Saneringsplan Kazerneterrein Overste Den Oudenlaan 20

Page 1

Gefaseerd saneringsplan Overste den Oudenlaan 20 te Utrecht

Bodemsanering

Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie, directie West juni 2014 concept


Gefaseerd saneringsplan Overste den Oudenlaan 20 te Utrecht

Bodemsanering dossier : BB3655-102-102 registratienummer : MD-AF20131826 versie : 2.0 classificatie : Klant vertrouwelijk

Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie, directie West juni 2014 concept HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

Š


INHOUD

BLAD

1

INLEIDING

4

2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9

ALGEMENE INFORMATIE PLANGEBIED Terreinbeschrijving Historie terrein Bodembedreigende activiteiten Eigendomssituatie plangebied Opstallen van historische waarde Niet gesprongen explosieven Archeologische waarden Toekomstige planvorming en functie Regionale en lokale bodemopbouw en geohydrologie

6 6 7 9 10 11 12 12 13 13

3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.5 3.6

VERONTREINIGINGSSITUATIE EN GEVALSDEFINITIE Overzicht beschikbare onderzoeksrapporten Verontreinigingsituatie en beschikking ernst en urgentie 2003 Actuele verontreinigingsituatie algemeen Verontreinigingsituatie zoals bekend in 2014 Mobiele verontreiniging (geval 1) Mobiele verontreiniging geval 2 Overige mobiele verontreiniging Overige grondverontreiniging immobiel Verontreinigingsituatie onder de gebouwen Ernst en risico’s Gevalsdefinitie en gevalsgrens

15 15 16 16 17 17 22 22 23 23 24 24

4 4.1 4.2 4.3

FASERING EN SANERINGSDOELSTELLING Fasering sanering op hoofdlijnen Saneringsuitgangspunten vanuit het koopkontrakt Saneringsdoelstelling op hoofdlijnen

26 26 27 28

5 COMBINATIE SLOOP- EN SANERINGSWERKZAAMHEDEN FASE 0 EN I 5.0 Fase 0 saneringsvoorbereidende werkzaamheden 5.1 Inleiding fase 1 5.2 Sloop opstallen 5.3 Verwijdering ondergrondse tanks 5.4 Saneringsmaatregelen Geval 1 5.4.1 Saneringsafweging 5.4.2 Uitgangspunten sanering geval 1 5.4.3 Saneringsmaatregel ontgraving bronzones, Geval 1 5.4.4 Nazorg freatisch grondwater geval 1 5.4.5 Monitoringsplan en terugvalscenario grondwaterverontreiniging Waarborging verantwoordelijkheden en instandhouding

30 30 30 31 31 31 31 32 32 33 34 36

6 6.1

37 37

SLOOP EN SANERING SANERING FASE II EN III Inleiding

1 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


6.2 6.3 6.4 6.5 6.6

Sanering geval 2 Sanering puinlaag gebouw 9 Procedure saneren onbekende gevallen van verontreiniging Geschikt maken terrein conform leveringscondities Bouw en woonrijp maken en saneren Fase III

37 38 38 38 39

7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12

ALGEMENE UITVOERINGSASPECTEN Voorbereiding sanering Betrokken partijen Voorbereiding en inrichting werkterrein Grondverzet Verwerking grond, puin en objecten Tijdelijke gronddepots Aanvulling en afwerking terrein Tijdelijke uitneming Bemalingen Milieukundige begeleiding Veiligheid Maatregelen ter reductie van overlast

40 40 41 41 42 42 43 43 44 44 44 45 47

8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6

PROCEDURES UITVOERINGSPLANNEN Inleiding Voorgenomen uitvoeringsplannen Inhoud uitvoeringsplan Voorbereidende werkzaamheden Werkwijze van de sanering Meldingsprocedure uitvoeringsplannen

48 48 48 48 49 49 49

9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5

PLANNING, EVALUATIE EN NAZORG Planning werkzaamheden Evaluatie bodemsanering Nazorg en gebruiksbeperkingen Gebruiksbeperking Eindsituatie

51 51 52 53 53 54

10

COLOFON

55

BIJLAGEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

Regionale ligging Kadastrale ondergrond met verontreinigingssituatie en gevalsdefinitie Kadastraal bericht object Bodembedreigende activiteiten Kaart verontreinigingen grond en grondwater Overzichtskaart dwarsprofielen met meetpunten Dwarsdoorsnede A-A’grondverontreiniging Verontreinigingssituatie grondwater minerale olie benzeen geval 1 Dwarsdoorsnede A-A’ grondwaterverontreinging Trendanalyse meetreeksen benzeen en minerale olie Afleiding maximale terugsaneerwaarden grondwater 2

Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


12 13 14 16

Monitoringnetwerk pluim geval 1 Multi Criteria Analyse saneringsafweging geval 1 Ontgravingscontouren grond Perceel met trace HOV baan

3 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


1

INLEIDING

De Dienst Vastgoed Defensie (DVD) heeft Royal HaskoningDHV opdracht gegeven een saneringsplan op te stellen voor het gefaseerd milieuhygiÍnisch geschikt maken van het defensiecomplex aan de Overste Den Oudenlaan te Utrecht. Het terrein krijgt een nieuwe bestemming met woningbouw en is verkocht aan de gemeente Utrecht. Op 16 april 2014 is de koopovereenkomst getekend onder het voorbehoud dat de gemeenteraad akkoord gaat met de aankoop. In het verleden is de bodem als gevolg van voormalige bedrijfsactiviteiten verontreinigd geraakt voornamelijk met brandstoffen. Waardoor het terrein momenteel belast is met gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Het terrein wordt geschikt gemaakt voor een nieuwe functie. De toekomstige functie en bestemming staan nog niet vast, maar vooralsnog gaat men uit van wonen al dan niet gemengd met infrastructuur, openbaar groen en eventuele bedrijvigheid. Het terrein aan de Overste Den Oudenlaan 20 kent een lange bedrijfsmatige historie. De ondernemer Jan Jongerius had naast zijn hoveniersbedrijf op deze locatie vanaf 1921 een onderneming die benzine pompen plaatste in heel Nederland. En vanaf 1935 werd hij een van de eerste Ford dealers in Nederland. Op het terrein was een carrosserie- en constructiewerkplaats voor Ford auto’s en bussen. Daarnaast vond tussen 1936 en 1955 de op- en overslag van brandstoffen plaats voor het bedrijf Caltex (California Texas Oil Co.). Als gevolg van deze activiteiten is de bodem verontreinigd geraakt met brandstofproducten. Daarnaast is het terrein op diverse plaatsen opgehoogd en vermengd geraakt met ophoogmateriaal met diverse immobiele verontreinigingen zoals zware metalen en PAK. Verder is het terrein verdacht op de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Het terrein krijgt een nieuwe eigenaar en nieuwe functie, waarbij de huidige opstallen, ondergrondse infra en verhardingen worden gesloopt, dit op enkele beschermde Rijksmonumenten na. Er zal de komende jaren veelvuldig grondverzet gepleegd gaan worden als gevolg van sanerende werkzaamheden in combinatie met de toekomstige herontwikkelingswerkzaamheden. Ten aanzien van de aanwezige bodemverontreiniging zullen saneringsmaatregelen nodig zijn. De saneringsnoodzaak is tweeledig. Ten eerste zal er gesaneerd moeten worden in verband met de aanwezigheid van een actuele saneringsurgentie, waarvoor gesteld is dat voor 1 oktober 2014 aangevangen dient te worden met de sanering. Ten tweede is er een saneringsnoodzaak als gevolg van de voorgenomen functieveranderingen en de omgang met de verontreinigde grond bij de herontwikkelingswerkzaamheden. De Staat en de gemeente Utrecht hebben een verkoopovereenkomst ondertekend waar de afspraken over de gewenste bodemkwaliteit is opgenomen bij levering en de omgang met een functiegerichte sanering. Het saneringsplan houdt rekening met deze overeenkomst in het kader van de saneringsopgave. Gezien de bovenbeschreven situatie waarbij het terrein met verschillende verontreinigingen, saneringsopgave en een gefaseerde ontwikkeling gaat doormaken is voor het terrein aan de Overste Den Oudenlaan een gefaseerd saneringsplan het best passend (grondslag artikel 38 lid 3 van de Wet Bodembescherming). Doelstelling van het gefaseerde saneringsplan en verzoek tot instemming Het doel van Dienst Vastgoed Defensie, namens het Ministerie van Defensie, is: 1. het verkrijgen van een beschikking op het voorliggende gefaseerde saneringsplan om zodoende gevolg te geven aan de verplichtingen vanuit de beschikking ernst en urgentie in 2003 (kenmerk DSO

4 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


2. 3.

02.120884) en bij brief van handhaving gemeente Utrecht om voor 1 oktober 2014 de sanering van geval 1 aan te vangen; het vaststellen van een de gevalsdefinitie voor het gehele terrein inclusief de gevallen die zich buiten het terrein hebben verplaatst; het vaststellen van de saneringsdoelstelling en de saneringsmaatregelen voor het gefaseerd saneren van de bekende ernstige en niet ernstige gevallen van bodemverontreiniging;

5 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


2

ALGEMENE INFORMATIE PLANGEBIED

Achtereenvolgens worden in dit hoofdstuk de volgende deelaspecten beschreven: Terreinbeschrijving Historie terrein Eigendomssituatie Opstallen van historische waarde Niet gesprongen explosieven Archeologische waarden Toekomstige planvorming en bestemming Bodemopbouw en geohydrologie Deze deelaspecten vormen de uitgangspunten voor het saneringsplan.

2.1

Terreinbeschrijving

De locatie waarvoor het saneringsplan wordt opgesteld is gelegen aan de Overste Den Oudenlaan 20 te Utrecht. De locatie wordt omsloten door de, Overste Den Oudenlaan, Dr. M.A. Tellegenlaan en een bedrijventerrein (NUON) aan de Kanaalweg/Koningin Wilhelminalaan te Utrecht. De situering van de locatie is weergegeven op foto 1 en in bijlage 1. De locatie is vanaf omstreeks 1955 in gebruik als magazijnencomplex door het Ministerie van Defensie. De oppervlakte van de locatie in bezit van het Ministerie van Defensie en waar dit saneringsplan betrekking op heeft is ca 7,4 hectare. Het terrein is voor een groot deel bebouwd met opslagloodsen en verhard met parkeervoorzieningen. Op dit moment bevinden zich naast opslagloodsen; (bedrijfs)kantoren, kantines, stallingruimten, een wachtgebouw, een ketelhuis, diverse transformatoren en een buitenterrein met parkeerterrein, groenvoorziening en ontsluitingen op het terrein, alsmede de Villa Jongerius met erf plaatselijk bekend Overste Den Oudenlaan 20 te Utrecht. De opslagloodsen zijn leeg en het terrein is inmiddels door het Ministerie van Defensie verlaten.

Foto 1 : locatie

6 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Er bevinden zich nog kelders, ondergrondse infra (gas, electriciteit maar ook oude transportleidingen) en een ondergrondse tank. Een complete inventarisatie van de ondergrondse infra wordt nog uitgevoerd in verband met de sloopwerkzaamheden en de voorbereidingen op de sanering.

2.2

Historie terrein

De historische gegevens zijn gebaseerd op het rapport Nader Bodemonderzoek van Grontmij 2010 [23]. Het terrein en de omgeving hadden voorheen een agrarische bestemming. In 1832 was nagenoeg de gehele locatie (en de omgeving hiervan) in gebruik voor akkerbouw. Ter plaatse van hal 3 was een huis met erf gelegen. Tussen de periode van 1849 tot 1902 is het Merwedekanaal (ten noordoosten van de locatie) gegraven. Ook in 1922 had de locatie nog een agrarisch gebruik. In de periode van 1935 tot 1955 is de locatie gebruikt door de carrosserie- en constructiewerkplaatsen Jan Jongerius N.V. (met als hoofdkantoor de villa aan de Kanaalweg 64) voor de productie van carrosserieĂŤn van de T-Ford. .

2

B 1

4

3

5

7

6 K

10

8

C 9

F A

G

Figuur 1: Aanduiding hallen en gebouwen op het terrein Overste den Oudenlaan 20

Tijdens de Tweede wereldoorlog zijn ook Duitse vliegtuigmotoren gerepareerd en gereviseerd. In de Tweede wereldoorlog heeft mogelijk door de uitwerking van een bombardement lekkage van brandstof

7 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


plaatsgevonden. Er is een kans op de aanwezigheid van nog niet gesprongen explosieven (NGE) in het terrein. In paragraaf 2.5 wordt hier nader op ingegaan. Het terreindeel direct ten oosten van de villa is in de periode van 1936 tot 1955 gebruikt voor op- en overslag van brandstoffen door het bedrijf Caltex (California Texas Oil Co.). De brandstoffen werden vanaf het noordoostelijk gelegen Merwedekanaal per schip aangevoerd. De brandstoffen werden per ondergrondse leiding vanaf de kade van het Merwedekanaal naar de opslag op het terrein gepompt (ter plaatse van Hal 5). De opslag van brandstoffen vond zowel bovengronds als ondergronds plaats. De bovengrondse tanks zijn nog zichtbaar op foto 1. De twee transportleidingen van het Merwedekanaal naar de locatie zijn slechts deels verwijderd. De ondergrondse tanks die zijn geplaatst tijdens de bedrijfsuitvoering van Jongerius zijn voor zover bekend verwijderd. In het saneringsplan is voorzien dat ondergrondse tanks worden verwijderd (zie hiervoor paragraaf 5.3).

Foto 2: Fabrieksterrein Jongerius omstreeks 1938 met de villa en Caltex vestiging (bron: www.ajongerius.nl)

Foto 3: Fabrieksterrein Jongerius in 1948 met uitbreidingen en boomgaard op de achterzijde

8 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Op foto 2 is te zien het zuidelijk terreindeel voornamelijk in gebruik was als boomgaard. Op de boomgaard waren diverse sloten gelegen die noordoost - zuidwest georiĂŤnteerd waren. Het gebruik van de boomgaard is in 1948 beĂŤindigd, waarbij de diverse sloten zijn gedempt.

2.3

Bodembedreigende activiteiten

In tabel 2.1 zijn de bodembedreigende activiteiten met vooral tanks die in gebruik zijn geweest op de locatie opgesomd. Dit betreffen allen historische activiteiten die niet meer in gebruik zijn. Dit overzicht wordt gegeven om de relatie te leggen tussen de bodembedreigende activiteit en de aangetroffen bodemverontreiniging. In bijlage 4 is een tekening opgenomen met de ligging van alle bodembedreigende activiteiten ook die genoemd worden in tabel 2.2. Tabel 2.1: historische bodembedreigende activititeiten

Nr.

Activiteit

Type (brand)stof

1.

2 ondergrondse tanks

Onbekend

2.

Ondergrondse aanvoerleidingen (gefundeerd) 3

Vermoedelijk benzine

3.

10 ondergrondse tanks van 100 m

Vermoedelijk benzine

4.

Technische dienst

Mogelijk brandstoffen

5.

Voormalige Smeerput

Olie 3

6.

Ondergrondse tank van 6 m

7.

6 ondergrondse tanks 6 m

8.

Ondergrondse aanvoerleidingen (gefundeerd)

9.

Onbekend

3

Onbekend

6 bovengrondse tanks van 50 m

Benzine

3

Benzine

3

Onbekend

5 ondergrondse tanks van 2/4 m

3

10.

2 ondergrondse tanks van 30 m

Onbekend

11.

Storage rooms olie en kerosine

Olie en kerosine

12.

Ondergrondse kelder

Nvt

13.

Nood aggregaat

14.

2 ondergrondse tanks van 15 en 50 m

15.

Ondergrondse tank van 6 m

Pcb’s en olie 3

3

Onbekend Onbekend

Het merendeel van de genoemde tanks is (vermoedelijk) verwijderd in een periode dat er nog geen wetgeving was voor het gecertificeerd verwijderen van tanks. Over de verwijdering is geen informatie te achterhalen. Mede op basis van geofysische onderzoek is komen vast te staan dat de meeste tanks zijn verwijderd. Mocht dit niet het geval zijn dan zal dit tijdens de sloop en saneringswerkzaamheden alsnog plaatsvinden. Van de aanvoerleidingen voor brandstof (2 en 8) is niet bekend of deze zijn verwijderd. De saneringsaanpak voorziet in het verwijderen van eventuele nog aanwezige tanks en leidingen en is voorbereid op aanwezig brandstofgerelateerde verontreinigingen. Voor onvoorziene verontreinigingen is tevens een procedure opgenomen. Vanaf 1955 is de locatie door het Ministerie van Defensie in gebruik genomen als magazijnencomplex. Defensie heeft een aantal bodembedreigende activiteiten die Wet Milieubeheer- en activiteitenbesluitplichtig zijn. In tabel 2.2 zijn deze opgenomen.

9 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Tabel 2.2: bodembedreigende activiteiten in kader van Wet milieubeheer en activiteitenbesluit

Nr.

Activiteit (WM of activiteitenbesluit)

16

Acculaadruimte (gebouw 4)

17

Opslag van brandstoffen (gebouw L)

18

1,5 m

3

kunststof tank (gebouw G) (aanwezigheid

Opmerkingen Vloeistofdichte voorziening aanwezig Niet dubbelwandig met afgewerkte olie

onzeker) 3

19

50 m tank (gebouw F)

Diesel met nulsituatieonderzoek

20

Wasplaats met olieafscheider (gebouw G)

Vloeistofdichte voorziening

21

Vetafscheider (gebouw C)

Nabij deze bodembedreigende activiteiten zal een eindsituatieonderzoek plaatsvinden in verband met de beëindiging van de activiteiten conform de Wet Milieubeheer en het activiteitenbesluit. Op het zuidelijk terreindeel heeft door het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Utrecht, in de periode van september 2004 tot september 2007, stalling van bussen plaatsgevonden. Dit terrein is verhard met stelconplaten en klinkers. De voormalige en de bedrijfsactiviteiten van het Ministerie van defensie geven aanleiding om verontreinigingen te verwachten met minerale olie, vluchtige aromaten, PCB’s, OCB’s, zware metalen, PAK en asbest.

2.4

Eigendomssituatie plangebied

Het terrein is omstreeks 1955 gekocht door de Staat en sindsdien in gebruik door het ministerie van Defensie als magazijn complex. Het voormalige Defensiecomplex bekend als “LC Kanaalweg”, plaatselijk bekend Overste Den Oudenlaan 20 en 54 te Utrecht en Kanaalweg 63-65 te Utrecht. De kadastrale percelen die vallen binnen de terreingrens in eigendom van de Staat zijn opgenomen in tabel 2.3 en op kaart aangeduid in figuur 2. Tabel 2.3: Kadastrale percelen en eigendom

Perceel

Eigendom

R1128 R54 R419 R1127

De Staat (Defensie) De Staat (Defensie) De Staat (Defensie) De Staat (Defensie) / In gebruik gegeven aan de gemeente Utrecht c.q. de Stichting vrienden Jongerius Complex (Hal B) De Staat (Defensie) / in gebruik gegeven aan de gemeente Utrecht c.q. de Stichting vrienden Jongerius Complex (Villa)

R1109

Totaal

Oppervlakte m2 71.696 1.410 103 837

390

74.438

Het kadastrale perceel R1109 waar de Villa Jongerius op is gesitueerd en R1127 met Hal B is of wordt gerestaureerd in verband met de monumentenstatus. Deze percelen maken geen onderdeel uit van de toekomstige herontwikkeling.

10 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


In figuur 2 is de kadastrale situatie van de en het plangebied en de directe omgeving weergegeven. In figuur 2 is een mogelijk plan met woonblokken opgenomen. Dit betreft geen stedebouwkundig plan waarvan moet worden uitgegaan.

Figuur 2: Kadastrale eigendomssituatie van de locatie en directe omgeving

2.5

Opstallen van historische waarde

Op het terrein is de uit 1938 stammende voormalige Villa van de industrieel Jongerius gelegen. Deze woning wordt ‘Villa Jongerius’ genoemd. De Villa is een rijksmonument, evenals de tuin en het kantoorgebouw (hal B). Voor de Villa met tuin is een opstalrecht gevestigd door ‘Vrienden van het Jongeriuscomplex’ welke nu het gebouw in gebruik hebben.

11 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


2.6

Niet gesprongen explosieven

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in de Jongerius fabrieken een onderhoudswerkplaats van Duitse vliegtuigmotoren aanwezig. Deze onderhoudswerkplaats was gesitueerd in hal 5. Het terrein is op 4 november 1944 door de geallieerden gebombardeerd. Een reconstructie van het bombardement geeft aanleiding tot het vermoeden dat er een aantal blindgangers zijn geweest. De gemeente is op basis van regelgeving verantwoordelijk voor het opsporen en ruimen van niet gesprongen explosieven (NGE) uit de Tweede Wereldoorlog. De beslissing om hiertoe in een concrete situatie al dan niet over te gaan is de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Voor de aanleg van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV-baan) heeft de gemeente opdracht gegeven om vooronderzoek [26] uit te voeren naar het mogelijk voorkomen van Niet gesprongen Explosieven (NGE). In de zogenaamde HOV Zuid Radiaal is ondermeer het tracé Overste den Oudenlaan opgenomen, de HOV baan is geprojecteerd aan de Oostzijde van deze weg, en ligt daarmee tegen het deels op het Overste Den Oudenlaan terrein (kaart voorlopige aanleg zie bijlage 16. In het vooronderzoek, de probleeminventarisatie en probleemanalyse [26], werd geconcludeerd dat het HOV tracé aan de Overste den Oudenlaan verdacht is op de aanwezigheid van NGE. Hieraan ligt de volgende motivatie ten grondslag: Het totale terrein van de voormalige fabriek van Jongerius is verdacht op afwerpmunitie (vliegtuigbommen). Voordat sanering plaats gaat vinden zullen eventuele aanwezige NGE’s worden verwijderd. Inmiddels heeft er een geofysisch NGE onderzoek [33] plaatsgevonden op het terrein. De conclusie van dit onderzoek is dat grote delen van het buitenterrein zijn vrijgegeven van NGE tot een diepte van 2,5 – 3,0 m-mv. De grondlaag tot een diepte van 5,0 m-mv is vooralsnog verdacht voor NGE gezien de veronderstelde indringingsdiepte op basis van de opbouw van de grond. Dit deel van het terrein dient door aanvullend (geofysisch) onderzoek te worden alvorens het kan worden vrijgegeven. De terreindelen met bebouwing zijn nog niet vrijgegeven omdat de geofysische apparatuur niet door fundaties kan doordringen. Nadat sloop van de betonnen vloeren heeft plaatsgevonden kan door aanvullend geofysisch onderzoek vrijgave of opgraving van NGE plaatsvinden. Ten tijde van het opstellen van dit saneringsplan wordt er een projectgebonden risico analyse (PRA) opgesteld voor het voorkomen van niet gesprongen explosieven (voor dit terrein dus afwerpmunitie). Met deze PRA kan een nadere invulling aan het onderzoek voor de vrijgave zoals opgenomen in d e koopovereenkomst worden gegeven. De resultaten van de PRA zullen in de uitvoeringsplannen worden opgenomen.

2.7

Archeologische waarden

In verband met de verkoop van het terrein en de toekomstige sanering- en herinrichtingswerkzaamheden is een vooronderzoek uitgevoerd [30] naar de mogelijke archeologische waarden in de ondergrond van het terrein. Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een middelhoge trefkans heeft op archeologische vindplaatsen. Op grond van de aanwezige erfverharding en bebouwing met deels onderkeldering is de natuurlijke bodemopbouw mogelijk voor een deel verstoord. Echter door de ophoging van het plangebied met 1,5 tot 3,0 meter klei en zand, kunnen vindplaatsen in de diepere ondergrond bewaard gebleven zijn. Dit zal met behulp van het bodemonderzoek moeten worden bevestigd. In afstemming met de gemeente Utrecht zal een verkennend booronderzoek dan wel een geofysisch onderzoek plaatsvinden om archeologische vondsten uit te sluiten dan wel te traceren en indien noodzakelijk veilig te stellen.

12 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


2.8

Toekomstige planvorming en functie

Het Overste Den Oudenlaan terrein ligt dicht tegen het centrumgebied aan en maakt onderdeel uit van het te ontwikkelen deelgebied Merwedekanaalzone 4. Volgens de visie op de Merwedekanaalzone (Gemeente Utrecht, 2005) biedt dit deelgebied met aan de overzijde een nieuw woongebied (Parkhaven) aan het water goede mogelijkheden om een substantieel aantal woningen toe te voegen. De overzijde van het Merwedekanaal is in de afgelopen jaren van industrieel gebruik getransformeerd naar een woongebied. Ook voor het Overste Den Oudenlaan terrein heeft de gemeente Utrecht de wens het te ontwikkelen naar een woongebied. In 2010 waren de plannen voor het terrein concreet waarbij vooral appartementen, zoals aan de overzijde van het Merwede kanaal, geprojecteerd waren. Momenteel lijkt het kansrijker om in het gebied geen appartementen te ontwikkelen maar grondgebonden woningen. Echter dit staat niet vast en gezien de huidige economische situatie lijkt woningbouw nog op zich te laten wachten.. Een stedenbouwkundig plan, een ontwerp dient nog te worden vastgesteld evenals een bestemmingsplanwijziging. De verwachting is dat het terrein gefaseerd en in delen zal worden heringericht. Gefaseerde ontwikkeling geeft flexibiliteit om te reageren op marktomstandigheden. Uitgangspunt is dat de bodem milieuhygiënisch geschikt moet zijn voor de functie die het vervult. Het saneringsplan geeft hiertoe de randvoorwaarden.

2.9

Regionale en lokale bodemopbouw en geohydrologie

Regionale bodemopbouw en geohydrologie Tabel 2.4: Hydraulische karakteristieken in relatie tot de regionale bodemopbouw Top / basis

Geohydrologische schematisatie (geologische eenheid)

[m +NAP]*

Doorlatendheid

Weerstand

Kh [m/dag]

C [d]

MV tot -5

Deklaag (Formaties van Boxtel, Echteld en Nieuwkoop)

Variabel

Variabel

-5 tot -42

WVP1A (Formaties van Kreftenheye, Urk en Sterksel)

30

n.v.t.

-42 tot -64

SDL1 (Formatie van Peize-Waalre)

n.v.t.

800

-64 tot -80.0

WVP 2 (Formatie van Peize-Waalre)

35

n.v.t.

-80.0 tot -85

SDL2** (Formatie van Peize-Waalre)

n.v.t.

Variabel

-85 tot -145

WVP3 (Formatie van Peize-Waalre)

30

n.v.t.

* Gemiddelde diepte (kan sterk variëren), ** Veelal afwezig Lokale bodemopbouw Het maaiveld op de locatie ligt gemiddeld op ca. 2,0 m boven NAP. Vanaf het maaiveld wordt tot 0,5 m-mv een zandige laag aangetroffen en tot ca. 2,5 m-mv wordt een kleiige laag van ca. 0,50 – 0,75 m-mv aangetroffen. Over het algemeen komt dit overeen met het algemene beeld van de deklaag regionaal. De bodem van de onderzoekslocatie is tot minimaal 36 meter minus maaiveld (m-mv) hoofdzakelijk opgebouwd uit matig fijn tot grof zand.

