Bestemmingsplan Hoek Sint Jacobsstraat – Lange Viestraat, Binnenstad
Vaststellingsrapport, behorende bij het vaststellingsbesluit, juli 2014
Ruimtelijke en Economische ontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling, juli 2014
1
2
INLEIDING 0. Voorgeschiedenis O p 18 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) einduitspraak gedaan over de herontwikkeling van het La Viegebouw aan de St Jacobsstraat/Lange Viestraat. Na een tussenuitspraak van de Afdeling van 18 december 2013 zijn bij de einduitspraak de volgende gemeentelijke besluiten vernietigd: -
Het raadsbesluit van 29 november 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Hoek Sint Jacobsstraat - Lange Viestraat, Binnenstad” Het collegebesluit van 4 december 2012 waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het in- en uitwendig veranderen en vergroten van het winkelcentrum La Vie, de parkeergarage en kantoren en het slopen van een loopbrug .
In deze beroepsprocedure hebben zowel reclamant 1, 5 als 8 beroep aangetekend. De Afdeling heeft het beroep van reclamant 1 (eigenaar appartementen aan de Oudegracht) in de tussenuitspraak al ongegrond verklaard. In de einduitspraak heeft de Afdeling in een aantal beroepsgronden van Corio (5) en het Wijk C Komitee (8) aanleiding gezien om de besluiten te vernietigen. De einduitspraak kent drie vernietigingsgronden; één zorgvuldigheids- en twee motiveringsgebreken die alle drie te maken hebben met de motivering van de te realiseren 19 extra parkeerplaatsen in verhouding tot de uitbreiding van de winkel - en kantoorfunctie: 1. zorgvuldigheid: Het bestemmingsplan kende geen maximering van de toegelaten functies kantoren en detailhandel, terwijl voor detailhandel een hogere parkeernorm dan voo r een kantoorfunctie geldt. Hierdoor was– ondanks dat dit niet werd beoogd – niet uitgesloten dat binnen de planperiode meer detailhandel zou worden gerealiseerd. 2. motivering: Op grond van de Nota Stallen en Parkeren is weliswaar maatwerk mogelijk om met toepassing van maatwerk af te wijken van de parkeernormen, maar onvoldoende was gemotiveerd waarom het toepassen van een correctiefactor in dit geval was gerechtvaardigd. 3. motivering: Volgens de Nota Stallen en Parkeren kan voor de opvang van de parkeervraag gebruik worden gemaakt van structureel en duurzaam beschikbare plaatsen elders. In dit geval was onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de Paardenveldgarage structureel en duurzaam beschikt over een restcapaciteit voor de benodigde parkeervraag . Door de vernietiging bestaan, juridisch gezien, de bovengenoemde besluiten niet meer en blijft alleen het ontwerpbestemmingsplan en de bouwaanvraag , althans de ontwerpomgevingsvergunning over. De ontwerpbesluiten kunnen opnieuw worden vastgesteld door de raad (bestemmingsplan) en het college (omgevingsvergunning). De drie gebreken zijn op te lossen. Om aan de door de Afdeling benoemde zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken tegemoet te komen is ten eerste een inperking van de in het ontwerpbestemmingsplan toegest ane functies nodig. Hiervoor heeft de aanvrager (gebouweigenaar PMT) een voorstel gedaan en worden de functiemogelijkheden in de regels ingeperkt. Deze beperkingen zijn gedaan ook veelal naar aanleiding van zienswijzen en veranderen de uitgangspunten niet maar maken helder wat eerder ook al was beoogd. Daarnaast is het nodig om op een betere manier het recente parkeerbeleid zoals beschreven in de Nota Stallen en Parkeren 2013 toe te passen en te motiveren. Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan wordt, middels dit vaststellingsrapport, voorgesteld de planregels aan te passen (toevoeging maximale planologische mogelijkheden) alsmede de toelichting op een aantal onderdelen aan te passen en te actualiseren. Hiermee zal aan een aantal zienswijzen alsnog tegemoet worden gekomen. Ook zal inzichtelijk worden gemaakt dat er in de
3
directe omgeving van het La Vie-gebouw voldoende restcapaciteit duurzaam en structureel beschikbaar is om te voorzien in de parkeerbehoefte van de ontwikkeling dan wel dat op andere wijze kan worden voorzien in een motivering ter afwijking van de parkeernorm. Omdat de voorgestelde wijzigingen plaatsvinden naar aanleiding van de ingediende zienswijzen, er geen verruiming maar juist een beperking ten opzichte van de gebruiksmogelijkheden van het ontwerpbestemmingsplan plaatsvindt, de aard noch de opzet van de ontwikkeling wijzigt en er geen sprake is van andere uitgangspunten, is geen volledig hernieuwde bestemmingsplanprocedure nodig en kan dus worden teruggevallen op de eerdere ontwerpbesluiten.
De wijzigingsvoorstellen van de planregels en toelichting van het bestemmingsplan, zijn opgenomen in deel II van dit rapport.
2. Terinzagelegging Coördinatieregeling Op grond van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening en de Coördina tieverordening is het bestemmingsplan 'Hoek Sint Jacobsstraat – Lange Viestraat, Binnenstad' met de volgende aanvraag gecoördineerd in procedure gebracht: -
de ontwerpomgevingsvergunning (HZ_WABO -11-07269) voor het in- en uitwendig veranderen en vergroten van het winkelcentrum La Vie, de parkeergarage en kantoren en het slopen van een loopbrug.
Het ontwerpbestemmingsplan en het gecoördineerde ontwerpbesluit hebben op grond van het bepaalde in artikel 3.31 e.v. van de Wet ruimtelijke ordening met ingang va n 2 augustus 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. De periode waarbinnen zienswijzen konden worden ingediend eindigde op 12 september 2012. Bevoegdheden bestuur De vaststelling van het bestemmingsplan, inclusief de behandeling van de ingekomen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan, vindt plaats door de gemeenteraad. Het college beslist over de aanvraag om omgevingsvergunning, inclusief de zienswijzen daarover. In dit vaststellingsrapport zijn de zienswijzen die betrekking hebben op het bestemmingsplan, weergegeven. De zienswijzen die betrekking hebben op het ontwerpbesluit zijn beantwoord in het document 'zienswijzen gecoördineerde besluit'. Naar aanleiding van de ter inzage legging zijn zienswijzen ingediend door: Naam
Adres
Postcode
Reclamant 1
Eigenaar niet bewoner Oudegracht Oudegracht Rozenstraat DAS Rechtsbijstand namens VvE Oudegracht Stationsplein 97, Corio
4181 AP
Datum verzending Waardenburg 16-08-2012
3511 AD 3511 BV 1100 DM
Utrecht Utrecht Amsterdam
22-08-2012 23 aug-2012 5-09-2012
3511 ED
Utrecht
10-09-2012
Reclamant 2 Reclamant 3 Reclamant 4
Reclamant 5
Plaats
4
Reclamant 6 Reclamant 7 Reclamant 8 Reclamant Reclamant Reclamant Reclamant
9 10 11 12
Oudegracht Oudegracht Wijk C Komitee, Waterstraat 27 Oudegracht Oudegracht Rozenstraat Rozenstraat
3511 AD 3511 AD 3511 BW
Utrecht Utrecht Utrecht
10-09-2012 10-09-2012 11-09-2012
3511 3511 3511 3511
Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht
11-09-2012 11-09-2012 11-09-2012 11-09-2012
AD AD BV BV
2. Ontvankelijkheid De zienswijzen van de reclamanten genoemd onder 1 tot en met 12 zijn binnen de termijn van terinzagelegging bij de raad ingekomen, dan wel tijdig aan dit bestuursorgaan verzonden.
3. Zienswijzen Onderstaand zijn de ingediende zienswijzen samengevat en direct aansluitend, per onderdeel, cursief van beantwoording voorzien. Per reclamant is afgesloten met een conclusie of de zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
5
Indeling zienswijzenrapportage I Samenvatting van de ingediende zienswijzen ....................................................... 7 Reclamant 1 (Oudegracht) ............................................................................................. 7 Reclamant 2 (Oudegracht) ............................................................................................. 9 Reclamant 3 (Rozenstraat) .......................................................................................... 10 Reclamant 4 (DAS rechtsbijstand namens VvE Oudegracht 75-83) ............................... 13 Reclamant 5 (Corio) ..................................................................................................... 19 Reclamant 6 (Oudegracht) ........................................................................................... 23 Reclamant 7 (Oudegracht) ........................................................................................... 24 Reclamant 8 (W ijk C Komitee) ..................................................................................... 25 Reclamant 9 (Oudegracht) ........................................................................................... 29 Reclamant 10 (Oudegracht) ......................................................................................... 30 Reclamant 11 (Rozenstraat) ......................................................................................... 31 Reclamant 12 (Rozenstraat) ......................................................................................... 33 II Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan .......................................... 35 Wijzigingen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen alsmede naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraken van 18 december 2013 (tu ssenuitspraak) en 18 juni 2014 (einduitspraak) en samenhangende actualisatie. ................................................. 35 III Conclusie ........................................................................................................... 37
6
I
Samenvatting van de ingediende zienswijzen
Reclamant 1 (Oudegracht) De plannen hebben volgens reclamant een negatieve invloed op de kwaliteit van het Rijksmonument "het Vagevuur" op de Oudegracht 71 t/m 71 b. Dit monument is in 2008/2009 met behulp van Rijkssubsidie, in samenwerking met de gemeente en onder architectuur volledig gerestaureerd. Om de restauratie mogelijk te maken zijn door reclamant grote (financiële) inspanningen verricht en kunnen de appartementen als hoogwaardige appartementen worden verhuurd. Het Rijksmonument ontleent haar naam "het Vagevuur" aan haar ligging: het ligt namelijk ingeklemd tussen de Anthoniuskerk aan de ene zijde en de Rembrandt bioscoop aan de andere zijde. Het is met name aan de achterzijde waar het Rijksmonument het meeste hinder ondervindt van de naastgelegen panden: waaronder dus ook de Bijenkorf en parkeergarage La Vie. Door deze hoge gebouwen is de hoeveelheid (zon)licht zeer beperkt en is het uitzicht bedroevend. In de Bouwenvelop "'Bijenkorf La Vie" van de Gemeente Utrecht van oktober 2011 is het Rijksmonument Oudegracht 71 aanvankelijk niet in het bezonningsonderzoek meegenomen. Pas nadat wij de gemeente hierop hadden geattendeerd heeft zij opdracht gegeven om het onderzoek verder uit te breiden en de Oudegracht nr 71 t/m 71b hierin op te nemen. Dit aanvullend onderzoek heeft reclamant op 18-06-2012 ontvangen. Indien de bevindingen uit dit rapport correct zijn dan blijkt dat in tijd uitgedrukt er slechts in juni tussen 16.00 uur en 18.00 uur sprake is van verminderd zonlicht. De gemeente Utrecht was al eerder op de hoogte van de uitkomst van het aanvullend onderzoek en het was voor haar voldoende aanleiding om op 01-06-2012 te schrijven: "Dat het (effect) voor de gemeente als dusdanig klein wordt gezien dat het voor haar geen aanleiding vormt om de plannen te wijzigen of de ontwikkelaar om compenserende maatregelen te vragen". Reclamanten kunnen zich niet vinden in dit standpunt. De uitkomst van het onderzoek wordt op een onjuiste wijze geïnterpreteerd: procentueel gemeten spreken we namelijk over een vermindering van de hoeveelheid zonlicht met 50%. Dit vindt ook nog eens plaats in een dagdeel waarbij de bewoners juist na het werk van de spaarzame zon willen genieten. Ook zal het voorgenomen vergroten van de bouwvolume tot gevolg hebben dat de hoeveelheid licht, in lux gemeten, aanzienlijk wordt verminderd. Verder zal het ophogen van de parkeergarage en Bijenkorf er toe leiden dat het claustrofobisch effect alleen maar groter wordt en zal het rijksmonument nog minder zichtbaar zijn. Ook wordt het uitzicht vanuit het pand voor zover nog mogelijk tot een minimum beperkt. De verhuurbaarheid en hoogte van de huurprijs c.q. de verkoopwaarde, is in grote mate afhankelijk van kwaliteit van het omliggend gebied. Reactie: De voltooide renovatie van het pand van reclamant is onmiskenbaar een aanwinst voor het aangezicht van de Oudegrachtzijde. De achterzijde van het pand ligt echter volledig ingeklemd tussen onder andere de bioscoop, de parkeergarage en de kerk; deze gebouwen staan er al geruime tijd en zijn alle flink hoger dan het monument van reclamant. Het hellend dak van de bioscoop staat bovendien deels voor de achterzijde van het monument. Tussen het hellend dak van de bioscoop en de kerk is boven de eerste bouwlagen slechts een min of meer open ruimte van circa 2,5 meter breed aanwezig; er zijn diverse installaties van de bioscoop in het zicht. Vanuit de achtergevel van het monument gemeten is de afstand van de open ruimte tot de parkeergarage meer dan 40 meter. Op nog eens 30 meter grotere afstand vindt de ophoging van La Vie plaats. De parkeergarage wordt met een bouwlaag verhoogd. Het bestemmingsplan Binnenstad 2010 laat ter plaatse van de parkeergarage al een bouwhoogte toe van 23 meter. In de nieuwe situatie wordt deze hoogte met een meter verhoogd tot 24 meter ten behoeve van de uitbreiding van de parkeergarage. Deze geringe planologische toename van één meter, alsmede de werkelijke verhoging met een parkeerlaag, heeft nauwelijks tot geen invloed op de door reclamant gestelde aspecten. Dat blijkt ook uit het bezonningsonderzoek dat aan reclamant is toegezonden. Naar aanleiding van deze zienswijzen, hebben wij een gedetailleerdere bezonningsstudie opgesteld (bijlage 13 bij het bestemmingsplan) specifiek voor de relevante tijden die mogelijk van invloed zijn op de bezonning van het perceel van reclamant. Uit de bezonningsstudie La Vie Utrecht van 11 april 2011 (bijlage 10 van het bestemmingsplan) – in samenhang met de bezonningsstudie Oudegracht 71 van september 2012 (bijlage 13 van het bestemmingsplan) –
7
blijkt dat alleen in de periode juni om 17.30 uur sprake is van een iets langere schaduw als gevolg van de verhoging van de parkeergarage. Deze langere schaduw valt voornamelijk op het perceel achter de woning en dat perceel is niet in eigendom van reclamant maar van de bioscoop. Gelet hierop – en in aanmerking genomen dat (i) sprake is van een stedelijke omgeving en de bebouwing wordt gerealiseerd op een centrumlocatie (ii) het gebouw van reclamant nagenoeg geheel omsloten is door bebouwing (iii) de bouwhoogte van de parkeergarage in het onderhavige bestemmingsplan ten opzichte van het bestemmingsplan Binnenstad 2010 slechts met één meter wordt verhoogd; alsmede (iv) dat de afstand tussen de parkeergarage en de achtergevel van het gebouw van reclamant meer dan 40 meter bedraagt – kan in redelijkheid een groter gewicht worden toegekend aan de belangen die gemoeid zijn met de uitvoering van het plan. Verder geldt dat de achterzijde van het monument niet zichtbaar is vanaf de openbare weg omdat het monument volledig ingeklemd ligt tussen hogere bebouwing. Van uitzicht vanuit de achterzijde van de woning is geen sprake; van een vermindering van uitzicht evenmin. Gelet op de stand van de zon, de ligging, oriëntatie en afstand van het monument ten opzichte van de bestaande bebouwing en de uitbreiding, is het effect van de nieuwbouw dusdanig klein dat het geen aanleiding vormt om de plannen te wijzigen. Evenmin verwachten wij dat dit de verhuurbaarheid van de appartementen beïnvloedt. Ten overvloede wordt erop gewezen dat in de tussenuitspraak d.d. 18 december 2013 de Afdeling deze afweging niet onredelijk heeft geacht en daarom het beroep van reclamant ongegrond heeft verklaard. De zorgen over de werkzaamheden zijn bij de initiatiefnemer bekend. Wij hebben de initiatiefnemer naar aanleiding van deze zienswijze gevraagd duidelijk en op tijd te communiceren over de geplande werkzaamheden. Conclusie: Hoewel reclamant een bezonningsdiagram m.b.t. de woning van reclamant heeft ontvangen, hebben wij gemeend naar aanleiding van deze zienswijze een uitgebreidere variant toe te voegen aan dit bestemmingsplan (bijlage 13).
