ROM Magazine, december 2018

Page 1

ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #5 DECEMBER 2018 JAARGANG 41

‘Ik heb geleerd om los te laten.’

Vve werkt aan ouderbetrokkenheid

Natuuren Milieueducatie

Vo-school met flexrooster

Hoe krijg je eigenaarschap bij leerlingen?


VAN DE REDACTIE

En nu ga je lezen! Waarom? Omdat je het zelf wilt Ik ga me hier een potje transparant zitten wezen, dat is gewoon niet mooi meer. Onthullingen dus. Bij ROM hadden we onlangs Mark van Bogaert uitgenodigd, auteur van het boek Scanbaar schrijven. Hij praatte ons in een uurtje bij over hoe mensen een tekst lezen, een webpagina bezoeken en meer van dat. Hij aan het woord met zijn PowerPoint en wij zitten luisteren. De koffie werd koud, de thee bitter, de oortjes rood en af en toe moest iemand zich aan de tafelrand vasthouden om niet van zijn stoel af te vallen. Want wat vertelde Mark ons? Dit bijvoorbeeld: staat er een persoon op de pagina afgebeeld, dan kijkt elke lezer/sitebezoeker allereerst naar het gezicht van die persoon. Elke lezer? Ja, elke lezer. Van Bogaert heeft dit namelijk onderzocht met eyetracking: een techniek om de oogbewegingen van de lezer te volgen. Goed, die lezer zit daar en kijkt naar dat gezicht. Gaat hij/zij daarna de tekst lezen? Dat hangt er maar helemaal vanaf. Staat het portret onderaan de pagina afgebeeld, dan is de kans groot dat de lezer, aangezien die toch al onderaan de pagina is, naar de volgende pagina gaat. Wanneer het portret bovenaan staat, dan zal een lezer de tekst veel eerder gaan lezen wanneer de persoon op de foto naar de tekst kijkt of wijst. Zo niet, dan is dat opnieuw een signaal voor de lezer: vertrekken hier, we gaan naar de volgende bladzijde. Nog een: krijgt een lezer een pagina voor zich met verschillende teksten dan zal hij altijd beginnen met het lezen van de kortste tekst.

10 DIT IS MIJN VAK SEN EN DIGITAL STORYTELLING

14 NATUUR- EN MILIEU-EDUCATIE WAAROM DIT ER NOG WEL BIJ KAN

Wat kunnen we hieruit leren? Van alles. Ten eerste is het natuurlijk handige informatie voor het vormgeven van een blad of website. Ten tweede kan de leraar die zelf wel eens lesmateriaal maakt hier profijt van hebben, evenals bijvoorbeeld de collega die de nieuwsbrief van de school verzorgt. En ten derde: als we zulke onverwachte ontdekkingen doen over het lezen door mensen, wat zullen we dan nog allemaal kunnen ontdekken over het leren door leerlingen? Vooruit, ook die kennis ligt klaar om ontdekt te worden.

PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR

20 MONTFORT COLLEGE MET FLEXROOSTER MUZIEK IN DE KEUZEWERKTIJD

2 #ROM5


Inhoud 04

WAT WILLEN OUDERS IN DE VVE? ALTERNATIEVE OUDERAVONDEN BIJVOORBEELD

06

QUOTES DE GROTE SPREEKBEURTSHOW

08

ONDERBOUWD EIGENAARSCHAP BIJ LEERLINGEN

12

TALENTKLASSEN NAAR HET VO OP JE NIVEAU

16

DIT IS MIJN KLAS APPELMOES MAKEN OP DE HELDRINGSCHOOL

18

BOTSENDE BELANGEN COLUMN ANNE-MARIE

19

4 X NATUUREDUCATIE-UITJES VAN PLANTENTUIN TOT VOGELKLAS

24

INFOGRAPHIC HOE LEER JE LEZEN?

25

BOEKBESPREKING AUTISME IN HET MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS & ALLES OP EEN RIJ VOOR HET PO

26 30

GESPREK MET DE INSPECTIE

22 MET OUDERS WERKEN AAN LOOPBAANKEUZE

GOED OP ALLE FRONTEN

TIPS EN HANDVATTEN

BAKFIETSEN COLUMN WILLEM

31

WHAT’S MORE? AGENDA EN #ROM1

32

DUBBELPORTRET ‘IK HOEF GEEN KINDEREN. MIJN BROERTJE KAN WEL VOOR MIJ ZORGEN.’

WWW.ROMNIEUWS.NL Blijf op de hoogte van Rotterdams onderwijsnieuws en abonneer je op onze nieuwsbrief.

Volg het ROM!

28 VAN TAALACHTERSTAND NAAR TAAL-PRO INDIVIDUELE TAALBEGELEIDING VOOR ELKE SCHOOL

N @romnieuws twitter.com/romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJK VOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 41E JAARGANG NR. 5 DECEMBER 2018 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactieraad Redactieraad Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie) | Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Erik Ouwerkerk, Anne-Marie Plasschaert, Willem Sonneveld, Ineke Westbroek | Bladmanagement Paul de Maat, Anne-Marie Smit, Tamara Wally | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, telefoon 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp, Rotterdam (Otto Mende, Keith Meijer) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep


HET KOMT GOED MET DE OUDERBETROKKENHEID

Nog meer op maat werken Hoe krijg je ouders nog meer betrokken bij de ontwikkeling van hun kinderen? Ook die ouder die altijd haast heeft? Het was vaak een hoofdbreker voor de vroeg- en voorschoolse educatie (vve). Maar praktijkervaring en onderzoek bieden nieuwe handvatten. De gemeente Rotterdam faciliteert ze.

TEKST RENATE MAMBER GROTE FOTO PETJA BUITENDIJK

4 #ROM5

OUDERBETROKKENHEID ZOALS HET WAS De inspectie zag het en de pedagogisch medewerkers zagen het ook: themabijeenkomsten, ouderavonden, huiswerk meegeven, het werkt allemaal niet voldoende. Meestal bereik je maar een klein deel van de ouders en het zijn altijd dezelfde. Esther Los van de gemeente Rotterdam ging op zoek naar alternatieven. ‘Ik heb eerst gekeken naar wat er al op de markt was. Ook hebben we een sociaal-marketingonderzoek laten doen naar waar ouders behoefte aan hebben.’


Jetty Bredewold, pm’er in gesprek met ouder over wat het kind leert

‘Pm’ers laten ouders zien wat hun kind leert, zodat ouders daar thuis zelf verder mee kunnen’ WAT WILLEN OUDERS ECHT Elke ouder wil weer iets anders, zo blijkt uit dat onderzoek. Sommige ouders vinden de thuistaal belangrijker en gaan ervan uit dat hun kind Nederlands leert op school. Anderen willen juist hulp om hun kind beter te begrijpen, omdat ze zelf geen Nederlands verstaan. Weer anderen willen gewoon graag horen waar hun kind goed in is. Marieke den Dulk, locatiemanager peuteropvang BijDeHand en Groeibriljant: ‘We waren er in de praktijk ook achter gekomen dat we veel meer op maat moeten doen. Heel kritisch kijken naar wat wil deze ouder, wie ben ik en wat kan ik bijdragen? In gesprek gaan met de ouder en kijken hoe ik kan aansluiten op wat de ouder nodig heeft.’

HOE SLUIT JE DAAROP AAN? Veel pedagogisch medewerkers (pm’ers) leveren allang maatwerk in de praktijk. De gemeente Rotterdam wil dit verder ondersteunen. Dit jaar kregen alle pm’ers de kans een werkatelier ouderbetrokkenheid te volgen. Er waren twee soorten werkateliers. Een ‘Train de trainer’-werkatelier, voor medewerkers die dezelfde werkateliers later geven in hun eigen organisatie, en werkateliers voor peda-

gogisch medewerkers. ‘We zijn ingegaan op hoe je een relatie kunt opbouwen met ouders en hoe je samenwerkt’, vertelt Annette Diender, een van de trainers van het werkatelier. ‘Ook bespraken we de tools die uit het sociaal-marketingonderzoek van de gemeente naar voren kwamen. We oefenden gesprekstechnieken. Iedereen kreeg de opdracht iets uit te proberen wat ze nog niet hadden gedaan. Bijvoorbeeld die ene ouder aan de praat krijgen die altijd haast heeft.’

MAAR HOE DAN PRECIES Praktijkvoorbeelden geven aan dat het vaak zit in kleine dingen. Sharon Jonas, pm’er bij het Peutercollege: ‘Laat merken aan de ouders dat hun kind is gezien. Vertel bijvoorbeeld dat hun kind goed kan voetballen en dat het je opvalt dat hij altijd met zijn linkervoet schopt. Ik merk dat ouders dat heel fijn vinden om te horen. Ook die ene ouder die altijd haast heeft.’ Marieke: ‘In plaats van een ouderavond hebben de pedagogisch medewerkers bij ons de kinderen tijdens een activiteit gefilmd en dat als basis gebruikt om met de ouders te praten. Ook hebben de kinderen portretten getekend die we hebben gebruikt als aanleiding om met ouders te praten.’

OUDERBETROKKENHEID, WAAROM OOK AL WEER? De ene ouder praat, zingt, speelt en leest veel meer met zijn kinderen dan de ander. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die dat minder doen, later veel minder woordenschat hebben. Ook heeft het invloed op de motorische, sociale en emotionele ontwikkeling van een kind. Daarom is het zo belangrijk om ouders er al vroeg erbij te betrekken.

HOE VERDER Sharon: ‘Ik ga samen met een collega die de werkateliers ook heeft gevolgd een presentatie geven aan onze collega’s.’ Marieke: ‘Alle hbo-coaches en locatiemanagers van onze Rotterdamse locaties hebben de Train de trainer-werkateliers gevolgd. Zij geven de trainingen nu door aan onze pedagogisch medewerkers. De laatste trainingen hebben we net afgerond. Verder komt het onderwerp altijd ter sprake bij het werkoverleg.’ De gemeente geeft subsidie voor middelen en trainingen waarmee organisaties ouders nog beter kunnen betrekken. Bijvoorbeeld voor de aanschaf van een app waarmee je ouders kunt betrekken bij wat de kinderen dagelijks doen. Of nog een extra training gesprekstechnieken.

