Het Intuitieve Huis

Page 1

Het Intu誰tieve Huis

ontwerpend onderzoek naar leefomgevingen voor mensen met dementie

Caro van Dijk Architectuur


Met dank aan het team van adviseurs: Leo Versteeg - Amsta Sabine Wildevuur - Creative Care Lab Waag Society Patrick van Boeijen - het Boeijend Huys Susanne Colenberg - zelfstandig omgevingspsychologe Yvonne Cuijpers - onderzoeker Copernicus Instituut Universiteit Utrecht Roderick Trompert - Wayfinding in Architecture Roos Zwart - Stichting SHDH

Ontwerpend Onderzoek 'Het Intuitieve Huis' Magazine januari 2013 Caro van Dijk Architectuur Overschiestraat 128 1062 XJ Amsterdam tel 0031 6 19 18 82 83 mail mail@carovandijk.nl web www.carovandijk.nl Š 2013, Caro van Dijk Architectuur, Creative Commons Licentie Het Intuitieve Huis - Magazine januari 2013 van Caro van Dijk Architectuur is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Zie voorwaarden: http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/legalcode


Het Intuïtieve Huis ontwerpend onderzoek naar leefomgevingen voor mensen met dementie Inleiding Voor u ligt een eerste samenvatting van het project Het Intuitieve Huis van Caro van Dijk Architectuur. Het Intuïitieve Huis is een ontwerpend onderzoek voor de woonomgeving voor mensen met dementie. Het doel van het onderzoek is om een ideeenboek te ontwikkelen voor ontwerpers om tot betere woningen voor mensen met dementie te kunnen komen. Er is wel wat kennis op dit gebied, maar deze is versnipperd en is nergens overzichtelijk te raadplegen. Ook is de kennis niet gericht op ontwerpers zodat deze moeilijk geiïntegreerd kan worden in het ontwerpproces. De toolkit heeft als doel juist als inspiratiebron te dienen om ontwerpen voor dementie beter en innovatiever te maken. Daarnaast is het doel van dit ontwerpend onderzoek te laten zien wat ontwerpen voor dementie kan betekenen voor een ontwerphouding in het algemeen: wij geloven dat ontwerpen voor mensen met dementie kan leiden tot een bijzonder zintuiglijke, intuïtieve manier van ruimte maken, die van waarde is voor de architectuur als geheel. Architectuur en dementie Mensen met dementie verliezen langzaam steeds meer cognitieve functies. Nieuwe informatie wordt heel moeizaam en beperkt nog opgenomen. De scope van de zintuigen wordt kleiner en een waarneming komt langzamer binnen. Het kunnen plaatsen van vooral abstracte beelden is steeds moeilijker. Voor de ontwerper die zich bezighoudt met ontwerpen voor mensen met dementie geldt dat hij de rationele kant van het ontwerpen los moet laten ten faveure van een veel meer zintuiglijke, intuïtieve houding. Het concept, oftewel het gebouw als beredenering, is van geen enkele waarde meer, net als een logische structuur of een abstracte referentie. Daarvoor in de plaats komen de zintuigen, de intuiïtie en het instinctieve. Bijvoorbeeld de neiging die alle mensen hebben om naar het licht toe te lopen, de manier waarop het daglicht en de luchtvochtigheid ons vertellen welk seizoen het is, het effect van een zacht dempend materiaal ten opzichte van een kaatsend vlak. Hoe kun je iemand de weg wijzen in een gebouw zonder bordjes op te hangen? Wanneer is een plek priveé, wanneer publiek? Mensen met dementie ‘dwalen’, soms letterlijk, door hun leefomgeving en worden gestuurd door veel ‘dieper’ liggende hersenfuncties, die hun enige kompas vormen als de bovenste lagen van bewustzijn het steeds meer laten afweten. Van het ontwerpen voor mensen met dementie kunnen we veel leren over het ontwerpen voor iedereen: hoe kunnen we gebouwen ontwerpen die natuurlijker aanvoelen? Die inspelen op ons onbewuste en intuïitieve, meer dan op de ratio? Ontwerpen voor dementie is daarmee ook architectonisch interessant. Dementie en architectuur Het mag als algemeen bekend worden beschouwd dat de leefomgeving van iemand met dementie van grote invloed is op het welbevinden van de patieënt, zijn gedrag en het verloop van de ziekte. Dementie is helaas nog niet te genezen, en het schrijnende aftakelen van de cognitieve functies tot aan de dood is onherroepelijk voor wie de ziekte treft. Tijdens de verschillende stadia van de ziekte verandert de patiëent, en daarmee ook de situatie van zijn dierbaren en verzorgers. Aan het begin woont iemand nog gewoon thuis en leeft zoveel mogelijk zo hij gewend was, al dan niet gesteund door een mantelzorger. In latere stadia is intensieve professionele zorg noodzakelijk en verhuist de patiëent naar een psychogeriatrisch tehuis. In alle stadia van de ziekte is de woonomgeving van de patieënt van zeer grote invloed op de patieënt, en dus op de mate en manier van zorgen. Vooral in het begin als de patiëent nog thuis woont kan een woning nog dienen als ‘onzichtbare assistent’ waardoor de patieënt relatief zelfstandig kan blijven voor langere tijd, en minder onzeker en angstig is. In latere stadia heeft ‘bijsturen’ minder zin, maar zijn de effecten van de ruimte op het instinctievere deel van de hersenen nog steeds van grote waarde. In alle gevallen geldt dat het ontwerpen voor de intuiïtie, en voor en met de zintuigen van groot belang is. Verder heeft de woonomgeving direct invloed op het welbevinden van de patieënt, wat kan bijdragen aan een vertraging van het ziekteproces en minder bijkomende gedragsproblemen. De toolkit zal zich richten op ouderen met dementie. De psychogeriatrie behandelt ook andere soorten patieënten, en er zijn ook jonge mensen met dementie, maar ouderen met dementie vormen veruit de grootste groep.


