ton of meer momenteel, er was ongeveer 1 hectare der koe nodig, die dan met een beetje geluk gedurende 200 dagen 15 liter melk per dag produceerde, dus 3000 liter per hectare per jaar. Nu is dat 12.000 liter melk per hectare per jaar. Of deze koe bracht een kalf groot met een opbrengst van ca 400 kilo rundvlees per jaar, tegenover Kilo per hectare nu. Er circuleren vele getallen over opbrengsten van biologische landbouw methoden, variërend van evenveel als ‘conventionele’ methoden, via 80% van klassieke landbouw (een vanaf de 90er jaren veel gehoorde en gebruikte vuistregel) tot aanzienlijk minder. Het is moeilijk om hier een algemene conclusie uit te trekken. Het hangt ervan af welk gewas je bekijkt op welke grondsoort in welk klimaat en vooral hoeveel en wat voor soort mest er gebruikt wordt om de vruchtbaarheid van de grond op peil te houden. Het is een oude open deur duidelijk dat je alleen kunt oogsten wat je gezaaid hebt, maar evenzeer is waar wat vaak over het hoofd wordt gezien, dat je alleen kunt oogsten van grond wat je er aan mineralen hebt ingestopt en blijft instoppen. Planten hebben nitraten, fosfaten sulfaten en andere sporenelementen nodig om te kunnen groeien, en nemen deze in opgeloste vorm op via hun wortels. Deze wateroplosbare voedingsstoffen kunnen van nature aanwezig zijn in de grond of door de mens worden toegevoegd via bemesting. Altijd geldt dat bij regelmatig oogsten de concentraties in de grond dalen dus op peil gehouden moeten worden voor blijvende vruchtbaarheid van de grond. In de intensieve landbouw
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
53
VOEDSEL GETALLEN UTRECHT wordt hiervoor kunstmest gebruikt of aangevoerde mest uit de intensieve veehouderij. Dat kost veel (fossiele) energie. In het algemeen kan worden gesteld dat hoe minder grondoppervlak er nodig is per hoeveelheid opbrengst (in kilo’s of calorieën of hoe dan ook berekend) hoe meer energie input er nodig is. Dat geldt helemaal voor bioflats of gesloten groeikamers, of daar nu planten, wieren of dieren in worden gekweekt. Het grondgebruik wordt dan min of meer gereduceerd tot nul, maar het energiegebruik (voor het produceren en toevoegen van water, voedingsstoffen en bestrijdingsmiddelen) is enorm. In de biologische landbouw kan stalmest, compost en dergelijke gebruikt worden en wordt ook veel met recycling of kringloop systemen gewerkt, waarbij zo weinig mogelijk biomassa wordt verwijderd van de grond (voor menselijke consumptie) en zo veel mogelijk ongebruikte biomassa (stro, blad, wortels etc.) gecomposteerd en teruggevoerd wordt. Opbrengsten van biologische landbouwmethoden hangen dus vooral af van de natuurlijk vruchtbaarheid en het succes van biologische bemesting via kringlopen. Daarbij komt uiteraard ook biologische bestrijding van ziekten en plagen door b.v. wisselteelt, inzet van natuurlijke vijanden en biologische, afbreekbare bestrijdingsmiddelen. Bij conventionele landbouw worden hier doorgaans grote hoeveelheden insecticiden en pesticiden gebruikt om de agrarische monoculturen te beschermen. Het is duidelijk dat de hoge opbrengsten van de huidige intensieve Nederlandse landbouwmethoden niet haalbaar zijn zonde fossiele energie en het is zeer de vraag of duurzame vormen van energie zoals wind- en zonenergie in voldoende mate beschikbaar komen in het grote energiegebruik in de intensieve landbouw en veeteelt te voorzien. Het lijkt me ook duidelijk dat biologische landbouwmethoden deze giga opbrengsten niet kunnen realiseren. Ze zouden dat ook niet moeten willen, lijkt me, want er zijn steeds meer aanwijzingen dat het desastreus is voor de bodemstructuur en het (microbiologische) bodemleven. Het lijkt me ook duidelijk dat er wel hogere opbrengsten te realiseren zijn dan in 1800. Op Koningshof is dat in elk geval momenteel goed te realiseren op een biologische manier. Maar hoe veel precies. De tijd zal het leren. Een benadering die hier mee samenhangt betreft het natuurlijke wateroplosbare stikstofgehalte in de grond. De beperkte beschikbaarheid hiervan is de belangrijkste beperkende factor voor plantengroei op aarde en er zijn veel wetenschappelijke berekeningen over gepubliceerd. Het komt erop neer dan de natuurlijk stikstofconcentratie minder dan de helft is van de huidige concentratie, omdat die sinds het gebruik van kunstmest meer dan verdubbeld is. Dit wordt ook wel samengevat in de stelling dat er op basis van het natuurlijke stikstofgehalte in de grond maximaal 3 miljard mensen gevoed kunnen worden op aarde. Dat betekent dat de ruim 7 miljard mensen die er nu leven voor meer dan 50 % bestaan op basis van ‘kunstmest54
voedsel’. Dat geldt in nog sterkere mate voor Utrecht en Nederland. Je kunt hieruit concluderen dat de maximale opbrengst van duurzame, biologisch landbouw wereldwijd minder dan de helft is van wat er nu wordt verbouwd. Hoe dat precies voor Nederland zit is moeilijk te zeggen. Laat ik er tenslotte op wijzen dat bijna 75% van hete benodigde grondoppervlak voor de voedselvoorzienig van Utrecht en Nederland wordt gebruikt voor veeteelt. Het is al lang bekend dat veeteelt een veel minder efficiënte productie van menselijk voedsel is dan plantaardige productie van voedsel. Het kost dus per calorie meer grond, maar ook meer energie en meer water en het levert meer vervuiling op. Er is dus veel winst te behalen in de productie van plantaardig voedsel i.p.v. dierlijk voedsel, ook wel eiwittransitie genoemd (omdat het bij dierlijk voedsel vooral om eiwitten gaat). Er moeten dan wel meer eiwitrijke landbouwgewassen (noten, bonen, lupine e.d) geteeld en gegeten worden dan nu het geval is. Wat draagt mijn project bij aan verduurzaming van de Utrechtse voedselsituatie? Tenslotte kan ik nu de betekent mijn project voor de verduurzaming van de voedselvoorziening in Utrecht als volgt samenvatten. Het is duidelijk dat binnen de gemeentegrenzen van Utrecht maar een zeer klein deel van het benodigde voedsel kan worden geproduceerd. Het is ook duidelijk dat de huidige voedselproductie (op 0,25 ha per persoon) in zeer grote mate afhankelijk is van biotechnologie en fossiele brandstof. Daar kan ik weinig aan veranderen, laat staan oplossen. Maar mijn project draagt bij aan de volgende stappen in de goede richting: - Het bevordert het psychisch welbevinden van stadsbewoners door vergroening van de leefomgeving via integratie van stadstuinbouw binnen de stedelijke gemeentegrenzen. - Het stimuleert voor stadsmensen de kennismaking met, waardering voor en plezier in agrarisch groen en agrarische bezigheden. - Het veroorzaakt bewustwording van de herkomst van voedsel in de stad, de mogelijkheden van meer of minder duurzame productiemethoden en de afhankelijkheid van biologisch-agrarische processen - Het draagt bij aan het simuleren van biologische land- en tuinbouwmethoden en onderzoek om op ecologische verantwoorde manieren goede opbrengsten te realiseren - Het stimuleert de eiwittransitie, d.w.z. het overgaan van dierlijk voedsel naar verantwoord vegetarische voedsel, waardoor uiteindelijk veel minder grond en energie nodig is voor de voedselvoorziening van Utrecht.
LANDVERBOUWEN
De korte koolstofkringloop Producenten planten vormen bij fotosynthese suikers en koolhydraten en halen kooldioxide (CO2) uit de lucht Consumenten Dieren en micro-organismen nemen koolstofverbindingen op uit planten en geven kooldioxide (CO2) af bij ademhaling Reducenten Koolstofverbindingen komen met dood materiaal in de grond en worden afgebroken tot opnembare mineralen (korte koolstofkringloop) of geconserveerd in de aardbodem door bedekking met sediment, fossilisatie (lange koolstofkringloop)
De lange koolstofkringloop
Veel dood organisch (dierlijk) materiaal zakt naar een poreuze oceaanbodem.
Begraven onder sediment fossiliseert dit dierlijk materiaal in aardolie en aardgas.
Moerasbossen vormen lagen veen die veranderen in steenkool en bruinkool.