STAAN PM’ERS IN HOOG AANZIEN? Volgens het onderzoek van de gemeente wel. ‘De geïnterviewde ouders zien pedagogisch medewerkers als een expert waar ze graag tips en adviezen van aannemen. De pm’ers laten hen zien wat hun kind leert, zodat ze daar thuis zelf verder mee kunnen. Dat kwam duidelijk uit het onderzoek naar voren.’ Hedske van der Kooij, gemeente Rotterdam.

‘Ook hebben de kinderen portretten getekend die we hebben gebruikt als aanleiding om met ouders te praten.’

#ROM5 5


QUOTES De Grote Spreekbeurtshow Stadsdichter Derek Otte verzorgde tijdens de Nacht van het Onderwijs de Grote Spreekbeurtshow. Hierin gaf hij een podium aan enkele van zijn studenten. Een aantal opvallende quotes lees je hier, het hele verslag en alle voordrachten lees je terug op romnieuws.nl.

‘Stop met treuren en leef in het heden. Het leed is geleden, het verleden is voorbij en is verdwenen in het luchtledige, dus wees niet koppig. Gebruik je kop.’ DEREK OTTE

‘IK VRAAG MET DIT GEDICHT OM MEE TE VECHTEN TEGEN HET DODEN VAN ONZE CREATIVITEIT EN TEGEN HET CREËREN VAN EEN ZOGENAAMDE GRENS. WANT KIJK, IK HEB WEINIG VERTROUWEN IN SCHOOL, MAAR IK HEB ZEKER WEL VERTROUWEN IN DE MENS.’ SAMI

‘Ze zat bij mij in de klas, helemaal achterin. Niemand die wist wie ze eigenlijk was. Ze was dik, dom en lelijk. Maar ik hield mijn mond.’ QUMMAN

‘ZODRA WE LEREN DAT LEREN ZOVEEL MEER IS DAN LEREN ALLEEN, KUNNEN WE ZO VEEL MEER LEREN.’ VIVIAN

‘Doelen bereiken zichzelf niet. Ik zie ik zie wat jij niet ziet. Po, vo, mbo, hbo, wo. Alles O,O. Bij mij staat O voor onvoldoende, voor niet goed.’ AZIZA

6 #ROM5


Nieuwsbegripmaterialen: fijne hulpmiddelen in de klas Woordenboekschrift

Stappenplan lezen en woordhulp-poster

Nieuwsbegrip leerlingmappen

De stappenplan lezen en woordhulp-posters zijn er in drie varianten: niveau AA/A, A/B/C en C/D. De posters zijn op A1 formaat. Een handig geheugensteuntje voor in de klas!

Een aantrekkelijke map waarin de leerling zijn werk bewaart. In de omslag staat het stappenplan lezen en de woordhulp. Door iedere week het onderwerp van de les in te vullen, ontstaat er een jaaroverzicht van Nieuwsbegrip.

Meer informatie en bestellen: nieuwsbegrip.nl/materialen.

@nieuwsbegrip fb.com/nieuwsbegrip

nieuwsbegrip.nl

www.nieuwsbegrip.nl

Adv Nieuwsbegrip ROM 11-2018 190x270.indd 1

Als leren je lief is

15-11-18 14:34

#ROM5 7

Illustraties: Aah!Comics | Illustratieshop, Rotterdam

In het Woordenboekschrift kunnen kinderen de betekenis van 3500 woorden opzoeken ĂŠn zelf woorden toevoegen. Er staan leuke spelletjes in om alleen of samen te spelen. Leerlingen gebruiken het Woordenboekschrift vanaf groep 5 t/m groep 8. Zo merken ze dat ze steeds meer woorden kennen.

Opmaak: Pixel:ID, creatieve grafische vormgeving en drukwerk, Rotterdam

Laat woordenschat groeien!


ONDERBOUWD Hoe kun je onderbouwd je onderwijs verbeteren? Een wetenschapper en een leraar bespreken vragen uit de onderwijspraktijk. Deze keer is het onderwerp: hoe zorg je voor eigenaarschap bij leerlingen?

Eigenaarschap begint met kleine stapjes TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO JAN VAN DER MEIJDE

DE GESPREKSPARTNERS: Cindy Hoekwater, docent Nederlands en wetenschap & onderzoek op de OSG Hugo de Groot. Branko Vermote, doctoraalstudent ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent. Doet onderzoek naar motiverend onderwijs.

Cindy Hoekwater doet mee aan Broedplaats 010, een gemeentelijk traject voor verbetering en vernieuwing van het onderwijs. Zij verdiept zich met een groepje leerkrachten en docenten in eigenaarschap. ‘Wij worstelen nogal met de definitie van dat begrip.’ Branko Vermote: ‘Het houdt in dat de leerling vrijwillig verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leerproces. Zo wordt hij zelfstandiger en leert hij communiceren, samenwerken en problemen oplossen; vaardigheden die ook in het leven buiten de school belangrijk zijn.’

LEERLING LATEN KIEZEN Soms sturen docenten echter aan op verantwoordelijkheid zonder dat leerlingen eigenaarschap verwerven, bijvoorbeeld omdat ze hier nog niet rijp voor zijn.

8 #ROM5

Maar wanneer bij het nemen van verantwoordelijkheid hun autonomie wordt ondersteund, dan groeit eigenaarschap. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door leerlingen keuzemogelijkheden te geven. Dit kan zeer uitgebreid (bijvoorbeeld door het samen vormgeven van het onderwijs), maar ook kleinschalig, bijvoorbeeld met de keuze voor een bepaalde werkvorm. In beide gevallen is het van belang dat die keuzes te overzien zijn.

GENOEG STRUCTUUR Cindy: ‘Op kleine schaal doen wij dit op mijn school al. Een team moet denk ik ook zelf een ontwikkeling doormaken. Je hoort al snel: “Dat kunnen de leerlingen niet, het wordt een chaos”.’ Branko: ‘Dat hoor ik vaak. Sommige leraren denken dat eigenaarschap ondersteunen een kwestie is van laten gaan. Maar je moet het belang ervan duiden en de weg erheen goed structureren. Je biedt vrijheid, maar jij bepaalt


de kaders en biedt de gewenste hulp.’ De structuur die je biedt moet passen bij de leeftijd en de individuele leerling. Branko: ‘Iedere leerling ontwikkelt zich in een eigen tempo. Houd dus rekening met ieders ontwikkelingsniveau. Uit onderzoek blijkt dat het geven van een onnodig lange instructie bij simpele opdrachten frustrerend kan werken. Leerlingen gaan dan zelfs meer fouten maken.’

STARTPUNT: MOTIVATIE Eigenaarschap start met motivatie. Cindy: ‘Hoe kan je de motivatie inschatten?’ Branko: ‘Door te observeren. Een gebrek aan motivatie zie je snel. Let ook op interacties. Wie stelt veel vragen? Wie is geboeid?’ De leerkracht heeft een grote invloed op de motivatie. Cindy: ‘Bij wetenschap & onderzoek geven we opdrachten met meer keuzevrijheid. Leerlingen moeten zich bijvoorbeeld verdiepen in een taal en cultuur naar

‘Je biedt vrijheid, maar jij bepaalt de kaders en biedt de gewenste hulp’

keuze. Een meisje zei: “Ik wil graag onderzoek doen naar Japan, en dan dit onderdeel, dat vind ik zó interessant”.’ Branko: ‘Goed om daar de ruimte aan te geven. Als je haar vertelt dat het leren over Japan niet in het leerplan past, smoor je haar interesse in de kiem.’

SUCCESERVARINGEN OPDOEN Cindy: ‘Wat doe je met leerlingen die totaal ongemotiveerd zijn?’ Branko: ‘Zoek de achterliggende reden. Sommigen zijn niet gewend aan de vrijheid die ze krijgen of denken dat ze het niet kunnen. Er kan van alles in de weg zitten. Bespreek dat. En begin met kleine stapjes. Op die manier kunnen leerlingen succeservaringen opdoen. Je kunt bijvoorbeeld samen groepsdoelen opstellen met de klas. Of je laat leerlingen een dagplan maken, en wie dat aankan, een weekplan. Stapsgewijs laat je de sturing meer los, maar je houdt je vinger aan de pols.’

JE KUNT EIGENAARSCHAP OPBREKEN IN VIJF ELEMENTEN: • motivatie en betrokkenheid • de ontwikkeling van eigen leerdoelen en zelfsturing • zelfvertrouwen en het gevoel van effectiviteit • monitoring en metacognitieve vaardigheden (loopt het, moet ik bijsturen?) • doorzetten Op elk van deze factoren kan een leerkracht ondersteuning bieden waardoor eigenaarschap zich goed kan ontwikkelen. Het startpunt is daarbij steevast de motivatie van de leerling om met het eigen leerproces aan de slag te gaan.

Natuurlijk moet het voor de leraar ook haalbaar zijn. Branko tipt: inventariseer eerst wat je allemaal al doet waar elementen van eigenaarschap in zitten. Bedenk welke kleine zaken je kunt ondernemen en tot waar je kunnen reikt. ‘Elke stap is er één in de goede richting.’

In ROM februari lees je een artikel van Branko Vermote waarin hij meer vertelt over motivatie.

#ROM5 9


Louise Lodder: ‘Met ongeveer de helft van de ouders spreek ik Engels of er tolkt iemand en soms praten we in gebrekkig Nederlands met handen en voeten.’

