3 minute read
Een muzikaal hart voor de buurt
Haarlem Popstad krijgt er met het Slachthuisterrein een interessante nieuwe bestemming bij. In de bestaande gebouwen wordt ruimte gemaakt voor een popcentrum waar straks naar hartenlust gerepeteerd kan worden. Jeroen Blijleve, directeur van poppodium Patronaat, is nauw bij de planontwikkeling betrokken en denkt er enthousiast over mee. Een gesprek over een bijzonder project.
Hoe ben je met Patronaat bij dit plan betrokken geraakt? ‘Zeven jaar geleden sloot een groot complex met oefenruimtes in Haarlem. Veel bands hadden daar jarenlang gerepeteerd. Begrijpelijk dat heel muzikaal Haarlem op z’n achterste benen stond. Waar moest men dan nu terecht? De gemeente Haarlem zag het probleem maar kon niet veel doen. Tegelijkertijd was ook de Stichting Hart Haarlem op zoek naar nieuwe huisvesting, onder meer voor haar succesvolle popschool. Die twee initiatieven kwamen toen bij elkaar, de zoektocht naar een nieuwe gezamenlijke locatie werd gestart. En toen kwam het Slachthuisterrein in beeld.’
Hoe verliep de samenwerking met de Ontwikkelcombinatie BPD/De Nijs? ‘Heel positief, we hebben goede gesprekken gevoerd. BPD en De Nijs hebben vanaf het begin het idee voor een nieuw popcentrum meegenomen in hun ideeën voor het terrein. Toen zij als ontwikkelaar door de gemeente werden geselecteerd, konden we de verdere uitwerking ter hand nemen. Inmiddels ligt er een definitief ontwerp voor het popcentrum dus we zijn al heel ver. Ik vind het een zeer inspirerend proces om mee te maken. Boeiend om te zien hoe een zwaar vervallen monument nieuw leven krijgt ingeblazen.’
Welke rol kan dit popcentrum spelen in de popcultuur van Haarlem en omgeving? ‘Met Patronaat beschikken we in Haarlem over een prachtig podium, een waar paleis. Maar wat doen we als niemand kan oefenen? Er ontbrak duidelijk een schakel in de hele keten en die wordt nu ingevuld met het popcentrum, voorzien van professionele oefenruimtes, plus een plek waar jong en oud muziek kan leren maken. Dit wordt de broedplaats waardoor musici uiteindelijk podiumwaardig worden. Voor Haarlem als geheel is dat een uitstekende ontwikkeling. Het zal de stad verder op de kaart zetten als plek waar veel gebeurt. We hebben hier in Haarlem een hechte popmuziekscene die al veel bekende namen heeft voortgebracht.’
Kun je je al iets voorstellen over hoe het popcentrum eruit komt te zien? ‘Het wordt gevestigd in een van de bestaande monumentale gebouwen van het terrein. Die gebouwen zijn destijds heel stevig gebouwd maar moeten uiteraard wel worden aangepast aan de eisen van nu. Denk aan goede geluidsisolatie en dergelijke. Daar wordt veel aandacht aan besteed. Ook hebben we in overleg met BPD/De Nijs goed gekeken naar hoe de bouw van de nieuwe woningen hierop kan worden afgestemd. We willen uiteraard overlast voor de omgeving zoveel mogelijk voorkomen. Liever draaien we het om: we hopen dat het popcentrum bij gaat dragen aan de levendigheid in de wijk. Er wordt ook een publieke functie in het popcentrum gerealiseerd met een horecavoorziening die openbaar toegankelijk is en waar bewoners ook bijvoorbeeld feesten kunnen geven. Dat zorgt voor een sociale ontmoetingsplek in de buurt. En daarnaast krijgt het popcentrum een belangrijke educatieve waarde. Hart Haarlem gaat hier muzieklessen verzorgen. Daarmee krijgt het Slachthuisterrein een belangrijke uitstraling. We zoeken ook actief de samenwerking met de omgeving op, bijvoorbeeld met Schalkwijk waar al een echte muziekcultuur is. De plek in de stad is dus zeker ook belangrijk; ik zie allerlei kansen voor verbinding.’
Jeroen Blijleve
Heeft het popcentrum ook een rol gehad in het proces van placemaking, waarmee de Ontwikkelcombinatie BPD/ De Nijs alvast levendigheid in het gebied heeft gecreëerd? ‘Zeker, we zijn al sinds enige tijd met een tijdelijke huisvesting op het Slachthuisterrein gevestigd. Daarin zijn ook al enkele oefenruimtes gerealiseerd, onder de naam “Slachthuis”. Ook hebben we al diverse activiteiten georganiseerd; eerst met optredens en later met streaming. Op die manier hebben we al bekendheid aan deze bijzondere plek kunnen geven.’