AFB 3.10: De lange en korte koolstofkringloop Bron: samengesteld o.a. Ecologica 2017 DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
55
2.4 GEMONOPOLISEERD VOEDSELSYSTEEM
DE HUIDIGE VOEDSELKETEN IS GEĂ?NDUSTRIALISEERD, GEMONDIALISEERD EN GEMONOPOLISEERD De sterke concentratie in de voedselketen geeft inkoopkantoren van supermarkten veel macht. Deze inkoopkantoren zijn winstgedreven en prioriteren winst boven mens, natuur, dierenwelzijn en landschap. De voedselketen kent verder eigenlijk alleen maar verliezers, zowel aan de kant van de consument als aan de kant van de producent. De keuringstdiens van waaren brengt de ene na de ander mistand aan het licht, de maatschappij krijgt steeds meer dieetgerelateerde ziektes, obesitas
onder kinderen stijgt, de boeren staan op het Maliveld en komen in opstand tegen het beleid van Minister Schouten. De rol van onze landbouw in de klimaatverandering wordt steeds zicht- en voelbaarder ook bij de boeren, droge zomers met misoogsten, piekbuien verdingen gewassen, biodiversiteids-, en dus veerkrachtsverlies lijdt tot bodemerosie en weer extra kosten voor de boer om externe voedingstoffen an te slepen.
PRODUCENTEN
65.000 BOEREN EN TUINDERS
PRODUCTIELANDSCHAP (EXPORTLANDSCHAP)
AFB 3.11: Invloed in de voedselketen, Bron: PBL (2012) Nederland Verbeeld
56
LANDVERBOUWEN
Zorgvuldig produceren vraagt om nieuwe verdienmodellen. Produceren met aandacht voor dierenwelzijn, natuur en landschap sluit aan bij het beeld dat de samenleving van een duurzame voedselproductie hee , maar leidt vaak tot een hogere kostprijs. Ondanks het maatschappelijke draagvlak voor zorgvuldig produceren is het lastig om die hogere kostprijs via de markt terug te verdienen. Consumenten besteden 10 tot 15% van hun inkomen aan voedsel. Het creëren van nieuwe verdienmodellen en
afzetkanalen is daarom een voorwaarde om de meerkosten van zorgvuldig produceren te kunnen vermarkten en in het productaanbod een omslag te kunnen maken van ‘prijs’ naar ‘kwaliteit’. Deze omslag vraagt om nieuwe vormen van ketenorganisatie, bijvoorbeeld in de vorm van directe levering van boeren en tuinders aan consumenten.
CONSUMENTEN
16.700.000 NEDERLANDERS
CONSUMPTIELANDSCHAP (INPORTLANDSCHAP)
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
57
HET VOEDSELEXPORT LANDSCHAP UTRECHT 2018 HABITAT VAN PRODUCENTEN
LEGENDA Stad Stadsland Landschap Producenten, agrarische bedrijven PRODUCTIELANDSCHAP
P
AFB 3.12: Voedselexport landschap Bron: samengesteld
58
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
59
HET VOEDSELIMPORT LANDSCHAP UTRECHT 2018 HABITAT VAN CONSUMENTEN
LEGENDA Stad Stadsland Landschap Voedingswinkel of winkelcentra CONSUMPTIELANDSCHAP
C
AFB 3.13: Voedselimport landschap Bron: samengesteld
60
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
61
HET TUSSEN LANDSCHAP UTRECHT 2018 HABITAT VAN STADSLANDERS
LEGENDA Stad Stadsland ‘Loos land’ Landschap
TUSSENLANDSCHAP
P
C
AFB 3.14: Voedingsimpact Utrecht. Dierlijke consumptie legt een grote claim op de voedingsimpact Bron: samengesteld
62
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
63
64
LANDVERBOUWEN
ETEN VAN MOR GEN
NAAR EEN NIEUW DUURZAAM DIEET PARAGRAAF 3.3
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
65
VISIE UTRECHT IN 2050
TOEWERKEN NAAR EEN KLEINE VOEDINGSIMPACT EN STEDELIJKE KRINGLOPEN
AFB 3.15: Lancet dieet. Bron: de Lancet (2019)
66
LANDVERBOUWEN
PRODUCENT
CONSUMENT
Lange voedselketen Handel Verwerking Distributie Verkoop Transport Consumptie Productie
Export
Import
PRODUCENT
CONSUMENT
Productie Verwerking Handel Verkoop
Verwerking Consumptie
Korte voedselketen Distributie
Voedselkringloop Reductie
Lange voedselketen
Korte voedselkringloop
Fossiel afhankelijk Dierlijk Mondiaal Afval producerend Monocultuur Gescheiden bedrijfsvoering Kwantiteit Bodemuitputting
Fossiel onafhankelijk Plantaardig Regionaal Afval reducerend Gevarieerd Gemengde bedrijfsvoering Kwaliteit Bodemverreiking
AFB 3.16: Van lange voedselketen naar korte voedselkringloop, Bron: samengesteld DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
67
68
LANDVERBOUWEN
IM PLE MEN TATIE
‘DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT‘ HOOFDSTUK 4
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
69
RUIMTELIJKE OPGAVE UTRECHT
HET ‘LANCET’ DIEET VERTAALD NAAR RUIMTELIJKE OPGAVE GRAMMEN
CALORIEËN
VIERKANTE METERS
1772 M2 /UTRECHTER RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE
0,18 HA /UTRECHTER
VOEDSELOPGAVE UTRECHT (ERS)
88.604 HECTARE
VERDEELSLEUTEL VOEDSELOPGAVE 50 % 30% 10% 10%
0,08 HA UIT NEDERLAND 0,05 HA UIT PROVINCIE 0,03 HA UIT STAD 0,02 HA VIA IMPORT
AFB 4.1: Voedingsimpact Utrecht in 2050. Bron: samengesteld o.a. the Lancet
70
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
71
BESCHIKBARE GRONDSOORTEN VOOR OPGAVE
BESCHIKBARE BODEMSOORTEN IN RELATIE TOT DE RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE VOEDSELGROEPEN
Bebouwing
Veen Klei Zand
GRONDSOORTEN
BESCHIKBARE BODEMSOORTEN
+
VOEDSELOPGAVE UTRECHTSLANDSCHAP 30% VAN DE VOESELOPGAVE
22.500 Hectares =
LANDSCHAPSTRANSFORMATIE OPGAVE
Veen
Klei
Zand
5% bosbouw 25% bosbouw 15% bosbouw 90% veeteelt 50% veeteelt 70% veeteelt 5% akkerbouw 25% akkerbouw 15% akkerbouw AFB 4.2: Voedingsimpact Utrecht in 2050 verdeeld over de beschikbare bodem- grondsoorten van Utrecht. Bron: samengesteld
72
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
73
MASTERPLAN: DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT MASTERPLAN UTRECHT IN 2050 DE 3 LANDSCHAPSSCHILLEN
C: Hoogstedelijke (verdichte) stad met sociaal groen R: Reducerende dynamische schil met hoogtechnologisch teelt P: Grondgebonden fossielonafhankelijk producten landschap
365 DAGEN NETWERK VAN GROEN BLAUWE ACCESSEN
Het functionele distributienetwerk en 5 landschapskwadranten
350 DAGEN Het recreative groenblauwe netwerk van 6 spaken en 4 ringen tussen stad en landschap
15 DAGEN AFB 4.3: Masterplan De voedselvrijheid utrecht.
74
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
75
MASTERPLAN: DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT 350 DAGEN PRODUCTIE- EN DISTRIBUTIELANDSCHAP RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE
0,18 HA /UTRECHTER
VOEDSELOPGAVE UTRECHT (ERS)