13 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Verstoringen en puinlagen De genoemde kleiige laag is op de locatie veelal niet meer of slechts deels aanwezig als gevolg van civiele werkzaamheden (bouwen, plaatsen ondergrondse tanks, etc). De onderbroken oorspronkelijke bodemopbouw is in veel gevallen vervangen door cunetzand en in sommige gevallen door (bouw)puin. De eerste 1,5 m – mv is door aanleg van de hallen in vele gevallen geroerd en verstoord. Verspreid over het terrein bevindt zich in de eerste meter minus maaiveld puin. Geohydrologie Het 1e watervoerend pakket reikt tot circa 45 m-mv. Vanaf 45 m-mv is een scheidende kleilaag aanwezig De dikte van deze kleilaag varieert In het watervoerend pakket treden hoofdzakelijk horizontale stromingspatronen op. In de scheidende laag hoofdzakelijk verticale stromingsrichtingen. De grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket is west-noordwestelijk gericht. De freatische grondwaterstand is gemiddeld 1,4 m-mv. De grondwaterstromingssnelheid bedraagt indicatief 10 m/jaar (opgave gemeente Utrecht).

14 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


3

VERONTREINIGINGSSITUATIE EN GEVALSDEFINITIE

In dit hoofdstuk is de verontreinigsituatie samengevat en wordt een nieuwe gevalsdefinitie geformuleerd. De onderzoeksinformatie is in het licht van de toekomstige functiewijziging opnieuw beoordeeld en daarbij is de gevalsdefinitie opnieuw vastgesteld op basis van de technische, ruimtelijke en organisatorische samenhang van de verontreiniging. Bij het beoordelen van de verontreinigingssituatie zijn veel onderzoeken betrokken die na 2003, het jaar waarop geval 1 en 2 zijn beschikt, zijn uitgevoerd. Daaruit is geconcludeerd dat de gevalsgrens groter is dan de huidige situatie mede in verband met de toekomstige herinrichting. De bestaande gevalsgrenzen van geval 1 en 2 vallen binnen de nieuwe vast te stellen gevalsgrens waarbij de gefaseerde sanering in ieder geval voorziet in de sanering van deze twee gevallen. In 3.6 is de nieuwe gevalsdefinitie opgenomen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de verontreinigingssituatie wordt verwezen naar de betreffende rapportages van de uitgevoerde onderzoeken die in de periode van 1990 tot en met 2012 op het terrein zijn uitgevoerd (3.1). In 3.2 wordt de bestaande gevalsdefinitie beschreven. In 3.3 en 3.4 is een samenvatting gegeven van de verontreinigingsituatie met een onderscheid in mobiel en immobiel. In 3.5 wordt ingegaan op de ernst en risico’s.

3.1

Overzicht beschikbare onderzoeksrapporten

1.

1990 juni: Oranjewoud; Nader onderzoek; Ref. 15682;

2.

1991 februari: Tukkers; Orienterend onderzoek; Ref. 1561;

3.

1992 mei: Tukkers; Nader onderzoek; Ref. 1862;

4.

1994 augustus: Oranjewoud; Aanvullend onderzoek; Ref. 4604-22179;

5.

1996 juni: DHV; Aanvullend onderzoek en saneringsonderzoek; Ref.MT-BD-961824;

6.

1996 juni: DHV; Locatiespecifiek onderzoek ivm saneringsaanpak; Ref. MT-BD-962136;

7.

1997 februari: Grontmij; Nader onderzoek; Ref. 13.3899.1;

8.

1997 november: DSO; Concept Evaluatierapport sanering Verlengde van Zijstweg; Ref 31H23.4

9.

1998 april: Chemielinco; Verkennend en nader onderzoek; Ref. 97591;

10.

1998 april: Oranjewoud; Historisch onderzoek; Ref. 87129;

11.

1999 maart: Arcadis; BOOT Nulsituatie onderzoek; Ref. 633/WA99;

12.

1999 april: Tauw; Verkennend onderzoek; Ref. 3707970;

13.

1999 september: Oranjewoud; Nader Onderzoek; Ref. 87828;

14.

2000 oktober: MTE; Actualiserend en afperkend onderzoek; Ref. 0044008/hb;

15.

2001 juni: MTE; Actualiserend en aanvullend onderzoek; Ref. 0044008/hb;

16.

2003 mei: Acorius; Aanvullend en Monitoringsonderzoek (grondwater), Ref. 032207/hb;

17.

2003 november: Acorius; Actualiserend en afperkend onderzoek; Ref. 0347003/hb;

18.

2004 oktober: Acorius; Actualiserend onderzoek; Ref. 0441 005/hb;

19.

2005 februari: Acorius; Aanvullend onderzoek; Ref. 0505011/gk;

20.

2005 maart: Acorius; Aanvullend onderzoek; Ref. 0507010/gk;

21.

2007 mei: Grontmij; Actualiserend en aanvullend nader onderzoek; Ref. 13.3899.1;

22.

2008 april: Acorius; Eind- en nulsituatie onderzoek; Ref. 0814015/sp;

23.

2008 november: Grontmij; Naderonderzoek; Ref. 13/999088232/VC;

24.

2009 april: Geofox Lexmond; Verkennend en aanvullend asbestonderzoek; Ref 20082168/RSME

25.

2009 april: PJ milieuservices; Verkennend onderzoek op terrein Villa; Ref 09100001A

26.

2009 juni: Rapport Probleeminventarisatie en –analyse (NGE); Ref. RO-090080 versie 1.0;

27.

2010 maart: Oranjewoud; Nader bodemonderzoek MC Kanaalweg (Locatie HOV-baan) te Utrecht;

28.

2010 juli: Oranjewoud; Nader bodemonderzoek; Ref. 202922;

29.

2010 november: RoyalHaskoningDHV; Saneringsonderzoek MC Kanaalweg; RefMD-AF20101759;

15 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


30.

2012 oktober: Hamaland advies; Bureau onderzoek archeologie Overste Den Oudenlaan; Ref 20120216

31.

2013 oktober: Bioclear; Natuurlijke afbraakpotentieel Overste Den Oudenlaan te Utrecht;

32.

2013 Saricon: Detectierapport NGE Overste Den Oudenlaan; Ref 13S102-PVO-01.

3.2

Verontreinigingsituatie en beschikking ernst en urgentie 2003

Uit onderzoeken in de periode 1990-2003 blijkt dat het defensieterrein belast is met twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging, te weten: Geval-1: ernstige bodemverontreiniging met minerale olie en benzeen in grond en grondwater. Urgentie om over te gaan tot sanering voor 1 januari 2013 waarvoor door handhaving uitstel is verleend tot 1 oktober 2014 (9 juli 2013, SO 13 050951). Geval-2: ernstige bodemverontreiniging met minerale olie, PAK en zware metalen in grond en grondwater. Voor dit geval is geen urgentie om over te gaan tot saneren tenzij gebruik en/of functie wijzigt. Het besluit ‘vaststelling ernst van verontreiniging en saneringsurgentie’ is door de gemeente Utrecht, als bevoegd gezag in deze, genomen op 24 maart 2003 (kenmerk DSO 02.120884). Deze gevallen van bodemverontreiniging zijn bij bevoegd gezag bekend als: Militair complex Kanaalweg op de adressen 63A, 64, 65 en Overste den Oudenlaan 20 te Utrecht, locatiecode AA034400197. In figuur 3 is een deel van de kadastrale kaart opgenomen uit de beschikking van 2003 met de beide ernstige gevallen van bodemverontreiniging.

Geval 1

Geval 2

Figuur 3: Gevallen van ernstige verontreiniging met naamgeving uit beschikking 2003

In 2003 is gekozen voor twee aparte gevallen. De gevallen hebben een ruimtelijke en organisatorische samenhang, vanwege het verband met het voormalige Jongerius Fabrieksterrein. Geval 2 blijkt ook andere verontreinigingscomponenten te bevatten van immobiele aard. In 3.3 beschrijven we de actuele verontreinigingssituatie van geval 1 en 2.

3.3

Actuele verontreinigingsituatie algemeen

De aanwezige bodemverontreiniging wordt gekenmerkt door een tweetal aangewezen mobiele gevallen van ernstige bodemverontreiniging (geval 1 en 2) als gevolg van aanwijsbare verontreinigingsbronnen. 16 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Hierbij dient de sanering van geval 1 voor 1 oktober 2014 aan te vangen. Daarnaast zijn er lichte tot sterke immobiele verontreinigingen verspreidt over het terrein als gevolg van ophooglagen. Deze ophooglagen zijn aangebracht bij het realiseren van de bedrijfsactiviteiten. In figuur 4 is de totale verontreinigingssituatie van grond en grondwater weergegeven.

Figuur 4: Overzicht verontreinigingen grond en grondwater Alle verontreinigingen betreffen historische gevallen van bodemverontreiniging en hierop is de Wet Bodembescherming op van toepassing en de Circulaire bodemsanering (1 juli 2013).

3.4

Verontreinigingsituatie zoals bekend in 2014

3.4.1 Mobiele verontreiniging (geval 1) Grondverontreiniging mobiel De mobiele verontreiniging, aangeduid met geval 1 volgens de beschikking uit 2003, betreft een ernstige bodemverontreiniging met minerale olie en benzeen in grond en grondwater. Volgens nader onderzoek uit 2008 en 2010 zijn in de grond drie verschillende bronzones afgebakend die ook duidelijk gerelateerd kunnen worden aan een aantal verontreinigingsbronnen waar minerale olie en benzeen de I-waarde voor grond wordt overschreden. In het nader onderzoek van Oranjewoud [28] zijn deze bronzones aangeduid met de werk-benaming: V4a, V4b en V5. In figuur 4 zijn de drie bronzones in de grond opgenomen met de historische verontreinigingsbronnen, zoals de voormalige ondergrondse tanks. In de nader onderzoeken uitgevoerd door Grontmij [23] en CSO [27] zijn deze bronzones eveneens in kaart gebracht. In het saneringsonderzoek van RHDHV [29] is deze benaming eveneens overgenomen.

17 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Een deel van de verontreiniging van V5 in de Dr. M.A.Tellegenlaan is gesaneerd op verzoek van de gemeente Utrecht. Van de sanering is tevens een evaluatierapport opgesteld. Uit het evaluatierapport blijkt dat er 1025 m3 met minerale olie verontreinigde grond is gesaneerd net onder grondwaterniveau (ca 2,5 m-mv) en aangevuld met schoon zand. Op de grens van het terrein is HDPE folie aangebracht om verspreiding van de veronteriniging die is achtergebleven op het terrein aan de Overste en Oudenlaan naar het gesaneerde deel te voorkomen. De bovengrond lijkt gesaneerd, maar vanaf 2,5 m-mv is de grond nog verontreinigd wat ook blijkt het nader onderzoek van Oranjewoud op het traject van de HOV baan [28]. In tabel 3.1 zijn per bronzone de maximale concentraties in de grond, het dieptetraject van I en A waarden, het oppervlak en omvang opgenomen.

Tabel 3.1 Grondverontreiniging mobiel (geval 1) Bronzone

Stoffen

Maximale*

Traject

Oppervlak

Omvang

concentraties mg/kg ds Bron V4A

Minerale

olie

Minerale olie 7.500 (I)

en

Benzeen: 1,6 (I)

BTEX

Ethylbenzeen 2,1 (I)

1,5 – 6 m-mv (I)

2

6.800 m (> I)

2

31.500 m (> A)

1.595 m (I-contour)

1- 10 m-mv (S)

3.500 m (A-contour)

2 – 6 m-mv

369 m (I-contour)

Minerale olie 1.500 (I)

0 – 6 m-mv (I)

972 m (I-contour)

en

Benzeen: 0,54 (I)

0 – 10 m-mv

2.874 m (A-contour)

BTEX

Ethylbenzeen 42 (I)

3

3

Tolueen 0,81 (I) Xyleen 3,5 (I) Bron V4B

Minerale

olie

Minerale olie 2.600 (I)

en

Benzeen: < 0,05

BTEX

Ethylbenzeen < 0,1

2

1.900 m (> I)

3

2

5.000 m (> I)

Tolueen < 0,05 Xyleen < 0,02 Bron V5

Minerale

olie

2

3

3

20.000 m (> A)

Tolueen 1,8 (T) Xyleen: 18 (I) A= achtergrondwaarde, T= tussenwaarde en I=Interventiewaarde *onderzoek Grontmij 2008 en Oranjewoud 2010

In bijlage 2a is een kadastrale kaart opgenomen met de Interventiewaarde contouren van de bronzones in grond. Bijlage 5 bevat een tekening met de verontreinigingsituatie minerale olie en benzeen in grond. Grondwaterverontreinigingen mobiel bronzone en pluim De verontreinigingen in het grondwater zijn eveneens te relateren aan de gelekte brandstofproducten. De verontreiniging minerale olie bevindt zich met name rondom de bronzones(V4A, V4B en V5). De horizontale verspreiding van minerale olie is beperkt tot enkele meters buiten de locatie terwijl benzeen tientallen meters vanaf de terreingrens is aangetoond (bijlage 8).

18 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Tabel 3.2 Grondwaterverontreiniging mobiel (geval 1) Bronzone

Stoffen

Maximale*

Traject

Oppervlak

Omvang

concentraties Bron V4A

Minerale

olie

Minerale olie: 510 (T)

2- 10 m-mv

2.809 m

2

en

Benzeen: 200 (I)

(T-contour

BTEX

Ethylbenzeen 19 (T)

minerale olie)

22.472 m

3

13.300 m

3

53.000 m

3

Tolueen 21 (T) Xyleen 86 (I) Bron V5

Minerale

olie

Minerale olie: 720 (I)

2 – 12 m-mv

1.330 m

2

en

Benzeen: 660 (I)

(I-contour minerale

BTEX

Ethylbenzeen 470 (I)

olie)

Tolueen 21 (T) Xyleen 86 (I) Pluim**

BTEX

Benzeen: 660

5 – 15 m-mv

8.705 m

2

A= achtergrondwaarde, T= tussenwaarde en I=Interventiewaarde *onderzoek Grontmij 2008, Oranjewoud 2010 en Bioclear 2012 ** exclusief de bronzones

Op grond van de monitoringsgegevens van de afgelopen 20 jaar (periode 1990 – 2012) zijn trendanalyses uitgevoerd door Bioclear [32] en door RoyalHaskoningDHV. Beide trendanalyses laten zien dat de concentraties minerale olie en benzeen in de bronzones en de pluim afnemen. In bijlage 10 zijn beide trendanalyses opgenomen. Uit de meetreeksen blijkt dat in de jaren 1992 en 1996 de hoogste concentraties benzeen nabij de bronzones V4A en V5 (respectievelijk 8.570 en 5.400 ug/l) zijn gemeten. Deze concentraties zijn in de jaren hierna niet meer gemeten. De interventiewaardecontour van de pluim blijkt tussen 2008 en 2012 afgenomen op grond van de gemeten concentraties benzeen in peilbuis 2001 (geheel stroomafwaarts van de pluim) en peilbuis 1002 op de lengteas van de pluim. De concentratie benzeen in peilbuis 2001 is van 1,9 ug/l (T-waarde) gemeten in 2009 naar minder dan 0,2 ug/l in 2012 gemeten. In peilbuis 1002 is de concentratie benzeen van 130 ug/l (I-waarde) in 2008 gemeten naar 24 ug/l (T-waarde) in 2012 gemeten. Dit beeld wordt ook bevestigd door andere metingen in de lengte as van de pluim. De omvang van de pluimafname is zichtbaar gemaakt in figuur 5. In tabel 3.3 is van een aantal peilbuizen de trend in de concentraties weergegeven van enkele jaren voor benzeen en minerale olie.

19 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Figuur 5: omvang I-contour verontreiniging geval 1 (grondwater)

In bijlage 8 zijn de bronzone contouren in het grondwater opgenomen.

Tabel 3.3: Trend concentraties peilbuizen op de stromingsrichting geval 1: 2008, 2009 en 2012

Peilbuis

Filter diepte

A1

56

Stroomopwaarts bronzone V4a

10 11

Stroomopwaarts bronzone V4a

<0,2

45

12

Bronzone V5

210

100B

12 13

Bronzone V5

20,2

1006

89

Bronzone V4

320

202B

78

Stroomafwaarts van bronzones

250

420

8,4

12 13

Stroomafwaarts van bronzones

280

300

160

78

Pluim

4,9

180

0,83

12 13

Pluim

7,7

210

15

1002

12 13

Pluim

130

24

2001

17 18

Stroomafwaarts van pluim

1,9

<0,2

1025

Ligging

2008

2009

2012

<0,2

45

- Niet geanalyseerd

In de bronzones zijn de concentraties eveneens sterk gedaald. Werd in 1992 nabij de bron (peilbuis 32-3 (2-3 m-mv)) een concentratie aan benzeen aangetroffen van 8.570 µg/l, in 2012 was dit gedaald naar 210 µg/l. Stroomafwaarts in de pluim deed zich een vergelijkbare daling voor aan concentratie aan benzeen voor, van 5.400 naar 0,39 µg/l. 20 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


In het onderzoek van Bioclear [32] zijn de gemiddelde concentraties benzeen van metingen in de bron en pluim tussen 1994 en 2012 vergeleken. In de bronzones V4A en V5 is een aanzienlijke concentratie afname zichtbaar. In bijlage 10 is de trendanalyse opgenomen. In 2008 reikte de benzeen verontreiniging tot 210 meter buiten de terreingrens, in 2012 is de contour afgenomen tot 100 meter. De pluim is in omvang afgenomen van een interventiewaardecontour van ruim 100.000 m3 naar 50.000 m3 wat aangeeft dat er geen verdere verspreiding plaatsvindt en de verontreinigingssituatie stabiel en krimpende is zonder saneringsmaatregel. Vertikaal is de verontreiniging, voornamelijk benzeen, (I-contour) verspreid tot een diepte van circa 14 meter beneden maaiveld (bijlage 9). Natuurlijke afbraak van organische verontreinigingen kan de waargenomen afname verklaren. Hier wordt nader op ingegaan in onderstaande. Natuurlijke afbraakpotentie van de mobiele verontreiniging In het onderzoek van bioclear [31] is onderzocht wat de natuurlijke afbraakpotentie is van de mobiele verontreiniging van geval 1 in de bestaande omstandigheden. Op grond van een grondwaterkarakterisatie en trendanalyse is de potentie van de natuurlijke afbraak onderzocht. In het onderzoek zijn tevens scenario’s gemodelleerd of sprake is van een stabiele eindsituatie van de pluim. Uit de grondwaterkarakterisatie en trendanalyse kan worden opgemaakt dat op de locatie natuurlijke afbraak van BETXN plaatsvindt. Aanwijzingen hiervoor zijn: De dalende concentraties BTEXN in de onderzochte peilbuizen en de, op basis van meerjarige monitoring, niet verder in lengte toenemende pluim; De sterker gereduceerde omstandigheden (sulfaatreducerend tot methanogeen) in het grondwater ter plaatse van de bronzones en de het grondwater ter plaatse van de stroomafwaarts gelegen peilbuizen ten opzichte van de van nature overheersende condities (ijzer- tot sulfaatreducerend). De afname van sulfaat en de toename van opgelost ijzer en methaan zijn het gevolg van de biologische afbraak van BETXN; De toename van alkaniniteit als gevolg van biologische activiteit waarbij verontreiniging volledig is afgebroken tot koolstofdioxide; Gunstige electronenbalans in enkele peilbuizen in de rand van de pluim. In de modelstudie van Bioclear is een scenario gemodelleerd met als uitgangspunt dat er geen nalevering plaatsvindt vanuit de bron. Dat is het scenario (A) wat aansluit bij een bronverwijdering wat als saneringsmaatregel is uitgewerkt voor geval 1. De uitkomst van deze modellering is een afname van pluimconcentraties met in eerste instantie een toename. Na 30 jaar zijn de concentraties in de pluim afgenomen tot ronde tussenwaarde. Deze afname lijkt gezien de huidige trend en concentraties in de pluim reëel. Op grond van de grondwaterkarakterisatie en de trendanalyse kan een afbraakconstante worden afgeleid. Bioclear heeft afbraakconstanten afgeleid op grond van trendanalyse maar heeft de voor verschillende scenario’s een afbraak constante gebruikt op grond van literatuurwaarden. Deze afbraakconstante is lager dan afbraakconstante die op basis van meerjarige monitoring kan worden afgeleid. Dit geeft aan dat de berekende scenario’s nog aan de voorzichtige kant zijn.

21 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


3.4.2 Mobiele verontreiniging geval 2 De mobiele verontreiniging, aangeduid met geval 2 volgens de beschikking uit 2003, betreft een ernstige bodemverontreiniging met minerale olie in grond. Vermoedelijke oorzaak is de aanwezige brandstoftank geweest van 50.000 liter. In het grondwater zijn alleen de concentraties beneden de T-waarde aangetroffen. In tabel 3.3 zijn de maximale concentraties, het dieptetraject, oppervlak en omvang weergegeven. In bijlage 5 is de verontreiniging op kaart opgenomen. Tabel 3.4 Grond en grondwaterverontreiniging geval 2 Grond

Maximale

Diepte

Oppervlak

Omvang

Concentraties* Minerale olie 12.400 (I)

1,2 – 6,0 m-mv

2

750 m (> I)

3

3.750 m I-contour

2

1.300 m (> A) Grondwater

diepte Minerale olie 150 (S)

1, 2 – 6,0 m-mv

Oppervlak 2

750 m ( > S)

Omvang 3.750 m

2

A= achtergrondwaarde, S= streefwaarde, T= tussenwaarde en I=Interventiewaarde *onderzoek Oranjewoud 2010

3.4.3 Overige mobiele verontreiniging Op het gehele terrein komen enkele lokale mobiele verontreinigingen voor, allen gerelateerd aan brandstofproducten. In het nader onderzoek van Oranjewoud, uitgevoerd in verband met de aanleg van de HOV baan [28] is een sterke verhoging met minerale olie aangetroffen in peilbuis 15 (1,7 – 3,2 m-mv). De verontreiniging is mogelijk deels op openbaar terrein van de Dr. M.A. Tellegenlaan aanwezig. Deze spot houdt vermoedelijk verband met de voormalige transportleiding welke liep vanaf het Merwedekanaal naar olietanks gelegen op het terrein van het voormalige Caltex. Ter plaatse zal nader onderzoek moeten worden uitgevoerd om de omvang in de richting van de Tellegenlaan nader vast te stellen). Tevens dient te worden uitgesloten of de transportleiding is verwijderd. In figuur 4 en bijlage 5 is de verontreiniging als mogelijke spot afgebeeld. De grond ter plaatse is licht verontreinigd. Verspreidt over het terrein komen in de bovengrond lichte tot sterke verhogingen met minerale olie voor buiten de reeds besproken gevallen. Het betreffen lokale verhogingen waarbij geen ernstige (Wbb) gevallen zijn vastgesteld, aangezien er geen aaneengesloten verontreiniging boven de interventiewaarde is aangetroffen in een bodemvolume grond van 25 m3 en/of 100 m3 grondwater. Langs de oostelijke terreingrens nabij het terrein van voormalig Van Impelen (Kanaalweg 60 – 61) zijn sterke verhoogde gehalten minerale olie aangetroffen. Deze aangetroffen verhogingen zijn op een diepte van 1,0 - 2,0 m-mv aangetroffen en worden in verband gebracht met de verontreiniging op het naastgelegen terrein waar inmiddels een deelsanering heeft plaatsgevonden. Nadat opstallen en betonnen vloeren zijn gesloopt en het terrein is vrijgegeven op NGE kan op basis van nader uit te voeren onderzoek worden geverifieerd of er nog verontreiniging aanwezig is op de terreingrens en het terrein.

22 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


3.4.4 Overige grondverontreiniging immobiel Op een deel van het terrein, met name onder de bestaande gebouwen, zijn immobiele verontreinigingen aangetroffen die diffuus verspreid, maar ook deels homogeen in bodem en puinlagen voorkomen. In diverse uitgevoerde onderzoeken zijn zware metalen (koper, lood, zink, nikkel en cadmium) en PAK aangetroffen. De verontreinigingen zijn licht tot sterk verhoogd aangetroffen in de laag vanaf maaiveld tot 2.0 m – mv. Op het noordoostelijk deel ten westen van hal 7 is sprake van sterk verhoogde PAK en zinkgehalten die grotendeels gerelateerd kunnen worden aan het aanwezige puin. Hoewel niet op alle terreindelen onderzocht kon worden vanwege aanwezigheid van kelders of ondoordringbare lagen is er wel een redelijk dekkend beeld verkregen van de actuele verontreinigingssituatie. Een groot deel van het onbebouwde en onverdachte terreindeel ten zuidwesten van hal 9 en 10 is door Oranjewoud verkennend onderzocht [28] in samenhang met het traject voor de toekomstige HOV baan. Op dit onverddachte deel is geen verontreiniging aangetroffen en voldoet de kwaliteit aan wonen.

Puinlaag en asbest onder gebouw 9 Onder gebouw 9 bevindt zich een puinlaag gecombineerd met asfalt en betonmaterialen. Deze puinlaag is aanwezig vanaf onderzijde betonverharding van gebouw 9 tot circa 1,4 m-mv. Het puin is in verschillende onderzoeken onderzocht als bodem en hierin zijn hoofdzakelijk sterk verhoogde concentraties met zware metalen en PAK aangetroffen. Daarnaast worden PCB’s en op een klein zuidwestelijk deel onder het gebouw asbest aangetroffen. In het onderzoek van Oranjewoud [28] overschrijdt het gewogen gemiddelde de interventiewaarde van 100 mg/kg niet. In eerder uitgevoerd verkennend onderzoek door Geofox Lexmond [24], is wel sprake van een overschrijding van niet hechtgebonden asbest boven de interventiewaarde in de laag van 0,25 tot 1,1 m-mv. Daarmee wordt er vanuit gegaan dat een deelgebied van ca. 200 m2 verontreinigd is met asbest en een groot deel van de puinlaag onder gebouw 9 verdacht is op asbest. Op het overige deel van het terrein is uit het terreindekkend asbestonderzoek [24] geen asbest verontreiniging aangetroffen. De puinlaag onder gebouw 9 bevat voor een groot gedeelte meer dan 50% puin en wordt volgens de Wet Bodembescherming niet beschouwd als bodem. In verband met de toekomstige functiewijziging en het gebruik van de locatie, wordt rekening gehouden met de verwijdering van deze aanwezige deels asbesthoudende (puin)laag.

3.4.5 Verontreinigingsituatie onder de gebouwen Aangezien het terrein is verdacht voor NGE en vanwege de aanwezigheid van kelders kan niet onder de hallen geboord worden. Door middel van een project risico analyse die wordt uitgevooerd voor start sanering zal getracht worden het gebied te verkleinen waar NGE kunnen worden aangetroffen. De grond en grondwaterkwaliteit zal nadat de vloeren en de mogelijk aanwezige NGE verwijderd zijn nog nader in kaart worden gebracht op de delen waar dat onvoldoende heeft plaatsgevonden of waar een actueel beeld gewenst is. Dit zal in ieder geval plaatsvinden onder hal 1, 2, 4 en 6.

23 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


onder hal 9

3.5

Ernst en risico’s

In 2003 is een risicobeoordeling uitgevoerd met vaststelling van ernst en urgentie. Geval 1 en 2 betreffen gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Geval 1 is ernstig en spoedeisend op grond van een actueel verspreidingsrisico. Humane en ecologische risico’s zijn niet aanwezig. Opgemerkt wordt dat anno 2013 is vast komen te staan dat de omvang van de grondwaterverontreiniging is gekrompen sinds 2003. Daarmee lijkt er geen onaanvaardbaar verspreidingsrisico meer aanwezig te zijn. Geval 2 betreft een ernstig geval van verontreiniging zonder spoed aangezien er geen sprake is onaanvaardbare risico’s, toenmalig vastgesteld op grond van het huidige type gebruik. Bij een toekomstig gevoeligere gebruiksfunctie kan deze verontreiniging wel een saneringsnoodzaak opleveren. Bij een toekomstige functiewijziging en het verwijderen van de verharding van gebouw 9 kan de verontreiniging een actueel risico vormen en ontstaat een saneringsnoodzaak. Door sanerende maatregelen te treffen zullen deze risico’s worden vermeden. De overige aangetroffen (diffuse en lokale) verontreinigingen veroorzaken bij het huidige gebruik en afdekking geen onaanvaardbare risico’s en vormen daarmee geen saneringsnoodzaak volgens het huidige gebruik. Bij een toekomstig gevoeliger gebruik zoals wonen kunnen deze verontreinigingen, voor zover aanwezig in de eerste meter (de contactlaag), een risico (kunnen) vormen en zullen deze risico’s door sanering worden weggenomen (tijdeens de fase 2 en mogelijk fase 3).

