Een huis voor de stad.
door:
Sebastiaan van Heusden Academie van Bouwkunst Amsterdam
onder begeleiding van: Chris Scheen _ Mentor Arna Mačkić Uri Gilad
November 2022
toegevoegde leden tbv het examen: Donna van Milligen Bielke Miguel Loos
Net als dat het stadhuis op de dam (nu paleis) een reflectie is uit de tijd wanneer het gebouwd is, hoe zou het stadhuis van vandaag eruit kunnen zien als dit de huidige context zou reflecteren?
In het verleden waren stadhuizen of raadhuizen prominenten gebouwen die het aanzien en gezag van de stad moesten reflecteren. Het waren publieke plekken, waar de stedelingen vonnissen voltrokken zagen worden, toespraken van de burgemeester aanhoorden en trouwden in de representatieve zalen.
Door de tijd is het functioneren van het stadhuis veranderd en zo ook het gebouw. Het is dan ook niet meer van deze tijd om een stadhuis te maken wat macht en status uitstraalt op de manier waarop het stadhuis op de Dam dat deed. Het is voor een stadhuis belangrijk om het imago van de stad uit te drukken, maar vandaag de dag is het ook belangrijk om een inclusieve plek te maken.
De gemeente is bezig om manieren te verzinnen om burgers te betrekken bij het democratisch proces. Ik heb een aantal mensen gesproken bij de gemeente die bezig waren met de omgevingsvisie 2050. Het belangrijkste wat ik hieruit geleerd heb is dat in de visie ook omschreven staat hoe burgers beter betrokken kunnen worden bij beslissingen, dus geen inspraakavonden maar vanuit participatie. Om dit te laten werken moet de gemeente actief toenadering zoeken naar de burgers, want bij inspraakavonden komen vaak dezelfde type mensen die hun weg naar de politiek vaak toch wel weten te vinden.
Bij een inclusief gemeentebeleid, hoort een gebouw dat dit uitstraalt. Inclusiviteit betekent niet alleen dat iedereen mag komen, maar ook dat mensen actief benaderd worden. Het is een nieuwe houding die de gemeente aanneemt, die zorgt voor een nieuwe sociale context.
15.
Vlooienburg
Rond 1600 werd het eiland kunstmatig aangelegd in de Amstel. Het eiland bestond uit drie straten, de Lange Houtstraat, de Korte Houtstraat en de Zwanenburgerstraat. De nieuwe wijk trok vooral Joodse migranten uit Portugal aan, maar bijvoorbeeld ook de schilder, Rembrandt van Rijn. De beroemde filosoof, Baruch Spinoza, zoon van een van de geïmmigreerde Portugese Joden, komt ook uit deze wijk. Omdat de wijk vooral bestaat uit Joodse inwoners, worden er synagogen gebouwd, en krijgt zo een veelal Joods karakter.
Het economische klimaat is lastig voor Joodse mensen in Nederland, sommigen werden erg rijk met handel en bankwezen, maar de Vlooienbuurt was een erg arme wijk waar handel drijven lastig bleek. Op dit kleine stukje Amsterdam woonden een paar duizend mensen, gezinnen van vijf op 25 vierkante meter waren geen uitzondering. Hygiëne en kwaliteit van woningen waren daarom erg laag en er was veel last van stank en ongedierte.
Nadat de pest een aantal jaren woedde in Amsterdam waren er veel wezen, in 1657 werd daarom het Gereformeerde Diaconieweeshuis gesticht op het eiland. Later volgde er nog twee weeshuizen op het eiland, waaronder een Joods weeshuis ( Megadle Jethomiem. )
In 1882 werden de Leprozengracht en Houtgracht gedempt, waardoor Vlooienburg geen eiland meer was. Op deze ruimte werd het Waterlooplein ingericht, waar tot op de dag van vandaag de markt zich bevindt. Uiteindelijk werd alle bebouwing op het eiland gesloopt vanwege de bouwvallige staat na de oorlog, de meeste mensen waren gedeporteerd en vermoord, dus de huizen kwamen leeg te staan. Deze leegstaande panden werden geplunderd voor het hout om de winters door te komen. De rest van de bouwvallige wijk werd een aantal jaar later gesloopt, ook vanwege de plannen voor het aanleggen van de metrolijn en daarna de bouw van het nieuwe stadhuis, de stopera.