MIJN VAK

Veeleisend, maar geleerd om los te laten De keuze voor het onderwijs combineert Louise Lodder al snel met haar interesse voor andere culturen. Op basisschool De Kameleon komt ze dan ook volledig tot haar recht met kinderen die soms zo uit de schakelklas instromen. ‘Dat een kind na mijn les iets nieuws heeft geleerd en dat ook echt kan gebruiken, dát maakt lesgeven zo leuk’, zegt Louise Lodder vol enthousiasme.

Digital storytelling: de leerlingen van Louise gaan de straat op en vertellen hun belevenissen en ervaringen met foto’s, video, ingesproken en geschreven tekst. Ze worden door het buiten rondkijken uitgedaagd om nieuwe woorden te leren. Het gebruik van de verschillende media daagt hen uit om na te denken over een verhaallijn.

TEKST ANNE-MARIE-PLASSCHAERT FOTO JAN VAN DER MEIJDE

Het klaslokaal van groep 6B hangt vol met een digibord, een planbord, woordjes, begrippen, regels, taken… Aan de raamkant is er uitzicht op een parkje. ‘Dat geeft rust’, merkt Louise Lodder (27) op, ‘er lopen weinig mensen en het is lekker groen. Dat is goed, want het is hier al aardig vol in het lokaal met 27 leerlingen. Straks komen er nog nieuwelingen bij – ik weet nog niet waar die tafels moeten staan.’

Sinds dit schooljaar is Louise aan de slag bij basisschool De Kameleon: een grote school met allemaal dubbele klassen en enkele schakelklassen. Een school die zij goed kent: ‘Ik heb hier stagegelopen, mijn LIO gedaan en onderzoek uitgevoerd voor mijn master SEN*.’ Die opleiding volgde Louise meteen na het behalen van haar Pabo-diploma, zo’n vijf jaar geleden. Hoewel het lerarentekort ook dan een politiek onderwerp is, zijn er toch geen

‘Ik wil al die culturen in mijn klas bij elkaar brengen’ 10 #ROM5

echte banen. Maar voor Louise pakt dat niet slecht uit. ‘Ik vond mijzelf na mijn afstuderen nog te jong om al de verantwoordelijkheid te dragen als leerkracht voor een eigen groep. Bovendien kon ik met een beurs de eenjarige voltijdstudie master SEN volgen. Voor mij was dat een uitkomst’, zegt ze enthousiast. ‘Het was zwaar, maar ik heb veel geleerd. Ik was drie volle dagen met de opleiding bezig, waarvan één met onderzoek. De andere twee dagen werkte ik als invaller in het speciaal onderwijs en deed ervaring op.’ Veeleisend als Louise is, legde ze de lat voor de leerlingen en voor haarzelf veel te hoog. ‘Ik wilde structuur aanbrengen; ik wilde dat alles meteen helemaal goed ging, terwijl ik nog maar een beginnend leerkracht was. Ik heb daar toen echt geleerd om los te laten.’


DIGITAL STORYTELLING

EEN ECHTE GROEP

De SEN-opleiding biedt Louise veel. Zij leert meer over het gedrag van kinderen, afwijkingen en stoornissen en waar dat uit voort kan komen. Ook verdiept zij zich in leerproblemen. Ze oefent met coachen en trainen, schrijft eenvoudige handelingsplannen en voert kindgesprekken. Voor haar onderzoek kijkt ze hoe leerlingen van de schakelklas het doen na hun overstap naar de reguliere groep, met name groep 6. ‘Zeker in die groep is zo’n overstap moeilijk’, legt Louise uit. ‘Ze gebruiken al heel wat begrippen die nietNederlandstalige kinderen nog niet kennen.’ Met een beperkte groep start zij een experiment. Ze gaan de wijk in en leren veel nieuwe woorden door wat zij buiten zien, horen en ervaren, vast te leggen in digital storytelling. ‘Dat werkte echt’, zegt Louise blij. Maar als zij haar opleiding heeft afgerond, zijn er geen vacatures op De Kameleon en stagneert het project. ‘Nu ben ik hier weer net begonnen, maar ik wil dat digital storytelling zeker weer oppakken. Dat kan hier ook, want de directrice staat heel open voor het verder ontwikkelen van nieuwe manieren van leren.’

Louise is met vier jaar ervaring op basisschool Cosmicus geen beginneling meer in het onderwijs. Toch is een groep leerlingen waarvan de helft van de ouders het Nederlands niet beheerst, een hele uitdaging. ‘De leerlingen spreken Nederlands met elkaar en vaak ook met hun broertjes en zusjes. Met de helft van hun ouders spreek ik Engels, of er tolkt iemand en soms praten we in gebrekkig Nederlands met handen en voeten’, licht ze toe. ‘We komen er wel uit met elkaar, maar het is soms lastig.’ Zeker als het gaat over zaken die vanuit verschillende culturen anders kunnen worden geïnterpreteerd, is het soms ingewikkeld communiceren. ‘Daarom vind ik de lessen in sociale vaardigheden zo belangrijk. Ik wil al die kinderen uit verschillende culturen, met verschillende waarden en normen, bij elkaar brengen. Als ze hier binnenkomen is het allemaal nog onwennig, maar na verloop van tijd zie je een echte groep ontstaan.’

Louise groeit op in de Hoeksche Waard, op een plek waar weinig mensen uit andere culturen verblijven. Al jong wil zij op reis, andere mensen ontmoeten. ‘Van school uit heb ik gekozen voor een stage in Yogyakarta, Indonesië. Wij, studenten, hebben die leerkrachten meer structuur geboden; we hebben ze onze methodes geleerd en schreven hele plannen voor ze. Ze waren heel leuk en lief voor ons, achteraf denk ik: misschien zaten ze daar helemaal niet op te wachten. Wij dachten goed te doen, maar wij leefden op een roze wolk.’ Nog een stage vanuit de Pabo leidt naar Marokko. Weer heel boeiend. Dus wanneer haar vriend voor zijn opleiding naar Taiwan gaat, is ook Louise van de partij. ‘Heel prestatiegericht daar, maar tussen de middag ging iedereen even slapen!’ In Engeland bekijkt ze het onderwijs via haar daar woonachtige zus. Met collega’s van basisschool Cosmicus gaat ze op reis naar een internationale school in Denemarken, omdat zij hebben gehoord dat het onderwijs daar zo goed is. ‘Het is allemaal heel leuk om te zien’, zegt Louise samenvattend. ‘In essentie is het onderwijs eigenlijk overal hetzelfde, alleen de uitvoering verschilt per land, school en doelgroep.

*SEN staat voor Special Educational Needs

#ROM5 11


NAAR HET VO OP JE NIVEAU

Talentenklassen helpen leerlingen ĂŠn ouders Niet elke talentvolle leerling krijgt in het voortgezet onderwijs de juiste plek. Bollebozen in achterstandsituaties stromen vaak onder hun niveau in door gebrek aan ontplooiingskansen. De Talentenklassen stimuleren talentvolle leerlingen en hun ouders hogere doelen te stellen. Ouders krijgen training in ondersteuning van hun kinderen, die wekelijks lessen volgen op een middelbare school die aansluit op hun mogelijkheden. TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK

12 #ROM5


Leerlingen bezoeken met hun ouder de bibliotheek, musea en theatervoorstellingen.

‘Meegroeien met mijn zoon, zodat ik hem kan aansturen en steunen’

Hun vrije woensdagmiddag waren zij kwijt. In het begin baalden Mensur en Salim stevig. Maar toen doordrong dat zij, jochies uit groep 8, serieus meededen op de middelbare school, keken zij uit naar de lessen aan het Marnix Gymnasium. Mensur: ‘We ontwikkelden vaardigheden die nodig zijn op het gymnasium. Hoe je huiswerk moet aanpakken en je tijd indeelt.’ Het doel van de Talentenklassen, die het zesde jaar ingaan: leerlingen uit groep 8 zodanig toerusten dat zij de juiste vervolgopleiding kunnen kiezen.

BEGRIJPEND LEZEN STRUIKELBLOK Om kans te maken op een passend schooladvies krijgen leerlingen van groep 8 die meer kunnen dan eruit komt, dertig woensdagmiddagen les op een bij de Talentenklassen betrokken vo-school. Ze wennen alvast aan ‘de grote school’ en spijkeren hun taalkennis

en woordenschat bij. Veel aandacht gaat uit naar begrijpend lezen, dat vaak een struikelblok vormt. Ondersteund door de Gemeente Rotterdam draaien de Talentenklassen onder verantwoordelijkheid van Sezer (adviesbureau voor diversiteit), Marnix Gymnasium, Erasmiaans Gymnasium, Melanchthon Schiebroek, Lyceum Kralingen en OSG Hugo de Groot. Parallel aan het lesprogramma van hun kinderen leren ouders met een verplichte training vaardigheden om hen te ondersteunen in hun schoolloopbaan. Leerlingen leren extra vaardigheden op het gebied van Nederlandse taal en algemene ontwikkeling. Met hun ouders bezoeken zij bibliotheek, musea en theatervoorstellingen. Daarnaast leren ouders randvoorwaarden creëren voor een ideale omgeving voor huiswerk, en manieren om met hun kinderen over hun ervaringen op school te praten.

LASTIGE FASE Meegroeien, daarnaar streeft Semara al sinds zoon Elyem in groep 1 zit. Zij hoopt dit in de oudertraining te leren, vertelt zij na de informatiebijeenkomst van de Talentklas bij OSG Hugo de Groot, die zij met Elyem bezocht. Zoon Elyem wil naar de havo, Semara wil weten hoe het daar toegaat: ‘Dan kan ik hem aansturen en steunen.’ Abdellah, vader van een studerende dochter en twee zoons op het Marnix, wist al hoe hij zijn kinderen kon ondersteunen. In zijn opleiding tot wiskundeleraar leerde hij waar het om draait bij ondersteuning en begeleiding. Al vanaf de basisschooltijd helpen Abdellah en zijn vrouw Jamina hun kinderen met huiswerk en bespreken zij hun wel en wee op school. Ook zij begeleiden hun kroost vanaf de basisschool, en helpen mee bij schoolac-

tiviteiten. Beide zoons gingen na de Talentenklas naar het Marnix. ‘De jongste zit nu in de tweede klas, de oudste in de vijfde. Mijn vrouw en ik helpen ze zoveel mogelijk. Ze kunnen ook altijd terecht bij hun zus.’

