Trouw bijlage overlevers CARE Nederland

Page 1

CHARITATIEVE BIJLAGE BIJ DEZE KRANT

OVERLEVERS UITGAVE

20 JUNI

WERELD VLUCHTELINGEN DAG

Mo Hersi ambassadeur van VluchtelingenWerk Foto: Mona van den Berg

MONA VAN DEN BERG PHOTOGRAPHY

Leren ondernemen | 'Als we maar brood hebben' | Wie overleeft het droge seizoen? | Venezolanen op de vlucht | 'Hebben jullie in Syrië ook chocolade?' | Groot dromen | Leren en werken DEZE KRANT IS TOT STAND GEKOMEN MET MEDEWERKING VAN: CARE NEDERLAND, DUTCH RELIEF ALLIANCE, MEDAIR, UAF, STICHTING VLUCHTELING, VLUCHTELINGENWERK EN ZOA.


02 OVERLEVERS

COLUMN

ZOA LEERT ONDERNEMEN

Een van de zaken waar ik mij vroeger over verbaasde, was gezinsvorming in asielzoekerscentra. Vrouwen die kinderen krijgen terwijl ze in onzekerheid moeten afwachten of ze mogen blijven of niet. Het kon er bij mij niet in. In mijn beleving zet je het leven dan even ‘on hold’ totdat je de zekerheid krijgt of je mag blijven. In een opvangcentrum van het COA leerde ik een jong stel uit Irak kennen en realiseerde mij dat ik er niets van had begrepen. Ze zaten al zeven jaar in de opvang. In de tussentijd kregen zij drie kinderen. Zij ontvingen mij met alle vriendelijkheid en gastvrijheid. Ik kreeg een rond­ leiding door hun woning. Hoewel, woning is een te groot woord, want hun verblijf bestond uit een klein kamertje met stapelbedden, een tafel, een bureau en een kleine televisie. De keuken en douche deelden ze met de andere bewoners. Ik keek de kamer rond en werd spontaan depressief. Maar zij niet, zij waren dankbaar. Ze hadden in ieder geval een dak boven het hoofd en waren veilig. Hoe ze het volhielden om in zo'n kleine ruimte te leven met kinderen, vroeg ik hen. Zijn antwoord ontroer­de me. ‘We hebben geleerd ons aan te passen’, zei hij, ‘en dankbaar te zijn voor alles wat Nederland ons biedt. We hebben ons leven opgepakt en laten ons leven niet leiden door onze verblijfs­status of deze kleine kamer. Dat is dan ook de reden dat mijn vrouw en ik hebben besloten om niet te wachten met het vormen van een gezin. We hadden een droom. We wilden een gezin vormen. Die droom hebben we gereali­seerd, ondanks alles.’ Het is al meer dan tien jaar geleden dat ik hen ont­ moet­­­te. De ontmoeting is mij altijd bijgebleven. Zij leerden mij namelijk dat asielzoekers niet alleen mensen op de vlucht zijn, maar bovenal ijzersterke mensen en overlevers. Mensen die hunkeren naar liefde, geborgenheid, vrijheid en veiligheid. Mensen met dromen die zich door niets en niemand laten tegen­houden. Geen oorlog, geen dictator en geen asiel­procedure is sterk genoeg om hen tegen te hou­ den in het najagen van hun dromen. Overlevers zijn ze.

‘Kijk eens naar mij, ik zie er weer goed en gezond uit’

Amma Asante Voorzitter Landelijke Cliëntenraad

Na een oorlog je leven oppakken, is verre van eenvoudig. Wederopbouw kost tijd en oude conflicten borrelen vaak weer op. Een speciale aanpak leert mensen realistische doelen te stellen en zelfstandig een stappenplan te maken om die te bereiken. Met resultaat: het lukt mensen zo onafhankelijk hun veerkracht te (her)vinden.

TEKST MANON TERPSTRA AFBEELDINGEN ZOA BURUNDI

'N

a de oorlog kwamen we terug in Burundi en zag ons leven er niet goed uit. We hadden geen werk, geen eten en minder dan een dollar per dag te besteden ’, vertelt Marie. Zij en haar man Frederik, beiden 59 jaar, vluchtten eind jaren negentig naar Congo tij­ dens de burgeroorlog in Burundi. In 2005 keerden ze terug. Jaren van omzwervingen en wonen in vluchtelingententen volgen. Met behulp van betrok­ ken Nederlandse ondernemers in samenwerking met ZOA kregen ze een kleine woning in Karurama, een dorpje in het noorden van Burundi. Ze hebben dan wel een huis, maar de armoede en honger zijn groot. Hoe is dit te doorbreken zonder geld, zonder midde­ len, zonder kennis? Ze zijn niet de enigen in dit dorp die hiermee worstelen. ZOA gebruikt hiervoor de zo­ geheten PIP-aanpak (zie kader), dat concrete hand­ vatten biedt om de situatie te verbeteren. Enthousiast vertelt Marie: ‘Na de PIP-training zijn we direct aan de slag gegaan. Onze zoon van twintig doet gewoon mee. We hebben op papier ons huidige leven getekend en waar we naartoe willen. We willen een groter huis met een zonnepaneel erop. We hebben geleerd hoe we maïs moeten verbouwen. Terwijl de maïs groeit, verkopen we kolen. Inmiddels hebben we zeven kippen, twee geiten en een varken. Die kun­ nen we later op de markt verkopen. Het plan is om een fiets te kopen, zodat we niet meer lopend naar de markt hoeven.' Ze zegt trots: ‘En kijk eens naar mij, ik zie er weer goed en gezond uit!’ Haar man Frederik voegt met een brede glimlach toe: ‘We kijken ernaar uit om mooie kleren te kopen, een mooi pak bijvoor­ beeld, zodat we er nog beter uitzien.’

­

Foto: Mona van den Berg

De republiek Burundi ligt in het midden van Afrika en grenst aan Congo, Rwanda en Tan­zania. Etnisch geweld tussen de Hutu- en Tutsi-stam­ men kostte tussen 1993 en 1999 meer dan 250.000 levens. Honderdduizenden Burundezen sloegen op de vlucht. Hoewel velen daarvan zijn teruggekeerd, zijn er door het aanhoudende geweld ook weer nieuwe vluchtelingen. In Burun­ di wonen bijna elf miljoen mensen. Volgens het Ontwikkelings­programma van de Verenigde Naties leeft 68% van de bevolking onder de armoe­degrens.

nooit. We vonden het heel moeilijk om er wat van te zeggen. We hebben dit besproken met ZOA en zijn toen in een volgend dorp een nieuw winkeltje gestart. Dat gaat heel goed. Ik leer ook om spullen te herge­ bruiken. Voorheen gooide ik een plastic tasje dat ik in de winkel kreeg gewoon weg, nu gebruik ik deze voor onze eigen klanten. Ik ben trots op wat we bereikt hebben. We hebben zelfs al twee andere families ge­ traind. Door PIP hebben we onszelf weer leren waar­ deren en ontdekt wat we kunnen.’

‘We hebben onze plannen uitgetekend en hier in huis hangen. Zo blijven we zien waar we naartoe werken’

Ontdek je talenten Esperance (28) vluchtte als jong meisje met haar ou­ ders naar Rwanda. Terug in Burundi woonde ze in een tent, omdat hun huis verwoest was. Inmiddels is Es­ perance getrouwd met Zacharia (25) en hebben ze een zoon van twee. Ook zij kregen een klein huis in Karu­ rama. Zacharia vertelt: ‘We hebben nooit geleerd hoe we ons leven moeten opbouwen. Wij hadden niets te besteden. Ik heb ouders, maar door oorlogs­trauma waren zij er niet voor mij. Ik voelde me wees en ver­ loor alle hoop. Toen we trouwden was er nog steeds geen eten of geld. Maar PIP heeft ons geholpen. We hebben onze plannen uitgetekend en hier in huis hangen. Zo blijven we zien waar we naartoe werken. We denken nu meer na over onze toekomst. Voorheen aten we één keer per dag, meestal zoete aardappelen. We eten nu vaker en hebben ontdekt hoe belangrijk dit voor je lichaam is. We voelen ons sterker.’ ‘Door PIP leer ik ondernemen. We begonnen met een winkeltje aan huis, waar we maïs, olie en bonen verkochten. De opbrengst was te weinig om van te leven. Buren kochten op rekening, maar betaalden

BURGEROORLOG BURUNDI

­

ZOA STIMULEERT ONDER­NEMER­ SCHAP IN BURUNDI ZOA biedt hulp, hoop en herstel aan slachtoffers van rampen en conflicten en richt zich op zowel noodhulp als wederopbouw. Ze is actief in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. In Burundi biedt ZOA onder andere de PIP-aanpak aan in het dorp Karurama, maar ook in andere delen van Burun­ di. ZOA werkt hierin samen met IFDC, Oxfam en Alterra.


