9 minute read
HET MAAIVELD
INLEIDING
Die ongebruikelijk droge zomer van 2018 bracht het verleden naar boven. Verkleuringen in het landschap toonden de trajecten van lang verdwenen sloten en de contouren van vergeten boerderijen. Het was een onverwachte aanwijzing voor wat onze bodem allemaal verborgen houdt.
Advertisement
Dergelijke resten van menselijke beschaving zijn dan nog maar het topje van de ijsberg – of beter gezegd de gletsjer. Want het waren deze ijsmassa’s die de Nederlandse bodem in de loop der tijd kneedden tot de onregelmatige laagjescake die er nu ligt. Zand, veen, leem, klei, in allerlei gradaties en tussenvormen – het zit er allemaal in, maar waar en in welke volgorde en in welke verhouding? Zoals iemand ooit zei: ‘Je kunt miljoenen lichtjaren de ruimte in kijken, maar je kunt nog geen millimeter van de grond zien zonder hem open te graven.’
En dat is precies wat ze bij Wiertsema & Partners inmiddels veertig jaar doen: ze kijken onder de grond om te zien wat daar allemaal zit. Niet uit wetenschappelijke belangstelling of bij wijze van hobby – al spelen die aspecten bij sommige medewerkers nadrukkelijk mee –, maar om menselijke activiteit mogelijk te maken. De grond vormt letterlijk de basis voor vrijwel ieder denkbaar bouwproject. Huizen, wegen, bruggen, dijken, windmolens: ze rusten allemaal in de aarde. En als ze niet afdoende gefundeerd zijn zakken ze scheef – of weg.
Bij Wiertsema & Partners ‘geven ze de grond een getal’, zoals hoofd van het laboratorium Johann van der Kaap het verwoordt. Wat kan de grond hebben? Hoe reageert de grond op extra druk, ook op langere termijn? Om daar achter te komen moet je de grond in. Je boort een gat en haalt grondmonsters voor verder onderzoek naar boven. Of je prikt een sonde in de aarde die gegevens naar je laptop stuurt, de ene keer een momentopname, de andere keer over een langere periode. Dan volgen analyse en advies.
Het schrijven van een jubileumboek voor een club die je niet kent en over een werkterrein dat nieuw voor je is, zou je kunnen vergelijken met dergelijk grondonderzoek. Je vertrekpunt kun je je voorstellen als een aantrekkelijk weiland dat verder weinig aanknopingspunten biedt. Het gras staat er fleurig bij, de vogels zingen, het zonnetje schijnt. Maar op het maaiveld kun je niet blijven hangen en een inspectie van de onderkant van je laarzen is niet voldoende: er moet geboord worden. Eerst door de toplaag van het heden (hoofdstuk 2), daarna steeds dieper richting pril begin (hoofdstuk 3). Dan de volle boor weer opgehaald en met je monsters richting lab. Tijd voor een analyse (hoofdstuk 4). Hoe is het gesteld met de doorlatendheid, de schuifweerstand, het volumegewicht, de korrelverdeling, de constant rate of strain? Ofwel, hoe gaat het na veertig jaar met Wiertsema & Partners? Hoe heeft het bedrijf zich ontwikkeld? Waar staat het nu? En waar wil het naartoe? Daarover gaat dit jubileumboek. De eerdere vergelijking met grondmonsters is misschien wat oneerbiedig, maar het zijn de gesprekken met zestien uiterst welwillende medewerkers en de nog altijd enthousiaste oprichter Jan Wiertsema, die ervoor hebben gezorgd dat ik mij een beeld kon vormen van de ins en outs van dit bedrijf. Of die zeventien monsters samen een reëel en representatief beeld bieden? Gezien de grondigheid waarmee ze bij Wiertsema & Partners te werk gaan, zouden ze met minder in ieder geval geen genoegen nemen...