Onderzoek bij mensen heeft aangetoond dat de hippocampus vooral betrokken is bij het opslaan van nieuwe herinneringen die betrekking hebben op bepaalde feiten of gebeurtenissen. Daarbij lijkt vooral de context van deze gebeurtenissen van belang te zijn, zoals bij gebeurtenissen die zich in iemands persoonlijk leven hebben voorgedaan. Prikkels die interessant of belangrijk bevonden worden, zullen worden opgeslagen in de cortex (het langetermijngeheugen). Bij de ziekte van Alzheimer is de hippocampus eeĂŠĂŠn van de eerste hersendelen waar de ziekte schade aanricht. Stoornissen in het geheugen en desorieĂŤntatie maken dan ook deel uit van de eerste symptomen van de ziekte van Alzheimer.

Vooralsnog is de ziekte van Alzheimer een ziekte aan de grijze stof van het cerebrum. De grote hersenen (cerebrum) verwerken impulsen afkomstig van sensorische zenuwcellen en reguleren vrijwillige beweging. Ze zijn tevens de plek waar de cognitieve en emotionele processen (onder andere logisch redeneren, planning, geheugen, emotie) plaatsvinden. Het limbisch systeem (Latijn limbus = rand of zoom) is een groep structuren in de hersenen die betrokken zijn bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. Het is (evolutionair gezien) een van de oudste delen van de hersenen maar bevat ook enkele nieuwere structuren. Het limbisch systeem is onderdeel van de grote hersenen. (bronnen: Stichting Alzheimer Nederland, Alzheimer Centrum VUMc, Wikipedia)


Het Intu誰tieve Huis ontwerpend onderzoek naar leefomgevingen voor mensen met dementie

De ziekte Dementie komt het meest voor als de ziekte van Alzheimer, gevolgd door vasculaire dementie. Er is een kleine groep jong dementerenden maar de ziekte komt het meest voor bij ouderen. De gemiddelde duur van de ziekte is 8 jaar. In alle gevallen nemen de ziekte en bijbhorende problemen steeds verder toe met aan het eind de dood als gevolg. De snelheid en de manier waarop de ziekte verloopt kan wel verschillen. Dementie kan een grote mate van gedragsproblemen met zich meebrengen, waarin de reactie op de omgeving een grote rol speelt. Architectuur kan dus van grote betekenis zijn om het verloop van de ziekte zo dragelijk mogelijk te maken, zowel voor patienten als voor familie en zorgmedewerkers. Fasen en verloop Het verloop van de ziekte wordt grofweg verdeeld in drie fasen. In de eerste fase is er nog 'slechts' sprake van vergeetachtigheid en desorientatie. Ook het dag-nacht ritme raakt verstoord. De patient begint te beseffen dat er iets aan de hand is. Vaak proberen mensen uit schaamte eerst nog hun ziekte verborgen te houden en verzinnen ze allerlei smoezen om hun geheugen problemen niet te laten opvallen voor hun omgeving. In ieder geval woont de patient op dit moment nog gewoon thuis en is zo lang mogelijk de zelfstandigheid bewaren gewenst. Ook het nieuwe regeerakkoord is gebaseerd op zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De tweede fase kenmerkt zich door ernstige verstoring van het geheugen, gepaard gaande met veranderingen in de persoonlijkheid, afasie, gedragsverandering en ernstige desorientatie. Het herkennen van situaties en objecten, maar ook van personen wordt steeds moeilijker. De patient wordt nu meestal opgenomen in een verpleeghuis omdat thuis verzorgen te intensief wordt. In de derde fase ligt de patient bijna de hele tijd in bed en vertoont weinig tot geen reactie meer op prikkels. Ook de kauw- en slikreflex zijn verdwenen wat het innemen van voedsel lastig maakt. De patient is nu extreem gevoelig voor infectieziekten en kwetsbaar. Op het laatst raakt de patient meestal in een coma en sterft. (bronnen: Stichting Alzheimer Nederland www.alzheimer-nederland.nl, www.dementiedebaas.nl) Ziekteverloop en architectuur In de beginfasen van de ziekte heeft de patient andere behoeften dan naar het einde toe, ook in ruimtelijke of architectonische zin. In het begin is het bieden van hulpmiddelen en geheugensteuntjes nog zinvol om de patient te helpen zijn zelfstandigheid te bewaren. In een gebouw kan dat bijvoorbeeld door veel daglicht en contact met de natuur te bieden. Natuurlijk llicht helpt bij de aanmaak van hormonen voor het bioritme, en vertelt iets over de tijd van de dag en het seizoen. Ook een tuin, geluiden van buiten of buitenlucht vertelt iemand meteen wat voor tijd van de dag of het jaar het is. Als laatste horen hierbij de oudere zintuigen: om de omgeving goed in zich op te kunnen nemen op zoek naar orientatie, moet in het ontwerp rekening gehouden worden met de verandering van de zintuigen naarmate men ouder wordt. In de tweede fase van de ziekte is het bieden van constante 'correcties' niet meer zinvol - belangrijker is om het brein te blijven prikkelen met oudere herinneringen en zintuiglijke prikkels uit de omgeving. De patient is zijn vermogen om iets te beredeneren vrijwel kwijt en beweegt op een intuitieve, bijna kinderlijke manier door zijn omgeving. Instinctieve impulsen, zoals het lopen richting het licht, het reageren op akoestiek en klank en het ruiken en voelen van buitenlucht, zijn nu de middelen waar we mee kunnen werken. Behalve voorwerpen die appelleren aan de eigen jonge jaren ('reminiscentie hobbel') ontstaan prikkels vooral bij een instinctieve, oeroude reactie van het brein op kleur, licht, de hoogte van een ruimte, akoestiek, regen op de huid, een tuin etc. Het maximaal inzetten van dit soort middelen om verschillende plekken en sferen te creeren biedt de meeste kansen op een prettige leefomgeving. Ook de sociale kant is belangrijk: communicatie en contact met bijvoorbeeld de familie is steeds moeilijker. Hier moet maximale zorgvuldigheid betracht worden in het ontwerp zodat de condities optimaal zijn om tot persoonlijke interactie te komen. In de laatste fase ligt de patient alleen nog in bed. Persoonelijke communicatie is al bijna niet meer mogelijk, maar licht, kleuren, klanken en geur komen waarschijnlijk nog wel binnen. Hier gaat het er vooral om een prettige, zachte omgeving te creeren die de patient beschermt en beschut.


