Bestemmingsplan
Nieuw Hoog Catharijne
Vaststellingsrapport, behorende bij het vaststellingsbesluit
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling juli 2013
1.
Terinzagelegging
Het ontwerpbestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne heeft op grond van het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening met ingang van 29 november 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. De periode waarbinnen zienswijzen konden worden ingediend eindigde op 9 januari 2013. Gedurende de periode van verwerking van de zienswijze is omwille van de juridische kwaliteit en houdbaarheid een aantal (aanvullende) actualiserende onderzoeken uitgevoerd waardoor sprake is van enige vertraging in relatie tot de vaststelling van het bestemmingsplan. Naar aanleiding van de ter inzage ligging zijn zienswijzen ingediend door: 1 2 3 4
5 6
Naam Reclamanten 1 IKV Pax Christi Reclamant 3 Miss Etam, Coltex B.V., Cosmo Hairstyling, Parfumerie Douglas Nederland B.V., Parisette B.V., Promiss B.V., Siebel B.V. (hierna te noemen 'Miss Etam e.a.' )* V&D B.V. en IEF Berlage Utrecht B.V. Fietsersbond
Adres Stationsstraat Godebaldkwartier Boterstraat Radboudtraverse/ Radbouwkwartier/ Boven Clarenburg
Postcode 3511 EH 3511 DZ 3511 LZ 3511 CP
Plaats Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht
Datum 8 januari 8 januari 8 januari 7 januari
2013 2013 2013 2013
Utrecht 7 januari 2013 Utrecht 10 januari 2013 *gedurende de periode waarin het vaststellingsrapport is vervaardigd hebben Parfumerie Douglas Nederland B.V. d.d. 16 april 2013, Coltex B.V. d.d. 13 mei 2013, Wave International/ Cosmo Hairstyling B.V. d.d. 8 april 2013 en Parisette B.V. d.d. 22 mei 2013 hun steun aan de zienswijze ingetrokken. 2.
Pelmolenweg 3
3511 XN
Ontvankelijkheid
De zienswijzen van de reclamanten genoemd onder 1 tot en met 5 zijn binnen de termijn van ter inzage legging bij de raad ingekomen dan wel tijdig aan dit bestuursorgaan verzonden. De zienswijze van reclamant 6 is ingekomen op 11 januari 2013. Dat is 2 dagen te laat. Per e-mail is gevraagd om aan te geven of er een verschoonbare reden was voor het te laat indienen van de zienswijze. Er is geen verschoonbare reden opgegeven door reclamant. De zienswijze is om deze reden niet ontvankelijk en blijft derhalve, conform vaste jurisprudentie, buiten officiĂŤle behandeling. Eventuele coulance heeft geen zin: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hanteert de wettelijke termijnen zeer strikt tijdens de beroepsprocedure. Reclamant had eenzelfde zienswijzenwel tijdig ingediend bij het ontwerp bestemmingsplan Smakkelaarsveld en de beantwoording ervan heeft (onder meer na telefonisch overleg met reclamant) in het kader van dat bestemmingsplan plaatsgevonden (bestemmingsplan Smakkelaarsveld is vastgesteld d.d. 16 mei 2013). 3.
Zienswijzen
Onderstaand zijn de ingediende zienswijzen samengevat en direct aansluitend, per onderdeel, cursief van beantwoording voorzien. Per zienswijze is afgesloten met een conclusie of de zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van het bestemmingsplan.
2
Indeling zienswijzenrapportage I Samenvatting van de ingediende zienswijzen .........................................................4 Reclamant 1 ...................................................................................................................5 Reclamant 2 ...................................................................................................................9 Reclamant 3 .................................................................................................................11 Reclamant 4 .................................................................................................................12 Reclamant 5 (V&D B.V. en IEF Berlage Utrecht B.V.) .........................................................27 II Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan...........................................29 A. Wijzigingen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen..................................30 B. Ambtshalve wijzigingen .......................................................................................31 III Conclusie ...........................................................................................................32 IV Integraal overzicht van de ingediende zienswijzen ................................................33
3
I
Samenvatting van de ingediende zienswijzen
4
Reclamant 1 Procedure bezwaren 1. Termijn van terinzagelegging is tekort Reclamanten zijn van mening dat de gegeven termijn voor reactie op een zodanig ingrijpende bestemmingsplanprocedure onvoldoende is, zeker gelet op de periode met feestdagen en jaarwisseling waar ook gemeentelijke diensten slecht bereikbaar zijn en opvragen van informatie lang duurt. Het opvragen van de tekeningen van het bouwplan kostte bijvoorbeeld al 14 dagen.
Reactie: Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad. Noch de Wet ruimtelijke ordening (Wro) noch de Awb verzetten zich tegen het ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan gedurende de eindejaarsperiode. Bovendien staan de herontwikkeling van Nieuw Hoog Catharijne en het Stationsplein Oost onder grote tijdsdruk waardoor omwille van de diverse planningen ervoor gekozen is de ter inzage legging niet door te schuiven. De wetgever is van mening dat een termijn van 6 weken voor het indienen van een zienswijze een voldoende termijn is. Wij betreuren het dat opvragen van het bouwplan door reclamant enige tijd heeft gevergd. Vermoedelijk heeft dat te maken met de omvang (grootte en hoeveelheid) van het reproductiewerk dat uitbesteed moet worden. Overigens waren de ontwerpomgevingsvergunning en alle bijbehorende tekeningen gedurende de volledige periode direct raadpleegbaar bij de Balie Bouwen, Wonen en Ondernemen van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving, Rachmaninoffplantsoen 61 te Utrecht. 2. Publicatie onder verkeerde rubriek De publicatie van het bouwplan in hetzelfde kader als het ontwerpbestemmingsplan zonder dat de bouwaanvraag regulier is vermeld in de rubriek 'omgevingsvergunningen Binnenstad' lijkt een incorrecte handelwijze.
Reactie: De veronderstelling van de reclamant is niet juist aangezien sprake is van een gecoördineerde procedure. Artikel 3.30 van de Wet op de ruimtelijke ordening in samenhang met de Coördinatieverordening van de gemeente Utrecht maken het mogelijk dat diverse procedures gezamenlijk worden doorlopen. Dat wil zeggen dat de voorbereiding en bekendmaking van verschillende besluiten gecoördineerd geschiedt, vandaar dat op dezelfde plek in de gemeenteberichten melding is gemaakt van zowel het ontwerpbestemmingsplan als de ontwerpvergunning. Bezwaren tegen het bestemmingsplan 3.
Overschrijding basishoogte
Het Structuurplan Stationsgebied stelt in paragraaf 2.3.3. dat ‘voor belangrijke publieke ruimten geldt dat de hoogte van de wanden in beginsel gelijk is, grotere hoogten is alleen toegestaan in een tweede teruggelegen lijn.’ Gezien de huidige en toekomstige bebouwing naast het Poortgebouw van respectievelijk 28,4 en 27 meter zou het Poortgebouw de 27,5 meter niet horen te overschrijden.
Reactie: Het Structuurplan Stationsgebied, vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2006, stelt in paragraaf 2.3.3. dat het niet alleen gaat om de hoogte van de bebouwing maar een goede ruimtelijke ordening wordt nagestreefd vanuit een integrale benadering. Het gaat om een wisselwerking van bebouwing met het openbaar gebied waarbij ook de wijze van ontsluiten, functiedifferentiatie en contrasten in maatvoering van belang zijn. Het structuurplan en de schalenkaart voorzien voor het gebied met de aanduiding Medium in een basismaat van 25 meter met uitzonderingsmogelijkheden voor hoogtes van 45meter .
5
Binnen het gebied met de aanduiding Medium is het Poortgebouw samen met het Muziekpaleis en de nieuwe Bibliotheek++ op het Smakkelaarsveld de uitzondering op de basismaat van 25 meter, omdat deze gebouwen door hun plaats, functie en verschijningsvorm beeldbepalende gebouwen in het nieuwe stationsgebied zijn, die betekenis geven aan het belang van de plek. Voor het Poortgebouw is dat de kruising tussen de Catharijnesingel op maaiveldniveau en de Centrumboulevard op het +1 niveau; waar de boven- en benedenwereld met elkaar worden verbonden, maar vooral waar een voor Utrecht unieke en nieuwe stedelijke ruimte kan ontstaan (betekenisgeven). Van strijdigheid met de schalenkaart uit het Structuurplan en de daarin opgenomen hoogten is dan ook geen sprake. 4. Aantasting openheid van Singelprofiel en overkluizing wegtracé Reclamant maakt bezwaar tegen de vergaande aantasting van de openheid van het Singelprofiel en overkluizing van het wegtracé door de bouw van de Catharijneknoop. Het bouwplan projecteren midden in een open singelprofiel en het overbouwen van de weg is in strijd het Structuurplan.
Reactie: In het structuurplan wordt (op hoofdlijnen) het planologische kader gegeven voor de ontwikkeling van het stationsgebied tot en met 2015. Dit betekent dat ontwikkelingen die mogelijk gemaakt worden middels een bestemmingsplan bezien worden tegen de achtergrond van het Structuurplan. In de verbeelding behorende bij het structuurplan is heel nadrukkelijk een breed studiegebied opgenomen die de overbouwing over de Catharijnesingel mogelijk maakt. In het proces na vaststelling van het Structuurplan heeft een uitvoerig besluitvormings- en ontwerptraject plaatsgevonden omtrent de Catharijneknoop (die bestaat uit de Stadskamer, Bruggebouw, Poortgebouw). In dat proces is ervoor gekozen om bij de herontwikkeling van Hoog Catharijne de nieuwe Catharijnesingel te voorzien van extra programma en publieksaantrekkende functies waardoor het straatniveau wordt geactiveerd en sociale controle en levendigheid wordt gecreëerd. De Stadskamer boven de Catharijnesingel fungeert als intermediair tussen de bebouwing aan weerszijden van de singel. Het is bovendien een 24 uur per dag voor publiek toegankelijke ruimte. De looproute zal dusdanig transparant uitgevoerd worden dat deze de continuïteit van het singelprofiel zo min mogelijk verstoort. Met de Stadskamer is in de lengterichting van de Catharijnesingel het doorzicht op verschillende niveaus, vrij gehouden van (winkel)bebouwing zoals in de huidige traverse-oplossing het geval is. Hierdoor wordt de beleving van het singelprofiel geborgd. Het Bruggebouw (boven de weg) wordt uitgevoerd als een intermediair tussen het Poortgebouw en het Radboudkwartier. In het midden van het Bruggebouw is een opening boven de weg opgenomen die licht en lucht doorlaat tot op het maaiveld. In het Structuurplan Stationsgebied is ter plaatse van de overbouwing een studiegebied opgenomen waarvan duidelijk was dat dat zou kunnen worden ingevuld met bebouwing in de vorm van een nieuwe overbouwing van de singel ten behoeve van de voetgangersverbinding van het station naar de binnenstad. De mening van reclamant dat op dit punt sprake is van strijd met het Structuurplan Stationsgebied wordt dan ook niet gedeeld. 5. Realisatie Poortgebouw zorgt voor aantasting huidige bestemming Het geprojecteerde Poortgebouw is in het vigerende bestemmingsplan Catharijnesingel gelegen in de bestemming Water en Verkeer. Het realiseren van een Poortgebouw is strijdig met de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan.