3.6

Gevalsdefinitie en gevalsgrens

In de Wet bodembescherming wordt een definitie gegeven van een geval van bodemverontreiniging: geval van verontreiniging of dreigende verontreiniging van de bodem dat betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen; Middels voorliggend gefaseerd saneringsplan hebben we in voorliggende hoofdstukken aangegeven wat de gewenste ontwikkelingen op het terrein zijn en wat de actuele verontreinigingssituatie is en hoe deze ontstaan is. Bij een gefaseerde herontwikkeling sluit een gefaseerde saneringsaanpak het beste aan. De precieze invulling van de herontwikkeling is nog niet bekend, waardoor flexibiliteit in de aanpak nodig is. Om invulling te geven aan deze zaken is in voorliggend gefaseerd saneringsplan de gevalsdefinitie uitgebreid ten opzichte van de eerder vastgestelde gevalsgrenzen van geval 1 en geval 2, zoals die in 2003 door gemeente Utrecht, als bevoegd gezag Wbb, zijn beschikt. De gevalsdefinitie bevat het gehele kadastrale eigendom van de Staat inclusief de grond- en grondwatercontouren van mobiele verontreinigingen aan de westkant van het terrein. Perceel R1109 en R1127 valt tevens binnen de gevalsdefinitie en binnen de scope van dit saneringsplan omdat de gevallen van verontreiniging deels ook onder Hal B en zijn gelegen. In bijlage 2b is de nieuwe gevalsgrens aangeduid. De reeds vastgestelde gevallen 1 en 2 in 2003 maken onderdeel uit van de nieuwe gevalsgrens. De gevalsdefinitie zoals we die hebben opgesteld geeft invulling aan de eisen van samenhang: 24 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


1. De technische samenhang wordt gevormd door de duidelijke relatie tussen de aanwezige bodemverontreiniging en de voormalige bedrijfsactiviteiten. De verontreinigingen met minerale olie en vluchtige aromaten zijn ontstaan als gevolg van de brandstofhandel. Daarnaast is bij de bouw van de hallen door civieltechnische werkzaamheden landbouwgrond ingeruild voor verhardingsmaterialen en puin als versteviging van de grond onder de hallen aangebracht. De aanwezige immobiele verontreinigingen kunnen grotendeels hiermee in verband gebracht worden. 2. De organisatorische samenhang wordt gevormd doordat het bedrijfscomplex ĂŠĂŠn organisatorisch geheel was, namelijk de Jongerius fabrieken en later het defensiecomplex. De aanwezige verontreinigingen zijn te relateren aan de voormalige bedrijfsactiviteiten in deze fabrieken. 3. Ruimtelijke samenhang is er vanwege twee redenen: de verontreinigingen zijn aanwezig binnen het kadastraal eigendom van Defensie en kunnen niet los van elkaar worden gezien; de toekomstige planvorming en herbestemming zal in fasen op het gehele grondgebied gaan plaatsvinden.

25 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


4

FASERING EN SANERINGSDOELSTELLING

Het terrein zal gefaseerd geleverd en ontwikkeld worden. Daarom is gekozen voor een gefaseerd saneringsplan om zo bepaalde delen, zoals geval 1 en het deelterrein waar de toekomstige HOV baan is gelegen eerder te saneren en te kunnen opleveren. Daarom is de sanering in meerdere fasen beschreven, zodat een fase uitgevoerd kan worden zodra dit wenselijk is. Na elke fase wordt een afrondende evaluatie uitgevoerd om de gesaneerd situatie te evalueren en te laten goedkeuren (beschikken) door het bevoegd gezag Wbb met als doel om de sanering af te ronden zodat dit deel van het terrein in gebruik genomen kan worden genomen voor de toekomstige levering of functie. Met een deel van de sanering (Fase I) moet uiterlijk voor 1 oktober 2014 gestart zijn. In dit gefaseerd saneringsplan wordt aangegeven in welke fasen de werkzaamheden in relatie tot de sanering worden uitgevoerd en geeft op hoofdlijnen de invulling weer. Een nader gedetailleerde uitwerking van de sloop in samenhang met de sanering wordt vastgelegd in nader op te stellen uitvoeringsplannen. In de detailuitwerking wordt aandacht besteed aan uitvoeringswijzen sloop en sanering. Minimaal 6 weken voorafgaand aan de start van elke uitvoeringsfase zal een bijbehorend uitvoeringsplan aan het bevoegd gezag ter beoordeling wordt toegezonden. Het bevoegd gezag toetst de uitwerking vervolgens aan het gefaseerde saneringsplan en de beschikking hierop. Op de toetsing van de gedetailleerde uitwerking vindt geen bezwaar- en beroepsprocedure meer plaats. De uitvoeringsplannen moeten passen binnen de randvoorwaarden van het onderhavige saneringsplan. Nader omschrijving van de procedure en inhoud van de uitvoeringsplannen is opgenomen in hoofdstuk 8.

4.1

Fasering sanering op hoofdlijnen

De volgende fasen op hoofdlijnen worden onderscheiden: Fase I: Sloop van alle bovengrondse opstallen en verwijdering ondergrondse infra en sloop ondergrondse fundaties ter plaatse van geval 1 en toekomstige HOV baan; Fase II: Sanering overige gevallen van verontreiniging en ondergrondse fundaties/infra; Fase III: Geschikt maken terrein voor functie tijdens bouw- en woonrijp maken; Fase I: Sloop bovengrondse opstallen ,ondergrondse infra en fundaties ter plaatse van geval 1 Alle bovengrondse opstallen op het terrein zullen worden gesloopt tot de betonnen vloeren; Ter plaatse van de geplande sanering van geval 1 zullen betonnen vloeren wel worden gesloopt; Sanering ondergrondse tanks aanwezig op het te leveren deel voor de HOV baan; Voordat ondergrondse sloop plaatsvindt wordt terrein vrijgegeven van NGE en indien zich NGE bevinden in de ondergrond dan zullen deze verwijderd worden; Sloop ondergrondse fundaties ter plaatse van geval 1; De sanering van geval 1; De sloop en te verwijderen ondergrondse infra zal op het te leveren deel van de HOV baan voor 1 januari 2015 gereed zijn. De saneringswerkzaamheden voor geval 1 starten nadat panden zijn gesloopt en het saneringsgebied is vrijgegeven van NGE.

26 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Fase II:sanering van de overige gevallen en sloop ondergrondse fundaties De uitvoering van fase II is voorzien in 2015 waarbij voor 1 januari 2016 het terrein volledig gesloopt en gesaneerd dient te worden opgeleverd. In deze fase worden de overige fundaties, waaronder kelders en fundatiepalen, verwijderd; Alle gevallen van verontreiniging worden gesaneerd tot maximaal 2,5 m-mv. Fase III: Nadat het terrein is geleverd zal het terrein na vaststelling van het stedebouwkundig ontwerp of -plan en vaststellen van de nieuwe inrichting bouw- en woonrijp worden gemaakt waarbij grondverzet wordt gepleegd om geschikte grond aan te brengen voor de betreffende functie. Hierbij kan grond met kwaliteit industrie worden herschikt binnen de gevalsgrens en op basis van de vereiste grondkwaliteit voor de toekomstige deelfuncties op het terrein (wonen, infra, groen). De uitvoering van Fase III is voorzien na 2016 en neemte meerdere jaren in beslag. Naar verwachting zal de herontwikkeling en inrichting in delen plaatsvinden. Nadere uitwerking en randvoorwaarden zijn beschreven in 6.5.

4.2

Saneringsuitgangspunten vanuit het koopkontrakt

Vanuit het koopkontrakt zijn specifieke uitgangspunten opgenomen ten aanzien van de sanering al dan niet in combinatie met het bouwrijp maken. In onderstaande zijn deze uitgangspunten overgenomen. Het resultaat van de sanering moet zijn dat de over te dragen locatie, ter plaatse van de toekomstige woonblokken, tuinen en ter plaatse van groen/speelgelegenheid, minimaal een laag van 1 meter dikte aanwezig is die aan de bodemfunctie klasse (BFK) "wonen" voldoet. Ter plaatse van infrastructuur (wegen en verharding) voldoet de grond minimaal aan BFK "industrie". Het bovenstaande wordt toegelicht in tabel 4.1. Tabel 4.1: functie met bijbehorende bodemfunctieklasse in de leeflaag of anders

Functie

Bodemfunctieklasse

Wonen met tuin (de woonblokken) Groen en speelgelegenheden Wegen en verharding (infrastructuur)

Tenminste wonen tot 1m –mv Tenminste wonen tot 1m –mv Tenminste industrie

Zolang het Stedenbouwkundig Plan niet is vastgesteld voor uitvoering van saneringswerkzaamheden dient alle grond die wordt aangevoerd minimaal te voldoen aan BFK wonen. Indien ten tijde van de sanering de inrichting van de locatie ter plaatse wel bekend is, kan eventueel BFK industrie worden aangevoerd ter plaatse van infrastructuur. Tevens moet voldaan worden aan de onderstaande punten: 1.

Aan de saneringsverplichtingen (zoals onder andere verontreinigingen en tanks) in kader van de Wet Milieubeheer (WM) en het activiteitenbesluit zal voorafgaand aan de levering worden voldaan.

2.

Grond met "bodemvreemd materiaal/afval-bijmenging" en/of grond met meer dan 20% puin, in de laag tot minimaal 1 meter –mv, zal worden verwijderd en afgevoerd naar een erkende verwerker.

27 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


3.

Alle grond met mobiele verontreinigingen, zoals genoemd in de Wbb en circulaire bodemsanering, bijvoorbeeld olie en aromaten (voor zover de bronlocatie op het over te dragen terrein ligt), boven de Interventiewaarden in de laag tot 2,5 meter – mv, wordt verwijderd en afgevoerd naar een erkende verwerker. Dit geldt ook buiten de over te dragen locatie, voor zover de bronlocatie op het terrein ligt.

4.

Indien meer dan 100 mg/kg asbest aanwezig is, wordt deze volledig verwijderd tot 2,5 meter –mv, en afgevoerd naar een erkende verwerker.

5.

Alle verontreinigingen boven de Interventiewaarden én alle grond die niet voldoet aan BFK "Industrie", aanwezig in de laag van 0,0 tot 1,0 meter – mv, worden verwijderd en afgevoerd naar een erkende verwerker. Hier vallen niet de diffuse verontreinigingen onder met de kwaliteit BFK industrie, waarin mogelijk uitbijters boven de interventiewaarde aanwezig kunnen zijn.

6.

Alle verontreinigingen boven de Interventiewaarden, aanwezig in de laag van 1 tot 2,5 meter –mv, die, in verband met de aanleg van (toekomstige) ondergrondse infrastructuur (kabels, leidingen, rioleringen, etc.) of funderingen ontgraven wordt, wordt verwijderd en afgevoerd naar een erkende verwerker.

7.

Onder de voorwaarde dat aan het hiervoor bepaalde blijft worden voldaan, kan uitgegraven grond, die minimaal voldoet aan de gestelde BFK industrie, indien mogelijk herschikt worden binnen de locatie en pas in tweede instantie afgevoerd worden naar een hergebruikslocatie.

Daarnaast is afgesproken dat bij de aanleg van toekomstige riolen en infra op een diepte van 1,0 tot 2,5 m-mv een schoon zandbed wordt aangelegd. Uitkomende grond die voldoet aan BFK wonen of industrie kan worden herschikt. Grond die hier niet aan voldoet wordt verwijderd naar een erkende verwerker.

4.3

Saneringsdoelstelling op hoofdlijnen

In voorliggend saneringsplan wordt een doelmatige sanering beoogd van verontreinigde grond en grondwater binnen het terrein en de saneringsgevallen. De saneringswerkzaamheden zijn er op gericht waar nodig de gebruiksmogelijkheden van de bodem functiegericht en kosteneffectief te herstellen, waarbij in de toekomst geen humane, ecologische en/of verspreidingsrisico’s aanwezig zijn. Op dit moment is een functiegerichte sanering niet goed mogelijk omdat concrete herinrichtingsplannen ontbreken. Echter de start van de sanering van geval 1 dient voor 1 oktober 2014 aan te vangen. Het is daarom noodzakelijk een veronderstelde toekomstige functie vast te stellen. Voorlopig uitgangspunt voor de toekomstige functie is hoofdzakelijk wonen in combinatie met andere functies (stedelijk groen en infrastructuur). De saneringsdoelstelling van geval 1 houdt rekening met de meest gevoelige functieklasse wonen (met tuin). De saneringsdoelstelling per geval of verontreinigingssituatie luidt: Saneringsdoelstelling en saneringsresultaat geval 1 (Fase I) In verband met onaanvaardbare risico’s bij het veronderstelde toekomstige gebruik ‘Wonen met tuin’ zal Geval 1 worden gesaneerd. Voor Geval 1 zijn de volgende saneringsdoelstellingen:

28 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Een zodanige sanering waarbij onaanvaardbare risico’s bij een veronderstelde toekomstige functie wonen met tuin wordt uitgesloten. Dit door saneren van het geval van verontreiniging in de grond tot 2,5 m-mv. Aangevulde grond zal voldoen aan de kwaliteit wonen. Een nadere onderbouwing voor de sanering tot 2,5 m-mv is opgenomen in 6.1; De risico’s moeten kosteneffectief en duurzaam vanuit bodem weggenomen worden, zonder noodzakelijke gebouwzijdige maatregelen als dampdichte vloeren; Het garanderen van een stabiele milieuhygiënische eindsituatie binnen 30 jaar. Het saneringsresultaat zal zijn: een grote restverontreiniging (>1000 m3) welke stabiel is binnen 30 jaar. Nazorg in de vorm van monitoring is optioneel omdat er geen kwetsbare objecten in de nabijheid (binnen 100 meter van de pluim) liggen. Derhalve zal wel een monitoring worden uitgevoerd na afronding van de grondsanering om aan te tonen dat de grondwaterverontreiniging verder krimpt en stabiel is.

Saneringsdoelstelling en saneringsresultaat geval 2 en overige verontreinigingen (Fase II en III) Geval 2 betreft een mobiele verontreiniging met minerale olie en immobiele verontreiniging. Het geval is niet urgent en zal daarom gesaneerd worden in verband met de toekomstige functiewijziging. De volgende saneringsdoelstellingen op hoofdlijnen gelden: Een zodanige sanering waarbij onaanvaardbare risico’s bij een veronderstelde toekomstige functie wonen met tuin wordt uitgesloten. Dit door saneren van het geval van verontreiniging in de grond tot maximaal 2,5 m-mv. Aangevulde grond zal voldoen aan de kwaliteit wonen waardoor een leeflag ontstaat. Een nadere onderbouwing voor de sanering tot 2,5 m-mv is opgenomen in 6.1; De risico’s moeten kosteneffectief en duurzaam vanuit bodem weggenomen worden, zonder noodzakelijke gebouwzijdige maatregelen als dampdichte vloeren; De verontreiniging wordt zodanig weggenomen dat er geen nazorg (monitoring) noodzakelijk is. De saneringsdoelstelling voor de overige diffuse immobiele verontreiniging en mobiele spots zijnde niet ernstig en/of urgent: geen onaanvaardbare risico’s voor de aanwezige of beoogde functie wonen. Het saneringsresultaat zal zijn: de bodem is geschikt voor de aanwezige of beoogde functie. Met name voor de immobiele verontreiniging op een groot deel van het terrein geldt dat in het kader van de sloopwerkzaamheden en een latere herinrichting van de locatie een functiegerichte en kosteneffectieve sanering plaatsvindt. Immobiele verontreinigingen worden dan verwijderd wanneer de toekomstige functie dit omwille van het tegengaan van risico’s en een noodzakelijk te bereiken bodemfunctieklasse dit vraagt. Indien kan worden volstaan met het aanbrengen van een duurzame afdeklaag, bestaande uit bebouwing en verharding dan wordt voor die saneringsmethode gekozen. Een en ander uiteraard in lijn met de bepalingen in het koopkontrakt.

29 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


5

COMBINATIE SLOOP- EN SANERINGSWERKZAAMHEDEN FASE 0 EN I

5.0

Fase 0 saneringsvoorbereidende werkzaamheden

Voordat de bodemsanering van start kan gaan zijn er nog een aantal nader onderzoeken uit te voeren in verband met benodigde inzicht mogelijke ligging NGE en ontheffingen (Flora&Fauna-wet) maar ook in verband met actualiserend onderzoek: 1.Eindsituatieonderzoek in verband met het WM- en activiteitenbesluit Op grond van de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten dient in het kader van de beëindiging van de vergunning (Wet Milieubeheer- en activiteitenbesluit) een eindsituatieonderzoek plaats te vinden. Dit zal plaatsvinden op de bodembedreigende locaties zoals aangegeven in 2.3. (tabel 2.2). 2. .Actualiserend/nader onderzoek rond de Tellegenlaan (pluim V5 en het gebied rond peilbuis 15) Ter actualisering en afbakening van de pluim, V5 en het gebied rond peilbuis 15 zal een nader onderzoek plaatsvinden. 3.Flora & Fauna (onderzoek vleermuizen en steenmarter). Er heeft een quick-scan onderzoek plaatsgevonden die heeft aangetoond dat zich op het terrein en in de bebouwing mogelijk vleermuizen en steenmarter bevinden. Er dient een aanvullend onderzoek plaats te vinden conform de Flora en Faunawet. Dit onderzoek moet aantonen of er ontheffing verleend kan worden voor sloop en sanering, dan wel dat er een mitigatieplan moet worden opgesteld voor deze diersoorten. Aanvullend onderzoek vindt in drie fasen plaats: Mei/juni, augustus/oktober en december 2014. 4.Afbakening gebied NGE door een projectrisico analyse en aanvullend detectieonderzoek Voor strat sanering zal een projectrisicoanalyse worden uitgevoerd om het gebied waar kans op NGE groot is te verkleinen. Tijdens ondergrondse sloop en ter voorbereiding op de sanering zal dit gebied vrijgegeven moeten worden van NGE door middel van detectieonderzoek. 5.Verkennend onderzoek archeologie Op grond van een archeologisch vooronderzoek zoals vermeld in 2.7 van dit saneringsplan zal verkennend onderzoek moeten plaatsvinden om het gebied vrij te geven van archeologische waarden. Dit onderzoek kan pas plaats vinden na de projectrisico analyse NGE.

5.1

Inleiding fase 1

In deze fase vinden de volgende werkzaamheden achtereenvolgens plaats: 1. Voorbereidingen werkterrein 2. Sloop van alle opstallen (bovengronds delen) 3. Sanering van ondergrondse tanks en ondergrondse infra op toekomstig tracé HOV baan 4. Sloop ondergrondse fundaties en sanering ter plaatse van geval 1 De voorbereidende werkzaamheden en inrichting werkterrein worden besproken in hoofdstuk 7.

30 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


5.2

Sloop opstallen

Voordat de saneringsmaatregelen plaatsvinden zullen bovengrondse opstallen gesloopt gaan worden. De sloopwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de daartoe verleende sloopvergunning. Vanaf het moment dat de vloeren gesloopt worden die de verontreiniging op dit moment afdekken is sprake van een combinatie van sloop en saneren. Ter plaatse van geval 1 zal de sloop bovengronds en ondergronds tegelijkertijd gaan plaatsvinden. Ter plaatse van de verontreinigde deellocaties worden vloeren, verhardingen, funderingen, kelders, leidinggoten, riolering en/of nutsleidingen verwijderd onder toezicht van milieukundige begeleiding. De sloopwerkzaamheden worden nader uitgewerkt in de uitvoeringsplannen. Bij de sloop van bovengrondse opstallen en de betonnen vloeren zal rekening gehouden worden met voorwaarden ten aanzien te gebruiken materieel en het maximale trillingsniveau in verband met de aanwezigheid van NGE. NGE onderzoek en het proces verbaal hierop zal hiertoe de juiste voorwaarden meegeven wat in het uitvoeringsplan (Fase I en II) zal worden opgenomen.

5.3

Verwijdering ondergrondse tanks

De nog aanwezige ondergrondse tanks voor opslag van brand- of vloeistoffen worden tijdens de sloopwerkzaamheden onder milieukundige begeleiding verwijderd. Voorafgaande aan het lichten worden ondergrondse tanks geledigd en gecleand. De tanks worden in situ ontdaan van de inhoud en gereinigd door een daartoe gespecialiseerd en vergunninghoudend bedrijf. De tanks worden na voldoende vrijgraving verwijderd en afgevoerd ter verschroting door een daartoe gespecialiseerd bedrijf. In het uitvoeringsplan wordt nader aandacht besteed aan een werkplan voor de sanering van de ondergrondse tanks.

5.4

Saneringsmaatregelen Geval 1

5.4.1 Saneringsafweging De sanering van geval 1 bestaat uit een bronaanpak door middel van een ontgraving en een passieve grondwatersanering door monitoring van de pluim met als doel om de stabiele eindsituatie te bevestigen. Hierbij wordt aangesloten bij een gescheiden bron en pluim aanpak zoals in de circulaire bodemsanering (2013) is opgenomen.

31 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Op basis van de gemaakte afweging in het saneringsonderzoek van RoyalHAskoningDHV [30] is voor geval 1 gekozen voor een trede 3 sanering (afweging sanering conform Doorstart A5). Dit betekent concreet dat geen actieve saneringsmaatregelen voor de pluim worden getroffen, terwijl voor het brongebied een inspanning wordt gedaan om zo veel mogelijk vracht te verwijderen en de bovengrond geschikt te maken voor de toekomstige functie (wonen met tuin). De pluim is reeds stabiel en krimpende. Wanneer de bron wordt weggenomen, zal de pluim onder invloed van de aanwezige natuurlijke afbraak krimpen en op termijn uitdoven. In rapport [32] is gemodelleerd wat de pluimontwikkeling zal zijn indien de bronsterkte 160 µg/l benzeen bedraagt en een beperkte biologische afbraaksnelheid zoals in de bronzone is aangetroffen. Uit de modellering blijkt dat de restverontreiniging in het grondwater op een termijn van 30 jaar geheel uitdooft. Als toekomstige functie is Wonen met tuin’ gekozen. Voor de saneringsafweging verwijzen wij naar het saneringsonderzoek van RoyalHaskoningDHV [30]. In bijlage 13 is een multicriteria afweging opgenomen voor de afweging tussen de graafvariant van 2,5 m-mv en 6,0 m-mv.

5.4.2 Uitgangspunten sanering geval 1 Geval 1 omvat de vlekken V4a, V4b, V5 en de diepe grondwaterverontreiniging, de pluim; Het terrein is verdacht op aanwezigheid van conventionele niet gesprongen explosieven (NGE). Zonder vrijgave kan de sanering niet plaatsvinden; Alle opstallen zullen gesloopt en verwijderd worden voor aanvang van de sanering; Voordat grondsanering plaatsvindt zal een actualisatie onderzoek plaatsvinden in de grond aan de randen van de bronzones in de weg aan de Mr. Van Tellegenlaan waaronder ter plaatse van peilbuis 15. Het voormalige kantoorpand van de Jongerius fabriek (nu hal B) is een Rijksmonument en zal niet gesloopt worden; Hal B is op staal gefundeerd en daardoor meer gevoelig voor zettingen. In het uitvoeringsplan wordt nader aandacht besteed aan de bescherming hiervan al dan niet door middel van het plaatsen van een damwand. Er moet rekening gehouden worden met kabels en leidingen. Dat kan betekenen dat kabels en leidingen tijdelijk omgelegd moeten worden of constructies aangebracht die voor ondersteuning zorgen; Ter plaatse van de grondverontreinigingscontour 5 is een HOV-baan voorzien;

5.4.3 Saneringsmaatregel ontgraving bronzones, Geval 1 Uitvoering van de ontgraving Er zijn een drietal bronzones die gesaneerd gaan worden. De ontgravingscontouren zijn opgenomen in bijlage 14. Doel van de saneringsmaatregel is om vracht te verwijderen waarbij de I-contour voor minerale olie en BETX wordt verwijderd op die plaatsen waar dat technisch mogelijk is. Uit de afleiding van de maximale restgrondwaterconcentraties blijkt dat benzeen de maatgevende parameter is ten aanzien van humane risico’s. Daarom zal de ontgraving, binnen het traject van maaiveld tot 2,5 meter beneden maaiveld, gericht zijn op het wegnemen van zoveel mogelijk grond welke met benzeen verontreinigd is. 32 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Hal B mag niet worden gesloopt (Rijksmonument) en ter plaatse kan hier geen verontreinigde grond verwijderd worden mede vanwege risico op schade. Dit is het geval nabij vlek V4A. De grondontgraving vindt plaats tot 2,5 m-mv. De putwanden zullen voor zover dat technisch mogelijk is gesaneerd tot onder de I-waarde voor de componenten minerale olie en BTEX. De putbodem wordt niet tot de I-waarde gesaneerd, immers er blijft een restverontreiniging achter onder de 2,5 m-mv. Omdat een deel van de ontgraving onder de grondwaterspiegel plaatsvindt, is een bemaling benodigd. Het onttrokken water is verontreinigd en zal met een grondwaterzuiveringsinstallatie met een maximaal debiet van 100 m3/h worden gereinigd en geloosd op het Merwedekanaal. De ontgraving zal worden aangevuld met grond die voldoet aan de kwaliteit Wonen (Besluit bodemkwaliteit). Langs de saneringswanden die grenzen aan hal B zal folie worden aangebracht om hercontaminatie te voorkomen. Onder Hal B zal grondverontreiniging boven de I-waarde achterblijven. Technische ontgravingaspecten. De ontgraving van de verontreinigde grond zal zoveel mogelijk plaatsvinden met gebruik van natuurlijke talud aan de randen van de ontgravingskuip. Daar waar dit op bezwaren stuit door bijvoorbeeld te sparen gebouwen en terreingrenzen zal een sleufbekisting gebruikt worden. Vanwege het waterbezwaar kan ook besloten worden om de ontgraving met sleufbekisting uit te voeren. Zo wordt het te ontgraven oppervlak verkleind en hoeft minder grondwater weggepompt te worden om in den droge te kunnen ontgraven. Voor Hal B zullen maatregelen genomen moeten worden om de stabiliteit van het pand niet in gevaar te brengen. Het is momenteel onduidelijk hoe hal B gefundeerd is. In het uitvoeringsplan wordt hier nader aandacht besteed. Op basis van de funderingsgegevens zal een maatregel ontworpen worden om de stabiliteit van het pand te garanderen. Daarbij valt te denken aan het toepassen een geboorde palenwand of damwanden, al dan niet met groutankers. In dit saneringsplan is gekozen om de sanering handhaafbaar te maken door het stellen van de volgende uitvoeringsnormen ten aanzien van mobiele verontreiniging in grond: Er zal tenminste tot een diepte 2,5 m-mv worden ontgraven zodat het terreindeel geschikt wordt voor de toekomstige functie en een groot deel vracht van de verontreiniging wordt weggenomen;. De I contour wordt in horizontale richting geheel ontgraven voor zover dat technisch uitvoerbaar is (Niet onder Hal B en de Villa);

5.4.4 Nazorg freatisch grondwater geval 1 In 3.4.1 is beschreven dat ook zonder actieve saneringsmaatregelen de pluim stabiel is en dus sprake is van een stabiele eindsituatie. Daarom is voor de pluim is geen actieve saneringsmaatregel noodzakelijk om aan de saneringsdoelstelling, het bereiken van een stabiele eindsituatie binnen 30 jaar te voldoen. Het aantonen van de stabiele eindsituatie wordt nader omschreven in het monitoringsplan 5.4.4. In deze paragraaf wordt ingegaan op de te bereiken en te handhaven terugsaneerwaarden ook als nazorgmaatregel voor de toekomstige bestemming. Terugsaneerwaarden freatische grondwater in verband met humane risico’s Na de grondsanering mag de concentratie aan verontreiniging In het grondwater de maximale terugsaneerwaarden voor wonen met kruipruimte niet overschrijden. Na de grondsanering worden peilbuizen geplaatst om te bepalen wat de concentratie is van Naftaleen en BTEX. Voor deze stoffen zijn 33 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


maximale terugsaneerwaarde in het grondwater vastgesteld op basis van maximale waarden die bij uitdamping geen risico meer vormen. Deze maximale concentraties voor BETXN zijn afgeleid op basis van Sanscrit berekeningen en door middel van VolaSoil. Er zijn concentraties afgeleid voor de situatie wonen met tuin met en zonder kruipruimte. De strengste norm is aangehouden. Deze afleiding is opgenomen in bijlage 11. In tabel 6.1 zijn de maximale concentraties opgenomen voor de parameters benzeen, ethylbenzeen, tolueen, xyleen en naftaleen. Deze conentraties kunnen gezien worden als de maximale terugsnaeerwaarden waarbij er geen humaan risico optreedt. Voor minerale olie is niet mogelijk om een humane terugsaneerwaarde voor het gehele mengsel minerale olie af te leiden omdat het complex mengsel van meerdere stoffen. Tabel 5.1: Terugsaneerwaarden grondwater Parameters

Terugsaneer-waarden grondwater (humaan) Maximale concentraties in grondwater na sanering

Naftaleen Benzeen

1.725 207

Tolueen

1.250

Ethylbenzeen

1.777

Xyleen

2.943

De concentratie eisen in tabel 6.1 zijn in de bestaande bronzones voor Naftaleen, Tolueen, Ethylbenzeen en xyleen bij lange na niet aangetroffen. Benzeen is in het verleden wel in de buurt van de terugsaneerwaarde aangetroffen. Benzeen zal dus met name een triggerstof zijn om in de monitoring te bewaken.