OVERLEVERS 03

­

PIP: VAN ONREALISTISCH NAAR HAALBAAR Met de PIP-aanpak (Plan Intégré du Paysan) leren gezinnen een visie op te stellen. Ze maken samen een driejarenplan, bestaande uit twee tekeningen: hun huidige situatie en de gewenste toekomstige situatie. Met een concrete planning hoe dit te bereiken is. Ze zetten eigen middelen en capaci­ teit in, zonder afhankelijk te zijn van externe ondersteuning. Hierdoor leren ze hoe ze als gezin kunnen investeren in duurzame landbouw en hoe ze hun bedrijfje veerkrachtig maken, zodat hun toekomstige voedsel­productie zeker is. ‘Bij PIP gaat het niet alleen over de technische kant van landbouw, maar er wordt een menta­li­ teits­­­verandering in werking gezet’, zegt Andrew Lippett, Landendirecteur ZOA in Burundi. ’Bij de start van PIP merken we vaak dat ge­zinnen on­ realistische ambitieuze plannen hebben. Bijvoor­ beeld een heel groot huis in plaats van verande­ ringen die meer haalbaar en nodig zijn, zoals een keuken of aanschaf van huisraad. Een onderdeel van de training is dan ook dat we in gesprek gaan over hoe je plannen op een goede manier opstelt. We zien dat gezinnen meer zelfvertrouwen krijgen door PIP. Het maakt hen zelfvoorzienend. En gezin­nen die getraind zijn, trainen andere gezin­ nen. Na een paar jaar zijn we overbodig en kunnen ze het helemaal zelf.’

Door de huidige en toekomstige situatie te tekenen, worden ambities en dromen letterlijk zichtbaar.

‘Door PIP hebben we onszelf weer leren waarderen en ontdekt wat we kunnen’

­ PIP IN BURUNDI IN CIJFERS ­ ­ 37.468

huishoudens zijn in PIP getraind

­

137 dorpjes, in 14 districten, in 6 provincies (Bubanza, Bujumbura Rural, in

Cibitoke, Makamba, Muyinga and Rumonge)

­

Er zijn

1.442 dorps-spaargroepen, die

samen meer dan een miljard BiF sparen en er is aan meer dan een miljard BiF aan lening verstrekt. (10.000 BiF = ca 5 euro)

Muyinga Cibitoke Bubanza

BURUNDI Bujumbura Rural

Rumonge

Makamba

De droom van Marie en Frederik: 'We willen een groter huis met een zonnepaneel erop.'


04 OVERLEVERS

‘Als we maar brood hebben’ Van huis en haard verdreven, hebben vluchtelingen in Jordanië veel moeite financieel rond te komen. Een doktersrekening is dan al snel te hoog. Medair neemt die zorg voor ze uit handen. TEKST MARIAN HEEK FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

I

n Darfur was het te gevaarlijk. Zijn dorpshoofd adviseerde naar Jorda­nië te vluchten. Inmiddels leeft Assim al zes jaar lang in een vervallen bouw­ keet op het land van een boer in Amman. Assim is niet de enige. Naast Suda­nezen leven in Jordanië, naast de grote groep vluchtelingen uit Syrië, ook veel Jemenieten en Somaliërs. Op een twee­persoonsbed in een vervallen stenen gebouwtje zit Alia, de vrouw van Assim, met hun pasgeboren zoon Zahir. Hij kwam 8 april met een keizersnede ter wereld en woog zes pond. Omdat er in de bouwkeet teveel insecten zijn, slapen ze hier bij hun neef en diens vrouw en zoontje van twee. Het is de enige familie van Assim. Soms kunnen de twee mannen werken bij de boer op het land waar ze wonen. Het seizoen is nu voorbij en Assim en zijn neef zitten twee weken werkloos thuis. 'De omstandig­heden in Jordanië zijn zwaar. Het leven is moeilijk. Wat we nodig hebben? Als we maar brood hebben. Ik blijf hopen op werk zodat ik beter voor mijn gezin kan zorgen. Hier leef ik in begrensde vrijheid. Maar er is tenminste geen oorlog.' Soms maken ze hem uit voor "zwarte", maar verder is er als niet-Syrische vluchte­ ling weinig van discriminatie te merken in Jordanië. 'Het maakt hier niet uit uit welk land je komt, je bent allemaal vluchteling.' Hoop voor de toekomst hebben is lastig,

'Het maakt hier niet uit uit welk land je komt, je bent allemaal vluchteling.'

maar de kleine Zahir maakt het voor Assim en Alia het leven een stukje mooi­ er. 'We hebben elkaar en een zoon, dit is mijn familie', zegt Assim trots en met een grote glimlach. Alia is blij dat ze moeder is, ondanks de onzekere toekomst. 'Ik was heel bang en bezorgd voor de bevalling in het ziekenhuis omdat we de rekening niet zouden kunnen betalen. Mijn tante helpt me met de baby en alles wat daarbij komt kijken. Dat is fijn.'

Financiële steun voor medische hulp

De kleine Zahir maakt voor Assim en Alia het leven een stukje mooier.

Door geldhulp van noodhulporganisatie Medair zijn de zorgen voor de rekening weggenomen. Gezondheidszorg is duur in Jordanië. Het werd ooit aangeboden tegen een gereduceerd tarief, maar in 2018 veranderde dat beleid en wordt aan vluchtelingen nu 80 procent van het tarief in rekening gebracht. Medair heeft een netwerk van medisch opgeleide gezondheidsvrijwilligers die straat voor straat vluchtelingen opzoeken. Naast voorlich­ting over gezondheid, hygiëne en voeding, geven ze financiële steun aan zwangere vrouwen voor verloskundige zorg, mede ondersteunt door EU-partner ECHO. Hoeveel vluchtelingen er in Jor­da­nië wor­den opgevangen, is niet precies bekend. Het aantal geregistreerde Syrische vluchte­lingen ligt rond de 660.000. De meeste vluch­telingen wonen niet in officië­le kam­pen, maar huren oude appartemen­ten, lege winkels,


OVERLEVERS 05

tenten bij boeren in Amman, Zarqa of Marfaq. Veel vluchtelingen trekken rond voor werk, zoals het echtpaar Mohammad en Haya uit Jemen, het land dat sinds de burgeroorlog kampt met de grootste huma­ ni­taire crisis in de wereld. Zeker zeven miljoen mensen hebben acuut voedselhulp nodig. Net voor Jordanië haar grenzen sloot in 2016 lukte het om het land binnen te komen. 'In Jemen waren we bang voor ons leven, er is daar alleen maar honger, het is er niet veilig', vertelt Moham­mad. 'Er is een nutteloze oorlog aan de gang. Onze stad werd omsingeld, waardoor niemand meer aan eten kon komen. Alles is ver­ woest.' Na een lange reis kwamen ze in een appartement in een buitenwijk in Amman terecht. 'De eigenaar is vriendelijk en doet niet moeilijk. Ik loop vier maanden huur achter, maar hij stuurt ons niet weg. Zodra ik weer wat heb gewerkt, maak ik wat geld over. Hiernaast is een garage, daar kan ik af en toe meehelpen met auto’s wassen.' In Jordanië kregen ze dochter Amani en sinds april zijn ze de gelukkige ouders van zoon Basam. Haya: 'Ik heb in Jemen zes miskramen gehad. Toen ik zwanger was van Amani, kon ik het niet geloven. De kinderen zijn de liefde van mijn leven en heel graag willen we er meer.' De laatste bevalling is door Medair betaald. 'Ik zou niet weten wat ik had moeten doen, als we deze mogelijkheid niet hadden gehad.' Al hun familie woont nog in Jemen. Ze komen

Na zes miskramen een dochter en een zoon. ‘De kinderen zijn de liefde van mijn leven.’

Jordanië niet meer in. Haya: 'Mijn moeder woont er nog maar we hebben weinig con­ tact. Ik probeer haar elke drie maanden te bellen. Vaker lukt niet. Dat is te duur.' Hun hoop: terugkeren naar een veilig Jemen en ander naar Europa; ze staan op de lijst om naar Europa te mogen. Mohammad: 'Alles voor een beter leven.'