Reactie: Voor de gronden die behoren tot het Poortgebouw vigeert het bestemmingsplan Catharijnesingel e.o. dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 3 juni 2010 door de gemeenteraad en onherroepelijk is geworden op 9 november 2011. Dit bestemmingsplan is vastgesteld om de realisatie van de het project Catharijnesingel mogelijk te maken.
6
Ten tijde van het opstellen van dit plan was de ontwikkeling van de Catharijneknoop nog niet uitgekristalliseerd en kon deze daarin niet meegenomen worden. Wel is in de toelichting van dat bestemmingsplan reeds melding gemaakt van deze toekomstige ontwikkeling. Het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne wijzigt de bestemming op onderdelen zodat onder andere het Poortgebouw wordt mogelijk gemaakt. 6. Hoogte in bestemmingsplan is groter dan aanvraag bouwplan In het bestemmingsplan is een maximale hoogte van 45 meter voor het Poortgebouw opgenomen. Middels een ontheffing kan dit metrage overschreden worden met 10%. Dit betekent dat een maximale bouwhoogte van 49,5 meter tot de mogelijkheden behoort conform bestemmingsplan. De bouwaanvraag gaat uit van 42,8 meter. Optoppen van het gebouw tot een hoogte van 49 lijkt met het bestemmingsplan mogelijk te worden gemaakt.
Reactie: In het bouwplan voor het Poortgebouw is de maximale aangevraagde bouwhoogte 43,6 meter. Om enige marge te behouden is in het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne voor de betreffende gronden een maximale hoogte opgenomen van 45 meter, conform artikel 3.2.1.b mag die maximale bouwhoogte niet worden overschreden, waardoor realisatie van een extra bouwlaag niet direct mogelijk is. Conform de Algemene afwijkingsregels (artikel 10 van de regels van het bestemmingsplan; een standaardbepaling in elk bestemmingsplan in Utrecht) kunnen Burgemeester en wethouders, 'mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden', afwijken van (artikel 10.a.) de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Bij toepassing van de afwijkingsmogelijkheid ontstaat een nieuw afwegingsmoment en zal in elk geval moeten worden voldaan aan de hier genoemde voorwaarden die bij de afwijkingsmogelijkheid zijn gesteld. 7. Aantasting leefomgeving en woongenot door overbouwing weg Door realisatie van de nieuwe bebouwing van het Bruggebouw verdwijnt de nieuwe hoofdentree van het appartementencomplex de Radboudveste. Deze overbouwing zal geen verblijfswaardig gebied opleveren, maar uitsluitend een hangplek worden voor zwevers, fietsen en huisvuil.
Reactie: De aspecten leefbaarheid, openbare orde, veiligheid en kwaliteit van de openbare ruimte zijn uitgebreid aan bod gekomen bij het opstellen van het Structuurplan. De gemeente is van mening dat middels het Structuurplan Stationsgebied (en bijbehorende bijlagen; onder meer ‘Veiligheids- en beheerrapportage herontwikkeling Stationsgebied Utrecht’) voldoende is aangetoond dat de kwaliteit in het gebied verbeterd zal worden. Vergroting van de leefbaarheid en veiligheid is één van de hoofddoelstellingen van het Structruurplan Stationsgebied. In het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne is ter uitwerking van die doelstelling de ontwikkeling van (publieksaantrekkende) functies in de plinten van de bebouwing expliciet mogelijk gemaakt. Dit draagt bij aan een vergroting van de levendigheid en leefbaarheid op de begane grond en zorgt voor levendigheid van het openbaar gebied waarbij winkelend publiek, bewoners, werkenden en bezoekers elkaar in de openbare ruimte afwisselen zodat er voortdurend een zekere sociale controle is. De Catharijnesingel wordt een doorlopende straat voor Met name langzaam verkeer zodat niet aannemelijk is dat delen hiervan verworden tot ‘hangplek’.
7
8. Versmalling van het wegprofiel voor de entree Radboudveste De veiligheid van de bewoners van de Radboudveste komt in het geding door het versmallen van het wegprofiel onder het bruggebouw ter hoogte van de entree Radboudveste. Een goede en veilig plek voor in- en uitstappen en voor uitladen van goederen is binnen het versmalde wegprofiel niet meer mogelijk. Deze is bovendien ook niet ingetekend in het plan.
Reactie: Het bestemmingsplan voorziet uitsluitend in het vastleggen van de functies en de mate van bebouwing die op de gronden zijn toegestaan. Aan de gronden ter plaatse van de onderdoorgang is de bestemming 'Gemengd' toegekend en tevens voorzien van de functieaanduiding 'verkeer'. Naast de verschillende functies ten behoeve van Hoog Catharijne zijn deze gronden conform artikel 3.1.d.4 derhalve tevens bestemd voor wegverkeer en fiets- en voetpaden. Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan is de exacte inrichting van dit specifieke deel van de Catharijnesingel nog niet uitgekristalliseerd. Het bestemmingsplan biedt echter voldoende ruimte om te komen tot een goede en veilige ontsluiting van de Radboudveste. Bij de nadere uitwerking van de ontwerpen van de Catharijnesingel zullen de bewoners ge誰nformeerd worden. 9. Overbouwen van de singel en blokkeren verticaal transport Door overbouwing van de Stationsstraat in het verleden en nu door realisatie van het Bruggebouw wordt verticaal transport van omvangrijke goederen ten behoeve van de appartementen onmogelijk. Ook onderhoud wordt hierdoor onmogelijk.
Reactie: De Radboudveste is in de huidige situatie (en mede veroorzaakt door overbouwing van de Stationsstraat) nagenoeg volledig ingebouwd. In de toekomstige situatie is, door de realisatie van het Bruggebouw, verticaal transport en onderhoud bijzonder lastig. Verticaal transport van goederen kan ook in de toekomstige situatie geschieden door gebruikmaking van de aanwezige goederenlift (zoals ook in de huidige situatie het geval is). Het beoogde bouwplan voor het Bruggebouw wijzigt in dit opzicht dan ook niets aan de huidige situatie. Ten slotte dient opgemerkt te worden dat aan de verticale toegankelijkheid of bereikbaarheid geen formele eis waarop concreet getoetst kan worden. 10. Plaatsing ventilatie-units op Bruggebouw Op het dak van het Bruggebouw zijn 27 luchtbehandelingskasten geprojecteerd (+23 meter NAP) welke hun geluid zullen reflecteren tussen de kantoren en het Poortgebouw waardoor op bovenliggende appartementen (+36 meter NAP) voor ernstige en onaanvaardbare hinder zal zorgen. Momenteel zijn de huidige luchtbehandelingskasten aan de noord- en zuidzijde van het complex al een probleem.
Reactie: De op het dak van het Bruggebouw beoogde apparatuur zal door of namens de gebouweigenaar worden beheerd en onderdeel vormen van een inrichting zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. Ingevolge het Activiteitenbesluit gelden geluidgrenswaarden voor een dergelijke inrichting, zodat verzekerd is dat er geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat zal ontstaan.
8
11. Bebouwing hoger dan bestaande kantoren (27 meter) Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte van 42,8 meter en een lengte van 138 meter. Het betekent een volledige blokkade van het zicht van het appartementencomplex (lagen 7,8,9) in de richting van het centrum.
Reactie: Het is juist dat het zicht van een aantal appartementen in oostelijke richting (centrum) deels wordt beperkt als gevolg van de realisatie van het Poortgebouw. De appartementen (met de balkons) zijn voornamelijk op het zuiden en noorden gericht. Het zicht wordt door de toekomstige bouwmogelijkheden in het schuine zicht uitsluitend richting het oosten (de binnenstad) beperkt (daar waar zich geen balkons bevinden). Bij de herontwikkeling van een centrumstedelijke locatie wordt gestreefd naar intensief ruimtegebruik. De gemeente is zich bewust van de afname van het zicht in oostelijke richting voor een aantal bewoners van de Radboudveste, maar concludeert na een integrale belangenafweging dat de betreffende bebouwing ter plaatse als aanvaardbaar beschouwd dient te worden, met name nu de genoemde appartementen noord-zuid zijn gericht. 12. Horecafunctie en open terras op bovenlaag Poortgebouw Reclamant maakt bezwaar tegen de horecafunctie en open terras op het dak van het Poortgebouw. De dakterrassen die in het Structuurplan zijn toegelaten zijn bedoeld voor woningen. In bouwplan wordt bovenste laag ingedeeld als zalenruimte, barruimte met bijbehorend buitenterras. Aanleg van een horecaterras op 18 meter van de gevels en balkons van woningen is onacceptabel.
Reactie: In de aanvraag omgevingsvergunning is de 8e verdieping van het Poortgebouw bijna geheel aangeduid met de Bouwbesluitterm 'bijeenkomstfunctie', wat horeca kan zijn. Op de 8e verdieping worden twee langwerpige terrassen gemaakt, 3,5 meter breed, 34 meter lang (westzijde) en 54 meter lang (oostzijde). De omheining van het terras zal waarschijnlijk variabel van hoogte zijn en geen volledige afscherming bieden tegen privacyaantasting en geluid. Echter, vanuit het Poortgebouw is slechts schuin zicht in de richting van de Radboudflat en de minimale afstand tot woonvertrekken en balkons is 30 meter. Gezien vorenstaande is de voorgenomen herontwikkeling op een dichtbebouwde centrumlocatie vanuit het aspect privacy acceptabel. Ten aanzien van de akoestische uitstraling is het van belang dat een horecafunctie met open terras tezamen een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vormt. Op grond van het Activiteitenbesluit (type B) gelden geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Door deze waarden is verzekerd dat op deze centrumlocatie een acceptabel woon- en leefklimaat zal ontstaan. Het is niet noodzakelijk hiervoor nog nadere eisen te stellen in het bestemmingsplan. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Reclamant 2 Reclamant vreest dat door de voorgenomen herontwikkeling van Hoog Catharijne voor haar eigendom een onaanvaardbare beperking van de zichtbaarheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid op zal treden. Vanaf de nieuwe hoofdvoetgangersstroom zal het stiltecentrum niet meer bereikbaar, zichtbaar of toegankelijk zijn. Door deze beperking zal een afbreuk worden gedaan aan de unieke maatschappelijke functie van het stiltecentrum. Een oplossing kan volgens reclamant plaatsvinden op de huidige locatie of op een andere vergelijkbare locatie in Hoog Catharijne. Echter, een concrete en gelijkwaardige oplossing die kan bijdragen aan een goed functionerend stiltecentrum is nog niet voorhanden.
