hart_-_focus_middelheimmuseum

Page 1

4. FEATURES XXX FEATURES Thomas Schütte in/en het Middelheimmuseum

‘Eigenlijk is dit een dierentuin’ De Duitse kunstenaar Thomas Schütte toont nieuwe keramische sculpturen in het Middelheimmuseum, in het kader van de vernieuwing en de uitbreiding van de hele site. Schütte heeft een specifieke band met het Antwerpse openluchtmuseum. In 1993 werd zijn werk ‘Tauzend Zungen’, dat deel uitmaakte van de expo ‘Nieuwe Beelden’ in het kader van Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa, opgenomen in de collectie. Ook zijn werk ‘Model for Sculpture Zoo’ uit 2006 zit in de Middelheimcollectie. Schütte toont zijn nieuwe sculpturen in ‘Het Huis’, het pas geopende paviljoen in het Middelheimpark, ontworpen door Paul Robbrecht en Hilde Daem. Thomas Schütte en Paul Robbrecht voerden een gesprek in het kader van een lezingendag op vrijdag 25 mei, georganiseerd door het Middelheimmuseum en H ART. Onderstaande tekst is daar een transcriptie van. Marc RUYTERS Paul Robbrecht is ook curator van de tentoon­ stelling ‘Middelheim 2012’, met nieuw werk van Schütte, Ai Weiwei, Philippe Van Snick en Roman Signer. Het werk van Schütte in ‘Het Huis’ vormt eigenlijk het centrum van de tentoonstelling. Schütte toont er hoofdzakelijk keramisch werk, vooral urnen, busten en hoofden. Thomas Schütte komt bijna een uur te laat op het gesprek, wegens file. Maar hij blijft flegmatisch. Architect Paul Robbrecht heeft hem gekozen om de eerste tentoonstelling te maken in het nieuwe paviljoen, dat ‘Het Huis’ gedoopt werd.

Paul Robbrecht: “Dit is een plaats waar beelden tentoongesteld zullen worden. De eerste artiest is iemand die mij, gedurende mijn hele carrière als architect, geïnspireerd heeft. Het is al van begin jaren 80 dat ik het werk van Thomas Schütte ken en ik ben er heel enthousiast over.” Thomas Schütte: “Ik checkte op Wikipedia wat een ‘pavilion’ eigenlijk betekent: het is simpelweg een ‘house for pleasure’. En het heeft een lange architecturale traditie, onder meer met de ‘follies’ of huisjes voor plaisanterie. Ook dit ‘Huis’ heeft

12.07 2012

<H>ART

Contemporary Art Heritage Flanders (CAHF) is een samenwerkingsverband tussen M HKA (Antwerpen), Middelheimmuseum (Antwerpen), S.M.A.K. (Gent) en Mu.ZEE (Oostende). Het part­ nership zet zich in voor de internationale promotie van de Vlaamse hedendaagse kunstcollecties en ondersteunt initiatieven rond actuele kunst. Zo bieden de vier musea samen een overzicht van de hedendaagse kunst die in Vlaanderen aanwezig is en dat in een internationale context. In samenwerking met H ART worden dit seizoen vier belangrijke tentoonstellingen uitgekozen, in elk museum één, waarbij van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om telkens de eigen museale collectie te belichten. In nummer 93 waren Nedko Solakov en het S.M.A.K. aan de beurt. In nummer 95 waren Lucy McKenzie en Mu.ZEE aan zet. In nummer 98 waren dat curator Nav Haq en kunstenaar Maarten Vanden Eynde voor het M HKA. Thomas Schütte en het Middelheimmuseum krijgt u in dit nummer. Elk van de kunstenaars heeft een band met de betrokken museumcollectie. Meer over Contemporary Art Heritage Flanders op www.cahf.be.

ogenschijnlijk niet echt een nuttige functie: het beschermt niet tegen regen, niet tegen het pu­ bliek… Wat is eigenlijk de functie van ‘Het Huis’? Robbrecht: “Het ligt allemaal ergens ‘in between’. Het beschermt een beetje, ook psychologisch, maar aan de andere kant is er evenveel buiten­ kant als binnenkant. Maar het heeft zeker geen neutrale, museale functie, integendeel. En het is ook geen ‘white cube’: het reflecteert op de omge­ ving zelf. Eigenlijk wil ‘Het Huis’ aansluiten op de omgeving. Maar wat je zegt over ‘pleasure’ in­ trigeert me wel. Want dat is volgens mij het grote verschil tussen architectuur en kunst: architec­ tuur wil behagen, kunst niet. Daarom maakt architectuur ook vaak grote fouten. Als je kijkt naar de steden die gebouwd worden: architecten willen het leven aangenamer en gemakkelijker maken, maar daar loopt het dikwijls verkeerd. Kunst is veel meer confronterend.”