8
Reclamant 2 (Oudegracht) De Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, die het plan en de verbouwing van de Bijenkorf heeft voorbereid en ten uitvoer zal gaan leggen, heeft getracht te berekenen wat de gevolgen van deze verbouwing zullen zijn voor de omwonenden. Reclamant mist evenwel volledig de berekeningen van de geluidsoverlast tijdens de verbouwing en het overschrijden van de wettelijke normen voor geluidsoverlast gedurende die tijd. Op vragen op welke tijden de bouwwerkzaamheden plaats zullen vinden en of dat soms 's nachts zou gebeuren, werden ontwijkende antwoorden gegeven. Reclamant had gehoopt dat in de documenten plannen zouden zijn uitgewerkt hoe tijdens de verbouwing het geluid binnen de wettelijke normen gehouden gaat worden. De slaapkamer van reclamant ligt op 30 m afstand van de toekomstige bouwplek en reclamant maakt zich ernstige zorgen over nachtelijke werkzaamheden. Reclamant verzoekt toestemming te onthouden aan het ontwerpbestemmingsplan zolang er geen uitgewerkte plannen zijn die duidelijk maken hoe tijdens de verbouwing van de Bijenkorf de geluidsoverlast binnen de door de wet gestelde normen wordt gehouden. Reactie: Nagenoeg elk bouwproject geeft enige mate van overlast. Deze overlast is echter van tijdelijke aard en kan niet in een bestemmingsplan worden beperkt of gereguleerd. Het betreft een uitvoeringsaspect. Zeker bij complexere bouwwerken in een (dicht) bebouwde omgeving bespreekt de gemeente - voor de start van de bouw - altijd de verleende vergunning met de aannemer. Er wordt dan gesproken over geluid, trillingen, luchtemissies als gevolg van bijvoorbeeld sloopwerk/draaiende kranen en hoe de aannemer omgaat met het aan- en afvoeren van materieel en bouwmateriaal. Ook wordt gewezen op het informeren van omwonenden en komt de inrichting van de bouwplaats aan de orde. Deze zaken hebben alles te maken met het voorkomen van hinder. In het Bouwbesluit 2012 zijn specifieke normen ter voorkoming van geluidsoverlast opgenomen. Het Bouwbesluit staat het bouwen op werkdagen en zaterdagen tussen 7.00 uur en 19.00 uur toe mits de geluidsnormen tijdens de bouwperiode niet worden overschreden. De geluidswaarden liggen tussen de 60 db (A) en 80 db (A) op de gevel van geluidsgevoelige objecten, zoals aangrenzende woningen. Het Bouwbesluit geldt landelijk. Voor het uitvoeren van werkzaamheden die de normen overschrijden buiten de reguliere werktijden, zoals in de avond of nacht is een ontheffing van het college vereist. De gemeente is zeer terughoudend in het verlenen van een dergelijke ontheffing. Alleen in specifieke situaties en bij dringende noodzaak wordt de ontheffing verleend onder strikte condities (dat zou bijvoorbeeld kunnen bij dringende verkeerstechnische, veiligheids- of bouwtechnische redenen). Er geldt dan wel dat de werkzaamheden moeten plaatsvinden met toepassing van de meest geluidarme machines en technieken. Tijdelijke individuele bouwoverlast van omwonenden is geen reden om niet aan een wijziging van het bestemmingsplan mee te werken. De gemeente ziet toe op de naleving van de regels indien er klachten omtrent geluidsoverlast en/of werken buiten de reguliere werktijden worden ingediend. Er kan daarvoor rechtstreeks met een inspecteur contact worden opgenomen. Voor dit bouwplan is bovendien een gemeentelijk coรถrdinator aangesteld. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
9
Reclamant 3 (Rozenstraat) Reclamant woont in een appartement op de hoek St. Jacobsstraat/ het Jacobskerkhof. Dit is langs de aanrijdroute naar de parkeergarage. Vanaf het balkon aan de zuidzijde kijkt reclamant uit op de parkeergarage. Reclamant formuleert een aantal bezwaren: Lichtinval Door de verhoging van de garage zullen de appartementen op de 2e verdieping minder zonlicht krijgen. Gedurende de late herfst, winter en vroege lente zal de zon in de nieuwe situatie niet boven de parkeergarage uitkomen. Reactie: Volgens het bezonningsonderzoek (verschil weergegeven tussen huidige bebouwing en nieuwe bebouwing) is er rond 21 december, de donkerste periode met de langste schaduwen, voor het appartementengebouw inderdaad sprake van extra schaduwwerking als gevolg van het verhoogde e gebouw. De verslechtering geldt met name voor het bovenste deel (3 verdieping) van het appartementengebouw en betreft niet de woning van reclamant. In de periode september, maart en juni is er geen sprake meer van een verslechtering. Bovendien is relevant dat het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad' ter plaatse van de parkeergarage een hoogte toestaat van 23 meter. In het nieuwe bestemmingsplan wordt die hoogte met een meter verhoogd tot 24 meter. Daarmee is de planologische verslechtering minimaal. Hierbij nemen wij in overweging dat de nieuwe situatie acceptabel is gelet op de stedelijke omgeving, de afstand van circa 42 meter tot het bouwplan en het feit dat sprake is van een relatief beperkte verslechtering gedurende een relatief klein deel van het jaar. Luchtkwaliteit Door de groei in het aantal verkeersbewegingen zal de luchtverontreiniging ook toenemen. Aangezien de woning van reclamant niet van een luchtinvoer met filter is voorzien maar alleen van een afzuigsysteem staat er vaak een bovenraam aan de zijde van de St. Jacobsstraat open. Voor de slaapkamer bevindt deze zich aan de binnenplaats welke grenst aan de St. Jacobsstraat. Uiterst merkwaardig en fout is dat in het rapport van LBP Sight mijn raampartijen niet zijn opgenomen. Reactie: De uitbreiding van de parkeergarage is gering. Er is sprake van een toename van 19 parkeerplaatsen, waardoor het aantal parkeerplaatsen toeneemt van 325 naar 344 parkeerplaatsen. Dit is een toename van slechts 6%. Bij de verbouwing zullen de gevels van de parkeergarage, die nu nog deels uit hekwerk en lamellen bestaan, worden dichtgemaakt met een gesloten gevel, hetgeen op meerdere vlakken een positief effect heeft op omliggende woningen, waaronder de luchtkwaliteit. Vanwege de uitspraak van de Afdeling en ter verduidelijking is in paragraaf 5.4 van het bestemmingsplan een aangepaste beoordeling van het aspect luchtkwaliteit opgenomen en is het rapport 'luchtkwaliteit, geur en licht' van LBP geactualiseerd. Op basis van de geactualiseerde luchtbeoordeling kan worden geconcludeerd dat voor fijn stof en stikstofdioxide in de onderzoeksjaren wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer langs de belangrijkste aan- en afrijroutes naar het La Vie-gebouw.. Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer. In het herziene rapport van LBP wordt eveneens geconcludeerd dat t.a.v. benzeen geen grenswaardeoverschrijding plaatsvindt, zodat ook voor benzeen wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 onder a van de Wet milieubeheer. Er zijn dus vanuit de Wet milieubeheer gĂŠĂŠn belemmeringen voor de uitbreiding van de La Vie/Bijenkorf en de uitbreiding van de parkeergarage. Langs het appartement van de reclamant zijn er beduidend minder verkeersbewegingen dan op de Sint Jacobsstraat, zodat ook hier voldaan zal worden aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Tussen de aan de slaapkamer grenzende binnenplaats van reclamant en de weg die leidt naar de ingang van de parkeerplaats is bovendien een muur gesitueerd, waardoor de concentraties op de binnenplaats lager zullen zijn. Geluidsoverlast Meer auto's betekent ook meer geluid. Zowel als de ramen open zijn voor de ventilatie als in gesloten situatie. Ook wanneer het mooi weer is en reclamant op het balkon zit geeft het meer overlast. In het rapport van LBP staat een aantal aannames die reclamant ter discussie stelt:
10
- in en uitrijden gaat zeker harder dan 5 km/u. - in de St. Jacobsstraat wordt bij het aan en wegrijden zeker harder gereden dan 15 km/u. - De snelheid op de bovenste verdieping van de garage lijkt reclamant niet relevant. Reclamant stelt voor de snelheid ter plaatse te meten en op basis daarvan nogmaals het geluidsniveau te bepalen.
Reactie: De uitbreiding van de parkeergarage is gering. Vanwege het toevoegen van een fietsenstalling op de begane grond is er sprake van een toename van slechts 19 parkeerplaatsen. Of de verkeerstroom is toegenomen of niet, is ook niet relevant voor de beoordeling van het geluidniveau. Er is namelijk gekeken naar de geluidsniveaus in de nieuwe situatie. Daarbij is uitgegaan van ervaringscijfers van het adviesbureau. De aannames voor rijsnelheid zijn schattingen die redelijk zijn. Binnen in de garage (5 km/uur) zal stapvoets worden gereden, zeker nadat de garage is ingereden en voordat de garage wordt uitgereden. Op de openbare weg, dus vanaf het moment van verlaten van de parkeergarage (15 km/uur) zal, gezien het profiel en de geringe lengte van de weg, vaak minder snel dan 30 km/uur worden gereden. Er is daarom uitgegaan van een gemiddelde van 15 km/uur en ook dat achten wij een goede inschatting. Bij akoestisch onderzoek wordt uitgegaan van rekenmodellen en aannames die voldoende betrouwbaar zijn. Er bestaat dan ook geen aanleiding om snelheidsmetingen te verrichten. Op het balkon (rekenpunt 3 van het akoestisch onderzoek) is voor het rijgeluid uit de garage een etmaalwaarde van 44 dB(A) berekend. Dit is lager dan de richtwaarde van 45 dB(A) voor dit gebied en ruim beneden de grenswaarde van 50 dB(A) van het Activiteitenbesluit. Overigens zal bij een hogere aangenomen rijsnelheid het geluid van motor en banden wat hoger zijn maar ook zal dan de verblijfstijd van de auto korter zijn. Per saldo zal het berekende geluidniveau niet veel wijzigen. Bovendien is de benodigde gevelwering, omdat het geluidniveau op de gevel van deze woning (rekenpunt 4) hoger is dan 50 dB(A), 25 dB. De in het rapport berekende aanwezige gevelwering leek aanvankelijk tenminste 27 dB zodat zich een binnengeluidniveau van meer dan 35 dB(A) niet voor zou doen. Het binnenniveau in de woningen als gevolg van auto's van en naar de parkeergarage is echter hoger dan 35 dB(A), nu blijkt dat de woningen, in tegenstelling tot de aanname in het geluidrapport, geen gebalanceerde ventilatie hebben. De ventilatielucht komt binnen via klepraampjes en daarom moet nu bij isolatieberekeningen gerekend worden met geopende klepraampjes. Hierbij merken wij dat ook in de huidige situatie het binnenniveau bij open klepraampjes hoger dan 35 dB(A) is en dat er door dit plan geen sprake is van een relevante toename. 6% meer verkeer betekent circa 0,25 dB toename. Met de initiatiefnemer (de eigenaar van La Vie, Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek ) is afgesproken dat aan de bewoners van woningen waarvoor dit geldt, geluidgedempte isolatievoorzieningen zullen worden aangeboden. Dit is inmiddels in gang gezet,zodat ook daar het binnenniveau ten hoogste 35 dB(A) gerealiseerd wordt. Op het punt van de overlast door auto's van en naar de parkeergarage leidt deze zienswijze niet tot het aanpassen van het plan zelf. Los daarvan is de initiatiefnemer overgegaan tot het aanbieden van extra woningisolatie waarmee ten opzichte van de huidige situatie een verbetering voor wat betreft geluidhinder wordt gerealiseerd.