9
In het ontwerpbestemmingsplan is voor de functie maatschappelijk in de ‘Centrumbestemming’ een maximale verhuurbare vloeroppervlakte opgenomen van 300 m2. Dit is een beduidend kleinere oppervlakte dan de gezamenlijke oppervlakte van de kapel, ontmoetingsruimte en kantoren van reclamant. Aangezien de maatschappelijke voorziening van reclamant in het geheel niet is genoemd in het bestemmingsplan is geen goede afweging van de belangen gemaakt en is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening. Reclamant verzoekt de Raad het ontwerpbestemmingsplan aan te passen op dusdanige wijze dat de bestaande locatie van het stiltecentrum in volle omvang zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk wordt rechtstreeks van de hoofd- en zijvoetgangersstroom. En het bestemmingsplan pas vast te stellen nadat op juiste wijze rekening is gehouden met de belangen van de reclamant.
Reactie: De maatschappelijke voorziening die Pax Christi vervult heeft een toegevoegde waarde in (Nieuw) Hoog Catharijne en dat zal ook in de toekomstige situatie zo blijven. Om het belang hiervan te benadrukken zal hierover een passage toegevoegd worden in de toelichting van het bestemmingsplan. In het vigerende Uitwerkingsplan II-3 van het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne uit 1975 is het eigendom van reclamant bestemd middels de bestemming Bijzondere Bestemming. De gronden konden conform artikel 11 van de regels ingericht worden ten behoeve van eredienst, cultuur en/of openbaar nut. De functie ‘maatschappelijke voorzieningen’ die voor Pax Christi is opgenomen maakt een breed scala aan maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Uit nadere bestudering van de begrenzingen van eigendommen in Hoog Catharijne is gebleken dat de maatschappelijke voorziening (kapel, ontmoetingsruimte en bijbehorend kantoor) van reclamant in totaal een oppervlak bestrijkt van 925 m2. Dit zal worden aangepast in het bestemmingsplan, zodat het huidige gebruik van de maatschappelijke voorziening hiermee positief wordt bestemd. Voor wat betreft de bereikbaarheid en zichtbaarheid is het relevant dat de maatschappelijke voorziening ook in de nieuwe situatie aan een passage gelegen zal zijn, hetgeen privaatrechtelijk is verankerd door middel van een recht van overpad. Middels de toevoeging van een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan ( artikel 3.1. onder f) is publiekrechtelijk geborgd dat de maatschappelijke voorziening te allen tijde goed zichtbaar en bereikbaar is vanaf een voetgangersroute. Conclusie: de zienswijze leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan: -
in paragraaf 4.3.2. van de toelichting een passage over de maatschappelijke voorziening IKV Pax Christi worden toegevoegd;
-
in paragraaf 7.4 zal een toelichtende passage worden opgenomen over deze bestaande maatschappelijke voorziening;
-
artikel 3.1 van de regels wordt onder a aangevuld met een bepaling over de oppervlakte (925 m2) en onder f met een voorwaardelijke verplichting over de zichtbaarheid en bereikbaarheid worden toegevoegd.
10
Reclamant 3 Zienswijze van reclamant 3 is gelijkluidend aan de zienswijze van reclamant 1. Voor een samenvatting en beantwoording wordt verwezen naar de zienswijze en beantwoording daarvan van reclamant 1. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
11
Reclamant 4 1. Ter inzage gelegde dossier onvolledig Niet alle stukken zijn ter inzage gelegd. Het faseringsplan, eerdere rapportages waarop aanvullend MER is gebaseerd en afspraken/ rapportages zoals genoemd in paragraaf 5.1 (red. vermoedelijk bedoelt reclamant paragraaf 5.5.1. ) en 6.1 ontbreken. Deze documenten zijn echter wel noodzakelijk voor een juiste beoordeling van het bestemmingsplan. Ten onrechte zijn ook alle stukken die ten grondslag moeten worden gelegd aan de ontwerpomgevingsvergunning niet ter inzage zijn gelegd. Dit is in strijd met actieve plicht tot openbaarmaking. Aangezien de omgevingsvergunning met het bestemmingsplan gecoรถrdineerd is voorbereid kan de ontwerpomgevingsvergunning, noch het bestemmingsplan, beoordeeld worden.
Reactie: Faseringsplan Het faseringsplan is een 'levend document' van de initiatiefnemer dat ingaat op uitvoeringsaspecten. Dergelijke aspecten worden niet nader geregeld in een bestemmingsplan. Aangezien het faseringsplan van de initiatiefnemer is en het stuk geen formele status heeft zal de verwijzing naar dit document worden geschrapt uit de toelichting. Hierbij dient opgemerkt te worden dat, mede naar aanleiding van deze zienswijze, het faseringsplan wel inmiddels in gesprekken tussen reclamant en initiatiefnemer is toegelicht. MER Het Aanvullend MER uit 2007 en de gevoeligheidsanalyse uit 2008, waarin alle relevante effecten inzake de verschillende milieueffecten zijn beoordeeld, hebben met het bestemmingsplan ter inzage gelegen. In het Aanvullend MER wordt weliswaar ingezoomd op de eerste vier grote ontwikkelingen in het stationsgebied, maar de herontwikkeling van Hoog Catharijne tot Nieuw Hoog Catharijne is ook meegewogen in het restprogramma dat in dat MER is beschreven. Hoewel er geen aanleiding was te veronderstellen dat de inhoud van het Aanvullend MER geactualiseerd moest worden, heeft de gemeente, wellicht ten overvloede, maar ook, gelet op feit dat het Aanvullend MER (2007) en gevoeligheidsanalyse (2008) ouder is dan 2 jaar, onderzocht of de actualisering van het Aanvullend MER nodig was. Daarbij zijn , nu vrijwel alle programma's in het Stationsgebied gealloceerd en konden de milieueffecten gedetailleerder in beeld gebracht worden. De resultaten van dit aanvullende onderzoek zijn in het Geactualiseerde Aanvullend MER neergelegd dat in maart 2013, dus na de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, beschikbaar is gekomen. Het Geactualiseerde Aanvullend MER leverde, zoals verwacht, geen afwijkende inzichten of milieueffecten op voor Nieuw Hoog Catharijne ten opzichte van. het Aanvullend MER uit 2007, maar zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan vanzelfsprekend bij de stukken worden gevoegd. Het MER Stationsgebied (1 e fase) is niet in het kader van deze bestemmingsplanprocedure opgesteld, maar bij het niet voortgezette conceptbestemmingsplan uit 2005 voor het gehele stationsgebied. Dit MER sluit aan bij het abstracte niveau van dat concept en van het structuurplan. Het MER Stationsgebied (1 e fase) beschrijft niet de in het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne opgenomen uitbreidingsruimte. Die uitbreidingsruimte is wel beschreven en beoordeeld op milieueffecten in het Aanvullend MER uit 2007. Voor een goede beoordeling van het ontwerpbestemmingsplan is het MER Stationsgebied (1 e fase) dan ook niet nodig. Daar komt bij dat dit MER openbaar is en raadpleegbaar, bijvoorbeeld via de site van de Commissie voor de m.e.r. Reclamant had dit stuk dus eenvoudig kunnen inzien. Nu het relevante milieueffectrapport dat ingaat op de toevoeging van functies aan Nieuw Hoog Catharijne bij de stukken ter inzage lag, heeft de terinzagelegging op de juiste wijze plaatsgevonden.
12
De andere rapportages bevatten geen voor Nieuw Hoog Catharijne specifiek beoordeelde milieueffecten, maar zien op een grover schaalniveau op de milieueffecten van het totale toe te voegen programma in het Stationsgebied. Externe veiligheid De passage in de toelichting over externe veiligheid wordt ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan integraal aangepast. Deze herziening vloeit voort uit het collegebesluit van 11 juni 2013 ten aanzien van een integraal traject over externe veiligheid in het Stationsgebied. De rapportage Ontwikkeling Stationsgebied Utrecht Verantwoording groepsrisico ten behoeve van ruimtelijke besluiten in Stationsgebied van Oranjewoud maakte daarvan onderdeel uit en zal worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Voor de volledigheid zullen tevens de uitgewerkte berekeningen van het groepsrisico worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Economisch uitvoerbaarheid Bij het vaststellen van een bestemmingsplan zijn privaatrechtelijke verhoudingen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet van doorslaggevende betekenis. Slechts indien deze van een zodanige aard zijn dat daarmee de realisering van het bestemmingsplan binnen de planperiode niet aannemelijk is, kan hieraan betekenis toekomen. In onderhavig geval is hiervan geen sprake. De privaatrechtelijke overeenkomsten zijn niet openbaar uit privacy-overwegingen. De klacht van reclamant over het ontbreken van de bijlagen bij paragraaf 6.1 van de toelichting is terecht waar het de risico-inventarisatie planschade van Oranjewoud betreft. Aan dit verzuim kan voorbijgegaan worden nu reclamant bekend was met het rapport van Oranjewoud, omdat dat al als bijlage bij het door reclamant aangevochten bestemmingsplan Entreegebouw openbaar was gemaakt. Gezien de belangen van reclamant waren de stukken bovendien niet noodzakelijk voor een juiste beoordeling van het bestemmingsplan. Nu de toelichting, onder verwijzing naar het rapport, vermeldt dat het planschaderisico is beoordeeld, is het niet aannemelijk dat anderen in hun belangen zijn geschaad. Naar aanleiding van deze zienswijze zal het rapport alsnog als bijlage bij de toelichting worden opgenomen en, ten overvloede, aan reclamant worden toegezonden. Bijlage ontwerpomgevingsvergunning De gemeente heeft op grond van de gemeentelijke coördinatieverordening alle aanvragen, tekeningen en andere bescheiden met het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd. Deze waren conform publicatietekst van 29 november 2012 tot en met 9 januari 2013 in te zien bij de Balie Bouwen, Wonen en Ondernemen van de gemeente Utrecht, Rachmaninoffplantsoen 61 te Utrecht. De overwegingen van het college om de omgevingsvergunning te coördineren met het bestemmingsplan voor de Catharijneknoop stonden verwoord in het ter inzage gelegde ontwerpbesluit. 2. Looproutes rechtsonzeker en er is een privaatrechtelijke belemmering Conform artikel 3 van de regels dienen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangerswijk' twee looproutes van ieder minimaal 8 meter breed gerealiseerd te worden, waarbij de meest noordelijk gelegen verbinding 24 uur per dag openbaar dient te zijn. Volgens reclamant leidt dat tot een rechtsonzekere situatie omdat niet is vastgelegd waar deze looproutes moeten komen en in welke richting deze lopen. Ook is het mogelijk dat het aangewezen gebied één grote looproute wordt waardoor niet wordt voldaan aan de eis dat minimaal twee looproutes gerealiseerd moeten worden. Voorts is onduidelijk hoe de eis dat de noordelijk gelegen verbinding 24 uur per dag open dient te zijn zich verhoudt tot een goede ruimtelijke ordening en wat de gevolgen van deze eis zijn voor de andere loopverbinding. Ten onrechte is geen onderzoek verricht naar het loopgedrag van (winkelend)publiek aldaar. Reclamant geeft aan dat door een privaatrechtelijke belemmering de bestaande voetgangerstraversen in stand gehouden dienen te worden en te allen tijde voor publiek toegankelijk dienen te zijn. Reclamant stelt dat de gemeente dit niet heeft onderkend.