Het Intuïtieve Huis ontwerpend onderzoek naar leefomgevingen voor mensen met dementie

Referenties uit de retail industrie In retail design vinden we vele voorbeelden en uitgebreid onderzoek naar wat ruimtelijke ingrepen doen met onze gemoedstoestand en hoe mensen door een ruimte heen gestuurd kunnen worden. Waar dit in andere (interieur)architectuur projecten altijd een ondergeschoven kindje was, want moeilijk te bewijzen of te kwantificeren, is in de retail industrie om commercië¨ële redenen w´êel altijd uitgebreid onderzoek gedaan naar hoe mensen reageren op ruimtelijke ingrepen. Maar natuurlijk is er niet alleen in de retail 'winst' te behalen met zintuiglijke en intuitief zinvol ontwerp. In alle omgevingen waar mensen zijn is het van belang dat de ruimte het gebruik en de beleving van de ruimte optimaal ondersteunt. In leefomgevingen voor mensen met dementie is de winst niet uit te drukken in verkoopcijfers, maar wel in welzijn van de bewoners, zelfstandigheid en positieve activiteit, en zelfs een mogelijk verminderde druk op mantelzorgers en personeel. We kunnen ons in het ontwerpen hiervan laten inspireren door de methodes en 'trucs' uit de retail industrie.

Enkele voorbeelden retail ontwerp tools: - Vloerafwerking: Harde, gladde vloer afwerking doet mensen sneller doorlopen en is geschikt voor een efficiente routing. Van zachte vloerbedekking gaan mensen langzamer lopen en zijn ze eerder geneigd om stil te blijven staan en even te blijven. Ook een belijning in het materiaal kan mensen aanzetten een bepaalde richting te kiezen. We moeten er wel rekening mee houden dat mensen met dementie vaak moeite hebben met sterk contrastrerende vloerafwerkingen om van de ene op de andere te stappen, als ze het 'nieuwe' materiaal nog niet meteen thuis kunnen brengen. Gelijke kleuren met wel een andere textuur of geleidelijke overgangen zijn wel goed toepasbaar. - Routing: het aanlichten van een achterwand en het met verlichting en kleurgebruik begeleiden van een route zorgen ervoor dat mensen helemaal doorlopen naar achterin de winkel. Om mensen dus een bepaalde richting op te krijgen is verlichting dus een belangrijk hulpmiddel om ze te sturen: mensen lopen automatisch het licht achterna. - Geur en associatie: geur is misschien wel het sterkst associatieve zintuig dat ons meteen in een bepaalde stemming brengt. Geuren kunnen activeren of juist kalmeren, of heel direct een product onder de aandacht brengen zoals koffie of eten. Voor mensen met dementie kan geur een hulpmiddel zijn bij het indelen van de dag en oriëntatie in de tijd, of ze kan het geheugen prikkelen en herinneringen oproepen.


