BijZijn-XL
PROF. DR. MARIEKE SCHUURMANS OVER BACHELOR NURSING 2020
nr. 10 - 2015 BACHELOR NURSING 2020
08 >
‘Het zorglandschap zal worden omgeploegd’ TEKST: Adri van Beelen is medisch/verpleegkundig journalist bij Bohn Stafleu van Loghum (BSL). Hij was algemeen verpleegkundige (A) en psychiatrisch verpleegkundige (B). BEELD: Vincent Boon Photography
at betekent Bachelor Nursing 2020 voor de opleidings- en beroepspraktijk? Die vraag stond centraal in de web-tv-uitzending De verpleegkundige van de toekomst. Wat betekent het voor hogescholen en het werkveld om verpleegkundigen toe te rusten met de competenties van morgen? Hoe functioneert de verpleegkundige van de toekomst in de beroepspraktijk? Volgens Marieke Schuurmans moeten verpleegkundigen zich inderdaad herbezinnen op hun rol en zal het landschap worden ‘omgeploegd’. Ze verwijst daarbij onder meer naar de nieuwe omschrijving van gezondheid: het vermogen van mensen zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Schuurmans: ‘Als een patiënt een goede verpleegkundige treft, dan is die in staat om hem of haar zelfredzaam te houden. Verpleegkundigen zijn bij uitstek professionals die mensen kunnen leren omgaan met hun ziekte, hun beperking of hun medicatie.’ Verder legt Marieke Schuurmans het accent op klinisch redeneren, een vaardigheid of eigenschap die verpleegkundigen altijd moeten toepassen in hun dagelijks werk om adequaat op de situatie van de patiënt in te spelen. ‘Daarbij heeft de verpleegkundige evidence based practice nodig, bestaande uit een mix van best research evidence, clinical expertise en patient values.’
W
Verpleegkundige Marieke Schuurmans trad dit jaar op in een web-tv-uitzending van BSL met als titel De Verpleegkundige van de toekomst. Schuurmans is Chief Nursing Officer (adviseur van de minister van volksgezondheid), hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en lector aan de Hogeschool van Utrecht. In dit artikel een korte terugblik op de web-tvuitzending en antwoorden op vragen waar zij in de tv-uitzending niet aan toekwam.
BACHELOR NURSING 2020
BijZijn-XL nr. 10 - 2015 BACHELOR NURSING 2020
09> UITZENDING GEMIST? Ga naar www.bsl.nl/nursing2020 en klik op ‘uitzending bekijken’.
Overige vragen In de uitzending kwam Marieke Schuurmans niet toe aan het beantwoorden van alle vragen. Daarom hier alsnog enkele vragen en de antwoorden hierop. Goed beschouwd zou een verpleegkundige met een patiënt door de zorgketen moeten gaan. Is dit denkbaar of onrealistisch? Marieke Schuurmans: ‘Die gedachte is niet alleen heel mooi maar ook realistisch. Nu al zie je bijvoorbeeld het succes van de transmurale zorgbrug waarbij wijkverpleegkundigen hun zorgproces voor kwetsbare ouderen starten in het ziekenhuis. Dit verlaagt de kans op overlijden na ontslag en verhoogt de kwaliteit van leven voor deze patiënten. Nog een stap verder is de ontwikkeling van hospital-at-home waarbij heel kwetsbare patiënten onmiddellijk na een operatie naar huis worden geplaatst met verpleegkundige zorg vanuit het ziekenhuis. Hierdoor worden iatrogene effecten van ziekenhuisopnames voorkomen. Nu zijn dit soort trajecten vaak onderdeel van experimenten en wetenschappelijk onderzoek, maar gezien de positieve resultaten van dit soort veranderingen zowel voor de patiënt (kwaliteit van leven) als voor de samenleving (minder kosten), is de verwachting dat er veel zal gaan veranderen in de zorg zoals we die nu kennen met nulde, eerste en tweede lijn.’ Als de nieuwe verpleegkundige álles doet, wat kan ze dan niet meer doen en moet zij delegeren? Schuurmans: ‘Verpleegkundigen werken nou eenmaal in een team met zorgprofessionals die lager opgeleid zijn en die met hen samen vormgeven aan de uitvoering van de zorg. Daarnaast geldt nog steeds wat ook Florence Nightingale al schreef: “Als je een schoonmaker zoekt, huur een schoonmaker, als je een … zoekt, huur een…”. Ik zie in de praktijk dat verpleegkundigen nog steeds veel taken op hun schouders krijgen, zoals de enorme registratielast, die niet noodzakelijk gebonden zijn aan goede verpleegkundige zorg. Daarnaast zal het bewustzijn dat de zorgvraag sterkt samenhangt met de mogelijkheden van de patiënt en zijn of haar context steeds meer leiden tot verschillen wat verpleegkundigen doen bij wie:
One Size Does Not Fit All. Kortom, verpleegkundigen gaan steeds meer nadenken over waar én bij wie hun inzet van toegevoegde waarde is.’ De bachelor 2020 lijkt vooral gericht op de curatieve zorg en minder op preventie. Een gemiste kans. Zouden we niet moeten pleiten voor een preventie-verpleegkundige? Schuurmans: ‘De nieuwe beroepsprofielen en de visie op verplegen die daarin beschreven is, zijn gebaseerd op de toekomstige zorgvraag. Daarin is preventie een heel belangrijk thema. Veel van de toekomstige zorgvragen worden voorkomen of verkleind door tijdig te anticiperen op leefstijl en op mogelijk ziekmakende elementen in de omgeving. Verpleegkundigen kunnen hierin een duidelijk rol nemen. Ik zou niet pleiten voor een preventie-verpleegkundige. Naar mijn idee is preventie de focus van iedere verpleegkundige.’ Hoe kunnen we de competenties van de ‘nieuwe verpleegkundige’ benutten in deze tijd van minder handen aan het bed? Ook nu er zoveel meer van de verpleegkundige gevraagd wordt op het gebied van ontwikkeling, onderzoek en het toepasbaar maken van EBP? Schuurmans: ‘Ook ik zou graag willen dat leerling-verpleegkundigen in een omgeving waar ze rolmodellen aantreffen om alle competenties zoals beschreven op te doen. Maar het aantal stageplaatsen in de wijk en de eerste lijn is heel klein in verhouding tot het aantal andere stageplaatsen. En dat omdat in veel praktijken geen onderscheid tussen mbo en hbo wordt gemaakt er onvoldoende aansluiting is. Het goede nieuws is wel dat ik steeds meer praktijken zie die flink aan de slag zijn met deze vraagstukken. Onderwijs en praktijk moeten nadrukkelijker verbonden worden door middel van leerwerkplaatsen, docenten verpleegkunde die in de praktijk werken en omgekeerd, verpleegkundigen die als docent werken.’ Welke update heeft de opleiding mbo-verpleegkunde nodig om aan te kunnen sluiten bij de zorg die de hbo-verpleegkundige levert? Schuurmans: ‘Dat is geen eenvoudige vraag. Ik denk dat de belangrijkste opdracht van het mbo is te (h)erkennen waar de kracht van
hun studenten ligt en wat vanuit die kracht de bijdrage in het veld van de gezondheidszorg is. Ik zou graag zien dat de mbo-verpleegkundige niet een soort “hbo-verpleegkundige min” is maar dat het daarentegen iemand is die heel dicht op de zorg voor patiënten of cliënten zit en naast uitvoering van zorg vooral vroegsignalering van mogelijke problemen goed in de deskundigheid komt.’ Hoe kunnen we zorgen dat naast de binnenschoolse opleiding ook de klinische opleiding mee gaat in de upgrading? Schuurmans: ‘Het opleidingsniveau van de huidige verpleegkundigen zal niet stil blijven staan. In het kader van de evaluatie van de Wet BIG is de vraag naar de criteria voor herregistratie actueel. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat in het systeem van herregistratie ook aspecten van scholing worden opgenomen. Door het invoeren van functiedifferentiatie wordt er daarnaast van werkzame verpleegkundigen ook gevraagd om zich te verdiepen en met nieuwe blik naar hun antwoorden op vragen van patiënten of cliënten te kijken.’ In het programma Excellente Zorg van V&VN wordt een aantal andere factoren genoemd dan de factoren opleidingsniveau en aantal verpleegkundigen. Onder meer hoe het contact met de arts verloopt en op welke manier een leidinggevende leiding geeft. Hoe verhoudt dit zich volgens u tot elkaar? Schuurmans: ‘In Excellente Zorg wordt analoog aan Magnet bijvoorbeeld de samenwerking met artsen en met leidinggevenden heel belangrijk gevonden. Verpleegkundigen vinden het invoeren van functiedifferentiatie en het werken met verschillende opleidingsniveaus vaak minder ingewikkeld dan het veranderen van de werkcultuur waarbij artsen en leidinggevenden heel bepalend zijn. Ik verwacht dat wanneer verpleegkundigen meer zichzelf als gesprekspartner opstellen, zowel op het micro-, meso- als macroniveau, dat ook vraagstukken op het terrein van de samenwerking en aansturing op tafel komen en serieus genomen worden. Professional zijn betekent sturing geven aan je handelen en vanuit die verantwoordelijkheid ook verder kijken dan het hier en nu.’
<