88.604 HECTARE
VERDEELSLEUTEL VOEDSELOPGAVE 50 % 30% 10% 10%
0,08 HA UIT NEDERLAND 0,05 HA UIT PROVINCIE 0,03 HA UIT STAD 0,02 HA VIA IMPORT
NETWERK VAN GROEN BLAUWE ACCESSEN
Het functionele distributienetwerk en 5 landschapskwadranten
350 DAGEN AFB 4.4: Deelkaart van het Masterplan De voedselvrijheid utrecht.
76
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
77
MASTERPLAN: DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
REDUCERENDE SCHIL VAN TUINBOUW EN HOOGTECHNOLOGISCH TEELT RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE
0,18 HA /UTRECHTER
VOEDSELOPGAVE UTRECHT (ERS)
88.604 HECTARE
VERDEELSLEUTEL VOEDSELOPGAVE 50 % 30% 10% 10%
0,08 HA UIT NEDERLAND 0,05 HA UIT PROVINCIE 0,03 HA UIT STAD 0,02 HA VIA IMPORT
DE 3 LANDSCHAPSSCHILLEN
C: Hoogstedelijke (verdichte) stad met sociaal groen R: Reducerende dynamische schil met hoogtechnologisch teelt P: Grondgebonden fossielonafhankelijk producten landschap
365 DAGEN AFB 4.5: Deelkaart van het Masterplan De voedselvrijheid utrecht.
78
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
79
30% UIT DE DIRECTE OMGEVING ‘HET LANDSCHAP’ 15 DAGEN RECREATIELANDSCHAP
RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE
0,18 HA /UTRECHTER
VOEDSELOPGAVE UTRECHT (ERS)
88.604 HECTARE
VERDEELSLEUTEL VOEDSELOPGAVE 50 % 30% 10% 10%
0,08 HA UIT NEDERLAND 0,05 HA UIT PROVINCIE 0,03 HA UIT STAD 0,02 HA VIA IMPORT
DE 3 LANDSCHAPSSCHILLEN
C: Hoogstedelijke (verdichte) stad met sociaal groen R: Reducerende dynamische schil met hoogtechnologisch teelt P: Grondgebonden fossielonafhankelijk producten landschap
365 DAGEN AFB 4.6: Deelkaart van het Masterplan De voedselvrijheid utrecht.
80
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
81
MASTERPLAN DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT 350 DAGEN FUNCTIONEEL EN 15 DAGEN RECREATIEF RUIMTELIJKE VOEDSELOPGAVE
0,18 HA /UTRECHTER
VOEDSELOPGAVE UTRECHT (ERS)
88.604 HECTARE
VERDEELSLEUTEL VOEDSELOPGAVE 50 % 30% 10% 10%
0,08 HA UIT NEDERLAND 0,05 HA UIT PROVINCIE 0,03 HA UIT STAD 0,02 HA VIA IMPORT
NETWERK VAN GROEN BLAUWE ACCESSEN
Het recreative groenblauwe netwerk van 6 spaken en 4 ringen tussen stad en landschap
15 DAGEN AFB 4.7: Deelkaart van het Masterplan De voedselvrijheid utrecht.
82
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
83
84
LANDVERBOUWEN
GROOT POLDER RIJNEN BURG
NAAR EEN NIEUW DUURZAAM DIEET PARAGRAAF 4.2
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
85
BESTAAND LANDSCHAP GROOT POLDER RIJNENBURG INTRODUCTIE IN HET UITWERKINGSGEBIED
Luchtfoto polder Rijnenburg (Foto: Google earthl)
Afgesloten door regionale infrastructuur 86
Grootschalige landbouwbedrijven en activiteiten LANDVERBOUWEN
Introductie Als casus voor mijn afstuderen heb ik de stad Utrecht genomen. Hier manifesteert zich de gebroken relatie tussen stad en land in de verschillende landschappen die de stad rijk is. Door stedelijke uitbreiding en de geïndustrialiseerde landbouw is de diversiteit in de landschappen verdwenen en zijn er een landschap van veeteelt met Engels raaigras maisveleden en plastick rollen voor terug gekomen. Met de recente uitbreidingsopgaven wordt nu naarstig gezocht naar meer uitbreidingsruimte. Voorlopig wordt ingezet op hoogstedelijke verdichting maar hoe lag dit met de huidige woningnood en trage procesen stand houd is maar de vraag. Ondanks de gekozen richting om meer te verdichten blijft ook het agrarische ommeland in beeld.
Domtoren
Polder Rijnenburg Polder Rijnenburg is de huidige arena van deze problematiek. Het is het laatste open agrarische gebied binnen de gemeentegrenzen van de stad. Er zijn reeds plannen gemaakt voor de bouw van een nieuwe stadswijk of de plaatsing van Stadion Galgenwaard in deze polder. Kortom: de stad ziet de agrarische potentie niet als waardevol omdat de stad zelf niet afhankelijk is van de voedselproductie uit de polder. Deze gedachte is begrijpelijk als je het gebied bezoekt. Het is een leeg gebied met Engels raaigras tot aan de slootranden en enkele megastallen. Door overbemesting is het watersysteem vervuild geraakt. Door de groei van algen en kroos is er geen leven meer in de sloten aanwezig. Kortom het is vanuit ecologisch oogpunt een arm milieu. Voor de recreant is deze monocultuur niet aantrekkelijk om te bezoeken. De nieuwe voedselvrijheid van Utrecht Het masterplan ‘De nieuwe voedselvrijheid van Utrecht’ is een alternatief voor de constante en nog steeds beoogde stedelijke uitbreidingen. Het creëert een waardevol gebied voor de stedeling waar landbouw, recreatie en natuur volledig geïntegreerd zijn.
Open polder met grasproductie tot op de slootrand
Slechte waterkwaliteit en biodiversiteit
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
87
88
LANDVERBOUWEN
ANA LY SE GROOT POLDER RIJNENBURG PARAGRAAF 4.2.1
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
89
UTRECHT EN OMMELAND ‘LANDBOUWAREAAL’
GROOT POLDER RIJNENBURG IS DE LAATSTE OPEN POLDER VAN UTRECHT Utrechts voedsel komt niet meer uit de omgeving van de stad. De eeuwenoude relatie tussen stad en ommeland of tussen stad en haar voedselproductie is definitief verbroken. De stad Utrecht importeert geindusterialiseerd voedsel van buiten de provincie en de agrarische bedrijven in het ommeland van utrecht exporteren hun grondstoffen (voedsel) naar verwerkingsindustrieen buiten de provincie.
GEMEENTEGRENS UTRECHT
PROJECTGRENS GROOT POLDER RIJNENBURG
AFB 4.8: Het systeem waarop voedsel nu geïmporteerd en geconsumeerd VS geproduceerd en geëxporteerd wordt.
90
LANDVERBOUWEN
LEGENDA STEDELIJK GEBIED AGRARISCH GEBIED WINKELCENTRA, SUPERMARKTEN INPORT EN DOORVOER VAN MESTSTOFFEN, BESTRIJDINGSMIDDELEN EN VEEVOEDERS AGRARISCHE BEDRIJVEN GEMEENTEGRENS PROJECTGRENS
HET VOEDSELIMPORTLANDSCHAP
HET VOEDSELEXPORTLANDSCHAP
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
91
UTRECHT EN OMMELAND ‘CULTUURHISTORIE’
HET PREFOSSIELE LANDSCHAP (VOOR 1800) LAAT 6 TOEGANGSLIJNEN ZIEN EN IN POLDER
AV E RK VE DE OP ST RE
EN
VE
KK
NG
I NN
GI
T ON
EN
D
RIJ
E AK
GM
O RO
LIN G
Vecht
Leidsche Rijn
COPE ONT
GINNING
N
RUGGE
OOM DE STR
OU
OUDE STROOMRUGGEN
NING
GIN I ONT
KLE
Vaartsche Rijn AFB 4.9: De 6 cultuurhistorische acceslijnen van Utrecht
92
LANDVERBOUWEN
CO SC PE O HA LK NTG WI IN JK NIN
G
RIJNENBURG TWEE ONTGINNINGSVORMEN LEGENDA
Utrechtseweg
STEDELIJK GEBIED LAND ACCES (TOEGANGSLIJN) WATER ACCES (TOEGANGSLIJN) GEMEENTEGRENS PROJECTGRENS
G
IN
SS
BO BE
FL
AN
MOZAIEK VERKAVELING
K
ZO
O
M
/L
AN
DG
O
ED
ER
EN
KONINGSWEG
Utrechtseweg
C LA OP N EO G BR NT O GI EK N N
IN
G
Kromme Rijn/ Koningsweg AFB 4.10: 1 van de 6 acceslijnen DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
93
UTRECHT EN OMMELAND ‘RANDEN EN BARIEERES’
IN POLDER RIJNENBURG IS DE CLACH TUSSEN STAD EN LAND, DE ONTBREKENDE RELATIE
Noord West A2 Amsterdam
Noord Nieuwe Hollandse Waterlinie
West
A12 Rotterdam
A2 s’Hertogenbosch AFB 4.11: De regionale verbindingslijnen en lokale barrières
94
LANDVERBOUWEN
A27 Breda
STAD OMMELAND, DUIDELIJK ZICHTBAAR LEGENDA
A27 Almere
STEDELIJK GEBIED NIEUWE HOLLANDSE WATERLINE SNELWEGEN AMSTERDAM RIJN KANAAL SPOORWEGEN PROJECTGRENS
Noord Oost
A28 Amersfoort
Oost
A12 Arnhem