Het Intu誰tieve Huis ontwerpend onderzoek naar leefomgevingen voor mensen met dementie

Werkwijze .Het project Het Intuitieve Huis is ontstaan in 2004 tijdens het afstudeerproject van Caro van Dijk aan de TUDelft, als laatste project bijgevoegd in deze publicatie. Toen is voor het eerst onderzoek gedaan naar goede architectuur voor mensen met dementie: het zintuiglijke, de menselijke maat, de continue ruimte en veel aandacht voor het collectieve versus het private, etc. Sindsdien is het onderwerp nooit meer van de agenda geweest, maar nu vonden we het tijd om deze kennis eens te gaan bundelen. Het doel van het project is een ideeenboek voor het ontwerpen voor mensen met dementie samen te stellen, dat kan dienen ter inspiratie voor architecten en opdrachtgevers om tot betere concepten te komen. Ten eerste is gekeken naar het traditionele verpleeghuis: hoe zit dit in elkaar en hoe ziet het eruit? Van oorsprong komen verpleeghuizen voort uit ziekenhuizen; dit komt terug in hun opbouw en structuur. Anne Feikje Weidema heeft dit voor haar afstudeerproject aan de Design Academy mooi in beeld gebracht in een foto catalogus van verpleeghuizen in Nederland. Ook is gekeken naar veel voorkomenden problemen met mensen met dementie in verpleeghuizen en (mogelijke) oorzaken. Vervolgens is een expertteam gevraagd om als externe toetser op te treden. Hierin zijn verschillende relevante disciplines vertegenwoordigd. Door middel van literatuuronderzoek en overleg met het team is een overzicht gemaakt van belangrijke onderwerpen en factoren. Deze zijn ingevuld met concrete voorbeelden, soms aan de hand van eigen ontwerptekeningen, soms aan de hand van referenties. De inspiratie komt daarbij meestal juist niet uit de zorg, maar uit retail ontwerp, woningbouw, meubelontwerp en vele andere projecten. Dit biedt een kans om los te komen van de geijkte 'zorgarchitectuur' en tot nieuwe inzichten te komen. Team van adviseurs: Leo Versteeg - Amsta

Sabine Wildevuur - Creative Care Lab Waag Society Patrick van Boeijen - het Boeijend Huys

Susanne Colenberg - zelfstandig omgevingspsychologe

Yvonne Cuijpers - onderzoeker Copernicus Instituut Universiteit Utrecht Roderick Trompert - Wayfinding in Architecture Roos Zwart - Stichting SHDH


Continue ruimte continue aaneenschakeling van verschillende ruimtes en sferen

Georges Vantongerloo, Composition, 1917-1918

Vanuit een rationeel perspectief zijn veel zorggebouwen nog lineair georganiseerd, met de klassieke lange gangen en de grote gemeenschappelijke eetzalen of activiteiten ruimtes. Er ontstaat ongemak en soms zelfs conflicten als mensen hier samen leven in een toch vreemde omgeving en er te weinig mogelijkheid is daarin je eigen weg te vinden. Mensen met dementie gaan vaak dwalen op zoek naar thuis, rust of de uitgang en worden bang en gefrustreerd als ze zich steeds vastlopen in dode hoeken en gesloten deuren. De leefomgeving moet zoveel mogelijk vrij toegankelijk zijn en in plaats van kamers en gangen moet er een continue ruimte zijn waar de bewoners op een vrije manier doorheen kunnen bewegen. Verschillende soorten ruimten en sferen geven iedereen een plek of aanleiding om tenslotte ergens tot rust te komen.

Sou Fujimoto, Children's Center, Hokkaido, 2006


OMA, Maggie's Centre Glasgow, 2011

Elke ruimte is anders. De ligging ten opzicht van de straat en van de tuin, zicht naar buiten of juist naar een omsloten patio, zicht op groen en rust of juist mensen en beweging. De hoogte van de plafonds, de hoeveelheid (dag)licht en waar het vandaan komt (boven, opzij, laag of hoog boven je hoofd). De materialen, kleurgebruik, textuur van de materialen en de akoestiek. Nodigt een ruimte uit tot met zijn allen kletsen of iets doen, of is het meer een plek voor een intiem weegesprek? Waar kun je je terug trekken, waar kun je wel de actie volgen maar van een afstandje, waar is de gezelligheid? Elke ruimte heeft een andere sfeer en karakter en maakt het voor iedereen mogelijk de plek te vinden waar hij/zij op dat moment behoefte aan heeft.


Route en beweging

Mensen met dementie hebben soms de neiging veel rond te dwalen in hun woon omgeving. Ze zijn in zekere zin altijd op zoek, naar huis of naar houvast. Een slechte routing met veel doodlopende hoeken kan voor paniek en frustratie zorgen en een idee van opgesloten zijn geven. Een organische, continue route die langs verschillende sferen en zintuiglijke prikkels leidt, geeft juist een meer ontspannen mogelijkheid tot bewegen. Met licht en met kleur kun je iemand door een ruimte heen leiden. Met goed gepositioneerde objecten voor houvast en 'tactiele' begeleiding biedt je steun en de mogelijkheid tot pauzeren. Door iemand door verschillende sferen heen te leiden vindt diegene uiteindelijk de goede plek waar hij even wil blijven.

De vloerafwerking is daarbij overal gelijk: mensen met dementie hebben soms moeite om op een 'nieuw' materiaal te stappen als ze dit materiaal nog niet meteen kunnen thuis brengen. Ook zijn er geen zwarte vlakken in de vloer omdat deze kunnen worden gezien als 'gaten' waar je in kunt vallen.