11
Uitzicht Het uitzicht op de parkeergarage is momenteel niet fraai. In de plannen wordt gesproken van een verhoging en verandering van de gevel. Reclamant heeft in het verleden bij de ontwikkelaar naar tekeningen gevraagd van de gevel. Deze heeft reclamant tot op heden niet ontvangen. Reclamant heeft voorgesteld om er een natuurlijke groene gevel van te maken. Dit is tevens een mooie mogelijkheid tot CO2-compensatie. Reactie: De parkeergarage krijgt een gesloten gevel en dat heeft voordelen ten aanzien van luchtkwaliteit, geluid, licht en geur. De initiatiefnemer is in gesprek gegaan met omwonenden. De parkeergarage zal aan de buitenkant een meer gesloten karakter krijgen, maar in materiaalgebruik passend bij de stadse omgeving en het hoogwaardige karakter en uitstraling van het gemoderniseerde La Vie-gebouw. Aan de zijde van het binnengebied is het de bedoeling een 'zachtere' gevel te maken die meer aansluit bij het nieuw te maken groene dak van de Bijenkorf. Zodoende wordt op deze sterk bebouwde plek een aangenamer leefklimaat gemaakt. Algemene klachten ten aanzien van de garage: Sinds kort is er een Sixt rent a car gevestigd op Jacobskerkhof 50. Dit bedrijf maakt ook dankbaar gebruik van de parkeergarage La Vie. Hierdoor is het aantal verkeersbewegingen sterk toegenomen. Reclamant vraagt zich af of een autoverhuurbedrijf past binnen het bestemmingsplan. Ook is de garage zonder toestemming nu 24/7 geopend. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Als er nu wordt toegezegd dat er een verdieping op kan dan wordt misdaad beloond. Voorlopig handhaven van het bestemmingsplan en een inspraakronde met de bewoners organiseren lijkt reclamant een logischere oplossing. Indien binnenkort het aantal koopzondagen worden uitgebreid zullen er meer verkeersbewegingen zijn. Dit vermeerderd met een uitbreiding van het aantal plaatsen geeft een exponentiĂŤle toename van geluidshinder en luchtverontreiniging. Samengevat heeft de uitbreiding drastische gevolgen die het woongenot sterk verminderen en bovendien potentieel schadelijk zijn voor de gezondheid.
Reactie: Sixt rent a car heeft een baliefunctie op het genoemde adres. Deze activiteiten vallen onder publieksgerichte dienstverlening en passen in de geldende centrumbestemming C-2. Het parkeren vindt plaats in de bestaande openbare parkeergarage (Sixt is een huurder van Q park). Wij constateren geen strijdig gebruik op grond van het bestemmingsplan. Inderdaad is geconstateerd dat de parkeergarage geen melding heeft gedaan op grond van het Activiteitenbesluit en enige tijd geleden de openingstijden desondanks heeft verruimd. Intussen is wel een melding gedaan waar een geluidsonderzoek aan is toegevoegd. Dit staat echter los van het bestemmingsplan. Het akoestisch rapport houdt rekening met de verruimde openingstijden. In februari 2013 is besloten het aantal koopzondagen in Utrecht uit te breiden. Dit besluit staat los van de ontwikkeling van het La Vie-gebouw. Ook zonder de herontwikkeling van la Vie, zijn de koopzondagen verruimd. Het staat ook los van het bestemmingsplan omdat daarin geen openingstijden worden opgenomen. Voor de beantwoording van de extra verkeersgeneratie als gevolg van de herontwikkeling van het La Viegebouw verwijzen wij naar de beantwoording bij reclamant 3 onder het kopje 'luchtkwaliteit' en de gewijzigde toelichting van het bestemmingsplan (paragraaf 5.4). Uit de gewijzigde toelichting van het bestemmingsplan en de bijbehorende onderzoeksrapporten, blijkt dat de ontwikkeling– naast een goede ruimtelijke ordening – aan alle milieueisen voldoet.
Conclusie: de zienswijze over geluid leidt tot een aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan en een aanbod voor verbetering van de woningisolatie voor de betreffende appartementen.
12
Reclamant 4 (DAS rechtsbijstand namens VvE Oudegracht 75-83) Bouwhoogte Reclamant maakt bezwaar tegen de bouwhoogte. Het appartementencomplex De Eenhoorn is gevestigd aan de Oudegracht 75-83 en de woningen kijken uit op het binnenterrein van het gebouw la Vie. Juist aan deze zijde vinden de uitbreidingen plaats. De algemene bouwhoogte van het binnenterrein gaat maximaal 14 meter bedragen en de uitbreiding van de technische ruimte heeft tot gevolg dat de bebouwing ter plaatse maximaal 21 meter mag bedragen. Dit is een forse uitbreiding van de maximale bouwhoogten in vergelijking met de maximale toegestane bouwhoogte van het bestemmingsplan 'Binnenstad" van 8,5 meter. Er is sprake van een uitbreiding van de maximale bouwhoogte van 5,5 en zelfs 11,5 meter. De bewoners worden bij doorgang van het plan geconfronteerd met een muur van maximaal 14 en 21 meter hoog op zeer korte afstand van de woningen. Uit de bezonningsstudie blijkt dat als gevolg van de extra bouwlaag voor alle bewoners een fors verlies aan zonlicht optreedt op de terrassen en balkons en op de gevels van de woningen. Met name voor de woningen aan de Oudegracht 75, 75a en 77 is in de middag en avonduren beduidend minder zonlicht en dit gedurende het grootste deel van het jaar. Ook zal als gevolg van de toegestane hogere bebouwing beduidend minder daglicht in alle woningen binnentreden. Bovendien raken alle bewoners van de appartementen hun uitzicht geheel kwijt. Indien het dakterras open wordt gesteld voor personeel dan wel het publiek dan worden de bewoners geconfronteerd met een grote inbreuk op hun privacy. Vanuit de daktuin is er immers zicht op de buitenruimten en appartementen. Cliënte wil dat er een verbod tot betreding van de daktuin wordt opgenomen. In de ontwerpbesluiten ontbreekt een gedegen motivering waarom deze forse uitbreiding van de bouwhoogten, -gelet op de grote negatieve effecten van de uitbreiding voor de directe bewoners-, ruimtelijke acceptabel is. Naar oordeel van cliënte is er sprake van een onaanvaardbare aantasting van de woon- en leefklimaat en is het ontwerpbestemmingsplan op dit punt derhalve in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Cliënte zou graag zien dat de bebouwing ruim 10 meter naar achter wordt geschoven dan wel de uitbreiding plaatsvindt binnen de bestaande kantoren en vergaderruimten. De verschuiving van de bebouwingsgrens neemt een groot deel van de bezwaren van cliënte weg. Reactie: (Reclamant stelt namens een vereniging van eigenaars te spreken. Niet duidelijk is welke algemene doelstellingen deze vereniging nastreeft en of het indienen van zienswijzen binnen de statuten valt. Evenmin is duidelijk of reclamant namens alle leden spreekt aangezien diverse leden (ook) een eigen brief hebben geschreven. Ondersteuning door de leden blijkt niet uit een handtekeningenlijst, een machtiging of bijvoorbeeld een verslag van een bijeenkomst.) Reclamant geeft aan dat de leden tegen een muur van 14 en 21 meter aan komen te kijken. Dit is een onjuiste beeldvorming omdat de betreffende woningen niet op de begane grond zijn gelegen en bovendien al te maken hebben met het bestaande gebouw van La Vie en de Bijenkorf . De bebouwing van La Vie is grofweg te onderscheiden in de hoge bebouwing langs de Lange Viestraat en de St Jacobsstraat (hoger dan 26 meter) en de lagere achterliggende bebouwing van de Bijenkorf. De binnenzijde van het gebouw wordt verhoogd met een extra bouwlaag en een technische ruimte.
13
Afbeelding 1: Weergave nieuwe situatie met hoogten diverse bouwdelen en afstand tusse n bestaande woningen.
Op afbeelding 2 is de huidige en nieuwe bouwhoogte van de binnenzijde van de Bijenkorf schematisch aangegeven (ter plaatse van gele lijn op afbeelding 1). Zo is op afbeelding 2 (links) te zien dat er vanaf het dak van Scapino gezien in de huidige situatie sprake is van een muur van 4,4 meter is en dat op de dakrand nog een hekwerk van circa 1 meter staat. In de nieuwe situatie (rechts) wordt de hoogte van de extra verdieping inclusief de hogere dakrand tot circa 8,5 verhoogd vanaf het dak van de Scapino gezien. Dit betekent dat er een toename is van 4,1 meter, zonder het bestaande hekwerk meegerekend.
14
Afbeelding 2: Doorsnede muur ter plaatse van gele lijn op afbeelding 1. Links: bestaand. Rechts: nieuw.
Deze verhoging van 4,1 meter geldt met name voor de beleving van bewoners van de noordelijke appartementen (nummers 75(A)en 77(A)). De bewoners van de zuidelijke appartementen (79 (A) en 81(A)) hebben namelijk in de huidige situatie al op kortere afstand te maken met een hogere buitenmuur van de Mc Donalds met op het dak een dichte omheining waardoor de verhoging van de Bijenkorf deels buiten het belevingsveld valt. Dit bouwdeel van de Mac Donalds is in de huidige situatie inclusief omheining circa 2 meter hoger dan de huidige bebouwing aan de binnenzijde van de Bijenkorf. Deze muur staat bovendien dichter bij de achtergevels (op circa 9,5 meter afstand) dan de muur van de Bijenkorf. De verhoging van de Bijenkorf met 4,1 meter is hier in de beleving dus slechts 2,1 meter. (De afbeeldingen hierboven hanteren overigens een ander peil dan in een bestemmingsplan gebruikelijk is. Bouwtekeningen gaan doorgaans uit van de bovenkant van de vloer van de begane grond terwijl een bestemmingsplan uitgaat van de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdingang. Omdat de Lange Viestraat afloopt ontstaan hierdoor grotere verschillen. De hoogteverschillen tussen de oude en nieuwe situatie blijven echter vergelijkbaar ongeacht het gehanteerde peil in de tekeningen of het bestemmingsplan.) Het hogere bouwdeel voor de installaties komt bewust achter de bestaande bioscoop en op ruime afstand van de achterzijde van de woningen te liggen. Voor zover er al direct zicht is op dit bouwdeel, betreft de zichtafstand vanuit de woningen minimaal 40 meter. Het heeft daarmee beperkte invloed op de beleving van de betreffende woningen van reclamanten. Op de tekening hieronder is de situatie met zichtlijnen en afstanden weergegeven.
15
Afbeelding 3: Zichtafstand vanuit woningen op techniekruimte.
Het verbieden van dakterrassen is niet de lijn van het gemeentelijk beleid. Door de hele stad zijn en kunnen dan ook dakterrassen worden gerealiseerd. Het burenrecht regelt afdoende de privacy bij dakterrassen. Er is dan ook geen aanleiding om voor dit spec ifieke bestemmingsplan een uitzondering te maken op het beleid. De verplichte hekwerken/afscheidingen van een dakterras (minimaal 1 meter hoog) dienen overigens binnen de maximale hoogte van een bestemmingsplan te worden gerealiseerd. Net zo min als in de huidige situatie is het niet de bedoeling van de aanvrager om een dakterras aan de binnenzijde te realiseren. Ter plaatse van de daktuin geldt in de nieuwe situatie een maximale hoogte van 14 meter (peil bestemmingsplan). Op grond van de omgevingsvergunning wordt de hoogte van het dak met tuin en dakrand 13,5 meter. Het is daarmee niet mogelijk om binnen de maximale hoogte van 14 meter conform het bestemmingsplan alsnog een dakterras met een hekwerk van minimaal 1 meter te realiseren. Aan de Sint Jacobsstraat komt (net als in de huidige situatie) wel een dakterras voor de kantoorgebruikers . Daarnaast moet de aanleg van een dakterras bij de kantoren of winkels op grond van het Activiteitenbesluit meegenomen worden in de geluidsnormeringen. Daarbij maakt het Activiteitenbesluit geen onderscheid tussen buitenruimte en binnenruimte. Indien er aan de binnenzijde al een dakterras aan de orde zou zijn, zou er (vanwege de woningen) middels een akoestisch onderzoek aangetoond moeten worden dat het gebruik van het dakterras binnen de normen zou blijven. Op grond van het voorgaande is er geen aanleiding om dakterrassen uit te sluiten. De binnentuin is een kijktuin waar alleen voor onderhoudswerkzaamheden toegang mogelijk is. De daktuin wordt aangelegd voor een goede kwalitatieve uitstraling en voor waterberging/waterretentie bij regenval (zie ook de conclusie van de waterparagraaf in hoofdstuk 5.9 van het bestemmingsplan).
16
De bezonningsstudie laat zien dat er op diverse plekken in beperkte mate sprake is van extra schaduwwerking. Deze extra schaduwwerking heeft deels betrekking op het platte dak (geen dakterras) en een kleine patio. Met name in de namiddag (maart na 16.45) en de avond (juni na 19.15 en september na 17.45) heeft de extra schaduwwerking betrekking op de gevels en de terrassen/balkons. De gevolgen achten wij acceptabel in een stedelijke omgeving. De woningen hebben aan de achterzijde in de huidige situatie zicht op de achterzijde van de hoge bebouwing van de La Vie kantoren en op de lagere bebouwing van de Bijenkorf. Er is geen sprake van kwalitatief uitzicht maar zicht op het daklandschap en op de hoge achtergevels van La Vie. De verhogingen vinden plaats op een behoorlijke afstand van de achterzijden en daarmee op plekken waar dat een beperkte invloed heeft. Gelet op de beperkte verschillen in beleving tussen de huidige en nieuwe situatie alsmede het feit dat uit het bezonningsonderzoek een ger inge verslechtering blijkt, is er volgens ons sprake van een goed ingepast plan. Van een onaanvaardbare aantasting is geen sprake, mede vanwege het feit dat er sprake is van een stedelijke omgeving. Tot slot merken wij op dat er onder andere met de aanleg van de daktuin en de vegetatiewand en flinke kwaliteitsslag wordt gerealiseerd. Hierover is ook overleg gevoerd tussen initiatiefnemer en bewoners. Wij achten het belang bij uitvoering van het project groter dan de individuele belangen van omwonenden bij voortbestaan van de huidige situatie. Een aanpassing van het plan is dan ook niet aan de orde.