DE NIEUW HOLLANDSE WATER LINIE
Amsterdam Rijn Kanaal
AFB 4.12: De Oostrand gedomineerd door de NHW DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
95
UTRECHT EN OMMELAND ‘GROENSTRUCTUURPLAN’
DE PRODUCTIEVE SCHIL VAN TUINBOUW HEEFT PLAATSGEMAAKT VOOR BEDACHT ‘STADS-
Maarseveense plassen Noorderpark
Haarrijnse plassen Haarzuilens
Ho
Maximapark
Ame Maa
Hoogravensen pla Nedereindse plassen
AFB 4.13: Het bedachte stadsland in relatie tot het groennetwerk van Utrecht
96
LANDVERBOUWEN
LAND’ MET EEN RECREATIEVE GROENSTRUCTUUR LEGENDA STEDELIJK GEBIED BESTAANDE GROENSTRUCTUUR UITBREIDING OP GROENSTRUCTUUR STADSPARKEN RECREATIEPLASSEN HOOFD GROENSTRUCTUUR UITBREIDING OP GROENSTRUCTUUR
ogekampse plas
elisweerd arschalkerweerd
STADSLAND LANDSCHAP
Daar waar het landschap ophoud en de stad nog niet is begonnen HET VOEDSELIMPORTLANDSCHAP
assen
AFB 4.14: Bedacht en ontstaan stadsland DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
97
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘INTRODUCTIE IN HET PLANGEBIED’ GRONDGEBRUIK: 85% VEETEELT
A12 Rotterdam
Reijerscopper Polder Heycopper Polder
Hollandsche IJssel
AFB 4.15: Het grondgebruik in Groot polder Rijnenburg is vrij Monotoon
Noord IJsseldijk
Polder Rijnenburg
LEGENDA GRASLAND, GRAAS OF HOOILAND
A2 Amsterdam
VOEDERMAIS OF VOEDERBIETEN FRUITGAARD BOSSAGES OPPERVLAKTEWATER
A12 Arnhem
GRAS- GRAASLAND
BREDE WETERINGINGEN
Nedereindse plassen
A2 s’Hertogenbosch AFB 4.16: Impressies van de polder
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘BODEM ANALYSE’
DE BODEM HEEFT EEN RIJKE VARIATIE VAN LICHTE ZAVEL TOT ZWARE KLEI
Zware klei
Lichte klei Lichte Zavel Zware Zavell
AFB 4.17: Bodemkaart Groot polder Rijnenburg laat een rijkere variatie zien dan het agrarisch gebruik doet vermoeden
100
LANDVERBOUWEN
LEGENDA ZWARE ZAVEL OP LICHTE KLEI ZWARE KLEI OP LICHTE KLEI ZWARE KLEI ZWARE KLEI MET VENIG MATERIAAL ZWARE KLEI OP VEEN
AFZETTINGEN VAN JUTPHASE STROOMRUG
LICHTE ZAVEL EN KLEI
AFB 4.18 De vruchtbare kleibodem onder het gras van de polder DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
101
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘GEOMORFOLOGIE’
DE BODEM IS BEPAALD DOOR AFZETTINGEN VAN VERSCHILLENDE STROOMRUGGEN
Crevasse
AFB 4.19: De geomorfologie in Groot polder Rijnenburg kent een rijke hoeveelheid argeologische vindplaatsen en landschapsrelikten
102
LANDVERBOUWEN
LEGENDA FOSSIELE RIVIERLOOP SLOOT OP FOSSIELE RIVIERLOOP
Heldammer stroomrug
KANSRIJKE ARCHEOLOGISCHE PLEKKEN ARCHEOLOGISCHE VONSTEN, MIDDELEEUWS ARCHEOLOGISCHE VONSTEN, ROMEINS
TOPOGRAFIE VAN JUTPHASE STROOMRUG
Blokse stroomrug (3000-3500 voor Chr.)
Jutphase stroomrug (2500-3000 voor Chr.)
HET KNOKKELLANDSCHAP
Meijerbergse stroomrug (2500-3000 voor Chr.)
AFB 4.20: Wandelaar in het ‘knokkellandschap’ DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
103
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘CULTUURHISTORIE’
VROEGE SLAGENONTGINNING ‘RIJNENBURG’ EN LATERE COPE-ONTGINNINGEN ‘HEYCOPE
Rijksmonument (Gebouw, ensemble)
AFB 4.21: Cultuurhistorische slagenontginning ‘Rijnenburg’ en latere cope-ontginningen ‘Heycope en Reijerscope’
104
LANDVERBOUWEN
EN REIJERSCOPE’ LEGENDA WETERINGEN SLOTEN
4e Ontginningslijn (Reyerscoperdijk)
ONTGINNINGS OERIËNTATIE
SMALLE SLOTEN EN OPSTREKKENDE KAVELS
3e Ontginningslijn (Heycoperdijk)
2e Ontginningslijn (Nedereindseweg)
HOOG EN DROOG OP DE OEVERWAL
1e Ontginningslijn (IJsseldijk)
AFB 4.22: Monumentale boerderijensembles aan het lint DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
105
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘GRONDGEBRUIK EN BEPLANTING’ VROEGERE SITUATIE 1800 (30-40% AKKERBOUW)
AFB 4.23: Beplanting en grondgebruik Groot polder Rijnenburg
106
LANDVERBOUWEN
LEGENDA BOSSAGES MASSA AKKERBOUW VEETEELT
Eendenkooi
Gerief bossen
EENDENKOOI
Hakhout
Fruitteelt Lanen
GERIEFBOSSEN EN HAKHOUT
AFB 4.24: Bestaande eendenkooi en geriefbossen DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
107
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘WATERSYSTEEM’
VERKNIPTE PEILVAKKEN MET EEN LAAG PEIL VOOR ZWARE MACHINERIE (KLEI OP VEEN
Zp: -1,70 Wp: -1.90
Zp: -1,10 Wp: -1.20
Zp: -0,90 Wp: -1.10 Zp: -0,80 Wp: -0.30
Zp: -0,50 Wp: -0.30
Zp: -0,40 Wp: -0.50
Zp: -0 Wp: Zp: -0,85 Wp: -0.95
Zp: -0, Wp: -0
AFB 4.25: Huidige peilvakken in Groot polder Rijnenburg
108
LANDVERBOUWEN
BODEM IN KOM) LEGENDA DROGER
NATTER
Zp: -1,70 Wp: -0.90
SMALLE SLOTEN EN OPSTREKKENDE KAVELS
Zp: -0,60 Wp: -0.70 Vast peil -0.45
0,30 -0.35
,30 0.45
BREDE PARALELLE WETERINGEN
Vast peil -0.40
AFB 4.26: De Heycopper Middelwetering DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
109
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘EIGENDOMMEN’
NA ONTGINNING (BEDRIJFSGROOTE CA. 14 HECTARE, COPE ONTGINNING: 113X1250 METER)
AFB 4.27: Voormalige, schematische eigendomsverhouding in Groot polder Rijnenburg
110
LANDVERBOUWEN
LEGENDA VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN
VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN
ONTGINNING EN VERKAVELING
3 2 1
AFB 2.28: Ontginning en verkavelingsprincipe DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
111
GROOT POLDER RIJNENBURG ‘EIGENDOMMEN’ HUIDIGE SITUATIE (BEDRIJFSGROOTE CA. 40 HECTARE)
AFB 4.29: Huidige, schematische eigendomsverhouding in Groot polder Rijnenburg
112
LANDVERBOUWEN
LEGENDA VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN
VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN
EIGENDOMMEN EN RUILVERKAVELING
AFB 4.30: Eigendommen en verkavelingsprincipe DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
113
114
LANDVERBOUWEN
DI AG NO SE
GROOT POLDER RIJNENBURG PARAGRAAF 4.2.2
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
115
DIAGNOSE 1: VIER LANDBOUWACCENTEN
DE BODEM VORMT DE BASIS VOOR DE 4 LANDBOUWACCENTEN: FRUITTEELT (BOSBOUW),
Veeteelt
Akkerbouw
Fruitteelt
Tuinbouw Akkerbouw
Fruitte
AFB 4.31: Nieuwe landschapstypen Groot polder Rijnenburg
116
LANDVERBOUWEN
eelt
AKKERBOUW, TUINBOUW EN VEETEELT LEGENDA
Fruiteelt Akkerbouw Tuinbouw Veeteelt
Bodem + Geomorfologie + Cultuurhistorie + Grondgebruik = Vierslag in het landschap 1 Oeverwal Grondsoort: Zware zavel Grondgebruik: Fruitteelt 2 Oeverwal achtige vlakte Grondsoort: Lichte klei Grondgebruik: Akkerbouw 3 Oeverwal achtige vlakte Grondsoort: Lichte zavel Grondgebruik: Tuinbouw 4 Rivierkom Grondsoort: Zware klei Grondgebruik: Veeteelt
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
117
DIAGNOSE 2: DE ZELFREGULERENDE WATERKRINGLOOP
HET WATERSYSTEEM VORMT DE BASIS VOOR LANDBOUW, 3 PEILGEBIEDEN, 3 AANVOER-
Afvo
er w
eter
ing
Afvoe Vliet
r wete
ring
Lange
Zp: -1,70 Wp: -0.80
Afvoer wetering Zp: -0,40 Wp: -0.50
Zp: -0,80 Wp: -0.30
Nieuw verbinding ‘verlengde Lange Vliet’
Zp: Wp
Af er vo
Nieuw poldergemaal ‘Lange Vliet’
g
rin
te
we
Aanvoer wetering
AFB 4.33: Nieuwe peilvakken en watersysteem in Groot polder Rijnenburg
118
LANDVERBOUWEN
WETERINGEN EN 1 NIEUW AFVOERKANAAL ‘VERLENGDE LANGE VLIET’ LEGENDA PEILGEBIED OEVERWAL PEILGEBIED OEVERWALACHTIGE VLAKTE PEILGEBIED RIVIERKOM STROOMRICHTING DROGER
NATTER
BEHOUD VAN BESTAAND SLOTENPATROON...
