juni 2009 #32
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Thema: beleving Ingeborg (58) woont al haar hele leven in Helmond. Sinds kort heeft haar stad er een belevenis bij. Zie Ingeborgs uitzicht op de achterpagina.
Op zoek naar de Romeinen
Het extra gebaar
Ken de drijfveren van je klant Beleving is het hoofdthema van deze editie van NAW magazine. Een begrip dat heel breed maar ook heel smal kan worden bezien. Breed omdat we in ons werk als ontwikkelaar integrale woongebieden realiseren die voor de verzameling van gebruikers voor veel vormen van beleving en dus emotie zorgen. Denk hierbij aan begrippen als verbinden, boeien, woongenot, veiligheid, saamhorigheid, ontmoeting en identificatie. Maar beleving is als gezegd ook een smal begrip, omdat je het ook kunt aanvliegen vanuit de beleving van het individu. Hierbij gaat het om zaken als woninginrichting of de specifieke architectuur van een woning of zelfs, vooral in deze periode, de tuininrichting. Welke benadering we ook gebruiken van het begrip beleving: het gaat er uiteindelijk om dat we bij de ontwikkeling van woningen, voorzieningen en de openbare ruimte weten wat de drijfveren van onze klanten zijn. In dit nummer van NAW laten we zien dat we daar bij Bouwfonds Ontwikkeling voortdurend mee bezig zijn. Van macroniveau als het gaat om de beleving buitenshuis tot microniveau van het uitzicht van bewoners in hun grootstedelijke appartement. Er wordt door marketeers vaak gesproken over de leefstijlbenadering versus de woonmilieubenadering. Voor ons zijn dit geen tegengestelden. Het is juist van belang om de drijfveren van de potentiële gebruiker te matchen met de kennis die we hebben van reeds bestaande woonmilieus. Op basis daarvan kan dan een optimaal gebied met optimale woonproducten worden ontwikkeld. Daarbij is een analyse van de wensen en ideeën van de consument net zo belangrijk als de analyse van de beleving van architectuur en stedenbouw in bestaande woonmilieus. Op basis daarvan ontstaan spannende concepten, of zoals wij dat noemen, winnende ideeën. Laat u in deze NAW inspireren door voorbeelden uit onze praktijk. Wij blijven ons verdiepen in onze klanten. Omdat we zien dat we alleen op die manier echte vooruitgang kunnen realiseren. En omdat we op die manier gebieden ontwikkelen die zorgen voor een optimale balans tussen gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde.
colofon NAW magazine is een kwartaaluitgave van
NAW magazine wordt gemaakt in samenwerking met
Concept, eindredactie en productie: Proof Reputation, consultancy, concept & creation, www.proof.nl Art direction en vormgeving: potatoPixels (Ritchard Kelliher) Productiebegeleiding: Printport
Bouwfonds Ontwikkeling Contact: Ingrid Bontkes naw@bouwfonds.nl www.naw.nl
Walter de Boer Directievoorzitter Bouwfonds Property Development
www.bouwfonds.nl tel. 033 253 92 16 Bouwfonds Ontwikkeling is onderdeel van Rabo Vastgoedgroep
inhoud
juni 2009 - NAW #32
Rubriek: Inspiratie 4
ruimte: Plein als ontmoetingsplek in De Woerd 6 onderzoek: De vrouw beslist 7 nieuw project: Bergedorf.21 in Hamburg 8nieuws: Met o.a. Oud-IJmuiden, CadzandBad krijgt eindelijk zijn Cavelot en minister Cramer in Diemen 10mijn moment: Jan van ’t Westeinde 12 kunst in de openbare ruimte: De grootste BBQ ter wereld
Thema: Beleving
14
32
Beleving buitenshuis
Het gebaar van de ontwikkelaar
Wat maakt onze openbare ruimte tot een prettige belevenis, en wat juist niet? Deskundigen geven hun visie.
Een dierenweide, een gemeenschapshuis, een ontmoetingspoort. Bijzondere extra's als gebaar van de ontwikkelaar.
22
28 Op het spoor Extra large van de Romeinen Wonen
40 Beleveniswinkelen
Een tocht langs de Limes-route, waar in nieuwe ontwikkelingsprojecten nog sporen uit de Romeinse tijd te ontdekken zijn.
Onlangs opende een van de meest spectaculaire winkelcentra van Europa zijn deuren: MyZeil in Frankfurt. Architectonisch én inhoudelijk een belevenis.
Bewoners in hoger sferen over hun extra grote woning: “Trots? Ja, dat zijn we wel.”
Rubriek: Vormgeven aan vooruitgang 44
bijzonder gebouw: De Warande in Wassenaar 46nieuw project: Parc te Werve in Rijswijk 47kunstaanbieding: Foto van Awoiska van der Molen 48 doelgroep: Bakker in Vathorst 49terug naar: Dierdonk 50 column: Joost Zwagerman
4
jun unii 2009 2009 09 9 - naw #3 #322
Inspiratie ruimte De Woerd, een dorpsuitbreiding bij de Meern in Utrecht is een nieuwbouwproject. Met de kwaliteit en het comfort die daarbij horen, maar ook met de intimiteit, het groen en de diversiteit van een dorp. Dit plein illustreert dat: het ligt klaar voor spelende kinderen, voor oudere bewoners die op de bankjes genieten van de zon en voor buurtgenoten die hier op zomeravonden eindeloos bijpraten. Niet voor niets won De Woerd, met zijn verschillende typen woningen en zijn zorgvuldige, gevarieerde afwerking, de Rietveldprijs voor het beste en mooiste nieuwbouwproject in de gemeente Utrecht.
5
K arta Kwa rt alm alm maga agazin zzin ne over ve e in integ tegra te teg ral ale le gebieds eb ebi bied eds d on o tw ont wik i k kel keling e elling ng g
6
juni 2009 - naw #32
7
Inspiratie onderzoek
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuw project
De vrouw beslist ‘Een vrouw wil een woning zien en voelen voordat ze een beslissing neemt’
Mannen kijken anders naar een (koop-) woning dan vrouwen. Bovendien neemt in de meeste gevallen de vrouw de uiteindelijke koopbeslissing. Zou het dan niet logisch zijn de marketingstrategie op vrouwen te richten? Mannen kijken naar de buitenkant van een huis, vrouwen naar de binnenkant. Mannen denken in harde getallen: in vierkante en kubieke meters. Een vrouw daarentegen wil een woning zien en voelen voordat ze een beslissing neemt. Met haar hand over de wanden gaan, de deurklink in de hand nemen. De kamers zien waar haar meubels zouden kunnen staan. En aangezien het meestal de vrouw is die uiteindelijk bepaalt wat er voor huis gekocht wordt, kom je er als verkoper dus niet meer met een plattegrond, een maquette en een mooie folder. Een echte modelwoning Han Joosten, hoofd afdeling Marktonderzoek van Bouwfonds Ontwikkeling, zou graag zien dat ontwikkelaars meer aandacht aan marketing gaan besteden. Dat hoeft niet altijd heel ingewikkeld te zijn: “Zorg dat vrouwen een rol spelen in de aankleding. Neem vrouwen in je verkoopteam op. Verdiep je in de
dingen die vrouwen belangrijk vinden. Werk zoveel mogelijk met 3D, want 2D is niet meer van deze tijd. Weet dat beeld en sfeer belangrijker zijn dan tekst. En de beste optie: werk met een echte modelwoning.” De ons omringende landen doen dat al vaak, weet Joosten. “In Engeland verkoopt men appartementen bijna altijd op basis van een tijdelijk gebouwd modelappartement, dat uit gipsblokken is opgetrokken en in een luxe ingericht verkoopcentrum staat nabij de bouwlocatie. De verkoper schat bij binnenkomst van de mogelijke koper in wat voor woning deze persoon prettig vindt, en creëert met technische snufjes het ideale appartement. Met diaprojectie worden ramen met een denkbeeldig uitzicht geprojecteerd op de gipsblokken. Muziek, licht en geur bepalen de verdere sfeer. Inspelen op de zintuigen werkt: Albert Heijn stimuleert de broodverkoop toch ook met de geur van versgebakken brood?” Zelfs proefwonen behoort daar tot de mogelijkheden, vertelt hij. En in Duitsland gaat men nog verder. “Daar staat de hijskraan klaar om de mogelijke kopers van een appartement op de zeventiende verdieping met container en al op te hijsen naar de
exacte hoogte waar straks hun appartement zal zijn. Dan voel je pas écht wat je koopt. En emotie leidt sneller tot die handtekening onder het koopcontract.” Weg met die folder Marketing voor huizenverkoop, al dan niet gericht op vrouwen, is altijd een ondergeschoven kindje geweest in Nederland, zegt Joosten. Gemiddeld besteden ontwikkelaars hier één tot twee procent van het projectbudget aan huizenmarketing. In Duitsland ligt dat rond de drie procent; in Engeland zelfs rond de zeven tot negen procent. “Tot nu toe zag de markt hier blijkbaar geen noodzaak. We deelden in feite woningen uit, in plaats van ze te verkopen. Verkoopmarketing is lang een onontgonnen terrein geweest. Jammer, want nu de crisis is uitgebroken, missen we in Nederland de ervaring met goede marketingtechnieken.” Maar een huis als een stenen massa met vier muren verkopen, is verleden tijd, denkt Joosten. “We hebben nog een behoorlijke slag te maken in Nederland. Maar onze voornaamste verkooptechniek - ‘haalt u daar maar een folder’ – mag wat mij betreft in de prullenbak.”
Hamburg: g wonen op een rangeerterrein Ooit raasden hier vele treinen, tegenwoordig tuft slechts een paar keer per jaar een historisch locomotiefje voorbij. Op het voormalig rangeerterrein Güterbahnhof in de Duitse stad Hamburg ontwikkelt Bouwfonds Property Development 155 huurappartementen, 130 koopwoningen en 25 grondgebonden woningen. Bergedorf.21 is een bijzonder binnenstedelijk project, vindt Mic de Bleyser, Manager Operations International bij Bouwfonds Property Development. Het succes is te verklaren door de centrale ligging – centraal wonen en toch veel leefruimte hebben – en de opzet: de verhuur en de verkoop verlopen via één loket, het makelaarskantoor. De Bleyser: “We merken dat dit aanslaat. Wie de koop niet rond krijgt, kan altijd nog een woning
huren. Een klant met interesse voor Bergedorf.21 kunnen we zo op verschillende manieren helpen. Bovendien werken we sinds de start samen met de Hamburger Sparkasse, een lokale bank die klanten een gunstige fi nanciering biedt. We merken dat met het invallen van de fi nanciële crisis het toch wel heel makkelijk is om samen te werken met een bank die het project, de projectpartijen en de voortgang van de bouw goed kent.” Industriële sfeer De 155 huurappartementen zijn verkocht aan een belegger, de overige woningen – waaronder zogenaamde Stadthäusern met drie of vier woonlagen, een tuin en een dakterras – worden door Bouwfonds zelf op de vrije markt verkocht. Met die mix van koop-
en huurwoningen heeft Bouwfonds een goede ervaring, zegt De Bleyser. “Het feit dat kopers zo zorgvuldig omgaan met hun woning heeft een positieve invloed op de huurders.” Een gemêleerd gezelschap van circa duizend mensen zal straks neerstrijken in Bergedorf, verwacht hij. De eerste bewoner is al bekend: een 58-jarige bibliothecaris. Maar ook gezinnen met kinderen vinden hun weg naar de nieuwe wijk die “wel wat doet denken aan de havenkwartieren van Amsterdam en Rotterdam”, aldus De Bleyser. De moderne architectuur zorgt voor een duidelijk eigen identiteit en een ‘spannende wisselwerking’ met aanwezige monumentale panden en industriële bouwwerken uit het verleden. Meer informatie over het project: www.bergedorf21.de
8
juni 2009 - naw #32
9
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie nieuws
Markant Terra Mare
Natuurrecreatiepark Doorbraak Cavelot in Cadzandse in Plantage duinen
Na het imposante complex van Kasteel 't Hoofland krijgt Vinex-wijk De Volgerlanden in Hendrik-Ido-Ambacht er een blikvanger bij: Terra Mare. Op uitdrukkelijk verzoek van opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling maakte VVKH Architecten uit Leiden er ‘iets anders, iets uitdagends’ van. Begin 2010 worden in Terra Mare de eerste woningen opgeleverd. Er komen beneden- en bovenwoningen, patiobungalows en eengezinswoningen – allemaal in mediterrane sferen, met aardetinten, verholen kozijnen, ruime dakoverstekken en Franse balkonhekjes. In Terra Mare worden uiteindelijk zo’n 4800 woningen ontwikkeld, verdeeld over een veelvoud van bijzondere, kleinscha-
ligere projecten. In het midden van het plan komt een forse waterplas. De markante opzet van Terra Mare vloeit voort uit de opdracht die opdrachtgever en investeerder Bouwfonds Ontwikkeling meegaf aan VVKH Architecten uit Leiden: ontwerp ‘iets anders, iets uitdagends, iets gedifferentieerds met dit woonblok’. Kijkend naar de directe omgeving kwam architect Ronald Knappers
Neprom-prijs voor Westerdokseiland
De Neprom-prijs voor Locatieontwikkeling is dit jaar uitgereikt aan het Amsterdamse project Westerdokseiland. Vijf projecten waren voor deze belangrijke prijs genomineerd. Naast Westerdokseiland waren dat De Markt (Hardenberg), Pieter Vreedeplein (Tilburg), Mosae Forum (Maastricht) en De Dobbelman (Nijmegen). In de Haarlemse Philharmonie maakte juryvoorzitter Ed Nijpels bekend dat Westerdokseiland unaniem door de jury als winnaar is aangewezen. Westerdokseiland, het voormalige rangeerterrein naast het Centraal Station, is in tien jaar tijd omgevormd tot een woonomgeving met een ambitieus programma. In het project nemen naast de gemeente Amsterdam ook de markt-
partijen Bouwfonds Ontwikkeling, Lingotto, Amvest, Ymere, Smits Bouwbedrijf, Eigen Haard, Kondor Wessels, Nijhuis Bouw, Dageraad en Ontwikkelingsmaatschappij Apeldoorn deel. En die samenwerking was succesvol. Het juryrapport zegt het zo: ‘Tekenend voor de samenwerking mag zijn dat een tiental marktpartijen (ontwikkelaars en woningcorporaties, verdeeld over drie consortia) elkaar over een periode van ruim tien jaar heeft vastgehouden. Ook zijn nagenoeg alle personen die vanaf het begin de ontwikkeling meemaakten, bij het project betrokken gebleven. Dat zegt iets over commitment, continuïteit en het belang van een ‘collectief geheugen’ bij dit soort ontwikkelingen.’
daarom met Terra Mare. Met naast de mediterrane sfeer bijvoorbeeld stucwerk als beeldbepalend element, als contrast met het vele metselwerk in de omgeving van het plan. Zo is Terra Mare intiemer en minder robuust dan het kasteel, maar nog steeds herkenbaar als één woonmilieu. Samen vormen het kasteel en Terra Mare de markante herkenningspunten in de wijk De Volgerlanden.