13
Reactie: De opgenomen aanduiding in het bestemmingsplan is voldoende concreet. De aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – voetgangerswijkverbindingszone' zorgt ervoor dat er twee looproutes van ieder minimaal 8 meter breed gerealiseerd worden, waarbij de meest noordelijk gelegen verbinding 24 uur per dag open zal zijn. Dit komt voort uit het Structuurplan Stationsgebied en is van belang om te zorgen voor een optimale, veilige en voortdurende open verbinding van de OV-terminal richting de binnenstad. Om de toekomstige inrichting van de twee looproutes niet te frustreren is een zone aangegeven waarbinnen de voetgangersroutes moet worden gerealiseerd. De minimale maatvoering van de voetgangersroute ligt echter vast. Dat onvoldoende duidelijk is in welke richting de looproutes lopen, is niet juist. De aanwezigheid van het Stationsplein aan de ene zijde en de binnenstad van Utrecht aan de andere zijde en de omvang van het aanduidingsvlak ‘specifieke vorm van verkeer – voetgangerswijkverbindingszone leiden er in samenhang toe dat de richting west-oost is. De stelling van reclamant dat het mogelijk is dat er één grote looproute ontstaat, volgen wij niet. De regels schrijven immers voor dat er twee looproutes gerealiseerd moeten worden. Ook de stelling dat onduidelijk zou zijn op welke wijze de 24 uurs openbaarheid zich verhoudt tot de goede ruimtelijke ordening valt niet goed te volgen. Een openbare verbinding voor voetgangers tussen het stationsplein en de binnenstad van Utrecht is ruimtelijk van groot belang. Mede naar aanleiding van de zienswijze is door adviesbureau InControl een Simulatiestudie uitgevoerd naar de loopstromen van de voetgangers in Nieuw Hoog Catharijne. Uit deze studie blijkt dat de afwikkeling van de verwachte bezoekersaantallen binnen Nieuw Hoog Catharijne niet zal leiden tot een onaanvaardbare mate van opstoppingen en drukte zodat sprake is van een aangenaam verblijfsklimaat en de doorstroming gegarandeerd blijft. Deze simulatiestudie zal toegevoegd worden aan de toelichting van het bestemmingsplan. De stelling van reclamant omtrent de evidente privaatrechtelijke belemmering voor wat betreft de bestaande voetgangerstraversen kunnen wij niet volgen, nu deze stelling niet onderbouwd is. De gemeente is niet bekend met rechten van reclamanten die aan de beoogde herontwikkeling in de weg staan. 3. Onvoldoende onderzoek naar gebruik voor evenementen Blijkens artikel 3 van de regels zijn de voor 'Centrum' aangewezen gronden bestemd voor evenementen. Reclamant stelt dat onderzoek dient te worden verricht naar de geluidsbelasting als gevolg van het gebruik voor evenementen. Ten onrechte is heeft de gemeente dit nagelaten, waardoor niet duidelijk is of sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Reactie: Activiteiten in inrichtingen, dus ook bij evenementen, zijn gebonden aan de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Daarin worden algemene festiviteiten beperkt tot aangewezen dagen, en worden de door een inrichting gehouden festiviteiten tot wat in de betreffende gemeentelijke verordening is opgenomen (Vrijstellingsverordening inrichtingen milieubeheer). De aard van het winkelgebied is niet zodanig dat voor Nieuw Hoog Catharijne strengere bepalingen noodzakelijk zijn dan voor andere winkelgebieden in Utrecht. Voor evenementen die niet als festiviteit aangemerkt kunnen worden, de reguliere geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit gelden. Op grond van de APV moet voor evenementen een vergunning worden aangevraagd en wordt door de gemeente getoetst aan de criteria die in de APV zijn opgenomen. Aangezien initiatiefnemer eigenaar is van het volledige winkelcentrum ligt de zeggenschap (ook over de openbare delen) bij dezelfde partij. Een overmaat aan evenementen met een grote geluidproductie is ook niet in het belang van de eigenaar vanwege de (economische) belangen als verhuurder van de winkels en voorzieningen. Bovendien leert de ervaring met het functioneren van Hoog Catharijne in de afgelopen decennia dat evenementen geen problemen geven.
14
4. Onvoldoende geluidsonderzoek verricht Reclamant geeft aan dat ten onrechte geen geluidsonderzoek is verricht naar het aspect geluid. Dit had wel uitgevoerd moeten worden aangezien middels artikel 3 ‘Centrum’ Maatschappelijke voorzieningen worden mogelijk gemaakt. Aangezien ter plaatse het oprichten van voorzieningen voor volksgezondheid, onderwijs en kinderopvang tot de mogelijkheden behoord had conform Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek uitgevoerd moeten worden. Ook in het kader van een goede ruimtelijke ordening had een akoestisch onderzoek uitgevoerd moeten worden zodat zo nodig eisen gesteld eisen gesteld kunnen worden aan de geluidbelasting van die gebruiksfuncties en activiteiten. Ten slotte is ook de zonering als bedoeld in Besluit omgevingslawaai (in samenhang met Wet geluidhinder) als gevolg van de aanwezige spoorwegen niet betrokken. Dit klemt des te meer nu het plan ook railverkeer mogelijk maakt.
Reactie: Geluidgevoelige functies In casu betreft het het centrum van Pax Christi waarvoor de functie maatschappelijke voorzieningen is opgenomen. Aan de regels zal een bepaling worden toegevoegd die de realisatie van geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen uitsluit. Spoorwegen Voor de betreffende gronden vigeert het bestemmingsplan Stadskantoor en OV-terminal (onherroepelijk 15 maart 2011). In artikel 7 Verkeer- verkeer en verblijf is in lid 1, onder c, bepaald dat de gronden bestemd zijn voor '(kruisingen met) wegverkeer, railverkeer en hoogwaardig openbaarvervoerbanen'. In het voorliggende bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne is de verkeersbestemming 'Verkeer – verblijfsgebied' opgenomen waarbij op een deel van de gronden de functieaanduidingen 'Openbaar vervoer' en 'Railverkeer' zijn opgenomen. Deze bestemmingen komen overeen met het bestemmingsplan Stadskantoor en OV-terminal. 5. Onvoldoende onderzoek naar bedrijven en milieuzonering Reclamant meent dat ten onrechte geen onderzoek is verricht naar de invloed van de beoogde functies op geluid, geur, veiligheid en luchtkwaliteit voor zowel het omliggende gebied als voor het plangebied zelf. Uit de toelichting blijkt reeds dat niet is uitgesloten dat geur en geluidshinder zal optreden, derhalve had dit in het kader van een goede ruimtelijke ordening dan ook onderzocht moeten worden.
Reactie: Voor de afstemming van functies op gevoelige bestemmingen zoals woningen is gebruik gemaakt van de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering'. In bijlage 1 van de publicatie staat per milieuaspecten een richtafstandenlijst per omgevingstype. In Nieuw Hoog Catharijne is sprake van omgevingstype ‘gemengd gebied', waarbij de richtafstand, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met 1 afstandsstap worden verlaagd. Er worden richtafstanden gegeven tussen enerzijds de inrichtingen (c.q. bedrijventerrein met inrichtingen) en anderzijds gevoelige functies zoals wonen, ziekenhuizen, scholen en verblijfsrecreatie (winkels, horeca e.d. vallen hier niet onder). De inrichting van reclamant niet valt onder voornoemde gevoelige functies. Voor de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte inrichtingen ten opzichte van gevoelige functies bedraagt de maximale indicatieve richtafstand circa 10 meter. Veelal kan hieraan direct voldaan worden aangezien de woningen zich op een afstand groter dan 10 meter bevinden. Gezien het feit dat het een dichtbebouwd centrum stedelijk gebied betreft kan conform de handreiking (waar nodig) afgeweken worden van deze richtafstanden. De nieuwe functies dienen daarbij te voldoen aan de regels uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (BARIM). Ook dient voor opening van de betreffende voorziening nog een melding te worden gedaan. Eventuele voorwaarden kunnen dan nog gesteld worden. Opgemerkt wordt dat de reclamanten niet tot de categorie gevoelige functies behoren. De publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ vooral is gericht op woningen en dergelijke gevoelige functies, niet op de mogelijke milieubelasting van bedrijven onderling.
15
6. Twijfel over veiligheid Er bestaan aanzienlijke twijfels bestaan over de veiligheid, waarvan in het bijzonder de brandveiligheid en de leefbaarheid van Hoog Catharijne. Vorenstaande klemt te meer nu er ten aanzien van de looproutes een rechtsonzekere situatie wordt gecreĂŤerd. Ook wordt vermoed dat de breedte van de looproutes onvoldoende is, zodat dit een probleem oplevert voor de doorstroming van Nieuw Hoog Catharijne, hetgeen in het geval van een evacuatie aanzienlijke gevolgen met zich kan brengen, zeker nu de personendichtheid toeneemt. Tot slot wordt verwezen naar het Atkins Rapport.