5.4.5 Monitoringsplan en terugvalscenario grondwaterverontreiniging In deze paragraaf beschrijft de monitoringsstrategie en het meetprogramma. In verband met het saneringsresultaat; ‘grote restverontreiniging zonder kwetsbare objecten’ blijkt uit de Circulaire bodemsanering (1 juli 2013) dat voor Geval 1 de monitoring optioneel is (tabel 5). Echter vanuit zorgvuldigheid en het aantonen van de stabiele eindsituatie zal monitoring worden uitgevoerd. Voor het opstellen van een monitoringsstrategie bij restverontreinigingen is in Utrecht geen formeel beleid vastgesteld. Wel is in 2004 door de gemeente Utrecht een handleiding nazorgmodel opgesteld, die hiervoor kan worden gebruikt. Het voorliggende monitoringsplan niet gebaseerd op deze nota, maar op ROSA (II). Het begrip stabiele eindsituatie de omvang van de verontreiniging binnen 30 jaar een duidelijk afnemende trend vertoont, die wijst op een terugkeer naar (nagenoeg) de oorspronkelijke omvang. Daarbij mogen zich nu en in de toekomst geen ontoelaatbare risico’s voordoen voor mens en milieu. De omvang van de verontreiniging mag tussentijds toenemen, als maar tijdig voor het verstrijken van de 30 jaar op basis van metingen kan worden aangetoond dat blijvend sprake is van afname, die ertoe kan leiden dat de oorspronkelijke omvang binnen afzienbare termijn wordt bereikt. Ook een loslatende en verschuivende pluim is toegestaan als de totale omvang een afnemende trend laat zien. Bij een stabiele eindsituatie horen geen actieve zorgmaatregelen. Doel monitoring De restverontreiniging in het grondwater wordt gemonitoord om twee redenen:

34 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


1. In verband met de nazorg de restconcentraties in het freatisch grondwater vast te leggen en te toetsen aan de maximal terugsaneerwaarde zoals vermeld in 5.4.4. Hiermee worden humane risico’s uitgesloten. 2. de sanering van de pluim verder te kunnen volgen en stabiliteit te kunnen aantonen waarmee de sanering kan worden beeindigd. Monitoringsstrategie De monitoring bestaat uit het monitoren van 9 peilbuizen met 15 filterstellingen. De peilbuizen staan in de bronzones, in de pluim en buiten de pluim om de concentraties, het verspreidingsgedrag en de stabiliteit door middel van trendanalyse te kunnen aantonen. De monitoring is opgesplitst in twee fasen. In de eerste fase worden de peilbuizen gedrurende drie jaar jaarlijks bemonsterd. Het grondwater wordt geanalyseerd op minerale olie en BETXN. Na elke monitoring vindt een rapportage plaats. Na de eerste fase van 3 jaar is er een ijkmoment. Na de rapportage van het ijkmoment wordt na beoordeling door het bevoegd gezag besloten of de stabiele eindsituatie voldoende is aangetoond of dat de monitoring dient te worden vervolgd. Van een stabiele eindsituatie is sprake als: 1. De concentraties in de bronzone zijn afgenomen en 2. De concentraties in de pluim minimaal gelijk zijn gebleven of afgenomen 3. De omvang van de I-contour van de pluim minimaal gelijk is gebleven dan wel is afgenomen Referentie van de omvang de pluim is de contour in 2012. Er zijn zogenaamde actiewaarden geformuleerd waar tijdens de monitoring aan getoetst wordt. Tijdens het ijkmoment na drie jaar wordt het gemiddeld van de concentraties per peilfilter getoetst aan de actiewaarde. Actiewaarden worden slechts gebruikt om inzicht te krijgen in de trend. Op grond van een trendanalyse (Doorstart A5) wordt beoordeeld of stabiliteit kan worden aangetoond. De actiewaarden zoals aangegeven in tabel 5.2 gelden voor monitoring van het grondwater buiten de bronzone en zijn bedoeld om de verspreiding en stabiliteit te bewaken. Bij het beoordelen van de trend is Benzeen de bepalende factor voor verspreiding. De verwachte trend is een stabiele eindsituatie (binnen 30 jaar). Indien na fase 1 blijkt dat voldaan wordt aan de voorwaarden van en stabiele eindsituatie op grond van de trendanalyse dan kan monitoring in overleg met bevoegd gezag worden beeindigd. Indien sprake is van een trendbreuk en er nog stabiliteit akn worden aangetoond dan zal de monitoring worden voortgezet. Indien na fase 1 sprake is van een trendbreuk, wordt de monitoring voortgezet waarbij na uiterlijk drie monitoringsrondes wordt afgesloten met een tweede ijkmoment. Als nogmaals blijkt dat er sprake is van een trendbreuk, dan wordt een tegenmaatregel toegepast. Het faalscenario wordt besproken in paragraaf 5.5. Indien de trend na fase 2 weer wijst op een stabiele eindsituatie, kan de monitoring worden beeindigd in overleg met het bevoegd gezag. Voor de keuze van de peilbuizen is in het onderzoek van Bioclear [31] als uitgangspunt gekozen. Aanvullend daarop zijn een aantal niet gebruikte filters gekozen op dezelfde locaties.

35 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Tabel 5.2: Monitoringsstrategie

Peilbuis Diepte in Ligging m mv

Doel

Parameter

Verwachte kwaliteit

Actie waarde

A1

Bepalen referentie Bepalen referentie Bepalen kwaliteit bronzone Bepalen kwaliteit bronzone Bepalen kwaliteit bronzone Bepalen kwaliteit bronzone Bepalen kwaliteit rand bron Bepalen kwaliteit rand bron Bepalen kwaliteit pluim Bepalen kwaliteit pluim Bepalen kwaliteit pluim Bepalen kwaliteit pluim Bepalen kwaliteit ten zuiden contour Bepalen kwaliteit ten noorden contour

Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX Min. Olie + BTEX

<S <S >I >I >I >I > T* >T >T <S >S <S onbekend onbekend

Geen Geen Geen Geen Geen Geen I waarde I waarde I waarde T waarde T waarde T waarde I waarde I waarde

600 1006 202B 1025 1002 2001 3001 3002

56 10 11 0,5 2,5 89 78 12 13 78 12 13 12 13 17 18 12 13 17 18 10 11 10 11

Stroomopwaarts Stroomopwaarts Brongebied (min olie) Brongebied (benzeen) Brongebied (benzeen) Brongebied (benzeen) Pluim (rand bron) Pluim (rand bron) Pluim Pluim Pluim (westelijk deel) Pluim (westelijk deel) Ten zuiden contour Ten noorden contour

* De tus s enwa arde (T) wordt a l s vol gt berekend: ½(s treef + i nterventi ewaa rde va n het (di epe) grondwa ter) .

Monitoring vindt plaats conform het protocol 6001 “Milieukundige begeleiding landbodemsaneringen met conventionele methoden en nazorg” van de BRL 6000 zijn de specifieke eisen waaraan opdrachtnemers en personen moeten voldoen die onder het certificaat activiteiten uitvoeren.

Faalscenario Als blijkt dat na fase 2 sprake is van een trendafwijking dan zal in overleg worden getreden met het bevoegd gezag. In overleg wordt de “afweging van de baten en lasten opnieuw uitgevoerd uitgaande van de veranderende omstandigheden”. Naar aanleiding hiervan dient te worden besloten of een terugvalscenario moet worden geactiveerd. Een voor de handliggend scenario is dat het grondwater met een beperkt debiet wordt onttrokken zodat verdere toename van de verontreiniging wordt voorkomen. Dit zal nader worden omschreven in een uitvoeringsvoorstel. Dit uitvoeringsvoorstel wordt ter goedkeuring toegezonden aan het bevoegd gezag. Communicatie en rapportage Tijdens de monitoring wordt het bevoegd gezag en de toekomstige eigenaar, de gemeente Utrecht, op de hoogte gehouden van de resultaten van de monitoringsrondes. Op de ijkmomenten zal een uitgebreide rapportage volgen waarin de voortgang en het verwachte toekomstige verloop van de monitoring wordt weergegeven. Eventueel het bijstellen van de bemonsteringsfrequentie en het instellen van een fall back scenario in de vorm van een tegenmaatregel bij dreigende overschrijdingen zullen onder andere worden opgenomen in de rapportage.

Waarborging verantwoordelijkheden en instandhouding In geval van een stabiele eindsituatie met restverontreinigingen in het grondwater, geldt de verplichting dat de eigenaar een aantal peilbuizen in stand moet houden voor de controle van de grondwaterkwaliteit. Ook de toegang en gebruik van deze peilbuizen moeten door de eigenaar worden gegarandeerd. Het bevoegde gezag Wbb kan met behulp van deze peilbuizen in de toekomst de kwaliteit van het grondwater controleren.

36 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


6

SLOOP EN SANERING SANERING FASE II EN III

6.1

Inleiding

In fase II vinden de volgende werkzaamheden achtereenvolgens plaats: 1. Voorbereidingen werkterrein waar gesloopt en gesaneerd gaat worden 2. Sloop fundaties waaronder kelder(s) 3. Sanering geval 2 en puinlaag onder gebouw 9 4. Geschikt maken terrein conform leveringscondities koopkontrakt De voorbereidingen van het werkterrein wordt beschreven in hoofdstuk 7 en wordt nader uitgewerkt in het bijbehorende uitvoeringsplan. De sloop van fundaties wordt eveneens nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan. In dit hoofdstuk wordt vooral ingegaan op de sanering van geval 2 en de puinlaag onder gebouw 9. Daarnaast de vereisten om te voldoen aan de leveringscondities van het koopkontrakt. In fase III gaat in op het moment dat het stedebouwkundig plan is ontworpen en er al dan niet gefaseerd bouw- en woonrijp werkzaamheden plaats gaan vinden. Saneringswerkzaamheden (aanbrengen geschikte grond) in relatie tot deze werkzaamheden vinden plaats in Fase III en worden in 5.5 besproken.

6.2

Sanering geval 2

Geval 2 betreft de mobiele verontreiniging en betreft een ernstig geval van bodemverontreiniging maar niet urgent. Sanering kan noodzakelijk zijn bij een functiewijziging. Op basis van de saneringsystematiek van de Circulaire bodemsanering wordt bepaald of een saneringsmaatregel noodzakelijk is. Bij het meest gevoelige gebruik wonen met tuin zal gekozen worden voor een ontgraving tot maximaal 2,5 m-mv om het geval kosteneffectief te saneren. De saneringsmaatregel bestaat in dat geval uit het zo veel mogelijk ontgraven van de grond boven de interventiewaarde. Indien er een mindere gevoelige functie op dit deel van het terrein wordt gesitueerd dan kan gekozen worden voor afdekking of een leeflaag. De verontreiniging heeft geen onaanvaardbare verspreidingsrisico’s. Humane risico’s dienen te worden vermeden in relatie tot het toekmstig gebruik. De volgende uitvoeringsnormen ten aanzien van mobiele verontreiniging in grond gelden bij toekomstige functie wonen (met tuin): Er zal tenminste tot een diepte 2,5 m-mv worden ontgraven zodat het terreindeel geschikt wordt voor de toekomstige functie en een groot deel vracht van de verontreiniging wordt weggenomen;. De sanering wordt zodanig uitgevoerd dat er geen nazorg en monitoring meer noodzakelijk is. Nazorg grondwater Aangezien in het grondwater van geval 2 de maximale concentraties de T-waarde overschrijden en zal er geen actieve saneringsmaatregel ingezet worden om het grondwater te saneren. Er is ook geen monitoring noodzakelijk behalve het vaststellen dat de grondwaterconcentraties de maximale terugsaneerwaarden voor humane risico’s niet overschrijden. Na afloop van de sanering wordt dit gecontroleerd door een monitoringsronde en vaststelling van de kwaliteit.

37 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Nader uitwerking van de saneringsmaatregel vindt plaats in het uitvoeringsplan.

6.3

Sanering puinlaag gebouw 9

De sanering van de verontreinigde puinlaag onder gebouw 9 vindt plaats door ontgraving van deze laag. Hoewel deze laag mogelijk niet als bodem wordt beschouwd vanwege het puinpercentage zal deze laag in ieder geval tot 1,0 m-mv worden verwijderd in verband met de vereisten in het koopkontrakt. De puinlaag is op basis van uitgevoerd onderzoek vastgesteld tot een diepte van 1,4 m-mv. Gezien deze diepte is het uitgangspunt om deze puinlaag in zijn geheel te verwijderen zodat bij toekomtige herinrichting geen puin meer aanwezig is om die vanwege eventuele aanleg van riolering of andere inrichting alsnog te moeten verwijderen. Tijdens de ontgraving zal visueel de einddiepte worden vastgesteld van de puinlaag en de samenhangende verontreiniging. Eventuele verontreiniging boven de I-waarde waaronder asbest die samenhangen met de puinhoudende laag worden verwijderd tot een maximale diepte van 2,5 m-mv. Aangevulde grond voldoet aan de kwaliteit wonen. Op deze wijze zal sanering voldoen aan het geschikt maken voor de toekomstige functie wonen en het aanleggen van infra. Nadere uitwerking van de saneringsmaatregel vindt plaats in het uitvoeringsplan.

6.4

Procedure saneren onbekende gevallen van verontreiniging

Het is mogelijk dat er tijdens het slopen van ondergrondse fundaties en aanwezige leidingen verontreinigingen worden aangetroffen die door onderzoek nog niet zijn aangetoond. Hier wordt bij de uitvoering van de sloop en het grondverzet rekening mee gehouden. De volgende procedure wordt aangehouden: Milieukundige begeleiding bij de sloop van ondergrondse fundaties Veiligheidsmaatregelen houden rekening met de aanwezigheid van mobiele stoffen (minerale olie en vluchtige aromaten); Bij aantreffen van verontreiniging (visueel en organoleptisch) zal bodemonderzoek plaatsvinden om de I-contour te karteren; Op basis van resultaten van het onderzoek wordt de ontgravingscontour bepaald om te saneren; De resultaten van het onderzoek en de te saneren grond wordt gemeld bij het bevoegd gezag De verontreiniging ingesloten door de interventiewaaredcontour wordt tot maximaal 2,5 m-mv verwijderd; De saneringswerkzaamheden worden vermeld in het evaluatierapport.

6.5

Geschikt maken terrein conform leveringscondities

Na het saneren van de gevallen van verontreiniging en verontreinigingen die aangetroffen worden tijdens de sloop van fundaties zal het terrein bij levering moeten voldoen aan een aantal leveringscondities. In

38 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


tabel zijn de leveringscondities aangaande de bodemkwaliteit en de sloop opgenomen met de wijze waarop deze kunnen worden getoetst door koper en bevoegd gezag.

Tabel 6.1: leveringsvereisten en toets

Eisen 1.saneringsverplichting WM en activiteitenbesluit 2.Aanvulgrond voldoet aan BFK wonen 3.In de eerste meter geen afvalbijmenging en puin > 20% 4.alle mobiele verontreiniging en asbest boven I-waarde tot 2,5 m-mv verwijderd 5.alle verontreiniging boven I-waarde en die niet voldoet aan BFK industrie niet zijnde uitbijters 6.vrijgave van NGE voor het gehele terrein

7.Terrein vrij van fundaties, ondergrondse infra, heipalen en terreinverhardingen

6.6

Toets Via eindsituatieonderzoek, verwijderingscertificaten en evaluatierapport Via evaluatierapport sanering Via evaluatierapport en op basis van eindonderzoek voor oplevering Via evaluatierapport en op basis van eindonderzoek voor oplevering Via evaluatierapport en eindonderzoek voor oplevering Proces verbaal van oplevering waarin onderzoeken en eventuele verwijderingsacties zijn opgenomen Proces verbaal voor sloop.

Bouw en woonrijp maken en saneren Fase III

Bij het bouw- en woonrijp maken zal grondverzet gepleegd worden en kan de eigenaar ondanks de saneringsactiviteiten van Fase I en II te maken krijgen met saneringswerkzaamheden. Deze saneringswerkzaamheden hebben dan vooral betrekking op de laag tussen 1,0 – 2,5 m-mv. Het is mogelijk dat in de laag van 1,0 tot 2,5 m-mv verontreiniging boven de I-waarde achterblijft of kwaliteit BFK industrie die niet is verwijderd in Fase I en Fase II. Deze verontreinigingen kan bij de toekomstige ontwikkeling tijdens de aanleg van ondergrondse infra (rioolaanleg) worden aangetroffen. In dat geval wordt deze verwijderd naar een erkende verwerker en wordt dit aangevuld met schoon zand. Dit is een maatregel in kader van het bouwrijp maken. Onder de voorwaarde dat aan het hiervoor bepaalde blijft worden voldaan, kan uitgegraven grond, die minimaal voldoet aan de gestelde BFK industrie, indien mogelijk herschikt worden binnen de locatie en pas in tweede instantie afgevoerd worden naar een hergebruikslocatie Indien de locatie een minder gevoelige bestemming dan wonen krijgt, bijvoorbeeld bedrijvigheid en/f industrie dan voldoet BFK industrie ook in de contactlaag, 1 meter – maaiveld. Voor de sanering in combinatie met het bouw- en woonrijp maken zal een apart uitvoeringsplan worden opgesteld.

39 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


7

ALGEMENE UITVOERINGSASPECTEN

Dit hoofdstuk betreft een beknopte en algemene beschrijving van werkzaamheden in het kader van de sanering met specifieke uitwerking van voorbereiding sanering, vergunningen, betrokken partijen, grondverzet, aanvulgrond, opleveren werkterrein en saneringsevaluatie. Deze aspecten krijgen nadere detailuitwerking in de uitvoeringsplannen.

7.1

Voorbereiding sanering

Verzekering Voor aanvang van de sanering zal zonodig een gecombineerde bodemsaneringsverzekering en CAR verzekering worden afgesloten voor alle werkzaamheden die benodigd zijn om het werk uit te voeren. Deze verzekering dekt schade aan het werk en daaruit voortvloeiende schade, schade aan de omgeving en eventuele gezondheidsschade bij werknemers door blootstelling aan verontreinigingen. Hierbij kunnen door de verzekeringsmaatschappij aanvullende eisen worden gesteld (bijvoorbeeld uitvoeren van specifieke of uitgebreidere controlemetingen). Dit is met name van belang zijn voor de situatie van Hal B die niet gesloopt wordt en waarbij fundering en opstallen beschermd moeten worden in het kader van de monumentenwet. Nadere uitwerking hiervoor vindt plaats in het uitvoeringsplan. Vastlegging bestaande situatie Voor aanvang van de saneringswerkzaamheden wordt geadviseerd om de bestaande situatie te laten vastleggen voor zover er risico’s bestaan voor schade aan de omgeving als gevolg van de sanering. Op welke wijze wordt nader ingevuld in het uitvoeringsplan. Verkeersvoorzieningen Er zal in het kader van de sloop- en de saneringswerkzaamheden transport plaatsvinden van (verontreinigde) grond en sloopmaterialen. Hiertoe zullen enige verkeersvoorzieningen getroffen dienen te worden. De aard van de maatregelen zal sterk afhangen van de wijze van transport (per schip of per as) en de frequentie van het transport. Daarnaast zullen, zo nodig, tijdelijke voorzieningen moeten worden getroffen om de toegang naar woningen en bedrijven in de buurt van het werkterrein te waarborgen. De maatregelen dienen in overleg met de gemeente en politie in een verkeerscirculatieplan te worden vastgesteld. De betrokkenen dienen tijdig op de hoogte te worden gesteld van de maatregelen in het verkeerscirculatieplan. Ook de bereikbaarheid voor ambulance en brandweer dient gewaarborgd te zijn. Omrijroutes dienen zo kort mogelijk te zijn en extra verkeer moet zoveel mogelijk worden beperkt. De aannemer die sloop en saneringswerkzaamheden gaat uitvoeren zal een verkeerscirculatieplan moeten opstellen in overleg met gemeente en politie. Vergunningen Voorafgaand aan de sloop- en saneringswerkzaamheden dienen naast de melding in het kader van het onderhavige saneringsplan genoemde werkplannen bij verschillende overheidsinstanties meldingen te worden uitgevoerd en vergunningen te worden aangevraagd. In tabel 7.1 is een overzicht van noodzakelijke meldingen en vergunningen opgenomen.

40 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Tabel 7.1: overzicht aan te vragen vergunningen en meldingen

Werkzaamheden Gefaseerd saneringsplan Uitvoeringsplannen Sloopvergunning Werkplannen saneringen ondergrondse tanks Lozingsvergunning Grondwaterzuivering Transport verontreinigde grond Vrijgave archeologische waarden Maatregelen ter bescherming monumenten

7.2

Melding/vergunning Beschikking (normale procedure) Melding Beschikking Melding

Bevoegd gezag Gemeente Utrecht Gemeente Utrecht Gemeente Utrecht Gemeente Utrecht

Vergunning of melding conform Waterwet Melding/vergunning Melding Melding Monumentenwet

Stichtse Rijnlanden Gemeente Utrecht Gemeente Provincie Gemeente Utrecht Het Rijk

Betrokken partijen

Bij de uitvoering van de sanering zijn verschillende partijen betrokken die in tabel 8.2 zijn opgenomen. Tabel 7.2: Overzicht rol betrokken partijen

Rol of taak Terreineigenaren

Opdrachtgever Bevoegd gezag Wbb Bevoegd gezag lozingen en onttrekkingen Directievoerder Milieukundig begeleider Aannemer Derden

7.3

Partijen De Staat (Defensie), Stichting vrienden Jongerius Gemeente Utrecht De Staat en toekomstige koper/ontwikkelaar Gemeente Utrecht Stichtse Rijnlanden Nog niet bekend Nog niet bekend Nog niet bekend Omwonenden en bedrijven in de directe omgeving

Voorbereiding en inrichting werkterrein

Ter voorkoming van betreding door onbevoegden, zal het werkterrein worden afgeschermd met bouwhekken. Het werkterrein wordt ten behoeve van benodigd grondwerk tijdens de sloop- en saneringswerkzaamheden op de verontreinigde deellocaties, ingedeeld in schone en verontreinigde werkzones, die middels een veiligheidslint van elkaar gescheiden zijn. Vanuit de schone zone is/zijn de verontreinigde zone(s) voor bevoegden bereikbaar via een vuil/schoonunit (omkleed- en sanitaire ruimte). Inrichting werkterrein Hieronder vallen de volgende werkzaamheden: de inrichting van een directieverblijf met communicatievoorzieningen. Aangenomen wordt dat hiervoor het directieverblijf van het gehele bouwproject kan worden gebruikt;

41 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


sanitaire faciliteiten met wasgelegenheid ten behoeve van de milieukundige en het personeel van de aannemer. Deze faciliteiten moeten bestaan uit een zogenaamde "decontaminatieunit", met een vuile en een schone ruimte en een gelegenheid tot douchen. Hier bevinden zich tevens voldoende persoonlijke beschermingsmaatregelen en EHBOvoorzieningen; een schaftgelegenheid; opslagcontainers voor materialen van de aannemer; het afzetten van de saneringslocatie met bouwhekken met lintmarkering en veiligheidsborden; een vrachtwagenborstelplaats; om te voorkomen dat bij het transport van de ontgraven grond verontreinigde grond op de wegen buiten de locatie terecht komt dienen deze te worden afgeborsteld op een hiervoor ingerichte locatie. Voordat voertuigen het werkterrein verlaten worden deze zonodig ontdaan van aanhangende (verontreinigde) grond. In geval van droogte zal eventuele verstuiving van grond- en stofdeeltjes zoveel mogelijk worden tegengegaan door het schoonhouden van de transportroute binnen het werkterrein. Traceren en omleggen kabels en leidingen De aannemer dient voorafgaand aan de werkzaamheden een KLIC-melding te verrichten en de beschikbare kabels- en leidingkaarten te raadplegen om de actuele ligging te verifiëren. Middels het graven van proefsleuven worden aanwezige kabels en leidingen getraceerd. Indien er nog kabels en leidingen met een functie aanwezig zijn, dan worden deze omgeleid of ondersteund. Buiten gebruik geraakte kabels en leidingen worden verwijderd.

7.4

Grondverzet

De saneringswerkzaamheden al dan niet in combinatie met ondergrondse sloop en het grondverzet voor de toekomstige herinrichting worden uitgevoerd onder het certificaat van de BRL SIKB 7000 ‘Uitvoering van (water)bodemsaneringen’ in combinatie met het VKB-protocol 7001 ‘Uitvoering landbodemsanering met conventionele methoden’. Tijdens de grondsaneringswerkzaamheden zal alle vrijkomende grond verontreinigde grond worden ontgraven onder milieukundige begeleiding. Hierbij zal op basis van de verontreinigingsituatie onderscheid gemaakt worden tussen herschikbare schone en licht verontreinigde grond, alsmede af te voeren sterk verontreinigde grond. De ontgraving zal plaatsvinden tot de voor de sloop- en saneringswerkzaamheden benodigde ontgravingsgrenzen en -diepten. De hoeveelheden vrijkomende grond zijn thans (deels) nog niet bekend en worden nader uitgewerkt in de uitvoeringsplannen. In de uitvoeringsplannen wordt ter informatie en instemming van het bevoegd gezag een grondstromenplan uitgewerkt. In het grondstromenplan wordt een tekening met overzicht van deellocaties, ontgravingsgrenzen en -diepten, alsmede een raming van de per deellocatie vrijkomende hoeveelheden grond opgenomen.

