8.
FEATURES EXPO / CAHF
Bart De Baere: M HKA verzamelt geen relieken of iconen
‘Vraag is: welke ijkpunten moeten we zeker hebben?’ Het M HKA, zo luidt de missie die het museum meekreeg van de Vlaamse regering en de minister van cultuur, moet een voortrekkersrol spelen in eigen land en streeft ook internationaal aanzien na. In het beleidsplan 2012-2016 vroeg het museum aan de overheid een minimale doorgroei in werkingsmiddelen en het aankoopbudget prioritair te willen verhogen “tot een niveau dat het museum de kans geeft om duurzaam te beantwoorden aan de missie”. Met een aankoopbudget van 100.000 euro kun je weinig aankopen. Voortdurend moet het M HKA scherpe keuzes maken. Het kan interessante ‘ensembles’ van kunstenaars niet verwerven omdat er geen geld voor is. “Met een klein aankoopbudget is het moeilijk om je verantwoordelijkheden op te nemen”, zegt directeur Bart De Baere, “en ook moeilijk om de verwachtingen in te lossen.” Paul DEPONDT Bart De Baere vatte, toen het museum zijn twintigjarig bestaan vierde, de historie van het M HKA samen in drie belangrijke data: de opening van het museum in 1987; het project Office Baroque van Gordon Matta-Clark, een sitespecifieke ingreep in een verkommerd en leegstaand Antwerps kantoorgebouw in 1977; en, tien jaar eerder, tussen 1965 en 1968, de wilde happenings in de binnenstad en het feit dat in 1967 Panamarenko zijn uit blik vervaardigde en gammele Prova Car maakte. Het zijn drie etappes die de filosofie van de collectievorming van het museum hebben vormgegeven: de ‘immateriële’ kant van de happenings, die we ons kunnen herinneren of die gedocumenteerd zijn; de aanzet voor een verzameling in de panden waar Gordon Matta-Clark aan het werk was – een museum dat er uiteindelijk niet is gekomen; en, jaren later, de oprichting en invulling van het huidige M HKA. Afgelopen jaren heeft het museum het collectiebeleid grondig herdacht. De Baere plaatste de verzameling van het M HKA ‘onder reflectie’ om haar te laten aansluiten bij het archief en de bibliotheek. Bart De Baere: “Het museum wil ‘verbindingen’ verzamelen, het wil kunstwerken met elkaar verbinden, maar ook met inhoudelijke, communicatieve en ervaringsgerichte benaderingen.” Het gaat om context, om ‘omgangsmogelijkheden’ met kunst. Een museum verzamelt geen relieken of iconen. Kunst gedijt beter in een omgeving van vele betekenissen. Daarom verzamelt het M HKA steeds meer ‘aanvullende werken’ die ‘ensembles’ kunnen vormen en ‘secundaire’ werken als affiches, uitnodigingen, teksten, atelierschetsen en expositieplannen. Bovendien ontwikkelde het museum een digitale structuur, M HKA Ensembles, een ‘content management software’, een ‘ensemblebank’ die zo’n contextomgeving archiveert. “Publieke collectievorming”, zegt De Baere, “is iets anders dan een privéverzameling. Een particuliere collectie is de uiting van een persoonlijkheid; een publieke verzameling is een poging om het karakter van een ‘locus’ in de wereld en in de tijd gestalte te geven. Een goede verzameling toont wat een plek belangrijk heeft gevonden en belichaamt wat de kunst kan betekenen voor de toekomst. Een goede collectie vertrekt vanuit een kunsthypothese: hoe kan kunst betekenis hebben van hier uit en van nu uit, maar ook in de wereld, van een verleden naar een toekomst. Een hypothese die open is en zichzelf in vraag stelt. Een collectie is in beweging; het is geen stilstand. Een collectie moet niet altijd in dezelfde vorm behouden blijven. De traditie, daar heeft men een verkeerd beeld van; traditie wordt altijd herdacht en geherformuleerd. Een collectie maakt zich, gedragen door steeds nieuwe mensen, van