19.
Huidige probleem
Op dit moment staat het stadhuis op het Waterlooplein. Wanneer je het op een rijtje zet lijkt het stadhuis de juiste ingrediënten te bevatten, het staat aan een marktplein in het centrum én ligt aan het water, het is verbonden met de metro en de toevoeging van een andere publieke functie, de opera, maakt het extra openbaar. Toch functioneert het niet zoals je dat van een stadhuis zou verwachten. De twee onderdelen, de Opera en het stadhuis lijken niet goed samen te werken.
Het administratieve gedeelte grenst aan het marktplein, kleine kantoorruimtes op de verhoogde begane grond keren de rug naar het plein. Tevens zorgt de uitrit van de parkeergarage voor een enorme barriere tussen plein en stadhuis. Ook de straatkant wordt afgeschermd door dit keer de inrit van de parkeergarage. De gesloten wand die langs het Waterlooplein loopt wordt maar enkele keren onderbroken door anonieme ingangen naar het stadhuis. Deze ingangen leiden naar de binnenstraat, van waaruit je wederom moet orienteren om bij de functies van het stadhuis te komen.
Aan de waterkant is het opera gedeelte van de stopera. Terwijl de pleinkant bestaat uit een redelijk sobere bakstenen wand, bestaat het opera gedeelte uit een overweldigende partij marmeren geveldelen. Wat is hiermee geprobeerd uit te drukken? De historische en fysieke context van het gebouw is ontzettend rijk, maar in het geval van de stopera lijkt er uit te zijn gegaan van een complete tabula rasa.
Vlooienburg, zoals het eiland heette voor de demping van de Houtgracht en Leprozengracht, was een complete woonwijk met woningen, winkels, scholen en café’s en daarmee gewoon een deel van de stad. Op dit moment is het Waterlooplein slechts een tussenruimte tussen de oude stad en de grote kille wand van het stadhuis.
Het stadhuis zou een plek moeten zijn waar elke burger zich thuis voelt, maar een openbare functie als de opera lijkt geen uitnodiging voor alle lagen van de bevolking, zeker wanneer dat op deze manier wordt benadrukt met een rijkdom aan exotische steensoorten. Het straalt een rijkdom uit die segregatie ondersteund. Het stadhuis is geen plek meer waar mensen vaak komen, de functies die het behuist zijn niet meer interessant voor de inwoners van de stad en na de laatste verbouwingen verdwijnen er nog meer functies.
23.
Om het nieuwe stadhuis historisch in de context te zetten heb ik gekeken naar de oude structuur van vlooienburg. Het nieuwe stadhuis vertelt het verhaal van de locatie waar het staat. Het is een herinnering aan de oude wijk, en transformeert het naar een nieuwe stedelijke ruimte. Op een plek waar ooit een paar duizend mensen woonden en werkten, wordt er nu weer ruimte geschept voor een nieuwe laag, met nieuwe verhalen vanuit de stad. De structuur van de oude straten is teruggebracht om de nieuwe stedenbouwkundige ruimte te vormen. Het is een inversie waarbij de straten nu gebouw zijn geworden en de bouwblokken nu pleinen zijn geworden.
concept
toevoeging burgerraad
Gebouw als ruine
Anders dan dat we gewend zijn bij nieuwbouw doet een ruine ons denken aan de vergankelijkheid van het bouwwerk. In nederland zijn we niet gewend aan leegstand en het laten vergaan van gebouwen, dus wordt alles zo snel mogelijk opgeruimd. Ik geloof dat er in een ruine een kwaliteit rust en juist door dit als uitgangspunt te nemen laat het ons zien wat de potentie is van een dergelijke structuur.