Aanvoer wetering
-0,80 p: -0.20
EN BREDE PARALELLE WETERINGEN
Aanvoer wetering Boezem / ringvaart Spaarbekkens Fosfaat-/ nutriënten filter Flexibel peil, opgezet +4m Inlaat Hollandse IJssel
AFB 4.34: De Heycopper Middelwetering DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
119
DIAGNOSE 3: VERBINDING STAD OMMELAND
NEDEREINDSEWEG ALS RADIAAL TUSSEN DE LEIDSCHE RIJN EN VAARTSE RIJN. (VLEUTEN/
Maximapark
<< A
cces
Leid
sche
>
Ra
di aa
rijn >
se
na
cce
lijn e
n
<<
Acc
es
lt us
AFB 4.35: Nieuwe radiaal tussen twee acceslijnen
120
LANDVERBOUWEN
DE MEERN - NIEUWEGEIN) LEGENDA 4E LANGZAAMVERKEER RING SECUNDAIR NETWERK GROENE ACCES (VERBINDINGSLIJN) BLAUWE ACCES (VERBINDINGSLIJN)
2
1
LANDSCHAPSPARKEN
3
6
4
VERANDERENDE ORIÃ&#x2039;NTATIE IN DE POLDER
Vaa r
tsc
he
rijn
>>
5
Nieuwe Hollandse Waterlinie
AFB 4.36: Nedereindse weg als orientatielijn DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
121
DIAGNOSE 3: VERBINDING STAD OMMELAND RECREATIVE PROGRAMMERING POLDER
Hoofdnetwerk (4e ring utrecht) Hoofdentree
Recreatief knooppunt
Aanvoer wetering
AFB 4.37: Nieuwe recreatief netwerk in Groot polder Rijnenburg
122
LANDVERBOUWEN
LEGENDA SPAARBEKKEN NATIONAAL NATUUR NETWERK JUTPHASE STROOMRUG 4E LANGZAAMVERKEER RING
Secundair netwerk (fietsknoopunten)
Polderpaden (klompen paden)
Hoofdentree
FIETSKNOOPUNTEN NETWERK
SECUNDAIRE NETWERKEN
EN POLDERPADEN
Nedereindse park als poort naar NNN
AFB 4.38: Recreatief netwerk DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
123
DIAGNOSE 4: MEERDERE GRONDSOORTEN IN 1 KRINGLOOPBEDRIJF COOPERATIE VAN 3 BEDRIJVEN (BEDRIJFSGROOTE MIN 120 HECTARE)
Knooperf aan Nedereindse weg
AFB 4.39: Mogelijke nieuwe eigendomsverhouding/transitie in Groot polder Rijnenburg
124
LANDVERBOUWEN
LEGENDA VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN
VERSCHILLENDE EIGENDOMMEN MODELBOERDERIJ
Bestaande en nieuwe landwegen
EIGENDOMMEN
Verbinden van onderlinge bedrijven voor samenwerking en uitwisseling
AFB 4.40: cooperatieve samenwerking DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
125
DIAGNOSE 5: LANDSCHAPPELIJKE VIERDELING
DOOR CONTRASTEN TUSSEN OPENHEID EN VERDICHTING AAN TE BRENGEN, ONTSTAAN
Open weide habitat
Amfibisch habitat
Boomgaardenhabitat
Fruitte
AFB 4.41: Mogelijke ruimte massa in Groot polder Rijnenburg
126
LANDVERBOUWEN
NIEUWE KANSEN VOOR ECOLOGIE
eelt
LEGENDA BOOMGAARDEN, VOEDSELBOS STRUWELEN, HEGGEN GRIENDBOSSEN, EENDENKOOIEN OPEN TUINBOUWZONE OPEN WEIDES
Heggelandschap habitat
1 Oeverwal Grondsoort: Zware zavel Boomgaardenhabitat 2 Oeverwal achtige vlakte Grondsoort: Lichte klei Heggelandschap habitat 3 Oeverwal achtige vlakte Grondsoort: Lichte zavel Amfibisch habitat 4 Rivierkom Grondsoort: Zware klei Open weide habitat
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
127
128 128
LANDVERBOUWEN LANDVERBOUWEN
UIT WE RK ING
GROOT POLDER RIJNENBURG PARAGRAAF 4.2.3
DEDE VOEDSELVRIJHEID VOEDSELVRIJHEIDUTRECHT UTRECHT
Oktober Oktober2020 2020
129 129
PLANKAART
GROOT POLDER RIJNENBURG.