Groen In de risicoanalyse planschade is opgenomen dat ter plaatse van de uitbreiding van het warenhuis en de parkeergarage zowel het dak als de gevels bekleed worden met groen. Aan de achterzijde van de percelen Oudegracht Westzijde 75 tot en met 83 wordt ter compensatie van de nieuwbouw een daktuin aangelegd. Deze toezegging vindt cliënte echter nergens in de ontwerpbesluiten terug. Ofschoon groenvoorzieningen ingevolge de voorschriften in het ontwerpbestemming zijn toegestaan is geen enkele verplichting tot het daadwerkelijk inrichten van een daktuin en het bekleden van gevels met groen opgenomen. Indien dit niet geschiedt heeft cliënte geen rechtsmiddelen tot haar beschikking om de aanleg af te dwingen. Overigens merkt cliënte op dat de daktuin wordt gepresenteerd als compensatie voor de bewoners. Echter de daktuin is voor de bewoners niet of nauwelijks zichtbaar omdat deze te hoog ligt. Niet valt in te zien waarom geen voorschrift in het plan kan worden opgenomen, inhoudende dat het gebruik van het perceel conform de bestemming alleen dan planologisch is toegestaan indien de toegezegde beplanting daadwerkelijk wordt aangelegd en in stand gehouden. Ik verwijs u hiervoor naar een uitspraak van de Raad van State van 29 december 2010, nr 20100374/1/R3. Tevens merkt cliënte op dat indien de blinde muur wordt bekleed met groen er uitvoerig overleg dient plaats te vinden met de bewoners over de uitvoering daarvan.
Reactie: Het bouwplan is goed ingepast in haar omgeving. De aanleg van de tuin en vegetatiewand is tot stand gekomen in overleg met omwonenden en geeft een extra kwaliteit, zowel voor omwonenden/kantoormedewerkers als voor flora en fauna in de huidige stenige omgeving . De daktuin wordt mede aangelegd in het kader van de waterparagraaf (vertraging in aanvoer van regenwater op het riool). Gelet op het aspect van de toelatingsplanologie, zien wij geen aanleiding of noodzaak om voorwaarden te stellen. De uitspraak waar reclamant naar verwijst is overigens niet te traceren. De vegetatiewand is op verzoek van de omwonenden en het college ingepast. In de anterieure overeenkomst die de aanvrager met de gemeente is aangegaan, wordt de aanvrager verplicht om op verzoek van de omwonenden een vegetatiewand aan te leggen, in stand te houden en te onderhouden met planten die het gehele jaar groen zijn. Op diverse tekeningen bij de omgevingsvergunning is het groendak en de vegetatiewand opgenomen (op tekening 305, 310 en 355 is (de inrichting van) het groendak opgenomen ; op tekening 321 (doorsnede b-b) is de vegetatiewand aangeduid, nummer 355 gaat uitgebreid in op de inrichting van de daktuin.
17
Geluid Volgens de geluidsrapporten vallen individueel gezien alle installaties binnen de geldende geluidsnormen. Naar oordeel van reclamant dienen de installaties niet afzonderlijk te worden beoordeeld, maar als een geheel. Het gaat hier immers om één ontwikkeling die ook in één bestemmingsplan en omgevingsvergunning mogelijk wordt gemaakt. De wijzigingen en uitbreidingen aan de gebouwen zijn zo nauw met elkaar verweven dat deze niet los van elkaar beoordeeld kunnen worden. De geluidsrapporten bieden derhalve onvoldoende bewijs dat de geluidsnormen niet overschreden zullen worden en kunnen niet ter grondslag liggen aan de bestreden besluiten. De bewoners van de appartementen ervaren thans reeds heel veel geluidsoverlast van de aanwezige installaties en vrezen dat door de komst van nog meer installaties, die ook allemaal aan de buitenkant van de gebouwen gericht naar de achterzijde van de woningen worden geplaatst- nog meer geluidsoverlast zal worden veroorzaakt. Is het niet mogelijk dat deze installaties aan de andere zijde van de gebouwen worden geïnstalleerd? Tevens is in de geluidsonderzoeken geen rekening gehouden met het feit dat de bewoners in dezelfde ruimten ook te maken hebben met het geluid van behandelingskasten, koelmachines en noodaggregaten van onder andere de McDonalds, Randstad, Scapino, de Bioscoop etc. Cliënte wordt 24 uur per dag en 7 dagen in de week geconfronteerd met geluidsoverlast. Reactie: In het Activiteitenbesluit zijn grenswaarden opgenomen. De bedrijven worden daarin echter alle individueel beschouwd en dienen alle individueel te voldoen. Per bedrijf wordt wel het geluid van alle installaties als geheel beoordeeld. In de afgelopen jaren hebben omwonenden vaak overlast ondervonden van installaties in de omgeving. De gemeente erkent en betreurt dit en tracht door handhaving de hinder terug te dringen. Ook is dit besproken met de aanvrager die haar best gaat doen dit te voorkomen. De installaties zullen in de nieuwe situatie voldoen aan de 5 dB strengere normen die de gemeente stelt. Daarvoor zullen enkele van de huidige installaties worden vervangen door modernere en stillere installaties. Hierop zal door de aanvrager en de gemeente worden toegezien. Verplaatsen is daarom niet nodig. Wij verwijzen verder naar paragraaf 5.2 van het bestemmingsplan en de bijbehorende onderzoeksrapporten. Verlichting In de Quickscan Flora en Fauna staat opgenomen dat het dakterras van verlichting wordt voorzien. Dit betekent dat de bewoners in de avond en nachtelijke uren geconfronteerd worden met extra lichtvervuiling, te meer omdat de slaapvertrekken zich aan de achterzijde bevinden. Cliënte zien dan ook graag dat er een verbod wordt opgenomen in het bestemmingsplan voor het plaatsen van verlichting op daken aan het binnenterrein.
Reactie: Deze reactie kunnen wij niet plaatsen. De enige opmerking over licht in de Quick Scan betreft een algemene opmerking over de zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet) bij de uitvoering van werkzaamheden. Dit houdt in dat bij het uitvoeren van werkzaamheden altijd rekening moet worden gehouden met aanwezige planten en dieren en verstoring te beperken. Dit kan bijvoorbeeld door het beperken van verlichting tijdens de avonduren in zomer, voorjaar en herfst ten behoeve van vleermuizen en andere nachtdieren. (Met betrekking tot het lichtplan van de daktuin verwijzen wij naar onze reactie bij reclamant 9)
Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
18
Reclamant 5 (Corio) Functiemogelijkheden In de plantoelichting is aangegeven dat "de uitbreiding van detailhandel circa 4.600 m2 bvo bedraagt". De uitbreiding aan kantooroppervlakte zal circa 450 m2 bvo bedragen, terwijl nog eens 1.800 m2 ruimte voor techniek wordt gerealiseerd alsmede een extra laag op de parkeergarage. In de Regels (artikel 3 'Centrum') wordt echter in het geheel geen beperking aangegeven in het aantal detailhandelmeters en/of verdiepingsvloer en/of bouwvlak. Dit leidt ertoe dat het op grond van het voorliggende ontwerpbestemmingsplan mogelijk is het gehele pand, na herontwikkeling, te vullen met detailhandel. Ook (of: zelfs) op de vloeren die thans in gebruik zijn als kantoor en zalencentrum. Door geen beperking op te nemen, is er geen maximum op het aantal meters detailhandel, waardoor geen adequate toetsing mogelijk is naar - bijvoorbeeld - het noodzakelijk aantal (fiets)parkeerplaatsen. Het voorgaande klemt te meer aangezien de Bijenkorf klaarblijkelijk overweegt om een verdere uitbreiding te realiseren door bijvoorbeeld nog een hele verdieping op het gebouw te realiseren. Verwezen wordt naar het (civiele) arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 24 november 2009, waarin de Bijenkorf verklaart: 'in een later' stadium zouden we nog een hele verdieping op kunnen bouwen, technisch een lastige kwestie maar niet uitgesloten". De klaarblijkelijk bij de Bijenkorf bestaande wens om verder uit te breiden maakt een beperking van het metrage te meer noodzakelijk. (Het arrest betrof de beëindiging van een huurovereenkomst met een Toko. In deze procedure is aan de orde geweest dat Bijenkorf meer bezoekers hoopt te gaan trekken, ondermeer door een betere uits traling op de begane grond.) Het is bovendien aannemelijk dat in onderliggende stukken (zoals - bijvoorbeeld - het akoestisch onderzoek of de notitie inzake de luchtkwaliteit ook is uitgegaan van "slechts" 4.600 m2 bvo uitbreiding detailhandel, terwijl het bestemmingsplan (veel) meer detailhandel mogelijk maakt. Het bestemmingsplan is daarmee niet zorgvuldig tot stand gekomen. Het niet opnemen van maxima betekent overigens ook dat het planologisch mogelijk wordt gemaakt om het gehele gebouw te gaan gebruiken als vergader- en congrescentrum of ten behoeve van zalenverhuur Het zal duidelijk zijn dat deze planologische mogelijkheid een volstrekt andere onderbouwing vraagt dan wanneer uitgegaan wordt van detailhandel. Ook om deze reden is het bestemmingsplan niet zorgvuldig tot stand gekomen. Voorts vereist de rechtszekerheid dat duidelijkheid wordt geboden over de toekomstige gebruiksmogelijkheden. Voor Corio is daarnaast van belang dat de term 'warenhuis' is geschrapt. Het gebruik van het perceel is daarmee (planologisch) niet langer meer beperkt tot een gebruik door de Bijenkorf maar wordt het thans ook mogelijk gemaakt om op het perceel een regulier winkelcentrum te realiseren. Kortom, het op geen enkele wijze vastleggen van maximum metrages is onzorgvuldig en leidt tot een niet controleerbaar en niet bruikbaar bestemmingsplan.
Reactie: Gelet op de uitspraak van 18 juni 2014 geeft deze zienswijze aanleiding om de functiemogelijkheden ten opzichte van het ontwerp in te perken. Hierdoor sluiten de planologische mogelijkheden beter aan op het daadwerkelijke bouwplan van de initiatiefnemer en wordt tegemoetgekomen aan hetgeen reclamant hieromtrent naar voren heeft gebracht. De verwijzing van reclamant naar de aanduiding ‘warenhuis’ berust op een onjuiste lezing van het voorgaande planologische regime (Binnenstad 2010). In de regels van dat bestemmingsplan 'Binnenstad 2010' is namelijk aangegeven dat ter plaatse van de nadere aanduiding ‘warenhuis’ een vergadercentrum mogelijk is. Deze nadere aanduiding warenhuis betekent – in tegenstelling tot hetgeen reclamant kennelijk meent – niets voor de mogelijkheden en het gebruik van de Bijenkorfwinkel. De Bijenkorf valt namelijk onder de bestemmingsomschrijving detailhandel. Wij zien niet in wat reclamant met het aangehaalde arrest bedoelt aan te geven. In het arrest worden de toekomstplannen van de herontwikkeling van het La Viegebouw beschreven. In het onderhavige bestemmingsplan worden diezelfde toekomstplannen middels een extra verdieping mogelijk gemaakt. Van
19
verdere uitbreidingsplannen is dan ook geen sprake. De vrees van reclamant berust dan ook op een onjuiste lezing van het aangehaalde arrest. Evenwel geldt dat – vanwege de voorgestelde metragebeperkingen – alsnog hieraan wordt tegemoetgekomen. Parkeerplaatsen Uit de plantoelichting volgt dat de parkeercapaciteit met slechts 19 parkeerplaatsen zal worden uitgebreid, daar waar volgens dezelfde plantoelichting bij een strikte toepassing van de parkeernormen er 100 meer, namelijk 119, nodig zouden zijn. Gesteld wordt (maar niet onderbouwd) dat dit mogelijk is vanwege "dat de toevoeging van het programma voornamelijk complementair is aan de huidige Bijenkorf en dat de toevoeging van extra winkeloppervlak niet zal leiden tot een evenredige toename van het aantal bezoekers", Deze redenering valt niet te begrijpen. Het is niet aannemelijk dat de Bijenkorf zou willen uitbreiden zonder in te zetten op een toename van de bezoekers. Ten eerste niet aangezien de Bijenkorf dergelijke investeringen niet zal willen doen als dat niet zou leiden tot meer bezoekers. Een en ander is te meer niet aannemelijk nu de Bijenkorf met een zgn. "shop-in-shop"-concept werkt waarbij huurders veelal betalen aan de hand van de verkregen omzet. Het realiseren van meer shop-in-shops leidt tot een lagere omzet van die huurders bij gelijkblijvende bezoekersaantallen zodat het dan de vraag is of de Bijenkorf de nieuw te realiseren ruimte wel zal kunnen vullen. Uit het eerder aangehaalde arrest van het gerechtshof Amsterdam volgt, tot slot, dat voor de Bijenkorf de keuze voor een locatie primair wordt bepaald door de passantenstroom. Dit gegeven met de verwachting van Bijenkorf dat vooral de begane grond een vergroting van de aantrekkelijkheid zal opleveren, leidt tot de conclusie dat Bijenkorf zelf in ieder geval verwacht meer bezoekers te gaan trekken. Kortom, het is wel degelijk aannemelijk dat de uitbreiding zal leiden tot extra bezoekers zodat meer parkeerplaatsen zullen moeten worden gerealiseerd om aan de eisen uit de bouwverordening omtrent parkeren te kunnen voldoen. Nog daargelaten dat niet te controleren valt of parkeergarage la Vie (extra) kan worden benut. In dit kader speelt uiteraard ook de onduidelijkheid over het aantal m2 een rol. Nu immers niet duidelijk is hoeveel meters detailhandel de Bijenkorf zal gaan realiseren, is het aantal van 19 parkeerplaatsen ook om deze reden onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd. Indien immers een ander aantal detailhandelmeters wordt gerealiseerd, zaI aanpassing van het aantal parkeerplaatsen mogelijk ook noodzakelijk zijn. Reactie: Gelet op de uitspraak van de Afdeling d.d. 18 juni 2014 en het intussen vastgestelde parkeerbeleid Nota Stallen en Parkeren 2013 hebben wij de motivering in de toelichting van het bestemmingsplan aangepast. De herberekening van de parkeerbehoefte van het la Vie-gebouw aan de hand van het nieuwe parkeerbeleid en de toepassing van dubbelgebruik op basis van de geldende aanwezigheidspercentages geven een ander inzicht van de benodigde parkeereis. Dat is weergegeven in paragraaf 4.2 van het bestemmingsplan. Door middel van de uitbreiding van de bestaande parkeergarage met 19 plekken – in samenhang bezien met het feit dat binnen een loopafstand van 1 km kan worden voorzien in de elders benodigde restcapaciteit wordt voorzien in een goede parkeeroplossing en aangesloten bij de Nota Stallen en Parkeren 2013. Fietsparkeerplaatsen Ingevolge de plantoelichting zullen slechts 160 fietsparkeerplaatsen worden gerealiseerd. Opvallend is dat deze fietsparkeerplaatsen slechts ten behoeve van het personeel worden gerealiseerd. Voor de (toe te nemen) bezoekers wordt derhalve niet voorzien in extra fietsparkeerplaatsen. Dit is opvallend gezien de bij de gemeente Utrecht uitdrukkelijk bestaande wens om meer fietsparkeerplaatsen te realiseren en het fietsparkeerprobleem op te lossen. Relevant in dit verband is dat op een gemiddelde dag op de stoep direct vóór de hoofdingang van de Bijenkorf een niet te tellen hoeveelheid fietsen wordt gestald. Juist ook voor deze problematiek zou door de indieners een oplossing moeten worden gezocht. Door geen fietsparkeerplaatsen te realiseren, althans uitsluitend fietsparkeerplaatsen ten behoeve van personeel, wordt niet voldaan aan de behoefte aan fietsparkeerplaatsen die volgens de CROW-richtlijn gewenst is en welke norm elders in Utrecht wel wordt toegepast.