7.5

Verwerking grond, puin en objecten

Alle vrijkomende sterk verontreinigde grond wordt, zonodig via tijdelijke opslag in depot, rechtstreeks afgevoerd naar een daartoe geschikte verwerkingslocatie (hergebruik of reiniging). Eventuele afvoer naar 42 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


een stortplaats zal plaatsvinden op basis van een verklaring van niet-reinigbaar, af te geven door Rijkwaterstaat leefomgeving, Bodem+. Onder gebouw 9 is een groot oppervlak verontreinigd met puin en immobiele verontreinigen. Als sanerende maatregel kan het bodemvreemd materiaal op locatie worden uitgezeefd of afgevoerd naar een erkend verwerker. Op locatie zeven ten behoeve van het verbeteren van de milieuhygiĂŤnische kwaliteit is een bewerking. Er kan in dat geval geen gebruik gemaakt worden van artikel 36 derde lid Bbk, er is geen sprake van tijdelijke uitneming zonder bewerking. De bewerker zal gecertificeerd zijn in het kader van de BRL SIKB 7500, 'Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie'. Afhankelijk van de verontreinigingsituatie waar puinhoudende grond vrijkomt, kan deze worden ontdaan van puinresten met behulp van een mobiele zeefinstallatie. De zeefinstallatie zal, in afstemming op de voortgang van de grondwerkzaamheden, worden gesitueerd binnen de grenzen van het werkterrein. Uitgezeefd puin dat op basis van zintuiglijke beoordeling verontreinigd blijkt, wordt afgevoerd naar een stortplaats. Grondpartijen (al dan niet gezeefd) die in aanmerking komen voor terugplaatsing of herschikking binnen de saneringslocatie worden gescheiden in depot gezet en bemonsterd ter analyse. Aan de hand van de analyseresultaten wordt de definitieve bestemming van de grond in de depots bepaald. Eventueel nog vrijkomende restanten van funderingen, kelders, leidinggoten, riolering en/of nutsvoorzieningen binnen het saneringsgeval worden verzameld in depots, om vervolgens te worden afgevoerd naar een daartoe geschikte verwerkingslocatie (recycling/stortplaats).

7.6

Tijdelijke gronddepots

Binnen de verontreinigde zone(s) van het werkterrein worden tijdelijk een of meerdere gronddepots ingericht. Indien de beschikbare ruimte binnen het werkterrein dit niet toelaat, worden depots ingericht op een nader te bepalen locatie en in afstemming en met goedkeuring van het bevoegd gezag. Om reden van verwaaiing van stofdeeltjes of infiltratie van hemelwater, wordt opgeslagen verontreinigde grond afgedekt met een folie als bovenafdichting. Depots met verontreinigde grond worden tevens geohydrologisch gescheiden van de onderliggende grond door een gesloten onderafdichting (folie).

7.7

Aanvulling en afwerking terrein

Na verwijdering van funderingen en kelders worden de resterende volumes tot maaiveld aangevuld (en verdicht) met de in depot geplaatste grondpartijen en/of van elders te leveren grond. De kwaliteit van de toe te passen grond is conform de saneringsdoelstelling zoals opgenomen in hoofdstuk 4. Van elders geleverde grond voldoet aan de BFK wonen. Dit geldt ook voor aanvullingen ten tijde van het bouw- en woonrijp maken in fase III. Van te leveren grond dient een verklaring van herkomst te worden overlegd en conform de vigerende regelgeving te worden aangetoond.

43 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


7.8

Tijdelijke uitneming

Het Besluit Bodemkwaliteit kent regels ten aanzien van tijdelijke uitname van grond. Voor het Overste Den Oudenlaan is dit van toepassing bij grondverzet. Er valt te denken aan rioolaanleg en kabels, leidingen en sleuven. In artikel 36, derde lid van het Besluit bodemkwaliteit is opgenomen dat het tijdelijk verplaatsen of uit de toepassing wegnemen van grond of baggerspecie is toegestaan zonder inachtneming van de artikelen 38 tot en met 64, indien deze vervolgens, zonder te zijn bewerkt, op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde conditie opnieuw in die toepassing wordt aangebracht. In hoeverre een situatie onder tijdelijke uitname valt, is aan het decentrale bevoegd gezag.

7.9

Bemalingen

Dit aspect wordt uitgewerkt in de uitvoeringsplannen.

7.10 Milieukundige begeleiding Vanaf 1 juli 2007 is het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (bekend als Kwalibo) van kracht. Dit houdt onder meer in dat bodemintermediairs (aannemers, inspectie-instellingen, milieukundige begeleiders) middels een certificaat moeten kunnen aantonen dat hun bedrijf aan de kwaliteitseisen voldoet, respectievelijk een certificaat op basis van de BRL SIKB 6000 voor milieukundige begeleiders en een certificaat op basis van de BRL SIKB 7000 voor aannemers. Tijdens de uitvoering van de sanering wordt door de milieukundige begeleider toezicht gehouden op de werkzaamheden. De milieukundige begeleider heeft als taak erop toe te zien dat de werkzaamheden conform saneringsplan en gedetailleerde uitwerking per fase worden uitgevoerd. De begeleidingswerkzaamheden worden uitgevoerd onder het certificaat van de BRL SIKB 6000 ‘Milieukundige begeleiding en evaluatie van bodemsaneringen’ in combinatie met VKB-protocol 6001 ‘Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden’. De werkzaamheden met betrekking tot het benodigde grondwerk op de verontreinigde deellocaties worden dagelijks gerapporteerd in een logboek. Het logboek is tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op de locatie aanwezig. Milieukundige begeleiding en toezicht De milieukundige begeleiding zal geschieden door een milieukundige, die de directie adviseert gedurende de uitvoering van het werk. De taken van de milieukundige zijn: in het algemeen het stimuleren en bevorderen van een efficiënte, veilige en nette manier van werken; controleren van de door de aannemer uitgevoerde ontgravingen en aanvullingen; geven van aanwijzingen aan de aannemer ten aanzien van de omvang en de ontgraving van verontreinigd materiaal; geven van aanwijzingen en toezicht houden op het herschikken en eventueel afvoeren van de verontreinigde grond; het nemen van controlemonsters; 44 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


beoordelen of de werkzaamheden op een arbeids- en milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd; te denken valt aan het voorkomen van morsingen van het verontreinigde materiaal en de juiste afvoer hiervan of het nemen van correcte veiligheidsmaatregelen gedurende de sanering (conform CROW-132); verrichten van de administratie, zoals de transportregistratie van de vrijkomende materialen, het registreren van de verrichte werkzaamheden en de afgevoerde hoeveelheden; adviseren van de opdrachtgever en aannemer met betrekking tot het tijdstip van aanvullen. Directievoering De directievoering zal geschieden door een directievoerder, die optreedt namens de opdrachtgever gedurende de uitvoering van het werk. De taken van de directievoerder zijn: Het onderhouden van contact met de aannemer en het voeren en voorzitten van overleg met de opdrachtgever, aannemer en derden die bij de realisatie van het project zijn betrokken; Uitvoeren van keurings- en toezichtactiviteiten (incl. V&G-plan); Verzamelen van gegevens voor de besteksadministratie en nacalculatie; Archivering van relevante documenten van het project; Bewaken van kwaliteit, tijd en kosten zoals vastgelegd in het contract; Beoordelen van het (concept) bestek, deelsaneringsplannen, berekeningen en tekeningen, werkmethoden en evt. kwaliteitsplannen; Zorgdragen voor een tijdige aanlevering van gegevens aan de aannemer en derden; Het instrueren, motiveren en beoordelen van de onder zijn verantwoordelijkheid werkende toezichthouders; De financiële afwikkeling van het project; Signaleren van verbeterpunten en alle benodigde vergunningen; Onderhouden van contact met de toekomstige beheerder van de locatie; Beoordelen of de aannemer conform het Besluit bodemkwaliteit (Kwalibo) werkt; Is aanspreekpunt voor klachtenbehandeling van zijn betreffende werkzaamheden, o.a. voor bewoners, pers, (milieu)politie, etc. De intensiteit van de milieukundige begeleiding hangt af van de te saneren grond. Tijdens het ontgraven van de mobiele verontreinigingen zal full-time een milieukundig begeleider aanwezig zijn. De milieukundige begeleiding van ontgraving van immobiele verontreinigingen (civieltechnische ontgravingen) zal niet full-time zijn

7.11 Veiligheid Het uitvoeren van een bodemsanering betekent omgaan met verontreinigingen, dus met risico’s. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen risico’s voor de werkenden en risico’s voor de omgeving. Voorafgaand aan de sanering dient een Veiligheid- en gezondheidsplan (V&G-plan) te worden opgesteld door de aannemer conform het classificatiesysteem genoemd in Publicatie 132 van CROW. De veiligheidsklasse is onderverdeeld op basis van de hoogte van het risico. Dit risico hangt af van de kans op, de mate van en het effect (het schadelijk vermogen) van blootstelling. Het risico bepaalt welke maatregelen getroffen moeten worden. De veiligheidsklasse bestaat uit Basisklasse en T&F-klassen. De T geeft het risico van blootstelling aan toxische stoffen aan, en de F is een indicatie voor de brandbaarheid c.q. het explosiegevaar. T kent drie niveau’s, F kent twee niveaus. 45 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


De te nemen preventieve maatregelen staan beschreven in Publicatie P132 (4e geheel herziene druk, december 2008) van CROW, ‘Werken in of met verontreinigde grond en/of verontreinigd (grond)water” en zijn afhankelijk gesteld van de berekende veiligheidsklasse. In de gedetailleerde uitwerking per fase dient aangegeven te worden onder welke veiligheidsklasse het werk bij de start van de werkzaamheden is ingedeeld. De aannemer dient deze klassen te controleren en dienen de getroffen maatregelen ten behoeve van veiligheid en gezondheid van de bij het werk betrokkenen in overeenstemming te zijn met de CROW-publicatie. Op asbest zijn specifieke regels van toepassing. In de wet- en regelgeving is vastgelegd dat een locatie als verontreinigd met asbest moet worden aangemerkt wanneer de asbestconcentratie 100 mg/kg ds (gewogen gemiddelde) of meer bedraagt. De werkzaamheden moeten in dat geval worden uitgevoerd volgens de eisen van veiligheidsklasse 3T en de deskundige bepaalt het maatregelpakket mede op basis van de specifieke wet- en regelgeving. De veiligheid en gezondheid, hinder en overlast voor de omgeving hebben onder andere betrekking op mogelijke verhoogde concentraties aan verontreinigingen in de lucht, overlast van werkzaamheden en transportmiddelen van en naar de locatie en geluidsoverlast. De locatie wordt omringd door woonwijken en daar dient rekening mee te worden gehouden. Daarnaast worden er bijeenkomsten gehouden in de villa ten tijde van de werkzaamheden. Bij uitvoering van werkzaamheden waarbij vluchtige verbindingen vrij kunnen komen, zal aan de terreingrenzen monitoring plaatsvinden om vast te stellen of sprake is van normoverschrijding voor de omgeving. Bij overschrijding worden maatregelen genomen. Hierbij wordt gedacht aan het verkleinen en aanvullen van ontgraven gedeelten of het tijdelijk stopzetten van de ontgraving totdat de weersomstandigheden gunstiger zijn (zoals windsnelheid en richting, temperatuur). Nadere detailuitwerking hiervan vindt plaats in de uitvoeringsplannen. Bepaling T en F-klasse Het vaststellen van de veiligheidsklasse is onder meer afhankelijk van de aard, eigenschappen en vastgestelde concentraties van de aangetroffen stoffen in de grond en het grondwater. In de CROW132 wordt onderscheid gemaakt tussen een basispakket bij werken met een gering arbeidshygiënisch risico en twee groepen veiligheidsklassen bij werken met een hoog arbeidshygiënisch risico. De twee groepen veiligheidsklassen zijn weer onderverdeeld in vier T-klassen (risico blootstelling aan Toxische stoffen) en drie F-klassen (risico voor ontstaan van brand of explosie, Flammable). Bij een 2T, 3T en 2F klasse is het begeleiden door een Arbeidshygiënist of Hogere Veiligheidskundige bij wet verplicht. Voor geval 1 is op basis van de maximale concentraties in de ontgravingszone een voorlopige T en F klasse bepaald op 3T en 1F. In bijlage 15 is de berekening van deze voorlopige klasse bepaling opgenomen. Door de uitvoerend (onder)aannemer van de saneringswerkzaamheden worden de te hanteren veiligheidsklassen binnen en buiten de verontreinigde deellocaties definitief vastgesteld in de uitvoeringsplannen (hoofdstuk 8). Veiligheids- en gezondheidsplan Op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit dient door de opdrachtgever een "Veiligheids- en Gezondheidsplan, deel ontwerpfase" (V&G-plan) te worden opgesteld. Hierin worden de maatregelen

46 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


en voorzieningen die zullen worden getroffen om de veiligheid en gezondheid van alle bij de ontgraving betrokken werknemers veilig te stellen nader uitgewerkt. De aannemer maakt aan de hand van het door de opdrachtgever opgestelde V&G-plan ontwerpfase het V&G-plan uitvoeringsfase. Het arbeidshygiĂŤnische draaiboek maakt onderdeel uit van dit uitvoeringsplan. Het V&G-plan kan ter goedkeuring aan de bedrijfsgezondheidsdienst en aan de arbeidsinspectie worden overlegd.

7.12 Maatregelen ter reductie van overlast De aan- en afvoer van grond en overige materialen dient plaats te vinden op een wijze waarop zo min mogelijk overlast voor omwonenden plaatsvindt. Dit wordt geregeld in het verkeerscirculatieplan (zie paragraaf 8.1). Verder dient geluidsoverlast, trillingen en stofvorming zoveel mogelijk te worden tegengegaan.

47 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


8

PROCEDURES UITVOERINGSPLANNEN

8.1

Inleiding

Op grond van de in onderhavig gefaseerd saneringsplan omschreven saneringsmaatregelen op hoofdlijnen zullen er in een vervolgstadium per fase en te ontwikkelen bouwfase uitvoeringsplannen worden opgesteld met een gedetailleerde uitwerking van de saneringsmaatregel, eventuele aanvullende vergunningen en wijze van grondverzet of bewerking. Daarnaast zijn nog andere nadere uitwerkingen beloofd om ter toetsing voor te leggen. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de uitwerkingsplannen besproken met de procedures. Daar waar mogelijk zal reeds vrij uitvoerig worden aangegeven hoe met bepaalde zaken zal worden omgegaan.

8.2

Voorgenomen uitvoeringsplannen

In het kader van de specifiek uitwerking van de combinatie sloop en bodemsanering zullen de volgende uitvoeringsplannen worden opgesteld en ter toetsing worden voorgelegd Uitvoeringsplan 1: Fase 1: sloop bovengronds gehele terrein en ondergronds nabij geval 1 en HOV baan. Uitvoeringsplan 2: Fase 2: sloop overige deel ondergronds en sanering geval 2 en puinlaag onder gebouw 9. Uitvoeringsplan 3: Fase 3: Geschikt maken terrein in kader van bouw- en woonrijp maken met grondverzet en verwerking eventuele verontreinigde grond. Na afronding van iedere fase van een sanering volgt een (deel)evaluatie van de sanering. Dit wordt in de vorm van een evaluatierapport opgesteld en ter beoordeling voorgelegd aan het bevoegd gezag. Inhoud en procedure hiervan is nader opgenomen in 8.3.

8.3

Inhoud uitvoeringsplan

De op te stellen uitvoeringsplannen zullen zoveel mogelijk verwijzen naar onderhavig saneringsplan voor wat betreft: de algemene verontreinigingssituatie; de saneringsaanleiding, ernst en urgentie, gevalsdefinitie; de te hanteren randvoorwaarden en uitgangspunten; de algemene saneringsbeginselen; de algemene uitvoeringsaspecten. In de op te stellen uitvoeringsplannen zal, voor zover van toepassing, in detail worden ingegaan op: de begrenzing van het desbetreffende deelgebied of deelgebieden waar de sanering of sloop betrekking op heeft; de actuele verontreinigingssituatie op basis van eventueel later dan het onderhavige saneringsplan uitgevoerde bodemonderzoeken ter plekke; de relatie met eventueel stedebouwkundig ontwerp of plan (waaronder de exacte gebruiksfunctie); een eventueel noodzakelijk bemalingsplan;

48 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Berekening en situering damwanden bij bescherming van bijvoorbeeld Hal B; de te treffen voorbereidende werkzaamheden; de detailuitwerking sloop en onder welke condities; de werkwijze en detailuitwerking saneringsmaatregel; het V&G-plan; de uitvoeringsplanning; de gebruiksbeperkingen en nazorg.

8.4

Voorbereidende werkzaamheden

Alvorens met de feitelijke ontgravingswerkzaamheden kan worden begonnen, moet er een aantal voorbereidende werkzaamheden zijn of worden verricht die in het uitvoeringsplan nader worden belicht (voor zover van toepassing): aanvraag vergunningen/meldingen; het treffen van eventuele verkeersvoorzieningen; het inrichten van het werkterrein inclusief directie- en werkketen; het afzetten van het werk met bouwhekken; het aanlegen van de was- en/of borstelplaats; het verwijderen van mogelijk deels verontreinigde verhardingen (repak paden); het inrichten van tijdelijke depots; het graven van eventueel noodzakelijke proefsleuven voor het nauwkeurig bepalen van het tracĂŠ van kabels en leidingen; indien noodzakelijk het afkoppelen en omleggen van kabels en leidingen. De werkzaamheden kunnen naargelang de planning van het werk voor individuele saneringen of voor in samenhang uit te voeren clusters worden uitgevoerd.

8.5

Werkwijze van de sanering

In dit onderdeel wordt ingegaan op: het ontgravingsplan (afgestemd op de herinrichting, ophoging en aanleg); de werkwijze van ontgraven; het gebruik van tussendepots voor grond; eventuele bemalingen (mobiele verontreinigingen of voor werkzaamheden onder grondwaterniveau); eventuele maatregelen die getroffen moeten worden voor de behandeling van uittredend percolaat of opstuwing bij ophoging; de verwachte hoeveelheid vrijkomende materialen (verontreinigde grond, puin etc.); de verwerking van vrijkomende materialen; aard, kwaliteit en dikte van de op te brengen grond en eventuele signaleringslaag; de te treffen veiligheidsmaatregelen; maatregelen ter reductie van overlast; de aard en intensiteit van milieukundige begeleiding; nazorg.

8.6

Meldingsprocedure uitvoeringsplannen

Elk afzonderlijk uitvoeringsplan dient te worden goedgekeurd, waarbij de volgende procedure wordt 49 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


aangehouden: Indienen uitvoeringsplan minimaal 6 weken voor de start van de werkzaamheden; Gemeente Utrecht toetst en moet instemmen met het uitvoeringsplan voordat gestart wordt waarbij de verkorte procedure conform de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast. De beschikking zal terstond in werking treden. Eventuele afwijkingen op het uitvoeringsplan worden terstond gemeld. Deze verkorte procedure kan worden gevolgd omdat onderhavig gefaseerd saneringsplan reeds in een openbare procedure zal worden beschikt en de uitvoeringsplannen binnen dit kader en de saneringsdoelstellingen worden opgesteld en uitgevoerd.

50 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


9

PLANNING, EVALUATIE EN NAZORG

9.1

Planning werkzaamheden

De tijdsduur van uitvoering van werkzaamheden kan voor fase I en II is op hoofdlijnen bekend en zal hier worden opgenomen. Voor Fase III geldt dat de eindafwerking van de saneringsmaatregelen zal plaatsvinden in het eindstadium van het bouw en woonrijp maken (bijvoorbeeld aanbrengen teelgrond, aanbrengen verhardingen). De tijdsduur waarbinnen de maatregelen definitief en permanent worden gerealiseerd is derhalve sterk afhankelijk van de planuitwerking, voorbereidings- en uitvoeringswerkzaamheden in het kader van een toekomstige herinrichting. Vanwege het nog nader in te vullen op te stellen stedebouwkundig ontwerp en plan is de totale periode waarbinnen de (laatste) saneringsmaatregelen worden uitgevoerd thans nog niet voorspelbaar. In tabel 10.1 is een globale tijdsplanning voor fase 0, I, II en III opgenomen. Tabel 10.1: Planning voorbereidingen en uitvoering sanering Fase 0 Eindsituatie onderzoek WM- en activiteitenbesluit Actualisatie/nader onderzoek Teleggenlaan en pluim Nader onderzoek Flora en Faunawet Projectrisico analyse NGE Verkennend Archeologisch onderzoeknnend archeologisch onderzoe Fase I Voorbereiding werkterrein Sloop opstallen Vrijgeven NGE/verwijderen NGE Saneren tanks en verwijderen ondergrondse infra op deel HOV baan Saneren geval 1 Evaluatie sanering geval 1 Fase II Sloop vloer gebouw 9 Sanering grond geval 2 en punlaag gebouw 9 Evaluatie sanering geval 2 Sloop overige fundaties en kelders in combinatie met sanering/grondverzet en verwijdering over infra/heipalen Eindsituatie onderzoek en proces verbaal van oplevering Fase III Monitoring geval 1 aantonen stabiele eindsituatie Gefaseerd bouw- en woonrijp maken in combinatie met sanering

Mei – Juni 2014 Juni – september 2014 Juni 2014 – December 2014 Mei – juni 2014 Juli 2014 – oktober 2014 December 2014 December – Februari 2015 November 2014 – maart 2015 December 2014 Maart 2015 – Mei 2015 Juli 2015 Juni 2015 Juli – September 2015 November 2015 Juli – December 2015 December 2015 2015 – 2018 2016 - onbekend

51 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


9.2

Evaluatie bodemsanering

Ter instemming van het bevoegd gezag wordt van iedere uitvoeringsfase van de sanering een evaluatierapport opgesteld. Hierbij wordt sanering bij sloopwerkzaamheden gekoppeld aan de sanering van de grond in het betreffende deelgebied. Dat betekent dus de volgende (deel)evaluaties: Evaluatie Fase I: Grondsanering geval 1; Evaluatie Fase II: Sanering geval 2, puinlaag met asbest onder gebouw 9 en eventuele overige verontreinigingen en grondverzet op overig deel terrein. Tevens toetsing aan leveringscondities met proces verbaal in verband met te leveren terrein; Evaluatie grondwatermonitoring geval 1. Evaluatie na functiegeschikt maken terrein na Fase III. De door de milieukundig begeleider verzamelde analyseresultaten, meetgegevens en relevante aantekeningen worden verwerkt ter vastlegging van op welke wijze de saneringsdoelstelling (eindresultaat) van de betreffende fasen is bereikt. De inhoud van het evaluatierapport moet voldoen aan de door het bevoegd gezag gestelde eisen. De inhoud van het evaluatierapport omvat tenminste de volgende aspecten: Beschrijving saneringslocatie (algemene informatie, bodemopbouw en geohydrologie, uitgevoerde bodemonderzoeken, verontreinigingssituatie); Beschrijving uitgangspunten sanering (saneringsgeval, doelstelling, terugsaneer- en toetsingswaarden, vergunningen en meldingen, betrokkenen en communicatie); Beschrijving uitgevoerde saneringswerkzaamheden (voorbereiding, grondverzet met hoeveelheden aanvoer, herschikking en afvoer grond, restverontreiniging, aanvulling en afwerking terrein); Beschrijving milieukundige begeleiding (uitgevoerde werkzaamheden, registratie hoeveelheden afvoer, herschikking en aanvoer grond, controlebemonsteringen en analyse- en meetresultaten depots) Tekeningen (ontgravingsgrenzen en -diepten, locaties meetpunten afbakeningen, grenzen en aanvulhoogten van geherschikte en aangevoerde grondpartijen); Beschrijving evaluatie, (eventuele) afwijkingen en conclusies saneringsmaatregelen, alsmede nazorgmaatregelen en gebruiksbeperkingen. Na afronding van de bodemsanering wordt per fase een evaluatierapport opgesteld, waarin onder meer wordt vermeld (indien van toepassing): opdrachtgever en aannemer; de periode van uitvoering; verleende vergunningen, meldingen en toestemmingen; een omschrijving van de uitgevoerde ontgravingswerkzaamheden, bemaling en grondwatersanering, eventuele afwijkingen van het werkplan sanering; de verontreinigingssituatie, zoals aangetroffen tijdens de ontgraving: zintuiglijke waarnemingen en analyseresultaten; hoeveelheden en bestemming van afgevoerde materialen; ligging en analyseresultaten controlemonsters; dikte en kwaliteitsgegevens eventueel aangebrachte ophooglaag en/of leeflaag met (zover noodzakelijk) analyseresultaten van partijkeuringen; nazorg en gebruiksbeperkingen De evaluatierapportages worden toegezonden aan het bevoegd gezag.

52 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


Elke evaluatierapport wordt voorgelegd aan het bevoegd gezag en hierop volgt een beoordeling en een (deel)beschikking op de sanering van die fase of deelgebied.

9.3

Nazorg en gebruiksbeperkingen

Ten aanzien van de resterende verontreinigingen in de grond en/of grondwater zullen er bij het toekomstig bodemgebruik met bebouwing en verhardingen op het bedrijfsterrein geen risico’s die aanleiding geven tot actieve beheers- of nazorgmaatregelen. Daar zijn de saneringsmaatregelen op gericht.

9.4

Gebruiksbeperking

Na sanering zullen er voor het voormalig Overste Den Oudenlaan terrein gebruiksbeperkingen bestaan. Deze gebruiksbeperkingen zijn onder andere gericht op het in stand houden van saneringsmaatregelen in geval van immobiele verontreiniging. Deze beperkingen moeten aan toekomstige eigenaren van het terrein of perceel kenbaar worden gemaakt. Meest geÍigend is een clausule als onderdeel van de koopovereenkomst. In relatie tot de aanwezige restverontreinigingen dient echter veiligheidshalve rekening te worden gehouden met gebruiksbeperkingen. De volgende gebruiksbeperkingen worden voorzien: In stand houden leeflaag De gebruiksbeperkingen zijn bedoeld om de om de leeflaag duurzaam in stand te houden. Er mag niet dieper worden gegraven dan de dikte van de leeflaag en er mogen er geen diepwortelende gewassen op worden verbouwd voor gewasconsumptie. Het moet de gebruiker duidelijk zijn wat wel en niet mag op en in de bodem. In stand houden isolatielaag Indien als saneringsmaatregel gekozen is voor het wegnemen van het contactrisico door het aan brengen van een duurzaam afsluitende laag als stelconplaten, beton of asfalt, dient deze laag in stand te worden gehouden. Ter plaatse van gerealiseerde groenvoorzieningen is het niet toegestaan om zonder instemming van het bevoegd gezag dieper te graven dan de aangebrachte leeflaag met signaallaag (worteldoek) tussen aanvulgrond en omliggende verontreinigde grond; Onttrekking grondwater Ter plaatse van een grondwaterverontreiniging, of dicht daarbij mag geen grondwater worden onttrokken. Ook de besproeiing van gewassen met grondwater is niet toegestaan. (Rest)verontreiniging grond Indien er sprake is van een ernstig geval van grondverontreiniging (>25 m3 bodemvolume en Interventiewaarde overschrijding) zal de grondverontreiniging aangetekend worden in het Kadaster. Wijziging gebruiksfunctie doorgeven aan bevoegd gezag Ter voorkoming van mogelijke risico’s dient een eventuele gebruikswijziging van de locatie te worden gemeld aan het bevoegd gezag.