STOER DOEN Yolande de Beer (rector Marnix Gymnasium) constateert dat het merendeel van de deelnemende leerlingen een hoger eindadvies krijgt in groep 8 dan oorspronkelijk in groep 7. Toch krijgen sommigen het in hun verdere schoolloopbaan nog weleens moeilijk. Volgens Yolande mede door, zoals zij het noemt, ‘een mismatch’ tussen wat de school van leerlingen verwacht, en wat zij thuis, of van vrienden hebben geleerd: ‘Ze durven soms minder snel vragen te stellen als ze iets niet snappen, omdat een kritische houding thuis niet zo op prijs wordt gesteld. Of ze doen onverschillig over een onvoldoende. Staat stoer tegenover vriendjes.’ Om te leren begrijpen wat er gebeurt in een klas, nemen docenten deel aan het project De Transformatieve School van socioloog en pedagoog Iliass El Hadioui. Van de eerste lichting Talentklas-leerlingen volgen er nu 32 van de 46 gymnasium of atheneum, 9 havo en 5 vmbo-t. Mensur en Salim zitten nu in de vierde. Het gaat goed, na enige haperingen. De tweede klas doubleerden zij. Mensur: ‘Mijn motivatieknop stond uit. Maar ik wilde mijn ouders niet laten zitten, dus ga ik er met volle bak tegenaan.’

www.sezer.nl/1/62/talentenklassen

#ROM5 13


NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE LAAT KINDEREN LEREN MET HOOFD, HART EN HANDEN

Ondergedompeld in de natuur TEKST RENATE MAMBER FOTO’S PETJA BUITENDIJK

Taal, rekenen, kunst- en technieklessen en ook veel bewegen. Kan een les op een Rotterdams centrum voor Natuur- en Milieueducatie (NME) er één keer per jaar nog wel bij? Op de meeste basisscholen wel. Dit is waarom:

DE LEERKRACHTEN: ‘Dit doen we elk jaar, omdat deze lessen informatie geven over onderwerpen waar je op school niet de juiste middelen voor hebt’, vertelt Angelique van Elswijk, leerkracht groep 5, Daltonschool De Margriet. ‘Als kinderen iets mogen aanraken, dan merk je dat ze er echt iets van leren. Veel meer dan van een gewone les op het bord. Alle kinderen zijn betrokken. Hier zijn ook mensen die het op een goede manier weten te vertellen, dicht bij de belevingswereld van de kinderen.’

14 #ROM5

Wouter van Suijlekom, leerkracht groep 7, Eduard van Beinumschool: ‘Soms zijn kinderen het contact met de natuur een beetje kwijt, omdat ze veel achter de computer zitten. Bij deze klas valt dat wel mee, maar hier kunnen ze dat contact weer terugvinden. Het enthousiasme onder de leerlingen is groot. We horen de kennis die ze hier hebben opgedaan vaak dagen later terug.

DE KINDEREN: Groep 5 van De Margriet is in het paddenstoelenbos gewapend met vergrootglazen en spiegeltjes om onder de hoeden van de paddenstoelen te kunnen kijken. Een leerling: ‘Jongens, kom! Er zijn heel veel verborgen dingen. Het kan overal zitten!’ Groep 7 van de Eduard van Beinumschool maakt intussen hutten en probeert vuur te maken. ‘Ik vind het heel erg leuk. Ik mag vuur maken en dat heb ik nog nooit gedaan’, vertelt een meisje. ‘En bij de hutten moest je goed samenwerken om het doek goed over de takken te krijgen. Een van ons moest zelfs de boom in.’


Alle details van planten worden onderzocht.

ROTTERDAM KAN HET GEWOON GOED ‘Wij krijgen gemiddeld een 8,2 voor de kwaliteit van onze lessen’, vertelt Sander Dikstra van de afdeling Natuur- en Milieueducatie (NME) van de gemeente. ‘In vijftig jaar hebben we een enorme know how opgebouwd. Onze specialiteit is het maken van belevingsen ervaringsgerichte lessen. Kinderen worden hier helemaal ondergedompeld in de natuur. Kijk naar dit lokaal. Alles staat in het teken van de paddenstoel. Kinderen leren hier met hoofd, hart en handen. Dat beklijft beter. Het is bewezen dat kinderen hierna later bewuster omgaan met de natuur.’

BLIJFT DIT IN DE TOEKOMST? De gemeente wil beleid en uitvoering loskoppelen. Dat betekent dat de afdeling Natuur- en Milieueducatie per 1 januari 2019 gaat verzelfstandigen. Het beheer en de exploitatie van de kinderboerderijen, tuinen en lescentra wordt dan de verantwoordelijkheid van stichting Natuurstad Rotterdam. De NMEcentra en het aanbod aan de scholen blijven dus bestaan, maar de stichting krijgt ook de opdracht om het werkterrein te verbreden en op meer terreinen maatschappelijk relevant te zijn. Bijvoorbeeld voor nieuwe doelgroepen en tijdens evenementen en schoolvakanties.

HEEL VEEL MEER WOORDENSCHAT ‘Ik begin de serie lessen altijd met de vraag: waar moet je aan denken bij schooltuinen?’ vertelt Sander over de schooltuinlessen. ‘De kinderen komen vaak maar op drie woorden: school, tuin en planten. In zestien lessen leren ze alles over de kringloop en de hele weg van zaadje naar oogst. Het woordweb dat ze de laatste les maken, is zo groot dat het meestal niet meer op een blaadje past.’

OOK VOOR BSO EN VVE? HELEMAAL GRATIS ‘De gemeente biedt alle leerlingen de kans om de natuur te leren kennen’, vertelt Sander. ‘Elke klas mag gratis een keer per jaar een les op een van de lescentra volgen. Heel enthousiaste scholen kunnen een extra les inkopen voor 95 euro. Van de Rotterdamse scholen doet 84% mee. Als een school niet meedoet is dat meestal vanwege de afstand naar de locatie.’ Daarnaast biedt de gemeente voor de groepen 4 t/m 8 schooltuinlessen aan. Hier doet zo’n 50% van de scholen aan mee.

NME wil het aanbod dus uitbreiden en meer doelgroepen bedienen. ‘Onze ervaringsgerichte lessen kunnen ook goed aansluiten bij buitenschoolse opvang (bso) en vroeg- en voorschoolse educatie (vve)’, vertelt Bas van der Sanden van NME. ‘Kinderen die al vroeg in aanraking komen met de natuur en hun eigen voeding, gaan daar later bewuster mee om. Kinderen die bijvoorbeeld worteltjes hebben geplant en ze hebben zien groeien, zijn meer geneigd ze op te eten. Onze focus ligt daarom voor een belangrijk deel bij het jonge kind.’

‘Kinderen die worteltjes hebben geplant en zien groeien, zijn meer geneigd ze op te eten’ Leerlingen bouwen hutten en maken vuur in een les over overleven in de natuur

#ROM5 15


DIT IS MIJN KLAS

TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE

DJORDY (8):

‘Ik vind het altijd leuk bij juf Louwen. Op vrijdag is het extra leuk dan doen we aikido met meester Patrick. Het is een soort sport en de meester leert je trucjes.’

ABDULILAH (8):

‘In de klas doen we rekenen en creatief schrijven. Dan krijg je van de juf een blaadje en dan ga je met tekeningen iets schrijven. In het begin kon ik niet lezen. Toen heb ik veel met mama geoefend en nu kan ik alleen lezen. Dat heb ik geleerd.’

16 #ROM5


Anneke Louwen, leerkracht groep 4/5 van de Heldringschool, een school voor speciaal basisonderwijs in Hillesluis. ‘Ik ben bijna twintig jaar geleden, direct na de Pabo, hier begonnen. De doelgroep heeft me altijd aangesproken. Ik houd wel van kinderen die een beetje uit de maat lopen en ik vind het fijn om samen met ze aan de slag te gaan. Niet opgeven als het tegenzit, maar telkens nieuwe manieren zoeken om vooruit te komen. Die passie en bezieling is in de afgelopen twintig jaar niet veranderd. Mijn didactische arsenaal is in diezelfde tijd enorm toegenomen. Ik ken de leerlijnen inmiddels van binnen en van buiten en ben daarom veel beter in staat om pedagogiek en didactiek met elkaar te verweven. Een opmerking in de ochtendkring kan aanleiding zijn om in de loop van de dag leerelementen met elkaar te verweven. Dat is zeker op onze school erg belangrijk.

JAYLI (7):

‘We hebben in de klas appelmoes gemaakt. We moesten appels in kleine stukjes snijden en dat moest gekookt worden. Er ging ook kaneel in en het rook naar pepernoten. Daarna gingen we een filmpje kijken waarin sommen met appels voorkwamen. Toen gingen we rekenen met zulke sommen.

Als we kinderen hier iets willen leren moeten we voor haakjes zorgen waardoor ze kunnen en willen leren. Om een voorbeeld te geven: recent hebben we appelmoes gemaakt. De kinderen zien het woord appelmoes. Herkennen de oe omdat ze daar in de klas mee bezig zijn en het nodigt uit om meer woorden met een oe te verzinnen en erover te tekenen of over te schrijven. Ieder naar eigen mogelijkheid. Het is dé manier om op een speelse wijze voortdurend bezig te zijn met lezen en woordenschat , maar ook met rekenen, natuur, schrijven, creativiteit, etc. De kinderen hebben geen moeite met mijn flexibele aanpak. Ik ben altijd doelgericht bezig. Ze leren ervan en mogen nee zeggen als het te ingewikkeld wordt. Die veiligheid zorgt dat ze tot leren komen. Veiligheid die niet kan bestaan als we niet als team optrekken. Juist het werken in een team en met de ouders is heel belangrijk. In je eentje op een eilandje red je het niet ten volle voor onze leerlingen. Alles wat wij op school doen, doen we met elkaar. Ook scholing en vergaren van kennis. Ik zou het niet anders kunnen.’