Moderne historie in Oud-IJmuiden In Oud-IJmuiden herleven vervlogen tijden als daar de nieuwe wijk herrijst met klinkende botennamen van weleer als De Doorbraeck, De Brandaen en De Schollevaer. De gemeente Velsen, Bouwfonds Ontwikkeling, woningcorporatie AWV Eigen Haard en Woningbedrijf Velsen werken gezamenlijk aan de herontwikkeling van Oud-IJmuiden. Daar draait alles om modern leven op historische grond tussen mooie oude gebouwen met de haven, het water en de boten op een steenworp afstand. En het aloude stratenpatroon wordt weer in ere hersteld. Het historische karakter van de kleinschalige vissersstad wordt benadrukt door de nieuwe bebouwing en inrichting. Het woningaanbod is gedifferentieerd en er is veel aandacht voor de inrichting van grote open ruimtes, met veel groen en ruimte voor ontmoetingsplekken. Bovendien krijgen de bewoners weer zicht op het water. Om plaats te maken voor dit moderne wonen op historische gronden worden de woningen aan de Breesaapstraat, de Bik- en Arnoldkade en de Oranjestraat gesloopt. De nieuwbouw omvat ook de plek van het bedrijventerrein waar onder andere de Slijpmachinefabriek IJmuiden stond. De voorbereidingen van de sloop zijn inmiddels begonnen en in april lagen de eerste bouwplannen ter inzage bij de gemeente Velsen. Oud-huurders, omwonenden en belangstellenden zagen in mei tijdens een inloopbijeenkomst hoe de toekomstige huur- en koopwoningen van de eerste nieuwbouwfase eruit komen te zien. De herontwikkeling van het gebied duurt tot 2012.
Dertig jaar heeft Cadzand-Bad gewacht op Cavelot, een complete nieuwbouwwijk met 450 in het duinlandschap geïntegreerde recreatiewoningen. In april ondertekende de gemeente Sluis de realisatieovereenkomst met de Cavelot Ontwikkelingsmaatschappij, een samenwerkingsverband van Bouwfonds Ontwikkeling en Roompot Vakanties. Daarmee komt een eind aan de jarenlange discussies over de haalbaarheid en uitvoering van de plannen. Natuurrecreatiepark Cavelot
zet Cadzand-Bad op de kaart als een van de aantrekkelijkste badplaatsen van Nederland, daarvan zijn de initiatiefnemers overtuigd. Ook trekt het naar ver wachting meer ondernemers over de streep om te investeren in de bekende Zeeuwse badplaats. De aankoop van een aantrekkelijke vakantiewoning is nog altijd in trek als investering. Dat blijkt ook uit de goedlopende verkopen van Roompot Vakanties in een nieuw park in Duitsland. Vakantiepark Cavelot wordt in vier jaar gerealiseerd.
Lanenbuurt: tegen de stroom in
de Sniep
Onlangs boorde minister Cramer van VROM de eerste bron aan van een bijzonder warmte-koudeopslagsysteem in Diemen. De gemeente Diemen en de ontwikkelcombinatie Bouwfonds Ontwikkeling/Dura Vermeer Vastgoed realiseren daar het project Plantage de Sniep: een duurzame woonwijk, die met 1200 woningen het grootste Nederlandse project in zijn soort is. Minister Cramer ziet Plantage de Sniep als het goede voorbeeld. Cramer: “Het gebruik van warmte-koudeopslag (WKO) groeit momenteel al met meer dan tien procent per jaar. Als we de groei verdrievoudigen, kunnen we de CO2 -uitstoot verminderen met een hoeveelheid die even groot is als die van 600.000 huishoudens. Ik zie warmte-koudeopslag als een doorbraak om de uitstoot van CO2 structureel te verlagen. De Sniep laat zien dat dit goed mogelijk is.” Het WKO-systeem reduceert de CO2-uitstoot met 50% en levert op de langere termijn financieel voordeel op voor de bewoners door een lagere stijging van de energielasten. Daarbij betekent het extra comfort door vloerver warming en passieve koeling. Er is dan ook veel interesse vanuit potentiële kopers.
Op 16 april werd het officiële startschot gegeven voor de bouw van de vierde buurt in de wijk Westeraam in Elst. Met de bouw van deze Lanenbuurt laten Bouwfonds Ontwikkeling, Vivare Projecten en GEM WesterAam zien dat er tegen de stroom in nog steeds mooie projecten tot stand komen. De Lanenbuurt wordt gerealiseerd in het hart van de Betuwe. Het ontwerp toont veel respect voor de omgeving en beoogt behoud van het dorpse karakter. Opvallend succes van de Lanenbuurt is dat een groot deel van de eengezinswoningen en van de twee-onder-eenkapwoningen al verkocht is, ondanks de actuele druk op de huizenmarkt. De samenwerkende partijen hebben goed geluisterd naar de vraag van de markt en het aanbod hierop afgestemd. De Lanenbuurt bewijst dat er ondanks de huidige economische omstandigheden vraag blijft bestaan naar goede nieuwbouwwoningen. Tegen het tij in bouwen vergt lef maar is wel nodig, omdat anders later mogelijk een woningtekort ontstaat. Kopers stellen een aankoopbeslissing momenteel iets langer uit, maar kopen doen ze nog steeds. Zeker in Elst, waar de belangstelling voor rust en ruimte in een suburbane omgeving boven verwachting is.
Bas van de Griendt, milieumanager bij Bouwfonds Ontwikkeling: “Uit recent onderzoek van Bouwfonds Ontwikkeling blijkt dat consumenten best meer willen betalen voor een energiezuinige nieuwbouwwoning, als kan worden gegarandeerd dat deze investering zich binnen afzienbare tijd terugverdient. Met de woningen in Plantage de Sniep wordt een goede start gemaakt. We willen dit systeem zeker meer en meer gaan toepassen.” De Taskforce WKO (waar Van de Griendt lid van is) kwam onlangs met aanbevelingen om de groei van WKO te versnellen, omdat het systeem geld en CO2 -winst oplevert. Dit rapport werd vandaag officieel aan Minister Cramer aangeboden. Het ministerie gaat werk maken van de aanbevelingen uit het rapport. Het rapport ‘Groen licht voor bodemenergie’ is in te zien op www.vrom.nl. De ontwikkelcombinatie voor het project Plantage de Sniep bestaat uit Bouwfonds Ontwikkeling en Dura Vermeer Vastgoed. Het WKOsysteem wordt gerealiseerd en geëxploiteerd door het consortium DEU: Dura Vermeer Ruimtelijke Ontwikkeling, Eneco Warmte en Unica installatiegroep.
10
juni 2009 - naw #32
11
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Inspiratie mijn moment
fotografie: Felix Kalkman
Van het eerste concept voor een gebiedsontwikkeling tot en met de oplevering van woningen, winkels en kantoren. Daartussen zitten jaren van ideeën, overleg, controle en verbetering. De mensen van Bouwfonds Ontwikkeling en MAB Development houden zich met al die aspecten bezig. Zo ook Jan van ’t Westeinde (46), senior adviseur Installaties bij MAB Development in Den Haag. Hij laat een paar momenten uit zijn dagelijks werk zien.
Moment: start van de dag Waar: een bouwkeet op het Oosterdokseiland, Amsterdam “Om halfzeven stap ik in de auto in mijn woonplaats Etten-Leur. Twee uur later start ik mijn dag in Amsterdam door in te loggen op het MAB-netwerk, mijn mail te checken en wat telefoontjes te plegen. Soms doe ik dat vanuit kantoor, soms vanuit een bouwkeet bij een project. Ook mijn auto – waarin ik veel tijd doorbreng – fungeert als kantoor.”
Moment: nazorg onderhoud Waar: bij TomTom, op het Oosterdokseiland, Amsterdam “Verwarming, koeling, verlichting, krachtstroom, brandbeveiliging, liften: noem het maar op, het behoort allemaal tot mijn werkveld. Ik ben met name betrokken bij de ontwerpfase. Maar in sommige gevallen doe ik ook nacontrole. In principe is dit pand al overgedragen aan de belegger. Maar als er nog klachten zijn over het gebouw aan het einde van de onderhoudstermijn, pakken we die natuurlijk op.”
Moment: overleg met René van Duren, beheerstechnicus van GTI Waar: de technische installatieruimte onder het Oosterdokseiland, Amsterdam “Met René bespreek ik hoe het gaat met de energielevering voor het Oosterdokseiland. Drie gebouwen, waaronder de Centrale Bibliotheek, zijn al in gebruik; andere zijn nog in aanbouw. Omdat de totale ontwikkelings- en realisatieperiode een groot aantal jaren in beslag neemt, moet de energievoorziening daar goed op worden afgestemd. Mijn dagen bestaan grotendeels uit het volgen van door ons ingeschakelde installatieadviseurs. Ik toets installatieontwerpen, bekijk kostenramingen en neem deel aan ontwerpteams. Met het ontwerpteam bepalen we gezamenlijk hoe de energievoorziening voor een gebouw eruit komt te zien en hoe de installaties in het gebouw moeten worden ingepast. De interactie tussen de verschillende disciplines maakt de ontwerpfase voor mij de meest leuke fase van het project.”
Moment: inspiratiebron Waar: dak van het MAB-kantoor met overzicht op De Kroon aan de Wijnhaven, Den Haag “Soms passeer ik met de auto een project waarbij ik betrokken ben geweest. Dan zeg ik met gepaste trots tegen mijn kinderen: ‘Kijk, hier heeft papa aan meegewerkt.’ Dat zijn de mooie momenten. Een bouwproject realiseren blijft iedere keer opnieuw een enorme uitdaging. Uiteraard loopt alles niet altijd gestroomlijnd. Ik vind het belangrijk dat mensen die het werk voor ons uitvoeren gemotiveerd blijven tot het eind van de rit. Door ze bewust te maken van hun deeltaak en het grote effect ervan op de rest van het project, hoop ik dat te doen. Natuurlijk hoef je niet altijd aardig te zijn, je mag best je tanden laten zien. Maar met rust en geduld bereik je meer.”
12
juni 2009 - naw #32
13
Inspiratie kunst in de openbare ruimte
fotografie: Agnes Kappert
U.N.B.B.Q Een immense barbecue waar wel honderd mensen tegelijk aan kunnen eten. Het is een van de zestien bijzondere kunstwerken die samen een drie kilometer lange kunstroute vormen in de Amsterdamse Bijlmer.
Open Source Amsterdam is de eerste internationale kunstmanifestatie in de openbare ruimte van Amsterdam. Kunstenaars uit buiten- en binnenland hebben speciaal voor deze biënnale een locatie uitgezocht op de route tussen NS-station Bijlmer-ArenA en metrostation Kraaiennest. De weidse openbare ruimte en de geschiedenis van de Bijlmer bleken een goed lokkertje, vertelt Helga Lasschuijt. Zij ontwierp het artistiek plan en is tevens curator van de eerste manifestatie in 2009. “De Bijlmermeer is ooit ontstaan uit de utopie van de ideale, beheersbare, samenleving. De geschiedenis laat keer op keer zien dat de toekomst zich niet langs gebaande paden laat regisseren. De Bijlmermeer is uniek omdat daar culturen uit alle windstreken zijn neergestreken, hun sporen hebben achtergelaten en weer zijn weggetrokken. De kunstobjecten zullen op dezelfde manier neerstrijken en hun sporen achterlaten. Vijf sculpturen blijven staan, de rest verdwijnt weer.” Vreedzaam ritueel Het internationale duo Jennifer Allora en Guillermo Calzadilla ontwierp voor de Bijlmer-bewoners een gietijzeren barbecue waarin het logo van de Verenigde Naties is verwerkt. Dit is een van de vijf kunstwerken
die blijft staan, en is gesponsord door Bouwfonds Ontwikkeling en het Bouwfonds Cultuurfonds. De bewoners kunnen deze barbecue, met een doorsnede van bijna drie meter, gebruiken wanneer ze dat willen. Lasschuijt: “De U.N.B.B.Q. is een even eenvoudig als sympathiek gebaar waarin verschillende aspecten van de Bijlmer aan de orde komen. De wijk herbergt bewoners uit vele landen en streken die daar als het ware de Verenigde Naties vormen. En ook het idee van de Bijlmer als parkwijk, met veel ruimte voor buitenactiviteiten, wordt erin weerspiegeld.” De grootte van de barbecue maakt het mogelijk hem met honderd mensen tegelijk te gebruiken, zodat men elkaar kan leren kennen bij de ‘eeuwenoude activiteit van het gezamenlijk bereiden en nuttigen van een maaltijd’, zoals het tweetal in een toelichting op het kunstwerk schrijft. Het idee van Allora en Calzadilla om mensen te verenigen rond een vreedzaam ritueel als een barbecue kan een mooie bijdrage leveren aan het internationaal georiënteerde AmsterdamZuidoost, vindt Lasschuijt. Initiatiefnemers voor deze ongewone manier van kunst verzamelen, zijn mensen die wonen en/of werken in de Bijlmer, vertelt ze. “Het leuke is dat deze mensen niet uit de kunstwereld komen, maar gewoon van de Bijlmer houden. Zij bedachten dit plan, creëerden er een zwaan-kleef-aaneffect mee, wonnen een prijs en zien nu na ruim vier jaar hard werken hun droom in vervulling gaan. Dat is toch prachtig!”