Reactie: Het bestemmingsplan maakt een veilige inrichting van Nieuw Hoog Catharijne mogelijk. Op basis van de bij de toelichting van het bestemmingsplan behorende onderzoeken 1 blijkt dat sprake zal zijn van een veilige situatie. Mede naar aanleiding van deze zienswijze is door InControl een simulatiestudie uitgevoerd ten aanzien van de leefbaarheid en loopstromen in Nieuw Hoog Catharijne. Voor het overige wordt verwezen naar de reactie hiervoor onder 3. Veiligheidsaspecten die betrekking hebben op de meegecoĂśrdineerde omgevingsvergunningen zijn (onder meer door de brandweer/VRU) getoetst aan de wettelijke kaders, waarbij is geconcludeerd dat voldaan wordt aan de wettelijke vereisten. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is in haar uitspraak over bestemmingsplan Entreegebouw uitgebreid ingegaan op het veiligheidsaspect (uitspraak van 24 oktober, nummer 2012201202941/1/R2, overwegingen onder paragraaf 5). Mede op basis van het deskundigenbericht van de Stichting advisering bestuursrechtspraak concludeert de Afdeling dat voldaan kan worden aan de veiligheidsvoorschriften. De overwegingen in deze uitspraak zijn ook van toepassing op dit bestemmingsplan. De uitkomst van de hierboven genoemde simulatiestudie bevestigt de conclusie van de Afdeling. 7. Twijfel over externe veiligheid Ten aanzien van de externe veiligheid is niet verifieerbaar of daadwerkelijk hieraan wordt voldaan in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Ten onrechte zijn de documenten waarnaar in de toelichting wordt verwezen niet ter inzage gelegd. Kennelijk wordt geanticipeerd op de mogelijke acceptatie van de overschrijding van het groepsrisico op Basisnet. Allereerst wordt opgemerkt dat Basisnet zich enkel beperkt tot de vervoersprognoses van 2020, terwijl de planperiode het jaar 2020 zal overschrijden. Niet verifieerbaar is of in de risicoanalyses hiermee rekening is gehouden. Voorts blijkt uit de toelichting dat, indien Basisnet niet tijdig wordt vastgesteld, kennelijk wordt aangesloten bij de Marktverwachting 2007 en daaruit voortvloeiend de Uitvoeringsovereenkomst Stationgebied Utrecht uit 2003. Kennelijk bestaat er dan een inspanningsverplichting voor de rijksoverheid. Onduidelijk is hoe deze inspanningsverplichting zich verhoudt tot dit ontwerpbestemmingsplan, nu geen concrete maatregelen zijn onderzocht of verankerd in het ontwerpbestemmingsplan. Het vorenstaande getuigt niet van een goede ruimtelijke ordening, althans dit is niet inzichtelijk gemaakt door uw gemeente.
1
16
Reactie: Zoals reeds is vermeld in reactie op onderdeel 1 van deze zienswijze zal de passage in de toelichting ten aanzien van externe veiligheid integraal worden aangepast en bijlagen worden toegevoegd. Het Basisnet beperkt zich overigens niet tot 2020, zoals reclamant verondersteld. In principe zijn de in het Basisnet vastgelegde vervoersplafonds onbeperkt geldig. Bij een eventuele toename van het vervoer dient de minister erop toe te zien dat extra veiligheidsmaatregelen de groei van het vervoer compenseren. Hiermee is het veiligheidsniveau ook na 2020 gewaarborgd. 8. Er wordt gebouwd voor leegstand Reclamant maakt zich zorgen ten aanzien van de distributieve ruimte. De angst bestaat dat wordt gebouwd voor de leegstand omdat er geen, althans onvoldoende, behoefte aan extra detailhandelsruimte bestaat. In dit kader rijzen bij cliënten ook twijfels over de economische uitvoerbaarheid en aldus de haalbaarheid van het bestemmingsplan. Voorts is ontoereikend onderzocht of de te verwachten leegstand in het kader van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar is.
Reactie: De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is in haar uitspraak over bestemmingsplan Entreegebouw uitgebreid ingegaan op de distributieve ruimte (uitspraak van 24 oktober, nummer 2012201202941/1/R2, overwegingen onder paragraaf 6). De conclusie van de Afdeling was: “Hoewel [appellanten] derhalve terecht stellen dat een beoordeling van de behoefte aan een bepaalde planontwikkeling met het oog op eventuele leegstand onder omstandigheden van belang kan zijn voor een goede ruimtelijke ordening, kan dat in dit geval niet tot de conclusie leiden dat de raad zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Het betoog faalt.” De overwegingen in deze uitspraak zijn ook van toepassing op dit bestemmingsplan. Wellicht ten overvloede wordt hieronder de mogelijkheid om het detailhandelsoppervlak in Hoog Catharijne uit te breiden nog extra belicht. Hoog Catharijne zal steeds meer bezoekers ontvangen. Dit komt onder meer door de groei van het treinverkeer en realisatie van het netwerk voor hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). Als gevolg van deze ontwikkelingen zal het huidig aantal passagiers in het openbaar vervoer bijna verdubbelen naar circa 100 miljoen in 2020. Daarnaast groeit het inwoneraantal van Utrecht ook fors door de realisatie van Leidsche Rijn en door de autonome groei. Het centrum van Utrecht is een van de belangrijkste winkelgebieden van het land en kan gezien worden als een centrale ontmoetingsplaats. De doelstelling van het programma winkelen is de positie van het centrum van Utrecht als toplocatie te versterken en een uitbreiding van het winkelareaal te realiseren, die nodig is vanwege de groei van het aantal inwoners en reizigers. Gezien de groei zal het winkelareaal in het Stationsgebied conform het Structuurplan tot 2015 met circa 45.000 m2 verhuurbare vloeroppervlakte kunnen worden uitgebreid. Hoewel de verplichting tot een distributie planologisch onderzoek is vervallen, dient het stelsel van distributieve voorzieningen wel bij de belangenafweging betrokken te worden. Uit het distributie-planologische onderzoek uit juli 2008 (bijlage bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan) en de update 'Actuele Marktruimte Nieuw Hoog Catharijne' van 20 maart 2012 (eveneens bijlage bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan) blijkt dat er een forse uitbreidingsruimte is in de Utrechtse binnenstad voor nietdagelijkse goederen (44.000 m2 wvo) en voor dagelijkse goederen (5.400 m2 wvo). Ook blijkt hieruit dat een forse uitbreiding nodig is nu de kooporiëntatie op Utrecht is afgenomen. Het kwalitatief en kwantitatief vergroten van het aanbod van commerciële ruimten in Nieuw Hoog Catharijne zal het totale aanbod van Utrecht versterken. De omvang van het gebouw is daarnaast passend bij de functie en positionering op deze locatie binnen Utrecht.
17
Uit voorgaande blijkt dat de er voldoende marktruimte is voor de in het plan mogelijk gemaakte uitbreiding van het programma in Hoog Catharijne. Van leegstand van winkels zal naar verwachting dan ook geen sprake zijn. 9. Huidige en toekomstige metrages niet geduid Nu de huidige metrages van alle functies en de toekomstige metrages niet zijn geduid is niet duidelijk wat de exacte uitbreidingsruimte is.
Reactie: In de toelichting bij het bestemmingsplan is in paragraaf 4.3.2. ‘Programma’ opgenomen waarin voor de functies detailhandel, horeca, leisure, hotel en een restcategorie aandacht is besteed aan de bestaande functie en aan de toevoeging van het programma. Kortweg komt het erop neer dat de toevoeging van het programma hier voor rekening komt van de functies detailhandel (25.000 m2 vvo), hotel (8.700 m2 vvo) en leisure (13.750 m2 vvo). De overige functies in Nieuw Hoog Catharijne betreffen bestaande functies. De uitbreidingsruimte is begrensd door voor de verschillende functies de maximale omvang in de regels van het bestemmingsplan vast te leggen. 10. Ladder voor duurzame verstedelijking Reclamant geeft te kennen dat de ladder voor duurzame verstedelijking ten onrechte niet is doorlopen terwijl deze bijdraagt aan een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming.
Reactie: In paragraaf 2.1 wordt de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' aangehaald en wordt geconcludeerd dat onderhavige ontwikkeling daarmee in lijn is: 1. de ontwikkeling voorziet in een (inter)gemeentelijke behoefte (zie reactie onder 9); 2. de ontwikkeling wordt middels herstructurering en transformatie in bestaand stedelijk gebied geaccommodeerd; 3. de ontwikkeling is gelegen op het grootste (openbaar)vervoersknooppunt van Nederland en is daarmee multimodaal ontsloten. Van de veronderstelling van reclamant dat deze ten onrechte niet is doorlopen is derhalve geen sprake. 11. Milieueffecten onvoldoende beoordeeld In het bestemmingsplan worden functies mogelijk gemaakt die de drempelwaarden van categorie D.10 en/of D11.2 van de Bijlage, behorende bij het Besluit milieueffectrapportage overschrijden. Daarnaast is het Aanvullende MER Stationsgebied (19 juni 2007) gedateerd en voldoet het niet aan artikel 7.7 van de Wet milieubeheer. Ook stroken de uitgangspunten van voormelde rapportage niet met de uitgangspunten van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan in samenhang bezien met de andere planontwikkelingen in het gebied. Aldus is de onderhavige voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan in strijd met de Wet milieubeheer tot stand gekomen. Voorts wordt aangevoerd dat voormelde rapportage een aanvullende mer is. Ten onrechte is het eerdere rapport dan wel zijn de eerdere rapportages niet eveneens ter inzage gelegd. Dit is in strijd met de door de gemeente te betrachten zorgvuldigheid.
Reactie: Categorie D10 van de bijlage bij het Besluit mer heeft betrekking op skihellingen, kabelspoorwegen, jachthavens, vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen en themaparken. Deze activiteiten zijn hier niet aan de orde zijn. Categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit mer heeft betrekking op de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. De herontwikkeling van Hoog Catharijne maakt deel uit van het project “Integrale herontwikkeling van het stationsgebied van Utrecht”.
18
In het Structuurplan Stationsgebied zijn de hoofdlijnen van de plannen voor dit gebied vastgelegd en de milieuaspecten verantwoord in de daarbij behorende Strategische Milieubeoordeling (SMB). In 2007 is voor de ontwikkelingen in het stationsgebied een integraal MER opgesteld (Aanvullend MER 2007) dat inzicht geeft in de samenhangende effecten van de verschillende ontwikkelingen op het gebied van verkeer, geluid en luchtkwaliteit. Het Aanvullend MER is mede voor de hier aan de orde zijnde herontwikkeling van Hoog Catharijne opgesteld en kan daarmee ook aan het voorliggende plan ten grondslag worden gelegd. Zie verder de beantwoording van punt 1 van deze zienswijze, waarin wordt ingegaan op de ter inzage gelegde stukken en op de actualisering van het Aanvullend MER. 12. Rangorde tussen dubbelbestemmingen ontbreekt Blijkens de verbeelding zijn de gronden in het bestemmingsplan - naast de Centrumbestemming - tevens bestemd voor 'Waarde - Archeologie'. In strijd met de vaste jurisprudentie van de Afdeling) is de keuze voor een plan met meervoudige of dubbelbestemmingen aanvaardbaar, mits de onderlinge rangorde van de doeleinden of functies is aangegeven en deze geen zodanige tegenstrijdigheden bevatten dat niet op redelijke wijze een afweging kan worden gemaakt met het oog op een goede ruimtelijke ordening. Van het vorenstaande is geen sprake, zodat ook op dit onderdeel het plan niet kan worden vastgesteld.