#ROM5 17


COLUMN

ROMNIEUWS.NL ANNE-MARIE PLASSCHAERT

Botsende belangen ANNE-MARIE PLASSCHAERT SCHRIJFT VOOR HET ROM OVER HAAR BELEVENISSEN ALS DOCENT JOURNALISTIEK OP HET GRAFISCH LYCEUM

Als docent en coach in het mbo ben ik intensief betrokken bij de BPV (Beroepspraktijkvorming), in de wandelgangen stage genoemd. De studenten ervaren op de werkvloer waar het geleerde op school in de dagelijkse praktijk voor dient. Ik ben daar een groot voorstander van, maar onder voorwaarden. Wij als docenten vinden dat de BPV een duidelijk scholingselement moet bevatten. De student ontwikkelt zich in de praktijk en wij borduren daarop verder. Dus sturen wij onze studenten met gerichte opdrachten naar de stageplek en alle werkzaamheden worden naast de maatlat van het kwalificatiedossier gelegd. Een goed stagebedrijf heeft volgens ons een in het vakgebied ervaren praktijkopleider in huis. Daarmee overlegt de student over de werkzaamheden, houdt tussentijds contact, ontvangt feedback… kortom: er is sprake van een meester-gezelrelatie. Zo is de praktijk helaas niet altijd. Voor het management of de eigenaar van zo’n stagebedrijf is een student vaak niet meer dan een gratis of tegen geringe vergoeding extra hulpje in de organisatie. De door school vereiste opdrachten en terugkomdagen voor begeleiding worden dan ook vooral als storend en tijdrovend gezien. Hier is sprake van botsende belangen. Op onze school zit tussen de twee partijen nog een stagecoördinator (stc’er). Deze persoon moet studenten van allerlei verschillende opleidingen onder de pannen brengen bij stagebedrijven. Zij moeten oog hebben voor wensen van de bedrijven en tegelijk het belang van de student en opleiding in de gaten houden. Soms gaat dat mis en laten wij de stc’er weten dat een bedrijf niet voldoet. Vaak voert de student dan werkzaamheden uit waar nauwelijks instructie voor is gegeven en spreekt de student zijn praktijkopleider alleen maar als het werk is uitgevoerd om een volgende klus te ontvangen. Het meester-gezelprincipe is losgelaten, de student moet als zelfstandig werknemer aan de bak. Waar dat toe kan leiden heb ik onlangs als klant mogen meemaken. Een gerenommeerd installatiebedrijf kwam diverse klussen uitvoeren in mijn huis; zou binnen een week gepiept moeten zijn. Zo’n vier weken en heel wat ergernissen verder was het werk eindelijk geklaard. Met dank aan de stagiairs die zichzelf en elkaar het nodige hebben geleerd, want de meester was met vakantie. Dus stc’er, ook voor het bedrijf is het van belang te letten op een goede praktijkopleider, want dat leidt tot tevredener klanten.

18 #ROM5

Nu lees je ons magazine, maar het ROM biedt meer! Kijk op de site voor actueel nieuws uit het Rotterdams onderwijsveld, artikelen, verslagen van onderwijsbijeenkomsten en de agenda.

c d

Like! facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine

Volg! @romnieuws twitter.com/romnieuws

ABONNEER JE OP DE NIEUWSBRIEF Elke maand een link naar de laatste aanvullingen op de site, extra nieuws en meer. Meld je aan op romnieuws.nl/nieuwsbrieven.


4X

TIPS VOOR NATUUREDUCATIE-UITJES IN ROTTERDAM

We zijn allemaal onderdeel van het ecosysteem: een samenhangend geheel van mensen, dieren en planten. Maar het contact met die laatste twee zijn kinderen in de stad nog wel eens kwijtgeraakt. Het Rotterdams centrum voor Natuur- en Milieueducatie (NME) biedt op verschillende locaties in de stad lessen aan om dat contact weer terug te vinden. Maar er is meer. Vier tips voor educatieve uitjes in of over de natuur:

HET NATUURHISTORISCH MUSEUM

STICHTING VOGELKLAS KAREL SCHOT

Wat is er te zien? Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam heeft een vaste collectie met dieren van over de hele wereld. Daarnaast zijn er skeletten en fossielen van eigen bodem te zien. Denk aan miljoenen jaren oude walvissen, een mammoetschedel en de onderkaak van een sabeltandtijger.

Wat is er te zien? Het begon ooit in een echte klas op school en is uitgegroeid tot een begrip in Rotterdam. Vogelopvang Karel Schot vangt jaarlijks meer dan 8000 dieren op. Er zijn zowel verschillende vogelsoorten, als vleermuizen, egels, marters en andere kleine zoogdieren te zien. Er werken ruim 100 vrijwilligers.

Wat is er te doen? Er is een passend museumlesprogramma voor elk niveau op het basis- ĂŠn voortgezet onderwijs. De meeste lessen zijn opgebouwd uit een korte inleiding, waarna de leerlingen zelf gericht op ontdekkingstocht door het museum gaan.

Wat is er te doen? Ga mee met een rondleiding om te zien hoe het vogelasiel werkt, om de vogels van dichtbij bekijken en te horen hoe de Vogelklas op deze bijzondere plek is ontstaan.

Meer informatie: www.hetnatuurhistorisch.nl/educatie

Meer informatie: www.vogelklas.nl

TROMPENBURG TUINEN & ARBORETUM

NATUURSPEELTUIN DE SPEELDERNIS

Wat is er te zien? Trompenburg is een aangelegde plantentuin van 8 hectare met een grote collectie bomen, struiken en planten. De tuin ligt aan de rand van het centrum van Rotterdam in de wijk Kralingen en is een schatkamer voor plantenkenners en een oase van rust voor stadbewoners.

Wat is er te zien? In Rotterdam Noord ligt een avontuurlijk terrein waar kinderen kunnen spelen in en met de natuur. Er zijn bomen, bosjes, takken, riet, water en zand om zelf van alles mee te doen. Verder is er een kampvuurplaats en een tipi waar kinderen met elkaar lekkere dingen maken.

Wat is er te doen? Ga op pad met route op papier of doe een tour met een rondleider. Kinderen kunnen op ontdekkingstocht door de tuin met een speurtocht. Hou ook de agenda in de gaten voor geplande wandelingen. Meer informatie: www.trompenburg.nl

Wat is er te doen? In De Speeldernis gaat het om leren-door-ervaren en het ontwikkelen van motorische, sociale en zintuigelijke vaardigheden door interactie met de natuurlijke omgeving. Er worden schoolreisjes, groepsuitjes, rondleidingen en open kampvuuravonden aangeboden. Meer informatie: www.speeldernis.nl

Kijk op www.rotterdam.nl/vrije-tijd/kinderboerderijen voor kinderboerdijen, lescentra en educatieve tuinen bij u in de buurt.

#ROM5 19


VAN FRONTALE LES NAAR FLEXROOSTER, HUISWERKBEGELEIDING EN KEUZEWERKTIJD

Montfort College kiest andere koers Het Montfort College ging in een paar jaar van frontale lessen naar een flexrooster met huiswerkbegeleiding en keuzewerktijd. Leerling-tutoren helpen de jongerejaars. Leerlingen dachten hard mee over alle veranderingen. TEKST MARIJKE NIJBOER FOTO JAN VAN DER MEIJDE Leerlingen uit een hoger lesjaar werken als tutor.

20 #ROM5


Leerlingen uit verschillende leerjaren helpen elkaar.

Vier jaar geleden werd er nog veel frontaal lesgegeven op het Montfort College. In deze vlakbij het Zuidplein gelegen school kon de samenwerking tussen onder- en bovenbouw, leraren en leerlingen beslist beter. ‘Wij waren best een ouderwetse school’, zegt locatieleider Nanda van Lent. ‘Maar we zagen de noodzaak van verandering.’ Zo merkten docenten dat veel leerlingen behoefte hadden aan huiswerkbegeleiding. Het team besloot om een flexrooster in te voeren. Alle leerlingen kregen een inclusief rooster waarin alle aspecten van het schoolleven zijn ingebouwd: de reguliere vakken, verdiepende vakken, huiswerkbegeleiding én extra vakken zoals schaken, dammen en Spaans. Bij de keuzeuren zitten alle leerjaren door elkaar en helpen leerlingen elkaar. Alle vakken worden wekelijks in een of twee blokken van 80 minuten gegeven. De tijd die zo vrijkomt, gaat naar huiswerkbegeleiding in de onderbouw. Aan het begin en het eind van de dag hebben leerlingen keuzeruimte. Dan kunnen ze hulp krijgen bij een lastig vak door een tutor uit een hoger lesjaar. Wie dat niet nodig heeft, gaat dammen of een ander leuk vak volgen. ‘Zo krijgt iedereen een programma op maat’, zegt Van Lent.

ANDERE WERKVORMEN ‘Je kan zien aan je cijfers of twee keer 80 minuten genoeg voor jou is’, zegt Oumnia (mavo 3). ‘Ik heb gekozen voor extra wiskunde.’ Ook klasgenoot Safae wordt extra geholpen met wiskunde, door een tutor uit havo 5. ‘Het is prettig om uitleg te krijgen van iemand die ook jong is.’ Hugo Bot, docent M&O en economie: ‘Reken maar dat de tutor er zelf ook van leert om de stof nog eens uit te leggen.’ De tutoren worden beloond voor hun inspanningen met keuzewerktijd. Natuurlijk moesten veel leraren wennen aan de lange lessen. Een enkeling is 80 minuten lang aan het woord, vertelt Saffira (6 vwo). Karl Hormann, docent economie en bedrijfseconomie: ‘Het vergt een andere invulling en andere vaardigheden. We proberen nu verschillende werkvormen in te zetten.’ Bot: ‘Ik ben bijvoorbeeld met vwo 3 veel aan het scrummen.’