Zonder geld geen geboorteakte

Hoge ziekenhuisrekeningen drijven tot wanhoop

Sommige ziekenhuizen geven geen geboor­ te­­akte af als vluchtelingen de rekening niet betalen. Of het kind blijft net zo lang in het ziekenhuis tot de ouders met het geld over de brug zijn gekomen. Bij complicaties tijdens de bevalling kan de rekening zo hoog oplopen, dat het vluchtelingen tot wanhoop drijft. Zo moest de Syrische Rian,

inmiddels ruim één, na zijn geboorte van­ wege ademhalingsproblemen direct naar de intensive care. De rekening was veel te hoog voor het gezin. 'Doordat Rian aan de beademing moest, kon ik geen borstvoe­ ding geven. Nu heb ik nauwelijks geld over voor melk en luiers. Dat is veel te duur', vertelt de twintigjarige moeder Lena. 'We lenen geld om het te kunnen betalen.' Ze zit in een snikhete tent. Het zijn de eerste warme dagen van het seizoen. En nu is het al bijna niet te harden. De kleine Wael van twee maanden duwt ze heen en weer in een zelfgefabriceerde hangmat. Geleerd van haar schoonmoeder die dit vroeger al deed in de tuin in Syrië, toen ze nog allemaal bij elkaar woonden op de familie­boederij met olijfbomen, geiten en iedereen meehielp.

­

CASH FOR HEALTH Medair heeft in Jordanië veel erva­ ring met hulp via contant geld. Vluch­te­lingen worden geregistreerd en voorzien van een bankrekening met bankpas en pincode waar hun maandelijkse geldondersteuning naar wordt overgemaakt. Omdat alle steun wordt overgeheveld naar de bank­­­­re­ ke­ning van de ontvanger, kan de hulp nauwgezet worden gevolgd en zijn de risico’s beperkt. Deze pinpas geeft kwetsbare gezinnen de vrijheid en auto­nomie om te beslissen wanneer ze hun geld opnemen. Naast finan­cië­ le steun aan zwangere vrouwen voor verloskundige zorg is er ook geldhulp voor kwetsbare Jordanezen voor spoedoperaties en andere gezond­ heidszorg. Tala (24) is gezondheids­ medewerker en stuurt 25 van deze vrijwilligers aan en legt huisbezoeken af bij de vluchtelingen. Zoals aan Alia die ze tijdens het bezoek uitleg geeft over de borstvoeding. 'Het is bijzonder om te zien om opgelucht de mensen zijn als ze de geldhulp kunnen ontvangen.'

­

VLUCHTELINGENPOPULATIE IN JORDANIË (UNCHR JORDAN FACTSHEET APRIL 2019): Syrië: 665.498 Irak: 67.652 Jemen: 14.645 Sudan: 6.174 Somalië: 793 Anderen: 1.789 nl.medair.org

‘We lenen geld om flesvoeding te kopen.’


06 OVERLEVERS

Venezolanen ontvluchten honger en wantoestanden in gezondheidszorg Steeds meer Venezolanen ontvluchten hun land dat getroffen is door een diepe economische en politieke crisis. Hun belangrijkste drijfveren zijn honger en gebrek aan medicijnen. Het westelijke buurland Colombia heeft met ruim 1,1 miljoen vluchtelingen en migranten het grootste aantal mensen opgevangen. De Dutch Relief Alliance rea­geert in partnerschap met het Ministerie van Buitenlandse Zaken om de meest dringende humanitaire nood te verlichten.

Dagelijks steken vluchtelingen in een bootje illegaal de rivier over.

TEKST WIES UBAGS FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

E

en paar jaar geleden vertrok­ken de meer bemiddelde Vene­zo­la­ nen uit onvrede over de situatie in hun land nog met het vlieg­tuig naar een andere bestemming. Nu steken steeds meer mensen noodgedwongen lopend de grens over, om­ dat hun geld op is. Livia Bernal (45) heeft geluk gehad nadat het noodlot haar zoon Gilmer (19) trof met een akelige kanker in zijn rechter kaak. ‘Op een nacht lag er alle­ maal bloed onder zijn hangmat en hij was buiten bewustzijn. Ik was ten einde raad. Het enige wat ik kon doen was me overgeven aan Gods wil’, zegt Bernal, die afkomstig is uit een dorpje in de Vene­zolaanse Amazone. De vrouw in wiens huis ze schoonmaakte

hielp haar met geld en transport, zodat het lukte om samen met haar dochter en Gilmar het junglestadje Puerto Carreño te bereiken, aan de grens met Colombia. ‘Daar kregen we medische zorg, maar de voorzieningen waren niet voldoende, dus werden we naar Villavicen­cio gevlogen’, herinnert Bernal zich. Ook in die stad, een paar uur rijden ten zuiden van de Colombiaanse hoofd­ stad Bogotá, had ze het geluk mensen van goede wil te treffen. Maar uiteindelijk was de gang naar de hoofdstad, met de beste voorzieningen, onvermij­de­­lijk. De lokale gezondheidsorga­nisatie Halü, partner van Plan International dat onderdeel is van de Dutch Relief Alliance (zie kader), heeft zich over Livia en Gilmer ontfermd. Ze krijgen

De Dutch Relief Alliance heeft zich over Livia Bernal en haar zieke zoon Gilmer ontfermd. Ze krij­ gen naast medische, ook psychosociale hulp om de kanker zo goed mogelijk het hoofd te bieden.


OVERLEVERS 07

naast medische, ook psychosociale hulp om de kanker zo goed mogelijk het hoofd te bieden en hun situatie als vluchteling zo acceptabel mogelijk te maken. Katholieke paters bieden onderdak waar­ door ze niet op straat hoeven te slapen, zoals veel van hun landgenoten wél over­­komt. Halü werkt samen met een publiek ziekenhuisnetwerk in Bogotá om Venezolanen met acute gezondheids­ problemen te helpen. Een fors aandeel vormen zwangere vrouwen die hun land

ontvlucht zijn omdat de situatie in de zie­­kenhuizen zo slecht is dat een kind ter wereld brengen een groot risico is ge­wor­ den. Claudia Lily Rodríguez, directeur van Halü, betreurt het dat haar organisatie pas kan helpen in noodsituaties, waardoor zieke mensen aan hun lot worden overgelaten en pas geholpen worden als hun toestand urgent is. Pamela Escobar van Plan Inter­ national Colombia valt haar bij: ’We zouden graag een plan voor langere termijn voor

de opvang van Venezolanen ontwikkelen, maar daarvoor hebben we meer steun nodig’, legt ze uit. Nederland is het eerste land dat, via de Dutch Relief Alliance, hun activiteiten steunt.

Niet boven het vriespunt Vluchtelingen die Bogotá in redelijke gezond­heid bereiken hebben nog geluk, al maakt het hun situatie niet minder zwaar. Het moeilijkst hebben het de caminantes, de lopers, die vanaf de grens bij de stad Cúcuta honderden kilometers te voet af­leggen naar andere grote steden in hun buurland. Zo zie je overal op de belangrijk­ ste verbindingsweg naar Bogotá en andere grote steden Venezolanen in groepjes met kleine rugzakjes op hun rug lopen. Som­ migen slepen koffers voort omdat de route langs grote hoogte voert, waar ‘s nachts de temperatuur niet boven het vriespunt komt. Velen hebben geen idee wat hun te wachten staat en worden door de kou overvallen.

’Een zak rijst kost in mijn land 10 dollar’

Mileidys Guevara en haar familie hebben geluk: er is vervoer geregeld tot aan de grens met Ecuador. ’Haar broer van 18 mag niet mee omdat hij geen kinderen heeft, hij moet verder lopen.

De caminantes, de lopers, lopen het risico in handen van mensenhandelaren of gewapende guerrilla- en paramilitaire groepen te vallen.

De Dutch Relief Alliance probeert op pos­ ten onderweg de mensen zo goed mogelijk voor te bereiden op de ontberingen, onder andere met het verstrekken van informatie over rechten en beschikbare diensten langs de migrantenroute. Hier kunnen de caminantes ook uitrusten en krijgen ze een maaltijd, legt Lina Roa van Terre des Hommes uit. Mileidys Guevara zit met haar kinderen en haar broers en hun kinderen bij een post in de buurt van Cúcuta uit te rusten. Er zijn slaapgelegenheden en ze bivakkeren er een paar dagen om op kracht te komen. Ze kijken vrolijk uit hun ogen want ze hebben goed nieuws gehad: ’Een stichting heeft vervoer voor ons geregeld tot de grens met Ecuador’, zegt Guevara stralend. Maar dan betrekt haar gezicht en bedwingt ze met moeite haar tranen: ’Mijn jongere broer van achttien mocht niet mee omdat hij geen kinderen heeft en dus geen dringend geval is. Hij moet verder lopen.’ Opvallend veel jongeren trekken in groepjes langs de weg en dat is een risico, vertelt Lina Roa. ‘Ze lopen het risico in handen van mensenhandelaren te vallen die hun misleiden met mooie beloften over werk of gerekruteerd te worden door de gewapende illegale guerrilla- en paramili­ taire groepen die nog steeds in de regio actief zijn.’ Er is ook een klein opvangcentrum in het plaatsje Puerto Santander, ten oosten van Cúcuta en pal aan de grensrivier de Boqueritas. Ook daar kunnen Venezolanen


08 OVERLEVERS

Jongetjes kijken nieuwsgierig naar wat er op straat gebeurt. Zij krijgen onderdak van katholieke paters, en hoeven niet op straat te slapen.