ONTWERPTOELICHTING GROOT POLDER RIJNENBURG HET LANDSCHAPELIJKE RAAMWERK
Aan het masterplan ligt kringlooplandbouw ten grondslag. Kringlooplandbouw is een gemengde bedrijfsvoering (polycultuur) die in essentie compleet zelfvoorzienend is in consumptie, reductie en productie. Vormen van externe input in de kringloop worden zoveel mogelijk uitgesloten en het systeem maakt zoveel mogelijk gebruik van lokaal aanwezige bronnen en processen als stikstof in de lucht en de grond, nutriënten uit de rivier en restproductie. In ‘de nieuwe voedselvrijheid van Utrecht’ wordt kringlooplandbouw ingezet om niet alleen een oplossing te vinden voor de landbouw, maar ook om in het gebied betekenis te geven aan natuur, recreatie, energie en lokale economie. Kortom: Polder Rijnenburg wordt een aantrekkelijk recreatief landbouwgebied voor de stedeling met een gevarieerd landschap en een fijnmazige ecologische dooradering. Daarbinnen wordt voor potentieel 5000 huishouden gezond lokaal en eerlijk voedsel geproduceerd. Het wordt een plek waarmee de stedeling zich verbonden voelt, zodat hij of zij elke poging tot verdere stedelijke uitbreiding zou ervaren als een afbreuk van zijn leefgebied. Het masterplan bestaat uit een raamwerk dat wordt gevormd door consumptie, productie en reductie van voedsel en een vrije invulling van landbouw, recreatie en natuur Waterstructuur De waterstructuur vormt de basis van het raamwerk. Als alternatief voor kunstmest en chemische voedingsstoffen worden nutriënten van het water uit de Lek gereduceerd tot opneembare voedingsstoffen voor de land- en akkerbouw in de polder. In grote spaarbekkens aan de rand van het projectgebied kan fosfor neerslaan en verwerkt worden. De bekkens zijn tevens een natuurlijke zuivering met rietvegetatie. Het schone water wordt vervolgens via een zijkanaal geleidt naar drie peilvakken in de polder. Deze peilvakken zijn afgeleid van de geomorfologie en historische verkavelingsstructuur. De waterstand is bepalend voor het type productie dat binnen elk peilvak plaatsvindt. Zo is er een peilvak gericht op fruitproductie, een peilvak voor de akkerbouw en één voor de veeteelt. Distributienetwerk Het huidige internationale exportnetwerk van de landbouwproducten wordt omgevormd tot een lokaal exportnetwerk. In het stedelijke netwerk vormt de Nederrijnse weg een belangrijke radiaal in twee historische stad-landverbindingen van Utrecht: de Vaartse Rijn en de Leidse Rijn. Deze radiaal verbindt de twee Utrechtse wijken Vleuten-De Meern en Nieuwengein/IJsselstein. De weg vormt een spant tussen twee historische ‘spaken’ en de voorkant van de polder. Om een betere verbinding met maken tussen stad en land worden vier nieuwe entrees geïntroduceerd die de barrière werking van de A12 en A2 opheffen. Eén entree sluit aan op een nieuw fietspad dat De Meern verbindt met de Hollandse IJssel. Hiermee 132
sluit het plan aan bij de ambitie van de gemeente Utrecht om een betere recreatieve dooradering te maken. Aan de Nederrijnse weg worden verwerkingsboerderijen met landwinkels ontwikkeld. Dit kunnen nieuwe erven zijn, maar ook renovaties van bestaande boerderijen. Via de Nederrijnse weg kunnen de producten met kleinschalige logistiek over de radiaal naar de omliggende woonwijken worden gebracht. Kansrijk is ook het ontstaan van retourlogistiek door koppeling van nevenactiviteiten als een kinderopvang en zorg in de buurt van de verwerkingserven. Kringlooplandbouwsysteem Het uitgangspunt van de productie wordt gevormd door het ‘Lancet dieet’. De voedselbronnen die hierin beschreven staan worden in polder Rijnenburg gekoppeld aan de optimale plek op basis van grondwaterpeil en geomorfologie. Polder Rijnenburg bestaat uit de drie landschappelijke zones: oeverwal, oeverwalachtige vlakte en rivierkom. De oeverwal heeft een zandige en lemige bodem met diepe ontwatering, de oeverwalachtige vlakte een bodem van lichte klei en de rivierkom bevat veen op zware klei. Momenteel worden de drie zones voor één bestemming gebruikt, namelijk gras- en hooiland voor de melkveehouderij. De voedselvrijheid van Utrecht gebruikt de verschillende zones voor gevarieerde bestemmingen als fruitteelt, veehouderij, akker- en tuinbouw. De productiezones worden fysiek aan elkaar verbonden met dwarsverbindingen door de polder, waarover de agrariërs hun producten en restproducten kunnen vervoeren. Dit netwerk van landwegen is gebaseerd op de reeds bestaande verbindingen tussen de Hollandse IJssel, Nederrijnse weg, Ringkade en Heycopperkade. De programmatische invulling van polder Rijnenburg wordt gevormd door kringlooplandbouw in combinatie met een fijnmazig natuur- en recreatienetwerk. Kringlooplandbouw Uitgangspunt voor de voedselproductie is het Lancet dieet dat een gezond dieet voorstelt voor de wereldbevolking van 2050. Het dieet gaat uit van een gezonde balans van de productie van en het ruimtegebruik voor voedsel op wereldschaal en een minimale impact op de biosfeer van de aarde. Voor dit project is dit dieet vertaald naar het ruimtegebruik op de schaal van Polder Rijnenburg en de drie verschillende landschapszones: oeverwal, oeverwalachtige vlakte en komgronden. Elke zone biedt ruimte voor de productie van bepaalde voedingsstoffen die tezamen het dieet van de toekomst vormen. Dit leidt ertoe dat de drie zones ruimtelijk en functioneel aan elkaar gekoppeld dienen te worden. De boerderij in het komgebied moet nauw samenwerken met een boer op de oeverwal, omdat de eerste boer voor het voedsel van zijn vee afhankelijk is van b.v. de appelschillen van de fruitboer op de oeverwal. De mest van het vee
LANDVERBOUWEN
kan juist weer gebruikt worden als voedingsstof voor de akkerbouw op de oeverwalachtige vlakte. Als ideaal bedrijfsmodel voor Polder Rijnenburg neemt dit project als uitgangspunt een samenvoeging van drie boerderijen die elk in één landschapszone zijn gevestigd. Deze drie samengevoegde agrarische bedrijven kunnen op 130 hectare voor 500 huishoudens lokaal voedsel produceren. Onderdeel van dit oppervlak is 10 hectare aan bebouwd oppervlak waarop verwerkingserven, stallen en kassen staan. In totaal passen er 10 bedrijven van 130 hectare in Polder Rijnenburg en kan er voor 5000 huishoudens lokaal voedsel geproduceerd worden dat voldoet aan het Lancet dieet. Op de oeverwallen worden appels, peren, kersen en klein fruit als bessen, frambozen, aardbeien, noten en zaden geproduceerd. Deze producten kunnen op de verwerkingserven omgevormd worden tot jams, moes, chutney etc. Op de oeverwalachtige vlakte wordt de productie gerealiseerd van peulvruchten, aardappels, groente en tarwe. Verder kunnen hier uit suikerbieten suikers worden gedestilleerd en uit zonnebloemen oliën. Op de komgronden zal vooral productie van zuivel, vlees en - in mindere mate- vis voorkomen. Op de verwerkingserven ontstaat een levendige mix van productie van voedingsstoffen. Hier zijn zuivelbedrijven, gaarkeukens en bakkerijen die produceren voor de landwinkels in het lint en voor export naar de omliggende wijken. Kringlooplandbouw rondom Utrecht heeft de potentie om te voorzien in ongeveer 30% van de voedselbehoefte van de stad met lokale gezonde producten. De diversiteit van landschappen rondom de stad zal leiden tot verschillende accenten binnen de lokale voedselproductie. Zou zal het veenweidegebied zich meer richten op veeteelt, zuivelproductie en de productie van vis. Op het zand zal de nadruk liggen op bosbouw en aardappelteelt, terwijl het kleigebied zich meer zal richten op groente en fruitteelt. Belangrijk is dat er geen monoculturen ontstaan rondom de stad, maar polyculturen met gesloten kringlopen. Een van de voordelen van het verbouwen van meerdere gewassen is dat het risico van minoogsten en plotselinge daling van prijzen op de markt wordt gespreid.
wordt de bodem helemaal niet verstoord zoals langs de watergangen en onder de struwelen en fruitgaarden. Insecten en amfibieën kunnen zich door het fijnmazige netwerk van lijnvormige structuren door de hele polder bewegen. Een goede ecologische balans zorgt voor een natuurlijke plaagdier- en ziekbestrijding. Op de schaal van de polder ontstaat er een tegenhanger van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) en de Natura 2000 gebieden. Deze structuren zijn gebaseerd op de functiespreiding van het landgebruik, maar in ‘De voedselvrijheid van Utrecht’ is het natuurnetwerk geïntegreerd. Hierdoor is de voedselvrijheid een biotoop voor micro-organismen, insecten, amfibieën, kleine zoogdieren en vogels. Als de boeren b.v. last hebben van een rattenplaag dan zal de populatie bunzingen deze plaag snel de kop indrukken. Centraal in het gebied ligt de Jutphase stroomrug, een plek waar het waterpeil hoog staat en de bodem heel zompig is. Deze zone is vooral geschikt voor de veeteelt en zal daarmee een open, vochtig karakter krijgen dat zeer geschikt is voor amfibische ecologie. Deze plek zal een grote rol vervullen in de plaagdierbestrijding van de aangrenzende tuinbouw. Ook de onderlinge afstand tussen de sloten leent zich goed voor een rijke amfibische biotoop. Polder Rijnenburg wordt een kraamkamer van flora en fauna aan de rand van de stad. Enerzijds staat het gebied in verbinding met een grotere stedelijke groenstructuur, waar onder andere Park Leidse Rijn onderdeel van uitmaakt en de Hollandse waterline aan de oostkant van de stad. Tevens staat het gebied in verbinding met Natura 2000 gebieden langs de Hollandse IJssel en de Lek.
Ecologie Het landbouwsysteem wordt gedragen door de ecologie in het gebied. Kringlooplandbouw is geïnspireerd door en maakt gebruik van ecologische processen zoals die o.a. voorkomen in een bossysteem en integreert deze in de productiemethoden. Het uitgangspunt is dat de verschillende gewassen complementair aan elkaar zijn en elkaar voorzien van voedingsstoffen.