‘Reken maar dat de tutor er zelf ook van leert om de stof nog eens uit te leggen.’ dalton-concept: keuzevrijheid voor de leerling, samenwerking en ontwikkeling van zelfstandigheid. ‘Basisschool De Globetrotter, waarmee we samenwerken, is ook Dalton. We zien dat dat concept houvast en focus geeft’, zegt Van Lent. Mede door de activerende werkvormen raken leerlingen veel sterker betrokken bij de les, merkt Bot. Tommie (6 vwo): ‘Dat scrummen bevalt heel goed. Je bent veel zelfstandig aan het onderzoeken. Tussendoor zijn er controlemomentjes en aan het eind krijgen we een toets.’ Zijn klasgenoot Saffira: ‘Je kunt zelfstandig aangeven: dit vind ik leuk, zo werkt het voor mij het beste. Je zou denken dat dat averechts zou werken, maar we profiteren er allemaal van.’

LEERLINGEN DACHTEN MEE De leerlingen hebben actief meegedacht over een andere inrichting van het onderwijs. Tommie: ‘Onze klas heeft veel kritiek geleverd, bijvoorbeeld op de roosters. Er waren eerst te

DALTONONDERWIJS

SCRUMMEN

Bij de zoektocht naar andere werkvormen kwam het team op het spoor van daltononderwijs. De school is daarvan zo gecharmeerd, dat nu wordt toegewerkt naar het

Bij scrummen wordt een groot project of een lessenserie opgedeeld in kleine stukjes. Leerlingenteams werken stap voor stap de prioriteitenlijst af.

veel tussenuren. We hebben wel wat opstartproblemen gehad, maar inmiddels is dit mede dankzij ons echt een andere school geworden.’ Zelf zal hij daar als eindexamenkandidaat niet lang meer plezier van hebben. ‘Maar we zien het profijt, zeker voor de onderbouw.’ Bij de nieuwe aanpak zijn leerlingen geen passieve consumenten van kennis; de school verwelkomt eigen initiatief. Zo bezoekt Oumnia haar oude bassischool om te vertellen hoe het er op Montfort aan toegaat.

PEER COACHING VOOR NIEUWE LEERLINGEN De school heeft dit jaar in de brugklas peer coaching ingevoerd. Achttien ouderejaars leerlingen zijn getraind om te fungeren als peerleaders. Als assistent van de mentor helpen zij eersteklassers bij de overgang van de basisschool naar de middelbare. Hormann, die tevens projectleider Dalton is: ‘Daarbij komen allemaal dingen kijken die prima passen bij Dalton: reflectie, feedback, samenwerken, vertrouwen geven en krijgen.’ Het nieuwe onderwijsconcept en ongetwijfeld ook de verhuizing naar een nieuw pand aan de Montessoriweg zorgen voor een flinke groei. Twee jaar geleden had Montfort minder dan 500 leerlingen, inmiddels ruim 700. Van Lent: ‘Er solliciteren hier ook veel mensen omdat deze werkwijze hen aanspreekt. We hebben geen vacatures. Vorig jaar én dit jaar hebben we 14 nieuwe collega’s aangenomen.’

#ROM5 21


SAMENWERKEN MET OUDERS BIJ SCHOOLLOOPBAANKEUZES

OUDERCONTACT OP DE SCHOP 22 #ROM5


Niet alleen leraren, maar ook ouders zijn een belangrijke bron van steun bij het maken van keuzes in de schoolloopbaan.

Het doel van onderwijs is om leerlingen goed toe te rusten voor hun toekomst. Daarbij gaat het niet alleen om het halen van een diploma, maar ook om keuzes leren maken in de schoolloopbaan, die aansluiten bij de kwaliteiten van leerlingen. Niet alleen leraren, maar ook ouders zijn hierbij een belangrijke bron van steun. Mariëtte Lusse, lector Ouders in Rotterdam Zuid aan Hogeschool Rotterdam licht in dit artikel toe hoe leraren, ouders en leerlingen samen kunnen werken bij het maken van die keuzes. TEKST MARIJKE NIJBOER ILLUSTRATIE CHRIS VERSTEEG

Keuze- en overgangsmomenten zijn de meest kwetsbare momenten in de schoolloopbaan van leerlingen. Verkeerde keuzes veroorzaken afnemende motivatie van leerlingen wat kan leiden tot minder schoolsucces, switchgedrag en in het slechtste geval tot voortijdige schooluitval. Het draagt bij aan de motivatie van leerlingen als leraren al vanaf de basisschool hun leerlingen helpen om zich te ontwikkelen in een richting die bij hen past en daarbij samenwerken met ouders.

OUDERS ALS BELANGRIJKSTE RAADGEVER Ouders zijn de belangrijkste raadgever van hun kinderen als het gaat om schoolloopbaankeuzes. Zij bieden ondersteuning bij het maken van keuzes als zij een ‘loopbaangerichte thuisomgeving’ creëren. Hierin gaan ouders in gesprek met hun kind in over ervaringen, kwaliteiten en motieven. En ze denken met hun kind mee over de inzet van mensen uit het netwerk van het gezin en over vervolgstappen voor hun kind. Zij werken hiermee aan de loopbaancompetenties van hun kind (Kuijpers, 2012). Omdat ouders niet altijd weten hoe zij hun kind het beste kunnen ondersteunen, bemoeien zij zich soms helemaal niet of juist te sturend met schoolloopbaankeuzes. Of het gesprek beperkt zich tot de vraag ‘wat wil je later worden?’ (Strijk, 2016). Ouders willen dan ook graag met school in gesprek over de keuzes van hun kind en hun eigen rol hierin. Het belang van een goede samenwerking tussen ouders en school rond keuze- en overgangsmomenten geldt voor alle ouders, maar is extra belangrijk als de afstand van ouders tot de opleidings- en arbeidsmarkt groot is.

LOOPBAANGERICHTE SAMENWERKING Samenwerken met ouders rond schoolloopbaankeuzes vereist dat de traditionele vormen van oudercontact op de schop gaan. Om de leerling gemotiveerd te houden voor school verdienen niet alleen de schoolresultaten aandacht, maar ook de kwaliteiten en motieven van de leerling. Om ouders te ondersteunen in hun belangrijke rol in de begeleiding van hun kind bij schoolloopbaankeuzes, is het van belang om met ouders hierover in gesprek te gaan en ook het gesprek tussen ouders en hun kind thuis over deze keuzes te voeden.

DE OVERGANG VAN BASIS- NAAR VOORTGEZET ONDERWIJS De overgang van basis- naar voortgezet onderwijs wordt steeds bepalender voor de kansen van leerlingen (Elffers, 2018). Dat komt doordat de mogelijkheden kleiner worden om bij een te laag advies in groep 8 in de verdere schoolloopbaan nog te corrigeren. Een oorzaak hiervan is dat er minder brede schoolgemeenschappen zijn waar leerlingen binnen de school kunnen doorstromen en er minder stapelmogelijkheden zijn. Opvallend is, zo laat de onderwijsinspectie (2016) zien, dat kinderen van laagopgeleide of migrantenouders twee keer zo vaak een vmbo-advies krijgen als kinderen met een vergelijkbaar IQ van hoogopgeleide ouders. Dit wordt mede veroorzaakt doordat leerkrachten een negatieve inschatting maken van de steun die deze ouders in de schoolloopbaan kunnen bieden. Het is daarom belangrijk dat leerkrachten in het overgangsproces in groep 8 het schooladvies eerder

GEREEDSCHAPSKIST Alle werkwijzen die in dit artikel genoemd zijn, zijn terug vinden in de Gereedschapskist voor beter samenwerken met ouders: www.hr.nl/gereedschapskist.

en uitgebreider met ouders bespreken (Rodrigues, 2018). In die gesprekken is meer aandacht nodig voor zowel het niveau van de school voor voortgezet onderwijs, als voor de keuze van een school die aansluit bij de interesses, talenten en leerstijl van het kind en voor de steun die ouders (en anderen in het netwerk) daadwerkelijk kunnen bieden.

KEUZES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS In het voortgezet onderwijs maken leerlingen keuzes voor buitenschoolse activiteiten waarin kinderen hun talenten verder kunnen ontplooien, voor het profiel, stages, bedrijfsbezoeken en voor vervolgopleidingen. Onlangs ontwikkelden Mariëtte Lusse, Marinka Kuijpers, Monique Strijk, Annette Diender en Annet Hermans (2018) met veertien vmbo’s uit het land een samenhangende aanpak om met ouders samen te werken aan loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). De aanpak bestaat uit thuisopdrachten, loopbaangerichte voortgangsgesprekken en interactieve ouderbijeenkomsten. Dit biedt (zeker laagopgeleide) ouders handvatten om met hun kind in gesprek te gaan over zijn loopbaan. Het benut ook anderen in het netwerk van het gezin. Uit onderzoek (Kuijpers, Strijk, Lusse & van Schie, 2018) blijkt dat deze aanpak het best werkt als de verschillende ouderactiviteiten in samenhang met elkaar ontwikkeld worden en goed aansluiten bij de LOB-activiteiten die de leerlingen op school uitvoeren.

Ga naar romnieuws.nl voor 5 tips uit dit artikel en de bronnen.

#ROM5 23


Hoe leer je lezen?

Wat kunnen goede lezers? Goede lezers willen de tekst zo volledig mogelijk begrijpen. Beginnende of zwakke lezers moeten nog leren die hoge eisen aan zichzelf te stellen.

Goede lezers gebruiken strategieën, vooral wanneer begripsproblemen optreden. Ze leren hier vooral ook mee ‘tussen de regels’ te lezen: zaken en verbanden die niet letterlijk in de tekst genoemd zijn, maar je wel moet snappen.