OriĂŤntatie en wayfinding

We denken altijd dat we op rationele gronden onze weg door de ruimte kiezen, maar toch gebeurt ook dit grotendeels op gevoel. Licht, kleur en de vorm van een ruimte hebben allen hun invloed op hoe wij onbewust onze richting kiezen; onder andere in retail ontwerp is dit om commerciele redenen al haarfijn uitgezocht. Bij het overzien van een ruimte en het opnemen ervan speelt ook de hoeveelheid (visuele) prikkels een belangrijke rol. Geen enkele prikkel (linker beeld) zorgt voor desorientatie, maar teveel prikkels (rechter beeld) doen dat ook. De kunst is om precies genoeg houvast te bieden om iemand van ruimt naar ruimte te helpen.

Prikkels en orientatie; een uitgebalanceerde hoeveelheid (visuele) prikkels en contrast biedt houvast in het overzien en mentaal opnemen van een ruimte.


Persoonlijke ruimte

De woonomgeving moet, voor iedereen maar ook voor mensen met dementie, voldoende afwisseling bieden tussen sociale interactie en de mogelijkheid zich terug te trekken. In de meeste gevallen heeft iedereen een eigen kamer. Maar behalve de persoonlijke spullen in een eigen ruimte, heeft dit ook te maken met de ruimte zelf. Een ruimte met dikke wanden, met een duidelijke afbakening en moment van binnen treden voelt veiliger en meer prive. Voor extra intimiteit kan de ruimte lager zijn dan andere ruimtes, kan de verlichting ook laag hangen en kan de akoestiek gedempt zijn en het meest geschikt voor een tweegesprek. Daarnaast kan nog de mogelijkheid bestaan om de ruimte herkenbaar te maken, met foto's of persoonlijke voorwerpen die van buitenaf te zien zijn.

Prive domein; eigen kamers bieden door een raam wel zicht op buiten en op de gemeenschappelijke ruimtes, maar houden door de dikke wanden altijd een zekere afstand.


Het private karakter van een eigen persoonlijke kamer zit besloten in de overgang: de drempel, de deur, een raam. In dit geval ligt de deur ver terug in een diepe negge. Zo kun je je kamer uit komen zonder dat je meteen in de openbare ruimte staat. Naast de deur zit een vitrine kast voor persoonlijke spullen, van buitenaf zichtbaar door glas. Van binnen heeft de virtrine houten kastdeuren. De persoon binnen in de kamer kan de deuren open laten, om door de kast heen naar buiten te kunnen kijken, maar kan ze ook sluiten voor nog meer privacy. Het raam tenslotte ligt teruggetrokken in de wand: het glas ligt helemaal aan de binnenkant en ook hier is een diepe negge. Dat geeft een extra gevoel van beschutting: je kunt wel naar buiten kijken maar zelf word je niet gezien.

Prive domein; gelaagde overgang van binnen naar buiten in het ontwerp voor hun eigen woonhuis van Maio architects in Barcelona.


Sociale ruimte en interactie

Sociale interactie is niet altijd makkelijk in een verpleeghuis. Bewoners hebben onderling niet altijd makkelijk contact, maar ook voor familieleden is het moeilijk om te blijven communiceren. Lichamelijk contact zoals even iemands hand pakken is al helemaal ingewikkeld. Ontwerper Jack SC Chen ontwierp een tafel die een geluid produceert als mensen elkaar aanraken. De tafel is uitgerust met sensoren die reageren op de geleiding in de huid. Zo kan spelenderwijs contact gemaakt worden. De tafel wordt nu voor het eerst getest in een verpleeg omgeving. (www. finessearchitecture.com)

Het collectieve; de tuin en de keuken zijn geijkte plekken voor sociale interactie. Door doorgangen en meubilair strategisch te positioneren kunnen mensen op allerlei manieren deelnemen aan de interactie, direct of van een afstandje.


Diversiteit; in het werk van Herman Hertzberger zit een rijke variatie aan plekken en plekjes om te lopen en te zitten. Ze bieden ruimte aan alle mogelijke vormen van sociale interactie. In zijn woonprojecten is daarnaast uitgebreide aandacht voor de overgang tussen prive en openbaar, noodzakelijk om sociale interactie te bevorderen. Links: Presikhaven school in Arnhem Onder: verzorgingstehuis de Drie Hoven

Maar ook een ruimte kan uitnodigen tot interactie, ook hier weer door goede inzet van akoestiek, verlichting etc. Daarbij hoeft niet iedereen meteen volop mee te doen, je een beetje afzijdig houden maar wel meekijken moet ook mogelijk zijn. Ruimtes waarin maar éééén soort interactie mogelijk lijkt, die te nadrukkelijk is ontworpen, functioneren vaak juist niet. Ruimtes waarbij mensen elkaar als het ware per ongeluk of terloops ontmoeten werken vaak beter. In het werk van Herman Hertzberger is heel veel te vinden aan zorgvuldige regie van het sociale. Ook voor sociale interactie geldt: zoveel mogelijk variatie in plekken en hoeken zodat er voor iedereen een manier te vinden is. Soms zit dat in heel kleine dingen, zoals mogen kiezen op wat voor stoel je wilt zitten.

Diversiteit; verschillende stoelen in een restaurant ontwerp van Höst Architects in Kopenhagen.


Licht en zien ‘no space is a space architecturally, unless it has natural light’ Louis Kahn

Ongelijkmatige lichtinval in een ruimte zorgt voor slechte zichtbaarheid.