Recreatie De voedselvrijheid van Utrecht zal een groot areaal aan semi publieke groene ruimte toevoegen aan het recreatieve stedelijke netwerk. Het gebied zal een antwoord geven op de recreatieve vraag van verschillende leefstijlen. De zondagswandelaar zal langs het lint de hond uitlaten en een rondje lopen door het gebied, terwijl de natuurfanaat over de klompenpaden het gebied zal verkennen. Fietsers kunnen via de nieuwe fietspaden makkelijk bij de Hollandse IJssel komen. Het gebied geeft hiermee antwoord op de vraag naar de stedelijke spreiding van toerisme in de stad. De landerijen zullen bovendien een verrijking zijn van het huidige recreatieve aanbod van de stad. Er liggen kansen voor zorgboerderijen, streekwinkels, kinderdagverblijven, dineren in schuur of kas, concerten in de fruitgaard, kunsttentoonstellingen, boerencampings, polderclubs, mudruns etc. Deze activiteiten zijn mogelijke verbredingen van de inkomsten van de producenten.
In het productiesysteem worden geen grote vakken toegepast, maar kleinere vakken die jaarlijks wisselen om de bodem niet uit te putten. Volgens dit wisselteeltsysteem blijft het bodemleven in balans. Op een aantal plekken
Via de erven zal het mogelijk zijn om over klompenpaden door de landerijen te struinen. Hiermee kan men zien en ervaren hoe het voedsel geproduceerd wordt. Geen enkele vorm van productie zal plaatsvinden achter gesloten
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
133
5 ONTWERPPRINCIPES
HET LANDSCHAPELIJKE RAAMWERK deuren. Burgers mogen zien waar hun eten vandaan komt en contact hebben met de boer. De potentie om dagrecreatie te faciliteren in polder Rijnenburg is het grootst bij de waterbassins. Het ontwerp hiervan kan worden gecombineerd met een ski of glijheuvel, quad rijden etc. Met de ontwikkeling van de kringlooplanderijen zal er langzaamaan een netwerk van wandelroutes gaan ontstaan. Door de nieuwe entrees naar de omliggende wijken zal de bereikbaarheid van aantrekkelijk groen voor een groot deel van de stedelingen worden vergroot. Voor een stad als Utrecht zal de kwaliteit van de leefomgeving en het welzijn van de inwoners flink toenemen. In conclusie: Deze hoofdlagen vormen bij elkaar een onderdeel van de zelfvoorzienende stad. Het is een aantrekkelijk recreatief gebied voor de stedeling met variaties in open en dichte landschappen en een fijnmazige ecologische dooradering waarbinnen voor potentieel 5000 huishoudens gezond lokaal en eerlijk voedsel wordt geproduceerd. Het wordt een plek waar de stedeling zich aan verbonden voelt en elke poging tot stedelijke uitbreiding binnen dit gebied gezien zou worden als een afbreuk van zijn leefgebied. De voedselvrijheid van is een pleidooi voor een betere balans tussen stad en land. Het plan geeft antwoord op een zeer actueel probleem dat zich manifesteert op de schaal van de kavel, polder, stad, provincie, Nederland en zelfs wereldwijd. Want terwijl dit plan wordt gepresenteerd, staan de agrariĂŤrs en de bouwsector in Den Haag op het malieveld te demonsteren tegen de stikstofregels die groei belemmeren.
2 1
2
3 1
1: DE 4 LANDBOUW ACCENTEN
Het project biedt een kans om de twee partijen die nu klem zitten te verbinden door het financieel ondersteunen van de hervorming van de agrarische sector in stikstofvrije kringlooplandbouw. De verlaging van stikstofuitstoot van de agrarische sector biedt ruimte voor de bouwbedrijven om hun projecten weer voort te zetten. Kortom: als de stad goed zorgt voor zijn boeren, dan zorgen de boeren ook goed voor hun stad.
â&#x20AC;&#x192;
134
4
LANDVERBOUWEN
3 1
2 1
Uit
2: DE 3 LANDSCHAPSTYPEN
3: DE WATERKRINGLOOP
In
*
* 4: DE VERBINDING STAD LAND
5: DE VERBONDEN MORFOLOGIE
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
135
1 DE VIER LANDBOUW ACCENTEN VIJF ONTWERPPRINCIPES
Veeteelt
Akkerbouw Tuinbouw
Akkerbouw Fruitteelt
Fruitteelt
TITEL HOOFDSTUK NEDERLANDS TITLE CHAPTER ENGLISH
2 DE DRIE LANDSCHAPSTYPEN VIJF ONTWERPPRINCIPES
138
LANDVERBOUWEN
Weidelandschap (Rivierkom)
Heggenlandschap (Oeverwal achtige vlakte)
Coulisselandschap (Oeverwal)
AFB 01: Een voorbeeld voor een ondertitel DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
139
3 DE WATERKRINGLOOP VIJF ONTWERPPRINCIPES
Spaarbekkens op polderpeil
Aanvoerwatergang ‘Bestaande sloten en weteringen’
Nieuw poldergemaal ‘Lange Vliet’
Spaarbekkens Fosfaat-/ nutriënten filter Inlaat Hollandse IJssel
Verlengde Nedereinds eweg
4 DE VERBINDING STAD OMMELAND VIJF ONTWERPPRINCIPES
Nieuwe hoofdentree
Vernieuwde entrees
Fietsverbinding (Polderpaden)
Natuurroute (Klompenpad) Ne
der ein
dse
we
g
Langzaam verkeer (Electronisch) Nieuwe hoofdentree Verlengde
Nederein
dseweg
5 DE VERBONDEN GRONDSOORTEN VIJF ONTWERPPRINCIPES
Herstelde eendenkooien (potstallen)
Modelboerderij (130 hectare) Nieuwe verbinding (boeren landweg) Bestaande verbinding (boeren landweg) Operationele bedrijven (erf ensembles)
Fruitteelt
FASERINGSPLAN
GROOT POLDER RIJNENBURG De realisatie van de ‘Voedselvrijheid van Utrecht’ gebeurt uiteraard niet in een dag, een week of een jaar. De transformatie is afhankelijk van de motivatie van de agrariërs om een radicale omslag in de bedrijfsvoering door te voeren. Belangrijk hiervoor is het vertrouwen van de agrariër dat dit leidt tot een gezonde toekomst voor zijn bedrijf. De fasering van de realisering zal hieronder via drie stappen uiteen worden gezet: Fase 1: Constructie van het raamwerk De eerste stap in de fasering is het bewijzen van de financiële haalbaarheid van de te realiseren bedrijven en het in kaart brengen van de maatschappelijke meerwaarde van het ontwerp. De pilot bestaat uit drie boerderijen die tezamen een modelboerderij in ‘De voedselvrijheid van Utrecht’ vormen. De gemeente ondersteunt deze pilotproject met financiële middelen en als partner van het project. Het project kan worden gedragen door 500 huishoudens uit de stad Utrecht die elk eenmalig een bedrag van 2000 euro inleggen. De drie pilotboerenbedrijven gebruiken de investering van 1.000.000 euro om de bedrijfsvoering om te vormen tot de productie van het gezonde ‘Lancet’ dieet voor deze gezinnen. Uiteraard is het ook mogelijk dat scholengemeenschappen, zorginstellingen, het stadskantoor van Utrecht, het UMC of een collectief aan bedrijven de voorinvestering doet. De voedselvrijheid begint in deze fase met de inrichting van drie aaneengeschakelde kavels. Er worden 10.000 verschillende (fruit)bomen en struiken geplant. De akkers worden aangelegd en beplant op basis van nauwkeurige berekeningen van het dieet van de afnemers. Nieuwe gereedschappen en elektromotorisch aangedreven gereedschappen op zonnepanelen worden aangeschaft. De boerenerven worden energieneutraal gemaakt. Nieuwe verbindingspaden en struinpaden tussen de boerenerven worden aangelegd. Het pilotproject wordt gemonitord gedurende 5 jaar. De productie zal naar verwachting met de jaren toenemen omdat de struiken en bomen eerst moeten aanslaan. Verder zal het kringloopsysteem op gang geholpen moeten worden en zich langzaamaan ontwikkelen. In de beginjaren is er bijvoorbeeld nog niet voldoende compost om de akkers mee te bevruchten. Na 5 jaar zal dit systeem in debasis gereed moeten zijn.