Robbrecht: “Ik was me daar heel erg bewust van. Ik hou ervan als een sculptuur een donkere en een lichte kant heeft die geregeld wisselt: dat creëert drama, je krijgt telkens een verschillende benadering.” Schütte: “Het Middelheimmuseum vroeg me ook ooit een voorstel voor een gebouw (dat werd ‘Model for Sculpture Zoo’, MR). Eigenlijk vind ik dit beeldenpark in essentie een dierentuin. Je ziet er wilde dieren – of beelden – uit ongeveer elk land en elke periode, in elke stijl … Die beelden worden ook zelden verplaatst, dus ontwierp ik een paviljoen voor een beeldendierentuin. Vroeger vochten beelden ook niet met elkaar, vandaag wel: iedereen vecht voor een stukje aandacht.” Robbrecht: “De Antwerpse Zoo vroeg me ooit om een plan te tekenen voor de uitbreiding van de dierentuin, met nieuwe huizen voor de olifanten, de apen enzovoorts. Ik maakte een masterplan, dat aanvaard werd, maar de uitvoering komt er niet.” Schütte: “Dat wist ik niet!” Robbrecht: “Ik heb de ideeën wel behouden. En ik ben opnieuw naar de gotische architectuur gaan kijken, de grote kathedralen en zo, dat wa­ ren echt experimentele gebouwen, veel meer dan de Renaissancearchitectuur nadien. We werken met verhoudingen die worden weergegeven in

de priemgetallen: 3, 5, 7 … Ik heb dit ook toege­ past voor ‘Het Huis’. Zo is een meter bij ons geen meter, maar 105 centimeter, een priemgetal: 3 x 5 x 7. Zo vonden we de juiste verhoudingen voor het paviljoen. Om zo’n gebouw te ontwerpen werk je met geometrie, met verhoudingen… Dat gaat ook op voor de dikte van het staal en andere dingen.” “Overigens, toen ze me vroegen om dit gebouw te ontwerpen wilden ze ook meteen weten welke kunstenaar ik er als eerste tentoonstellingsmaker in wilde. Jij was mijn eerste idee, en dan zeker met je keramisch werk. Kan je iets meer vertel­ len over het belang van keramiek in je oeuvre?” Schütte: “Sorry, ik werk niet in keramiek, ik werk in klei. Pas na een heleboel fysiek werk wordt die klei omgezet in keramiek, en dan nog na een gecompliceerd proces, waarin van alles kan mislopen. Maar werken in klei, op zoek naar de vorm die ik wil bereiken, is wel therapeutisch, en dat vind ik goed. De laatste jaren doe ik het minder, maar toch vind ik het leuk om dingen te doen die andere kunstenaars niet doen. En wer­ ken met klei is heel moeilijk, je doet er makkelijk twee, drie jaar over om een stomme pot gemaakt te krijgen. En je hebt hulp nodig van anderen om uiteindelijk tot een keramisch product te komen. Vandaag heb je als kunstenaar eigenlijk alleen je computer, je mond en je computermuis nodig, daar word ik gek van. Ik vind die hele digitale cul­ tuur allesbehalve spiritueel.” Robbrecht: “Je wil de materialen voelen.” Schütte: “Ja, en bij keramiek maak je niet één stuk, maar verschillende, omdat ze kunnen bre­ ken of een fout bevatten. Ik heb niet een of ander geometrisch concept, ik gebruik de ‘menselijke’ afmetingen van een hand, een arm, een hoofd. Ik heb geen zin om werken te maken die meer dan 40 kilogram wegen, want die kan ik niet heffen of verplaatsen.” Robbrecht: “Momenteel loopt in Turijn een tentoonstelling van je met vrouwenbeelden (‘Frauen’, MR). Hoe kom je aan zo’n thema?” Schütte: “Die vrouwen maakte ik omdat ze me liggen als figuren. Sommige lukken, andere niet, ik hield de beste. Overigens zijn oude mannen, zo­ als ik ze hier nu in Middelheim toon, makkelijker om te maken dan gladde baby’s, dat durf ik niet. Maar de volgende keer wil ik weer iets anders doen. Je vertelde me daarnet dat je gefascineerd bent door gotiek. Wel, met ouder worden begin ik oude dingen almaar interessanter te vinden. Van de honderd tentoonstellingen rond hedendaagse kunst die ik zag zijn er zeker vijfennegentig de moeite niet waard. Als je gaat voor dode kunste­ naars, kan je makkelijk een uur of twee aan hun werk besteden. Je bespaart dus beter de energie