moment tot moment waar om duurzaamheid te krijgen. Daarin heeft Vlaanderen of heeft Antwerpen tekortgeschoten. We hebben het potentiële belang van iets dat gebeurt nauwelijks gerespecteerd. En we hebben niet begrepen dat wát was gebeurd een blijvend belang zou hebben voor de toekomst. Musea hebben, anders dan particulieren of bankiers als Maurits Naessens, die nieuwe kunst kochten en verzamelden, datgene wat toen op een plek als Antwerpen of Vlaanderen artistiek gebeurde niet vastgezet.” Nulpunt Sinds dit jaar en tot half februari volgend jaar toont het museum in vijf afleveringen kenmerkende momenten uit de geschiedenis van de Antwerpse avant-garde tussen 1958 en 1962. Het is museale geschiedschrijving. “Het tweede luik”, zegt De Baere, “ging over de herontdekking van de vroege abstracte kunst in België, een hulde van de kunstenaars van G58 aan de pioniers van de abstractie. De musea hebben zich toen – in de jaren twintig – niet geëngageerd. Dat gebeurde
<H>ART 21.06 2012
elders wel, in New York of in het Poolse Lodz. In Antwerpen, de avant-gardestad bij uitstek, is er geen enkel werk in een museale collectie van Georges Vantongerloo, terwijl hij nochtans in Antwerpen is geboren. Dat hou je toch niet voor mogelijk? De vooruitstrevendheid en de openheid van het Antwerpen van toen werden niet vertaald in een patrimonium. Wij proberen nu, als museum, ijkpunten vast te zetten van de naoorlogse neoavant-garde. Zo moet je onze projecten ook begrijpen. Van Panamarenko, de grootste Antwerpse kunstenaar uit de tweede helft van de vorige eeuw, hadden wij een beeldje op het Sint-Jansplein, een kleine prehistorische vogel in het Middelheim en nog een of ander kleinood in de collectie van het M HKA. De happenings, die in Antwerpen plaatsvonden, werden door de musea niet vastgelegd. Dat vind je niet terug in de verzameling.” “Gelukkig hebben we het woonhuis/atelier van Panamarenko kunnen verwerven, dat nu deel uitmaakt van de collectie. Het is één groot artistiek environment. Zo blijft een kern van zijn werk als referentie behouden voor Antwerpen. Het ‘atelierhuis’ aan de Biekorfstraat, dat de kunstenaar aan het museum heeft geschonken, is het nulpunt van de collectie, daar ervaar je het bewustzijn dat je als museum nooit de kunst in eigendom kunt hebben, dat de kunst ergens elders is. Je beseft dat je eigenlijk zorgdrager bent van iets dat in essentie elders plaatsvond. Het collectieverhaal moet daar altijd beginnen, ook bij de wetenschap dat je nooit de complexiteit, hoe de kunstenaar eigenlijk met de dingen omgaat, helemaal kunt vatten.” “Vraag is: welke ijkpunten moeten we zeker in het publieke domein hebben? We kregen van Paul Van Hoeydonck het laatste exemplaar van zijn bekende maanbeeldje. Ongelooflijk toch dat dit in Antwerpen nog niet aanwezig was? Het enige kunstwerk op de maan is van een Antwerpenaar, maar het werd toentertijd niet museaal verankerd. Dat moet alsnog gebeuren.” “Wij focussen nu op het Hessenhuis. Het kunstenaarsinitiatief G58 Hessenhuis had op de zolder van het oudste havengebouw van de stad de grootste ruimte voor hedendaagse kunst in Europa. Op de expositie ‘Vision in Motion – Motion in Vision’, die in 1959 plaatsvond, toonde Yves Klein voor het eerst zijn legendarisch werk, ‘Le Vide’. Bury was er, Soto, Uecker en Tinguely. Daniel Spoerri heeft daar toen zijn allereerste kunstwerk gemaakt, het intussen vernielde ‘Autotheater’, een cilinder die teksten laat ronddraaien terwijl bewegende metalen platen het spiegelbeeld van de lezende bezoeker vervormen. Hij heeft het nu in het M HKA helemaal gereconstrueerd, meer nog, het werk blijft in onze collectie.”