Reactie: De regel over de bestemming Waarde Archeologie bevat een specifieke gebruiksbepaling waardoor duidelijk is dat handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg een strafbaar feit is. De verhouding tussen de bestemming ‘WaardeArcheologie’, de andere bestemming en de verordening zijn daarmee duidelijk. 13. Luchtkwaliteit onvoldoende onderzocht of betrokken in besluitvorming Voorts blijkt nergens uit dat uw gemeente zich rekenschap heeft gegeven van het feit dat de N02- norm ter hoogte van het plangebied in 2015 niet wordt gehaald. De termijn van derogatie voor voormelde norm loopt dan eveneens af, zodat geen rechtvaardiging in het NSL kan zijn gelegen. Onduidelijk is welke maatregelen gelet op de normoverschrijding ter plaatse benodigd zijn. Voorts is niet onderzocht wat de gevolgen zijn van het feit dat de derogatie voor fijnstof reeds is afgelopen. Het vorenstaande is ten onrechte niet betrokken bij de voorbereiding van het onderhavige ontwerpbestemmingsplan.
Reactie: In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is bepaald dat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld indien: 1) aannemelijk is gemaakt dat geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; 2) een project – al dan niet per saldo – niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; 3) aannemelijk is gemaakt dat de ontwikkelingen niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen aan de concentratie PM10 (fijn stof) en NO2 (stikstofdioxide) in de buitenlucht; 4) het voorgenomen besluit is genoemd is of niet in strijd is met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit te verbeteren. Nederland heeft van de Europese Commissie uitstel (derogatie) gekregen van de termijnen waarbinnen aan de grenswaarden moet worden voldaan. Het NSL heeft ter onderbouwing gediend van de derogatie. In juni 2011 moet aan de norm voor fijn stof (PM10) worden voldaan en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide (NO2).
19
De ontwikkeling van het Stationsgebied is opgenomen als project 1312 in het NSL. De ontwikkelingen, genoemd in het Bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne maken onderdeel uit van het project Stationsgebied. Als een project is opgenomen in het NSL hoeft het project niet meer afzonderlijk beoordeeld te worden op de afzonderlijke effecten op de luchtkwaliteit. De zienswijze van reclamant dat afzonderlijk de concentraties stikstofdioxide en fijn stof hadden moeten worden onderzocht/in kaart gebracht is dan ook onjuist. De monitoring van het NSL vindt plaats met behulp van de 'Monitoringstool'. Met de 'Monitoringstool' wordt de voortgang van het NSL bewaakt. Jaarlijks wordt een monitoringsrapportage opgesteld. Als hieruit blijkt dat een maatregel minder effect heeft of een project juist meer luchtverontreiniging oplevert, vereist de systematiek van het NSL overigens dat er extra maatregelen worden genomen om toch tijdig aan de norm te gaan voldoen. Uit de Monitoringstool 2012 kan overigens worden opgemaakt dat voor het jaar 2011 wordt voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarde en de 24-uursgemiddelde grenswaarde voor fijn stof. 14. Onvoldoende onderzoek verricht naar te verwachten grondwateroverlast Uit het wateradvies van het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden (HDSR) van 19 juni 2012 blijkt dat er technische ingrepen moeten worden uitgevoerd om grondwateroverlast te voorkomen. Ten onrechte is hier geen nader onderzoek naar verricht, zodat aan de uitvoerbaarheid van het ontwerpbestemmingsplan wordt getwijfeld.
Reactie: Op 19 juni 2012 heeft het HDSR als bevoegd gezag aangegeven akkoord te zijn met het bestemmingsplan onder voorwaarde dat in een later stadium nog een studie plaatsvindt naar de (on)mogelijkheid ten behoeve van een waterdichte bodem. Zoals in paragraaf 5.10.2 is weergegeven heeft de gemeente in overleg met de waterbeheerder besloten om nut en noodzaak en de technische mogelijkheden van een waterdichte bodem te onderzoeken. Het onderzoek ziet uitsluitend op de vraag op welke wijze het beste tot uitvoering kan worden gegaan en betreft derhalve een uitvoeringskwestie. Het onderzoek betreft onder meer de consequentie van inzijging voor het lokale grondwaterregime en het risico op grondwateroverlast voor aangrenzende gebouwen. Het waterschap wordt nauw betrokken bij het formuleren van de randvoorwaarden en uitgangspunten en bij het opstellen van een reĂŤle kosten-baten balans. Ten slotte merken we op dat de opmerking van HDSR betrekking heeft op de bestemming Water die reeds in het onherroepelijke bestemmingsplan Catharijnesingel is mogelijk gemaakt. Die opmerking heeft daarbij feitelijk betrekking op technische uitvoeringsaspecten ten aanzien van de ontgrondingsvergunning en geeft dus geen reden om te twijfelen aan de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan. 15. De noodzakelijke maatregelen voor een goed windklimaat niet verankerd Uit de resultaten van het windonderzoek blijkt dat niet overal een goed windklimaat kan worden verwacht. Om dat alsnog te kunnen bewerkstelligen dienen er verscheidene maatregelen te worden getroffen. Deze maatregelen zijn niet dan wel onvoldoende in het ontwerpbestemmingsplan verzekerd.
Reactie: In Nederland bestaat tot op heden geen concrete wetgeving ter voorkoming van windhinder. Echter, vanuit de Wet ruimtelijke ordening bestaat de zorg voor een goede ruimtelijke ordening. In het kader van het bestemmingsplan zijn twee onderzoeken naar Windhinder uitgevoerd: het Windklimaatonderzoek Nieuw Hoog Catharijne, PEUTZ, 17 september 2009 en het Windklimaatonderzoek Stationsallee Nieuw Hoog Catharijne Utrecht inzake te verwachten windklimaat op loop- en verblijfsniveau', Peutz, 15 juni 2012. In het bestemmingsplan is, op basis van voornoemde onderzoeken, geconcludeerd dat een overwegend goed windklimaat wordt verwacht voor het gehele bestemmingsplangebied. Voor de aandachtsgebieden die lokaal zijn aangewezen biedt het bestemmingsplan een kader om verbeteringen aan te brengen op gebied van windklimaat.
20
De initiatiefnemer zal niettemin laten onderzoeken op welke wijze het haalbaar is om het windklimaat verder te optimaliseren tot kwaliteitsklasse A. 16. De archeologische waarden onvoldoende onderzocht Reclamant geeft aan dat de gemeente ten onrechte heeft nagelaten archeologisch onderzoek uit te voeren nu er wel ondergrondse bouwwerken worden toegestaan conform de bestemmingsplanregels.
Reactie: Op grond van artikel 38a van de Monumentenwet 1988 moet een bestemmingsplan rekening houden met de archeologische resten in de grond. Aan de hand van de archeologische waardenkaart is waar nodig de dubbelbestemming Waarde Archeologie opgenomen. Door op deze manier in bestemmingsplannen rekening te houden met archeologie wordt voldaan aan de Monumentenwet en wordt tevens bereikt dat handelen in strijd met de specifieke gebruiksbepaling een handelen is dat in strijd is met de bestemming. 17. Kabels en leidingen onvoldoende beschermd De stelling in de toelichting dat zich in het gebied geen planologische relevante kabels- en leidingen bevinden is niet nader onderbouwd. Dit is in strijd met de door de gemeente te betrachten zorgvuldigheid.
Reactie: Ten aanzien van kabels en leidingen geldt dat uitsluitend bijzondere leidingen met een beschermingsregime worden opgenomen in een bestemmingsplannen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om bijvoorbeeld brandstofleidingen die beperkingen aan de bouwmogelijkheden stellen. Mocht dit het geval zijn dan is de gemeente verplicht deze in een bestemmingsplan op te nemen. In het onderhavige bestemmingsplangebied zijn geen bijzondere leidingen waaraan een planologisch beschermingsregime gekoppeld moet te worden. 18. Parkeerbehoefte onvoldoende onderzocht De parkeerbehoefte, die het plan genereert, is niet dan wel onvoldoende onderzocht. Het verschil tussen de huidige capaciteit en de toekomstige capaciteit met de daarbij behorende behoefte is niet in beeld gebracht. Ook blijkt niet of het ontwerpbestemmingsplan hierin voorziet.
Reactie: De doelstelling van het parkeerbeleid in het Stationsgebied is het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren en de groei van de automobiliteit te beperken. Om een beter grip te krijgen op de optimale omvang, locatie en beheer van parkeervoorzieningen in het Stationsgebied is gekozen voor het principe “eerst benutten en dan bouwen�. Volgens dat principe wordt eerst de huidige (en geplande) capaciteit van parkeervoorzieningen in het Stationsgebied (zowel openbaar als particulier) geoptimaliseerd door zoveel mogelijk gebruik te maken van dubbelgebruik. In het Stationsgebied wordt conform het principe 'eerst bouwen, dan benutten' uitgegaan van een gebiedsgerichte parkeerbalans. Deze parkeerbalans is opgebouwd uit het toe te voegen vastgoedprogramma en bijbehorende planning, de parkeernormen, aanwezigheidspercentages en de (rest)capaciteit van de garages. De parkeerbalans maakt inzichtelijk op welke wijze het parkeren in het Stationsgebied is verdeeld over de oost- en westzijde van het gebied en de verschillende dagdelen. Aan de oostzijde van het Stationsgebied zijn vooral winkels en publieke voorzieningen gevestigd. Voor de parkeerbalans aan de oostzijde is rekening gehouden met de bestaande restcapaciteit van de huidige garages. Omdat de informatie over de restcapaciteit van de huidige Vredenburggarage ontbreekt, is bij wijze van worst-casebenadering de restcapaciteit op nul gesteld.