20
Tot slot speelt ook in dit verband uiteraard een rol dat niet duidelijk is hoeveel meters detailhandel zullen worden gerealiseerd.
Reactie: Vanwege de uitspraak van de Afdeling is paragraaf 4.2 van de toelichting van het bestemmingsplan aangepast en de ontwikkeling herberekend op basis van het fietsparkeerbeleid 2013. Uitgaande van het nieuwe programma is het benodigd aantal fietsparkeerplaatsen na verrekening met het rechtens verkregen niveau 163 fietsparkeerplaatsen (tijdens het drukste moment van de week, te weten de zaterdagmiddag).In het plan is rekening gehouden met 163 fietsparkeerplaatsen op eigen terrein. Dit is dus voldoende. Hoewel noch het bouwbesluit noch het parkeerbeleid 2013 aangeeft dat de fietsparkeerplaatsen openbaar moeten zijn, wordt opgemerkt dat – zoals de Afdeling ook heeft overwogen in de tussenuitspraak van 18 december 2013 – het plan er niet aan in de weg dat de fietsparkeerplaatsen zowel door werknemers als het winkelend publiek zullen worden gebruikt. De vrees van reclamant is dan ook ongegrond. Te meer, omdat een openbaar gebruik niet op voorhand wordt uitgesloten door zowel initiatiefnemer als de raad. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om stallingsruimte in de toekomst uit te breiden. Dat is een wenselijke situatie. Daarnaast wordt onderzocht of er voor het personeel in de nabijheid extra fietsparkeerplaatsen kunnen worden gehuurd.
Luchtkwaliteit Met betrekking tot de luchtkwaliteit blijkt uit de plantoelichting en de onderliggende notitie van LBP Sight (notitie d.d. 17 januari 2012) dat slechts gekeken is naar de uitbreiding van de parkeergarage (met 19 parkeerplaatsen). Ten onrechte wordt echter geen rekening gehouden met de uitbreiding van het winkelgebouw zelf. Aannemende dat voorbij wordt gegaan aan de stelling dat de uitbreiding niet zal leiden tot meer bezoekers, zorgt de uitbreiding voor meer bezoekers en zal deze dus een verkeersaantrekkende werking hebben. Daarbij geldt bovendien dat nu er geen maximum is gesteld aan de te realiseren detailhandelsmeters, maar het planologisch - bijvoorbeeld - ook mogelijk is gemaakt om het gehele gebouw te benutten als congres- en zalencentrum, de berekening geen stand kan houden. De berekening staat en valt voorts met de vraag of er daadwerkelijk slechts 19 parkeerplaatsen hoeven te worden gerealiseerd. Ervan uitgaande dat die stelling niet houdbaar blijkt, kan de berekening ook om deze reden geen stand houden. Samenvattend kan niet gesteld worden dat de Wet milieubeheer géén belemmering kent voor de uitbreiding van de Bijenkorf en de parkeergarage. Reactie: Vanwege de uitspraak van de Afdeling en ter verduidelijking is in paragraaf 5.4 van het bestemmingsplan een aangepaste beoordeling van het aspect luchtkwaliteit opgenomen en is het rapport 'luchtkwaliteit, geur en licht' van LBP geactualiseerd. Hierbij is gerekend met een worst-case scenario. Op basis van de geactualiseerde luchtbeoordeling kan worden geconcludeerd dat voor fijn stof en stikstofdioxide in de onderzoeksjaren wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer langs de belangrijkste aanen afrijroutes naar het La Vie-gebouw.. Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer. In het geactualiseerde rapport van LBP Sight wordt geconcludeerd dat t.a.v. benzeen eveneens geen grenswaardeoverschrijding plaatsvindt, zodat ook voor benzeen wordt voldaan aan artikel 5.16 lid 1 onder a van de Wet milieubeheer. Er zijn dus vanuit de Wet milieubeheer géén belemmeringen voor de uitbreiding van de La Vie/Bijenkorf en de uitbreiding van de parkeergarage. Overige ondeugdelijk onderzochte effecten Los van het hiervoor aangevoerde ter zake de luchtkwaliteit, blijkt uit de plantoelichting dat meerdere rapporten en onderzoeken als onderbouwing hebben gegolden van het bestemmingsplan. Doordat echter
21
onvoldoende duidelijk is welk programma in het gebouw zal worden gehanteerd, is tevens onvoldoende duidelijk of de aan het bestemmingsplan ten grondslag gelegde rapporten en onderzoeken wel bruikbaar zijn. Dit geldt in het bijzonder voor het reeds gemelde parkeren, de verkeerseffecten, de mogelijke overschrijding van geluidsimmissies, het uitgevoerde isolatieonderzoek, de kwaliteit van de leefomgeving (paragraaf 5.12) en hetgeen gesteld is met betrekking tot de maatschappelijke uitvoerbaarheid. Het bestemmingsplan is op dit punt onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Reactie: Uit de voorgaande reacties blijkt dat aan de bezwaren van reclamant tegemoet is gekomen. Reclamant motiveert overigens niet op welke onderdelen de overige uitgevoerde onderzoeken niet zouden kloppen, zodat wij niet nader in kunnen gaan op de genoemde aspecten. Economische uitvoerbaarheid Voor de economische uitvoerbaarheid wordt volgens reclamant slechts verwezen naar een tussen de gemeente Utrecht en de eigenaar van het perceel gesloten overeenkomst. Uit die overeenkomst zou volgen dat uit te geven grond tegen marktconforme voorwaarden plaats zal vinden. Corio betwist dat de economische uitvoerbaarheid voldoende gezekerd is. Reactie De economische paragraaf gaat op veel meer aspecten in dan reclamant in de zienswijze suggereert. Wij verwijzen daarvoor naar paragraaf 6.1 van het bestemmingsplan. Het plan is economisch uitvoerbaar. Conclusie: de zienswijze leidt- vanwege de beperking van de maximale planologische mogelijkheden – tot een aanpassing van de regels en toelichting
22
Reclamant 6 (Oudegracht) De brief van reclamant is grotendeels gelijk aan de brief van reclamant 4. Hieronder worden de aanvullingen weergegeven. Reclamant vult aan dat de bewoners hun uitzicht aan de achterkant geheel kwijt raken (en dit, terwijl ondanks herhaalde bezwaren, óók de voorkant van het appartement (grachtzijde) al geconfronteerd wordt met het feit, dat er door de huidige boomgroei véél te weinig daglichttoetreding is (vastgesteld in een onderzoek in opdracht van de gemeente). Tevens merkt cliënte op dat indien de blinde muur wordt bekleed met groen er uitvoerig overleg dient plaats te vinden met de bewoners over het onderhoud, de gevolgen voor het aangrenzende dak, enz. Feitelijk is het nu al niet mogelijk, om, bijvoorbeeld bij warm weer, de ramen aan de achterzijde open te zetten vanwege het voortdurende geluid van de vele daar aanwezige installaties. Reacti:e Wij verwijzen voor onze reactie allereerst naar onze beantwoording bij reclamant 4. Aanvullend merken wij op dat van dit adres alleen de bovenste bouwlaag met ramen aan de achterzijde relevant is voor de beoordeling. De lagere bouwlagen oriënteren zich op de bioscoop en liggen achter de Mac Donalds. De verhoging van de bebouwing met circa 4,1 meter ligt op een afstand van circa 21 meter van de achtergevel met ramen van de woning. Hiertussen staat op een afstand van 9,5 meter nog het gebouw van de Mac Donalds zodat de extra hoogte waar reclamant mee geconfronteerd circa 2,1 meter is. Hierbij merken wij op dat de bovenste bouwlaag van het adres van reclamant over de Mac Donalds uitkijkt. De verhoging van de Bijenkorf heeft daarmee een beperkte invloed op de beleving en de daglichttoetreding. In de nieuwe situatie zal de bovenste bouwlaag van het adres van reclamant (deels) zicht hebben op de daktuin. De bomen aan de Oudegracht vallen buiten het plangebied en staan los van deze procedure. De bekleding van de gevel is een geste naar de omwonenden. De aanvrager heeft aangegeven hierover in gesprek te zijn/gaan met de omwonenden. In de anterieure overeenkomst die de aanvrager met de gemeente is aangegaan, wordt de aanvrager verplicht om op verzoek van de omwonenden een vegetatiewand aan te leggen, in stand te houden en te onderhouden met planten die het gehele jaar groen is. Voor onze reactie op de geluidsaspecten met betrekking tot de installaties verwijzen wij naar reclamant 4. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
23
Reclamant 7 (Oudegracht) De brief van reclamant is grotendeels gelijk aan de brief van reclamant 4. Hieronder worden de verschillen weergegeven. Reclamant vult aan dat er in de huidige situatie profijt is van reflecterend zonlicht, dat door de hogere bebouwing ook zal afnemen. Daarnaast is de kans groot dat de tuin niet wordt onderhouden en dus dat wat zichtbaar is niet aantrekkelijk wordt. Ook is er kans dat het vallen van tuinafval op het dak verstoppingen van afwateringsystemen tot gevolg kan hebben. Reclamant vult tot slot aan dat er voornemens zijn om 's nachts te bouwen om de klanten van de vergaderruimten niet tot last te zijn. Dat betekent dus dat reclamant gedurende de duur van de bouw geconfronteerd wordt met bouwlawaai gedurende de nacht op 30 meter van het raam van de slaapkamer. Door slecht te slapen ondervindt reclamant economische schade doordat reclamant niet meer kan presteren op het werk. Ook de gezondheid zal daar schade van ondervinden. Reclamant wil dan ook graag een verbod om 's nachts te bouwen. Reactie Wij verwijzen voor onze reactie allereerst naar onze beantwoording bij reclamant 4. Aanvullend merken wij op dat de afstand van het balkon van de woning tot de verhoogde Bijenkorfgevel circa 17,5 m is. De verhoging van circa 4,1 meter vindt daarmee plaats op een behoorlijke afstand. Dit heeft een gering invloed op de daglichttoetreding en eventuele reflecties. Wij achten dit acceptabel in een stedelijke omgeving. De bekleding van de gevel is een geste naar de omwonenden. De aanvrager heeft aangegeven hierover in gesprek te zijn/gaan met de omwonenden. Wij zien niet in dat de aanvrager een mooie tuin wil aanleggen om die vervolgens te laten verwaarlozen. Het is in ieder geval geen aspect dat bij de belangenafweging van een bestemmingsplan aan de orde komt. Het vallen van tuinafval en opruimen daarvan behoort volgens ons tot de normale omgangsnormen tussen buren. Voor onze reactie over bouwoverlast verwijzen wij naar onze gewijzigde reactie bij reclamant 2. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
24
Reclamant 8 (Wijk C Komitee) Visie Het verbouwingsplan met als doel een grotere Bijenkorf wordt verdedigd met onder andere het motief dat uitbreiding van het winkelaanbod gewenst is omdat het winkelmetrage in Utrecht per hoofd van de bevolking relatief laag ligt. In andere visies op de Binnenstad constateert de gemeente Utrecht echter dat de middenstand in het centrum van Utrecht het in de toekomst steeds moeilijker zal krijgen mede door de invloed van de verkoop via internet. Bovendien vinden er direct aangrenzend aan het betreffende bestemmingsplangebied grote uitbreidingen plaats in het winkelaanbod in het Stationsgebied. Daarnaast wordt er gesteld dat de uitbreiding van de Bijenkorf past in het "nieuwere Wijk C". Over deze visie is echter nooit, in ieder geval niet met de bewoners van Wijk C, overleg geweest. Sterker nog, in het destijds ter discussie staande Bestemmingsplan Binnenstad Utrecht stond een Toekomstvisie Wijk C gepland. Ondanks protesten vanuit Wijk C is hier geen vervolg aan gegeven. Het Wijk C-Comité vraagt zich af waar deze nieuwere visie is vastgelegd en wat de inhoud ervan is. Gronden voor uitbreiding van Bijenkorf worden door andere uitingen van gemeente ontkracht. Reactie: Binnensteden worden gezien als de aangewezen plek voor het (recreatief) winkelen. In de huidige tijd zijn de binnensteden één van de populairste bestemmingen voor vrije tijdbesteding. Om de huidige toppositie van onze Binnenstad te behouden, is het dan ook erg belangrijk om het aanbod op peil te houden en mee te groeien met de behoeften. De weergave van reclamant is niet volledig. In hoofdstuk 4 van het bestemmingsplan worden veel redenen gegeven voor de uitbreiding, waaronder de ligging in de binnenstad, aangewezen plek om recreatief te winkelen, hoge ambitie, geringe aantal winkels ten opzichte van referentiesteden, goed perspectief, zeer geringe leegstand, groei van de stad en de regio, behoud van een plek bij de topsteden, het belang bij het accommoderen van trekkers en schaalvergroting, ligging in het kernwinkelgebied en de doorbloeding daarvan, belang dat ook de historische binnenstad zich kan blijven ontwikkelen, ligging aan de stadscorridor, de ontwikkeling van het woonwinkelgebouw ‘De Vredenburg’ i.r.t. de noodzaak van een sterke trekker aan de noordzijde van de Lange Viestraat om de routing Hoog Catharijne-Oudegracht langs de Bijenkorf te behouden, de locatie kan bijdragen aan een goede ruimtelijke en functionele overgang tussen het achterliggende Wijk C en de ontwikkeling aan de Zijdebalenstraat, de sloop van de loopbrug als gewenste ontwikkeling i.r.t. de zichtbaarheid en zichtlijnen en waardoor de Sint Jacobsstraat stedenbouwkundig als een volwaardig onderdeel van de binnenstad kan gaan fungeren. Met het nieuwere Wijk C zoals reclamant aanhaalt, wordt onder andere het verschil aangegeven tussen de historische Binnenstad en het nieuwere Wijk C alsmede de ontwikkeling van de Singelstructuur. Er is een discussienota voor de Binnenstad opgesteld waarin onder andere de uitbreiding van de Bijenkorf aan de orde is geweest (o.a. beschreven in het bestemmingsplan Binnenstad). Het bestemmingsplan Binnenstad noemt de herontwikkeling van de Bijenkorf/La Vie en de sloop van de overbouwing/voetgangerstraverse van de Sint Jacobsstraat diverse malen. Ook is de bouwenvelop voor dit plan gepresenteerd in de buurt. Wij verwijzen kortheidshalve naar de genoemde documenten alsmede naar de toelichting van het bestemmingsplan Hoek St Jacobsstraat- Lange Viestraat, Binnenstad voor onze visie op het gebied. Een visie uit zich ook door een stedenbouwkundige beschrijving van een gebied en de voorziene ontwikkeling en versterking daarvan. Daarvoor hoeft dus niet per se een separaat document te worden opgesteld. De gemeente heeft er overigens voor gekozen om geen aparte visie voor Wijk C op te stellen. Daarnaast zal de Sint Jacobsstraat worden opgewaardeerd door een herinrichting. Rechtszekerheid Bestemmingplan binnenstad is eerder dit jaar vastgesteld. Dit is gebeurt na langdurig overleg met diverse partijen. Nu al is men van mening dat het bestemmingsplan moet worden aangepast. Dit wispelturige beleid ondermijnt het vertrouwen van de burger in de overheid. Bestemmingsplannen verschaffen de burger enige rechtszekerheid. Als een bestemmingsplan binnen zo korte tijd weer wordt aangepast is er geen sprake meer van rechtszekerheid. Conclusie: Zeer snelle aanpassing van bestemmingsplan Binnenstad ondermijnt rechtszekerheid burgers.