paul robbrecht © jean-pierre stoop

<H>ART 12.07 2012

FEATURES EXPO / CAHF

5.

Middelheim kiest voor helder ‘rapporteringbeleid’

H ART en CAHF

Schütte: “Ja, architecten moeten bijvoorbeeld nooit de ramen poetsen van de gebouwen die ze ontwerpen … Maar ik ben wel blij met je pavil­ joen. Je kan er delicate, fragiele werken tonen met een goede lichtinval: kunstruimtes hebben normaal geen zijdelingse lichtinval, jouw ruimte wel. Zo’n zijdelings licht is heel confronterend: eigenlijk verandert het licht met de minuut.”

thomas schütte: ‘wichte’, 2006-7 © jean-pierre stoop

<H>ART 12.07 2012

‘We kopen topwerken van topkunstenaars’ Het Middelheim toont, met 215 opgestelde beelden, meer dan honderd jaar beeldhouwkunst. Door het verwerven van de voormalige bloementuin van het Nachtegalenpark, de Hortiflora, beschikt het openluchtmuseum sinds dit jaar over dertig hectare park- en ­tentoonstellingsruimte. In en rond het nieuwe halfopen expositiepaviljoen ‘Het Huis’, waar deze zomer werk is te zien van Thomas Schütte, organiseert het museum elk jaar drie tentoonstellingen. “Kunst tonen in een park”, zegt directeur Menno Meewis, het is een bijzondere opdracht, zowel voor de kunstenaars als voor het museum en ook voor het publiek.” Paul DEPONDT “Lange tijd stond het stadsbestuur afkerig te­ genover de zogenaamde nieuwlichterij in de beeldende kunsten”, verzuchtte Menno Meewis, toen ik hem een paar jaar geleden interviewde. “De stad wilde liever, om het een beetje oneer­ biedig te zeggen, ‘blote madammen’ aankopen.” Er zijn, volgens hem, in het verleden fouten ge­ maakt. “Het bestuur wilde bepalen wat kunst was of geen kunst. Liever geen minimal, pop art of conceptkunst, maar vooral klassieke sculpturen. Dat was een zware fout, dat krijg je nooit meer goed. Toen ik een Lawrence Weiner aankocht, kreeg ik weer problemen met het stadsbestuur. Conceptkunst was volgens hen niet geschikt voor een museum van beeldhouwkunst. Het was te duur voor een tekstje.” Het Middelheim, dat sinds de oprichting twintig biënnales voor beeldhouwkunst organiseerde, heeft “zowel sterke als zwakke momenten mee­gemaakt”. Er was ooit veel kritiek op het verzamelbeleid. De aankopen uit de eerste biënnales weerspiegelden een conservatieve, op het klassiek figuratieve beeld geschoeide smaak. De beeldhouwer Roel D’Haese noemde het Middelheim “een kerkhof van beeldhouwwerken”. Het museum was een tijdlang als het ware in slaap gesukkeld; er waren geen aankopen, er was zelfs geen directeur. Antwerpen Culturele Hoofdstad, in 1993, en vooral ook het Museumdecreet en het latere Erfgoeddecreet van de Vlaamse Gemeenschap “hebben het Middelheim een nieuwe wind in de zeilen gegeven”. In het beleidsplan, dat aan de erkenning van het museum op landelijk niveau binnen het Museumdecreet van de Vlaamse Gemeenschap voorafging, werd vooral de klem­ toon gelegd op de collectievorming, het tentoon­ stellingenbeleid, de publiekswerking en de verbe­ tering van de infrastructuur. “Het museum heeft, op het terrein van de hedendaagse kunst, geop­ teerd voor een helder ‘rapporteringbeleid’, niet voor het volgen van een beperkt aantal kunste­ naars of voor bepaalde strekkingen. De collectie vertelt een verhaal over beeldhouwkunst dat zich uitstrekt over een periode van meer dan honderd jaar, van Rodin tot hedendaagse kunstenaars. Het is weliswaar een selectief verhaal, maar een aantal belangwekkende strekkingen mogen in zo’n verhaal eigenlijk niet ontbreken.” Continuïteit “Kunst tonen in een park”, zegt Meewis, “kunst tonen die van een park een museum maakt, het is een bijzondere opdracht, zowel voor de kunste­