21
Parkeerbalans Oost 3.000
2.500 2.000
1.500
1.000 500
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 Werkda g ochtend
Werkda g mi dda g
Werkda g a vond
Koopa vond
Za terda g mi dda g
Za terda g a vond
Grafiek: parkeerbalans met overzicht van restcapaciteit in parkeergarages Stationsgebied oost (incl. bestaand vastgoed) van 2009-2025 Op basis van bovenstaande grafiek blijkt dat voor alle jaren en op alle momenten van de dag voldoende restcapaciteit aanwezig in de parkeergarages om te voldoen aan de vraag conform de normen uit het Structuurplan. De restcapaciteit van de huidige parkeervoorzieningen per dagdeel varieert van circa 300 tot circa 1.500 vrije plekken. De nieuwe Vredenburggarage, mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Entreegebouw (onherroepelijk d.d. 24 oktober 2012), krijgt 1.280 plekken en gaat open in 2016. De grafiek is laat zien dat de opening van de Vredenburggarage in 2016 zorgt voor voldoende overcapaciteit om de volledige herontwikkeling van Hoog Catharijne te accommoderen. De planning waar deze parkeerbalans aan is gerelateerd is de huidige APS planning (Planningsanalyse 2012.2). De gemeenteraad heeft op 28 maart 2013 de nieuwe Nota Parkeren en Stallen vastgesteld. Deze nieuwe nota is vastgesteld na ter visie legging van het bestemmingsplan, maar is vanwege de gebiedsgerichte aanpak wel van invloed geworden op de totale parkeerbalans in het Stationsgebied. Voor het Stationsgebied is een deel van de parkeernormen ten opzichte van het Structuurplan namelijk naar beneden bijgesteld. De parkeerbalans waarvan is uitgegaan in het kader van het bestemmingsplan is dus opgesteld op basis van de maximale (oude) normen en kan gezien worden als een worst-case benadering. Aangezien de parkeerbalans zelfs middels de worst-case benadering een bepaalde overcapaciteit laat zien blijkt dat aan de toekomstige parkeerbehoefte voldaan kan worden met de beschikbare parkeervoorzieningen. 19. WKO niet onderzocht Het bestemmingsplan maakt het mogelijk dat warmte-koude-opslag-installaties ondergronds worden gebouwd. Ten onrechte is geen onderzoek verricht hiernaar. Ook is onduidelijk hoe dit zich verhoudt tot de ondergrondse leidingen en archeologische waarden. Ook is ten onrechte niet onderzocht wat de gevolgen voor interferentie zijn en hoe de oprichting van een WKO zich verhoudt tot de aanwezige bodemverontreiniging en de grondwaterstanden.
22
Reactie: Hoog Catharijne BV, de gemeente Utrecht, NS-vastgoed en Prorail willen systemen voor opslag van koude en warmte in de bodem (KWO) realiseren. Deze systemen moeten, in combinatie met onder meer het stadsverwarmingsnet, bestaande en nieuw te ontwikkelen gebouwen in het stationsgebied van Utrecht duurzaam verwarmen en koelen. De systemen worden ook aangewend om een omvangrijke bodem- en grondwaterverontreiniging te beheersen en te saneren. De hoeveelheid grondwater die hiervoor zal worden onttrokken en geĂŻnfiltreerd, bedraagt maximaal 7 miljoen m 3 per jaar. Er is een MER opgesteld die de besluitvorming omtrent de noodzakelijke vergunning op grond van de Waterwet ondersteunt. In het kader van de milieueffectrapportage is een thermische berekening gemaakt om het totale energiebehoefte en het ruimtebeslag van alle warmte-koude-opslag-installaties in relatie tot reeds bestaande warmte-koude-opslag-installaties. Het MER geeft een beschrijving van de onderlinge afstemming tussen de verschillende reeds aanwezige en te realiseren KWO-systemen, van de grenzen die de aanwezige bebouwing en infrastructuur stellen aan de inrichtingsmogelijkheden, en van de bandbreedte in te verwachten wijzigingen in grondwaterstanden en -temperaturen. De gevolgen daarvan (zoals stedelijk groen, de grondwaterstand en ook archeologie) zijn daarbij tevens in beeld gebracht. De beoordeling van deze aspecten is derhalve reeds onderwerp geweest van de m.e.rprocedure onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag (de Provincie Utrecht). Dit MER heeft ter visie gelegen van 22 februari 2012 tot en met 4 april 2012. Met inachtname van de 5 ingediende zienswijzen heeft de Commissie m.e.r. op 22 mei 2012 een positief toetsingsadvies uitgebracht. Het MER van de Provincie voor de koude- en warmteopslag heeft een separaat traject doorlopen waarbij is geconcludeerd dat het milieubelang volledig is meegewogen. Bewering van reclamant dat dit onvoldoende is onderzocht is niet juist. Voor wat betreft de bronnen en leidingen van een warmte-koude-opslag-installaties geldt hetzelfde als voor alle nieuwe leidingen: er zal gezocht moeten worden naar vrije tracĂŠs/bronlocaties waar dergelijke leidingen en bronnen kunnen worden aangelegd en voor de aanleg is een vergunning nodig op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. De archeologische waarden in dit gebied zijn weergegeven op de archeologische waardenkaart, die onderdeel uitmaakt van de Verordening op de archeologische monumentenzorg (vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2009, Gemeentebladen 2009 nr. 77). Het verlagen of verhogen van het waterpeil door warmte-koude-opslaginstallaties is als gevolg van artikel 4 lid 1 sub b van deze verordening in bepaalde met kleur aangewezen gebieden verboden zonder vergunning. 20. Nader ecologisch onderzoek ontbreekt en de verklaring van geen bedenkingen Uit de rapportage 'update ecologisch onderzoek Hoog Catharijne Quickscan' van 26 april 2012 blijkt dat niet is uitgesloten dat een ontheffing van de Flora- en faunawet moet worden aangevraagd. Ook blijkt dat nader onderzoek moet worden verricht naar de aanwezigheid van de gierzwaluw en vleermuizen. Ten onrechte is dit onderzoek niet verricht. Voorts ontbreekt deze ontheffing (ook wel: verklaring van geen bedenkingen) bij de onderhavige ontwerpomgevingsvergunning, zodat deze niet kan worden vastgesteld. Benadrukt wordt dat de gewone dwergvleermuis een beschermde inheemse diersoort is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder c. van de Flora- en faunawet en tevens is opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Ook wordt de gewone dwergvleermuis benoemd in de bijlage van de Conventie van Bonn. Uw gemeente heeft dit ten onrechte niet onderkend.
Reactie: Bestemmingsplan In het kader van een bestemmingsplanprocedure speelt de vraag of voor de uitvoering van het plan een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend in beginsel geen rol. De concrete ontheffingsvraag komt aan de orde in een procedure op grond van de Flora- en faunawet.
23
Wel geldt dat de raad een bestemmingsplan niet kan vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid moet inzien dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Daarvan is in dit geval geen sprake. Uit de rapportages van Tauw d.d. 26 april 2012 en 20 juli 2012 (bijlagen 17 en 18 bij het ontwerpbestemmingsplan) blijkt dat indien uit nader onderzoek naar voren zou komen dat er een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zou zijn, er voldoende mitigerende maatregelen getroffen kunnen worden om bedoelde ontheffing te verkrijgen. De indieners van de zienswijzen hebben geen tegenrapportage overgelegd op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan de bevindingen van Tauw. Gezien vorenstaande is de gemeente van mening dat de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Omgevingsvergunning Voor wat betreft de omgevingsvergunning is relevant dat de rapportage van Tauw van 26 april 2012 inmiddels is opgevolgd door verschillende veldonderzoeken naar de aanwezigheid van vleermuizen en gierzwaluwen. Op basis hiervan heeft Tauw de Update Ecologisch Onderzoek Hoog Catharijne’ d.d. 7 december 2012 uitgebracht. Uit deze rapportage blijkt dat binnen het plangebied een klein zomer-, paar-, en vermoedelijk winterverblijf van de Gewone dwergvleermuis is aangetroffen en wel ter plaatse van de appartementen boven de Mediamarkt. Er zijn geen andere verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen binnen het plangebied. Van belang is dat het aangetroffen verblijf zich bevindt ter hoogte van de woonappartementen en dat deze verblijfplaats niet wordt aangetast door de beoogde aanpassingen en renovatie van de begane grond en onderste verdiepingen van Hoog Catharijne. Van een fysieke aantasting van de verblijfsplaats is dan ook geen sprake. Verder zal er geen sprake zijn van een toename van de hoeveelheid verlichting ter hoogte van de woonlaag, zowel niet in de tijdelijke als in de permanente situatie, omdat bij de uitvoering van de beoogde werkzaamheden geen bouwlampen of andere verlichting gebruikt zal worden ter hoogte van de woonappartementen. De vleermuizen ondervinden dan ook geen negatieve effecten als gevolg van de uitvoering van de voorgenomen bouwwerkzaamheden. Voor wat betreft de gierzwaluwen blijkt uit de veldonderzoeken dat er zich geen nestplaatsen binnen het plangebied bevinden. Wel is er een kolonie aangetroffen in het gebouw van V&D (buiten het plangebied). Om zeker te stellen dat de aanvliegroute richting deze nestplaatsen vrij blijft en de gierzwaluwen derhalve niet verstoord zullen worden zal de initiatiefnemer geen groot materieel dicht tegen de nestplaatsen aan plaatsen, dit mede gelet op de zorgplicht uit hoofde van artikel 2 Flora- en faunawet. Gelet op het voorgaande heeft de onderhavige ontwerpomgevingsvergunning geen betrekking op de verbodsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 75b, eerste lid, en is geen ontheffing uit hoofde van de Flora- en faunawet nodig noch een verklaring van geen bedenkingen. 21. De activiteit voor brandveilig gebruik ontbreekt in de ontwerpomgevingsvergunning Voorts blijkt uit de ontwerpomgevingsvergunning dat er tevens nog een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik benodigd is. Vermoed wordt dat deze activiteit onlosmakelijk samenhangt met de bouwactiviteit van de omgevingsvergunning, zodat deze niet kan worden vastgesteld.
Reactie: Het criterium van de onlosmakelijkheid is neergelegd in artikel 2.7 Wabo. Dit artikel bevat het vereiste dat onlosmakelijk samenhangende activiteiten tegelijk moeten worden aangevraagd. In de Wabo is geen limitatieve opsomming gegeven van onlosmakelijke activiteiten. Of sprake is van onlosmakelijkheid, moet per geval worden bekeken. Het criterium daarbij is of bij ĂŠĂŠn handeling sprake is van meerdere activiteiten. Als de handeling niet kan worden uitgevoerd zonder direct meerdere activiteiten uit te voeren, dan is sprake van onlosmakelijkheid.
24
Het bouwen van de Catharijneknoop en het brandveilig in gebruik nemen van het gebouw zijn weliswaar twee activiteiten die samenhangen. Maar het bouwen van het bouwwerk en brandveilig in gebruik nemen zijn niet onlosmakelijk verbonden nu ze separaat (na elkaar) zijn uit te voeren. 22. Gebrek motivering passeren Welstandadvies Voorts is niet dan wel onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan het college het negatieve welstandsadvies naast zich neer heeft kunnen leggen. Het bestreden besluit ontbeert een deugdelijke motivering.
