Alicja Gescinska
Vrijheid en zelfontplooiing Over de filosofische en politieke betekenis van authenticiteit Het begrip authenticiteit lijkt filosofisch gezien wat altmodisch. De tijd dat het een centraal filosofisch begrip was, bijvoorbeeld bij existentialistische denkers als Martin Heidegger of Jean-Paul Sartre, of bij denkers die tot op zekere hoogte met het existentialisme geaffilieerd waren, zoals Erich Fromm, ligt alweer vele decennia achter ons. Filosofen hebben vandaag de dag wel andere kopzorgen dan de vraag naar de betekenis van een ‘authentiek leven’. Toch lijkt het mij verkeerd om authenticiteit als een aftandse term of waarde in de vergeethoek te duwen, met name doordat authenticiteit nauw verbonden is met een andere term of waarde, een waarde die we terecht graag en vaak tot het doel en wezenskenmerk maken van de samenleving waarin we leven en van de personen die we proberen te zijn: vrijheid. We zijn mensen en een samenleving die streven naar vrijheid, en alsdusdanig streven we ook naar authenticiteit. Beide fenomenen zijn immers heel nauw met elkaar verwant. Dat komt door het feit dat je pas echt vrij kunt zijn, wanneer je echt jezelf kan zijn. Ik denk dat iedereen die stelling wel min of meer kan onderschrijven. Een land waarin je niet jezelf kan zijn, waar je je moet schamen voor je afkomst, waar je niet openlijk kan uitkomen voor je seksuele geaardheid, waar geen ruimte is voor het ontwikkelen van je eigen religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen, dat is een land waar minder vrijheid bestaat dan een land waarin dat allemaal wel kan. Een land waar je wel jezelf kan zijn en worden.
1
Bendix (1997: p. 14). Vrijheid en zelfontplooiing 31