voor goede, oude kunst dan dat je de hedendaag­ se achterna holt.” Robbrecht: “Een van de redenen om Thomas Schütte uit te nodigen is net omdat hij die figuren maakt. Het idee is dat deze personen hier tijde­ lijk wonen in ‘Het Huis’. Dat zij de eigenaars zijn van het huis, en dat de bezoekers echt bezoekers zijn. Mensen die even kunnen zitten en uitrusten en voor even aan iets anders kunnen denken. Ze kunnen naar de bomen kijken, of naar buiten en dan opnieuw naar de beelden.” Uit het publiek komt de vraag: is ‘Het Huis’ enkel opgevat voor keramische sculpturen, of ook voor ander werk? Robbrecht: “Dat het keramisch werk van Thomas hier nu te zien is heeft te maken met de afmetingen, met fragiliteit. Je kan die beel­ den niet zomaar buiten in het gras zetten. Ze zijn exemplarisch voor wat met dit paviljoen allemaal kan gebeuren. In dit deel van het Middelheimmuseum, het vroegere Hortiflora, gaan overigens geen beelden geplaatst worden die eeuwig blijven staan. Hier zullen wisselende evenementen gebeuren, en dan kan bijvoorbeeld een kunstenaar, die buiten zijn sculpturen toont, in ‘Het Huis’ kleiner en fragieler werk tonen.”

thomas schütte: ‘urnen’, 1997 © jean-pierre stoop

FEATURES EXPO / CAHF

4.

5.

naars als voor het museum en ook voor het pu­ bliek.” Te vaak nog, gelooft hij, worden moderne en hedendaagse kunst in de museumwereld van elkaar gescheiden gehouden, terwijl ze onlos­ makelijk met elkaar verbonden zijn. Daarom is Rodin de juiste start voor het openlucht­ museum. “Meer dan een breuk toont het museum juist de continuïteit in die meer dan honderd jaar beeldhouwkunst.” Het museum, dat eind jaren tachtig min of meer was ingedommeld, vond een nieuw elan. In 1989 werd de laatste biënnale georganiseerd. Het geld dat vroeger aan de tweejaarlijkse tentoonstel­ ling werd gespendeerd, is nu gereserveerd voor nieuwe aankopen en voor het uitbreiden van de museumcollectie. “Er is voor het Middelheim een nieuw program­ ma uitgewerkt: eenmanstentoonstellingen van kunstenaars die al in de collectie aanwezig zijn, experimentele exposities – ‘geen duurzaamheid, geen aankopen’ – en aankooptentoonstellingen. Iets was duidelijk: het beleid diende op een nieu­ we leest te zijn geschoeid. Voor de eerste keer is in het bestuursakkoord van het Antwerpse ge­ meentebestuur de beeldende kunst zo uitvoerig ter sprake gebracht. Er is in een ‘overlegplat­ form’ besproken wat de overheid de komende jaren kan doen.” Antwerpen wil kennelijk meer kunstwerken in de stad. “Deze coalitie heeft veel aandacht ge­ geven aan beeldende kunst. Toen deze coalitie aantrad, was het Middelheimmuseum het enige expertisecentrum voor beeldende kunst van de stad Antwerpen. De stad heeft ons gevraagd een aantal projecten ‘extra muros’ te ontwikke­ len. We hebben dat vijf jaar gedaan en in de stad vijfentwintig werken gerealiseerd. Dat doen we nog altijd. We behouden ‘kunst in de openbare ruimte’. Dat is een onmiddellijk gevolg van het bestuursakkoord en het cultuurbeleidsplan. Het Middelheim heeft ook heel wat nieuwe mogelijk­ heden gekregen.” Culturele hoofdstad Vanaf 1993 zijn door het museum weer nieuwe beelden aangekocht. Die collectieverwerving is, na de doorstart tijdens Antwerpen Culturele Hoofdstad, sindsdien consequent voortgezet. “Elk jaar wordt minstens één werk aangekocht. Het museum koopt iets voorzichtiger dan ande­ re musea, omdat het “moderne en hedendaagse kunst bij elkaar brengt, in tegenstelling tot mu­ sea voor hedendaagse kunst, die eerder de breuk benadrukken”. Er wordt getracht topwerken van