Fase 2: Pilot project Een tweede essentiële stap voor het vertrouwen van de boer om zijn bedrijfsvoering om te gooien is bewezen steun en draagkracht vanuit de politiek. De politiek spreekt in deze fase de ambitie uit om De Voedselvrijheid van Utrecht te beginnen en te ondersteunen tot 2030. Een extra motivatie voor de politiek is het beleid rondom stikstof, waardoor momenteel zowel de boeren als de bouwsector in de problemen raken. De kringlooplandbouw biedt uitkomst voor de stad omdat deze stikstofneutraal is. Door deze manier van landbouw toe te passen zouden diverse bouwprojecten weer van start kunnen gaan. Enkele middelen om de boer te overtuigen om over te stappen zijn: • Belastingverlaging voor boeren die met kringlooplandbouw lokaal voedsel produceren (De voedselvrijheid) • Beleid voor ontwikkelaars om de overstap naar kringlooplandbouw te (co-)financieren. Hiermee kan b.v. een stikstofverlaging worden meegerekend voor bouwprojecten die weer van start kunnen gaan. • Een mogelijkheid is verder dat nieuwe bewoners die zich inschrijven voor een nieuwbouw- of groot restauratieproject tevens een percentage inleggen om lokaal voedsel af te nemen. • Voor het faciliteren en uitbreiden van de recreatieve en functionele verbindingen die het raamwerk vormen tussen stad en land kunnenkunnen omliggende gemeenten t.b.v. uitbreiding van hun recreatief areaal meebetalen. • Investering in het realiseren van de waterbekkens waarmee het nutriëntensysteem op gang wordt gebracht. Deze investering kan op langere termijn worden terugverdiend door de grondstoffen te verkopen aan de boeren. Eventueel kan het waterschap deze bassins co-financieren voor het zuiveren van het polderwater.
Op basis van de pilot zal er een go/no go moment plaatsvinden voor het uitrollen van het project over de hele polder. Uiteraard kunnen boeren in de polder al eerder starten met de omvorming als deze bedrijven overtuigd zijn van het succes. In dat geval is het aan de gemeente om ook deze bedrijven te ondersteunen als partner.
146
LANDVERBOUWEN
FASE 1: PILOT PROJECT MODELBOERDERIJ PERIODE 2020 - 2022
FASE 2: CONSTRUCTIE VAN HET RAAMWERK
PERIODE 2022 - 2025
Domtoren
AFB 4.42: Fasering van het masterplan groot polder Rijnenburg DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
147
FASE 3: OMSCHAKELING NAAR KRINGLOOPLANDBOUW PERIODE 2025 - 2030
148
LANDVERBOUWEN
Het go/no go moment wordt afgewacht voordat de waterbekkens worden gebouwd. De bekkens zijn een grote investering die zich alleen zal terugverdienen als de boeren de teruggewonnen nutriĂŤnten willen overkopen. Zonder voedselvrijheid zal er geen rendement worden gehaald uit deze ontwikkeling. Met voedselvrijheid zijn de waterbekkens echter een interessant verdienmodel omdat er een constante en stabiele vraag en aanbod ontstaat. De investering kan worden gedaan door overheden als het Rijk, de provincie en de aangrenzende gemeenten IJsselstein en Nieuwegein. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het innovatiefonds. Mogelijk is er zelfs ondersteuning mogelijk vanuit de Rijksdienst van cultureel erfgoed t.b.v. het immaterieel erfgoed dat in een innovatief jasje wordt gestoken. Daarnaast is er nog de mogelijkheid om vanuit het RCE het herstel van de historische landschapsstructuren te ondersteunen.
AFB 01: Een voorbeeld voor een ondertitel DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
149
GROOT POLDER RIJNENBURG
HUIDIGE BEELD VAN DE OEVERWALACHTIGE VLAKTE
150
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
151
GROOT POLDER RIJNENBURG
BEELDMONTAGE VAN DE OEVERWALACHTIGE VLAKTE
154
LANDVERBOUWEN
KRING LOOP KAVEL MODELBOERDERIJ RIJNENBURG PARAGRAAF 4.3
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
155
DE VERBONDEN GRONDSOORTEN MODELBOERDERIJ
Een coรถperatie waarbij drie veehouderijen met verschillende landschappelijke ondergronden aan elkaar worden gekoppeld tot 1 kringloopcoรถperatie.
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
NEDEREINDSEWEG MET BOERDERIJENSEMBLES VOOR VERWERKING EN LOGISTIEK
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
158
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
159
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
MODELBOERDERIJ VAN 130 HECTARE (120 HA PRODUCTIEF) BEREKEND OP 1250 PERSONEN
Dierlijk oppervlak
Vlees Plantaardig
AFB --: Dierlijke productie neemt ca. 50% van het oppervlak in beslag (Foto: Ferry Streng)
160
LANDVERBOUWEN
/ 500 HUISHOUDENS
Plantaardig oppervlak
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
161
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG DOORSNEDE POTSTAL/ HOOISCHUUR
162
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
163
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG PLANKAART 1:500
164
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
165
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
VEE-/ EN ENERGIETEELT IN HEYCOPPER POLDER
166
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
167
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
VEETEELT OP DE ZWARE KLEI GRONDEN (KLEI OP VEEN)
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
168
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
169
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
DOORSNEDE POLDERPAD, LANDBOUW-, WATER-, RECREATIE- EN ECOLOGIENETWERK
170
LANDVERBOUWEN
WORDEN GECOMBINEERD
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
171
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG DOORSNEDE FILTERSLOTEN
172
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
173
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG PLANKAART 1:500
174
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
175
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
AKKERBOUW OP LICHTE EN ZWARE ZAVELGRONDEN
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
176
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
177
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
TUINBOUW OP LICHTE ZAVEL-/ EN KLEIGRONDEN
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
178
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
179
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
RECREATIVE DOORADERING VAN JUTPHASE STROOMRUG
180
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
181
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG PLANKAART 1:500
182
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
183
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
NEDEREINDSEWEG MET BOERDERIJENSEMBLES VOOR VERWERKING EN LOGISTIEK
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
184
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
185
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
FRUITTEELT EN BOSBOUW OP DE OEVERWAL VAN DE HOLLANDSE IJSSEL
186
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
187
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG
IJSSELWETERING EN LANDSCHEYDT ONDERDEEL VAN NIEUW WATERSYSTEEM
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
188
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
189
MODELBOERDERIJ RIJNENBURG DE VERBONDEN GRONDSOORTEN
AFB --: Maquette 1:500 (Foto: Ferry Streng)
190
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
191
BIBLIOGRAFIE
BRONNEN EN GERAADPLEEGDE LITERATUUR Literatuur Baggini, J. (2014). Deugden van de tafel, een filosofie van het eten. Betsky, A., Vuijsje, H, Roodnat, J., Metz, T., Johann, R., Nabielek, K., Stein, S. van, Ool M. van, (2006). Stad noch land, De ruimtelijke ontordening van Nederland. Bijhouwer, J.P.T. (1977). Het Nederlandse landschap. Amsterdam: Kosmos. Brabantse Milieufederatie (2011). How to feed Tilburg J. W. van der Schans (2018). VPRO Tegenlicht, Digitaal voedsel. Kijk in de Vegte, M. (2012). Randverschijnselen, het leven in de stadsrand KWIN, (2012). kwantitatieve informatie voor de akkerbouw en vollegrondsgroententeelt KWIN, (2012). kwantitatieve informatie voor de Fruitteelt KWIN, (2012). kwantitatieve informatie voor de Veehouderij LAMA landscape architects (2014). Expeditie stadsranden Leenaers, H., & Donkers, H. (2014). De Bosatlas van het voedsel. Groningen: Noordhoff Uitgevers. LOLA Landschapsarchitecten (2011). Stadsrandenatlas van de zuidvleugel. Mak, G. (1998). Het ontsnapte land. [Amsterdam]: Stichting collectieve propaganda van het Nederlandse boek. Meek, H. (2017). Ecologica Milieucentraal (2015). Klimaatimpact van een Nederlander Planbureau voor de Leefomgeving (2009). Verstedelijking in de stadsrandzone, een verkenning van de ruimtelijk opgave. Planbureau voor de Leefomgeving (2012). Nederland Verbeeld, Nederland landbouwland. Planbureau voor de Leefomgeving (2014) Landbouw en voedsel, Balans van de Leefomgeving, Voedingsafdruk Nederland. Pollan, M. (2006). The Omnivoreâ&#x20AC;&#x2122;s Dilemma. Pollan, M. (2008). Farmer in Chief. The New York Times Magazine, Oktober 12, 2008. Pringle, H. (1998). Neolithic Agriculture: The slow birth of agriculture. Science, 282(5393), 1446-1446. Stroeken, F. (2012). Vlaaien op de Neude Steel, C. (2008). De Hongerige stad. The Lancet (2019). Alle 10 miljard mensen duurzaam voeden in 2050 Vries, M. de, Boer, I.J.M. de (2010). Comparing environmental impacts for livestock products: A review of life cycle assessments
192
LANDVERBOUWEN
DE VOEDSELVRIJHEID UTRECHT
Oktober 2020
193
LAND RE BUILD ING LANDVERBOUWEN