Goede lezers vormen in hun hoofd een plaatje van de tekst. In dat plaatje spelen verbanden tussen verschillende begrippen in de tekst een belangrijke rol.

Goede lezers hebben veel kennis. Van de dagelijkse wereld, van menselijke relaties, en vak- en taalkennis.

24 #ROM5

In deze ROM-editie lees je twee artikelen waarin leren begrijpend lezen centraal staat. Wat doen goede lezers en hoe moeten leerlingen leren om goede lezers te worden? Het draait om vier dingen.

Hoe leren leerlingen dat? Door veel (ondersteund) te lezen op een voor hen passend niveau.

Door een leraar die hardop denkend strategieën voordoet (‘modeling’) en door met andere leerlingen of met de leraar samen een uitdagende tekst te lijf te gaan.

Door de inhoud in een schema weer te geven of doordat de leraar met hen diep op de verbanden ingaat.

Door veel lezen, filmpjes kijken, excursies maken en een school die veel kennis aanbiedt.


2 Boeken RECENSIES VOOR EN DOOR COLLEGA’S

1

AUTISME IN HET MIDDELBAAR BEROEPSONDERWIJS ESTHER VAN DE VEN

Sinds de invoering van Passend Onderwijs zou er steeds meer aandacht voor het begeleiden van studenten met autisme moeten zijn. De auteur van ‘Autisme in het middelbaar beroepsonderwijs’ stelt terecht dat dit helaas nog niet voor elke docent even vanzelfsprekend is. Het boek is prettig geschreven en overzichtelijk opgebouwd. De verschillende onderdelen van het beroepsonderwijs zoals het eerste jaar, de stage en het maken van opdrachten worden besproken in de context van jonge, autistische studenten. Hiermee wordt ook vaak de bestaande praktijk van het onderwijs besproken alsof de lezer hier nog niet mee bekend is. Daardoor is dit boek met name geschikt voor de startende docent die pas kort lesgeeft op een beroepsopleiding. De ervaren mbo-docent zal meer baat hebben bij een gespecialiseerd boek over de verschillende vormen van autisme. Zo komen we ook op het grootste gebrek van dit boek: autisme wordt als algemene term gebruikt zonder onderscheid in subgroepen. De auteur geeft hier geen andere verklaring voor dan ‘niet relevant’. Helaas ontstijgt ze daarmee algemeenheden zoals het bieden van veel structuur en weinig prikkels veelal niet. Koen Istha is docent economie & ondernemen op een school voor vmbo in Rotterdam. Tevens was hij enkele jaren werkzaam als docent in het voortgezet speciaal onderwijs.

2

ALLES OP EEN RIJ, PRAKTISCHE HANDREIKINGEN UIT ONDERZOEK VOOR HET BASISONDERWIJS WINNIFRED JELIER

‘Alles op een rij’ geeft heel beknopt de highlights van 15 jaar onderzoek weer. Het boek bevat zes korte hoofdstukken, waaruit je makkelijk kunt kiezen als je weinig tijd hebt: - Effectieve feedback - Grip op begrijpend lezen - Beter rekenen - Lesgeven aan kleuters - Overdracht van groep 8 naar de brugklas - Ouderbetrokkenheid bevorderen De inhoud van het hoofdstuk ‘Effectieve feedback’ lag erg voor de hand. Natuurlijk ontzettend belangrijk, maar de informatie was niet vernieuwend. Ik mag hopen dat alle leraren bij hun leerlingen checken of de boodschap daadwerkelijk is aangekomen en feedback geven die aansluit bij het niveau van het kind. Vanwege mijn werk interesseerde ik mij het meest voor ‘Grip op begrijpend lezen’. Om goed begrijpend te kunnen lezen is een grote woordenschat van belang. Twee supergoede tips uit het boek die hieraan bijdragen vond ik om kinderen zelf te laten kiezen wat ze lezen en om dagelijks vrij lezen in te plannen. Met een kwartier vrij lezen kunnen kinderen 1000 nieuwe woorden leren per jaar. In dit hoofdstuk miste ik echter het belang van voorlezen. Uiteraard draagt dit ook enorm bij aan de woordenschat. Kim Bekkers werkt als leesconsulent voor De Bibliotheek op school in het Rotterdamse basisonderwijs. Ze komt op allerlei scholen en helpt hen met leesbevordering.

#ROM5 25


HET SPECTRUM VAN ‘ALARMFASE 1’ NAAR ‘GOED OP ALLE FRONTEN’

Was het de inspectie of was het de school? Stimuleert het nieuwe onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs scholen om hun onderwijskwaliteit te verbeteren? Die vraag stond centraal in een recent gesprek tussen inspectie en leraren van basisschool het Spectrum in Nesselande. Het ROM luisterde mee en doet verslag. TEKST RONALD BUITELAAR ILLUSTRATIE CHRIS VERSTEEG

‘Wij gingen van moeten naar willen’

ALARMFASE 1 Basisschool Het Spectrum in Nesselande opent in 2001 haar deuren. Tien jaar later is het oordeel van de onderwijsinspectie niet mals. De school voldoet nog maar op het nippertje aan de inspectienorm en het aanbod hangt van los zand aan elkaar. Het is zeg maar alarmfase 1. In 2015 is de inspectie aanmerkelijk positiever: ‘Het contrast kan haast niet groter zijn. De school wordt op professionele wijze aangestuurd en het eigenaarschap hiervoor is zeer breed belegd in het team.’ Toch vloeien er tranen bij leraren als blijkt dat het oordeel niet over de hele linie een ‘goed’ krijgt. Op sommige punten wordt namelijk niet meer dan voldoende gescoord. Het voelt deels als een mislukte missie, maar stimuleert ook om de laatste puntjes op de i te krijgen. Dan wordt het 2017. De inspec-

tie is inmiddels overgestapt op een nieuw onderzoekskader. Naast een oordeel over de wettelijk vereiste basiskwaliteit spreekt zij ook waardering over wat een school zelf toevoegt. Het Spectrum kan tevreden zijn: dit keer wordt elk onderdeel beoordeeld met goed. Het roept de vraag op hoe de school dat voor elkaar kreeg en of het huidige niveau kan worden vastgehouden.

HOE VERBETER JE DE SCHOOL? • Doe het met elkaar • Zorg voor onderling vertrouwen • Bepaal je eigen schoolnorm en leg de lat hoog

26 #ROM4

‘JE DOET HET HIER NIET IN JE EENTJE’ De aanwezige leraren zijn er helder over. Voor een deel komt de inspiratie voor verbetering uit voorgaande inspectierapporten: ‘Daar stonden leerpunten in die op het niveau van leraar en management zijn omgezet in schooldoelen.’ Toch denken ze dat het succes vooral te danken is aan de eigen schoolcultuur. ‘Samen’ en ‘vertrouwen’ zijn daarin centrale begrippen: ‘Je doet het hier niet in je eentje. We benutten elkaars expertise en communiceren voortdurend en op alle niveaus met elkaar. We gaan uit van wat beter kan en stimuleren elkaar daarin. Onze deelname aan LeerKRACHT heeft daar zeker aan bijgedragen. Elke dag samen een beetje beter.’


‘Het oordeel van de inspectie was een beloning voor ons. De kers op de taart.’

KERS OP DE TAART Of inspectiebezoek belangrijk blijft voor het team? De leraren denken er wisselend over. Sommigen vinden het fijn als er van buiten meegekeken wordt: ‘Kritisch naar jezelf kijken is lastig. Daar heb je vaak een blik van buiten voor nodig.’ Anderen denken dat de inspectie niet veel toevoegt omdat de school een ontwikkeling heeft doorgemaakt van moeten naar willen: ‘Voorheen was onze inzet vooral gericht op het voldoen aan de inspectienorm. Je had eigenlijk altijd het volgende bezoek voor ogen. Nu hanteren we onze eigen norm, de Spectrumnorm, die hoger ligt dan de wettelijke minimumnorm. Het oordeel van de inspectie is nu van toegevoegde waarde. We zien het als beloning. De kers op de taart.’ Het leren van andere scholen is nog een uitda-

Stichting LeerKRACHT gunt naar eigen zeggen ‘alle scholen een cultuur waarin docenten en schoolleiders met plezier samenwerken, zodat zij leerlingen en studenten inspireren en alle kansen bieden. Leraren en docenten staan bij LeerKRACHT op een voetstuk omdat hun vakmanschap de kwaliteit van onderwijs bepaalt.’ https://stichting-leerkracht.nl/

ging: ‘Dat doen we wel, maar nog te weinig. Dat zou eigenlijk structureler moeten.’

HET EINDOORDEEL VAN DE INSPECTIE

GESPREKSDEELNEMERS

Rutger vat het bezoek samen: ‘Ik zie hier razend gemotiveerde mensen die hard willen werken om het voor kinderen goed te doen. Ik vind dat prachtig. We beseffen dat het in deze tijd van oplopende lerarentekorten en werkdruk wel eens moeilijk kan zijn om gemotiveerd te blijven, maar dit is wel wat we graag zien in het onderwijs. Het is mooi dat jullie met elkaar zo’n cultuur van continu verbeteren hebben opgebouwd. Dat inspireert mij weer om na te denken hoe ik dat met mijn team bij de inspectie verder kan ontwikkelen.’

Namens de Onderwijsinspectie: Rutger Meijer, directeur toezicht primair onderwijs en kinderopvang. Namens basisschool het Spectrum (Nesselande): Rianne Kleinjan, leerkracht groep 8 en lid MT, Johan de Wolf, leerkracht groep 8, Mariska de Kok, leerkracht groep 8, Afke Gavrilovski, leerkracht groep 5, Eline Twigt, leerkracht groep 2 en lid MT en Robbert Kat, leerkracht groep 7, lid medezeggenschapraad en specialist hoogbegaafdheid.