21.06 2012
<H>ART
FEATURES EXPO / CAHF
Maarten Vanden Eynde grabbelt in collectie M HKA
H ART en CAHF Contemporary Art Heritage Flanders (CAHF) is een samenwerkingsverband tussen M HKA (Antwerpen), Middelheimmuseum (Antwerpen), S.M.A.K. (Gent) en Mu.ZEE (Oostende). Het partnership zet zich in voor de internationale promotie van de Vlaamse hedendaagse kunstcollecties en ondersteunt initiatieven rond actuele kunst. Zo bieden de vier musea samen een overzicht van de hedendaagse kunst die in Vlaanderen aanwezig is en dat in een internationale context. In samenwerking met H ART worden dit seizoen vier belangrijke tentoonstellingen uitgekozen, in elk museum één, waarbij van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om telkens de eigen museale collectie te belichten. In nummer 93 waren Nedko Solakov en het S.M.A.K. aan de beurt. In nummer 95 waren Lucy McKenzie en Mu.ZEE aan de beurt. In dit nummer zijn curator Nav Haq en kunstenaar Maarten Vanden Eynde aan zet. Thomas Schütte en het Middelheimmuseum volgen later. Elk van de kunstenaars heeft een band met de betrokken museumcollectie. Meer over Contemporary Art Heritage Flanders op www.cahf.be.
in de samenleving en die ook in beeld te brengen.” “Wij willen geen standaardcollectie zijn, zoals de Duitse musea, overal meer van hetzelfde. Wij willen een collectie opbouwen die je nergens anders ziet. We hebben heel bewust gekozen voor ‘ensembles’, we proberen dat nu te operationaliseren. Dat kun je niet met de bestaande museale software, omdat die nog vertrekt vanuit de objecten. Wij ontwikkelen een software die inzichten en verbanden naar voren brengt en toont hoe objecten zich op een eigenzinnige manier tot elkaar verhouden. Er zijn intussen al verschillende ensembles uitgewerkt, zoals het Jimmie Durham Archive, waardoor het publiek in een documentatieruimte en via mobiele applicaties allerlei teksten, films en andere documenten kan raadplegen die niet in de expositie van Durham zijn opgenomen. Er is het ‘Dockers’ Museum & Ship of Fools’ van Allan Sekula, een soort anti-museum en antiarchief waarvan het museum in onverdeeldheid, zoals dat heet, eigenaar is: wij zijn eigenaar van de ‘dingen’, de veelal kleine onbeduidende objecten, en Sekula van het ‘museum’ en de ‘intelligentie’. We werken met M HKA Ensembles nog aan tal van andere kunstenaars: de ‘ensembles’ van Luc Deleu, Bernd Lohaus, Chantal Akerman – om er maar enkele te noemen.” Schaalvergroting “Er zijn drie scenario’s voor Vlaanderen’, vertelde De Baere me in een eerder lang gesprek. “Of het is één groot dorp, je stapt uit je deur, je gaat de hoek om en je vindt het aanbod, als in een soort arcadische utopie. Het tweede scenario, het meest waarschijnlijke, laat Vlaanderen zien
als een grote voorstad, een plek waar het goed is om te wonen, waar je alle technische expertise vindt die je nodig hebt, maar de betekenisgeving moet je elders zoeken. Dat is eigenlijk wat er in Vlaanderen aan de hand is: we zorgen dat er ‘dingen’ zijn, maar betekenisgevende gestes kunnen we niet maken. En een derde mogelijkheid is dat Vlaanderen een stedelijke dimensie krijgt. Als je dit doet, moet je instellingen hebben, moet je keuzes maken, maar ook een verregaande schaalvergroting ontwikkelen. Ofwel ga je in het beleid breder, ofwel ga je