Reactie: In het conceptbesluit omgevingsvergunning heeft het college van Burgemeester en wethouders op 2 oktober 2012 beknopt, maar niet ondeugdelijk, gemotiveerd dat het negatieve advies van de commissie voor Welstand en Monumenten van 17 juni 2012 vanwege zwaarwegende financieel-economische en maatschappelijke belangen niet is overgenomen. Aan deze beknopte motivering lag een uitgebreide toelichting ten grondslag. Deze toelichting wordt alsnog toegezonden aan reclamant en wordt toegevoegd aan de stukken behorend bij de omgevingsvergunning.
25
Conclusie: de zienswijze leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan: -
in paragraaf 4.4.1 van de toelichting de passage over het faseringsplan verwijderd worden en een zinsnede worden toegevoegd dat er maandelijks afstemmingsoverleg plaatsvindt met de partners in het Stationsgebied;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting worden alle rapportages in het kader van het MER Stationsgebied (waaronder o.a. de 1e actualisatie aanvullend MER (Arcadis, d.d. 20 februari 2013) toegevoegd. De tekst in de toelichting zal hierop worden aangepast;
-
de tekst in de toelichting zal voor het aspect externe veiligheid integraal aangepast worden. In de bijlage behorende bij de toelichting worden alle externe veiligheidsrapportages toegevoegd (Ontwikkeling Stationsgebied Utrecht Verantwoording groepsrisico Stationsgebied, Oranjewoud, augustus 2012 en Berekeningen Externe Veiligheid);
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de risico-inventarisatie planschade, Oranjewoud, november 2010 toegevoegd;
-
in artikel 3.1.a. zal aan het begrip maatschappelijke voorzieningen worden toegevoegd ‘niet geluidgevoelig’;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de Simulatiestudie Nieuw Hoog Catharijne (d.d. 21 juni 2013) toegevoegd, waarbij tevens in paragraaf 4.4.1. een beknopte passage hierover wordt toegevoegd.
De volgende documenten zullen naar aanleiding van de zienswijze toegevoegd worden aan de omgevingsvergunning: -
Update Ecologisch Onderzoek Hoog Catharijne’, TAUW, d.d. 7 december 2012;
-
Motivatie welstandsadvies Catharijneknoop.
26
Reclamant 5 (V&D B.V. en IEF Berlage Utrecht B.V.) 1. Ter inzage gelegde dossier onvolledig Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 1. 2. Looproutes rechtsonzeker en er is een privaatrechtelijke belemmering Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 2. 3. Twijfel over veiligheid Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 6. 4. Huidige en toekomstige metrages niet geduid Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 9. 5. Onvoldoende onderzoek verricht naar de te verwachten grondwateroverlast Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 14. 6. Parkeerbehoefte onvoldoende onderzocht Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 18. 7.
Ten onrechte ontbreekt de activiteit voor brandveilig gebruik in de ontwerpomgevingsvergunning Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 21. 8. Gebrek motivering passeren Welstandadvies Verwezen wordt naar de samenvatting en de reactie bij reclamant 4 onder 22. 9. Overleg gewenst Reclamant hoopt dat de zienswijze een aanleiding betekent voor een constructief overleg tussen betroken partijen. Daarnaast hoopt reclamant dat op korte termijn duidelijkheid wordt verschaft over de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling op de bedrijfsvoering van reclamant. Tot op heden wordt reclamant belemmerd in het maken van een dergelijke inventarisatie.
Reactie: Een overleg tussen de betrokken partijen is een overleg waar de gemeente in principe buiten staat. Het initiatief daartoe ligt bij de betrokken partijen. Blijkens informatie aan de gemeente hebben inmiddels twee overleggen tussen reclamant en initiatiefnemer plaatsgevonden. Het verschaffen van duidelijkheid over eventuele gevolgen voor de bedrijfsvoering van reclamant is een aangelegenheid van reclamant zelf dan wel zijn huurder. De gemeente belemmert reclamant op geen enkele wijze in deze aspecten. Conclusie: de zienswijze leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan: -
in paragraaf 4.4.1 van de toelichting de passage over het faseringsplan verwijderd worden en een zinsnede worden toegevoegd dat er maandelijks afstemmingsoverleg plaatsvindt met de partners in het Stationsgebied;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting worden alle rapportages in het kader van het MER Stationsgebied (waaronder o.a. de 1e actualisatie aanvullend MER (Arcadis, d.d. 20 februari 2013) toegevoegd. De tekst in de toelichting zal hierop worden aangepast;
27
-
de tekst in de toelichting zal voor het aspect externe veiligheid integraal aangepast worden. In de bijlage behorende bij de toelichting worden alle externe veiligheidsrapportages toegevoegd (Ontwikkeling Stationsgebied Utrecht Verantwoording groepsrisico Stationsgebied, Oranjewoud, augustus 2012 en Berekeningen Externe Veiligheid);
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de risico-inventarisatie planschade, Oranjewoud, november 2010 toegevoegd;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de Simulatiestudie Nieuw Hoog Catharijne (d.d. 21 juni 2013) toegevoegd, waarbij tevens in paragraaf 4.4.1. een beknopte passage hierover wordt toegevoegd.
De volgende documenten zullen naar aanleiding van de zienswijze toegevoegd worden aan de omgevingsvergunning: -
Motivatie welstandsadvies Catharijneknoop.
28
II Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan
29
A. Wijzigingen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen De zienswijze van reclamant 2 leidt tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan: -
in paragraaf 4.3.2. van de toelichting een passage over de maatschappelijke voorziening IKV Pax Christi worden toegevoegd;
-
in paragraaf 7.4 zal een toelichtend passage worden opgenomen over de maatschappelijke voorziening;
-
in de regels zal artikel 3.1. onder a worden aangevuld met een bepaling over oppervlakte (925 m2) en onder f een bepaling over zichtbaarheid en bereikbaarheid worden toegevoegd.
De zienswijzen van reclamant 4 en 5 leiden tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan: -
in paragraaf 4.4.1 van de toelichting de passage over het faseringsplan verwijderd worden en een zinsnede worden toegevoegd dat er maandelijks afstemmingsoverleg plaatsvindt met de artners in het Stationsgebied;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting worden alle rapportages in het kader van het MER Stationsgebied (waaronder o.a. de 1e actualisatie aanvullend MER (Arcadis, d.d. 20 februari 2013) toegevoegd. De tekst in de toelichting zal hierop worden aangepast;
-
de tekst in de toelichting zal voor het aspect externe veiligheid integraal aangepast worden. In de bijlage behorende bij de toelichting worden alle externe veiligheidsrapportages toegevoegd (Ontwikkeling Stationsgebied Utrecht Verantwoording groepsrisico Stationsgebied, Oranjewoud, augustus 2012 en Berekeningen Externe Veiligheid);
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de risico-inventarisatie planschade, Oranjewoud, november 2010 toegevoegd;
-
in artikel 3.1.a. zal aan het begrip maatschappelijke voorzieningen worden toegevoegd ‘niet geluidgevoelig’;
-
in de bijlage behorende bij de toelichting wordt de Simulatiestudie Nieuw Hoog Catharijne (d.d. 21 juni 2013) toegevoegd, waarbij tevens in paragraaf 4.4.1. een beknopte passage hierover wordt toegevoegd.
De volgende documenten zullen naar aanleiding van de zienswijzen van reclamant 4 en 5 toegevoegd worden aan de omgevingsvergunning: -
Update Ecologisch Onderzoek Hoog Catharijne’, TAUW, d.d. 7 december 2012;
-
Motivatie welstandsadvies Catharijneknoop.
30
B.
Ambtshalve wijzigingen
Toelichting In de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst in paragraaf 4.3.1.1 over de transparantie van de vloer van de Stadskamer verduidelijkt met uitleg over het proces en de uitwerking van de transparantie in het definitief ontwerp. Vanuit de raadscommissie is gevraagd in het bestemmingsplan te regelen dat de glazen vloer alleen met behoud van de lichtdoorlating gebruikt mag worden. Een dergelijke regeling staat echter op gespannen voet met de wet. Om de openheid van de vloer toch veilig te stellen is hierover een bepaling in het uitgifte-contract opgenomen. -
In de juridische plantoelichting is een passage opgenomen over de toepassing van de Nota Stallen en parkeren. Sinds de vaststelling van deze nota wordt doorgaans in bestemmingsplannen een algemene regel ten aanzien parkeren opgenomen. Echter, in casu is realisatie van voldoende parkeergelegenheid reeds gewaarborgd met het vaststellen van het bestemmingsplan Entreegebouw. Bij het bepalen van de noodzakelijke capaciteit van de (nieuwe) parkeergarage onder het Entreegebouw/ Vredenburgplein (buiten plangebied bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne) is rekening gehouden met de parkeerbehoefte van de gehele herontwikkeling van Hoog Catharijne.
Regels Bij uitwerking van het DO Stationsplein Oost is gebleken dat de hoogte van de overbouwing geen 35 bedraagt, maar 37 meter. Dit is aangepast in de regels 5.2.2. onder f. en 3.2.2. onder f. -
In de regels bleek onduidelijkheid te bestaan over het toestaan voor horeca categorie A en winkelondersteunende horeca in de centrumbestemming. Omwille van de duidelijkheid wordt in artikel 3.1, onder a, van de regels van het bestemmingsplan, '(winkelondersteunende) horeca' vervangen door: winkelondersteunende horeca, horeca in de categorie B t/m D2 tot een maximum van 7610 m2 wvo en is de noot met de begrenzing van de omvang van de horeca geschrapt.
Verbeelding De lijn op de verbeelding die de functieaanduiding 'horeca uitgesloten' en 'kantoor' begrensde bleek ter plaatse van het Gildenkwartier niet juist te zijn. Deze lijn is aangepast.
31
III
Conclusie
Op grond van de hoofdstukken I en II wordt voorgesteld: 1
In te stemmen met de beantwoording van de zienswijzen conform het vaststellingsrapport, inclusief de wijzigingen, en dit tot integraal onderdeel van het vaststellingsbesluit te maken.
2
De zienswijze van reclamant 2, van reclamant 4, onderdeel 1, 4, 6 en 7, en van reclamant 5, onderdeel 1 en 3, gegrond te verklaren en de overige onderdelen van de zienswijzen van reclamant 4 en 5 en de zienswijzen van de reclamanten 1 en 3 ongegrond te verklaren.
3
Het bestemmingsplan Nieuw Hoog Catharijne (inclusief ondergrond als vervat in NL.IMRO.0344.BPNWHOOGCATHARIJNE-0401.gml) vast te stellen, met in acht neming van de wijzigingen ten opzichte van het ontwerp die voortvloeien uit het gestelde onder beslispunt 1.
32
IV Integraal overzicht van de ingediende zienswijzen
33