Oudere ogen hebben veel meer licht nodig dan jonge om goed te kunnen zien. Een grote hoeveelheid (dag)licht, gelijkmatig verdeeld over de ruimte zonder te kunnen verblinden is daardoor van groot belang om zelfstandig dingen te kunnen blijven doen. Ook kleurcontrast helpt bij het goed kunnen onderscheiden van objecten in een ruimte. Daarnaast is daglicht een belangrijke factor in de hormoon huishouding van mensen, met name die ten behoeve van de regulering van het dag-nacht ritme en de slaap. Het helpt ook depressies te voorkomen of verminderen. Ook helpt daglicht om de tijd van de dag en het seizoen te bepalen, en kan daardoor als orientatie dienen voor mensen die dat niet vanzelf meer kunnen onthouden. Het toelaten van zoveel mogelijk (diffuus) daglicht in het ontwerp is dus belangrijk, zowel van boven als van opzij. Waar dat niet optimaal mogelijk is, kunnen daglicht simulaties in de verlichting dienen ter ondersteuning.

|boven| Daglicht simulaties Open Ceilings en True Light |rechts| Daglicht van boven.


Kimbell Art Museum, Louis Kahn, 1972 Daglicht en ontwerp Een overvloed aan daglicht is belangrijk voor oudere bewoners. Maar het moet wel zorgvuldig worden opgenomen in het ontwerp, om verblinding, hinderlijke reflectie en oververhitting te voorkomen. Horizontale vlakken waar je direct op kijkt, zoals vloeren en vensterbanken, moeten mat en licht absorberend zijn om te voorkomen dat ze het zonlicht weerkaatsen direct in de ogen. Het direct binnenlaten van zonlicht geeft vaak te sterke contrasten tussen licht en donker in een ruimte, waardoor beide uitersten moeilijk meer te zien zijn. Beter is het licht te filteren of te laten verstrooien via een reflectievlak voor je het de ruimte binnen laat. In de gevel kan direct zonlicht geweerd worden door een diepe negge met terugliggend glas of een luifel, die eventueel wel gefilterd licht door kunnen laten. Er kan ook een 'lichtplank' worden gecreĂŤeerd, waarbij het onderste deel van het glas dient als 'zichtraam' om naar buiten te kijken, en het bovenste als 'lichtraam' waardoor daglicht naar het plafond wordt gereflecteerd en diep in de ruimte wordt gebracht, Daglicht van boven en de mogelijkheid om de lucht te kunnen zien geeft een mooie sfeer. Ook hier geldt dat direct zonlicht geweerd of gefilterd moet worden. Dat kan door het zonlicht via een wand naar binnen te laten, of door de zon aan de zuidzijde te weren, terwijl het diffuse noorderlicht wel naar binnen kan komen.


Licht als routing, wegwijzer. Gelijkmatige ritmische verlichting in het plafond of een lichtlijn onderaan een wand geeft richting en beweging aan. Een wand aanlichten zorgt dat men geneigd is naar die specifieke wand toe te bewegen.

Gebruik van (kunst) licht kan de sfeer van de ruimte bepalen. Licht kan uitnodigen tot beweging en een route uitstippelen, licht kan sociale interactie en communicatie bevorderen en licht kan juist een prive plek creeren, afhankelijk van hoe het wordt toegepast. Het aanlichten van een wand in een interieur perspectief zorgt ervoor dat iemand meer geneigd is daar naartoe te bewegen. Lage, zachte verlichting boven een stoel creeert een priveplek, terwijl hoge, intensere verlichting uitnodigt tot contact en interactie. Met lichtkleur kan het dag-nacht ritme nog extra worden versterkt.

Licht als communicatiemiddel

Licht als geborgen prive plek


Licht als wegwijzer: Dune van Daan Roosegaarde, interactieve lichtinstallatie die met je mee beweegt. Sensoren en domotica kunnen net als in dit kunstwerk voor een heel intuitieve interactie zorgen en het gebruik van de ruimte daarmee ondersteunen,

Met domotica kan veel verlichting automatisch geschakeld worden. De verlichting kan zelf reageren op het lichtniveau buiten, het tijdstip van de dag en bijbehorende lichtkleur, etc. zodat altijd een optimale sfeer wordt gecreeerd. Domotica kan ook helpen bij het de weg wijzen, bijvoorbeeld een looproute aanlichten als iemand 's nachts naar de wc moet. Daarbij blijft het waardevol als bewoners zelf ook (deels) controle houden over de verlichting.

|boven| Grote eettafel met verlichting gericht op interactie van de groep. |rechts| Grote eettafel dmv verlichting ingedeeld in meer individuele plekken.


Akoestiek

Oudere oren hebben vaak moeite met de hoge frequenties, bijvoorbeeld (kinder) stemmen en muziek. De lage tonen horen ze wel nog relatief goed, zodat ze eerder last hebben van verkeerslawaai of installatie geluid. Met gehoor apparaten worden deze verschillen wel gecorrigeerd, maar ook in het ruimtelijk ontwerp kunnen we rekening houden met een goede akoestiek. Daarnaast is klank en weerkaatsing erg van belang voor de beleving van een ruimte. Is een ruimte bedoeld voor gesprekken en interactie, of voor rust en bezinning? Is een ruimte hard of zacht, levendig of dof? Mensen gedragen zich anders in ruimtes met verschillende akoestische eigenschappen, en ook dit kunnen we inzetten als intuitieve prikkel.