Venezolanen wonen pal aan de grensrivier waar de Dutch Relief Alliance een opvangcentrum heeft.

’Ook de vluchteling heeft recht op een volwaardig leven’

complicaties bij de geboorte waren moe­ der en kind van elkaar gescheiden. Toen de moeder na zeven dagen haar baby in haar armen wilde sluiten, was ze weg. Drie maanden heeft de moeder gezocht, voor ze naar ons centrum kwam. We hebben ze gelukkig snel kunnen herenigen.’

Beduimelde schriftjes

De gaarkeuken voorziet dagelijks twee- tot driehonderd mensen van maaltijden.

op adem komen. Aan de overkant van het centrum ligt een gaarkeuken die dagelijks twee- tot driehonderd mensen bedient. De doelgroep is heel divers, legt project­ coördinator Marcelo González van Terre des Hommes uit. ’Er zijn veel mensen die Venezuela verlaten om elders een beter leven te zoeken, in Colombia of nog verder weg in landen als Peru of Chili. Maar er zijn ook veel mensen die tussen Venezuela en Colombia op en neer pendelen om met handel zo goed en zo kwaad als het kan in hun levensonderhoud te voorzien.’ Als het goed gaat, lukt het deze mensen om in een maand tachtig dollar te verdienen, weet González. Voor Venezolanen, wier loon door de gierende inflatie in hun land niets meer waard is, is dat een acceptabel bedrag. Zo verkoopt José Hasdubral Ángel zelfgemaakte snacks een paar meter van de ingang van de gaarkeuken. ’De ingrediën­ ten zijn in Venezuela onbetaalbaar, die

koop ik hier en thuis maken we de snacks’, vertelt Ángel, die dagelijks in een bootje illegaal de rivier de Boqueritas oversteekt. ’Een zak rijst kost in mijn land tien dollar’, foetert hij.

Struikrovers Naast twee bruggen, die in Puerto Santan­ der de officiële grensovergangen tussen Venezuela en Colombia vormen, zijn er honderden paadjes waarlangs mensen doorheen moeten om de rivier te bereiken. Niet zonder gevaar: ze lopen het risico overvallen te worden door struikrovers of gewapende groepen. In de meest noordoos­ telijke provincie van Colombia, la Guajira, is het al niet anders. Ook daar lopen mensen grote risico’s om door criminelen overval­ len te worden of slachtoffer te worden van seksueel geweld, maar de nood is zo hoog dat de Venezolanen het risico nemen. Het is een van de redenen dat in Maicao en

Riohacha familievriendelijke ruimtes zijn geopend. Hier krijgen families handvatten geboden hoe het beste hun kinderen te beschermen en seksueel misbruik, ronse­ ling of andere schendingen van de kinder­ rechten te voorkomen. Dary Ipuana, moe­ der van zeven, is een van de aanwezigen: ‘We leren hoe we ons kunnen verdedigen en hoe onze kinderen te behandelen. De kinderen hebben al zo veel te verduren, het is belangrijk om met ze te spelen, rustig samen te gaan zitten en praten in plaats van boos te worden. Dat is soms wel eens lastig.’ Een andere belangrijke activiteit is het opvangen van alleen reizende kinderen, in sommige gevallen op weg naar familie in Colombia in andere gevallen omdat ze hun ouders op de vlucht zijn kwijtgeraakt. ’Deze week kwam er een 17-jarige moeder naar ons toe’, vertelt Hernán Arias van SOS Kinderdorpen in Colombia. ‘Door medische

In Maicao steunt de Dutch Relief Alliance ook een onderkomen van Pastoral Social (Caritas Colombia), dat ook Venezolanen opvangt die onderweg zijn naar een beter leven. De opvang biedt hen een plek voor een dag of drie. Daarna moeten de vluchte­ lingen weer door. Coördinatrice Jheimmy Naizzir van Cordaid laat de slaapverblijven zien, waar vrouwen met kinderen strikt gescheiden worden van mannen, om onge­ makkelijke situaties te voorkomen voor de vrouwen die zonder man reizen. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen gezinnen met vaders en moeders bij elkaar slapen. Een vertegen­woordigster van de Ombuds­ man (Defen­soría, heet het in Colombia) legt een groepje net aangekomen Venezolanen uit wat hun sociale en juridische rechten zijn. Ze geeft haar mobiele nummer, zodat mensen haar kunnen bellen in geval van nood. De mensen schrijven het nummer op in be­duimelde schriftjes en op de achter­ kant van foldertjes. Een heel aantal Venezolanen kiest welis­ waar voor een nieuw begin in Colombia, maar wil zo dicht mogelijk bij huis blijven


OVERLEVERS 09

Alleen reizende kinderen zijn een aparte doelgroep. Soms zijn ze op weg naar familie in Colombia, in andere gevallen zijn ze hun ouders op de vlucht kwijtgeraakt.

om af en toe de familie te bezoeken en om snel terug te keren als het onverhoopt beter gaat in hun land. In Riohacha wonen Venezolanen samen met Colombiaanse ontheemden in de wijk Las Brisas del Norte (‘De Briesjes van het Noorden’). Ook hier is een project opgezet om ervoor te zorgen dat de verschillende bevolkingsgroepen in een prettige sfeer (tijdelijk) samen kunnen leven. Jennis Ibarra is een van de Colom­ biaanse vrouwen uit de gemeenschap die zich inzet om discriminatie en xenofobie tussen Venezolanen en Colombianen tegen te gaan: ‘We zijn gevlucht nadat mijn broer werd vermoord. We zijn ook vluchtelingen, net als de Venezolanen. We hebben dezelf­ de problemen. Ik zet me in voor deze wijk, want zo kan ik vergeten wat er is gebeurd’, zegt ze. Het interne vluchtelingenprobleem in Colombia als gevolg van het conflict tussen linkse guerrilla- en rechtse para­ mili­­taire groepen is al decennia oud en veel vluchtelingen voelen zich door de overheid verwaarloosd. In Monte Carlo, een sloppenwijk in Maicao, proberen Venezolaanse vluchtelingen met behulp van de Dutch Relief Alliance een zo goed mogelijk bestaan op te bouwen in huisjes van golfplaat, plastic zeil en spaanplaat. Een psychologe van Save the Children interviewt kinderen om te achter­ halen of ze blootstaan aan huiselijk geweld of gevaar lopen om slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting of andere vormen van exploitatie.

Edgar, een jongetje van een jaar of acht, krijgt vragen voorgelegd: bij wie kan hij terecht als hij liefde nodig heeft, als hij zijn hart wil luchten? Vaak aarzelt hij bij zijn antwoorden. Zijn moeder kijkt toe met een verlegen glimlach.

Papieren niet in orde Werk vinden is een van de grootste moeilijk­ heden voor de Venezolanen die een nieuw leven proberen op te bouwen. Veel mensen hebben daarvoor niet de juiste papieren, vanwege bureau­cratische problemen in hun eigen land en/of omdat ze illegaal gekomen zijn. De organisaties binnen de Dutch Relief Alliance zijn het erover eens dat de Colombiaanse regering van goede wil is, maar zouden willen dat een aantal bureau­ cratische regels versoepeld worden, zodat Venezolanen bijvoorbeeld makkelijker aan werk kunnen komen en kinderen hun schooldiploma kunnen halen. Zonder de juiste documenten is dat niet mogelijk. ’Ook de vluchteling heeft recht op een vol­ waardig leven’, zegt Luis Eduardo Rojas, die namens Plan International de Venezolanen juridisch advies geeft over hun verblijfs­ status, een onderwerp dat voor de ergste hoofdbrekens zorgt. Eind mei werd bekend dat de buurlanden van Venezuela de moge­­lijkheid overwegen om ook verlopen paspoorten van Venezolanen te erkennen. Dat zou het zoeken naar officieel werk, met een arbeidscontract en juridische zeker­heid, aanzienlijk vergemakkelijken.

‘We zouden graag een plan voor langere ter­mijn voor de opvang vanVenezolanen ontwikkelen, maar daarvoor hebben we meer steun nodig’

Familievriendelijke ruimtes beschermen kinderen tegen seksueel misbruik, ronseling of andere schendingen van hun rechten.