smaller.” Is Vlaanderen niet te smal?, opperen we. De Baere: “We hebben een precaire positie, waar we misschien te weinig over gecommuniceerd hebben en waar we wellicht duidelijker over moeten zijn. Met een klein aankoopbudget is het moeilijk om je verantwoordelijkheden op te nemen en ook moeilijk om de verwachtingen in te lossen. Het is onze missie – en dat staat ook in het Vlaams regeerakkoord – internationaal spraakmakend te zijn. Dit jaar krijgen we 100.000 euro voor het aankoopbudget. Ter vergelijking: het Mudam in Luxemburg heeft een veel hoger aankoopbudget, 600.000 euro. Het M HKA kan met zo’n laag budget, dat misschien volgende jaren wordt verhoogd tot 200.000 euro – wat we twee jaar geleden nog kregen – geen sterk toekomstgericht collectiebeleid voeren. Je kunt hoogstens drie of vier engagementen aangaan. We hopen dat we ooit over een groter aankoopbudget zullen beschikken, toch groter dan het aankoopbudget van Luxemburg. Dan pas kunnen we onze ambitieuze artistieke missie écht waarmaken.” www.ensembles.org
‘Een expositie iS altijd visueel manipuleren’ In zijn semifictieve ‘Museum of Forgotten History’ toont Maarten Vanden Eynde (1977) een ‘toekomst van gisteren’, artefacten – gekozen uit de collectie van het M HKA – als toekomstige sporen van vandaag, wat in zijn werk eigenlijk al verleden tijd is. Samen met Nav Haq, die sinds kort curator van het M HKA is, transformeert hij het museum tot een theatrale opstelling en een ‘cabinet de curiosités’, met kunstwerken uit de verzameling en veel eigen werk. Alles draait om de ‘genetologie’, de ‘leer der eerste dingen’, het verzonnen onderzoeksgebied dat Vanden Eynde sinds 2003 in alle uithoeken verkent en met veel verve ontrafelt. Paul DEPONDT
Op een druilerige ochtend sta ik met Nav Haq, de nieuwe curator van het M HKA, en kunstenaar Maarten Vanden Eynde voor de ingang van het FeliXart Museum in Drogenbos te kijken naar enkele varianten op zijn Europese vlag. Het aantal sterren neemt in de toekomst toe met het aantal lidstaten. Het is een heel positief project, zegt Vanden Eynde, het verbeeldt wat een Utopian Global Governance kan zijn. De laatste vlag aan de laatste stok is helemaal blauw, de expansie is volkomen, “an open sky, the flag of our blue marble, planet Earth”. De kunstenaar bekijkt vandaag vanuit de toekomst. Het verleden komt tot leven met brokstukken van vandaag. Vanden Eynde is geïnspireerd door het gegeven van de tijd, om Harry Mulisch te parafraseren, door de ‘toekomst van gisteren’, waarbij hij evoceert wat er in de toekomst rest van wat we vandaag zien. In het M HKA maakte hij een keuze uit de collectie voor zijn ‘Museum of Forgotten History’. De tentoonstelling weerspiegelt de conventionele orde van het museum, maar tegelijk zet het die orde ook op losse schroeven, omdat de werken bekeken worden als in de toekomst teruggevonden, haast archeologische restanten. Vanden Eynde heeft een positieve benadering, zijn wetenschap – de ‘genetologie’ – is naar zijn zeggen “een persoonlijk tegenperspectief” voor de bestaande wetenschap van de eschatologie, de ‘leer van de laatste dingen’. In zijn werk gaat het om het ‘toekomstig verleden’. U-bocht Maarten Vanden Eynde: “De titel van de expositie, ‘Museum of Forgotten Things’, verwijst naar toekomstige geschiedschrijving. Ik