Akoestiek en materialisering; verschillende materialen hebben ieder een ander effect op het karakter van de ruimte en het gedrag van mensen.


Akoestiek en ruimtegebruik Voor een goede akoestiek moet allereerst natuurlijk de geluidsisolatie van de gevel en de installatieruimtes in orde zijn om hinderlijk laag frequent geluid buiten te sluiten. Voor het verder dempen van lage frequenties is geluidabsorberend materiaal tegen het plafond het meest effectief. Daarnaast kan met de hoeveelheid en de plaats van geluidabsorberend materiaal gespeeld worden om verschillende sferen te creeren. In een ruimte die bedoeld is om zittend te lezen of een persoonlijk gesprek te voeren kan het een mooi effect geven deze plek helemaal te omsluiten met dempend materiaal. Een ontmoetingsruimte mag juist meer 'lawaai' en reuring geven zolang de verstaanbaarheid goed blijft. In looproutes is het bepalend of je anderen en jezelf hoort lopen, of dat er een zachte vloer is. Dit gegeven kan ook worden ingezet om overgangen tussen verschillende ruimtes aan te geven.

Akoestiek en materialisering; kantoor interieur met vilt i29 interior architects


Tactiliteit

Hoe langzamer men door een ruimte beweegt, hoe meer de materialisering en de details van een ruimte een rol spelen. Je voeten schuifelen over elke oneffenheid, je handen pakken een leuning of raken meubels of wanden aan voor extra ondersteuning. Hoe een gebouw 'voelt' bepaalt in grote mate het karakter van een ruimte. Mensen met dementie dwalen vaak veel, maar lopen onzeker en zoeken ook steun. Een goed ontworpen aanraakbare begeleiding langs de route door het hele gebouw nodigt uit tot bewegen, en geeft ook bij elk nieuw materiaal weer een andere ervaring. Dit geldt zowel voor de looproute binnen als buiten. Maar ook in meubilair en wanden kan een tactiele ervaring zijn verwerkt.

|boven| Daily Haptics kunstproject van Marie Rouillon alle bekers hebben een ander materiaal en 'gevoel'

|rechts| Tactiele begeleiding; op loophoogte is er telkens iets om vast te pakken, in een materiaal dat past bij de ervaring van die ruimte.


Tactiele begeleiding: in plaats van de vaak toegepaste 'smetplank' of handrail kan ook via de handen een hele tactiele beleving worden geboden. Verschillende plekken worden 'aangekondigd' langs de route door een verandering in het wandmeubel, en er ontstaat differentiatie met in de tastzone verwerkte vensterbanken, plantenbakken of zitjes. Verschillende materialen hebben ook invloed op hoe mensen lopen: bij een koud en hard materiaal zullen ze sneller willen doorlopen dan bij iets warms en aaibaars. Materialen kunnen overeenstemmen met de ruimte waar de route heen leidt (zachte stof bij de slaapkamer, aardewerk bij de eetkamer): een soort wegwijs bordje maar dan op gevoel en sfeer. Materialen van 'warm' naar 'koud'


Geur en smaak

De reuk en smaak zijn het moeilijkst tegemoet te komen in een ruimtelijk ontwerp. De belangrijkste mogelijkheden zijn contact met de buitenlucht, kwaliteit van de lucht binnen en het gebruik van materialen. De buitenlucht vertelt met zijn temperatuur, vochtigheid en geur van alles over het seizoen. Bomen en planten bieden ook een sterke olfactorische beleving, terwijl ze tegelijkertijd de lucht zuiveren en bevochtigen. In materiaal gebruik speelt geur vaak een negatieve rol: veel bouwmateriaal ruikt niet lekker en verspreidt stof wat de kwaliteit van het binnenklimaat niet ten goede komt. Maar bepaalde houtsoorten kunnen wel heel lekker ruiken, en een natuurlijk materiaal als leemstuc heeft een (lucht)vochtregulerende werking.

Geur en binnenklimaat; een goed binnenklimaat is bepalend voor hoe een ruimte ruikt en 'smaakt'. Planten en bomen en materiaal gebruik spelen daarin een belangrijke rol.


Reminiscentie

Een onderwerp waar de geleerden nog niet uit zijn: reminiscentie. De precieze effecten ervan zijn nog niet aangetoond, maar er bestaan vermoedens dat oudere voorwerpen de hersenen van mensen met dementie positief kunnen prikkelen. Er wordt op verschillende plekken mee geexperimenteerd, zoals bij de King Arthur Group, die tweedehands meubels opknapt speciaal voor verpleeghuizen en dagbehandeling centra. Volgens de theorie herinneren we ons op oudere leeftijd het beste wat we in onze late jeugd hebben ervaren, de zogenaamde reminiscentie hobbel. Mensen met dementie kunnen nieuwe voorwerpen of abstracte weergaven van iets vaak niet plaatsen, maar herkennen wel dingen van 'vroeger'. Hiermee valt rekening te houden met de inrichting van een woonomgeving, bijvoorbeeld meubilair en apparatuur. In de gebouwde omgeving zit de 'datering' vooral in de details: hout en baksteen zijn van alle tijden, maar in een deurklink of een schakelaar herken je de periode dat iets is gebouwd. Met een creatieve manier van inkopen en periodieke vervanging valt ook hiermee te spelen, al blijven herinneringen natuurlijk persoonlijk.