25
Reactie: Het bestemmingsplan Binnenstad is in februari 2010 al vastgesteld. In 2012 is het plan onherroepelijk geworden na een procedure bij de Raad van State. In dat bestemmingsplan is het plan van de Bijenkorf als nieuw te verwachten ontwikkeling diverse malen aangegeven. Daarnaast is geparticipeerd door middel van een bouwenvelop. Verder geldt dat het huidige La Vie-gebouw al onjuist is verankerd in het bestemmingsplan Binnenstad 2010, zodat ook daarom een herziening van het bestemmingsplan in de rede ligt. Luchtkwaliteit In de notitie luchtkwaliteit wordt er aan de hand van een berekening met de NIBM-tool gesteld dat het project NIBM is. Ten onrechte wordt er echter ervan uitgegaan dat het bevoorradingsverkeer niet zal toenemen ten behoeve van de 4.500 m2 te realiseren winkeloppervlak. Als in de NIBM tool, conform de Handleiding, een reĂŤel percentage vrachtverkeer wordt ingevoerd dan geeft de uitkomst van de tool aan dat nader onderzoek noodzakelijk is. De NIBM-tool is volgens reclamant onjuist toegepast en nader onderzoek naar de luchtkwaliteit is noodzakelijk. Reactie: In het bestemmingsplan is beschreven dat de Bijenkorf zogenoemde Twindecks (dubbele laadvloer) gaat gebruiken. Met dit type zijn er minder vrachtverkeersbewegingen, waardoor het aantal vrachtverkeersbewegingen verwaarloosbaar zal toenemen. Wji verwijzen verder naar onze reactie bij reclamant 5, onderdeel luchtkwaliteit.
Inpassing fietsparkeren/verplaatsing bushalte Door de beoogde uitbreiding van het grondoppervlak zal de ruimte in de St. Jacobsstraat, die ter plaatse op zijn smalst is, verder beperkt worden. Consequenties daarvan zijn dat de Bijenkorf gestalde fietsen rond het gebouw wil weren en een bushalte verplaatst moet worden. Wat betreft de fietsen is het comitĂŠ van mening dat de Bijenkorf wat dit betreft geen uitzonderingspositie kan claimen en ten tweede dat de Bijenkorf dient te voorzien in voldoende stallingsmogelijkheden voor de wassende stroom bezoekers per fiets. Het verplaatsen van de bushalte wordt als ongewenst beschouwd omdat deze plaats het gunstigst is voor bezoekers van het Vredenburg en omgeving (inclusief het Muziekpaleis) en het minst conflicteert met het verkeer Noordelijker in de St. Jacobsstraat. Door het bebouwen van grond die in de huidige situatie openbare ruimte is, dreigt ook nog de enige boom aan de Oostzijde van de St. Jacobsstraat geveld te worden! Openbare discussies over een nieuwe inrichting van de St. Jacobsstraat worden binnenkort gestart. De plannen voor het bestemmingsplan Hoek St. Jacobsstraat, Lange Viestraat lopen hier op vooruit en vormen een inbreuk op de nog te starten discussies. Uitbreiding dient niet ten koste te gaan van de openbare ruimte. Uitbreiding van het bebouwd oppervlak is in strijd met het bestemmingsplan Binnenstad. Reactie: Het college heeft in april 2014 het voorlopig ontwerp voor de herinrichting van de Sint Jacobsstraat vastgesteld. Met de herinrichting wordt verblijven en het reizen in de St. Jacobsstraat een stuk aangenamer. Bij het ontwerp is rekening gehouden met andere ontwikkelingen in de binnenstad zoals de verbetering van de verkeersontsluiting van wijk C, de uitbreiding van het La Vie -gebouw en de wens om het oversteken van de St. Jacobsstraat te verbeteren. Reclamant heeft deelgenomen aan het participatietraject. Hoewel de verplaatsing van bushaltes van belang is voor de uitvoering van het project, is de locatiebepaling van bushaltes een uitvoeringsaspect, past de verplaatsing in de vigerende verkeersbestemming en vormt het feitelijk geen onderdeel van deze procedure. Door de uitbreiding van het bebouwd oppervlak en de nieuwe gevellijn begeleidt het gebouw de Sint Jacobsstraat nadrukkelijker. Dit heeft samen met de sloop van de overbouwing, het inpandig laden lossen en de herinrichting een zeer positieve uitwerking op de beleving en omgevingskwaliteit van de straat. Op de plek van de uitbreiding worden in de huidige situatie nauwelijks fietsen gestald. De boom waar reclamant op doelt is inmiddels geveld. Bij de herinrichting worden nieuwe bomen geplant (in een zo groot mogelijke maat)
26
Fietsparkeren i.p.v. autoparkeren Uitbreiding van de parkeergarage voor parkeren auto's van bezoekers wordt als ongewenst beschouwd. In de verantwoording van het ontwerpbestemmingsplan wordt opgemerkt dat uitbreiding voor dit doel niet gewenst is omdat er voldoende parkeercapaciteit in de directe omgeving aanwezig is. Uitbreiding van de parkeergarage zal een verkeeraantrekkende werking hebben en nog meer overlast voor de bewoners in met name de Rozenstraat betekenen. De parkeergarage zou wel een oplossing kunnen bieden voor het fietsenstalling probleem in de directe omgeving van de bouwlocatie. Reactie: De parkeergarage wordt met 19 plaatsen uitgebreid en krijgt op de begane grond een inpandige fietsenstalling voor 163 fietsen (op de plek waar nu autoparkeerplaatsen zijn). De garage wordt dus gedeeltelijk benut voor het stallen van fietsen. Vanwege de uitspraak van de Afdeling is de toelichting van het bestemmingsplan aangepast. Wij verwijzen naar onze reacties bij reclamant 5. Uitzicht/ bezonning Aan de gevolgen van de uitbreidingen voor direct omwonenden wordt onvoldoende aandacht besteed. Voor de bewoners van de Oudegracht betekent verhoging van de bebouwing dat hun uitzicht in belangrijke mate verslechterd. De oplossing van daktuinen is onvoldoende uitgewerkt en biedt geen garantie voor de toekomst wat betreft onderhoud. Voor de bewoners van de Rozenstraat betekent de grotere en hogere bebouwing tevens een belangrijke beperking in zonneduur. Conclusie: Voor direct omwonenden betekent de verbouwing een verslechtering van hun woonsituatie. Met name de verhoogde bouwhoogten zijn in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Reactie: Wij zien niet in op welke wijze het Wijk C Komitee belanghebbend is inzake bezonnnings- en gebruiksmogelijkheden van andermans percelen. Desalniettemin verwijzen wij naar de bij het bestemmingsplan gevoegde bezonningsonderzoeken en de beschreven resultaten alsmede naar onze reacties bij de overige reclamanten-omwonenden over de door reclamant aangehaalde onderwerpen. De resultaten worden acceptabel geacht gelet op de stedelijke omgeving. Dit standpunt heeft de Afdeling in de tussenuitspraak redelijk geacht en reclamant op dit punt in het ongelijk gesteld. Onderhoud van (dak)tuinen is nimmer een afweging in een bestemmingsplan. Bij de omgevingsvergunning is een uitgebreid plan bijgevoegd. Daglicht Uit de documenten blijkt nergens dat er berekeningen, conform NEN 2057, zijn gemaakt met betrekking tot verminderde daglichttoetreding in omliggende woningen. Met name voor woningen in de Rozenstraat kan realisering van het plan betekenen dat verblijfsruimtes onvoldoende daglicht krijgen. Reactie: Wij zien niet in dat het Wijk C Komitee een belang heeft bij daglichttoetreding in andermans woningen. In het Bouwbesluit zijn met betrekking tot daglicht alleen eisen opgenomen voor de op te richten gebouwen of voor gebouwen die worden verbouwd. Het Bouwbesluit geeft dus geen eisen voor bebouwing op aangrenzende percelen. Uiteraard wordt er bij het opstellen van een bestemmingsplan wel bekeken of, en zo ja, in hoeverre, het plan nadelige gevolgen heeft voor de daglichttoetreding bij de aangrenzende percelen. Vanwege de beperkte vermindering van de bezonningsmogelijkheden en de goede stedenbouwkundige inpassing, is er echter geen aanleiding te veronderstellen dat het daglicht in de bedoelde woningen (onevenredig) wordt verminderd. Er is voldoende afstand tussen de nieuwbouw en de bestaande bebouwing waardoor de bestaande bebouwing kan blijven voldoen aan de normen uit het Bouwbesluit. Dit standpunt heeft de Afdeling in de tussenuitspraak redelijk geacht en reclamant op dit punt in het ongelijk gesteld.. Geluid Het geluidniveau op de gevels van woningen bij de ingang van de parkeergarage neemt verder toe, terwijl deze nu al ruim boven de normen uit de Geluidnota 2007 liggen. Ten onrechte wordt gesteld dat de
27
Geluidnota geen consequenties heeft voor bestaande situaties. Het gaat hier overduidelijk om een uitbreiding van 4.500 m2 winkeloppervlak, kantooroppervlak, aantal parkeerplaatsen en een veranderde aanrijdroute voor bevoorradingsverkeer Bijenkorf. Ook de geluidniveaus als gevolg van indirecte hinder overschrijden de normen uit de Geluidnota tot wel 15 dB. In het akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevel wordt er ten onrechte van uitgegaan dat de woningen aan de Rozenstraat (even zijde) zijn voorzien van gebalanceerde ventilatie. Dat is niet het geval. Aangezien de geluidwering van de gevel bepaald moet worden met geopende ventilatievoorzieningen zal de geluidwering niet aan de gestelde eisen voldoen. In de berekeningen van de te verwachten geluidbelasting als gevolg van de diverse luchtbehandelingsinstallaties wordt geen rekening gehouden met cumulatie van de diverse geluidbronnen. Zo geven de beoogde luchtbehandelingssystemen van Bijenkorf + Vergadercentrum samen al een geluidbelasting op de achtergevel van de Oudegracht van 48 dB(A). Daar bovenop komt nog het geluid afkomstig van alle andere reeds aanwezige installaties. De geluidnormen uit de Geluidnota 2007 worden op deze wijze fors overschreden. Reactie: De zienswijze van reclamant gaf aanleiding om de betreffende bewoners een aanbod voor verbetering van de woningisolatie te doen. Wij verwijzen voor onze reactie naar de reactie bij reclamant 3. Onderzoek functiewijziging In plaats van uitbreiding van het vloeroppervlak van de bestaande bebouwing zou een andere benutting van het bestaande oppervlak een mogelijkheid bieden voor uitbreiding van het winkelvloeroppervlak. Voorgesteld wordt kantoor- en/of vergaderruimte oppervlak te vervangen door winkelvloeroppervlak. Deze mogelijkheid is onvoldoende onderzocht. In het bouwplan wordt nu kantoorruimte elders in het gebouw gecompenseerd en zelfs uitgebreid. In dit opzicht dient opgemerkt te worden dat naar verwachting veel kantoorvloeroppervlak in de St. Jacobsstraat leeg zal komen in verband met uitbreiding van kantoren in het Stationsgebied. Reactie: Er is gezocht naar een optimale ruimtelijke en programmatische invulling van het gebied. Verder geldt dat met het project meerdere beleidsvelden zijn gediend. Het plan is naar aanleiding van de uitspraak van Afdeling geactualiseerd en daarmee voldoende onderbouwd. Het plan past nog steeds binnen de doelstellingen van de gemeente en wij hechten veel waarde aan het behoud van de Bijenkorf voor de stad. Er bestaat geen aanleiding om meer alternatieven te beschouwen. Verder geldt dat in het huidige plan al bestaande meters worden omgezet naar een andere functie. Dat betekent dat daarmee al (deels) wordt voldaan aan de door reclamant ingebrachte zienswijze op dit punt. Conclusie: de zienswijze leidt tot een aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan en een aanbod voor verbetering van de woningisolatie voor de betreffende appartementen.