stel me graag voor hoe mensen in de toekomst terugkijken naar het verleden. Dat verleden begint al vanaf vandaag, maar dikwijls ben ik vooral ook geïnteresseerd in het stuk net na vandaag, omdat het nog niet duidelijk is wat het precies zal zijn. Ik wil terugkijken vanuit de toekomst. Het is een soort U-bocht die begint vanaf vandaag. Het gaat over mogelijke restanten die in de toekomst het verleden gaan representeren. Ik maak ook zelf een aantal van die mogelijke puzzelstukjes, die in de toekomst gevonden kunnen worden om het heden te representeren. Soms toon ik ook ‘objets trouvés’. Die manier van denken is voor deze tentoonstelling een leidraad om een selectie te kunnen maken uit de verzameling van het M HKA. Ik haal er vooral dingen uit waarvan ik denk dat die in de toekomst iets kunnen vertellen over ons heden.” “Het ‘Museum of Forgotten Things’ komt voort uit de ‘genetologie’. Dat is een wetenschap die ik zelf heb uitgevonden, de ‘leer der eerste dingen’, het tegenovergestelde van de eschatologie. Het is gepositioneerd in de toekomst. Sterker nog, in de toekomst vinden we in het museum nog de laatste en enige restanten waarmee we opnieuw gaan beginnen, die als start kunnen dienen voor een nieuwe geschiedschrijving. Het is dus zeker geen eindstation.” “Dat is begonnen op de Rietveld Academie, toen ik ging afstuderen in 2000 en een thesis moest schrijven. Ik was toen heel erg bezig met het einde van de wereld. Ik ben daar heel depressief van geworden. Ik had toen alles gelezen wat over het einde van de wereld ging. Religieuze teksten, wetenschappelijke en historische, ook alle mogelijke ondergangsscenario’s. Dat was vrij deprimerend. De titels van mijn werk begonnen allemaal met eschatologisch onderzoek, tot ik me realiseerde dat het eigenlijk niet over het einde ging maar over een nieuw begin. Ik ben toen op zoek gegaan naar de tegenovergestelde term van de eschatologie, maar die bestond niet. De ‘leer der eerste dingen’ is een soort van ‘oorsprongswetenschap’. Maar die wetenschap bestond dus niet en vervolgens heb ik die zelf uitgevonden, een nieuw woord geconstrueerd. Ik voelde me al meteen een
Artistieke navel “Gent heeft een museum van kunstwerken, wij zijn meer geïnteresseerd in de verschillende vormen van de kunstpraktijk. Het Hessenhuis was een kunstenaarsvereniging, de Gentse VMHK, Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst, was een verzamelaarvereniging. De Ant werpse artistieke scene is altijd door kunstenaars gedragen.” Maar dat betekent niet dat het M HKA nu benepen naar de eigen artistieke navel kijkt. Er is ook openheid naar de wereld, het museum ligt langs de Schelde, met zicht op de zeeschepen die er aanmeren. Dat is voor De Baere, in metaforische zin, ook een gegeven. Je kunt de wereld niet veronachtzamen, je kunt ook de wereld niet meer opdelen zoals die vroeger werd opgedeeld. “Die lokalisering is ook een positie in de wereld, een positionering in een multipolaire wereld. Europa moet beseffen dat het niet meer het centrum van de wereld is, dat het één van de vele centra kan zijn. Het is onze missie: dat bewustzijn van ‘multipolariteit’ ontwikkelen, een manier vinden om scherper om te gaan met de complexiteit
<H>ART 21.06 2012
bart de baere (foto © jean-pierre stoop)
FEATURES EXPO / CAHF
8.
9.