10 OVERLEVERS

De Dutch Relief Alliance heeft als doel snel­ler, efficiënter en effectiever te reage­ren op grote internationale rampen en crisis. De alliantie bestaat uit zes­tien Neder­landse hulporganisaties: CARE Neder­land, Cordaid, Dorcas, ICCO/Kerk in Actie, Oxfam Novib, Plan International Neder­land, Red een Kind, Save the Child­ ren, SOS Kinderdorpen, Tear, Terre des Hommes, Stichting Vluchteling, War Child, War Trauma Foundation, World Vision en ZOA. Het samenwerkingsverband is een partnerschap met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat de humanitaire noodhulpactiviteiten ook financiert. In Colombia voeren Cordaid, Plan Inter­ na­tional, Save the Children en Terre des Hom­mes onder leiding van SOS Kinder­ dorpen de noodhulpactiviteiten uit in de departementen Bogotá, Norte de Santander en La Guajira. De benadering is inclusief: iedereen –ongeacht afkomstdie steun nodig heeft, wordt geholpen. Hierbij ligt de focus op de meest kwets­ bare groe­pen vluchtelingen en migranten: (alleen reizende) kinderen, jongeren en zwangere vrouwen. Met de humanitaire activiteiten krijgen ruim 54.000 mensen die huis en haard zijn ontvlucht, onder­ steuning. De vijf organisaties werken daarbij nauw samen met lokale organi­ saties en overheden.

Een psycholoog interviewt alle kinderen. Bij wie kan hij terecht als hij liefde nodig heeft, als hij zijn hart wil luchten?

DE BELANGRIJKSTE ACTIVITEITEN VAN DE DUTCH RELIEF ALLIANCE la guajira

3,4 MILJOEN mensen zijn Venezuela ontvlucht

venezuela norte de santander

1,1 MILJOEN vluchtelingen en migranten verblijven in Colombia

1,9 MILJOEN mensen in Colombia geraakt door de crisis

500.000 caminantes

bogotá

colombia

Grens Colombia-Venezuela Gebied waar DRA actief is.

900.000 vluchtelingen en ontheemden willen in Colombia blijven

Bronnen: HNO2019, UNHCR, Reliefweb, id.presidencia.gov.co

­

VOEDSEL­ VOORZIENING EN KOSTWINNING Voedselpakketten, voedselvouchers en trainingen om kostwinning op te zetten. BESCHER­ MING • Veilige Family Friendly Zones met onderwijsen pedagogische activiteiten (sport en spel) en psychosociale ondersteuning; • advies over rechten, procedures en risico’s op doorreisroutes; • identificatie en tijdelijke zorg van alleenreizende kinderen en jongeren, familiehereniging; • toegang tot internet en elektriciteit.

GEZONDHEIDS­ ZORG Primaire gezondheidszorg, medische-, verpleegkundige en psychosociale zorg. Consult, zorg en voeding voor zwangere vrouwen en baby’s. WASH Water, sanitatie en hygiëne: drinkwatervoorziening, verbetering en aanleg van sanitaire faciliteiten, hygiënekits en promotie. CASH TRANSFERS Geld voor mensen op de vlucht om te overleven.

www.dutchrelief.org


OVERLEVERS 11

Welke kinderen halen het einde van het droogseizoen? Op bezoek bij een ondervoedingskliniek in Aweil in het noordwesten van Zuid-Soedan komen we Ahok Dut (27) tegen. Ze heeft een klein meisje op haar arm en wacht netjes op haar beurt. Ik stel haar de gebrui­kelijke vragen: ‘is dit jouw dochter? Hoe heet ze? En wat is haar naam?’ Het kleine meisje heet Abuk Thiep, is 9 maanden oud en blijkt de dochter van haar zus te zijn. Zelf heeft ze zeven kinderen, maar haar man is in geen velden of wegen te bekennen. Het verhaal van Ahok blijkt nog veel meer lagen te bevatten. Lees hier over haar situatie in het door oorlog verscheurde Zuid-Soedan.

Ahok zorgt voor haar eigen kinderen en de baby van haar zus. 'Ik heb vaak te weinig geld om eten voor ze te kopen. We delen wat we hebben.'

TEKST RICK VAN NIEKERK FOTOGRAFIE CHRIS DE BODE

D

e ondervoedingskliniek waar we Ahok tegenkomen is niets meer dan een aantal meetstations onder een boom met de nodige schaduw tegen het warme weer. Lengte, gewicht en eetlust worden getest. Daarnaast wordt de mate van ondervoeding gemeten met de MUAC-tool, een handig kleur geco­ deerd bandje dat om de boven­arm wordt geschoven. Ook Abuk wordt opgemeten. Zij heeft geluk en is slechts gematigd tot gemiddeld ondervoed, de kleur geel op het bandje, veel andere kinderen zijn er slechter aan toe. Van de naar schatting twintig tot dertig kinderen die deze ochtend langskomen bij de ondervoedings­ kliniek is ongeveer 80 procent ge­mid­deld tot zwaar ondervoed. Dit is een zorgwekkend hoog per­centage zo aan het begin van het droogseizoen in Zuid-Soedan. Een deel van deze kinderen zal het einde van het droogseizoen niet halen.

Sprokkelhout verkopen of blaadjes eten We besluiten om Ahok de volgen­ de dag thuis op te zoeken om meer te weten te komen over haar situatie en hoe wij kunnen helpen. Tijdens ons gesprek vertelt zij uit­ gebreid over haar situatie. ‘In het voorgaande seizoen verbouwde ik samen met mijn man aardnoten en simsim (sesamzaadjes), maar onze oogst is mislukt. We konden de kinderen geen eten geven, mijn man besloot toen te vertrekken. Hij was gewoon weg van de ene op de andere dag.’ Tot op de dag van vandaag weet ze niet waar haar man is gebleven. Twee van haar kinderen zoeken wekelijks de lokale markten af op zoek naar hun vader. Om te overleven verzamelt Ahok sprokkelhout om op de lokale markten te verkopen. Hier haalt

ze dan 100 tot 300 Zuid-Sudanese ponden (tussen de twee en zes euro) mee op, vaak te weinig om haar acht kinderen te onderhou­ den. Op de vraag hoe het gaat met haar kinderen zegt ze: ‘redelijk. Ik heb vaak te weinig geld om eten voor ze te kopen. We delen wat we hebben. Als we genoeg hebben dan hebben we genoeg, zo niet, dan eten we Lalok (blaadjes van een boom). We hebben namelijk ook geen dieren zoals geiten of koeien.’

Toekomst Ahok neemt even een moment pauze en slikt een paar keer voor­ dat ze verder praat. ‘Ik vind het heel erg als ik thuiskom en ik heb niets te eten voor mijn kinderen, ze kijken me dan aan met een vragende blik: waarom heb je geen eten voor ons vandaag? Dat doet pijn.’ De strijd om te overleven en te zorgen voor haar kinderen stelt haar dagelijks voor moeilijke keuzes.

Ahok ziet haar toekomst redelijk somber in: ‘Ik heb geen verwach­ tingen van de toekomst, ik kijk vandaag naar vandaag en morgen naar morgen. Vandaag was een goede dag, ik heb water kunnen halen, hout verkocht en van de opbrengst noten voor de kin­ deren gekocht. Morgen begint het allemaal weer opnieuw.’ Ahok heeft geluk, zij krijgt hulp en haar uitdagingen worden in kaart gebracht. Voor veel gezinnen

komt de hulp niet of te laat. Van oorlog tot honger, niets blijft het getraumatiseerde Zuid-Soedan bespaart. Stichting Vluchteling helpt, juist hier, waar dit het hardst nodig is. In februari reisde Stichting Vluchteling samen met foto­graaf Chris de Bode af naar Oeganda en Zuid-Soedan om daar verhalen van Zuid-Soedaneze vluchtelingen op te schrijven en in beeld te brengen. Het verhaal van Ahok is de eerste in een serie van verhalen op vluchteling.nl.

ADVERTENTIE

directe hulp bij acute nood

20 JUNI IS DE DAG OM STIL TE STAAN BIJ HET LOT VAN MILJOENEN VLUCHTELINGEN! Donderdag 20 juni is het Wereld Vluchtelingendag Een trieste dag, want wereldwijd zijn er miljoenen mensen op de vlucht voor oorlog, geweld en onderdrukking. Zij hebben huis en haard moeten achterlaten en er is groot gebrek aan schoon water, voedsel, medicijnen en onderdak. Stichting Vluchteling biedt wereldwijd noodhulp aan vluchtelingen. Help jij mee? Kom in actie en steun ons werk.

Ga naar vluchteling.nl/20juni of geef op IBAN999


12 OVERLEVERS

‘Ik wil een waardevolle collega worden’ Toen Ibrahim drie jaar geleden naar Nederland kwam, wilde hij niets liever dan een uitdagende baan in de techniek. Dat gaat hem lukken: sinds april doet hij werkervaring op bij NS. Vanaf sep­ tember combineert hij zijn baan met Werktuig­ bouwkunde. Hoe een pilottraject een technisch talent uit Syrië het benodigde duwtje in de rug gaf.