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Open Source Amsterdam is nog tot 11 juli te zien en te beleven. De tweejaarlijkse manifestatie zal hierna nog viermaal georganiseerd worden. Zo ontstaat een bijzondere kunstcollectie in de openbare ruimte: de Straat van Sculpturen. Zie www.opensourceamsterdam.nl .
Jennifer Allora (1974, Philadelphia, VS) en Guillermo Calzadilla (1971, Havana, Cuba) leven en werken in San Juan, Puerto Rico. Ze hebben onlangs een beurs gekregen voor de DAAD, Deutscher Akademischer Austauschdienst, in Berlijn. Hun gezamenlijke werken zijn wereldwijd tentoongesteld in Walker Art Center, Musee d’Art moderne de la ville de Paris/ARC en het Tate Modern. Solo exposeerden ze o.a. in Haus der Kunst in München, het Stedelijk Museum in Amsterdam, Serpentine Gallery in Londen, Renaissance Society in Chicago en San Francisco Art Institute in San Francisco.
U.N.B.B.Q. Plaats: op de speelplaats tussen de flats Kruitberg en Kikkenstein. Bijdrage: Bouwfonds Ontwikkeling, Bouwfonds Cultuurfonds en stadsdeel Amsterdam Zuidoost. Makers: Jennifer Allora & Guillermo Calzadilla. Titel kunstwerk: U.N.B.B.Q. Realisatie: mei 2009.
14
jun juni ni 2009 9-n naw aw #3 # 2
15
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
door: Mark van Harreveld fotografie: Hans van den Heuvel
buitenshuis it h Beleving is het hoofdthema van dit NAW kwartaalmagazine. En als er iets een kwestie van beleving is, dan is het wel de openbare ruimte en de architectuur om ons heen. Hoe belangrijk is die beleving? Hoe worden mensen erdoor beïnvloed? En hoe is de beleving zelf te beïnvloeden? Een verkenning onder deskundigen uit diverse disciplines.
‘Architecten, ontwikkelaars en stedenbouwkundigen moeten leren met oprechte interesse naar de straat te luisteren’ Pim van den Berg
Pim van den Berg, straatoloog, op het Stadsplein in Amstelveen.
16
juni 2009 - naw #32
E
lke dag beleven we de ruimte om ons heen. Onze woonruimte bijvoorbeeld. Die is de functionaliteit al lang ontstegen en is meer dan alleen een dak boven ons hoofd. Hoe we wonen is wie we zijn, wonen bepaalt onze beleving van geluk. Datzelfde geldt voor onze woonomgeving. Op de invulling en inrichting daarvan hebben we echter beduidend minder invloed dan op die van ons eigen huis. Hoe een stad of buurt eruitziet, wordt immers bepaald door beleidsmakers, stedenbouwkundigen, ontwikkelaars en architecten. Of dat een goede zaak is, is een klassiek debat. Want wordt er wel genoeg rekening gehouden met hoe we de openbare ruimte en architectuur beleven en willen beleven? En welke invloed de invulling van ruimte heeft op onze geluksbeleving?
17
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Wie op een station aankomt, heeft behoefte aan rust en orde’ Suzanne Piët
Verkeerde prikkels Dr. Susanne Piët is belevingspsychologe en strategisch adviseur. Volgens haar wordt er bij het inrichten van de openbare ruimte nauwelijks nagedacht over hoe die beleefd wordt of hoe die het gedrag van mensen beïnvloedt. Piët: “Zintuiglijke stimuli vanuit de omgeving bepalen onze beleving, emotie en stemming. Je kunt mensen door het inrichten van een ruimte zich gehaast laten voelen, verward of juist veilig. Wie een omgeving vorm geeft, heeft een belangrijke verantwoordelijkheid. En daar zijn mensen zich niet van bewust.” Volgens Piët is onze beleving van ruimte weliswaar aan trends onderhevig, maar is er altijd één belangrijke constante: de behoefte aan prikkeling en sensatie enerzijds en veiligheid en geborgenheid anderzijds. “Bij het aanbieden van prikkels zou je ook aan veiligheid moeten denken. Maar die prikkels zijn in bouwprojecten zelden met elkaar in balans.” Illustratief zijn onze trein- en metrostations. Piët: “Wie op een station aankomt, is per defi nitie in transit en verwarring. Je zoekt immers een bestemming. Maar terwijl een reiziger op dat moment behoefte heeft aan een omgeving die hem orde, rust en veiligheid biedt, wordt hij getrakteerd op een lawine van prikkels. De architectuur en inrichting van stations werken verwarring en criminaliteit in de hand, men denkt niet na over welke beleving mensen nodig hebben in welke functie en in welke ruimte.” Een ander voorbeeld is het Leidse ziekenhuis waar de bezoeker een lift treft zonder knoppen: die bevinden zich ergens achter hem, verscholen in een pilaar. Piët: “Dat is leuk in de Efteling, maar in een ziekenhuis is het een misvatting. Daar willen mensen duidelijkheid en geen prikkel die bijdraagt aan verwarring.” De inrichting van een ruimte moet dus ook stroken met de intrinsieke functie ervan. Twee belangrijke functies van ruimte zijn volgens Piët het ervaren van ruimte en het bieden van
ontmoetingsplaatsen. En ook daar scoort Nederland laag: “Openbare ruimte is hier een moeilijk begrip. Nederland heeft bijvoorbeeld een ongeloofl ijk probleem met pleinen. We zijn niet in staat een ruimte een ruimte te laten. Een plein moet je niet alleen kadreren en afschermen met huizen, bankjes of een haag, op een plein moeten mensen kunnen flaneren, met elkaar optrekken en in debat gaan. In Nederland heeft men pleinvrees.”
Naar de straat wordt niet geluisterd Ook Pim van den Berg verfoeit de Nederlandse pleinen. Van den Berg is straatoloog en leert stedenbouwkundigen, architecten en ontwikkelaars met andere ogen naar de dagelijkse straatwerkelijkheid kijken. Volgens hem moeten ruimte en architectuur ‘prettig voelen’ en moeten de menselijke verhoudingen er centraal in staan. Wat dat betreft is hij weinig te spreken over de hoogbouw van de Amsterdamse Zuidas, waar volgens hem de menselijke verhoudingen uit het oog verloren zijn. Architectuur heeft volgens Van den Berg een dienende functie: “Architectuur laat je voelen dat je er bent en moet je energie geven.” Terug naar het plein: “Op veel pleinen in Nederland wil je niet lopen: ze zijn te groot en dan ben je te zichtbaar. Op een plein horen bomen en bankjes. Onze openbare ruimte heeft ontmoetingsplaatsen nodig in een wereld die steeds verder individualiseert. Mensen willen gesprekken, zet er dus tafels neer. Faciliteer het ontmoeten.” Het probleem is alleen dat er aan de menselijke maat een prijskaartje hangt. “Op maquettes worden bankjes en bomen neergezet, maar als het te duur blijkt, verdwijnen ze net zo hard weer. Een boom kost al gauw 800 tot 1000 euro per jaar aan onderhoud. We hebben overal cijfers voor, maar snappen niet wat iets bijzonder maakt.” »
Dr. Susanne Piët, belevingspsychologe en strategisch adviseur, op het Station Amsterdam Amstel.
118 8
ju jjun uni 2009 un 2009 00 09 0 9-n naw na aw a w# #332 32
19
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Peter Hoesbergen, hoofd van het Conceptteam van Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid, op een pleintje nabij de Ekkerstraat in Eindhoven.
‘Wonen heeft alles te maken met emoties’ Peter Hoesbergen
Die instrumentele en klinische benadering van architectuur en openbare ruimte brengt dus veel teweeg in onze beleving: verwarring, onveiligheid, afnemend menselijk contact, ongelukkige en verdrietige mensen. Piët en Van den Berg wijten het aan het gebrek aan sociale cohesie tussen ontwerp en omgeving. Een cohesie die sociale veiligheid biedt zou onder meer moeten voortvloeien uit kleinschaligheid in de vorm van ontmoetingsmogelijkheden: een bankje, kleine buurtwinkeltjes, de espressobar of kiosk.
Een andere mentaliteit, een ander curriculum Maar is het dan echt zo moeilijk om te ontwikkelen en ruimten in te richten zodat aan onze basale behoeften voldaan wordt? En wat zou er dan moeten veranderen? Volgens Van den Berg moeten architecten, ontwikkelaars en stedenbouwkundigen naar buiten en met oprechte interesse leren luisteren naar de straat en de mensen. Hij pleit voor meer betrokkenheid en afstemming en vindt dat ontwikkelaars meer tegenspel van andere professionals nodig hebben. Ontwikkeling moet multidisciplinair zijn. “Pas dan ontstaat een gemeenschappelijke waarde op basis waarvan ontworpen en ingericht moet worden.” Een grote rol daarin ziet Van den Berg weggelegd voor de ‘stadsregisseur’, iemand met gevoel voor mensen en lijnen die als een gepassioneerd dirigent de verschillende talenten op elkaar afstemt. Ook Piët bepleit een bredere kijk op bouwen en ontwikkelen: “Psychologie van beleving en perceptie verdient een vaste plek op het opleidingscurriculum van planologen en architecten. Er is veel onderzoek gedaan naar de invloed van zintuiglijke stimuli op mensen, daar kun je als ontwikkelaar op preluderen. De individuele reactie van de mens op zijn omgeving is namelijk relevant. Ook in commercieel opzicht.”
De vraagzijde roert zich Dat beleving ook vanuit het perspectief van de ontwikkelaar interessant is, beaamt Peter Hoesbergen. Hoesbergen is stedenbouwkundige en hoofd van het Conceptteam van Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid. Volgens hem draait het ontwikkelen van woningen en woongebieden steeds meer om kwaliteit. Dat is niet
alleen doordat de kwantitatieve woningnood opgelost is, maar ook omdat we beter weten wat we willen. Hoesbergen: “Mensen zijn kritischer geworden. Woning en woonmilieu moeten optimaal aansluiten op iemands individuele wensen, identiteit en manier van leven. Geen middelmaat. Dat wonen alles met emotie te maken heeft, is voor ons de afgelopen jaren heel duidelijk geworden. We ruimen dan ook veel tijd in voor het analyseren van de specifieke bewonerswensen opdat we de juiste propositie voor de juiste consument vinden. Wie is geïnteresseerd in onze nieuwe buurt? Hoe wonen die mensen nu en vanuit welke belevingswereld zullen ze beoordelen of die nieuwe woonsfeer bij hun past?” Ook Hoesbergen signaleert dat niet alleen de beleving van de woning steeds belangrijker wordt, maar juist ook hoe mensen met elkaar samenleven en hun straat of buurt beleven. “De klassieke indeling van jong of oud, wel of geen kinderen, biedt te weinig houvast. De behoefte aan controle of juist sociale wisselwerking, privacy en zekerheid of juist dynamiek en levendigheid, introvert of extravert bepalen de sfeer die iemand zoekt.” Ook Hoesbergen erkent het spanningsveld tussen architectuur en woonwensen. “Sommige architecten hebben bijvoorbeeld moeite met grote balkons. Bewoners hebben echter vaak behoefte aan een grote buitenruimte, uitzicht en willen letterlijk met hun neus in de wind staan. Veel architecten stellen zich dienstbaar op naar de uiteindelijke bewoner, maar soms mis je dat en focust de architect voornamelijk op zijn eigen ideaalbeeld. Wanneer een architect van tevoren al precies weet wat hij wil maken, dan laat dat soms weinig ruimte voor andere afwegingen. Als ontwikkelaar moet je die afwegingen goed op een rijtje hebben: je geeft de architect de ruimte, maar het concept, de basisvisie, bewaak je.”
Architect de straat op Het spanningsveld tussen wat architecten bouwen en wat mensen willen is een bekend thema voor architect Jurgen van der Ploeg van architectenbureau FARO. Volgens hem staat de ontwerpdiscipline te veel met de rug naar de maatschappij: “Architectuur is een inteeltwereld waarin het maken van een icoon het hoogst haalbare lijkt. Een opvallend gebouw haalt immers gemakkelijker de tijdschriften dan een op vakmanschap gebaseerde invulling in een omgeving.” Van der Ploeg waarschuwt voor te veel iconen. Het leidt tot ‘inflatie’ van wat bijzonder is en kan een omgeving ernstig verstoren. “Hooggewaardeerde buurten hebben een architectonische en stedenbouwkundige samenhang. Neem een grachtengordel. Dat zijn weliswaar individuele huizen, maar een grote gemene deler houdt de boel bijeen en zorgt voor continuïteit, harmonie en rust. Grijp je in met veel gebouwen die daarmee confl icteren, dan slaat architectuur »
20
juni 2009 - naw #32
21 21
Kw Kwa K warta wa art rrta tta aalm alm lmaga ag a ga g azzi zin iin ne over ve err iin e ntte teg eg e gra rral alle ge a ebi eb b eds dsont ontwik w kel wik eling ing ng
Vernieuwend ontwikkelen met oog voor woonwensen: het Stadhouderspark
In het Vughtse Stadhouderspark speelt emotie zeker een rol: veel Vughtenaren kennen het voormalige kazerneterrein van vroeger of zijn er zelf in dienst geweest. Nu is het voor het publiek toegankelijk. Bouwfonds Ontwikkeling gaat er 240 eigentijdse en moderne woningen realiseren. De planopzet van het Stadhouderspark is bijzonder. De bestaande bomen van de gemeente moeten blijven staan, dus worden de woningen ertussen geplaatst. Het resultaat zal een ‘openbaar landschapspark’ zijn met vrijstaande woningen, appartementen en patiobungalows, tussenwoningen, hoekwoningen en twee-onder-eenkapwoningen. Om te kijken in hoeverre het concept aanslaat en om zoveel mogelijk de woonwensen mee te nemen in de vervolmaking, bracht Bouwfonds met een enquête de woonvoorkeuren van potentiële bewoners in kaart. Marketingmanager Jessie Wagenaar van Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid licht toe: “In deze opzet hebben de woningen geen tuin en stap je zo van je balkon of terras het park in. Hoewel we eigenlijk hadden verwacht dat mensen meer gesteld zouden zijn op hun privacy, geeft ruim tachtig procent van de ondervraagden aan geen problemen met die parkachtige opzet te hebben. De directe nabijheid van rust, ruimte en natuur is voor hen een belangrijke overweging. Deze groep prefereert de rijwoningen, patiobungalows en appartementen en heeft geen moeite met eigentijdse architectuur met bijzondere vormen. De ondervraagden met een voorkeur voor een twee-onder-eenkapwoning hebben daarentegen een meer traditionele insteek. Ze vinden het lastig om zich het wonen in een parkachtige omgeving voor te stellen of willen gewoon een eigen tuin. We hadden verwacht dat veel oudere deelnemers die nu een tweekapper hebben, liever naar een gelijkvloerse patiobungalow of een appartement zouden willen verhuizen, maar dat is niet zo. Waarschijnlijk is dit omdat senioren al een wooncarrière achter de rug hebben en precies weten wat ze willen. Een andere woning voldoet dan al niet meer. De studie heeft aangetoond dat het heel lastig is om een uitspraak te doen over wat bewoners precies willen. Mensen blijken geen uitgesproken voorkeur te hebben voor traditionele architectuur, maar evenmin voor moderne architectuur. We verwachtten daar een iets eenduidiger lijn in, maar blijkbaar verschillen smaken gewoon. We dachten dat mensen een sterke voorkeur zouden hebben voor jaren 30-woningen omdat Vught toch een heel traditionele markt met veel baksteenbouw is. Maar onze woningen, die een wat meer moderne signatuur hebben, spreken de mensen erg aan. We zijn dan ook heel blij met het resultaat: smaken zijn toch meer gediversifieerd. Ik denk dat dat wijst op de behoefte aan vernieuwing.”