53 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


9.5

Eindsituatie

Het saneringsresultaat van de sanering van mobiele verontreiniging is: Voor Geval 1: een grote restverontreiniging (>1000 m3) welke stabiel is binnen 30 jaar. Voor Geval 2: een beperkte restverontreiniging (<1000 m3) welke stabiel is binnen 30 jaar. Onder een stabiele eindsituatie wordt verder verstaan: a) Geen verdere verspreiding van verontreiniging optreedt. b) Geen risico's zijn (humaan of ecologisch). c) Geen kwetsbare objecten worden bedreigd. d) Geen verstoring van die stabiele eindsituatie kan optreden door voorzienbare ontwikkelingen. Het bevestigen van de stabiele eindsituatie van geval 1 zal plaatsvinden binnen een periode van 5 jaar na afrondng van de grondsanering. Het saneringsresultaat van de sanering van immobiele verontreiniging is: de bodem is geschikt voor de aanwezige of beoogde functie. Er zijn geen risico’s vanuit bodem voor bewoners en gebruikers van het gebied Per fase en deellocatie waar is gesaneerd wordt de eindsituatie in het evaluatierapport opgenomen.

54 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


10

COLOFON

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan MD-AF20131826 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteurs Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf

: : : : : : : : : : :

Ministerie van Defensie Gefaseerd saneringsplan Overste Den Oudenlaan 20 te Utrecht BB3655-102-102 55 pagina's Bart Manders en Peter Rood Job Schreuder Peter van Meurs Peter Rood Peter van Meurs 12 juni 2014

55 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg te Utrecht/Dienst Vastgoed Defensie


HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (088) 348 20 00 F (088) 348 28 01 E info@rhdhv.com W www.royalhaskoningdhv.com


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 1

Regionale ligging

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 1 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


Âą

Zuilen

Tuindorp

Ondiep Tuindorp Oost

Tuinwijk

Vle utense

Pijlsweerd

Bru g

Wittevrouwen Biltstraa t

Utrecht

we

M al

A2

ie

u Nie

T

ba

an

Lombok

(3 !

G ra

T

Oudwijk

E35

G Ou de

>

ch t

Oog in Al

racht

Sterrenwijk

oe Cr

Welgelegen

sel n aa

T

LOCATIE

N198

(2 !

Transwijk

T

Rivierenwijk

E35

lu x

g awe

ne Be laa n

(2 !

Tolsteeg Ju lia n

( ! 2

Rijnlaan

Kanaleneiland

(3 (1 ! !

T A2

!3 ( ( ! 1

T

Hoograven

!1 ( (2 !

E30

T T A2

A12

!3 ( (3 ! (2 (4 ! !

Eerste uitgave omschrijving

aut. Project

Royal HaskoningDHV

:

AGS

19-09-2013

A

Definitief

get.

datum

ver.

status

con.

MC Kanaalweg te Utrecht

Opdrachtgever :

Dient Vastgoed Defensie

Omschrijving

:

Regionale ligging

A4 regionaal.mxd

Enhancing Society Together BL Planning & Strategy BU Regionale & Stedelijke Ontwikkeling Noord dossiernr :

BB3655-102-100

ArcGis project :

best. naam :

regionaal.pdf

behoort bij

:

bijlagenummer : schaal

1

: 1:25.000

formaat

A4


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 2

Kadastrale ondergrond met verontreinigingssituatie en gevalsdefinitie

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 2 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


Uw referentieM BBEL88-TS8-TSS

VA N

DR

OGF

NG

GLTF

RCG

NNCF

LC

TLF

ET

RS DB

AA N

RS DT

RS DR

s

mM mA mT EL L

n re RS

DF

RS DE

RS DC

DL

NNCN

GNGC

LT

NFTG

LSC

RS

RS R

G

LSA

DA

RS

R

TR TC

ens LS

TEN 8CC 8

LFL

NE8 AAN

TE8 HELMINAL WIL LFF IN G RCL KONIN

TR8 m

N AA

L EN

R8 m

NEC NEE

E

RC

8NNFE

F

RL

8CE

8L NFR

G

RLA TC8R

DI

RS

8C

D OU

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer R8 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittrekselA ApeldoornA TR juni RSTC De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

TREC8

Sm

GGN

NER

EN

TG

GGG

NCL

ED ST ER OV

EF

AN OVERSTE DEN OUDENLA

TFLS

TN

AN MALA POST

N PLAA CHO BENS

T8

RS

G

D RS

NFS 8RNFT

AAN ENL OUD EN

N KLAA EGGIN

TE

RE

s

TF

E8

ED RST OVE

LAAN HOP

C BENS

TF8L

AN MALA POST

TL

T

RC

T

TN

gev als gr

TF8F

ren

R

lsg

va

TC

RT

ge

R

N AA

L EN

D OU

TR

I-w

TTRN

c

de

RSD

RS

DF

RS

EN

N AA EL K INK ARA ELK K IK KR

r aa

CTG G WE AL NA KA

ED ST ER OV

DC

r

u to n o

LSB

CRS

DN

DT

S

N8T

RS

N AA

DL

RS

L EN

D8

RS

DM

RS

RSD K

D OU

ge

GEEL

GEEF

arde

ns

EN

EN SO NT LA EP ED AL W NA ER KA M E ED EG RW W ME AL NA KA

EG EN L

lsg r

tou con

I-wa

DR

R

RS

va

8C

TTRF

va lsg re

C

RS

ge

ED ST ER OV

RSE

T

N AA

EOT

TR

S TT

TTSG

L EK BE ER ST OR VO

OF PH DIE ER LD RO

TR UU S

K EN AV H NG ILI VE

GLNC

LC

mM mA mT EL L

FLT

8T

EG EN L

GF

AA N

KA NA AL W EG

LI ER LA AN

CE

Uittreksel Kadastrale Kaart

Schaal TMR8SS Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R TTRN

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleendm De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voorA waaronder het auteursrecht en het databankenrechtm

Deze kadastrale kaart is aangepastm Hierbij zijn de gevalsgrens en de I-waardecontour aangebracht 4TR juni RSTC)m

NSS


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 3

Kadastraal bericht object

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 3 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


Omgevingskaart

Klantreferentie: BB3655-105-100

0m

125 m

625 m

Deze kaart is noordgericht. Hier bevindt zich Kadastraal object UTRECHT R 1128 Kanaalweg 63A, 3527 KX UTRECHT CC-BY Kadaster.

Schaal 1: 12500


Uittreksel Kadastrale Kaart

Uw referentie: BB3655-105-100

64

249

1109

20

D1

54

0m

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

5m

25 m

Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R 54

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.



Uittreksel Kadastrale Kaart

Uw referentie: BB3655-105-100

W EG KA N

FE

NT

EN

ER

VA

N

LI ER

LA A

EG

VL

IS

VA

M

ER

UU S

SI

NG EN 85 KA 82 DE

W

ED

EK

TR

762

N

AN

AA L

1

1

AA LW

14

NA AL

N

KA

NA AL

AA

EG

GE

NL

AA

N

W

761

DR .

TR

M.

UU

A.

S

VA

N

TE LL E

LI

ER L

N

KA

249 64

167 1109

N

D1

D2

LE GE

NL AA

1127

D3

D4

EN

ED

20

ST

203

20

ER

DR .M

OV

.A

.T EL

20

20

1A

20

DB

54

D6

N

20

D5

AA NL

20D

K

DE

OU DC

ER

20

OV D 20

ST

0m

20 m

EN

ED

2135

20

20 D

D8

10

20

851

F

1128

100 m

DE

OU

Schaal 1:2000 AA NL

Kadastrale gemeente Sectie Perceel N

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

UTRECHT R 167

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.



Uw referentie: BB3655-105-100

61

20

DM

Uittreksel Kadastrale Kaart

60C

60B

420

419

0m

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

5m

25 m

Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R 419

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.



Uw referentie: BB3655-105-100

DR

.M

.A

.T

EL

LE

GE

NL

AA

N

Uittreksel Kadastrale Kaart

64

249

1109

20

DB

54

1127

0m

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

5m

25 m

Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R 1109

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.




Uw referentie: BB3655-105-100 64

Uittreksel Kadastrale Kaart

20

DB

1109

20

D2

20

D1

1127

0m

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

5m

25 m

Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R 1127

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.




Uw referentie: BB3655-105-100 N AA

AN

KA

GE

ER

51

AL W

EG

.A .M

UU

I

VE

8847

1

64

F 4

20

A LA

31

EK

3/1

0

12

11

1109

/97

89

BE ER

249

167

O PH

9617

2

20

EN

20

LA

DB

AN

N

54

D1

.A

EP

.M

D3

20

D4

DR

20 D7

8719

D8

60C

20

20

420

60B

0 D1

N

851

20

AA

D6

NL

20

61

20

DM

DL 20

K 20D

N

9894

AL

DE

EG

OU

D5

OE

20

S NT

8848

NA

EN ED

A EK

W AL NA KA

ST

ED

ER

RW

LA

ME

OV

203

9336

9337

ED

.T

20

20

D2

W ER

EL L

M

EG

1127

DF 20

20

DA

NL

DE

2

OU

12

EN

IK

KR

60A

20D

ED

1128

9

AN

ST

A EL INKK A R LKA KE

G WE AL NA KA

ER OV

20 DC

419

AA

2

21

2

1

OVE

N 13

N KLAA EGGIN

EN ED

23

14

2

12

1452

5

7

9

OU NL DE

25 m

3

544 EN

26 26A

138

ED

0m

834 833

60

ST ER

AN

676

135 HELM 677 GIN WIL 246 KONIN

835 INALA

125 m

N AA

AN

N

AN

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 12 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

OVERSTE DEN OUDENLA

1760

19

MALA POST

PLAA

CHO

BENS

15

20

543

58873

OV

37

2

I 0D

56 872

NLA

18

832

54

E OUD

24

846 870 52871

RST

17

DG 20

N

PLAA

CHO

18

998 35

A MALA

POST

BENS

1756

16

1

24

14

N

999 1757

Schaal 1:2500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

UTRECHT R 1128

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

AN

800

NK

VE

A GH LIN

ST OR VO

IE RD

DR

TR

9684

64

E LD RO

S

VA

N

LI

.T EL LE

761

NL

NA

LA

97 43

Uittreksel Kadastrale Kaart




HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 4

Bodembedreigende activiteiten

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 4 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


Âą

(1 Vil la

11 ( M er d we

eg en la a

n

10 ( (9

Te ll M.

A.

B

Dr.

2

(3 ha l

( 4

1

(7

( 5

er

12 ( ha l

7

(6 ha l

4

ha l

ha l

ha l

e rr

kel d

3

16 (

Laa dp

eg lw

(8

ha l

a na Ka

ha l

l

ha l

aa an ek

(2

K

5

10

ha l

17 (

8

on

13 (

kan tin e

Ov

21 (

te e rs

(

De

19

nO

( 14

ha l

9

e ud

15 (

hal A

a nla n hal G

20 (

Verklaring 1 ( 2 ( 3 ( 4 ( 5 ( 6 ( 7 ( 8 ( 9 (

Twee ondergrondse tanks (inhoud onbekend) Ondergrondse aanvoerleiding (gefundeerd) Tien tanks (inhoud: 10m3) Technische dienst Smeerput Tank (inhoud: 6 m3) Zes Tanks (inhoud: 6 m3) Ondergrondse aanvoerleiding (gefundeerd) Vijf bovengrondse tanks (inhoud: 50 m3); vijf ondergrondse tanks (inhoud 2 of 4 m3)

Project

10 ( 11 ( 12 ( 13 ( 14 ( 15 ( 16 ( 17 ( 18 ( 19 ( 20 ( 21 (

Twee ondergrondse tanks (inhoud: 30 m3)

Kanaalweg te Utrecht

Titel

Figuur

Bodembelastende activiteiten

Verdachte locaties

Store rooms olie en kerosine Voormalige kelder (omtrek)

Opdrachtgever

Nood-aggregaat

RVOD

Twee tanks (inhoud: 15 en 50 m3) Tank (inhoud: 6 m3) Acculaadruimte Opslag brandstoffen (vloeistofdichte voorziening) Kunstoftank (inhoud: 1,5 m3; niet dubbelwandig; afgwerkte olie) Tank (inhoud: 50 m3; dieselolie; nulsituatieonderzoek aanwezig) Wasplaats met olieafscheider (vloeistofdichte voorziening) Vetafscheider

Datum

Schaal

29-4-2014

1:1500

Getekend door:

Volgnummer

Dorien Derks

1

Pad: C:\Users\901452\Documents\WERK - PROJECTEN\KANAALWEG\GIS\00 MXD (projecten)\20140429_belastende activiteiten.mxd

18 (


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 5

Kaart verontreinigingen grond en grondwater

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 5 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


EG W AL NA KA

Âą

DR

Legenda

.M

1

.T .A NL GE LE EL

Bodembelastende activiteiten Bodembelastende activiteit (contouren)

N AA

Verontreinigingsituatie grondwater

11

AA N

Pluim 2008 EL LE GE NL

2

k Vle 8

4a

10

Pluim 2010

9

Verontreinigingsituatie grond

DR

3

I-contour

Vlek 4b 6

OU NL DE

17

Gevallen Wet bodembescherming

L AA AN EK

16

12

7

G WE AL NA KA

N DE

Vl 4 ek 5

5

ED RW ME

Geval 1 Geval 2

N AA

Bodemkwaliteit Wonen (met tuin) Industrie >I-waarde

13

19

k

2 14

Vle k

Onvoldoende onderzocht

3 15

Vlek 1

G WE AL NA KA

E ST ER OV

e Vl

21

Puinlaag

Titel MC Kanaalweg te utrecht

Project BB3655 Opdrachtgever Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

18

20

Datum

Schaal

10-6-2014

1:2000

Figuur Verontreinigingssituatie grond en grondwater Getekend door:

Bijlage:

Dorien Derks

Bijlage 5

Pad: C:\Users\901452\Documents\WERK - PROJECTEN\BB3655 KANAALWEG\GIS\00 MXD (projecten)\Bijlage 05 vlekkenkaart.mxd

E ST ER OV

.M

.A. T

Asbest


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 6

Overzichtskaart dwarsprofielen met meetpunten

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 6 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


± ¢

18

22

17

V il la

21

247

248 249 ! 243502 24416 17 ! ! ! 239 ! ! !A3 20 1017 A5 243 !15! 509 ! MFA 1001 15 1005 12 13 241A 603 ! 19 9 14 ! MF13 10 ! 237 A1 C6 MF1 MF15 ! 225 11 13 ! 1006 46 B4! E1 601 C1 A2 C5 ! ! 7 ! 12 ! 221 1007 202B 524751 6 8 B1!! ! 53 ! C2!1 45 1025 11 A ! B2230 ! 604 3 222504 B3 1018 207 100 ! ! B ! 2 ! 600 ! 223 5 MF11 1008 ! 1011 216 10 208 ! ! !C34k ! 201507 MF16 506 202C4 217 A 224 ! ! 203 ! MF14 1015 441 209 MF4 9 508 ! MF17 135 134 303 8 1024 703 ! 1016 109 7 ! ! 7092 MF19 1004 602 7091 6 27 108 ! 301 ! k 28!18 113 2913 19 701 5 22 107 21 ! ! 114 20 132 70224 ! ! ! ! ! 117 !14 25 ! ! 7021 ! 9 21 25 20 146 k 1021 ! ! 26 4 ! 7022 ! 34!A 4! 16!27 ! 3 5 11 ! 38 115 19 31 k !! ! 6 !23!!40 26 k 1022 k30 118 18! 7 !! !! ! ! 31 k32 ! 12 !28 116 40 41 !!24 8 2 30 32! ! 2 ! 29 ! ! 106 ! !8 1020!416 ! ! 105 11 33 119 D1 ! ! ! ! D4 129 4151 ! 4 D3 ! ! ! ! 104 152 101 128 1! 126 ! ! 103 ! ! k 125 102 ! 127 151 ! k 100 ! 124 120 !

¢ ¢ ¢¢ ¢ A' ¢ ¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ B ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ B'¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢ A ¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢¢¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢ A'¢ ¢¢ ¢ ¢ 434

16

r Me

we

le g

Te l

M.

A.

l4

ha

ha

La a

A

d

pe

rro

eg

2001

r

ha

ha

¢

de

l3

ha

lw

¢

aa

l1

ke l

1002

n Ka

D r.

lB

l2

ha

ha

al

ha

ha

na

en

ka

laa

de

n

¢

!

l7

lK

l5

l1 0

ha

l8

n

ka n

t in

e

Ov

er

st

e

De

n

Ou

hal A

de

nla

an

hal G

!

147

150

l9

Legenda Dwarsprofiel grond Dwarsprofiel grondwater !

Boring

A

Boring tot 6 m-mv

k

Boring tot grondwater

¢

Peilbuis

Titel MC Kanaalweg te utrecht

Project BB3655

! !

ha

¢ ¢¢ ¢¢¢ ¢¢¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢

¢

121

!

!

122

123

Opdrachtgever Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Datum

Schaal

2-5-2014

1:2500

Figuur Situering dwarsprofielen Getekend door:

Bijlage:

Dorien Derks

Bijlage 6

Pad: C:\Users\901452\Documents\WERK - PROJECTEN\KANAALWEG\GIS\00 MXD (projecten)\Bijlage 06 dwarsprofielen.mxd

¢

¢

¢


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 7

Dwarsdoorsnede A-A’grondverontreiniging

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 7 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk



HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 8

Verontreinigingssituatie grondwater minerale olie benzeen geval 1

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 8 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


± ¢ ¢ ¢

¢

¢

¢ ¢ ¢ ¢ ¢

¢

¢

2001

1008

¢

nl a ge

10

¢ ¢

!

1016 !

¢

508

!

¢

1

¢¢ ¢

ha l

45

3 100! 600

2

!

¢

215

!

h

4

¢¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ C3 !

¢

!

ha l

C4 506 ! 202203 110 209MF4

507

!

221

3

112 5

208

!

¢

C5

¢

¢

6

La a

d

!

12

B1

¢¢ ¢

! 1

!

B4

233

¢ ¢ ¢¢

504 B2 230 1018

222

¢

107

!

er Ov

216

ha l

ha l

¢

10

¢

135

114

!

146

117

h

!

ka nt in e

115

n

118

de Ou

!

aa nl

!

2

n

!

116

106

!

¢

105

Royal 101 ! HaskoningDHV 1 103

119

!

:

Opdrachtgever : 104 Omschrijving152:

¢

!

30

45

60

75 Meters

303

1024

8

dossiernr :

7091

¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢¢ ¢

MC

129 Kanaalweg !

¢

¢

¢¢

te Utrecht415

!

1

D4

!

4

!

Dienst Vastgoed Defensie

!

! D3

D2

128 Verontreinigingscontour grondwaterpluim geval 1 !

¢

125

h

102

BB3655-102-100

ArcGis project :

h 08 MCK_mp_pluim.pdf

behoort bij

151

best. naam :

703

126

BL Planning & Strategy BU Regionale & Stedelijke Ontwikkeling Noord

15

¢ ¢¢ ¢¢ ¢ ¢ ¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢¢ ¢ ¢

134

18 301 28 ! 19 1019 701 ! 22 ! 21 20 132 D5! !!14 ! 24 702 ! ! 21 ! 25 9 20 44 702125 40-1 ! ! ! 1021 ! 702226 10 39 16 1023 34 ! 4 ! 27 40 5 11 38 ! !23 ! ! ! 19 31 ha ! l9 h 6 h30 ! 26 ! 1022 28 18 ! ! 41 7 32 ! ! ! ! h 31 301 24 ! 40 ! ! 8 30 32 ! 2 ! 416 29 ! ! ! 8 AGS 19-11-2013 A Definitief 1020! 11 get. 33 datum D1 ver. con. aut. status ! !

Enhancing! Society Together!

0

441

2913

Project

I-contour 2012

!

ha l

!

omschrijving

I-contour 2008

Locatiegrens

!

5

De

¢

Peilbuis

K

224

113

ste

Boring tot grondwater

7

223

!

hal A

Boring tot 6 m-mv

h

ha l

h

4

Eerste uitgave

Boring

1007

7092

h

Legenda

¢

!

n

3

A

ke lde r

27

5

!

A2

!

!

rro

!

8

6B3

A1

11

!

217

pe

MFA

14 1010 ! 237

108

!

¢

!

13

!

7

!

¢

A5 !245

4

ha l

109 MF19!

1006

!

241A

10

ha l

¢

15

243

9

MF1

8

7

602

C1

!

207 111 !

¢

!

2

C6

12

!

¢ ¢¢ 9

MF17

1004

¢ !

MF16 MF14

¢

Te l le Dr .M .A .

C2 A ! 52 11

!

53

201

1015

¢

51

ha l

¢ ¢ ¢ ¢

B

!

!

!

1005

ha l

603

1017

!

239

l

¢

1011

MF11

47

202B

¢

15

1009

249

a na

¢

1025

¢

!

20

¢ ¢¢

¢

17 244 16 A3 !

ka

¢

601

!13

!

434

248

!

502 !243

de we

¢

225

46

!

16

19

MF13

247

21

eg

¢

1002

604

¢

¢ ¢ ¢

Vil la

w al

¢

E1

¢

17

na Ka

¢

¢

MF15

509

22

r Me

¢

¢

1001

an

¢

18

! MCK_mp_pluim_gw.mxd

bijlagenummer : 127

8

!

!

:

schaal

: 1:1.500

formaat

A3


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 9

Dwarsdoorsnede A-A’ grondwaterverontreinging

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 9 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk



HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 10

Trendanalyse meetreeksen benzeen en minerale olie

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 10 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


peilbuis 5 / 59 (2-3) 100 100 MF11 Pb100 Pb202 Pb203 Pb219 Pb221 Pb230 Pb237 P241A Pb503 202B 202B 202B 239

Bron vs pluim bron pluim pluim pluim bron bron bron bron bron bron bron bron bron pluim pluim pluim Bron

5 / 59 (2-3) 100 100 MF1 MF11 Pb100 Pb202 Pb203 Pb219 Pb221 Pb230 Pb237 P241A Pb503 202B 202B 202B 1002 1025 1025 2001 2001 1006 A1 B4 703 45

bron pluim pluim bron pluim bron bron bron bron bron bron bron bron bron pluim pluim pluim pluim pluim pluim pluim pluim bron bron bron bron bron

5 / 59 (2-3) 100 Pb100 202B 202B

bron pluim bron pluim pluim

5 / 59 (2-3) 100 Pb100 Pb203 Pb237 202B 202B

bron pluim bron bron bron pluim pluim

Afstand tot bron 25 meter 25 meter 90 meter

60 meter 60 meter 60 meter 300 meter

25 meter 25 meter 90 meter

60 meter 60 meter 60 meter 220 meter 160 meter 160 meter 300 meter 300 meter

25 meter 60 meter 60 meter

25 meter

60 meter 60 meter

molmassa

van tot 250 300 olie-GC 1200 1300 olie-GC 3400 3500 olie-GC 700 800 olie-GC 100 200 olie-GC 150 250 olie-GC 550 600 olie-GC 150 250 olie-GC 450 550 olie-GC 160 260 olie-GC 550 600 olie-GC 600 700 olie-GC 800 900 olie-GC 250 350 olie-GC 700 800 olie-GC 1200 1300 olie-GC 235 olie-GC 135 250 300 Benzeen 1200 1300 Benzeen 3400 3500 Benzeen 1200 1300 Benzeen 700 800 Benzeen 100 200 Benzeen 150 250 Benzeen 550 600 Benzeen 150 250 Benzeen 450 550 Benzeen 160 260 Benzeen 550 600 Benzeen 600 700 Benzeen 800 900 Benzeen 250 350 Benzeen 700 800 Benzeen 1200 1300 Benzeen 1200 1300 Benzeen 700 800 Benzeen 1200 1300 Benzeen 1200 1300 Benzeen 1800 1900 Benzeen 800 900 Benzeen 1000 1100 Benzeen 6200 7200 Benzeen 100 200 Benzeen 200 300 Benzeen

bron pluim bron bron bron bron pluim pluim pluim pluim

5 / 59 (2-3)

bron

25 meter

60 meter 60 meter 300 meter 300 meter

08-11-90 20000

µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l

210

Tolueen Tolueen Tolueen Tolueen Tolueen

250 1200 100 550 550 700 1200

300 1300 200 600 600 800 1300

Ethylbenzeen µg/l Ethylbenzeen µg/l µg/l Ethylbenzeen µg/l Ethylbenzeen Ethylbenzeen µg/l µg/l Ethylbenzeen µg/l Ethylbenzeen Ethylbenzeen [µgµg/l [µmol/l] µmol/l

08-08-00

12-05-03

0 0 8700000 160 740 0 1200 390 1800 0 100 0 80 0 2000

29-11-06

13-08-08

21-08-09

22-07-10

0 0 0,5

0 310 84

0 7300000 0 0 0 0 110 60

60

0 80 270 0

50 270

0 0 0

0 0 0

270 140 5,1 1,3 18 0,4 540 0 1700 0 140 18

0 1,5 380 0 28 0,2 0,2 6,8 0 260

1,5 190

0 14 200 0,58

2200 270

1,2 250 280

0 420 360 130 4,9 7,7

8,4 160 24 0,83 15

180 210 1,1 1,9

320 <0,2

<0,2

5400 7257

0,6 0,6

0 130

0

13 5,2 540

0 0

6,2 0

0 2100

540,00 8,64

300 1300 200 250 600 900 800 1300 1300 1900

Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen Xylenen

µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l

2200

250

300

PAK (VROM)

µg/l

66,7

27-11-12

0

1,8 0 0,3

250 1200 100 150 550 800 700 1200 1200 1800

Tukkers Oranjewoud DHV MTE Grontmij CSO Oranjewoud Bioclear

27-03-96 3700

0 170 57

310

960

300 1300 200 800 1300

08-07-94 0 0

µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l

250 1200 100 700 1200

62,5

5 / 59 (2-3) 100 Pb100 Pb202 Pb237 Pb503 202B 202B 2001 2001

Datum µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l

0,00 0,00

1 0,2 2,47 0,04

0

2100,00 33,60

0,00 0,00

2700 82 320 30

1200 2 92 61

0 19 0 0 3,80 0,06

0,00

8,4 0,4

0

13 6,2

86 0 9,9 0,29 <0,3

17

<0,2 45 <0,2 0,39 <0,2 210













HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 11

Afleiding maximale terugsaneerwaarden grondwater

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 11 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


Logo

HaskoningDHV Nederland B.V.

MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft

: : : : : :

DVD West Job Schreuder Bart Manders en Peter Rood BB3655-102-102 Gefaseerd saneringsplan Kanaalweg Afleiding grondwaterconcentraties humane risico’s

Ons kenmerk Datum Classificatie

: MD-AF20131835 : 7 november 2013 : Klant vertrouwelijk

Afleiding maximale grondwaterconcentraties grondwater ivm humane risico’s na sanering

Situatiebeschrijving en doel memo Er wordt in het kader van herinrichting een bodemsanering voorbereid van verontreinigde zones op het terrein Van Dienst Vastgoed Defensie aan de Overste Den Oudenlaan en de Kanaalweg te Utrecht. Er is sprake van bronzones met grond- en grondwaterverontreiniging met minerale olie en met de belangrijke vluchtige bestanddelen Naftaleen, Benzeen, Tolueen, Ethylbenzeen en Xylenen. Op korte termijn wordt het spoedeisende deel van de bodemverontreiniging gesaneerd. De verontreinigde grond zal tot het grondwaterniveau worden ontgraven ten behoeve van (toekomstige) nieuwbouw. Er wordt uitgegaan van de functie wonen met tuin (woning met en zonder kruipruimte). Afhankelijk van de toekomstige functie zullen andere delen van het terrein in een later stadium worden gesaneerd. De sanering betreft een grondsanering waarbij verontreiniging in de grond tot 2,5 –mv wordt gesaneerd. ER vindt geen actieve grondwatersanering plaats. Het grondwater ter plaatse van de ontgraving wordt door een spanningsbemaling onttrokken en gezuiverd. Aangezien de verontreiniging in de bronzones tot een diepte van 6,0 tot maximaal 12,0 m-mv bevinden zal er grondwaterverontreiniging achterblijven. Het is van belang om na te gaan wat de maximale grondwaterconcentraties mogen zijn om humane risico’s uit te sluiten ten gevolge van uitdamping. Het doel van deze memo is het afleiden van de maximale grondwaterconcentraties gericht op de toekomstige functie wonen met tuin (met en zonder kruip. Hierbij aangepaste terugsaneerwaarden voor deze hier belangrijke stoffen in grondwater die geen humane risico’s meer opleveren. Eén en ander is nodig ten behoeve van het vastleggen van de saneringsdoelstelling en randvoorwaarden van de op korte termijn komende spoedeisende sanering van de landbodemverontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten. Overwegingen vooraf Alvorens in te gaan op de verrichte werkzaamheden zijn er enkele overwegingen vooraf. Bij het oprichten van een gebouw is de geur van minerale olie een aandachtspunt. De geur van eventueel resterende minerale olie is moeilijk te vatten in concentratiewaarden van individuele componenten. Via een beschouwing zal hierin inzicht worden gegeven. Wij gaan er van uit dat in de grond boven het grondwaterniveau geen (relevante hoeveelheid) puur product in de vorm van minerale olie aanwezig is of zal zijn na sanering. De modellering van uitdamping van componenten daaruit, gaat niet met de gangbare rekenmodellen; daarvoor zou dan maatwerk nodig zijn. Berekening maximale (humane) concentraties in grondwater net op grens humane toetsingscriteria Er is met twee landelijke rekenmodellen (Sanscrit 2.3.0 en/of met Volasoil 2010) berekend wat de maximale

Royal HaskoningDHV, met het hoofdkantoor in Amersfoort, is een van Europa’s toonaangevende projectmanagement-, ingenieurs- en adviesbureaus. HaskoningDHV Nederland B.V. is onderdeel van Royal HaskoningDHV. Kamer van Koophandel nr. 56515154. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.


HaskoningDHV Nederland B.V.

concentratie in grondwater per belangrijke vluchtige component van minerale olie zou mogen zijn, die geen chronische negatieve gezondheidseffecten voor de mens (algemene bevolking) opleveren. Het gaat om de laagste berekende concentratiewaarde in grondwater op de grens van overschrijding van de humane toetsingscriteria MTRhumaan en/of van de TCL voor binnenlucht of van de geurdrempel. Sanscrit 2.3.0 (de door I&M geautoriseerde computerapplicatie voor beoordeling van spoedeisendheid van bodemsanering vanwege onaanvaardbare risico’s voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding) kent zelf geen mogelijkheid om specifiek te rekenen aan uitdamping van vluchtige bodemverontreiniging bij een bouwwijze zonder kruipruimte. Het model Volasoil 2010 is wat betreft uitdamping van vluchtige bodemverontreinigingen een verdere uitwerking van de uitdampingmodule in het rekenmodel CSoil dat wordt gebruikt voor de beoordeling van risico’s voor de mens in Sanscrit. In 1996 is het door het RIVM de computerapplicatie Volasoil 2.0 uitgebracht welke is bedoeld om uitdamping van verschillende vluchtige bodemverontreiniging naar binnenlucht van woningen in specifieke situaties te berekenen. De afgelopen jaren is het model Volasoil gevalideerd, geactualiseerd en aangevuld tot Volasoil 2010. In mei 2012 is de webapplicatie daarvan beschikbaar gekomen. Het is met Volasoil mogelijk om een uitdamping berekening te doen voor onder meer een gebouw (woning) met een bouwwijze met betonvloer direct op zand (gebouw op betonplaat, zonder kruipruimte). Het toetsingscriterium MTR-humaan staat voor humaan Maximaal Toelaatbaar Risico voor inname van een specifieke verontreiniging (MTR-humaan is een begrip uit het risicobeleid van de Rijksoverheid). De bijdrage van inademing van een vluchtige verontreiniging wordt bij de toetsing aan MTR-humaan via een omrekening ook gerekend als inname. TCL staat voor Toxicologisch Toelaatbare Concentratie in Lucht voor inademing van een specifieke vluchtige bodemverontreiniging in binnenlucht, welke ook op het risiconiveau van MTR-humaan ligt. Het derde toetsingscriterium, de geurdrempel, is niet kritisch voor de hier beschouwde individuele stoffen. Voor Naftaleen is er geen TCL waarde; daarvoor is een waarde van US-ATSDR gehanteerd. Deze is door ons handmatig overgenomen uit een RIVM-rapport over risicobeoordeling van vluchtige verbindingen overgenomen (RIVM, 2008: Site-specific human risk assessment of soil contamination with volatile compounds, RIVM-report nr. 711701049.

Uitgangspunten berekeningen maximale terugsaneerwaarden grondwater Er zijn na de op korte termijn voorgenomen bodemsanering van delen van de locatie waarbij dat spoedeisend is in grote lijnen twee situaties: 1.a Wonen met tuin, waarbij een bouwwijze met kruipruimte van toepassing is; 1.b Wonen met tuin, waarbij een bouwwijze met betonvloer op zand (dus zonder kruipruimte) van toepassing is. Wonen met tuin is een gevoelige gebruiksvorm door de mens, alleen wonen met moestuin is nog gevoeliger bij de meeste bodemverontreinigende stoffen. Er worden bij deze laatste dan veel meer groenten uit eigen tuin geconsumeerd, waarvoor per persoon ook een groter tuinoppervlak nodig is) is bij de meeste stoffen nog duidelijk gevoeliger; maar dat scenario is nabij het centrum van de stad Utrecht niet een realistisch uitgangspunt. Het uitgangspunt bij deze afleidingen is dat deze maximale humane terugsaneerwaarden vooralsnog voor stoffen in grondwater voor elke diepte in de bodem gelden. Het maakt dan niet uit of er door natuurlijke grondwaterstroming of door starten en stoppen van grondwaterbemaling tijdens bouw werkzaamheden verplaatsing van restverontreiniging optreedt naar boven. De bovenste laag grondwater is het meest bepalend bij uitdamping. Er is hier locatiespecifiek uitgegaan van een grondwaterstand van 1,35 m-mv na bodemsanering van verontreinigde zones. Deze vormt ook de ingevoerde gemiddelde diepte van de bodemverontreiniging. Het humusgehalte van de grond van de onverzadigde (onder de toplaag) is op 2% gezet. Dit heeft hier bij de berekeningen van maximale terugsaneerwaarden voor grondwater geen invloed op de resultaten.

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -2-


HaskoningDHV Nederland B.V.

Bij de toekomstige situatie 1a (Wonen met tuin, bouwwijze met kruipruimte) zijn de maximale terugsaneerwaarden in grondwater vanuit oogpunt van risico’s voor de mens berekend met de laatste versie van het algemene model Sanscrit 2.3.0. Bij de toekomstige situatie 1b (Wonen met tuin, bouwwijze zonder kruipruimte, met betonvloer op zand) zijn eerst met Volasoil 2010 binnenlucht concentraties berekend. Deze kunnen alleen worden getoetst aan de TCL waarden. Bij stoffen waarbij de blootstelling toetsing aan de TCL kritisch is (Benzeen en Tolueen bij berekening met Sanscrit) is de maximale concentratie in grondwater afgeleid waarbij de TCL net niet wordt bereikt. Bij stoffen waarbij toetsing aan de MTRhumaan kritisch is (bijvoorbeeld bij de stoffen Ethylbenzeen en Xylenen, waarbij ook andere blootstellingroutes van de mens dan via inademing relevant kunnen bijdragen) is een gemengde benadering gevolgd. De met Volasoil 2010 berekende concentraties Ethylbenzeen en Xylenen (som) in binnenlucht zijn in Sanscrit 2.3.0 ingevoerd als gemeten binnenlucht concentraties. En in Sanscrit zijn weer dezelfde grondwater concentraties ingevoerd als in Volasoil 2010. Op die manier is de maximale concentratie in grondwater berekend waarbij de MTRhumaan net niet wordt bereikt. Bij Naftaleen kon geen Volasoil 2010 berekening worden gedaan omdat deze stof niet in het stoffenbestand voorkomt. Voor Naftaleen is daarom alleen een berekening met Sanscrit 2.3.0 gedaan. In de toelichting van Sanscrit wordt opgemerkt dat als men daarmee toch een berekening wil uitvoeren aan een situatie met bouwwijze zonder kruipruimte, men rekent als ware er wel een kruipruimte met dien verstande dat de diepte van de verontreiniging ten opzichte van de bodem van de (fictieve) kruipruimte niet groter dan 0,75 m worden ingesteld. Dat betekent hier voor Naftaleen een aanpassing gezien de gehanteerde diepte van de verontreiniging tot aan maaiveld van 1,35 m-mv (0,85 m t.o.v. bodem fictieve kruipruimte).

Bij Volasoil 2010 is bij de berekening aan een toekomstige woning met een bouwwijze zonder kruipruimte gekozen voor de situatie instelling ‘Intacte vloer’ (bij betonvloer op zand) (in plaats van: ‘gaten en scheuren in vloer’). Vervolgens is de instelling ‘normaal’ bij de kwaliteit van de vloer gehandhaafd (andere mogelijke instellingen zijn ‘slecht’, ‘goed’ en ‘zeer goed’). Een tenminste goede kwaliteit betonvloer is bij nieuwbouw gebruikelijk. Hierbij wordt wel de aantekening gemaakt dat eventuele doorvoeropeningen voor kabels en leidingen vanuit de bodem dan goed dampdicht worden gemaakt en dat de vloer in de toekomst niet wordt doorboord zonder dat er blijvend wordt afgedicht. De resultaten van de berekeningen van maximale humane terugsaneerwaarden zijn opgenomen in onderstaande tabel 1. In de tabel is per stof aangegeven wat de grondslag is van de voorgestelde terugsaneerwaarde voor grondwater is, één van de humane toxiciteitcriteria (MTR-humaan, TCL of Geurdrempel). Bij de grondslag van het specifieke humane toetsingscriterium MTR-humaan is in de tabel bij vermeld welke blootstellingroute van de mens voor de desbetreffende stof hier het belangrijkst is. Opmerking: De maximale terugsaneerwaarden worden nog naar boven toe begrensd door de maximale wateroplosbaarheid. Deze wordt in dit geval niet benaderd, de maximale wateroplosbaarheid van Naftaleen is 31.800 g/l.

Er is in de tabel ook een rij opgenomen waarbij combinatietoxiciteit tussen bepaalde stoffen (Tolueen, Ethylbenzeen en Xylenen) in rekening is gebracht. Daarbij is voor elke van deze drie stoffen (stofgroep) vooralsnog 1/3 deel gereserveerd. Op basis van werkelijk gemeten concentraties in grondwater na bodemsanering kan de feitelijke invloed van combinatietoxiciteit worden nagegaan. Dat gebeurt via rekenregels die zijn vermeld onderaan de tabel met resultaten. De 3 Sanscrit rapportages en 4 Volasoil uitdraaien zijn bijgevoegd.

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -3-


HaskoningDHV Nederland B.V.

Tabel 1:

Afgeleide (maximale) terugsaneerwaarden grondwater voor bestanddelen minerale olie en grondslag

Vluchtig/mobiel

Maximale (humane) concentratie in grondwater (in µg/l) net op grens

Grondslag

bestanddeel

overschrijding van MTR-humaan, of van TCL of van Geurdrempel

terugsaneerwaarde

humane

bij de situaties Situatie

Situatie

bodemgebruik

na

1a:

Toekomstig

Wonen

Situatie

1.b:

Toekomstig

Wonen

Situatie

1.b:

Toekomstig

voorgenomen

met tuin (bouwwijze

met tuin (bouwwijze

met tuin (bouwwijze

sanering

met

zonder

zonder

(geen Rekenmodel Van

standaard

kruipruimte) ophoging

kruipruimte,

betonvloer direct op

-

Wonen

kruipruimte,

betonvloer direct op

terrein)

zand)

zand)

Sanscrit 2.3.0

Volasoil 2010

Volasoil --> Sanscrit

-

-Gebouw op betonplaat

-Naftaleen in Sanscrit:

-

Afstand

-Humusgehalte

grond

afwijkende parameters

onder toplaag 2% in

i.p.v.

bij invoer in Sanscrit

plaats van 10%

kruipruimte

2.3.0 en/of in Volasoil

-Afstand

2010

verontreiniging

van t.o.v.

Gebouw

-Diepte

met

verontreiniging

van t.o.v.

van

bodem kruipruimte in

grondwaterspiegel 1,35

Sanscrit 0,75 m i.p.v.

maaiveld 1,35 m en

m i.p.v. 1,75 m.

0,85 m.

t.o.v.

-Intacte vloer, in plaats

bodem

kruipruimte 0,85 m

van Gaten en scheuren in vloer

Naftaleen

(meest

1.950

Niet in stoffenlijst

vluchtige PAK)

1.725 **

Situaties 1.a en 1.b:

(Alleen via Sanscrit **)

ad-hoc TCL 10 µg/m (RIVM;

van

3

US

ATSDR) Vl. aromaten BTEX

-

-

-

-

Benzeen

280

207

-

Situaties 1.a en 1.b: TCL 20 µg/m

3

Tolueen *

4.730 *

3.750 *

-

Situaties 1.a en 1.b:

Met combitox. *

1.577 *

1.250 *

-

TCL 400 µg/m

Ethylbenzeen *

6.250 *

Bij 5.330 in Volasoil is

5.330 *

Situatie 1.a en 1.b:

Met combitox. *

2.063 *

berekende concentratie

1.777 *

MTR-humaan

in

binnenlucht

µg/m

3

(deze

752

3

100

µg/kg.lg/d (blootstelling

naar

vooral

Sanscrit, kolom rechts)

via

inhalatie

binnenlucht) 3

Info: TCL 770 µg/m Xylenen * (som)

10.340 *

Bij 8.830 in Volasoil is

8.830 *

Situatie 1.a en 1.b:

Met combitox. *

3.447 *

berekende concentratie

2.943 *

MTR-humaan

Opmerking:

Xylenen

in

isomeren

mengsel

µg/m

berekend als m-Xyleen

binnenlucht 3

(deze

851 naar

Sanscrit, kolom rechts)

150

µg/kg.lg/d (blootstelling vooral

via

inhalatie

binnenlucht) 3

Info: TCL 870 µg/m

*Combinatietoxiciteit tussen Tolueen, Ethylbenzeen en Xylenen (TEX) specifiek berekenen door: Meetconcentraties Tolueen/terugsaneerwaarde T + Ethylbenzeen/terugsaneerwaarde E + Xylenen (som)/terugsaneerwaarde Xylenen (som) <= 1 ** Naftaleen: deze stof komt niet voor in het bestand van Volasoil 2010, wel in Sanscrit. Sanscrit 2.3.0 kent zelf geen mogelijkheid om specifiek te rekenen aan uitdamping van vluchtige bodemverontreiniging bij een bouwwijze zonder kruipruimte, bijvoorbeeld betonvloer direct op de bodem. De aangegeven voorlopige benadering is dat men dan rekent alsof er wel een kruipruimte aanwezig is. Daarbij mag men de gemiddelde afstand van de verontreiniging tot de bodem van de (fictieve) kruipruimte niet hoger instellen dan de standaard waarde van 0,75 m.

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -4-


HaskoningDHV Nederland B.V.

Aanvullende beschouwingen en opmerkingen Hieronder zijn, in aanvulling op de voorgestelde afgeleide maximale terugsaneerwaarden voor bestanddelen van minerale olie in de bodem, nog enige aanvullende beschouwingen en opmerkingen opgenomen. Terugsaneerwaarden minerale olie hier niet goed mogelijk Minerale Olie is geen stof maar is een complex mengsel van oliekoolwaterstoffen met allerlei samenstellingen. Minerale olie bevat alifatische, aromatische en naftenische koolwaterstoffen. Bij de chemische analyse op minerale olie via GC-FID methode kunnen bovendien andere apolaire koolwaterstoffen worden meebepaald. Het is niet mogelijk om een humane terugsaneerwaarde voor het gehele mengsel minerale olie af te leiden. Het RIVM heeft in 2001 voor relevante fracties van alifatische en aromatische oliekoolwaterstoffen wel mogelijke humane interventiewaarden afgeleid. Deze zijn bestuurlijk nog niet vastgesteld. Deze waarden zullen hier niet op een realistische wijze toepasbaar zijn, ook al omdat er dan een gerichte laboratoriumanalyse nodig is.

Bij risicobeoordeling van minerale olie wordt steeds ook gelet op vluchtige aromaten en/of polycyclische aromaten (hier vooral naftaleen). Dat is hier gebeurd. Eventuele verdergaande (humane) risicoreductie bij bodemsanering Bij de afleiding van humane terugsaneerwaarden voor vluchtige bestanddelen van minerale olie in grondwater is hier de grens aangehouden van humane toetsingscriteria. Het is de verwachting dat bij de komende bodemsanering, vanwege de moeilijkste component om te verwijderen, mede afhankelijk van de saneringstechniek, voor de meeste andere vluchtige stoffen een verdergaand saneringsresultaat voor grondwater redelijkerwijs mogelijk is en behaald zal worden. Eventueel aparte terugsaneerwaarden voor stoffen in wat dieper grondwater berekend met Volasoil Het kan eventueel zinvol zijn om aparte terugsaneerwaarden voor stoffen in het wat diepere grondwater vast te stellen. Dat kan worden overwogen indien het de verwachting is dat door de bodemsanering voor één of meer van de andere stoffen niet een aanvaardbare concentratie in grondwater zal worden bereikt. Deze terugsaneerwaarden voor wat dieper grondwater komen in die situatie naast terugsaneerwaarden voor het ondiepe grondwater. De achterliggende gedachte is dat vluchtige stoffen in wat dieper grondwater minder gemakkelijk uitdampen naar de binnenlucht van een (toekomstig) gebouw. Grond boven grondwaterniveau, eventuele verontreiniging met bestanddelen van minerale olie Vluchtige bestanddelen van minerale olie in de bodem kunnen, behalve uit het bovenste grondwater, ook uitdampen uit rest verontreinigingen die eventueel na bodemsanering aanwezig zijn in de bovengrond (leeflaag, contactzone) en/of in de ondergrond boven het grondwaterniveau. Het Besluit bodemkwaliteit kent wel generieke Maximale Waarden voor toe te passen bovengrond of als Terugsaneerwaarde voor bovengrond voor de (brede) bodem functieklassen Industrie of Wonen. De desbetreffende Maximale Waarden voor de bodem functieklasse Industrie, of voor Wonen (bij toekomstige functie ‘Wonen met tuin’) uit het Besluit bodemkwaliteit kunnen, als er voor deze bodemsanering geen specifieke waarden worden afgeleid, hier worden gehanteerd. Deze fungeren dan als terugsaneerwaarden voor verontreiniging met vluchtige bestanddelen van minerale olie in bovengrond en voor ondergrond boven het (laagste) grondwaterniveau. In het algemeen mag het bevoegd gezag Wet bodembescherming bij concrete mobiele verontreinigingsituaties afwijken van de Maximale Waarden (als terugsaneerwaarden) van het Besluit bodemkwaliteit op basis van een afwegingsproces waarin naast het beoogde saneringsresultaat en de kosten ook andere aspecten een rol spelen.

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -5-


HaskoningDHV Nederland B.V.

Geurhinder en minerale olie in de bodem bij een gebouw Minerale olie, zoals gasolie, petroleum en benzine, worden via gefractioneerde destillatie gemaakt uit ruwe aardolie. Het is niet goed bekend welke stoffen in minerale olie de specifieke geur veroorzaken. Deze wordt niet alleen bepaald door stoffen als naftaleen, vluchtige aromaten maar waarschijnlijk ook door zwavel- en stikstofverbindingen. Eén en ander is moeilijk te vatten in modelberekeningen aan uitdamping. In deze situatie kan het beste, tijdens de uitvoering van de sanering, zintuiglijk worden nagegaan in hoeverre in de bodem tot onder de laagste grondwaterstand geur waarneembaar blijft, ondanks saneringsmaatregelen. Het is mogelijk om zo nodig door middel van dampwerende voorzieningen, door een speciale bouwwijze en/of door ventilatie onder een nieuw gebouw eventuele risico’s op geurhinder vergaand (en afhankelijk van de mate van geur ontwikkeling en afhankelijk van de uitvoering van maatregelen afdoende) te beperken. Samenvattende conclusies afleiding maximale terugsaneerwaarden grondwater –

Er is met twee landelijke rekenmodellen (Sanscrit 2.3.0 en/of met Volasoil 2010) gekeken wat de maximale concentratie in grondwater per belangrijke vluchtige component van minerale olie zou mogen zijn, die geen negatieve gezondheidseffecten voor de mens (algemene bevolking) opleveren. Het gaat om de laagste berekende concentratiewaarde in grondwater op de grens van overschrijding van de humane toetsingscriteria MTR-humaan en/of van de TCL voor binnenlucht of van de geurdrempel.

De twee onderscheiden toekomstige gebruiksituaties 1.a en 1.b 1.a, zijn beide de gevoelige gebruikvorm ‘Wonen met tuin’. Bij situatie 1.a is sprake van een bouwwijze met kruipruimte, en bij situatie 1.b een bouwwijze met betonvloer op zand (gebouw op betonplaat, dus zonder kruipruimte).

Bij de toekomstige situatie 1.a is bij de afleiding van maximale concentraties in grondwater alleen gerekend met het algemene model Sanscrit 2.3.0.

Bij de toekomstige situatie 1.b is bij de afleiding van maximale concentraties in grondwater eerst gerekend met het speciale model Volasoil 2010. Bij twee stoffen (Ethylbenzeen en Xylenen) zijn daarbij berekende binnenlucht concentraties met grondwater concentraties vervolgens ingevoerd in Sanscrit. Bij de stof Naftaleen kon alleen met Sanscrit worden gerekend.

Het uitgangspunt bij deze afleidingen is vooralsnog dat deze maximale humane terugsaneerwaarden voor stoffen in grondwater voor elke diepte in de bodem gelden.

Bij de uitdampingberekeningen is uitgegaan van een normale kwaliteit begane grondvloer. Een tenminste goede kwaliteit betonvloer is bij nieuwbouw gebruikelijk. Hierbij wordt wel de aantekening gemaakt dat eventuele doorvoeropeningen voor kabels en leidingen vanuit de bodem dan goed dampdicht worden gemaakt en dat de vloer in de toekomst niet wordt doorboord zonder dat er blijvend wordt afgedicht.

Via rekenregels is conform Sanscrit 2.3.0 combinatietoxiciteit tussen bepaalde stoffen in rekening gebracht.

Het is niet mogelijk om een humane terugsaneerwaarde voor het gehele mengsel minerale olie af te leiden. Bij risicobeoordeling van minerale olie wordt steeds ook gelet op vluchtige aromaten en/of polycyclische aromaten (hier vooral naftaleen). Dat is hier gebeurd.

In de notitie zijn, in aanvulling op de voorgestelde afgeleide terugsaneerwaarden voor bestanddelen van minerale olie in de bodem, nog enige aanvullende beschouwingen en opmerkingen opgenomen. Deze gaan

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -6-


HaskoningDHV Nederland B.V.

onder meer over grond met eventuele vluchtige restverontreinigingen boven het grondwaterniveau en over het mogelijke aspect geurhinder en mogelijke maatregelen.

Bijlagen: Rapportage Sanscrit 20131002, situatie 1a: wonen met tuin met kruipruimte voor BETXN; Rapportage Sanscrit 20130927, situatie 1b: wonen met tuin zonder kruipruimte voor Naftaleen; Rapportage Sanscrit 20130927, situatie 1b: wonen met tuin met kruipruimte voor BETX Rapportage Vola Soil voor Benzeen Rapportage Vola Soil voor Ethylbenzeen Rapportage Vola Soil voor Tolueen Rapportage Vola Soil voor Xyleen

MD-AF20131835 Klant vertrouwelijk

7 november 2013 -7-


Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren

V. Sanscrit 2.3.0 V. rapport

2.12

Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik:

MC Kanaalweg Utrecht terugsaneerwaarden BB3655-102-102 job.schreuder@dhv.com woensdag 2 oktober 2013 toekomstig

Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige grondwaterverontreiniging

Stap2: Standaardbeoordeling

Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid

= niet uitgevoerd

Stap 3: Uitgebreide beoordeling

= niet relevant op basis van uitkomst stap 2

Opmerkingen bij dossier:

Gaat om berekenen (maximale) terugsaneerwaarden BTEXN verontreinigingen in grondwater na (gedeeltelijke) bodemsanering van de locatie MC Kanaalweg te Utrecht. Situatie 1.a Wonen met tuin (met kruipruimte)

Over Sanscrit

Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van I&M. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: · een geval van ernstige bodemverontreiniging; · een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; · huidig en voorgenomen gebruik; · grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; · alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit.

Eindconclusie

(Een deel van) de locatie dient met spoed gesaneerd te worden als gevolg van: - onaanvaardbare risico's voor de mens (gebaseerd op stap 3)


Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof

Stof

Dosis [mg/kg lg/d]

Wonen met tuin Benzeen Tolueen Naftaleen Ethylbenzeen m-Xyleen

3,26e-3 2,14e-1 4,47e-3 10,00e-2 1,50e-1

MTR [mg/kg lg/d]

3,30e-3 2,23e-1 4,00e-2 1,00e-1 1,50e-1

Risico-Index

0,99 0,96 0,11 1,00 1,00

Combinatietoxicologie

Stofgroep Wonen met tuin Niet-carcinogene PAKs TEX

Vluchtige organische stoffen

Risico-index

0,11 2,96 0,99

Hinder - toetsing aan geurdrempel

Concentratie binnenlucht [ug/m3]

Stof Wonen met tuin Benzeen Tolueen Naftaleen Ethylbenzeen m-Xyleen

2,00e1 3,99e2 9,97 7,43e2 8,40e2

Geurdrempel [ug/m3]

8,00e4 2,00e4 8,00e2 9,00e4 8,00e3

Hinder - huidcontact

Functie

Sprake van huidcontact?

Wonen met tuin

Nee

Toelichting:

Er wordt gesaneerd.

Toetsing TCL's

Stof Wonen met tuin Benzeen Tolueen Ethylbenzeen m-Xyleen

Concentratie binnenlucht [ug/m3]

2,00e1 3,99e2 7,43e2 8,40e2

TCL [ug/m3]

2,00e1 4,00e2 7,70e2 8,70e2


Uitgebreid overzicht blootstelling

Blootstellingsroute Wonen met tuin Benzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Ethylbenzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater m-Xyleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Tolueen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen

Relatieve bijdrage [%]

1.00 0.00 0.00 0.26 0.01 0.23 97.51 0.03 0.00 0.97

1.35 0.00 0.00 1.55 0.01 0.18 96.02 0.02 0.00 0.86

2.08 0.00 0.00 1.92 0.02 0.20 94.82 0.02 0.00 0.94

25.48 0.00 0.05 6.17 0.61 0.42 64.09 0.01 0.00 3.17

1.24 0.00 0.00 0.61 0.01 0.16


Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater

97.26 0.02 0.00 0.70

Humane risico's - invoergegevens

Stof

C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd

Wonen met tuin m-Xyleen Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Naftaleen

Bebouwd

C-grondwater [ug/l] Onbebouwd Onbebouwd

1,03e4 2,80e2 4,73e3 6,25e3 1,95e3

1,03e4 2,80e2 4,73e3 6,25e3 1,95e3

Parameters

Functie Wonen met tuin

Berekening blootstelling lood: Als kind

Diepte verontreiniging [m] OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld 2,00 0,85 1,35

Humane risicobeoordeling - Parameters uitgebreide beoordeling

Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2 beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in dit overzicht. Blootstellingsroute

Blootstellingsroute Wonen met tuin Verantwoording:

Inhalatie grond

Status Niet relevante blootstelling route uitgeschakeld om berekening mogelijk te maken.