De wanden die de stedelijke ruimte vormen worden als eerst in baksteen opgezet. De vorm die deze structuur aanneemt is een herinnering aan de oude wijk Vlooienburg die op deze locatie stond
Fysieke context
Het Waterlooplein is zowel historisch als topologisch een zeer interessante plek voor een stadhuis. Het is een centrale plek die goed bereikbaar is. Het bevindt zich aan een grote verkeersader en staat bovenop de metrolijn. Tevens is het gesitueerd langs de Amstel, de rivier waarop Amsterdam ontstaan is.
De ligging aan het marktplein en aan het water geven de plek veel ruimtelijk potentie. Historisch gezien werd een stadhuis vaak op het centrale marktplein geplaatst. Niet alleen om centraal in de stad aanwezig te zijn, maar ook om publieke veroordelingen uit te voeren en burgers in te licht over ontwikkelingen in de stad. De Waterloopleinmarkt is daarom een interessante plek waar publiek gebruik mogelijk is. Ook de ligging aan het water is een rijkdom dat verder uitgebuit worden.
De rijke geschiedenis van de plek en de fysieke context geven een hoop aanknopingspunten om een ontwerp te maken wat zich goed inbedt op de locatie. Door een dialoog aan te gaan met deze context kan het stadhuis een verhaal vertellen over de geschiedenis van de stad.
en weg als onderdeel van het plein
Voorpleinen
Gebruikers zijn niet alleen werknemers en bezoekers van het stadhuis, maar ook gebruikers van de openbare ruimte. Dit gebruik kan direct gerelateerd zijn aan de werking van het stadhuis in de vorm van protesten en demonstraties, maar ook op een indirecte manier zoals de markt, zitten op een bankje, of spelen in de zon. De pleinen hebben verschillende oriëntaties, en door diverse bewerkingen van de bestrating ontstaan er verschillende soorten plekken. Verlagingen maken entrees naar de hoofdfuncties, en verhogingen creëren zitplekken en podia.
stadsloket 1000m² podium 1575m² Beeld van Spinoza
trouwen 260m² Joods verzetsmonument burgerraad 1500m²
opslag boxen tbv waterloopleinmarkt
burgerlijke stand, register, overige zaken 2500m²
stadsbestuur en colleges 1100m²
representatief deel 1000m²
raadzaal 300m²
centrale hal 750m²
wethouders, secretaris, diensten 1500m²
monument voor Joods weeshuis Megadle Jethomiem
Programma
We leven in een tijd waar de multiculturele samenleving steeds verder uitbreid. De globalisering en daarmee verschillende vormen van immigratie, zorgen voor een constante stroom van nieuwe identiteiten. Sociale media werken als uitvergroting van polarisatie in de samenleving. De drang naar saamhorigheid en de weerstand daartegen lijken zich gelijk op te trekken. Hoe kan het stadhuis ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt? Dat ieder zijn stem gehoord kan worden, en iedereen zich welkom voelt?
Het stadhuis moet een inclusieve plek worden, iedereen zou er zich dus welkom moeten voelen. Hoe bereik je dat bij een gebouw waar niet iedereen op bezoek hoeft te komen. Het is belangrijk om te kijken welke functies zich in het stadhuis bevinden, maar de meeste gebruikers zijn misschien wel de mensen die de openbare ruimte om het gebouw heen gebruiken. Het gebouw is daarom een begrenzing van de openbare ruimte, en creëert op deze manier verschillende pleinen die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden.
meubelstukken
Programma als meubelstukken
De meubelstukken zijn gemaakt van een houten demontabele constructie. Dit maakt dat alle gebruiksruimtes van het stadhuis zeer gemakkelijk, uitgebreid, aangepast of weggehaald kunnen worden. Dus ook wanneer er in de toekomst wellicht minder ruimte nodig is, kan de ruimte tussen de wanden ook buitenruimte worden.
85.