‘Wees voorzichtig met de hoeveelheid iconen die je achterlaat’ Jurgen van der Ploeg
om naar rommeligheid. Veel mensen ervaren Nederland als vol, maar ervaren eigenlijk verrommeling. Met een sterke architectuur kun je wel een of twee opvallende gebouwen hebben, maar wees voorzichtig met de hoeveelheid iconen die je achterlaat.” Van der Ploeg erkent dat beleving geen harde wetenschap is voor architecten en dat de afstand tussen professional en leek vaak groot is. “De Nederlandse woningbouw is in handen van professionals. Architecten zitten met ontwikkelaars aan tafel, maar zelden met bewoners. Bovendien leeft het vooroordeel dat de leek geen smaak heeft.” Hoe dan toch zo veel mogelijk in te spelen op beleving? “Je probeert je in te leven in een locatie en je put uit geslaagde voorbeelden uit het verleden. Bouw je een dorpse nieuwbouwwijk, dan analyseer je dorpen en zoek je de positieve kenmerken waarbij mensen een dorpse associatie krijgen. Veel dorpen hebben een heldere structuur waarbinnen een genuanceerde rommeligheid is ontstaan. Die kenmerken probeer je op een eigentijdse manier te vertalen naar een locatie.” Dat het metier te veel naar binnen gekeerd is, wijt Van der Ploeg deels aan de opleidingen: “Op de opleidingen wordt het kunstenaarschap hoger ingeschaald dan de ambachtsman. Ik vind dat een architect voor een groot deel een ambachtsman moet zijn en dat kunstenaarschap op subtiele en selectieve wijze ingevuld moet worden. De architect moet dienstbaar zijn aan de maatschappij, de omgeving en de bewoner. Maar daarbij wel waken voor een cultuur van ‘u vraagt, wij draaien’. Dienstbaarheid en verantwoordelijkheid. Daar moet meer aandacht voor komen. Bouw je voor een eigen ego of ga je daar bescheiden mee om?” «
Jurgen van der Ploeg, architect bij architectenbureau FARO, op het Oude Drosteterrein in Haarlem.
22
juni 2009 - naw #32
23
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
De Sfinxen, Huizen.
door: Hans Ouwerkerk fotograďŹ e: Peter van Breukelen
XXL wonen
De tweede Katendrechtse Haven, Neptunus, Rotterdam.
Echt groot wonen, hoog boven de wereld. Alleen het uitzicht is dan al een belevenis, maar ook binnen genieten de bewoners van de ruimte in hun door Bouwfonds Ontwikkeling gerealiseerde appartement.
Parkhaven, Parkvilla, Utrecht.
24
juni 2009 - naw #32
25
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Wonen in De Sfinxen, Huizen:
Wonen in Neptunus, Rotterdam:
‘Iedereen heeft hier een sterrenkijker’
‘Het uitzicht is fenomenaal’
“Trots?” Hans Fanger proeft het woord even en hoeft over een antwoord op de vraag niet lang na te denken. “Ja, we zijn wel trots op dit appartement. De grootte, de rust en natuurlijk het wonen op het water geven daarnaast ook een onbeschrijfelijk gevoel.” Samen met zijn vrouw Diana en twee dochters woont hij in een van de in totaal vijf Sfi nxen in Huizen. Deze prestigieuze appartementencomplexen staan letterlijk in het Gooimeer. De vijf complexen, ontwikkeld door Bouwfonds Ontwikkeling en ontworpen door Neutelings Riedijk Architects, zien eruit als zilverkleurige poortwachters. Architectonisch gezien echte blikvangers die ook regelmatig in commercials en zelfs televisieseries te zien zijn geweest.
“Van dit uitzicht genieten wij nog steeds iedere dag. Het verveelt nooit.” Piet de Koning wijst uit zijn raam naar de Nieuwe Maas die onder hem meandert in het havenlandschap van Rotterdam. “Je kijkt de hele Nieuwe Maas af en kunt zelfs Schiedam zien liggen. Hierom zijn mijn vrouw Elly en ik vijf jaar geleden van Capelle aan den IJssel naar Katendrecht verhuisd.” Het echtpaar De Koning-Blok woont sindsdien op de tweede verdieping van het appartementencomplex Neptunus in Rotterdam. Het gebouw is onderdeel van het binnenstedelijke project 2e Katendrechtse Haven, dat door Bouwfonds Ontwikkeling is ontwikkeld. In totaal telt dit gebouw en het ernaast gelegen complex Poseidon twintig verdiepingen. Vanwege
Fanger: “Een paar seizoenen geleden nog in de serie ‘Gooische Vrouwen’.” Elk appartementencomplex telt veertien woningen, variërend van twee- tot zeskamerappartementen, en beschikt over een parkeerkelder. Acht appartementen hebben via de grote raampartijen uitzicht over het water terwijl de resterende zes op de aangrenzende boulevard uitkijken. Het appartement van de familie Fanger bevindt zich pal boven het water en meet 200 vierkante meter. “Erg ruim ja, maar dat is heerlijk. Wat mij verder het meeste aantrekt is de wetenschap dat je in het water woont. Je moet een brug van vijftien meter over om in het complex te komen. Als je dan na een drukke dag thuiskomt en de weidsheid ziet, dan is dat echt genieten.”
Een sterrenkijker heeft een prominente plek in de kamer. Fanger: “Dat hebben veel bewoners hier. Je ziet door de aanwezigheid van de ecologische natuurzone heel veel bijzondere watervogels. En met zo’n kijker kun je die van dichtbij bekijken.” Hij geeft toe dat zijn twee tienerdochters niet zo van de vogels zijn. “Zij houden weer meer van het terras van 45 vierkante meter. Bijna de helft zo groot als de woonkamer”, voegt hij eraan toe. Dat het gezin in de Sfi nxen woont is eigenlijk bijzonder. “Wij behoren eigenlijk niet tot de doelgroep. Hier in het gebouw woont nog één gezin, maar dan heb je het wel gehad. Het is een gemêleerd gezelschap, zowel jong als wat ouder. Heel gezellig. Net één grote familie onder één dak.”
de uitkragingen aan voor- en achterzijde bestaan de onderste drie verdiepingen elk uit één woning. Neptunus telt vanaf de vierde verdieping drie appartementen per laag. De woningen in Poseidon zijn met twee appartementen per laag nog even net een slag groter. Beide appartementengebouwen vormden bij de oplevering in 2004 de kroon op een ingrijpend transformatietraject. Immers, Katendrecht was rond de eeuwwisseling niets meer of minder dan een oude vervallen wijk op een buitendijks schiereiland tussen de Maas- en Rijnhaven. Met een uitgekiend project van stadswoningen en appartementen werd deze aloude havenwijk met succes nieuw leven ingeblazen. Zeker met de appartementen werd daarbij gemikt op de bovenkant van
de markt. Het betekende tegelijkertijd dat zeker de eerste bewoners in de nieuwbouw een zekere mate van pioniersgeest moesten hebben. De Koning lachend: “Een beetje wel ja. Maar we hadden er van begin af aan toch ook vertrouwen in. En uiteindelijk is het een prima woonomgeving geworden.” Het appartement telt 3 kamers en meet 120 vierkante meter. Het ontwerp is van DKV Architecten. “Wat natuurlijk opvalt,” zegt De Koning, “is, door de schuine voorgevel, de scherpe hoek van zestig graden in de woonkamer. Het is wat puzzelen om het in te delen, maar het geeft het huis iets eigens. Het is een heel bijzondere vorm van architectuur waar nog steeds veel mensen naar komen kijken. En daar zijn we best trots op.”
juni 2009 - naw #32
27
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
XXL
26
‘Het gaat om de plek en de inhoud’ Hans Slappendel, Bouwfonds Ontwikkeling Grote appartementen, in deze tijd?
Wonen in Parkvilla, Utrecht:
‘Kookeiland fungeert als bar’ Licht, ruim, luxe en privacy. Het zijn deze vier woorden die Anne Cruiming regelmatig in de mond neemt als hij zijn appartement in de Utrechtse Dichterswijk beschrijft. Sinds juni vorig jaar woont de binnenhuisadviseur samen met zijn partner Arjan Alferink, accountmanager bij KPN, in een zogenoemde Parkvilla. Deze kleinschalige appartementencomplexen staan in het middengebied van de nieuwbouwwijk Parkhaven, een ontwikkeling van Bouwfonds ASR. Op het voormalige veilingterrein grenzend aan het Jaarbeurscomplex is in de afgelopen zeven jaar een stedelijk woongebied gerealiseerd. Stedelijk, omdat de nadruk van de in totaal 950 woningen die
Parkhaven na zijn voltooiing straks telt ligt op appartementen. Slechts 88 grondgebonden woningen hebben in het allereerste begin het imago van een nieuwe centrumstedelijke woonwijk inhoud gegeven. “Wij hebben hier veel appartementen bekeken,” vertelt Cruiming, “maar uiteindelijk kozen we voor dit 120 vierkante meter grote appartement. Waarom? Omdat het een open keuken heeft. Daar hebben we een kookeiland ingezet zodat we tijdens het koken ook contact houden met vrienden die komen eten.” Lachend: “Zo mis je niets van de gesprekken. En met feestjes fungeert het als een bar, en dat is ook lekker handig.” Cruiming noemt het
genieten in het ruime appartement. “Dat doen we vooral ook van het dakterras op het zuiden. Dat is via een wenteltrap op ons balkon te bereiken. Met z’n vijftig vierkante meter is het bijna net zo groot als onze woonkamer. We zitten helemaal vrij en kunnen er heerlijk loungen. We houden er ook van om buiten te zijn.” De Parkvilla’s, in totaal telt het middengebied 23 appartementen, zijn ontworpen door de Belgische architect Bob van Reeth. Cruiming: “Het is met de dakoverstekken echt een jarendertigstijl maar met een luxe afwerking. En de gebouwen staan natuurlijk mooi in de prachtig aangelegde gemeenschappelijke tuinen.”
“Het zal iedereen duidelijk zijn dat de huidige marktsituatie niet geweldig is voor de appartementenmarkt, die normaal toch al lastig is”, zegt Hans Slappendel, projectdirecteur Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden. “Ik zou over nieuwe projecten met appartementen in de prijscategorie van 750.000 euro nu dan ook goed nadenken.” Toch is Slappendel ook weer niet al te pessimistisch. “In Parkhaven in Utrecht gaan we aan het einde van dit jaar met tachtig appartementen in verkoop. Deze zitten weliswaar niet aan de top van de markt, maar zijn met gemiddeld 150 vierkante meter vloeroppervlak toch ook zeker niet de goedkoopste.” Het aantal appartementen wordt overigens wel gefaseerd op de markt gebracht. Een aanpak die, aldus de projectdirecteur, kenmerkend is als het gaat om het ontwikkelen van appartementen. “Het is zeker geen gemakkelijke markt. En natuurlijk is er ook een groot verschil of we het hebben over een complex midden in de stad of op een uitleglocatie.” De gemiddelde Nederlander is volgens Slappendel meer in voor het huis met een tuin. “Daarnaast kopen mensen ook een woning met in het achterhoofd dat ze die ook een keer willen verkopen. En bij appartementen gaat dat meestal toch wat langzamer.” Dit alles neemt volgens Slappendel niet weg dat er best markt is voor kwalitatief goede en duurdere appartementen. “De doelgroep bestaat vaak uit stedelingen, tweeverdieners die dicht bij voorzieningen willen wonen. Ook zijn appartementen redelijk populair bij vijftigplussers. Zeker wanneer je combinaties maakt met gemaksservices zoals boodschappendienst, was- en strijkservice.” De plek waar de appartementen worden gerealiseerd is essentieel. Slappendel: “Dat kan midden in de stad zijn, dicht bij alle voorzieningen. Maar het kunnen ook heel goed woningen zijn in of aan de rand van een bos. De kwaliteit van de omgeving is een belangrijke factor.” Vervolgens speelt de kwaliteit van het gebouw en het appartement zelf een rol. “Bij kopers van appartementen in het duurdere segment gaat het om zaken als het afwerkingsniveau en de plattegrond. Zijn er voldoende kamers, één of twee badkamers, hoe loopt de verkeersruimte, biedt dit appartement mij wat ik wil hebben? En de derde factor is de architectuur. Spreekt het jasje je aan? Maar dit speelt een minder voorname rol bij kopers van een appartement dan bij kopers van een eengezinswoning die een woning kiezen om de uitstraling. Het gaat bij kopers van een appartement naast locatie dus vooral om de inhoud.”