TEKST JOB HULSMAN FOTOGRAFIE SUZANNE BLANCHARD

I

n Damascus studeerde Ibrahim Alousi (25) aan het technische insti­tuut voor Mechanica en Elek­ trotechniek. Vanwege de oorlog moest hij in 2015 vluchten. Nu wil hij hier de regie over zijn leven terug­ krijgen en zijn dromen waar­ maken. Ibrahim: 'Ik hou van techniek en vind het leuk om bij te dragen aan een tastbaar product. Daarom schreef ik me in 2017 in voor een hbo-opleiding Werktuig­ bouwkunde. Die studie sloot goed aan bij mijn opleiding in Syrië.' Aanvankelijk viel het niet mee, door cultuurverschillen en de taalbarrière. 'Ik was de enige student van niet-Neder­ landse afkomst in de klas en het tempo lag hoog.' Net op het moment dat hij wilde swit­ chen naar een mbo-opleiding, wees zijn begeleider bij Stichting voor Vluchte­ ling-Studenten UAF hem op een tech­ nisch pilottraject op hbo-niveau. 'Je kan hoger', moedigde ze hem aan. Ibrahim: 'Dat gaf me motivatie. Via deze weg kan ik in iets meer dan twee jaar een hboopleiding afronden én werk­ erva­ ring opdoen. De keuze was snel gemaakt.'

Win-win-win Het pilottraject Leren en werken in de techniek is een initiatief van het UAF, opgezet in samenwerking met Fontys Hogescholen en financieel gesteund door VSBfonds. De pilot bereidt tech­ nische talenten in een half jaar tijd voor op een technische duale oplei­ding

­

OVER HET UAF Het UAF zet zich in voor de ont­wik­ ke­­ling van gevluchte studen­ten en professionals, en voor hun integratie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat doet de stich­ting al sinds 1948, met hulp van donateurs en fondsen. Momenteel adviseert, begeleidt en onder­steunt het UAF ongeveer vier­ duizend vluchtelingen bij hun studie en het vinden van een baan.

met uitzicht op een baan. Gunstig voor jongens zoals Ibrahim, voor hun toekomsti­ ge werkgevers en voor de samenleving. Win-win-win. Een half jaar lang volgde Ibrahim taalen vaktaallessen, legde hij verschillen­ de bedrijfsbezoeken af en maakte hij kennis met bedrijven. In september start hij met een associate degree, een tweejarige opleiding waarin leren en werken hand in hand gaan. Hij combi­ neert dan zijn baan bij NS met, alsnog, de oplei­ding Werktuigbouwkunde.

‘Ik hoop dat mensen me vragen omdat ik dingen weet die anderen niet weten’ Ibrahim Alousi: ‘Via deze weg kan ik in iets meer dan twee jaar een hbo-opleiding afronden én werkervaring opdoen.’

Gedurende dit traject bespreekt hij regelmatig de voortgang met zijn UAF- ­begeleider. Loopt Ibrahim ergens tegen­aan, dan kan hij reke­nen op prak­ tische adviezen.

Helder doel Ibrahim: 'In het begin was ik vooral bezig met integreren. Nu wil ik mezelf ontwikkelen en iets bereiken.' Dat doel heeft Ibrahim helder voor ogen: hij wil een waardevolle collega worden. 'Ik wil iemand zijn die werkt zonder fouten te maken. Ik hoop dat mensen me niet vragen omdat ik tijd heb, maar omdat ik dingen weet die anderen niet weten. Omdat het een moeilijke vraag is.' En zijn studie? 'Ik ben nu een stuk ver­ der en heb geleerd van de vorige keer. Het helpt me dat ik in een groot be­drijf werk met veel Nederlandse collega’s. Weet je, als je mijn situatie nu vergelijkt met drie jaar geleden, dan is er een groot verschil. Het zou geweldig zijn als ik over drie jaar hetzelfde kan zeggen.'

­

Bart Loop, Configuratiemanager bij NS: 'Het is niet eenvoudig om technische vacatures goed ingevuld te krijgen. Het is daarom logisch dat je naar meerdere bronnen kijkt om nieuwe talenten in huis te halen. Het traject van het UAF en Fontys Hogescholen voor hoger opge­ leide statushouders is zo’n bron. Het mooie is dat je hiermee ook mensen op weg helpt die dit goed kunnen gebruiken.' Annemarijn Boelen, Projectleider Beurzen bij VSBfonds: 'Vaak is er aandacht voor stu­die óf werk, terwijl je die twee beter samen kan nemen. In deze leerwerktrajecten is er aandacht voor de bre­ dere ontwikkeling van een individu en werken relevante partners samen. Zo creëren we een vliegwieleffect.'

Simone van der Velde, Programma­ leider bij Fontys Hogescholen: 'Tijdens het voortraject heb ik de stu­ denten zien opbloeien. Hopelijk leidt het tot een goede studiehouding en de drive om de studie af te maken.' Manou Hebben, regiocoördinator bij het UAF: 'Uit ervaring weten we dat de reguliere weg bewandelen niet makkelijk is voor vluchtelingstuden­ten. Aan het talent en de interesse voor het vak ligt het niet bij jongens als Ibrahim. Het zijn de cultuurverschillen en de taalbarrière. Goede begelei­ding is dus essentieel.'

Helpt u vluchtelingen zoals Ibrahim op weg? Uw gift maakt voor hen écht een wereld van verschil. uaf.nl/ikhelpmee


OVERLEVERS 13

MOOIE GESPREKKEN MET EEN BAKKIE ERBIJ

‘Hebben jullie in Syrië ook chocolade?’ Het gevoel krijgen dat je erbij hoort, begint vaak met iets ‘simpels’ als samen een kopje koffie drinken. Daarom schenken vluchtelingen op Wereldvluchtelingendag kopjes koffie voor voorbijgangers op diverse stations. Hiermee hopen ze op contact met Nederlanders en een leuk gesprekje. Want ontmoeting is voor vluchtelingen, die helemaal opnieuw moeten beginnen in Nederland, van groot belang. Renée, Samer en Bart vertellen over hun bijzondere ontmoetingen tijdens ‘Bakkie Doen?’. FOTOGRAFIE EVELINE BEIJST EN FRANK JANSEN

I

'

k vond het spannend. Wat zou ik hen kunnen vragen? Deze mensen heb­ ben na­tuurlijk veel meegemaakt en ik wilde geen onder­werp aankaar­ ten dat hen pijn zou kunnen doen. Zou ik dat genoeg aanvoelen? En zouden ze wel genoeg Neder­ lands praten?' Scholier Renée Meershoek (17) ging samen met haar klas langs bij de ‘Bakkie Doen?’-actie. Renée: 'Ik had me niet ongerust hoeven te maken. De vluchtelingen vertelden hoe belangrijk het voor hen is om in contact te komen met Nederlanders. Ik mocht hen alles vragen, geen enkele vraag was te gek. Ze vertelden ook over hun achter­geble­ven familieleden, die ze erg misten. Toen ik vroeg of het mogelijk was om contact met hen te zoeken, moesten ze lachen. "Wij heb­ ben ook gewoon mobieltjes hoor", zeiden ze. "We woonden daar niet in de Middeleeu­ wen.’’ Dat was treffend. Vaak stel ik me toch arme mensen voor, als het over vluchtelin­ gen gaat. Maar een oorlog overkomt je natuur­lijk gewoon. Al heb je zoveel geld en woon je in een grachtenpand in Amster­ dam, het kan zomaar gebeuren dat je op een dag halsoverkop moet vertrekken.'

Geen vraag te gek Samer (33) uit Syrië schonk een kopje koffie in voor Renée. Hij hoopt ‘de afstand tussen vluchtelingen en Nederlanders een beetje kleiner te maken’. 'Nederlanders zijn heel vriendelijk, maar echt contact met hen krij­ gen is soms moeilijk. Ze hebben hier al hun eigen drukke leven. Als vluchteling moet je daarom dapper zijn en vaak het eerste stapje zetten. Mensen mogen mij alles vra­ gen. Vaak willen ze weten waarom ik moest vluchten en hoe ik hier gekomen ben. Soms merk ik dat iemand nooit eerder met een vluchteling heeft gesproken. "Hadden jullie in Syrië internet?" "Heb je daar ook choco­ lade?" Ook op die vragen geef ik serieus antwoord.' 'Mensen maken zich weleens zorgen over de komst van vluchtelingen. Dan vertel ik dat we elkaar juist kunnen versterken. De eer­ lijkheid van de Nederlanders en de sponta­ niteit van de Syriërs: dat vind ik een mooie combinatie. Ik zal Nederland nooit kunnen teruggeven wat ik heb gekregen. Maar door mijn verhaal met mensen te delen, geef ik een stukje van mijzelf.'