Uitgeschakeld


Ecologische risicobeoordeling - standaard

De verontreiniging bevindt zich NIET geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem. Er is GEEN sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan ĂŠĂŠn meter. Dit betekent dat een ecologische risicobeoordeling niet vereist is. Risicobeoordeling verspreiding - standaard

Onderdeel

Uitkomst

Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn?

Nee

Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater?

Nee

Toelichting:


Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren

V. Sanscrit 2.3.0 V. rapport

2.12

Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik:

MC Kanaalweg Utrecht (specifiek Naftaleen) Nog invullen job.schreuder@dhv.com woensdag 2 oktober 2013 toekomstig

Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige grondwaterverontreiniging

Stap2: Standaardbeoordeling

Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid

= niet uitgevoerd

Stap 3: Uitgebreide beoordeling

= niet relevant op basis van uitkomst stap 2

Opmerkingen bij dossier:

Over Sanscrit

Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van I&M. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: · een geval van ernstige bodemverontreiniging; · een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; · huidig en voorgenomen gebruik; · grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; · alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit.

Eindconclusie

Er is een geval van ernstige verontreiniging, maar de locatie hoeft niet met spoed gesaneerd te worden.


Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof

Stof

Dosis [mg/kg lg/d]

Wonen met tuin Naftaleen

4,29e-3

MTR [mg/kg lg/d]

4,00e-2

Risico-Index

0,11

Combinatietoxicologie

Stofgroep Wonen met tuin Niet-carcinogene PAKs

Risico-index

0,11

Hinder - toetsing aan geurdrempel

Concentratie binnenlucht [ug/m3]

Stof Wonen met tuin Naftaleen

10,00

Geurdrempel [ug/m3]

8,00e2

Hinder - huidcontact

Functie

Sprake van huidcontact?

Wonen met tuin

Nee

Toelichting:

Bodem wordt gesaneerd.

Uitgebreid overzicht blootstelling

Blootstellingsroute Wonen met tuin Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Relatieve bijdrage [%]

23.47 0.00 0.05 5.68 0.56 0.38 66.92 0.01 0.00 2.92

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater

Humane risico's - invoergegevens

Stof Wonen met tuin Naftaleen

C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd

Bebouwd

C-grondwater [ug/l] Onbebouwd Onbebouwd

1,73e3

1,73e3


Parameters

Functie Wonen met tuin

Berekening blootstelling lood: Als kind

Diepte verontreiniging [m] OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld 2,00 0,75 1,25

Humane risicobeoordeling - Parameters uitgebreide beoordeling

Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2 beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in dit overzicht. Blootstellingsroute

Blootstellingsroute Wonen met tuin Verantwoording:

Inhalatie grond

Status Deze uitgezette blootstellingroute is hier verwaarloosbaar, aangevinkt om een uitslag van Sanscrit te kunnen krijgen.

Uitgeschakeld


Ecologische risicobeoordeling - standaard

De verontreiniging bevindt zich NIET geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem. Er is GEEN sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan ĂŠĂŠn meter. Dit betekent dat een ecologische risicobeoordeling niet vereist is. Risicobeoordeling verspreiding - standaard

Onderdeel

Uitkomst

Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn?

Nee

Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater?

Nee

Toelichting:

Zo aangevinkt omdat beorodeling betrekking heeft op humane risico's


Rapportage Sanscrit.nl Instrument ter bepaling van spoedeisendheid van saneren

V. Sanscrit 2.3.0 V. rapport

2.12

Algemeen Naam dossier: Code: Beoordelaar: Datum rapport: Type bodemgebruik:

MC Kanaalweg Utrecht terugsaneerwaarden Nog invullen job.schreuder@dhv.com vrijdag 27 september 2013 toekomstig

Uitgevoerde beoordelingen: Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige grondwaterverontreiniging

Stap2: Standaardbeoordeling

Humaan Ecologisch Verspreiding = voltooid

= niet uitgevoerd

Stap 3: Uitgebreide beoordeling

= niet relevant op basis van uitkomst stap 2

Opmerkingen bij dossier:

Gaat om berekenen (maximale) terugsaneerwaarden BTEXN verontreinigingen in grondwater na (gedeeltelijke) bodemsanering van de locatie MC Kanaalweg te Utrecht.

Over Sanscrit

Sanscrit 2.0 is een geautomatiseerde versie van het Saneringscriterium. Het Saneringscriterium is beschreven in de Circulaire Bodemsanering 2009 welke op 1 april 2009 in werking is getreden. De applicatie Sanscrit is ontwikkeld in opdracht van het ministerie van I&M. Met het Saneringscriterium wordt bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s van bodemverontreiniging voor mens, ecosysteem of van verspreiding van verontreiniging in het grondwater. Op basis van de bepaalde risico’s wordt vastgesteld of een sanering met spoed dient te worden uitgevoerd. Uitgangspunten De sanering dient met spoed te worden uitgevoerd, tenzij op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd. De werkwijze van het Saneringscriterium geldt voor: · een geval van ernstige bodemverontreiniging; · een historische verontreiniging. Voor verontreinigingen die sinds 1987 zijn ontstaan is artikel 13 van de Wbb (zorgplicht) van toepassing; · huidig en voorgenomen gebruik; · grond en grondwater. Voor waterbodem is een separate systematiek ontwikkeld, met uitzondering van asbest; · alle stoffen waarvoor een interventiewaarde is afgeleid, met uitzondering van asbest. Daar asbest heel specifieke chemische en fysische eigenschappen heeft, is voor asbest separaat het ‘Milieuhygiënisch saneringscriterium, protocol asbest’ ontwikkeld hetgeen ook van toepassing is voor waterbodems. Asbest is dan ook niet opgenomen in het programma Sanscrit.

Eindconclusie

(Een deel van) de locatie dient met spoed gesaneerd te worden als gevolg van: - onaanvaardbare risico's voor de mens (gebaseerd op stap 3)


Humane risicobeoordeling - Toetsresultaten Per stof

Stof

Dosis [mg/kg lg/d]

Wonen met tuin Benzeen Tolueen Naftaleen Ethylbenzeen m-Xyleen

3,23e-3 2,14e-1 4,47e-3 9,98e-2 1,50e-1

MTR [mg/kg lg/d]

3,30e-3 2,23e-1 4,00e-2 1,00e-1 1,50e-1

Risico-Index

0,98 0,96 0,11 1,00 1,00

Combinatietoxicologie

Stofgroep Wonen met tuin Niet-carcinogene PAKs TEX

Vluchtige organische stoffen

Risico-index

0,11 2,96 0,98

Hinder - toetsing aan geurdrempel

Concentratie binnenlucht [ug/m3]

Stof Wonen met tuin Benzeen Tolueen Naftaleen Ethylbenzeen m-Xyleen

2,00e1 4,00e2 9,97 7,52e2 8,51e2

Geurdrempel [ug/m3]

8,00e4 2,00e4 8,00e2 9,00e4 8,00e3

Hinder - huidcontact

Functie

Sprake van huidcontact?

Wonen met tuin

Nee

Toelichting:

Er wordt gesaneerd.

Toetsing TCL's

Stof Wonen met tuin Benzeen Tolueen Ethylbenzeen m-Xyleen

Concentratie binnenlucht [ug/m3]

2,00e1 4,00e2 7,52e2 8,51e2

TCL [ug/m3]

2,00e1 4,00e2 7,70e2 8,70e2


Uitgebreid overzicht blootstelling

Blootstellingsroute Wonen met tuin Benzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Ethylbenzeen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater m-Xyleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Naftaleen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater Tolueen Consumptie van gewassen uit eigen tuin

Dermale opname binnen Dermale opname buiten Dermale opname tijdens baden Ingestie grond Inhalatie dampen tijdens douchen

Relatieve bijdrage [%]

0.74 0.00 0.00 0.20 0.00 0.17 98.14 0.02 0.00 0.72

1.15 0.00 0.00 1.32 0.01 0.15 96.62 0.02 0.00 0.73

1.77 0.00 0.00 1.63 0.01 0.17 95.60 0.02 0.00 0.80

25.48 0.00 0.05 6.17 0.61 0.42 64.09 0.01 0.00 3.17

0.99 0.00 0.00 0.48 0.01 0.12


Inhalatie van binnenlucht Inhalatie van buitenlucht Inhalatie van gronddeeltjes Permeatie drinkwater

97.82 0.02 0.00 0.56

Humane risico's - invoergegevens

C-totaal [mg/kg] Geheel Bebouwd

Stof

Bebouwd

Wonen met tuin m-Xyleen Benzeen Tolueen Ethylbenzeen Naftaleen

C-grondwater [ug/l] Onbebouwd Onbebouwd

8,83e3 2,07e2 3,75e3 5,33e3 1,95e3

8,83e3 2,07e2 3,75e3 5,33e3 1,95e3

Parameters

Berekening blootstelling lood: Als kind

Functie Wonen met tuin

Diepte verontreiniging [m] OS [%] t.o.v. kruipruimte t.o.v. maaiveld 2,00 0,85 1,35

Humane risicobeoordeling - Parameters uitgebreide beoordeling

Let op: in dit onderdeel wordt een overzicht gegeven van parameters die afwijken van de standaardwaarden uit de stap 2 beoordeling. Parameters die niet zijn ingevoerd en/of afwijken van de standaardinstellingen verschijnen ook niet in dit overzicht. Concentraties in contactmedia en stofparameters

Stof Wonen met tuin m-Xyleen

Parameter

Waarde

Eenheid

Verantwoording

Concentratie in binnenlucht

8,51e2

ug/m3

Benzeen Tolueen Ethylbenzeen

Concentratie in binnenlucht Concentratie in binnenlucht Concentratie in binnenlucht

2,00e1 4,00e2 7,52e2

ug/m3 ug/m3 ug/m3

berekend met Volasoil nieuw voor bouwwijze zonder kruipruimte (betonvloer op zand) Berekend vanuit Volasoil Berekend vanuit Volasoil berekend met Volasoil nieuw voor bouwwijze zonder kruipruimte (betonvloer op zand)


Ecologische risicobeoordeling - standaard

De verontreiniging bevindt zich NIET geheel of ten dele in de bovenste meter van de onbedekte bodem. Er is GEEN sprake van gewassen wortelend in verontreinigde bodem dieper dan ĂŠĂŠn meter. Dit betekent dat een ecologische risicobeoordeling niet vereist is. Risicobeoordeling verspreiding - standaard

Onderdeel

Uitkomst

Liggen er kwetsbare objecten binnen het bodemvolume dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour en/of zal dit binnen enkele jaren het geval zijn?

Nee

Is er een drijflaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er een zaklaag aanwezig die door activiteiten en processen in de bodem kan worden verplaatst en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden?

Nee

Is er sprake van een bodemvolume groter dan 6.000 m3 dat wordt ingesloten door het interventiewaarden-contour in het grondwater?

Nee

Toelichting:


Resultaten berekening Volasoil Basisgegevens Gebruiker Datum Versienummer model Rekenvariant Scenario

job.schreuder@dhv.com 27 - 9 - 2013 1.0 Beton op zand Homogene grondwaterverontreiniging

Resultaten

Eenheid ug/l ug/l

Concentratie in binnenlucht Toegestane concentratie in binnenlucht Risico-index

0,020034508 0,02 1,00E+00

Concentratie in bodemlucht

32,84021684

ug/l

Parameters

Waarde

Eenheid

Benzeen 207 373,2957285 0,158648391 0,035511192

ug/l Pa m3/mol m2/h

Gemiddeld zand 0,25 1E-11 0,4 0,95 0,85 0,001666667

m2 m m m m2/Pa h

3,00518E-05

g/m2 h

Stofparameters Stofnaam Concentratie in grondwater Henry coëfficient Dimensieloze henry coëfficient Diffusiecoëfficient in lucht Bodem Bodemsoort Luchtgevulde porositeit Permeabiliteit Capilaire stijghoogte Gemiddelde diepte verontreiniging Lengte bodemkolom Conductiviteit bodem Fluxen Luchtflux van bodem naar binnenlucht Gebouw Kwaliteit vloer Ventilatievoud binnenlucht Porositeit betonvloer Permeabiliteit betonvloer Fractie openingen in vloer

Intact 0,5 0,045 3,16228E-17

m2 -


Resultaten berekening Volasoil Basisgegevens Gebruiker Datum Versienummer model Rekenvariant Scenario

job.schreuder@dhv.com 27 - 9 - 2013 1.0 Beton op zand Homogene grondwaterverontreiniging

Resultaten

Eenheid ug/l ug/l

Concentratie in binnenlucht Toegestane concentratie in binnenlucht Risico-index

0,752129379 0,77 9,77E-01

Concentratie in bodemlucht

1437,50299

ug/l

Parameters

Waarde

Eenheid

Ethylbenzeen 5330 634,5982899 0,269700373 0,030456101

ug/l Pa m3/mol m2/h

Gemiddeld zand 0,25 1E-11 0,4 0,95 0,85 0,001666667

m2 m m m m2/Pa h

0,001128194

g/m2 h

Stofparameters Stofnaam Concentratie in grondwater Henry coëfficient Dimensieloze henry coëfficient Diffusiecoëfficient in lucht Bodem Bodemsoort Luchtgevulde porositeit Permeabiliteit Capilaire stijghoogte Gemiddelde diepte verontreiniging Lengte bodemkolom Conductiviteit bodem Fluxen Luchtflux van bodem naar binnenlucht Gebouw Kwaliteit vloer Ventilatievoud binnenlucht Porositeit betonvloer Permeabiliteit betonvloer Fractie openingen in vloer

Intact 0,5 0,045 3,16228E-17

m2 -


Resultaten berekening Volasoil Basisgegevens Gebruiker Datum Versienummer model Rekenvariant Scenario

job.schreuder@dhv.com 27 - 9 - 2013 1.0 Beton op zand Homogene grondwaterverontreiniging

Resultaten

Eenheid ug/l ug/l

Concentratie in binnenlucht Toegestane concentratie in binnenlucht Risico-index

0,399722009 0,4 9,99E-01

Concentratie in bodemlucht

711,6562251

ug/l

Parameters

Waarde

Eenheid

Tolueen 3750 446,535853 0,189774993 0,032694848

ug/l Pa m3/mol m2/h

Gemiddeld zand 0,25 1E-11 0,4 0,95 0,85 0,001666667

m2 m m m m2/Pa h

0,000599583

g/m2 h

Stofparameters Stofnaam Concentratie in grondwater Henry coëfficient Dimensieloze henry coëfficient Diffusiecoëfficient in lucht Bodem Bodemsoort Luchtgevulde porositeit Permeabiliteit Capilaire stijghoogte Gemiddelde diepte verontreiniging Lengte bodemkolom Conductiviteit bodem Fluxen Luchtflux van bodem naar binnenlucht Gebouw Kwaliteit vloer Ventilatievoud binnenlucht Porositeit betonvloer Permeabiliteit betonvloer Fractie openingen in vloer

Intact 0,5 0,045 3,16228E-17

m2 -


Resultaten berekening Volasoil Basisgegevens Gebruiker Datum Versienummer model Rekenvariant Scenario

job.schreuder@dhv.com 27 - 9 - 2013 1.0 Beton op zand Homogene grondwaterverontreiniging

Resultaten

Eenheid ug/l ug/l

Concentratie in binnenlucht Toegestane concentratie in binnenlucht Risico-index

0,850687241 0,87 9,78E-01

Concentratie in bodemlucht

1625,896667

ug/l

Parameters

Waarde

Eenheid

m-Xyleen 8830 433,2609894 0,184133258 0,030455623

ug/l Pa m3/mol m2/h

Gemiddeld zand 0,25 1E-11 0,4 0,95 0,85 0,001666667

m2 m m m m2/Pa h

0,001276031

g/m2 h

Stofparameters Stofnaam Concentratie in grondwater Henry coëfficient Dimensieloze henry coëfficient Diffusiecoëfficient in lucht Bodem Bodemsoort Luchtgevulde porositeit Permeabiliteit Capilaire stijghoogte Gemiddelde diepte verontreiniging Lengte bodemkolom Conductiviteit bodem Fluxen Luchtflux van bodem naar binnenlucht Gebouw Kwaliteit vloer Ventilatievoud binnenlucht Porositeit betonvloer Permeabiliteit betonvloer Fractie openingen in vloer

Intact 0,5 0,045 3,16228E-17

m2 -


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 12

Monitoringnetwerk pluim geval 1

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 12 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


± ¢

3001

¢ ¢

¢

¢

1002

1025

¢

¢

1017

¢

A1

1006

100B

202B

¢

3002

¢

2001

Uitgave 2014 omschrijving

Legenda

Royal HaskoningDHV

Monitoringfilter

Locatiegrens

MC Kanaalweg te Utrecht

Opdrachtgever :

Dienst Vastgoed Defensie

Omschrijving

:

Monitoringspeilbuizen

MCK_monitoring.mxd

AGS

28-4-2014

A

Definitief

get.

datum

ver.

status

con.

Enhancing Society Together

I-contour 2008 I-contour 2012

:

Project

Monitoring

¢

aut.

BL Planning & Strategy BU Regionale & Stedelijke Ontwikkeling Noord

0

15

30

45

60

75 Meters

dossiernr :

BB3655-102-100

ArcGis project :

best. naam :

12 Monitoring.pdf

behoort bij

:

bijlagenummer : 12 schaal

: 1:1.500

formaat

A3


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 13

Multi Criteria Analyse saneringsafweging geval 1

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 13 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk


ASPECT

HOOFDCRITERIUM

SUBCRITERIA

Ontgravingsdiepte

Grondsanering

Ondiep grondwater

Scenario A

Scenario B

2,5 m-mv

6 m-mv

Ontgraving van de gehele contour met

Natte ontgraving met bouwkuip van de gehele

openbemaling

contour

Beperkte sanering door reinigen van water uit

Onttrekken van water uit de bouwkuip,

open bemaling

reinigen en retourneren

Volume verwijderde grond in m3 per vlek Vlek 4A

4200

7896

Vlek 4B

1475

2773

100 m3/h

1 m3/h

-Onttrekken en lozen Bodem R

Reductie risico stofvrachten

Beperken van verspreiding: - Verontreiniging grond

+

++

- Verontreiniging grondwater

+

+/-

R

Vrachtreductie

Relatieve vrachtreductie na actieve sanering

M

Belasting overige

- Lucht (directe emissie; uitstoot BETX)

milieucompartimenten

- Lucht (indirecte emissie; uitstoot CO2, PM10, NOx) - Waterkwaliteit (aantasting bij lozing oppervlakte water)

M

Gebruik energie

- Energie (elektra, gas en diesel)

M

Hinder, gevaar

- Gevaar/ hinder door sanering voor omwonenden

saneringsuitvoering

- Gevaar/ hinder door sanering voor medewerkers sanering

M

Herstel gebruiksmogelijkheden

- Herstel voor alle mogelijke gebruiksfuncties op korte termijn

K

Saneringskosten

Totaal

O

Technische haallbaarheid

Risico Hal B

O

Sanerinsgduur

Bereiken stabiele eindsituatie (periode)

O

Zekerheid

Allocatie

±70%

±90%

Uitdamping grond

Uitdamping grond en grondwater

matig

veel

Max Waterwet norm

Max Waterwet norm

+/-

-

Ja, lucht en geluid

Ja, lucht en geluid

Ja, gebruikelijke VCA aspecten uitvoering

Ja, gebruikelijke VCA aspecten uitvoering

+/

+

ondergronds en bovengronds

van

lange

termijn

Aansprakelijkheid en (Rest)risico

Aspecten: R = Risicoreductie, M = Milieuverdienste, K = Kosten, O = Overige Score: - - = zeer slecht, - = slecht, +/- = neutraal, + = goed, ++ = zeer goed

Verantwoordelijkheid,

€ 1.761.000

€ 3.268.000

Beperkt risico voor stabiliteit hal B

Risico stabiliteit hal B

2 – 8 jaar

1 – 5 jaar

Gedurende 20 jaar verantwoordelijk en aansprakelijk

Gedurende 10 jaar verantwoordelijk en aansprakelijk

en bestaat een restrisico

en bestaat een restrisico


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 14

Ontgravingscontouren grond

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 14 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk



HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 15

Bepaling T en F klasse

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 15 MD-AF20131826 -2Klant vertrouwelijk


Resultaten van de meting grond/grondwater: 3T en 1F

Projectgegevens: Lokatie Aannemer Monsternummer

Overste Den Oudenlaan 20

Omstandigheden: Buitentemperatuur (째C) Maatregelen genomen om grondwaterstand te verlagen? Worden de werkzaamheden uitgevoerd met beperkte ventilatiemogelijkheid? Wordt er gewerkt met open vuur?

15.0 Nee Nee Nee

Eindresultaat Toxiteitklasse T Bepalende stof(fen)

3T Lood, Benzeen, PAK (som 10)

Brandbaarheidklasse F Bepalende stof(fen)

1F Benzeen

Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROWPublicatie 132. Op de laatste pagina van dit document vindt u de voorwaarden voor gebruik.

Aan de hand van de berekeningssystematiek vanuit de CROW publicatie 132, 4de geheel herziene druk (december 2008) en de ingevoerde gegevens is de veiligheidsklasse bepaald. In de hier opvolgende pagina's zijn de stappen per ingevoerde stof weergegeven. Voeg dit document in z'n geheel toe aan het V&G-plan en het veiligheidskundig logboek.

Nov 7, 2013 4:50 PM 1/10


Stoffen en concentraties: Organische stof Lutum Stof Cadmium Koper Lood Zink Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Xylenen PAK (som 10) Minerale olie

2.0 2.0 Concentratie grond (mg/kg Concentratie grondwater ds) (ug/l) 3.8 0.0 180.0 0.0 400.0 0.0 750.0 0.0 1.6 0.0 42.0 0.0 1.8 0.0 18.0 0.0 194.0 0.0 7500.0 0.0

Nov 7, 2013 4:50 PM 2/10


Bepaling of de interventiewaarden wordt overschreden Alleen bij een interventiewaarden overschrijding wordt de T&F-klasse verder berekend. Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Cadmium 3.8 13.0 7.55 1.2 0.7

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Koper 180.0 190.0 91.83 54.0 26.1

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Lood 400.0 530.0 336.71 210.0 133.41

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Zink 750.0 720.0 303.43 200.0 84.29

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater

Benzeen 1.6 1.1 0.22 0.2 0.04

0.0 6.0 Nee

0.0 75.0 Ja

0.0 75.0 Ja

0.0 800.0 Ja

0.0 30.0 Nov 7, 2013 4:50 PM 3/10


T&F klasse van toepassing

Ja

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Ethylbenzeen 42.0 110.0 22.0 0.2 0.04

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Tolueen 1.8 32.0 6.4 0.2 0.04

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Xylenen 18.0 17.0 3.4 0.45 0.09

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

PAK (som 10) 194.0 40.0 40.0 6.8 6.8

Stof Concentratie grond Interventiewaarde grond Gecorrigeerde interventiewaarde grond Maximale waarde wonen (grond) Gecorrigeerde maximale waarde wonen (grond) Concentratie grondwater Interventiewaarde grondwater T&F klasse van toepassing

Minerale olie 7500.0 5000.0 1000.0 190.0 38.0

0.0 150.0 Ja

0.0 1000.0 Nee

0.0 70.0 Ja

0.0 0.0 Ja

0.0 600.0 Ja Nov 7, 2013 4:50 PM 4/10


Nov 7, 2013 4:50 PM 5/10


Berekening veiligheidsklasse T: Stof Koper Voorlopige veiligheidsklasse T 1 Veiligheidsklasse T 1T Niet vluchtige stof 2.3.6.3 Verontreiniging in de grond of in grond en grondwater --> nT: 1 Max nT tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Koper Stof Lood Voorlopige veiligheidsklasse T 3 Veiligheidsklasse T 3T Niet vluchtige stof 2.3.6.3 Verontreiniging in de grond of in grond en grondwater --> nT: 3 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood Stof Zink Voorlopige veiligheidsklasse T 1 Veiligheidsklasse T 1T Niet vluchtige stof 2.3.6.3 Verontreiniging in de grond of in grond en grondwater --> nT: 1 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood Stof Benzeen Voorlopige veiligheidsklasse T 3 Veiligheidsklasse T 3T Vluchtige stof 2.3.7.3 Verontreiniging alleen in grond --> nT: 3 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood, Benzeen Stof Ethylbenzeen Voorlopige veiligheidsklasse T 1 Veiligheidsklasse T 1T Vluchtige stof 2.3.7.3 Verontreiniging alleen in grond --> nT: 1 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood, Benzeen Stof Xylenen Voorlopige veiligheidsklasse T 1 Veiligheidsklasse T 1T Vluchtige stof 2.3.7.3 Verontreiniging alleen in grond --> nT: 1 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood, Benzeen Stof PAK (som 10) Voorlopige veiligheidsklasse T 3 Veiligheidsklasse T 3T Niet vluchtige stof 2.3.6.3 Verontreiniging in de grond of in grond en grondwater --> nT: 3 Nov 7, 2013 4:50 PM 6/10


Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood, Benzeen, PAK (som 10) Stof Minerale olie Voorlopige veiligheidsklasse T 1 Veiligheidsklasse T 1T Vluchtige stof 2.3.7.3 Verontreiniging alleen in grond --> nT: 1 Max nT tot nu toe: 3 Veroorzakende stoffen: Lood, Benzeen, PAK (som 10)

Nov 7, 2013 4:50 PM 7/10


Berekening veiligheidsklasse F: Stof Koper Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing niet-vluchtige stof, geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: Veroorzakende stoffen: Stof Lood Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing niet-vluchtige stof, geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: Veroorzakende stoffen: Stof Zink Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing niet-vluchtige stof, geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: Veroorzakende stoffen: Stof Benzeen Veiligheidsklasse F 1F Geen beperkte ventilatiemogelijkheid Tb > vlampunt Geen open vuur --> nF: 1 Max nF tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Benzeen Stof Ethylbenzeen Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing Geen beperkte ventilatiemogelijkheid Tb <= vlampunt Geen open vuur , geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Benzeen Stof Xylenen Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing Geen beperkte ventilatiemogelijkheid Tb <= vlampunt Geen open vuur , geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Benzeen Stof PAK (som 10) Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing niet-vluchtige stof, geen veiligheidsklasse --> nF: Max nF tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Benzeen Stof Minerale olie Veiligheidsklasse F Geen F-klasse van toepassing Geen beperkte ventilatiemogelijkheid Tb <= vlampunt Geen open vuur , geen veiligheidsklasse --> nF: Nov 7, 2013 4:50 PM 8/10


Max nF tot nu toe: 1 Veroorzakende stoffen: Benzeen

Nov 7, 2013 4:50 PM 9/10


Voorwaarden voor gebruik

Onderhavig document is gegenereerd door de webapplicatie berekening T & F klasse conform de CROW-Publicatie 132. CROW en degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorgvuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze webapplicatie voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico daarvan. CROW sluit, mede ten behoeve van degenen die aan deze webapplicatie hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de gegevens. De inhoud van deze webapplicatie valt onder bescherming van de auteurswet. De auteursrechten berusten bij CROW.

Nov 7, 2013 4:50 PM 10/10


HaskoningDHV Nederland B.V.

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 15 MD-AF20131826 -3Klant vertrouwelijk


HaskoningDHV Nederland B.V.

BIJLAGE 16

Perceel met trace HOV baan

Ministerie van Defensie/Gefaseerd saneringsplan bijlage 16 MD-AF20131826 -1Klant vertrouwelijk



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.