jun uni 2009 9 - naw #32
29
CA
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘De appartementsgebouwen hebben Romeinse namen als Aventijn en Castellum’
en ls Ve
in le u sp ea um nu at ss ja Pl Ro ijk a s r -T op Cu en /K eg erg ijm b N ner u -H
en eg ijm N
E M RO
rg ijn bu e R rn rg om n d ee bu Ro aa am M rd n en n- n e de ijk lk de he me ave en -d te t s n d sw r Va Lei lp r ur A er am eg e te ch en d e u u o t n D ar ei Zw Bod W Vle Utr ch nd a ij e M b w V jla k ijk rik m Bi oo n ij ijk e e -L re dw el h W jsw au i n e -d n r r t en Ri M a s D A v en ui Ke R w D er H
E V E L LU CA R M ST MO EL E D LU E M LI
ST
ST
RA
JK
ijk g tw ur Ka enb itt Br
CA
28
Op het spoor van de Romeinen door: Annemarie de Haas
Het heeft iets speciaals als je weet dat in je wijk vroeger eger een Romeins fort stond of dat er Romeinse legioenen hebben gemarcheerd. Opgravingen gen of moderne verwijzingen naar de geschiedenis krijgen steeds vaker een eigen plek in gebiedsontwikkeling. ebied Volg de Limesroute, langs de grens van het he Romeinse Rijk, en ontdek de zichtbare z sporen van het verleden.
top! Niet doorlopen: nu sta je e dus op het oude Romeinse fort. Dat ligt hieronder der in de grond. Het et blijft toch wel een sensatie dat je gewoon g op een castellum staat. Hier liepen vroeger er de Romeinse se soldaten!” Archeloog Tom Hazenberg rg kijkt enthousiast rond, terwijl de mensen ons links en recht hts in alle haast passeren. We staan naast de kerk in het centrum m van Woerden, een van de stadjes die deel uitmaken van de Li Limesroute – de noordelijke grens van het Romeinse Rijk in Nede derland. Deze ‘route van de Romeinen’ begint bij Katwijk en voert v via plaatsen als Alphen aan den Rijn, Leidsche Rijn, Wijk bij Duu uurstede en Arnhem naar de Duitse grens en verder door, helem maal tot aan Regensburg in Duitsland. Langs het Nederlandse deell zul je geen grote Romeinse theaters of andere spectaculaire, zicht htbare sporen van het Romeinse leven aantreffen. Het meeste zit in n Nederland onder de grond. Al hebben de houten Romeinse schepen die hier zijn aangetroffen internationaal wel het nieu euws gehaald. Net als de vondst van een prachtig bronzen masker. Hazenberg: “Onze situatie is bijzonder. De Romeinse geschied edenis is vrijwel onzichtbaar. Maar door de hoge grondwaterstand zijn zi de meeste resten uitzonderlijk goed geconserveerd gebleven. Er E valt hier dus veel te ontdekken!”
Prachtige versieringen Hazenberg laat ter illustratie foto’s zien van vondsten langs de Limes-route. Daarbij horen de prachtigste versieringen van
zegelringen (gemmen genoemd, met daarin fijntjes gegraveerde paarden of leeuwen), maar ook mantelspelden (fibulae), onderdelen van helmen, talloze munten en gebruiksvoorwerpen zoals aardewerken potten en glas. Daarnaast zijn er uiteraard structuren en sporen aangetroffen, die inzicht geven in het leven van de Romeinen. Dat kan variëren van een basisstructuur van een Romeins badhuis tot de net niet verloren gegane resten van een fort of een grafveld. Een deel van deze vondsten is terug te zien in musea, vertelt Hazenberg, die met zijn bureau Hazenberg Archeologie langs de hele Limes actief is. Ook vormen ze de basis voor verder (wetenschappelijk) onderzoek. Steeds vaker wordt er een visualisatie van een belangrijke vondst gemaakt op de plek zelf: in de vorm van een herdenkingsmonument of herinneringsplaat. Of er wordt voor iets groters gekozen, zoals het complete archeologisch park v da at straks in de Utrechtse nieuwbouwlocatie Leidsche Rijn gaat ve errijzen. Het pad dat destijds naar het fort op deze plek leidde, ligt er al, zo laat Hazenberg zien. Het loopt langs de oude structuren van een Romeinse badhuis dat al in de jaren 40 is ontdekt. “Zo gaat die historie toch leven.”
Fort onder de grond Dat die historie ook als inspiratie kan dienen bij gebiedsontwikkeling is te zien aan diverse projecten van Bouwfonds. In Alphen aan den Rijn bijvoorbeeld, waar MAB Developmen in samenwerking met de gemeente het nieuwe stadshart Rijnplein heeft »
j i 2009 ju jun 20 009 09 - naw w #32 #32
31
‘Zo krijgt zo’n archeologische vondst ook betekenis voor bewoners’
Hoe houdt een ontwikkelaar rekening met de historie? Als er een belangrijke vondst wordt gedaan bij het archeologisch vooronderzoek in een gebied zijn er twee mogelijkheden, vertelt Tjakko Smit, projectdirecteur Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden. “Of je graaft het op en je doet er iets mee en gaat dan pas bouwen. Of je besluit om niet meer verder op te graven en er rekening mee te houden bij de bouw.” In beide gevallen bepaalt de betreffende gemeente – als bevoegd gezag – welke stappen er genomen worden. Is er besloten om op te graven, dan wordt er meestal naar de vondsten verwezen in de bouw (via het materiaal of het ontwerp) of middels een herdenkingsplaat op de plek van de vondst. Zo zijn bij het Bouwfonds-project De Woerd onder meer een Romeinse voorhoofdshelmband gevonden en diverse munten. Op de plek van de waterput, waar de vondsten zijn gedaan, maakt Hazenberg Archeologie nu een markering waarop de ontdekkingen worden weergegeven. “En van de munten hebben we replica‘s gemaakt, die aan alle nieuwe bewoners zijn gegeven. Zodat ze weten: ik woon op een historische plek.” Wordt ervoor gekozen om niet op te graven, dan heeft dat invloed op de verdere bouw. Dan komt er bijvoorbeeld een park of de fundering wordt aangepast. Dat speelt in de wijk Loovelden in Huissen, waar Bouwfonds 1200 woningen realiseert. Hier zijn enkele belangrijke vondsten gedaan rond het oude Romeinse wegtracé. De grond wordt nu opgehoogd voordat er wordt overgegaan tot bouw. “Alleen waar de kabels en het riool diep de grond in gaan, worden nog opgravingen gedaan. Maar de rest van het gebied wordt verder niet verstoord”, aldus Smit.
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Links: dwars door een woningblok in de wijk Veldhuizen in Leidsche Rijn loopt de oude Romeinse weg. Linksboven: verwijzingen naar de Romeinse tijd in De Geer bij Wijk bij Duurstede. Rechtsboven: een bronzen voorhoofdsband gevonden bij De Woerd in Leidsche Rijn. Rechts: op het winkelcomplex Palazzo in Alphen aan den Rijn staan beelden geïnspireerd op het Romeinse fort dat hier is gevonden.
Romeinse uitstraling: veel mediterrane kleuren, gebogen ramen en deuren en kolommen aan de gevel. Ook bij de realisatie van het Veilingpark in het centrum van Wijk bij Duurstede zijn vondsten gedaan, onder meer van gebruiksvoorwerpen en skeletten, waarna er een tentoonstelling in het gemeentehuis is georganiseerd.
Dwars door het gebouw
gerealiseerd. Tijdens het archeologisch onderzoek voorafgaand aan de bouw zijn de resten van een Romeins fort aangetroffen. Het fort en het oude kampdorp bleken goed geconserveerd en bevatten dus veel informatie over de bouw en het dagelijks gebruik. Voorwerpen die aan het Rijnplein zijn gevonden zijn deels in lokale musea terug te zien. De basis van het fort zelf ligt nog in de grond. “Daar kiezen wij archeologen het liefste voor: dan blijft het immers behouden.” Wie nu op het Rijnplein komt, ziet de historie nog wel terug. De appartementengebouwen hebben Romeinse namen als Aventijn en Castellum. En op het appartementen- en winkelcomplex Palazzo staan Romeinse beelden te pronken. “Dit is een van de manieren waarop archeologische ontdekkingen een anker in de tijd kunnen zijn”, aldus Hazenberg. “Dat is belangrijk, want dan krijgt zo’n vondst ook betekenis voor bewoners.”
Wie goed oplet op een tocht langs de Limes-route kan ook in het ontwerp van een gebied wel verwijzingen naar het Romeinse verleden aantreffen. Zo loopt er tussen een woningblok van Bouwfonds in de wijk Veldhuizen (onderdeel van de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn) opeens een weg. Dit is het oude Romeinse tracé, zo bleek destijds tijdens het archeologische onderzoek van archeoloog Erik Graafstal. Bouwfonds heeft er daarom voor gekozen om de bebouwing niet door te laten lopen, zoals aanvankelijk was gepland. De weg deelt het gebouw in tweeën. In het midden van de weg ligt ook grind, zo laat Hazenberg nu zien. “De Romeinen gebruikten grind of schelpen als wegverharding. Bij het ontwerp hoorden bovendien greppels aan beide zijden. In deze nieuwe weg zie je dat terug: er zijn twee aparte banen van steen gemaakt die weggreppels symboliseren.”
Verplicht onderzoek
De Gamma van toen
Dat de interesse voor de archeologische historie groot is, blijkt vaak bij de start van het onderzoek al, vertelt de archeoloog. Veel opgravingen vinden plaats onder grote publieke belangstelling. “We hebben zelfs een soort platform waarop kijkers kunnen staan.” Elke ontwikkelaar in Nederland is wettelijk verplicht dit (voor)onderzoek te laten doen. Uiteraard is er bekend welke gebieden archeologisch interessant zijn. Voor een eerste inventarisatie worden grondboringen gedaan. Daarnaast worden er meestal proefsleuven gemaakt. “Daarmee kunnen we goed op de sporen van een oude gracht komen of van een grafveld.” Bij het project De Geer 2 in Wijk bij Duurstede, waar Bouwfonds Ontwikkeling 240 woningen realiseert, worden op dit moment proefsleuven gemaakt. Van het eerdere bouwproject (De Geer 1) is bekend dat er interessante Romeinse resten zijn gevonden. In het plan voor De Geer 1 en 2 is daarom bewust gekozen voor een
Iets verderop in de wijk de Balije (ook Leidsche Rijn) is in 2003 een belangrijke vondst gedaan van een schip (De Meern 1). Dit wordt nu in Lelystad geconserveerd en bestudeerd. Aan een replica wordt gewerkt in een openbare bouwplaats in de wijk, zodat het tastbaar is voor bewoners. Later zijn overigens nog vijf andere schepen in de wijk aangetroffen (De Meern 2 t/m 6). Het gaat om gezonken schepen. Toen de Romeinen zich rond 300 na Christus terugtrokken uit Nederland, raakte de Limes in verval. De forten en wachttorens werden door de nieuwe bewoners van het gebied ook min of meer leeggetrokken, vanwege het nuttige bouwmateriaal. Hazenberg: “Die forten waren een soort Gamma’s: je kon er alles krijgen! Vandaar dat we zo blij zijn als we nog ergens een originele stenen fortmuur aantreffen. Daar kunnen we zoveel informatie uit halen!” «
De Limes-route De Limes (Latijn voor ‘grens’ en ‘pad’) is de noordelijke grens van het voormalige Romeinse Rijk, die van Katwijk langs de Oude Rijn naar Arnhem liep en vervolgens naar Duitsland. Deze grensstreek werd vanaf circa 47 voor Chr. tot circa 300 na Chr. door de Romeinen bezet. Er stond een serie van twintig forten langs de zuidzijde van deze Oude Rijn, die vooral als verdedigingswerk fungeerden. Na mislukte veldtochten tegen de Germanen trokken de troepen zich in de forten terug, wachtend op de vijand die nooit kwam. In elk fort waren zo’n 500 Romeinen gelegerd. De forten en de dorpen die erbuiten ontstonden werden bevoorraad via het water. Er vond transport plaats van graan en bouwmateriaal (voornamelijk uit België en Duitsland). Vandaar dat er in Nederland zoveel schepen zijn opgegraven. De meeste forten, of resten ervan, zijn inmiddels ontdekt. Alleen het fort Britten bij Katwijk niet. Dat is mogelijk door veranderingen van de zeespiegel compleet in zee verdwenen. Of ligt het onder de duinen? Kortom, er valt nog veel te ontdekken langs de Limes-route. Vandaar dat er een fietsroute is uitgezet, van Katwijk naar Regensburg, die de Limes zo goed mogelijk volgt. Routeboekje en kaarten zijn onder andere te bestellen via www.fietsvakantiewinkel.nl.
foto: Walter Planije
30
32
jju jun un ni 2009 09 - naw na aw a w #3 # 2
33
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
door: Annemiek de Gier fotografie: Agnes Kappert
Cultuurhuis De Kamers in Vathorst, Amersfoort ‘Dit is echt een hangplek voor de buurt, gastvrij en voor iedereen’
Go
de b
ewo
s, ner
or d vo goe
de
, wijk
goe
d vo
e or d
w ik o nt
a kela
rs
aar en w komen, k k e n, pl ts et te unte tegemo vaak ie p s g g n oetin araa kelin ere ontm . Om da sontwik bijzond eelden n a n a b d n e e e e o t d i ef te in vo r eb beho plaatsv haar g plek me rd. Vier n e n orde hebb issen f een ing i ners beurten twikkel bouw o ordt bev o w w n ge Be ale ge esie een ds O i spec ouwfon orm van ciale coh aar’. b B o v doet ’s, in de oor de s extra ‘ge d a n r ’ r t a a ex n zo tie, w k va func praktij e uit d
oor ed v
Dick Boekhout, senior ontwikkelingsmanager bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden: “In het verleden concentreerde de ontwikkeling van nieuwe stadswijken zich vooral op wonen. Tegenwoordig is dat anders: leefbaarheid en beleving komen steeds meer centraal te staan. Dat betekent dat je je daar als ontwikkelaar terdege van bewust moet zijn. Bij het opzetten van het masterplan voor Vathorst is hiermee al vanaf de start in 1998 rekening gehouden, omdat men besefte welke maatschappelijke functie een woonomgeving kan en moet vervullen. Voor de sociale samenhang is het belangrijk dat mensen in een wijk zich onderling verbonden gaan voelen, dat ze elkaar ontmoeten. Zo is in 2007 – al vrij snel na de oplevering van de eerste woningen – cultuurhuis De Kamers geopend, een particulier initiatief mede gefi nancierd door het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst waarvan Bouwfonds Ontwikkeling een van de private partners is. In De Kamers zijn letterlijk verschillende kamers, waar bewoners terechtkunnen voor allerlei uiteenlopende activitei-
ten: een eetkamer, een fi lmkamer, een muziekkamer, een leeskamer en een kinderkamer. Elke kamer heeft een eigen sfeer en functie. De kern van het gebouw is de huiskamer, compleet met zitkuil en open haard. Hier hoeft niets, dit is echt een hangplek voor de buurt, gastvrij en voor iedereen. Wat zo mooi is aan De Kamers, is dat er veel ruimte is voor eigen initiatief. Daarmee is het centrum echt van grote waarde in zo’n nieuwe wijk. Ja, ik denk dat de bewoners hiermee een fantastische ontmoetingsplaats hebben gekregen. Hoe belangrijk dat is, zie je in een andere Amersfoortse nieuwbouwwijk, Kattenbroek. Hier was oorspronkelijk niets aan maatschappelijke functies, maar inmiddels zijn die er naar ons voorbeeld toch gekomen. Mensen willen nu eenmaal meer dan alleen wonen.”