28
Reclamant 9 (Oudegracht) De brief van reclamant is grotendeels gelijk aan de brief van reclamant 4. Hieronder worden de aanvullingen weergegeven. Volgens reclamant raken zij hun privacy kwijt, zeker als de daktuin van het nieuw te bouwen dak wordt opengesteld voor publiek. Ook is het veel gemakkelijker om voor vreemden het priv茅terrein te betreden. Reclamanten eisen dan ook, o.a. dat er een absoluut verbod komt voor het betreden van deze aan te leggen daktuin. Reclamant wil dat een absolute scheiding aangebracht en gegarandeerd wordt tussen de tuin en de woningen. De bekleding van de daktuin en de achterzijde van de ontstane blinde muur zijn noch gegarandeerd noch goed besproken met de gedupeerde bewoners die wonen aan de rand van de bouwplannen. Eerdere halfslachtige pogingen van de architect zijn op niets uitgelopen. Daarnaast wordt het dakterras voorzien van verlichting die de woningen zal bereiken. Wij eisen dat deze verlichting 贸f niet wordt aan gelegd 贸f niet na 18 uur of in het weekend mag worden aangezet. Verder worden er geen garanties gegeven wanneer de verbouwing gaat plaats vinden. Directe vragen m.b.t. tot deze activiteiten tijdens een open huis zijn beantwoord door het Pensioenfonds. De twee-jaren durende verbouwing zal met name 's avonds en 's nachts plaatsvinden met alle overschrijding van geluidsen lichtoverlast van dien. Wij eisen een absoluut verbod van werkzaamheden na 18.00 's avonds en in het weekend.
Reactie: Wij verwijzen voor onze reactie allereerst naar onze beantwoording bij reclamant 4. Aanvullend merken wij op dat er aan de zijde van reclamant geen ramen in de extra verdieping komen. De afname in privacy kunnen wij dan ook niet plaatsen. Met de verhoging van de extra laag nemen de zichtmogelijkheden vanuit de kantoren (voor zover die er al zijn vanuit die bouwlaag) met een bouwlaag af; daar waar nu ramen zijn in de eerste kantorenlaag wordt immers een gesloten bouwlaag gebouwd. De daktuin wordt bovendien niet toegankelijk voor publiek, wij verwijzen naar onze reactie bij reclamant 4. Het hoogteverschil tussen het dak van de Bijenkorf en het dak van de Scapino waar de achterzijde van de woning van reclamant aan grenst wordt vergroot met circa 4,1 meter. Hierdoor wordt betreding door vreemden juist moeilijker. De aanvrager heeft aangegeven in overleg met omwonenden te zijn. De daktuin en vegetatiewand worden mede aangelegd op verzoek van de omwonenden. In de anterieure overeenkomst die de aanvrager met de gemeente is aangegaan, wordt de aanvrager verplicht om op verzoek van de omwonenden een vegetatiewand aan te leggen, in stand te houden en te onderhouden met planten die het gehele jaar groen is. In het plan voor de daktuin is inderdaad verlichting opgenomen. Het gaat hier om normale verlichting in een stedelijke omgeving. Er is geen sprake van straalverlichting zoals bijvoorbeeld bij sportvelden aan de orde is. Er is vooral sprake van lage verlichting (in de dakrand langs en in de binnentuin, niet ter plekke van de Oudegracht). Alleen ter plaatse van de technische ruimte komt hogere verlichting maar dit is indirect licht, achter de strekmetalen gevel. Dit aspect vormt dan ook geen onderdeel van een afweging in een bestemmingsplan. Ook in de huidige situatie kan overigens verlichting worden gebruikt en ook voor verlichting geldt dat er op grond van het Activiteitenbesluit in principe geen directe lichtinstraling in woningen mag zijn. Voor de bouwwerkzaamheden verwijzen wij naar onze gewijzigde reactie bij reclamant 2. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
29
Reclamant 10 (Oudegracht) De brief van reclamant is grotendeels gelijk aan de brief van reclamant 4. Hieronder worden de aanvullingen weergegeven. Met betrekking tot de bezonningsmogelijkheden vult reclamant aan dat de woning voor 50% achter het gemeenschappelijke trappenhuis is gelegen. Licht en zon zijn hierdoor al een schaars goed. Verdere afname betekent een duidelijke achteruitgang in leefplezier en een toename van de soms sompige atmosfeer. Het is zelfs niet ondenkbaar dat er ongezonde leefsituatie ontstaat, door groei van (kwalijk riekende) algen en (akelige) micro organismen. Verder worden er geen garanties gegeven wanneer de verbouwing gaat plaats vinden. Een absoluut verbod van werkzaamheden na 18.00 's avonds en in het weekend lijkt reclamant voor de gemeente, ter bescherming van de aanpalende bewoners, essentieel. Een ander punt is dat er beweerd wordt dat gedurende de verbouw van ons appartementen complex in de negentiger jaren van de vorige eeuw tot 2 maal toe de achtergevels zijn ingestort. Reclamant heeft nooit kunnen achterhalen of dat klopt. Wel is het zo dat alle achtergevels nieuw en alle zij- en voorgevels oud zijn. Tevens zijn er inmiddels op meerdere plaatsen scheuren in de muren ontstaan. Reclamant vreest dan ook voor de mogelijke gevolgen van uitgebreide verbouwingen (trillingen) in de directe omgeving van hun complex. Voor de gemeente wellicht interessant, daar het appartement een monument status heeft. Reactie: Juist de ligging achter de gemeenschappelijke ruimte zorgt er voor dat de nieuwbouw nauwelijks tot geen invloed heeft op de achterliggende woning van reclamant. Dit heeft te maken met de stand van de zon en de plek van die gemeenschappelijke ruimte. Op het moment dat de zon lager staat en daarmee ook de schaduwen langer worden, veroorzaakt de gemeenschappelijke ruimte de schaduw op de woning. Overigens is ook de extra schaduw op de gemeenschappelijke ruimte als gevolg van de nieuwbouw gering. Wij verwijzen verder naar het bezonningsonderzoek. Met betrekking tot de bouwoverlast verwijzen wij naar de gewijzigde reactie bij reclamant 2. Wij zien geen direct verband tussen eventuele instortingen in het verleden en bestaande scheuren in de woning en de beoogde nieuwbouw in dit bestemmingsplan. De verbouw vindt niet plaats bij de achtergevel van het appartement van reclamant maar op circa 20 meter afstand. Schade is geen afweging die in het bestemmingsplan gemaakt wordt maar zeker bij complexere bouwwerken in een (dicht) bebouwde omgeving bespreekt de gemeente - voor de start van de bouw - altijd de verleende vergunning met de aannemer. Het gaat de gemeente er vooral om hinder en schade aan belendende panden te voorkomen maar de aanvrager blijft zelf verantwoordelijk. Het is uiteraard zo dat de eigendommen van anderen gerespecteerd moeten worden en dat schade voorkomen, hersteld dan wel vergoed moet worden door de schadeveroorzaker. Vaak laat de aannemer ruim voor de start van de bou w een opname maken (een zogenaamde 0-meting). Een daartoe ingeschakeld bureau legt dan, door middel van foto’s en beschrijvingen, de bestaande toestand vast binnen het beïnvloedingsgebied van het bouwplan. Deze werkwijze vloeit vaak al voort uit voorwaarde n die verzekeraars stellen bij het afsluiten van een verzekering door aannemers. Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
30
Reclamant 11 (Rozenstraat) Reclamant heeft specifiek bezwaar tegen de verhoging van de parkeergarage. De verhoging zal leiden tot verlies van dag- en zonlicht in de woningen, balkons en tuinen overdag. Het appartementengebouw van reclamant is nu al ingebouwd door andere hoge gebouwen waarvan de parkeergarage bijna de hoogste is. Het plaatsen van nog een verdieping betekent dat het zonlicht voor sommige bewoners van ons complex voor een groot deel en voor anderen de hele dag (!) wordt weggenomen. Ze kunnen dan niet meer gewoon in de zon op hun balkon of in hun tuin zitten. Voor de nu al vrij donkere woningen wordt het daglicht sterk verminderd als de extra verdieping op de garage gebouwd wordt. Dit geeft een zeer beklemmend gevoel en 's middags moet al kunstlicht worden gebruikt. 's Avonds en 's nachts is er juist teveel (tl-licht van de garage) doordat de parkeergarage niet afgesloten is aan de zij- en achterkanten. Dat leidt tot verstoring van de nachtrust en het bioritme. De hoge lantaarns die op het dak van de garage staan zullen nog hoger komen te staan en dat betekent nog meer lichthinder in de woningen. Dit bovenop de extra lichtvervuiling door het licht van een extra verdieping. Hierbij komt nog dat het verhogen van het parkeerdek nog meer verlies van privacy betekent door de extra inkijk vanuit de parkeerdekken. Reclamant geeft aan dat sinds 2009 de parkeergarage La Vie 24 uur per dag open is met een toename van overlast tot gevolg. Onderzoek bij de gemeente Utrecht leidde niet tot een heldere verklarende reactie. Ook niet van de exploitant van de parkeergarage. Reclamant wil graag de vergunning inzien. Ook de geluidsoverlast speelt een grote rol. Het is een komen en gaan van auto's die soms extra gas geven in de garage. Naar iemand die niet snel genoeg rijdt wordt in de parkeergarage getoeterd wat weer getoeter oproept etc etc. Autoalarmen gaan geregeld af, geschreeuw van mensen die uit zijn geweest, veel uitgaanspubliek vindt hard rijden in de garage fijn en geeft extra gas bij het verlaten van de garage en tot slot het geblaf van honden van de beveiliging. De uitstoot van uitlaatgassen is enorm en zeer ongezond voor omwonenden. Donderdags en in het weekend staan er rijen auto's. Buiten en binnen is een zwart laagje roet te vinden dat afkomstig is van de fijnstofdeeltjes. De gemiddelde levensverwachting bij omwonenden in een gebied met een hoge uitstoot is lager dan gemiddeld. Veel mensen die uit de garage komen gooien hun afval uit hun auto bij ons voor de deur. Een college dat het terugdringen van verkeer in de stad belangrijk vindt, zou iets met deze reactie moeten doen. Het moet mogelijk zijn ergens anders in de stad (buiten) parkeergelegenheid te scheppen. Een extra verdieping zal alleen maar tijdelijk een oplossing. Wat dan? Nog een extra verdieping? Beter kunnen we proberen de stad autoluw te maken en mensen te prikkelen hun auto aan de rand te parkeren bij de transferia. Als binnenstadbewoners is reclamant best wat gewend maar de overlast van parkeergarage La Vie gaat veel te ver. Reactie: Gelet op de ligging van de woning ten opzichte van de parkeergarage zijn er in de huidige situatie al geringe bezonningsmogelijkheden op de straatzijde van het gebouw. De woning van reclamant ligt namelijk verscholen achter de hoge bebouwing van de parkeergarage en ligt daarmee ongunstig ten opzichte van de zon. In de nieuwe situatie wordt de situatie, met name aan de voorzijde, inderdaad slechter en dat heeft vooral te maken met de extra parkeerlaag. Hiervoor verwijzen wij naar het bezonningsonderzoek Rozenstraat. Daarin wordt een vergelijking gemaakt tussen het huidige bebouwing en de nieuwbouw. Bij de afweging en vergelijking is echter ook relevant dat het huidige bestemmingsplan 'Binnenstad' ter plaatse van de parkeergarage al een hoogte toestaat van 23 meter. In het nieuwe bestemmingsplan wordt die hoogte met een meter verhoogd tot 24 meter. Daarmee is de planologische verslechtering beperkt tot een verhoging van ĂŠĂŠn meter. Hoewel er sprake is van een verslechtering in de bezonningsmogelijkheden achten wij het belang bij het plan, zoals beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, groter dan de individuele belangen van reclamant bij het behoud van de bestaande situatie.