stuk beter. Het is een soort postapocalyptische wetenschap. Het stelt mij in staat om op een heel subjectieve manier te kijken naar een mogelijke toekomst. Ik sla de stap van de Apocalyps over, er komt iets aan, dat weet ik zeker, dat de wereld zal veranderen zoals we die kennen. Wat het is en wanneer dat komt, dat weet ik niet; ik denk dat het eerder een proces is dat al bezig is. Maar ik kan me alleen maar concentreren op wat er daarna gaat komen. Nu al dingetjes opzij leggen voor die toekomstige wereld. In de slipstream daarvan is het voor mij ontzettend belangrijk dat ik merk dat de hele geschiedenis en de hele geschiedschrijving subjectief zijn. Dat geeft ontzettend veel vrijheid. Iedereen kan bijdragen aan de geschiedschrijving, hoe klein die bijdrage ook is, en dat is voor mij een krachtige gedachte.” “Het was een kentering in mijn werk. Ik ben nu bezig met ‘genetologisch onderzoek’. Ik kan niet alleen maar iets moois maken, er moet ook een verhaal zijn. Iets narratiefs. Maar het werk moet sterk zijn, het moet ook zonder dat verhaal overeind blijven. Het gaat zo in zijn werk: ik maak twee boomstammen die opnieuw zijn samengesteld uit restjes hout, latten en balken. Ik stelde me voor dat in een mogelijke toekomst er geen bomen meer zijn, om wat voor reden dan ook, maar dat we wel nog al die restproducten hebben: profielen, latjes, deurlijsten en dat soort dingen. Dan vraag ik me af hoe mensen, zonder dat beeld ven een boom in hun hoofd, op zoek gaan naar de oorspronkelijke vorm van dat hout. Als je dan goed kijkt naar een balk, aan de kopse kant, zie je een structuur, een fragment van die puzzel van de jaarringen en die probeer ik dan terug samen te stellen. Dat vormt dan samen weer een boomstam. Dat is een goed voorbeeld van hoe de ‘genetologie’ of ‘de wetenschap van de eerste dingen’ werkt. Je hebt een idee van het toekomstig verleden, je verzamelt kennis en je stelt iets samen dat er eigenlijk niet meer is. Soms noem ik het ‘nostalgische sciencefiction’, omdat het heel erg uit gaat van een opnieuw herstellen van iets dat er niet meer is. Zoals dat skelet, de ‘homo stu-
pidus stupidus’, een mensenskelet dat ergens is gevonden in de toekomst en opnieuw is samengesteld zonder enige voorkennis van anatomie. Er ontstaat een heel ander soort wezen.” “Voor mij zijn er ontzettend veel overlappingen tussen kunsten en wetenschappen. Ik ben zeer geïnteresseerd in hoe alles werkt. En waarom dingen zijn zoals ze zijn. Darwin is voor mij nog belangrijker geweest dan Picasso. Uit nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen haal ik waanzinnig veel inspiratie. Ik ben, zoals ik laat zien op Manifesta, op verschillende manieren betrokken geweest bij praktische en mogelijke oplossingen voor het plastiekprobleem in de oceaan. Maar dat was toch meer een soort externe artistieke input. Ik ga niet zelf een bacterie manipuleren die plastiek kan opeten. Ik ben geen wetenschapper.” Rariteitenkabinet Voor de collectiepresentatie ‘Museum of For gotten things’, de interventie van Vanden Eynde, treedt Nav Haq – die eerder werkte voor Arnolfini in Bristol – voor de eerste keer op als curator van het M HKA. Hij koos Vanden Eynde, die hij leerde kennen in het HISK in Gent toen hij er gastdocent was, omdat zijn houding tegenover de museumpraktijk zo interessant is. “We hebben ook eerder al samengewerkt voor ‘The Museum Show’ in Arnolfini”, zegt Nav Haq. “Mijn laatste project in Bristol ging over een museum dat kunstenaars hadden opgericht. Dat zie of zag je ook in België, zoals bij Marcel Broodthaers, die interesse voor de museummethodologie. ‘The Museum Show’, een tweedelige expositie voor de vijftigste verjaardag van Arnolfini, was een reflectie op de betekenis van het museum. Je had in de afgelopen vijftig jaar kunstenaars die het museum omtoverden tot een plek van verzet, anderen verzonnen hun eigen museum. Vanden Eynde presenteerde in Bristol zijn eigen museum, ‘The Museum of Forgrotten Things’. Ik was al min of meer acht jaar geregeld in België. Ik werd uitgenodigd als curator voor ‘Contour’. Voor het eerst werk ik nu in Antwerpen met een collectie. Het project met Maarten is mijn eerste stap.” Veel van de werken van Vanden Eynde, zegt Nav Haq in het museumbulletin van het M HKA, raken aan verschillende sociaal en politiek relevante thema’s, zoals post-industrialisme, kapitalisme en ecologie. “Alles wat ik tot nu deed, had een sociale of politieke relevantie. Ik ben geïnteresseerd in sociaal geëngageerde kunst, maar ook in het ‘curatorial discours’ en in het publieke debat, en hoe je dit allemaal kunt verbinden. Tegelijk vind ik dat je veel ideeën, zoals over multiculturalisme, maar weer eens tegen het licht moet houden.” “Maarten maakte een bijzondere keuze uit de collectie. Het gaat over verkeerde interpretaties. Over hoe musea dingen verkeerd kunnen interpreteren. Als je naar een historisch museum gaat, dan merk je hoe de context soms zeer speculatief is. Geschiedschrijving is erg subjectief. Daar heeft Maarten een heel goede en kritische kijk op.” “De expositie is een soort sciencefiction, kijken naar vandaag vanuit de toekomst. De opstelling
9.