Paula Kleisen, coördinator van De Kamers: “Als je hier binnenloopt, voel je je welkom. Er wordt altijd wel iets lekkers klaargemaakt in de keuken. Er staat een gastheer om je te begroeten. Je krijgt vanzelf het gevoel dat er iets leuks gaande is, waar je graag bij wilt zijn.”
34
juni 2009 - naw #32
355
Dierenweide in Stadshagen, Zwolle ‘Als ontwikkelaar willen we bijdragen aan de leefbaarheid in wijken’ Regiodirecteur van Bouwfonds Ontwikkeling regio Noord-Oost Patrick Jansen, toentertijd ontwikkelingsmanager: “In 1994 was de oplevering van de eerste woningen in Stadshagen. Een paar jaar daarna zijn we al begonnen met de aanleg van de dierenweide. We – daarmee bedoel ik Bouwfonds en de vier andere ontwikkelaars die zich met de woningbouw bezighielden – hadden geld beschikbaar en wilden daarmee iets doen voor de wijk. Ons eerste idee was kunst. Maar vanuit de buurt zelf was een initiatiefgroep ontstaan die zich sterk maakte voor een dierenweide. Die is er dus gekomen, aan de rand van de wijk vlak bij het Zwarte Water. Er staat een houten gebouw met dierenverblijven, mede door ons ontwikkeld, dat met zijn natuurlijke uitstraling heel mooi past in de groene omgeving. Er zijn allerlei kinderboerderijdieren, zoals schapen, kippen en konijnen, en er is een speeltuin. De buurtbewoners beheren de weide. In hun vrije tijd verzorgen zij de dieren en onderhouden de
gebouwen. Kinderen mogen helpen bij de zorg voor de dieren. Ook worden er regelmatig activiteiten georganiseerd voor kinderen, waardoor de dierenweide inmiddels een belangrijke sociale functie vervult. In mijn optiek is het heel belangrijk om als gebiedsontwikkelaar bij te dragen aan de leefbaarheid en het woonplezier in wijken. In Stadshagen zijn we bijvoorbeeld ook hoofdsponsor van de voetbalvereniging. Natuurlijk kijk je bij dit soort zaken wel altijd naar je (financiële) mogelijkheden. Woningen blijven onze corebusiness, maar we beseffen ook dat een wijk veel meer is dan een verzameling muren. Bovendien, het is helemaal niet verkeerd om waar we geld verdienen, ook iets terug te doen.”
Kinderopvang ’t Ukkie, Zwolle: “Als het mooi weer is, pakken we de bolderkar en gaan we met de kinderen naar de dierenweide. Geitjes, konijntjes, ze vinden het allemaal prachtig. En ook het speeltuintje is in trek!”
Kwarta Kwa rtaalm rta alm lmaga agazin aga zine e over integ integ tegral rale ral e gebi gebi ebieds edsont eds o wik ont wikkel keling ing g
36 6
junii 2009 jun 2009 - naw #32
37
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Markthal in Brandevoort, Helmond ‘De ontwikkelaars investeerden in een klassieke bouwstijl, dus kon de gemeente niet achterblijven’ Jacqueline Klomp, projectmanager bij gemeente Helmond: “Het centrum van Brandevoort, De Veste, is gebouwd in de stijl van een negentiendeeeuws Brabants vestingstadje. Het straatbeeld wordt bepaald door herenhuizen, grachten en poorten. Op het centrale plein staat sinds 2003 een klassieke gietijzeren markthal die doet denken aan Parijs of Londen, geïnitieerd door de gemeente. We zochten naar een punt waar mensen kunnen samenkomen. Vroeger zou dat een kerk geweest zijn, maar tegenwoordig is daar toch minder vraag naar. Zodoende ontstond het idee voor deze hal, die echt heel bijzonder is. Overdag kun je er doorheen fietsen, hij biedt een schuilplaats als het regent en kinderen kunnen eronder spelen. Regelmatig zijn er activiteiten, zoals boekenmarkten en concerten. In de toekomst komt er wellicht ook een wekelijkse warenmarkt in de hal. Alleen stellen we dat nog even uit om de omliggende
winkels eerst de kans te geven zich tot gezonde bedrijven te ontwikkelen. Natuurlijk is het bouwen van een hal als deze niet goedkoop. Maar als de gebiedsontwikkelaars investeren in een klassieke bouwstijl, kun je als gemeente natuurlijk niet achterblijven. Ook het station Helmond Brandevoort is om die reden een gebouw met allure. De mensen die hier wonen zijn erg trots op hun wijk. Er is een grote behoefte aan het organiseren van festiviteiten. Het is vaak best ingewikkeld om in een nieuwbouwwijk sociale cohesie te krijgen, daarbij is de hal dus een onmisbaar element. Hij biedt ruimte aan goede initiatieven en geeft de bewoners een thuisgevoel.”
José Vaviers, bewoner Brandevoort: “De markthal staat hier nu een paar jaar en het is er zeker gezelliger van geworden. Als er iets te doen is en je hebt zin, dan ga je er heel gemakkelijk heen. Het is ook altijd druk in de hal, het is een echte trekpleister.”
38
juni 2009 - naw #32
39
Historische haven in Parkhaven, Utrecht ‘Investeren in identiteit levert ook economisch rendement op’ Tjakko Smit, directeur projecten bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Midden: “Op de plek waar Parkhaven in Utrecht verrijst, was vroeger een veilinghaven waar groente en fruit werden aangeleverd om te worden verhandeld. Het oude veilingkantoor staat er nog en wordt gebruikt als crèche en sportschool. Ook al is de haven gedeeltelijk gedempt, de sfeer blijft er bijzonder. Daarvan hebben we gebruik gemaakt bij de ontwikkeling van Parkhaven. Langs de kade zijn oude havenelementen teruggebracht, zoals zandtrechters en een historische kraan. Samen met de gemeente en de initiatiefgroep Historische Haven hebben we geregeld dat hier nu zo’n dertien historische schepen hun ligplaats hebben. Er is een loods gebouwd met bergruimte voor de bewoners van de schepen, en een havenpost waarin een wijkinformatiecentrum en een kwaliteitsrestaurant zijn gevestigd. Ook is er een ligplaats voor het Utrechts Statenjacht, een replica van een
schip uit de 17de eeuw. Al deze dingen samen geven de wijk identiteit, zorgen voor levendigheid en gezelligheid. De uitstraling is zo sterk dat ook mensen van buiten Parkhaven afkomen op de winkels en horeca. Dat brengt veel dynamiek en geeft bovendien bekendheid aan de wijk. Natuurlijk is zoiets voor de bewoners leuk, het is prettig wonen in een buurt die leeft. We merken dan ook dat Parkhaven populair is; de huizen worden goed verkocht en de prijzen zijn zelfs gestegen vorig jaar. Dat laat overigens direct zien waarom dit soort bijzondere ontwikkelingen ook voor Bouwfonds interessant is, we zijn tenslotte een commercieel bedrijf. Investeren in identiteit levert uiteindelijk economisch rendement op.”
Alex en Charo van Hout, bewoners Parkhaven: “We wonen hier in een groene, dorpsachtige setting. En het grote voordeel is: je bent in een mum van tijd in de binnenstad. Binnen tien minuten sta je onder de Dom.”
K rtaalmagazine overr integ Kwa integrale e ge ebi eb biie b ed dssont d so on ont nt ntwikkeling
40 4 0
ju jjun un u ni 200 009 0 09 0 9 - naw aw #3 aw # 32
41
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
‘Elk van de acht verdiepingen vormt een wereld op zichzelf’
MyZeil in Frankfurt
Winkelen als beleving Het is het meest spraakmakende winkelcentrum van Duitsland: MyZeil in Frankfurt. In de eerste twee weken na de opening op 26 februari jl. bezochten al meer dan een miljoen bezoekers dit door MAB Development ontwikkelde megaproject. Spectaculaire architectuur, zorgvuldig gekozen winkels, culinaire hoogstandjes, een health spa en een speelparadijs zorgen voor een unieke winkel-experience.
E door: Karl Bijsterveld fotografie: PalaisQuartier GmbH und Co/Kg
en forse trechter in een glazen pui zuigt het winkelend publiek naar binnen. Over het complex is een spectaculair golvend glazen dak gedrapeerd, dat als een tornado het gebouw binnenkomt en voor veel daglicht zorgt. Het zijn slechts een paar van de opvallende kenmerken van MyZeil. Het winkelcentrum is het eerste opgeleverde deel van het bijna een miljard euro kostende project PalaisQuartier. Aan de andere onderdelen van dit project, de bouw van een hotel, een kantoortoren en de herbouw van het stadspaleis Thurn und Taxis, wordt de laatste hand gelegd. Jacques Sinke, directeur International Retail bij MAB Development, is van meet af aan betrokken bij het project. “We kregen in 2001 van de gemeente de opdracht om aan de Zeil, een van Europa’s belangrijkste winkelstraten, een geheel nieuw gebied te maken. Het ging om een plek waar decennialang een betonnen moloch van Deutsche Telekom stond. De gemeente wilde na de sloop van dit gebouw nieuwe centrumfuncties toevoegen, zoals winkelen en horeca. En tussen de Zeil en de Grosse Eschenheimer Strasse moest een nieuwe verbinding komen. Een opdracht die we als een geweldige uitdaging zagen.”
MAB trok voor het project de Italiaanse architect Massimiliano Fuksas aan, die eerder ook voor de Twin Tower in Wenen tekende. Sinke: “De prijs voor deze toplocatie maakte het noodzakelijk om een optimale bebouwing na te streven. Fuksas wist ondanks die eis een ontwerp met veel licht en ruimte te creëren.” Wie MyZeil bezoekt, zal dat onmiddellijk beamen. Het verticaal ontworpen complex telt zes verdiepingen en is doorsneden met vides en ‘piazza’s’ waar bezoekers elkaar kunnen ontmoeten. Een indrukwekkend lange roltrap, met 47 meter de langste van Europa, brengt het winkelend publiek in amper twee minuten van de begane grond naar de vierde verdieping. Sinke: “Je kunt MyZeil dus vanaf twee startpunten gaan ontdekken: vanaf de begane grond en vanaf de vierde etage.”
Nieuwe winkeldimensie Behalve de architectuur valt ook het zorgvuldig samengestelde winkelaanbod op. Voor een aantal winkels is het zelfs hun eerste vestiging in Duitsland, zoals voor de Amerikaanse keten Columbia Sportswear Company. Sinke: “Voorafgaand aan de programmering hebben we de bestaande detailhandelstructuur zorgvuldig onder- »
42
juni 2009 - naw #32
tekst: Raquel Mourik en Dieuwertje van de Moosdijk
Projectgegevens MyZeil / PalaisQuartier Ontwikkelaar: MAB Development en Meyer Bergman. Architect: Massimiliano Fuksas (winkelcentrum), KSP Engel und Zimmermann Architekten (kantoor en hotel). Oppervlakte MyZeil: 77.000 m2. Oppervlakte dak MyZeil: 13.000 m2. Geschat aantal werknemers MyZeil: 1000 werknemers. Lengte roltrap: 47 meter (langste van Europa). Totale oppervlakte PalaisQuartier: 226.000 m2. Totale kosten PalaisQuartier: 950 miljoen euro. Aantal ondergrondse parkeerplaatsen: 1390 plaatsen (verdeeld over vier lagen).
VORMGEVEN AAN VOORUITGANG
Vlak onder het glazen dak bevindt zich een fitnessclub, compleet met zwembad zocht. Het centrum van Frankfurt bestond uit twee winkelzones: de exclusieve Goethestraat en de Zeil met meer doorsneewinkels. Met MyZeil willen we een brug slaan tussen deze twee werelden. Niet te chic, maar ook niet te mainstream. Een niveau daartussenin, een nieuwe dimensie.” De winkels zijn zo gegroepeerd dat elk van de acht verdiepingen een wereld op zichzelf vormt. De begane grond bijvoorbeeld, die de naam ‘Walk of Young Fashion’ meekreeg, mikt op modegevoelige jongeren. Er zijn vestigingen van winkelketens als Fossil, s.Oliver en Accessorize. De ‘International Place’ op de eerste verdieping is de plek met internationale modelabels als Pepe Jeans, G-Star Raw en Replay. Sports & Leisure op de tweede etage huisvest winkels als Marlboro Classics, The North Face en Peak Performance. De grootste trekkers van MyZeil zijn echter multimediaconcern Saturn, dat met 8000 vierkante meter de gehele derde etage beslaat, en kledingconcern Anson’s.