PRAKTISCH ELKE DAG BEN IK ERGENS ANDERS
DE LANGST DIENENDE
Goitse van Wijk
Sondeermeester
Al 33 jaar werkt sondeermeester Goitse van Wijk bij Wiertsema & Partners: ‘Ik ben de langst dienende hier.’ Toen hij er kwam, ging het er nog behoorlijk informeel aan toe: ‘In de kroeg zei iemand tegen mij: je moet een keer bij ons langskomen, we hebben mensen nodig. Een poosje later ben ik hier binnengewandeld en eigenlijk direct aangenomen.’ De eerste jaren deed Goitse vooral milieukundig bodemonderzoek: peilbuizen plaatsen, boringen doen, monsters nemen. Na wat lichamelijke klachten kon hij overstappen op sonderen: ‘Handboren is fysiek zwaarder.’
Tot een paar jaar terug werkte hij veel in het aardbevingsgebied: ‘We maakten sonderingen om de bodemopbouw in beeld te brengen. Dan heb je te maken met mensen die veel schade hebben geleden, echt schrijnende gevallen. Die mensen willen graag hun verhaal kwijt, dan ben je ook als sondeermeester een luisterend oor.’ Van Wijk is inmiddels 57. ‘Het is nog steeds een mooi bedrijf. En zolang ik het werk leuk vind, ga ik door. Praktisch elke dag ben ik ergens anders: dat is het mooiste. Ik heb nu al vijftien jaar mijn eigen rupsvoertuigje van 1700 kilo. Die spoort op z’n smalst tachtig centimeter breed. Daarmee kun je dus gewoon door de deur naar binnen rijden.’
Is het werk veranderd? ‘De handelingen zijn ongeveer hetzelfde als vroeger, maar nu zit er een laptop aan vast. Toen ging alles mechanisch, met drukopnemers die je zelf moest aflezen. Nu is het veel nauwkeuriger’, legt hij uit: ‘Het nieuwste is: ze hebben nu sondeerstangen op een wiel, dus die worden er automatisch opgedraaid. Daar kun je met je handen in de zakken bijstaan. En ze zijn nu ook al bezig met grondradar. Hoe dat is, daar heb ik geen idee bij. Maar het sonderen zal niet verdwijnen. Zolang er gebouwd wordt, heb je sonderingen nodig.’
WIJ MAKEN DE MOOISTE GEOTECHNISCHE PROFIELEN
HET VOELDE METEEN GOED
Tonny Kroese
Tekenaar
‘Al de eerste middag dat ik hier meeliep, merkte ik hoe ontspannen de sfeer was. Er werd gelachen en zo.’ Het moment, inmiddels twaalf jaar geleden, is Tonny Kroese bijgebleven: ‘Het voelde meteen goed.’ Het contrast met zijn vorige werkgever was dan ook groot: daar ging het er nogal ambtelijk aan toe.
Tonny, opgeleid in landmeetkunde en civiele techniek, werkt op de tekenkamer, waar ze ervoor zorgen dat de buitendienst met zo volledig mogelijke informatie over locaties en mogelijke obstakels, zoals kabels en leidingen, op stap gaat, en waar ze – verderop in het proces – de data uit het veld op een inzichtelijke manier verwerken.
Toen hij hier kwam, mocht hij beginnen met het opzetten van een symbolenbibliotheek in AutoCAD. ‘Om een tekening te maken heb je symbooltjes nodig. Dat deden ze hier niet zo praktisch, namelijk door steeds opnieuw te knippen en te plakken vanaf een basistekening. Daar heb ik wat structuur in aangebracht. Het ging meteen een stuk sneller’, vertelt hij: ‘Ook was ik de eerste van het bedrijf die twee schermen op zijn bureau had staan. En al snel had iedereen op de tekenkamer twee schermen, en inmiddels zelfs drie.’
Hij houdt zich vooral bezig met het maken van geotechnische profielen van dijken: ‘Dat was allemaal nieuw voor mij. Ik weet nog goed hoe het eerste materiaal binnenkwam: stapels historische data, die allemaal gedigitaliseerd moesten worden. Maar het is uiteindelijk een heel goed product geworden. Wij kunnen met trots zeggen dat we de mooiste geotechnische profielen maken.’
Hij woont in Tolbert zelf en fietst in twee minuten naar zijn werk. Het bedrijf bevalt hem: ‘Je krijgt hier alle ruimte. En er komen nog altijd nieuwe mensen binnen van wie ik kan leren. Dat is prettig.’ Het plezier van het werken met collega’s en in het werk zelf staat voor hem voorop: ‘Als ik niet meer met plezier naar het werk ga, dan kan ik maar beter thuisblijven. Dat meen ik echt.’