evenwel is heel klassiek. Het lijkt een parodie op conventionele tentoonstellingen en museale opstellingen.” In secties Vanden Eynde: “Ik ben zo onbevangen mogelijk met de collectie omgegaan. Ik ben op het scherm, mapje na mapje, doorheen de verzameling gegaan. Ik heb er uitgevist wat voor mij te maken heeft met de ‘genetologie’. Ik ben al vijf jaar bezig met een blogwebsite waarop ik werk zet van andere kunstenaars, maar ook wetenschappelijke ontdekkingen of filosofische teksten over het toekomstig verleden. Volgens mij bestaat de ‘genetologie’ omdat heel veel mensen in veel takken van de wetenschap daar al mee werken. Maar het heeft gewoon nog geen naam gekregen. Op die manier heb ik naar de collectie gekeken: welk werk zou mogelijkerwijs op die blogwebsite kunnen terechtkomen? Ik heb wel de klassieke categoriesystemen gebruikt, op die manier is ook de expositie vormgegeven. In secties, zoals in de musea: archeologie, geologie, biologie, de werken zijn op die manier gegroepeerd.” “Er komt vrij veel werk van mij in voor. Ik ben nu eenmaal heel erg gespecialiseerd in de ‘genetologie’. Het wordt volgens mij een heel rare tentoonstelling. Omdat het voor sommige mensen niet altijd duidelijk zal zijn waarom werken bij elkaar horen. Er wordt op een heel andere manier naar dingen gekeken. Er zitten volslagen onbekende mensen bij. Het wordt een soort rariteitenkabinet, maar het is ook een encyclopedische reis doorheen de restanten.” “Ik ben trouwens niet aan mijn proefstuk toe. Het is de vierde tentoonstelling waarvan ik curator ben. Het verschil is alleen dat het nog nooit zo groot is geweest. Ik heb nog nooit zoveel verschillende wetenschappen bij elkaar tentoongesteld. ‘Landscaping’ in Nederland ging vooral over geologie, ‘Back to the Future’ in Utrecht vooral over de archeologie, ‘World Wide Wonders’ in Gent over zoölogie en ‘Smooth Structures’ in Amsterdam over kosmologie. Nu komen die verschillende wetenschappen samen. Ik kan alleen werken uit de collectie van M HKA kiezen. Ik zou ooit nog eens een tentoonstelling willen maken van de ‘genetologie’ met alle departementen.” “Het is een theatrale opstelling. Ik wil de illusie geven van een museum. Het is puur theater. De kunstwerken voeren een stuk op, ze zijn het toekomstig verleden, de restanten figureren als vertellers. Met vitrines ook. Ik heb, voor ik ga inrichten, alles visueel in mijn hoofd: de fysieke ruimte, de theatrale setting, de plekken van de kunstwerken, het licht, de looproute, de kijkgangen en kijkpunten, vanuit dat gezichtspunt kun je in een andere zaal dat of dat werk zien, als brug van de ene naar de andere. Het is een heel verhaal als je daar doorloopt, wat dat betreft is die positionering voor mij ontzettend belangrijk. Een expositie is altijd visueel manipuleren.”
‘The Museum of Forgotten History XXX - Maarten Vanden Eynde in dialoog met de M HKA collectie’, van 29 juni tot 16 september in M HKA, Leuvenstraat 32, Antwerpen. Open di-zo van 11-18u. www.muhka.be
Maarten Vanden Eynde en Nav Haq (foto © jean-pierre stoop)
FEATURES EXPO / CAHF
21.06 2012
<H>ART