Indoorspeelparadijs Maar MyZeil is meer dan een zorgvuldig samengesteld aanbod van winkels. Michael Flesch, managing director MAB Development Duitsland: “Uniek is de combinatie met andere voorzieningen. Op de vierde etage bevindt zich de Gastro-Boulevard, met naast een bar en snackeiland ook een keur aan restaurants. Je kunt er bijvoorbeeld Spaans, Japans of Mexicaans eten.” De restaurants worden gerund door lokale ondernemers en niet door internationale ketens. Flesch: “Dat geeft de Gastro-Boulevard een exclusief karakter. Het is geen foodcourt van dertien in een dozijn.”
Van de eerste eigen woning voor een starter tot een modern complex voor wonen, werken en recreëren: gebiedsontwikkeling geeft vorm aan onze ruimte, nu en in de toekomst. In deze rubriek de resultaten.
Vlak onder het glazen dak bevindt zich fitnessclub Fitness First, compleet met zwembad. Hier kan de bezoeker genieten van een schitterend uitzicht over de skyline van Frankfurt. Bijzonder is ook het indoorspeelparadijs voor kinderen, verdeeld over twee etages met een totale oppervlakte van ruim 1000 vierkante meter. Flesch: “Het is de ideale plek voor kinderen van wie de ouders even alleen willen winkelen.”
Klein wonder Dat MyZeil bij de opening al voor 95 procent was verhuurd, de meest aantrekkelijke plekken voor 485 euro per vierkante meter, mag in deze tijden van economische crisis een klein wonder heten. Volgens Sinke en Flesch bevestigt dit juist het vertrouwen dat winkeliers in MyZeil hebben. Sinke: “Ze beseffen dat MyZeil veel meer is dan een ‘gewoon’ winkelcentrum. Het is een echte bestemming, een aangenaam verblijfsgebied waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ook heel goed kunnen winkelen.” Het verzorgingsgebied van MyZeil is overigens groot. Frankfurt telt ruim 650.000 inwoners en dagelijks stromen er nog eens 300.000 mensen de stad in om er te werken. De Rijn-Main-regio telt in totaal ruim 5,5 miljoen inwoners en is bijzonder koopkrachtig. MyZeil mag dan opgeleverd zijn, ook het komende jaar wordt nog spannend. Sinke: “In 2010 is het totale PalaisQuartier opgeleverd. Daarna zal blijken of het gebied ook duurzaam verankert is in het centrum en in de stad. Dat is uiteindelijk waar het om draait. De praktijk zal het leren, maar ik heb vertrouwen in het resultaat. De start is in elk geval zeer goed geslaagd!” «
Bijzonder gebouw: De Warande in Wassenaar Nieuw opgeleverd: Parc te Werve in Rijswijk De kunstaanbieding: Foto van Awoiska van der Molen Doelgroep: Bakker in Vathorst Terugblik: Dierdonk in Helmond En ook: Joost Zwagerman over het mooie uitzicht
44
juni 2009 - naw #32
45
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang bijzonder gebouw
De Engelse stijl van
fotografie: Agnes Kappert
Kerckehorst
Onlangs werd de eerste fase opgeleverd van De Warande in Wassenaar. Appartementengebouw Kerckehorst oogt als een victoriaanse Engelse kostschool: statig en rijk aan details.
Z Projectinformatie Naam: De Warande, appartmentencomplex Kerckehorst. Type woningen: 12 appartementen over vier woonlagen, gemiddeld 140 m2 woonoppervlak. Locatie: Rijksstraatweg ter hoogte van WassenaarKerkehout. Opdrachtgevers: Bouwfonds Ontwikkeling en Schouten & De Jong. Architect: Nowotny Architecten uit Delft. Prijzen: tussen de € 265.000,en € 640.000,- voor het penthouse. Opvallend: de zandgrond was ideaal voor de bouw, daarom is Kerckehorst gebouwd zonder heipalen. Extra: onder het complex is een parkeergarage ingericht die doorloopt tot voorbij de woningen die verderop staan.
eker tien jaar lang bood het gebied aan de doorgaande weg van Den Haag naar Leiden in Wassenaar een troosteloze aanblik. De locatie, tegenwoordig bekend als De Warande, was bebouwd met een fors aantal dichtgespijkerde rijwoningen, een voormalig theehuis, garageboxen en een pompstation. Het gebied was al in handen van een projectontwikkelaar, die er een mega-woonmall wilde bouwen. Het grote plan verdween in de ijskast toen deze ontwikkelaar failliet ging. De gemeente Wassenaar is er niet rouwig om, want men had al geen goed gevoel bij het plan. Wassenaar gaat in gesprek met de curator en schrijft een prijsvraag uit. Projectontwikkelaar Schouten & De Jong legt een plan neer en vraagt Rabo Vastgoed Groep als fi nancier en Bouwfonds Ontwikkeling medeontwikkelaar te worden. Het plan wordt in 2005 verder uitgewerkt. In De Warande worden 18 rijwoningen, een tweekapper, een theehuis en 28 appartementen in twee complexen gebouwd. Eind 2006 is het project in de verkoop gegaan.
Half miljoen extra Onlangs werd appartementencomplex Kerckehorst opgeleverd. Grote broer Raaphorst is later dit jaar aan de beurt. Ontwikkelingsmanager Arthur Gerritsen bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West vertelt wat er bijzonder is aan deze gebouwen: “De bouwstijl van de omgeving diende voor beide complexen als voorbeeld. Langs de Rijksstraatweg staan veel grote herenhuizen. Ze stammen uit de jaren twintig en veel zijn gebouwd in de Engelse stijl. In Kerckehorst komt dat terug in het prominente trappenhuis, de hoge dakkap met grote overstekken en de klassieke raamverdeling. Er is bepaald niet bezuinigd op de details. De balkonhekwerken, de daklijstomtimmering en het metselwerk zijn klassiek en rijk in detail. Het is een statig gebouw. De vergelijking met een Engelse kostschool is wel goed op zijn plaats. Kerckehorst heeft drie appartementen per verdieping. Het complex staat in een groene omgeving. Bewoners op de begane grond hebben een royaal terras. Op de hogere verdiepingen zijn balkons gebouwd die naar het zuiden kijken. Om de geluidsoverlast van de autoweg te beperken heeft Rijkswaterstaat, tijdens de planuitwerking, een geluidsmuur gebouwd. Gek genoeg hield die bij De Warande op. Daarom hebben wij die muur zelf maar doorgetrokken. Aan de achterzijde ligt een begraafplaats, die werd afgeschermd door een betonnen schutting. De begraafplaats is een mooie plek met veel groen en rust, maar die schutting was lelijk en totaal vervallen. In plaats daarvan hebben we een stijlvolle bakstenen muur geplaatst van tweehonderd meter lang. Nog vóór De Warande in de verkoop ging, hadden we zo al een half miljoen euro extra geïnvesteerd. Maar gezien de verkoopresultaten is dat een goede keus geweest.”
46
juni 2009 - naw #32
47
Vormgeven aan vooruitgang nieuw project
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang kunstaanbieding
Parc te Werve: glorie van weleer
Kunstaanbieding voor NAW-lezers Exclusief voor de lezers van NAW magazine bieden Bouwfonds Ontwikkeling en Bouwfonds Kunststichting dit bijzondere werk aan van de Nederlandse fotografe Awoiska van der Molen. U kunt het bestellen via www.naw.nl. FEITEN OVER HET KUNSTWERK Titel: zonder titel Jaar: 2007 Formaat: circa 30 x 35 cm Oplage: 30 genummerde en gesigneerde exemplaren Techniek: zilver gelatine print Prijs: € 195,- (inclusief btw, exclusief € 7,25 verzendkosten) Bestellen: via www.naw.nl Awoiska van der Molen (Groningen, 1972) volgde haar opleiding aan de Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving Minerva in Groningen (fotografie), waarna ze de post graduate volgde aan AKV/St. Joost in Breda (fotografie). Sinds 2003 werkt ze als zelfstandig fotograaf en exposeert ze in binnen- en buitenland. Voor meer informatie: www.awoiska.nl.
Parc te Werve is een kleinschalig woonpark met 24 royale twee-onder-een-kapwoningen. Het wordt omsloten door het Rijswijkse Bos en Landgoed Te Werve. De tweekappers zijn bijzonder karaktervol en harmoniëren met de bestaande voorname woningen en de omgeving. Naam: Parc te Werve. Waar: Tussen het Rijswijkse Bos en Landgoed Te Werve in Rijswijk. Wat: Het project bestaat uit 24 twee-onder-een-kapwoningen. Bouwfonds Ontwikkeling ontwikkelde dit plan samen met Provast. Parc te Werve werd in 2008 opgeleverd. Karakter: Dankzij de economische bloei verschenen er aan het eind van de negentiende eeuw luxueuze villa’s aan de rand van Den Haag en op verschillende plaatsen in Rijswijk. Deze rijke glorie van weleer diende als inspiratiebron bij het woningontwerp van Parc te Werve. De architectuur geeft de woning bijzondere charme. Samen met de klassieke gevels, royale oversteken, imposante gemetselde schoorstenen, dakterrassen, keramische dakpannen en fraaie details geeft dit een weldadig woongenot. In de woning vind je onder meer trappen van Amerikaans essenhout, houten binnenkozijnen, twee badruimten, een alarminstallatie en een complete Siematic-keuken. Parc te Werve ligt bijzonder, in de landgoederenzone aan de Van Vredenburchweg, in het zuidelijke deel van Rijswijk en te midden van Landgoed Te Werve en het Rijswijkse Bos. Het bos en het landgoed zijn het verlengstuk van de ‘voortuin’ van
de bewoners. De erfafscheidingen bestaan uit brede hagen langs de voor- en zijtuinen. Langs de achtertuinen zijn sierhekwerken geplaatst met pergola-elementen met een begroeiing van blauwe regen. Geschiedenis: Parc te Werve is een plek die geschiedenis ademt. Een obelisk in het Rijswijkse Bos herinnert aan Huis ter Nieuburch. Dit paleis werd halverwege de zeventiende eeuw door prins Frederik Hendrik gebouwd. Het Rijswijkse Bos is relatief jong. Het werd na 1945 opnieuw aangeplant, nadat het bos in de Tweede Wereldoorlog bijna was leeggeroofd, omdat men het hout nodig had om te stoken. En dan is er nog het voormalige zwembad De Wervel dat precies op deze plek was gevestigd. De bouw van de enorme betonnen kolos in de jaren zestig stuitte op veel weerstand. Het werd nooit het succes dat de gemeente ervan verwachtte. Het zwembad zou olympische afmetingen krijgen, maar werd door een rekenfout twee centimeter te kort. Precies de dikte van het matje voor de tijdregistratie. De laatste jaren stond het leeg. Architect: Inbo Architecten Rijswijk. Totale kosten: circa 14 miljoen euro inclusief btw. De woningen: gemiddeld v.o.n. € 675.000,-. Bijzonder: Theo van der Plas, ontwikke-
lingsmanager bij Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West: “Het plan was binnen veertien dagen uitverkocht. Misschien had het meer voor de hand gelegen om op deze plek villa’s te realiseren, maar wij hebben er juist voor gekozen om meer aantallen neer te zetten zodat meer gezinnen van deze prachtige plek kunnen genieten. Qua sfeer en uitstraling past het plan naadloos in de landgoederenzone. Dat er op deze plek een zwembad stond, was niet direct een probleem. Dat zat hem meer in de betonnen kolos, waarin zich bovendien een trafo bevond waarop ook een verzorgingshuis was aangesloten. In samenwerking met de nutsbedrijven en de sloper is die trafo ontmanteld en binnen het plangebied direct weer aangesloten. Verder hebben we met de eigenaar van Landgoed Te Werve, de gemeente en het hoogheemraadschap een aantal gesprekken gevoerd over het water. We wilden het plan afzomen met water. Het boezemwater en het polderwater in dit gebied moesten technisch gezien gescheiden blijven. Voor Landgoed te Werve was het belangrijk dat hun terrein niet zomaar toegankelijk was voor de eerste de beste wandelaar. Daar zijn we uitgekomen. Het terrein is nog steeds bereikbaar, echter alleen voor leden van het Zuid-Hollands Landschap.”
Zoeken naar de mo-nad-nock
A
vonden en nachten loopt ze alleen over straat. Op zoek naar anonieme plekken, op zoek naar locaties om te fotograferen. Gemiddeld eens per avond tijdens een fotoreis vindt ze zo’n plek. Soms is het een gebouw, soms natuur. Maar altijd is er dat stoïcijnse: de plek houdt zich stand te midden van de vluchtigheid van alledag, is zo sterk dat hij al het oppervlakkige weerstaat. Hij is er gewoon. Fotografe Awoiska van der Molen overpeinst wat ze zojuist vertelt over haar werk. Is dit wel wat ze wil zeggen? Foto’s komen op tafel ter illustratie. Een metafoor wordt erbij gehaald: de mo-nad-nock. Het
type berg dat ontstaat doordat al het materiaal eromheen verdwijnt na een langdurig proces van erosie. Alleen het hardste gesteente blijft over. Het illustreert de onderwerpen waar ze naar zoekt. De nachtelijke looptochten zijn een grote bron van inspiratie. “Ik maak me los van alles wat me afleidt. Het fotograferen in de nacht is soms spannend, maar meestal zoek ik verlaten plekken op waar juist de rust heerst en niet de dreiging. Ik voel de eenzaamheid en tegelijkertijd geluk. In de nacht ben ik in de juiste geestestoestand om de onderwerpen in al hun intensiteit te ervaren.” Van der Molen fotografeert op fi lm, niet digitaal. Op een statief, en bijna
altijd in het donker. Het eigenhandig afdrukken van de zwart-witfotowerken in de donkere kamer is een belangrijk onderdeel van haar werkproces, de afzondering en concentratie die er zijn tijdens het fotograferen, zetten zich voort in de doka. Als ze terugkijkt op de eerste vijf jaren na haar afstuderen is ze blij dat haar zoektocht veel verhelderd heeft voor haarzelf. “Ik kom steeds beter dichter bij de kern van dat wat ik wil verbeelden.” Gaat ze de komende jaren op zoek naar iets anders dan de mo-nad-nock? “Oh nee, het is nog lang niet af. Tot ik de kern heb gevonden van mijn fotografische zoektocht ga ik door.”
juni 2009 - naw #32
49
Vormgeven aan vooruitgang doelgroep: ondernemer
fotografie: Maarten Noordijk
Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling
Vormgeven aan vooruitgang terugblik
Terug naar
Dierdonk Bij een gebiedsontwikkeling ontstaan de plannen en ontwerpen lang voordat de bewoners gesetteld zijn. Interessant om nog eens te gaan kijken: wat is er van de plannen terechtgekomen? Louis Jansma keert na vijftien jaar terug naar de wijk Dierdonk in Helmond.
foto: Peter van Breukelen
48
Louis Jansma, nu directeur Bouwfonds Property Development België, was vijftien jaar geleden medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van Dierdonk. Deze wijk bezorgde Helmond een beter imago en bracht bovendien een nieuwe manier van werken met zich mee.