Nog een vraag uit het publiek: maakt het een ­verschil uit of een kunstenaar dan wel een architect een paviljoen bouwt? Robbrecht: “Ik denk dat iedere mens wil bouwen. Je merkt dat bij kinderen: ze bouwen allemaal hui­ zen. Een architect is misschien handiger en meer getraind, en een kunstenaar kan sensitiever zijn en aan specifieke dingen denken. Maar ik denk dat bouwen een basisbehoefte is bij ieder mens.” Vraag uit het publiek: de sokkels, de kasten en de schabben die de keramische sculpturen van Thomas Schütte dragen, zijn die speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt? Ze passen in elk geval naadloos bij het werk. Schütte: “Ik maakte ze zo dat ze de lijnen van het gebouw volgen. En ik had mijn bedenkingen bij de groene kleur van het gebouw, daarom heb ik de schabben in dezelfde metaalkleur geschilderd. Zo heeft alles met alles te maken.” Maakt de sokkel deel uit van het kunstwerk? Schütte: “Soms wel, soms niet. Je kan niet alles op de grond zetten.” (lacht) Thomas Schütte tot 16 september in Het Huis in Hortiflora. Toegang gratis. Openluchtmuseum Middelheim, Middelheimlaan 61, Antwerpen. www.middelheimmuseum.be

FEATURES EXPO / CAHF

menno meewis © jean-pierre stoop

topkunstenaars aan te kopen, er wordt ook met opdrachten gewerkt waarvan “de productiekos­ ten worden gedragen door het tentoonstellings­ budget, en het ereloon door het aankoopbudget”. Het Middelheim heeft iets meer dan 400 beelden in bezit, waarvan het grootste deel staat opge­ steld. Het geniet bruiklenen van de Koninklijke Academie, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Lacunes konden enigszins worden weggewerkt met langdurige bruiklenen van Wide White Space (Carl Andre, Joseph Beuys, Bernd Lohaus, Panamarenko en Richard Long). In 1993 is voor Antwerpen Culturele Hoofdstad, mede door projectleider Bart Cassiman, werk van tien gerenommeerde kunstenaars aange­ kocht. “Antwerpen ’93 was voor het Middelheim een keerpunt in de collectievorming en het col­ lectiebeheer. Honderd beelden op Middelheimhoog kregen een nieuwe plek in beboste gedeel­ tes en de biënnales werden opgeschort, zodat Middelheim-laag beschikbaar werd voor aanko­ pen van hedendaagse kunst. In 2002 zijn nieuwe terreinen in gebruik genomen, voor zowel tijdelij­ ke tentoonstellingen als voor de vaste opstelling. De beeldentuin is grondig herschikt. Architect Stéphane Beel werkte een masterplan uit voor het museum; op het nieuw verworven terrein verrees een depot annex werkplaats, waar ook beelden uit de publieke ruimte worden gerestau­ reerd. Het museum bouwt op die manier zijn ex­ pertise en een goede infrastructuur op, ook voor andere museale instellingen.” Groene kamers “Wij functioneren als openbare ruimte en te­ gelijk zijn we museum. Dat is een interessant spanningsveld: het museale functioneren van een openbare ruimte. Dat geeft veel mogelijk­ heden. Maar we hebben te weinig binnenruimte. Daarom werken we graag met architecten. Die maken binnenruimte. We hadden al een park, met zijn bosschages, het Braempaviljoen en het door Stephan Beel ontworpen depot. We hebben gewerkt met Joep van Lieshout, met Luc Deleu. Architectuur is voor ons heel belangrijk.” “Dit jaar organiseren we Middelheim 2012. We hebben, nu de voormalige bloementuin aan de Beukenlaan deel uitmaakt van het Middel­ heimmuseum, een park van dertig hectare. Die Hortiflora gaan we de eerste jaren gebruiken als tentoonstellingsterrein, niet voor de vaste collec­ tie. Curatoren en kunstenaars kunnen er werken zonder dat ze rekening moeten houden met de vaste collectie. De afgelopen vijfentwintig jaar hebben we altijd tentoonstellingen georganiseerd tussen de vaste collectie. Dat was interessant, er was interactie tussen de moderne en de tijdelijke hedendaagse kunstwerken, maar het was ook weleens plezierig om te werken zonder die vaste collectie. Hortiflora is een interessant expositie­ terrein door de hagenstructuur, waardoor groene kamers ontstaan en je werken tamelijk geïsoleerd kan tonen, terwijl er ook een heel grote ruimte in het midden is voor monumentale werken. Het is een labyrint, een structuur die je elders in het park niet voorhanden hebt. We vroegen Robbrecht en Daem om voor deze tuin een halfopen paviljoen te

