Theo W. A . de Wit
Legitiem geweld: De grimmige kant van de democratische rechtsstaat Volgens een beroemd geworden formulering van de socioloog Max Weber is de moderne staat die menselijke gemeenschap die binnen een bepaald territorium het ‘monopolie op legitiem fysiek geweld’ met succes naar zich toe heeft getrokken.1 Ook de democratische rechtsstaat van vandaag kan het inderdaad zonder dreiging, dwang en geweld (in die volgorde, zoals we nog zullen zien) niet stellen.
Wie in De rechtsstaat voor beginners, het kleine maar inhoudsrijke boekje van de rechtsfilosofe Dorien Pessers, op zoek gaat naar ‘legitiem geweld’ kan op het eerste gezicht misschien teleurgesteld worden. 2 Het gaat in dat mooie werkje vooral over de eenheid van moderne democratie en rechtsstaat maar ook over wederkerigheid als sociaal-cultureel mechanisme dat vertrouwen schept tussen vreemden. Het gaat daarnaast over de eigen werkzaamheid van het recht dat partijen zowel scheidt als verbindt, over de symbolische legitimatie van macht in onze democratie en over het in de moderniteit zo belangrijke model van het sociaal contract. Deze eerste indruk dat de grimmige kant van de staat hier ontbreekt is echter onjuist. Ik zal demonstreren dat de vier vormen van wettelijk gelegitimeerd geweld die ik hier zal onderscheiden in dit boekje allemaal aanwezig zijn, sommige expliciet, sommige meer impliciet. Deze vier vormen van (potentieel) staatsgeweld hebben van doen met vier belangrijke begrippelijke opposities die ik hier vast zal noemen: die tussen een gewelddadige en een geweldloze oplossing van conflicten, die tussen het eigene en het vreemde, vervolgens de oppositie tussen oorlog en vrede en ten slotte die tussen de normale en de uitzonderlijke toestand in een politieke orde. Ik zal ze hieronder uitwerken en telkens kort aangeven waar het ‘legitieme geweld’ van de staat zich manifesteert.
Legitiem geweld: De grimmige kant van de democratische rechtsstaat 7