H 1994
Zoete broodjes in Vathorst Bakker Wilfried van de Kletersteeg laat zijn klanten niet graag wachten. In Vathorst (Amersfoort) opende hij daarom een winkel volgens een nieuw concept: de servicewinkel. Wie snel boodschappen wil doen, kan zelf brood pakken en direct naar de kassa. Voor wie geholpen wil worden, is er daardoor meer tijd en ruimte. Wie: Wilfried van de Kletersteeg (41). Beroep: bakker. Waar: De bakkerij van Wilfried staat in Hooglanderveen. Zijn producten verkoopt hij in de winkels in Hooglanderveen en Vathorst (Amersfoort). Vathorst: “Als een andere bakker zich in Vathorst zou vestigen, zou dat ten koste gaan van de omzet van mijn vestiging in Hooglanderveen. De nieuwe wijk grenst per slot van rekening aan Hooglanderveen. Daarom wilde ik zelf een winkel in Vathorst openen. We hebben de winkel volgens een nieuw concept ingericht. Ik noem het semizelfbediening, maar de officiële naam is servicewinkel. Het grote verschil met de traditionele bakkerswinkel is dat je niet hoeft te wachten tot je een keer je bestelling kunt doen. De klanten kunnen vrijwel alles zelf pakken.” Inrichting: “De winkel in Vathorst is moderner dan die in Hooglan-
derveen. Dat heeft te maken met de klantenkring, die is in Vathorst wat jonger. Ik heb het pand van de tekening gekocht. Ik hoef geen mooie winkel, ik wil een winkel die goed verkoopt. Ik heb vooral gekeken naar het kostenplaatje. De inrichting is gebaseerd op het concept. Dat gaat allemaal over zichtlijnen. Wat moet je waar neerzetten om er zoveel mogelijk van te verkopen? Mijn vrouw heeft de stijl bepaald, zij is interieurarchitect. De winkel in Vathorst is robuust en tegelijk helder, fris en overzichtelijk.” Speciaal in Vathorst: “In de winkelruimte kan ik eigenlijk niet iets specifieks noemen. Een sterk punt van onze winkel is dat je overal producten ziet, waar je ook kijkt. Maar het allersterkst is toch het personeel. Zonder goed personeel loopt je winkel niet.” Fijnste plek: “De servicebalie is een mooie plek omdat je vanaf daar de hele winkel kunt overzien. De balie geeft bovendien een beetje extra veiligheid.” Over tien jaar: “...werk ik nog steeds volgens dit concept. Dit is het concept van de toekomst. Een winkel waarin mensen op hun beurt moeten wachten, is niet meer van deze tijd. Wie weet heb ik dan wel meer winkels. We blijven zeker focussen op kwaliteit en inspelen op wensen van klanten; daar ligt onze kracht, nu en in de toekomst.”
et plan toen: “Dierdonk is voor Bouwfonds de aanzet geweest tot het conceptuele ontwikkelen. We wilden de verschillen binnen de wijk niet te groot te maken, wat gevolgen heeft voor de kavelindeling. Een huis van zes ton plaats je niet tegenover sociale woningbouw. Bouwfonds wilde dus al meepraten in de fase van het structuurplan of de stedenbouw en de programmering. Tot dan toe volgden alle fases in het ontwikkelingsproces van nieuwbouwwijken op elkaar. In onze werkwijze werden de verschillende fases en aspecten parallel geschakeld. De keuzes die we maakten waren gebaseerd op een integrale marktvisie, zoals de keuze voor ‘bewezen’ architectuur. Wat verder opvalt, is de wegenstructuur. We kozen niet voor het rechte en hoekige stedenbouwkundige plan, maar voor gebogen lijnen. Daardoor verandert je gezichtsveld steeds als je door de wijk rijdt.”
De realiteit nu “Mede dankzij dit project is het imago van Helmond opgepoetst. Het is ook niet voor niets dat Bouwfonds is gevraagd voor het totale planconcept voor Brandevoort, de nieuwste wijk in Helmond met 7000 woningen. Dierdonk oogt nog altijd als een consistent geheel. Het is ruim van opzet tussen veel groen en kwalitatief hoogwaardig. Er wonen veel gezinnen. De huizenprijzen hebben een enorme vlucht genomen. Het leuke is dat niet alleen het imago van Helmond erop vooruit is gegaan, maar ook dat van Bouwfonds regio Zuid.”
2009
50
juni 2009 - naw #32
Vormgeven aan vooruitgang column
fotografie: Peter Boer
Inzicht Wanneer verdwijnt de waardering voor het ‘mooie uitzicht’ uit je leven? En op welke leeftijd hervind je die waardering weer? Ik heb vrij lang in mijn leven gedacht dat ik het makkelijk zonder de vrolijke beleving van een landschap of de waardering voor een ‘mooi uitzicht’ kon stellen. In glossy’s trof ik weleens artikelen aan over schrijvers en hun werkkamer. Met name Franse en Engelse schrijvers hebben opmerkelijk vaak ‘a room with a view’: een kraakheldere of juist rommelige werkkamer – maar altijd met een, vond ik, redelijk inwisselbaar uitzicht over glooiende heuvels, graanvelden, landerijen, heuvels of rustieke vlakten. De blijheid van die schrijvers met hun uitzicht vond ik altijd getuigen van een hardnekkige vorm van aanstelleritis. Schreef dat uitzicht dan mee aan het beoogde meesterwerk? Bepaalde het uitzicht de alinea’s? Droeg dat uitzicht bij aan de plotlijn en ontknoping en de opbouw van de karakters? Die spottende vragen hoorde ik mezelf weleens stellen in gezelschap van mensen die net als ik echte ‘stadsratten’ waren: de zelfverklaarde bohemiens die het niet kon schelen als ze vanuit hun werkkamer op een blinde muur of met garages en bedrijfsruimtes volgestampte binnenplaatsen uitkeken. Maar onlangs schrok ik een beetje toen ik een verhaal van mijzelf teruglas uit een boek dat in 2001 is verschenen: ‘100 uitzichten op Amsterdam’, met verhalen die letterlijk vanuit de werkkamer waren geschreven, onder andere door collega’s als Thomas Rosenboom, Hella Haasse en A.F.Th. van der Heijden. Met terugwerkende kracht vond ik mijn verhaal in dat boekje enorm deprimerend. En misschien wás ik destijds wel gedeprimeerd, en misschien kwam dat wel door het uitzicht dat ik had vanuit mijn toenmalige werkkamer in de Amsterdamse wijk De Pijp. Dit schreef ik destijds: ‘Als ik binnen zit, kijk ik liever niet naar buiten. Wie geen luxaflex heeft, kijkt bij elkaar het bestek van de eettafel. Verder zie ik: dakwerk van zink, beteerde platen, zieltogende plukjes gras rondom gebarsten regenpijpen, bemost golfkarton, rokende afvoerpijpen, drie fietswrakken en een aantal scheefgezakte achterbalkons.’ Tja. Dat was niet met liefde geschreven, dat is duidelijk. Mijn conclusie: ‘Ik denk niet dat iemand het me kwalijk neemt wanneer ik er de voorkeur aan geef om de gordijnen dicht te houden. Wie in De Pijp woont of werkt, doet niet aan uitzicht.’ Inmiddels ben ik alweer een aantal jaar weg uit die werkkamer
‘Ik heb het mooie uitzicht weer in mijn leven toegelaten’ en heb ik, in diezelfde wijk, een werkplek met een íétsje prettiger uitzicht. Maar destijds was ik er heilig van overtuigd dat het soort schrijver dat ik graag wilde zijn het absoluut zonder mooi uitzicht kon stellen – want schrijvers zoals ikzelf haalden alles, echt alles uit hun rijke verbeelding en dito zielenleven. Alleen de blik naar binnen telt mee, wat je ziet als je naar buiten kijkt is alleen maar visuele ruis en kon mij dus gestolen worden. Dacht ik toen. Daar ben ik dus van teruggekomen. Ik meldde al in eerdere columns dat ik vaak mijn houten huisje in de polder opzoek. Sinds ik nu en dan dat huisje bewoon, ben ik anders gaan kijken, anders gaan leven, en zelfs: anders gaan schríjven. Niemand anders die het ziet, vermoed ik, maar zelf vind ik dat mijn zinnen meer kleur hebben gekregen. De zinnen staan er opgewekter, energieker, fitter en meer ontspannen bij. Is dat inbeelding? Wíl ik dit denken? Wil ik alleen maar dat de mooie omgeving rondom mijn houten huisje ook mijn zinnen mooier maakt? Laat het zo zijn. Wat toch écht waar is, is dat ‘het mooie uizicht’ mij opnieuw heeft verleid nadat ik er jarenlang op uit was gekeken. Ik stap het houten huisje uit, begroet de bomen en het grasland en de lucht, zuig de longen vol met lucht (jaja, ik leef daar als in een popliedje van het Drentse bandje Skik van weleer), en echt, na een tochtje op de fiets door het polderland en over de Westfriesedijk, is het alsof thuis in het houten huisje allerlei zinnen me als vanzelf uit de pen vloeien, en altijd zijn het vrolijke, blakende, glunderende zinnen, zelfs als ik een kritisch artikel of een regelrechte polemiek schrijf. En dat allemaal door zoiets eenvoudigs: ik heb het mooie uitzicht weer in mijn leven toegelaten. Sinds een tijdje durf ik het toe te geven: het uitzicht is wel degelijk van invloed op de inzichten.
Joost Zwagerman
Profiel:
Bouwfonds Ontwikkeling Vormgeven aan vooruitgang Als een van de grootste gebiedsontwikkelaars van Europa is Bouwfonds Ontwikkeling al meer dan 60 jaar actief om vooruitgang daar te realiseren waar het telt: de woon- en leefomgeving. In Nederland leveren we, met gemiddeld 7.000 nieuwe woningen per jaar, een belangrijke bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van ons land. Inmiddels heeft Bouwfonds Ontwikkeling meer dan 250.000 woningen in Nederland gerealiseerd. In ons doen en denken staat het creëren
van vooruitgang voor zoveel mogelijk betrokken partijen centraal. Om dit te bereiken nemen we steeds vaker het initiatief. Voortdurend zoeken we partners en partijen om samenwerkingsverbanden mee aan te gaan. Hiermee realiseren we in een vroegtijdig stadium nieuwe kansen en een betere, geïntegreerde aanpak van projecten. We investeren op kleine schaal in hoogwaardige innovaties en passen bewezen innovaties op grote schaal toe. Energiezuinig en duurzaamheid zijn hierbij kernbegrip-
pen. Dankzij samenwerking met de lokale Rabobanken kunnen wij bovendien daadkrachtig inspelen op specifieke, lokale omstandigheden. Het profijt hiervan is zichtbaar in de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling. Bouwfonds Ontwikkeling maakt beloftes waar. We hebben langjarige kennis van complexe gebiedsontwikkelingen in huis en zijn onderdeel van Rabo Vastgoedgroep. Dit geeft ons de fi nanciële slagkracht en lange adem die
Adressen kantoren Bouwfonds Ontwikkeling Hoofdkantoor Westerdorpsstraat 66 3871 AZ Hoevelaken Postbus 15 3870 DA Hoevelaken tel. 033 253 97 00 fax 033 253 96 85 e ontwikkeling@bouwfonds.nl www.bouwfonds.nl
Regio Midden De Brand 30 3823 LK Amersfoort Postbus 1 3800 AA Amersfoort tel. 033 453 41 11 fax 033 453 41 90 e ontwikkeling.amersfoort@ bouwfonds.nl
Regio Zuid-West Poortweg 4B 2612 PA Delft Postbus 75 2600 AB Delft tel. 015 268 08 08 fax 015 262 33 63 e ontwikkeling.delft@ bouwfonds.nl
Regio Noord-Oost Grote Voort 221 8041 BK Zwolle Postbus 10054 8000 GB Zwolle tel. 038 425 44 40 fax 038 425 44 41 e ontwikkeling.zwolle@ bouwfonds.nl
Regio Noord-West Leidsevaart 590 2014 HT Haarlem Postbus 4376 2003 EJ Haarlem tel. 023 530 66 03 fax 023 536 63 94 e ontwikkeling.haarlem@ bouwfonds.nl
Regio Zuid Kronehoefstraat 72 5622 AC Eindhoven Postbus 6540 5600 HM Eindhoven tel. 040 265 98 59 fax 040 246 40 40 e ontwikkeling.eindhoven@ bouwfonds.nl
www.naw.nl
Het uitzicht
Als kind woonde Ingeborg de Goede (58) in het ‘oude’ Helmond. Een jaar of vijf geleden kwam ze met haar gezin naar de nieuwe wijk Brandevoort, De Veste. ‘We wonen hier ruimer, de huizen zijn beter en het is een nieuwbouwwijk natuurlijk. Toch mis ik de Helmondse gezelligheid niet. Hier op het plein is het net of je in een
fotografie: Hans van den Heuvel
oud stadje bent. En ik ben heel blij met deze mooie smeedijzeren markthal op het plein. Die geeft extra veel sfeer. Als er een evenement is, lopen wij er altijd wel even naartoe. En dan ontmoeten we daar veel buurtgenoten. Ik kan me er nu al op verheugen dat er straks ook elke week een markt in de hal wordt gehouden.’