creëren. Dat schept nieuwe mogelijkheden.” “In 1993 hebben we honderd beelden weggeno­ men. Het park werd almaar voller. We hebben ze in het beboste gedeelte gezet. Dat is een klas­ siek openluchtmuseum, zoals in Kröller-Müller. Het is interessant om dat te behouden. Vroeger werden na de biënnales sculpturen aangekocht. Ze waren nooit in opdracht gemaakt. Nu geven wij opdrachten, zeker voor beelden die we aan­ kopen, ze zijn meestal ‘in situ’ tot stand gekomen. We hebben, voor Middelheim 2012, drie werken aangekocht, van Roman Signer, Ai Weiwei en Philippe Van Snick. Voor het paviljoen hebben we een nieuwe selectie gemaakt uit de vaste collectie. Om de zes maanden tonen we een andere keuze.” Drie breuken “De kunstenaars spelen een belangrijke rol in de totstandkoming van de collectie. Vanaf 1994 is er een nieuw tentoonstellingsprogramma opgezet. We kenden drie ‘breuken’: 1993, de collectievor­ ming werd opnieuw opgestart; 2003, met ter­ reinuitbreiding, een nieuw depot en een nieuwe opstelling, vormgegeven door landschapsarchi­ tect Michel Devigne; 2012, het verwerven van de Hortiflora. Vanaf 1994 hadden we klassieke exposities met werken uit de vaste collectie, van Henry Moore tot Per Kirkeby, we hadden experi­ mentele tentoonstellingen zonder aankoop, zoals Wim Delvoye met zijn varkens, en we hebben de exposities waaruit een aankoop volgt. Tien jaar lang hebben we eenmansexposities georgani­ seerd. Het publiek kon door die tentoonstellingen de aankoop situeren binnen een overzicht van het oeuvre van de kunstenaar. We kopen veilig aan, werk van kunstenaars die internationaal hun plaats al hebben verworven in de kunst. Het gaat bij ons om monumentaal werk, er is geen ruimte voor grote risico’s. Bij andere musea kun je een paar aangekochte schilderijtjes, die achteraf tegenvallen, in een schuif opbergen. Met monu­ mentaal werk is dat moeilijker, daarom kopen we werk van wat oudere en al gerenommeerde kun­ stenaars aan. Ik denk dat wij niet op zoek moeten gaan naar buitenbeentjes of naar heel jonge kun­ stenaars. Het Middelheim moet vooral rapporte­ ren wat er internationaal gebeurt.” “Er zijn zeer uiteenlopende meningen over het museum. We hebben daar met kunstenaars veel discussies over gehad. Tony Cragg noemt onze manier van opstellen ‘geschiedvervalsing’ omdat sommige beelden, door het ontbreken van een chronologische orde en de plek waar ze staan, ouder lijken dan ze zijn; Luciano Fabro vindt de opstelling heel goed, die manier van tentoonstel­ len moeten we volgens hem koesteren, je kunt het op geen enkele andere plek aantreffen. Het is een vraag die we ons dikwijls stellen: moet je de beelden chronologisch tonen? Er is een con­ tinuïteit van moderne naar hedendaagse kunst. Als je die bij elkaar brengt, zie je dat die breuken eigenlijk niet zo groot zijn. Door moderne en he­ dendaagse sculpturen bij elkaar te tonen, wordt hedendaagse kunst gemakkelijker door het pu­ bliek aanvaard.”

www.middelheimmuseum.be

12.07 2012

<H>ART


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.