Bart van Leeuwen: 'We kunnen ons niet meer voorstellen hoeveel impact het heeft om alles achter te laten.'

ties worden doorgegeven. Daarom was ik zo benieuwd naar Johnny's ideeën over de toekomst: kan hij de plannen die hij in Syrië had hier voortzetten? Iemand die gevlucht is, moet jaren van zijn leven afschrijven. Een nieuw thuis opbouwen, studies over­ doen, vrienden maken. Het duurt lang voordat je weer terug bent op dezelfde plek als voor je vlucht. Johnny vertelde dat hij

tandarts wil worden. Dat was leuk om te horen. Mooi als iemand zegt: ik laat mijn toekomst niet door het verleden verpesten.' 'Ik snap dat sommige Nederlanders zich zorgen maken. Er zijn zoveel mensen op de vlucht, het is niet te doen hen allemaal op te vangen. Toch behandel ik mensen zoals ik zelf behandeld wil worden. Voor ons zijn conflicten al lange tijd ver van ons bed.

­

KOM OOK EEN BAKKIE DOEN! Op 20 juni, Wereldvluchtelingen­dag, schenken vluchtelingen kopjes koffie en delen ze hun verhalen met voorbij­ gangers. VluchtelingenWerk werkt hiervoor samen met Connexxion, NS en het Humanity House in Den Haag. Onder andere op 4 treinstations en 2 busstations kun je een bakkie doen, kijk voor het complete overzicht op www.vluchtelingenwerk.nl/bakkiedoen. Onze ambassadeur Mo Hersi (cover­ foto) is de afgelopen jaren betrokken geweest bij de actie: ‘Ik wil mensen in Nederland met elkaar in verbinding brengen, hoe kan dat nu beter dan onder het genot van een bakkie?!’

Benieuwd naar de toekomst "Zin in een kopje koffie?" Die vraag stelden de koffieschenkers ook aan Bart van Leeu­ wen (52). Hij sprak kort met de Syrische Johnny, maar kwam later die ochtend nog even terug, mét een pak stroopwafels om te bedanken voor de gratis koffie. 'Als militair heb ik in herkomstlanden gezien wat het met de mensen doet, hoe trauma's genera­

We kunnen ons niet meer voorstellen hoe­ veel impact het heeft om alles achter te laten, losgeslagen van familie, niet wetend hoe en wanneer het afloopt. Waar je ook bent, mensen willen een goed leven voor hun kinderen, in rust en vrede oud worden: dat is weinig mensen vreemd. Praat maar eens met een vluchteling, dan kom je er ook achter!'

Samer: 'Ik zal Nederland nooit kunnen teruggeven wat ik heb gekregen. Maar door mijn verhaal met mensen te delen, geef ik een stukje van mijzelf.'


14 OVERLEVERS

Meribla Terfa 20 jaar, komt uit Eritrea. Is twee jaar in Nederland.

‘Fietsen en hardlopen zijn mijn passie. Ik moet aan mijn toekomst blijven denken, hoop houden om de dag door te komen. Mijn droom is professioneel wielrenner te worden.’

Ongedocumenteerd en toch dóórgaan Alle vluchtelingen wonen in de nood­ opvang, een tijdelijk voorziening voor mensen zonder geldige verblijfspapieren. FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

Ebrahim Rahmani 21 jaar, komt uit Afghanistan. Is vier jaar in Nederland.

‘Ik krijg nu gitaarles van een vrijwilliger die bij de noodopvang werkt. Als ik gitaar speel vergeet ik alles om mij heen en kan ik de dag weer aan.’

Mirwais Sahak 26 jaar, komt uit Afghanistan. Is vier jaar in Nederland.

‘Ik heb mijn koptelefoon altijd bij mij. Muziek is mijn medicijn, ik word dan minder snel boos of verdrietig. Voor echt slechte dagen heb ik een muzieklijst samengesteld met sad songs.’


OVERLEVERS 15

Sheima Sulrimana 26 jaar, komt uit Sudan. Is bijna vijf jaar in Neder­land.

‘Als ik verdrietig ben, dan doe ik make-up op en mooie kleding aan. Zo vergeet ik even alles.’

Najibullah Dorman 28 jaar, komt uit Afghanistan. Is vier jaar in Nederland.

‘Ik voetbal vier dagen in de week, ik voel mij dan vrij en heb even geen stress.’

Raoul Bitariho 39 jaar, komt uit Burundi. Is zeventien jaar in Nederland.

‘Klussen en fysiek zwaar werk verrichten is mijn genezing, anders zou ik het niet volhouden. Ik werk daarom nu ook in een garage.’

Shakib Hosseini 26 jaar, komt uit Afghanistan. Hij is vijf jaar in Nederland.

‘Tijdens mijn verblijf in het AZC ben ik begonnen met het opkopen van kapotte fietsen en deze gaan repa­ reren. Nu repareer ik fietsen voor mensen. Als mensen blij zijn met het resultaat dan geeft mij dat zo’n goed gevoel dat ik mijn situatie even vergeet.’


16 OVERLEVERS

Groot dromen In Jordanië helpt CARE vluchtelingenvrouwen en andere vrouwen in moeilijke omstandigheden met het opzetten van een eigen bedrijfje. Dit biedt niet alleen een uitweg uit de armoede, maar helpt hen om krachtiger in het leven te staan. ‘Ik droom ervan mijn bedrijf heel groot te maken.’ TEKST RENATE VAN DER ZEE FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

U

m Majd (52) is een goedlachse vrouw met kolenschoppen van handen waarmee ze de lekkerste dingen maakt. Haar keuken is de gezelligste plek in haar huis. Voor de ramen hangen ge­ bloem­de gordijnen en op tafel staan scha­ len vol Arabische gerechten en potten met olijven, augurken en makdous, ingemaakte aubergine. Toen ze nog in Syrië woonde, stond ze bekend om haar makdous, met paprika, knoflook en walnoten gevulde baby auber­ gines. Ze produceerde 400 kilo per dag, had vier vrouwen in dienst en exporteerde zelfs naar de Golfstaten. Maar toen werd het oorlog. Haar huis werd gebombardeerd en ze vluchtte met haar man en vijf doch­ ters naar de Jordaanse stad Zarqa. ‘We hadden het heel zwaar’, vertelt ze. ‘Mijn man had in Syrië een goedlopende zaak in groente en fruit, maar die waren we kwijt. Hij zat zonder werk. Op een ge­ geven moment was ons spaargeld op, had ik al mijn gouden sieraden verkocht en leefden we van een kleine toelage van UNHC­R, de vluchtelingenorganisatie van de VN, waar we de huur van konden beta­ len. We kregen ook voedselbonnen, maar die verkochten we soms om het water en de elektriciteit te kunnen betalen.’ Om toch wat geld te verdienen, begon ze Syrische specialiteiten te maken voor haar buren en kennissen. ‘Ik moest klein begin­ nen, want ik had geen startkapitaal. Maar toen de mensen mijn eten proefden, waren ze enthousiast. Ze vertelde me ook dat er organisaties waren die me konden helpen.’ Ze kwam terecht bij de hulporganisatie CARE, die haar de kans gaf een small business development training te volgen. ‘Dat was geweldig’, zegt ze. ‘Ik heb een goed businessplan gemaakt en veel geleerd over marketing. Ik heb tijdens die training ook veel nieuwe vriendinnen gemaakt. Ik was verdrietig toen het over was. Maar ik heb nu Whatsapp en zo houden we contact.’

Um Majd (52) begon haar eigen bedrijfje.’Als ik kook, denk ik niet aan mijn verdriet.’

Ik maak me veel zorgen om hen. Maar dankzij mijn bedrijfje kunnen we nu wel rondkomen. Ik vind het heerlijk om te koken en als ik daarmee bezig ben, denk ik niet aan mijn verdriet. Ik droom ervan mijn business heel groot te maken.’

Goed leven door naaicursus

Alles kwijt Via CARE begon Um Majd samen met 26 andere vrouwen een spaar- en leengroep. Dit is een systeem waarbij vrouwen hun spaargeld bijeen leggen, zodat leden van de groep daaruit kunnen lenen als ze willen investeren in hun bedrijfje. ’Onlangs had ik voldoende ingelegd om een groter bedrag te mogen lenen’, vertelt ze. ’Zo kon ik tijdens de Ramadan speciale gerechten maken waar dan veel vraag naar is.’ Ze nodigt uit om uitgebreid te proeven van het verrukkelijke eten dat op tafel staat. Na de maaltijd serveert ze koffie, koekjes en chocola ‘Ik ben door de oorlog alles kwijt­geraakt’, zegt ze. ‘Mijn dochters moesten jong trouwen omdat we ze niet konden onderhouden. Ik heb één zoon in Berlijn en twee die nog in Syrië zitten.