GEEN DAG HETZELFDE
Tjitske Aans
Medewerker communicatie & commercie
Ze werkte er nog maar net, toen er een telefoontje binnenkwam van een aannemer. ‘Ik wil een offerte voor hamertje tik, zei hij. Geen idee waar die man het over had’, vertelt Tjitske Aans. Na enig moeizaam doorvragen bleek dat hij een stel palen akoestisch wilde laten doormeten. Ze gebruikt de kleine anekdote graag als voorbeeld voor nieuwe collega’s: ‘Moet jij raden wat hamertje tik is, zeg ik dan.’ Ze wil maar zeggen: iedere sector heeft zijn eigenaardigheden en jargon. ‘Toen ik hier vier maanden zat, dacht ik: nu weet ik het wel. Maar dat was niet zo. Nog steeds komt er af en toe iets langs waarvan ik denk: OK?’
Haar vorige baan was bij een notariskantoor. ‘Maar daar duurden de dagen op een gegeven moment wel erg lang’, blikt ze terug. Ze solliciteerde bij Wiertsema & Partners en werkt daar nu negen jaar: ‘Nooit spijt gehad van de overstap.’ Wat vindt ze het leukste van haar werk? ‘De variatie. Er is geen dag hetzelfde en er is altijd wat te doen.’ De werksfeer is goed, voegt ze er aan toe: ‘We hebben regelmatig jubilea van mensen die hier 12,5 of 25 jaar werken. Mensen blijven hier graag. Dat zegt wel iets.’ Zelfstandig werken en denken wordt gestimuleerd: ‘Dat moet je wel kunnen hoor. Hier zoek je zelf dingen uit. Je mag meedenken. Je wordt hier niet meteen afgekapt van: waar bemoei je je mee?’ Die benadering leverde haar onlangs een nieuw werkterrein op: als commercieel medewerker mag ze nu helpen het bedrijf nog beter op de kaart te zetten.
OOG OP DE TOEKOMST
Kees-Jan van der Made
Technisch directeur
Samen met Duco Kriele vormt Brabander Kees-Jan van der Made de directie van Wiertsema & Partners. De verschillen tussen hen zijn groot, benadrukken ze ook zelf. Duco is een manager, met een achtergrond in de aannemerij; Kees-Jan een techneut die als geoloog is opgeleid. ‘Kees-Jan is een denker, een visionair, ik ben een manager’, zegt Duco. ‘We vullen en voelen elkaar goed aan’, reageert Kees-Jan: ‘Ik ben blij dat Duco doet wat hij doet, want dat zou ik niet kunnen.’
Kees-Jan studeerde geohydrologie aan de VU en werkte aansluitend ruim zeven jaar in het buitenland, met name in drinkwaterprojecten in ontwikkelingslanden: ‘Ik wilde iets terugdoen met mijn kennis; iets waar mensen in arme landen, die het een stuk minder goed hebben dan wij, wat aan hebben.’ Terug in Nederland werkte hij bij een ingenieursbureau en een grote aannemer. ‘Als ik in die tijd specialistisch en kwalitatief goed werk nodig had, dan belde ik Jan Wiertsema op: kan Jan Palsma niet even wat voor me doen?’ Hij vond het ‘een leuk bedrijf met leuke mensen’ en dat liet hij Wiertsema ook merken. Zo kwam hij hier terecht.
Bij Wiertsema & Partners houdt Kees-Jan zich met name bezig met de grote lijn, de meta-ontwikkelingen. Zo is hij betrokken bij de Basisregistratie Ondergrond (BRO): ‘Dat zijn de plekken waar je voorsorteert op de toekomst. De hele geotechnische wereld gaat van analoog naar nulletjes en eentjes. En heel veel dingen zijn nog niet afgesproken. Je moet allemaal dezelfde taal spreken. En je moet strakker definiëren, zodat je nauwkeuriger kunt rekenen. Daaraan meedoen betekent investeren. Maar dat heb je nodig als je in de top van de geotechniek wilt blijven meedraaien.’