Home for people with dementia, Akita; in dit ontwerp van de Japanse architect Junya Ishigami zijn hele stukken van oude gebouwen, zoals puien en trappen, verwerkt tot een dorp-achtige woonomgeving met -letterlijk- een geheugen.


Ontwerpstudie1




Het Intuitieve Huis dit project bestaat uit een serie ruimtes die als afzonderlijke 'huisjes' ten opzichte van elkaar staan. Ze worden verbonden door de algemene ruimte die daardoor ook weer verdeeld wordt in plekken, en de tuin. Er zijn geen gangen, alle ruimte loopt als continue ruimte in elkaar over. De vloerafwerking is overal gelijk: dit versterkt het gevoel van continue ruimte en voorkomt de twijel die wel eens optreedt bij mensen bij dementie als ze bijvoorbeeld van een tapijt op een tegelvloer moeten stappen: omdat ze de tegels niet herkennen als iets wat veilig is om op te staan, willen ze er niet op. De wanden, plafonds en meubels zijn wel gevarieerd om een diverse reeks aan sferen te creeren voor verschillende stemmingen en behoeften. Alle bewoners hebben een eigen prive kamer, met dikke wanden en diepe neggen zodat een maximale afstand ontstaat ten opzichte van de open, gemeenschappelijke ruimte. Het plafond is hier laag en de akoestiek gedempt. De deur is zwaar en er is in de detaillering aandacht voor de omlijsting en het deurbeslag. De bewoner kan vanuit zijn eigen ruimte wel de interactie daarbuiten waarnemen maar wordt zelf niet gezien. Alle privekamers grenzen aan een badkamer, die ze een voor een gebruiken samen met een verpleger. In de gemeenschappelijke ruimtes is overal veel daglicht, van boven via daklichten en via de glazen puien naar de patio en de tuin toe. Er zijn verschillende plekken gecreeerd waar bewoners samen kunnen koken en eten, kunnen zitten met een groep of individueel, met uitzicht naar de tuin of naar de straat. Door zoveel verschillende plekken te creeren is er voor iedereen een passende sfeer te vinden. Ook worden de hersenen geprikkeld door de verschillende reacties die de ruimtes oproepen. Idealiter is dit huis gebouwd in een bouwlaag met alles gelijkvloers en de mogelijkheid om een tuin en patio's aan te leggen. Eventueel zou het concept ook bovenop een ander gebouw of als begane grond laag van een groter gebouw kunnen functioneren, of over meerdere verdiepingen verspreid worden. De continue ruimte, het daglicht zowel van opzij als van boven, en het 'binnenhalen' van buiten en contact met de natuur zijn wel voorwaarden. De tuin kan wel gecombineerd worden met bijvoorbeeld de tuin van een kinderdagverblijf of gemeenschappelijke tuin van een woongebouw.


Ontwerpstudie2




Sloten - landelijk toevluchtsoord in Amsterdam ten zuidwesten van het centrum van Amsterdam ligt, tussen de naoorlogse wijken en vinex locaties, het oude dorp Sloten, ouder dan de stad Amsterdam zelf. De bewoners zijn trots op hun dorp en bewaken het historische karakter en de groene rand eromheen zeer nauwgezet. Aan een zijde echter heeft het dorp een vreemde rafelrand van autobedrijfjes en meubelwinkels gelegen aan de doorgaande weg. Deze ontwerpstudie vervangt deze rafelrand door een nieuw programma dat past in de historische context en maakt het dorp daarmee compleet. Het bestaat uit een ecologische sauna, een psycho geriatrisch huis, en een ecologische waterzuivering die langs de gehele doorgaande weg loopt en het geheel afsluit. De toegevoegde gebouwen van de sauna en het psychogeriatrisch huis sluiten aan op de schaal van het dorp en gedragen zich als een serie 'huisjes' verbonden door gemeenschappelijke (buiten)ruimte en tuinen. Het psychogeriatrisch huis bestaat uit een serie kleinschalige groepswoningen gelegen rondom binnentuinen. Elke bewoner heeft een eigen kamer, grenzend aan een open, hoge gemeenschappelijke ruimte die zich weer opent naar de tuin. Men kan zich vrij door het complex heen bewegen zonder gangen of doodlopende delen tegen te komen. De hoge collectieve ruimte fungeert als woonkamer en woonkeuken, en heeft maximaal daglicht, zowel vanuit de hoge glazen pui aan de tuinkant als indirect zonlicht via het daklicht. De priveruimtes zijn ook hier ontworpen op privacy en geborgenheid. De dikke muren geven een maximaal gevoel van beschutting en de ruimte is veel lager en donkerder dan de gedeelde grote ruimte aan de tuin. De ramen liggen zover mogelijk terug in de negge, in tegenstelling tot de hoge glazen puien naar de tuin die juist zo ver mogelijk naar buiten liggen (zie detail tekening links). Deze detaillering versterkt nog extra het gevoel van beslotenheid. Ook hier is de deur en de lijst heel precies gedetailleerd. Naast de deur zit een raam van dezelfde grootte, dat bij nader inzien de glazen wand is van een vitrinekast waarin persoonlijke spullen liggen die van buiten te zien zijn. De bewoner kijkt door de 'vitrine' naar buiten, of doet aan de binnenkant de kastdeuren dicht voor nog meer privacy.





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.