In Syrië stond ze bekend om haar makdous, ze maakte 400 kilo per dag, had vier vrouwen in dienst en exporteerde zelfs naar de Golfstaten. Maar toen werd het oorlog.

Via een spaar- en leengroep leggen vrouwen spaargeld bijeen, zodat leden van de groep kunnen lenen als ze willen investeren

CARE helpt in Jordanië niet alleen vluchte­lingenvrouwen met het opzetten van een bedrijfje, maar ook Jordaanse vrouwen in moeilijke omstandigheden. Eén van hen is Yasmeen Al-Shwaiki (35), die met haar man en vijf kinderen in Amman woont. Gekleed in een gebordu­ urde Palestijnse jurk laat ze met een trotse glimlach haar naaiatelier zien, waar ze kussen- en matrasovertrekken naait die gewild zijn bij mensen in haar omgeving. ‘Mijn man is vrachtwagenchauffeur, maar hij had alleen zo nu en dan werk. Daarom hadden we het heel moeilijk’, vertelt ze. ‘We konden onze huur niet betalen. Soms hadden we zelfs niet genoeg te eten.’ Via CARE kreeg ze de kans een naai­cursus te volgen. Daarna deed ze een aantal cur­ sussen waarbij ze leerde hoe je een klein bedrijfje opzet en runt. Ze kreeg een start­ subsidie waarvan ze twee professionele naaimachines kocht. ‘We hebben nu een goed leven’, vertelt ze. ‘In het begin was mijn man niet zo blij dat ik die cursussen


OVERLEVERS 17

Yasmeen Al-Shwaiki (35) deed een naaicursus en kan nu haar droom najagen.

ging doen. Hij geloofde niet dat het me zou lukken een naaiatelier op te zetten. Maar toen er steeds meer opdrachten binnen­ kwamen, begon hij mee te helpen. Hij heeft nu meer respect voor me, doet ook meer in het huishouden. Ik heb hem en mijn dochters ook geleerd hoe de naaimachines werken.’ Terwijl ze koffie schenkt uit een mooie metalen kan, vertelt ze: ‘Ik hield altijd al van naaien, als kind maakte ik jurkjes voor mijn pop. Maar ik trouwde toen ik achttien was en omdat we arm waren, kon ik mijn droom niet verwezenlijken. Dat ik nu toch een naaiatelier heb, maakt mij en mijn gezin zo gelukkig.’ Met haar medecursisten heeft ze nog steeds contact. ‘Eén heeft een catering-­ bedrijfje, een ander bakt taarten. We mak­ en gebruik van elkaars diensten. Zo heeft een van de vrouwen onlangs voor me ge­ kookt in ruil voor een kussenovertrek.’ Ze laat enthousiast dingen zien die ze in haar atelier vervaardigt. Een kinderlakenset met schaapjesmotief, een matrasovertrek van zacht, glanzend materiaal. ‘Ik sta er ook mee op de markt, en ik maak reclame via sociale media’, vertelt ze. ’Ik denk er nu serieus over om uit te breiden en iemand in dienst te nemen.’

‘Ik denk er nu serieus over na om iemand in dienst te nemen’

De door haar gemaakte kussen- en matrasovertrekken zijn gewild bij mensen in haar omgeving.

­

CARE zet zich in voor duurzame ont­ wikkeling van lokale gemeenschap­ pen, onder meer door vrouwe­lijk ondernemerschap te stimule­ren. Met elke vrouw die boven de armoede­ grens komt, profiteren minstens vier anderen mee, omdat vrouwen hun verdiensten vaak ten goede laten komen aan hun gezin en aan anderen voor wie zij zorgen. CARE besteedt ook aandacht aan de man-vrouw verhoudingen. Door met de mannen in gesprek te gaan, verminderen weerstanden tegen een grotere zelfstandigheid van vrouwen en zijn blijvende veranderingen in de positie van vrouwen mogelijk. Het project van CARE in Jordanië wordt gefinancierd door de Natio­ nale Postcode Loterij. De economie en sociale voorzieningen in Jordanië stonden al onder druk, maar met de komst van 1,3 miljoen Syrische vluchtelingen is die druk toegeno­men. Desondanks leven Jordaniërs in vrede zij aan zij met Syrische vluchtelin­ gen. Het is belangrijk dat die saam­ horigheid in stand blijft, daarom ondersteunt CARE zowel Jordaanse als Syrische vrouwen.


18 OVERLEVERS

Overleven in Duinkerke en Calais Soedanezen, Eritreeërs, Afghanen, Koerden, Irakezen en Iraniërs…. een diverse groep vluchtelingen is hier gestrand na een lange tocht door Europa. Allen hopen ze op een dag Groot-Brittannië te bereiken. Onder hen bevinden zo'n 30 jonge kinderen, enkele zwangere vrouwen en minderjarigen die zonder begeleiding reizen. De autoriteiten voeren een 'wegjaagpolitiek', maar er wordt geen enkele andere structurele oplossing geboden. Een humanitaire catastrofe. De autoriteiten ontkennen dat er geweld EEN FOTOREPORTAGE VAN MONA VAN DEN BERG

is, maar het wordt de bewoners knap lastig gemaakt; ze vernielen systematisch slaapplaatsen en dekens, materiaal en voeding worden onbruikbaar gemaakt met pepperspray. Voorzieningen zijn er amper. In Calais mag er door hulporganisaties twee keer per dag in voedsel voorzien worden. Vrouwen en kinderen zijn bijzonder kwetsbaar voor seksueel misbruik en afpersing door onder meer smokkelbendes. Elk seizoen van het jaar moeten vluchtelingen hier zien te overleven.


OVERLEVERS 19

ADVERTENTIE

20 Juni is het WerElDvlUcHteLiNgeNdag

Ontmoeting met koffie een verhaal

& mooie gelegenheid voor een Op 20 juni is het Wereldvluchtelingendag. Een ontmoeting met koffie en een bijzonder verhaal. Benieuwd waar jij een bakkie kunt doen met een vluchteling? Kijk op vluchtelingenwerk.nl/bakkiedoen.


20 OVERLEVERS

Zo worden vluchtelingen betekenisvol.

Helpt u vluchtelingen op weg? uaf.nl

Vluchtelingen zijn mensen met waardevolle kennis en kwaliteiten. Van echte doeners tot hoogopgeleide denkers. Studenten en professionals die veel kunnen betekenen voor Nederland. Maar... nog steeds lukt het weinig vluchtelingen een opleiding te volgen ĂŠn een baan te vinden op hun eigen niveau. Onze begeleiding is daarom van groot belang voor hen. Maak het voor deze mensen mogelijk om opnieuw van betekenis te zijn. Samen met het UAF!

uaf.nl

SYRISCHE EN JORDAANSE VROUWEN BEDANKEN D E D E E L N E M E R S VA N D E N A T I O N A L E P O S T C O D E L O T E R I J

Dankzij uw steun kunnen zij zelfstandig in hun levensonderhoud voorzien. Jordanie biedt onderdak aan bijna 1,3 miljoen Syrische vluchtelingen. Omdat het lastig is om een werkvergunning te verkrijgen, is bijna 80% werkloos en kan amper rondkomen. Het aantal vrouwen dat de (nieuwe) rol van kostwinner op zich neemt is groot. Er is een grote markt voor kleine ondernemingen in Jordanie, en de overheid stimuleert partnerschap tussen Syrische en Jordaanse ondernemers.

Met steun van de Nationale Postcode Loterij geeft CARE Syrische vrouwen samen met Jordaanse vrouwen het gereedschap in handen om een eigen bedrijf te beginnen. Onze lokale medewerkers geven voorlichting en advies over het starten van een onderneming, geven vakopleidingen en trainingen, verstrekken startkapitaal, en zetten spaar -en leengroepen op waarmee vrouwen elkaar kunnen ondersteunen. Bedankt voor uw steun aan deze vrouwen!

www.carenederland.org

COLOFON Deze krant valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van Trouw uitgave: juni 2019

Hoofdredactie en fotografie Mona van den Berg www.monavandenberg.nl Eindredactie Annemiek Verbeek www.annemiekverbeek.nl

Vormgeving Krijn Ontwerp - Bas Krijn www.krijnontwerp.nl

Aan deze krant werkten mee: Amma Asante, Eveline Beijst, Suzanne Blanchard, Chris de Bode, Marian Heek, Job Hulsman, Frank Jansen, Rick van Niekerk, Manon Terpstra, Wies Ubags, en Renate van der Zee.

Deze krant is tot stand gekomen met medewerking van: CARE Nederland, Dutch Relief Alliance, Medair, UAF, Stichting Vluchteling, VluchtelingenWerk en ZOA.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.