31
Vanwege de huidige situatie met de hoge bebouwing van de parkeergarage, zal de verhoging van de garage van geringe invloed zijn op de daglichttoetreding in de woning. De garage wordt weliswaar hoger maar komt niet dichter bij de ramen te staan. De woningen zijn georiënteerd op het westen terwijl de verhoging van de garage ten zuiden van het appartementengebouw plaatsvindt. Ook in deze afweging is van belang dat de planologische mogelijkheden met maar één meter worden vergroot. De parkeergarage wordt in de nieuwe situatie voorzien van een gesloten gevel en dat heeft meerdere voordelen (voor luchtkwaliteit, geluid, licht en geur). De lampen op het dak zullen worden vervangen door armaturen die minder uitstraling naar de omgeving veroorzaken. De situatie zal daarmee aanzienlijk verbeteren. Ook hier geldt dat er op grond van het Acitviteitenbesluit in principe geen sprake mag zijn van directe lichtinstraling in woningen. De aanvrager heeft bovendien laten weten dat er alles aan gedaan wordt om overlast te beperken. Wij zien niet in dat de privacy als gevolg van de extra bouwlaag zal verslechteren. Als er al mensen over de rand zouden kijken dan is er geen rechtstreeks zicht in de woningen en is de afstand een bouwlaag groter dan in de huidige situatie. Voor wat betreft de verruimde openstelling van de parkeergarage verwijzen wij naar onze laatste reactie bij reclamant 3. Met betrekking tot het geluid en de luchtkwaliteit verwijzen wij ook naar onze reactie bij reclamant 3. Wij merken aanvullend op dat bij de verbouwing van de parkeergarage een nieuw toegangssysteem zal worden geïnstalleerd. Hierdoor zal het binnenrijden van de garage sneller gaan en zal de congestie afnemen en tot een minimum beperkt worden. De genoemde overlast van onnodig toeteren, autoalarmen, rommel en hard optrekken beschouwen wij als incidenten en zouden op grond van de normale omgangs- en fatsoensnormen niet moeten plaatsvinden. De realiteit is helaas soms anders. Deze aspecten kunnen echter niet in een bestemmingsplan of vergunning worden geregeld. Wij zullen dit aspect onder de aandacht brengen bij de exploitant. Wij raden reclamant aan om in geval van overlast daarvan melding te maken bij de daarvoor aangewezen instanties (politie, exploitant en wijkbureau). Het beleid van de gemeente is inderdaad om het autoverkeer in de stad terug te dringen. Dat betekent echter niet dat er nergens meer geparkeerd kan worden. De uitbreiding is bovendien beperkt tot één bouwlaag en een uitbreiding van slechts 19 parkeerplaatsen. Hogere bebouwing en meer parkeerplaatsen vinden wij niet wenselijk. Wij verwijzen naar de gewijzigde paragraaf 4.2.2. van de toelichting in het bestemmingsplan.
Conclusie: de zienswijze leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
32
Reclamant 12 (Rozenstraat) Reclamant maakt bezwaar tegen uitbreiding van parkeergarage La Vie. De balkonzijde en het slaapgedeelte van de woning kijken uit op de in- en uitgang van de parkeergarage. Sinds 2009 is de parkeergarage (zonder bericht/toestemming) 24 uur per dag open. Dit heeft veel gevolgen gehad voor woonkwaliteit. De uitbreiding verergert dit. Geluidsoverlast Het bestemmingsplan laat zien dat de verhoging van de parkeergarage zorgt voor extra mogelijkheden voor de stalling van fietsten en een verhoging 19 parkeerplaatsen. Dit betekent een stijging van het verkeer in en rond de parkeergarage. Momenteel wordt er niet aan de geĂŤiste snelheid van 5 km/u rond de in- en uitgang gehouden. Tevens wijzen toekomstplannen van Utrecht op een uitbreiding van de koopzondagen. Dit betekent 7 dagen per week en 24 uur per dag een stijging van de geluidsoverlast zoals draaiende motoren, file voor de in- en uitgang van de garage, muziek van autoradio's en claxonneren. Luchtkwaliteit Het rapport van LBP Sight geeft aan dat de woning van reclamant is voorzien van een afzuigsysteem. De frisse luchttoevoer wordt aangevoerd via de kiepramen aan de voor- en achterzijde van het appartement. Momenteel staan deze dag- en nacht open. In de zomerperiode staat mijn balkondeur regelmatig open om de woning voldoende te kunnen voorzien van frisse lucht. In de onderzoeksresultaten uit het rapport zijn deze kiepramen niet opgenomen en toont hiermee geen juiste meting. Uitzicht en lichtinval De bezonningsstudie geeft aan dat de verhoging van het gebouw zorgt voor minder zonlicht. Dit heeft gevolgen voor de hoeveelheid zonlicht en lichtinval op mijn balkon en slaapkamer. Ook heeft de verhoging invloed op het uitzicht. Door de wijziging van de openingtijden naar 24 uur per dag zorgt momenteel de parkeergarage 's nachts voor veel lichtvervuiling van de lantaarnpalen op het dak van de garage. Reactie Met betrekking tot de verruimde openingstijden van de bestaande garage en het geluidsonderzoek verwijzen wij allereerst naar onze reactie bij reclamant 3. Aanvullend merken wij op dat er geen maximum snelheid van 5 km/u geldt maar dat bij de berekening is uitgegaan van een gemiddelde snelheid binnen de garage van 5 km/u en een gemiddelde snelheid in het straatje naar de garage tot aan het inrijden van de garage van 15 km/u. De inpassing van de fietsenstalling vermindert het fietsparkeren op straat. De toegang van de stalling ligt bovendien verder van de woningen (verder dan de inrit van de parkeergarage). Wij achten dit aspect (akoestisch gezien) van ondergeschikt belang. De uitbreiding van de garage is beperkt en past binnen de normen. De bijbehorende reuring achten wij acceptabel in een centrum-stedelijke omgeving. Claxonneren is alleen toegestaan indien daar een noodzaak voor is en betreffen incidenten. Daar kan geen rekening mee worden gehouden in een planologische procedure. Overigens zal bij verbouwing van de parkeergarage een nieuw toegangssysteem worden geĂŻnstalleerd. Hierdoor zou het binnenrijden van de garage sneller moeten gaan en zullen de files tot een minimum beperkt worden. Het luchtkwaliteitsonderzoek gaat niet uit van metingen maar van berekeningen. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling is in paragraaf 5.4 is een aangepaste beoordeling van het aspect luchtkwaliteit opgenomen. Hierbij is gerekend met een worst-case scenario. De wijzigingen leiden niet tot een andere conclusie. Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer. Aanvullend verwijzen wij voor onze reactie naar onze reactie bij reclamant 3, onderdeel luchtkwaliteit. Voor wat betreft de bezonning verwijzen wij naar onze reactie bij reclamant 3 onder het kopje lichtinval. Door de grote afstand blijft voldoende lichttoetreding mogelijk. Met betrekking tot het uitzicht wijzen wij allereerst op de beperkte planologische verslechtering. Het appartementgebouw is bovendien een stuk lager dan de huidige parkeergarage zodat van uitzicht over de garage nu ook geen sprake is. Van een vermindering in uitzicht is dan evenmin sprake. Overigens bestaat
33
er geen recht op onbelemmerd uitzicht over andermans percelen. De geringe verhoging vindt bovendien plaats op een ruime afstand van het appartement. De nieuwe situatie is acceptabel voor een stedelijke omgeving. De parkeergarage wordt voorzien van een gesloten gevel en dat heeft meerdere voordelen (voor luchtkwaliteit, geluid, licht en geur). De lampen op het dak zullen worden vervangen door armaturen die minder uitstraling naar de omgeving veroorzaken. De situatie zal daarmee verbeteren. De aanvrager heeft bovendien laten weten dat er alles aan gedaan wordt om overlast te beperken. Conclusie: de zienswijze over geluid leidt tot een aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan en een aanbod voor verbetering van de woningisolatie voor de betreffende appartementen.
34
II Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan
Wijzigingen naar aanleiding van de ingebrachte zienswijzen alsmede naar aanleiding van de gerechtelijke uitspraken van 18 december 2013 (tussenuitspraak) en 18 juni 2014 (einduitspraak) en samenhangende actualisatie. A. Wijziging van de planregels - Artikel 3.1 (bestemmingsomschrijving Centrum) wordt als volgt gewijzigd (wijzigingen cursief/doorgehaald): 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
detailhandel tot een maximale brutovloeroppervlakte van 18.100 m2; . . . vergader- en congrescentrum, (uitgezonderd evenementen) tot een maximale brutovloeroppervlakte van 4.000 m2 tezamen met de functie onder f); f. zaalverhuur, waarbij geldt dat verhuur van zaalruimte voor zakelijke bijeenkomsten alsmede vergaderingen, productpresentaties, modeshows, diners, recepties en andere kleinschalige particuliere bijeenkomsten anders dan in besloten kr ing niet is toegestaan (uitgezonderd evenementen), uitsluitend ten behoeve van zakelijke bijeenkomsten, vergaderingen, productpresentaties, en daarmee gelijk te stellen bijeenkomsten in besloten kring tot een maximale brutovloeroppervlakte van 4.000 m2 tezamen met de functie onder e); g. ten hoogste 3 horecavestigingen in de volgende categorieën: d2 tot en met c; d2 tot en met d1; d2; h. g. de bij de bestemming behorende additionele horeca, verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterbeheer en waterberging, toegangen, bergingen, opslagruimten, erven en terreinen.
B. Wijziging van de planverbeelding Geen wijzigingen
C. Wijzigingen van de toelichting – paragraaf 1.2 (vigerend bestemmingsplan): toets aan vigerend bestemmingsplan verbeterd.. – Hoofdstuk 2.1 (rijks- en provinciaal beleid) is geactualiseerd met Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en verordening alsmede duurzaamheidsladder. – Hoofdstuk 2.2 (gemeentelijk beleid) is geactualiseerd met het Ontwikkelingskader detailhandel (2012) en adviesnota Detailhandel 2011, de Kantorenstrategie 2012 en Regionale overeenkomst kantoren 2014-2030, de Notitie Meervoudig Ruimtegebruik (2005), het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2005-2020, Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar en de Nota Stallen en Parkeren. De conclusie van dit hoofdstuk is aangepast aan de nieuwe beleidskader.
35
– Hoofdstuk 3.1 is aangevuld met constatering dat het plangebied niet in het beschermd stadsgezicht valt. – Hoofdstuk 4.1 is de beschrijving van de ontwikkeling aanges cherpt. – Paragraaf 4.2 is nagenoeg geheel vervangen. Voor het parkeren is een verbeterde parkeerbalans gemaakt van de gehele ontwikkeling conform het parkeerbeleid 2013. Ter verduidelijking zijn tabellen toegevoegd. – De bomenparagraaf (4.2.4) is aangepast omdat een boom inmiddels is geveld. – Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 8 (alsmede 3 en 12) blijkt dat een aantal woningen aan de Rozenstraat geen gebalanceerde ventilatiesystemen maar klepraampjes hebben. Deze zienswijze geeft aanleiding de betreffende woningen een aanbod tot isolatie te doen. De initiatiefnemer heeft dit in gang gezet. Als gevolg hiervan is paragraaf 5.2 op dit onderwerp aangevuld. – Hoofdstuk 5.4 (luchtkwaliteit) is aangepast omdat bij de berekeningsmethoden met de invoergegevens aangesloten is bij de (rekenkundige) verkeersgeneratie van het CROW . De conclusie van deze exercitie blijft dat de ontwikkeling voldoet aan de Wet milieubeheer. Het rapport van LBP (luchtkwaliteit, geur en licht) is hierop geactualiseerd. – Hoofdstuk 5.6 (flora en fauna) is aangevuld met een geactualiseerd conclusie. – Hoewel reclamant 2 een bezonningsdiagram m.b.t. de woning van reclamant heeft ontvangen, hebben wij gemeend naar aanleiding van deze zienswijze een uitgebreidere variant (meer tijden op relevante perioden) toe te voegen aan dit bestemmingsplan. De bezonningsstudie Oudegracht 71 (A) is toegevoegd. Als gevolg hiervan is de toelichting (paragraaf 5.12, onder de tabel) aangevuld. – Bij de beoordeling van de zienswijze is geconstateerd dat de bezonningsstudie Rozenstraat niet geheel juist was (er ontbraken enkele tijden en de volgorde was in een enkel geval onjuist). Dit geeft echter geen ander inzicht en is hersteld. – In paragraaf 6.1 is de eerste alinea aangepast vanwege uitgifte grond. – In de toelichting zijn ondergeschikte redactionele wijzigingen doorgevoerd. – in paragraaf 7.4 (artikelsgewijze toelichting) is de tekst bij artikel 3 (Centrum) aangepast. – in paragraaf 7.4 (artikelsgewijze toelichting) is de toelichting bij artikel 8 (algemen bouwregels) de laatste alinea geschrapt.
36
III Conclusie Op grond van de hoofdstukken I en II wordt voorgesteld: 1. het bestemmingsplan Hoek Sint Jacobsstraat- Lange Viestraat, Binnenstad met de codering NL.IMRO.0344.BPSTJACOBLANGEVIE-0402 inclusief de ondergrond met nummer NL.IMRO.0344.BPSTJACOBLANGEVIE-0402.dgn ten opzichte van het ontwerp NL.IMRO.0344.BPSTJACOBLANGEVIE-0301gewijzigd vast te stellen gelet op het bepaalde hiervoor onder II 2. het vaststellingsrapport tot integraal onderdeel van het besluit tot gewijzigde vaststelling te verklaren, en hiermee tevens de zienswijzen deels gegrond en deels ongegrond te verklaren voor zover zij geen aanleiding vormen om het bestemmingsplan te wijzigen.
37
IV
Integraal overzicht van de ingediende zienswijzen
38