#ROM5 27


INDIVIDUELE TAALBEGELEIDING MET TAALVOORMEKAAR BEREIKBAAR VOOR ELKE SCHOOL

Van taalachterstand naar taal-pro Terwijl Zeyneb het antwoord op de vraag al weet, worstelt Redouan er nog mee: wat staat er eigenlijk? De leraar ziet de taalachterstand van de jongen wel, maar kan er met 25 andere kinderen in de klas geen extra aandacht aan geven. Taal voor Mekaar biedt scholen gelukkig een buitenkans met een-op-een taalbegeleiding. TEKST ERIK OUWERKERK FOTO’S PETJA BUITENDIJK

28 #ROM5

Hoe slim een leerling ook is, als de taal achterblijft heeft dat onherroepelijk gevolgen. Het belang van een goede taalontwikkeling kan dan ook moeilijk overschat worden, dachten ze bij stichting Taal voor Mekaar (TvM). Door samen te werken met partners zoals Bibliotheek Rotterdam, fondsen en bedrijven, het Albeda College , de Thomas More Pabo en vele vrijwilligers heeft TvM het voor elkaar gekregen indivi-


Luann: ‘Alles wordt in stapjes beschreven, en daarom kan ik ook goed assisteren.’

duele bijlessen te geven aan 240 basisschoolleerlingen in Rotterdam, en met resultaat: op een schaal van 10 gaan de leerlingen er in vijftien weken 2 tot 2,5 punten vooruit. Onder hen Talha, uit groep 8 van de Al-Ghazali school uit Spangen. ‘Oorzaak en gevolg, dat kende ik allemaal niet. Maar nu weet ik echt zoveel meer! Kijk, ik laat de pen uit mijn handen vallen, dat is de oorzaak. De pen valt op het papier, dat is het gevolg,’ illustreert hij zijn betoog.

LUXE Individuele aandacht is een luxe voor leerlingen bij wie de ouders niet kunnen helpen met de Nederlandse taal en zich geen huiswerkbegeleiding kunnen veroorloven. Voor een symbolische bijdrage van een euro per les hebben zij nu echter ook toegang tot vijftien weken hulp met begrijpend lezen. Maar er is meer, volgens medeoprichter van TvM Marie-Louise van Nieuwenburg. ‘We trainen de tutoren te werken met een methode, die heel snel en effectief is over te dragen. Dit is de FAST®-methode van de andere oprichter, Peter Paul le Conge Kleyn.’ Luann is eerstejaars student onderwijsassistent op het Albeda College en beaamt dit: ik heb al wat jaren ervaring in het onderwijs, maar taal en tekstbegrip bleef ook voor mij altijd lastig. De methode van TvM is echter heel duidelijk. Alles wordt in stapjes beschreven, en daarom kan ik ook goed assisteren.’

SPRONGEN

Niet alleen de leerlingen maar ook de begeleiders leren veel van de bijles, aldus Van Nieuwenburg. ‘Het mooie van TvM is dat zowel jonge studenten als volwassenen, van alle rangen en standen zich inzetten voor de kinderen en een band opbouwen met de volgende generatie Rotterdammers.’

PRO ‘Ik wil pro worden. Alles weten. Uitmuntend zijn,’ zegt Talha, en demonstreert daarmee direct al zijn flinke vocabulaire. Zijn begeleidster Cherlisa zit naast hem. Ze volgt net als Luann de opleiding tot onderwijsassistent en hoort Talha met plezier aan. Nog maar tien minuten op de klok ziet hij, en gaat snel verder met de opgaven. Hij weet heel goed dat hij nog maar aan het begin staat, maar is vastbesloten zichzelf nog veel verder te ontwikkelen. Van Nieuwenburg: ‘Hoewel de leerervaringen van de leerlingen in het verleden niet altijd positief zijn, zien ze nu dat zij óók kunnen presteren. Dat motiveert en doorbreekt een patroon.’

TAAL VOOR MEKAAR IN HET KORT • Een-op-een taalbegeleiding van Taal voor Mekaar ondersteunt de leraar. • Door de individuele begeleiding van tutoren komen Rotterdammers uit alle rangen en standen van de samenleving met elkaar in contact. • Na vijftien lessen van een uur gaan de leerlingen er 2 tot 2,5 punt vooruit op een schaal van 10. • De school betaalt 2000 euro voor vijftien individuele lessen aan twintig leerlingen, de ouders betalen een symbolische bijdrage van een euro per les. • Het vertrouwen van leerlingen in eigen leervermogen neemt toe. www.taalvoormekaar.nl

W-VRAGEN Een tafel verderop in de werkruimte van de school zit Fatih. Hij heeft in kort tijdsbestek geleerd hoe je een tekst kunt samenvatten, conclusies kunt trekken en de w-vragen in moet zetten. ‘Dat is de wie, wat, waar, waarom,’ legt hij uit. Hij gaat met plezier wekelijks een extra uurtje naar school: ‘Ik was vaak niet zo geïnteresseerd in de les maar nu wel. Ik begrijp veel meer en haal hogere cijfers!’

Rachida is de juf van Talha. Ze ziet dat veel van haar leerlingen baat hebben bij extra begeleiding. ‘De vraagstelling is het grootste struikelblok en waar het antwoord gezocht moet worden is vaak ook niet helder. Met TvM leren ze de context overzien, teruglezen en vooruitblikken in de tekst. Ze gaan echt met sprongen vooruit.’ Al snel weten de kinderen wat verwijs- en signaalwoorden zijn, leren ze zinnen samenvoegen en teksten samenvatten. Met een beperkte woordenschat loopt de leerling vroeg of laat dan toch nog tegen de lamp, maar dat zijn de beste leermomenten, volgens Neerlandicus en coördinator Marco: ‘Met elk nieuw woord dat je leert, ontwikkel je jezelf en verrijk en vergroot je je wereld.’ Talha: ‘Oorzaak en gevolg, dat kende ik allemaal niet. Maar nu! Kijk, ik laat de pen uit mijn handen vallen, dat is de oorzaak. De pen valt op het papier, dat is het gevolg,’

#ROM5 29


COLUMN WHAT'S MORE?

ONLANGS ONLINE WILLEM SONNEVELD

Bakfietsen WILLEM SONNEVELD IS SOCIOLOOG EN DOCENT MAATSCHAPPIJLEER BIJ

Welke artikelen verschenen er de afgelopen tijd op romnieuws.nl? OPTIMISME ALS MOTOR VOOR ONTWIKKELING

DE GSR. HIJ NAM DEEL AAN BROEDPLAATS010. VOOR ROM ZET HIJ ZIJN GEDACHTEN OVER HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS OP PAPIER.

Tot mijn grootste nederlagen reken ik het feit dat ik, wonend in het multiculturele Rotterdam-west, mijn dochter toch naar een ‘witte’ school met dito ouderbijdrage heb gestuurd. We hebben het nog wel geprobeerd op een ‘zwarte’ school, maar toen die van de inspectie moest sluiten, was de keuze snel gemaakt. Vader en moeder wilden het beste voor de dochters van vijf en drie. Op ‘zwarte’ scholen voelden we ons bovendien toch niet zo thuis. Het is meer dan een jaar geleden, maar het vreet nog elke dag aan me. Mijn dochters hebben betere kansen. Niet alleen doordat we ze thuis veel voorlezen. Met al dat kansrijke grut op één school is het makkelijker goede resultaten behalen. Bij aantreden van het nieuwe college verrukte het me dat de nieuwe wethouder onderwijs, Saïd Kasmi van D66, ‘kansengelijkheid’ bovenaan het lijstje met prioriteiten plaatste. Hoewel het nog tot 18 december wachten is op het nieuwe onderwijsbeleid, geeft de begroting 2019 alvast een voorschot: iets met percentages, taal en rekenen, voorscholen en de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs. Blinde vlekken: witte scholen en een overtuigend verhaal. Op deze plaats wil ik de wethouder meegeven: je komt er niet met beleid en percentages. Herhaal tot vervelens toe op elke spreekbeurt: ‘Het is onrechtvaardig als kinderen met gelijke aanleg verschillende kansen hebben op een succesvolle schoolcarrière vanwege hun afkomst. Als je op de tekentafel een samenleving zou mogen ontwerpen is dit nooit een uitkomst waarmee we genoegen zouden nemen.’ Ga vooral door met lokaal beleid dat gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Alle succes daarbij, maar zolang de witte bakfietsende middenklasse voor zichzelf blijft kiezen, zal het nooit wat worden. Maak oorlog, sloop die bubbels met gelijkgestemden en sleep ze er aan hun lurven bij. Je leeft in de grote stad, verdorie! Ook jij, Willem.

30 #ROM5

Resultaten meten en kinderen labelen zijn zo belangrijk geworden in het onderwijs dat er soms weinig aandacht is voor het effect van hoop en optimisme. Tijdens de lezing van het Huis van Erasmus op zondag 28 oktober ging Mischa de Winter, hoogleraar pedagogiek daarop in. ‘Jonge mensen hebben hoop, optimisme en levenslust nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Het is de motor van hun ontwikkeling.’

DE GROTE SPREEKBEURTSHOW Derek Otte schrijft versjes, verhalen en dichtbundels, hij treedt op met voordrachten en spoken word en geeft les. Maar de meeste mensen zullen hem kennen als Rotterdams Stadsdichter. Tijdens de Nacht van het Onderwijs in Kino op 5 oktober, liet Otte vooral anderen aan het woord. Het podium was voor Aziza, Qumman, Sami en Vivian.


DIT ZIJN DE LERAREN VAN HET JAAR Ze zijn authentiek, gedreven, geven les vanuit hun hart en ze doen niets liever dan voor de klas staan. Geen wonder dat ze Leraar van het Jaar zijn geworden. Meer dan 16 duizend ‘fans’ stemden op hun favoriete leraar.

WAT LEES JE IN

#ROM1 FEBRUARI DE KLEINE PRINS WERKT SAMEN MET BSO Meer eenheid en verbetering van effectieve leertijd

LEKKER FIT! INTERVIEW MET WETHOUDER KASMI

Ook voor kleuters, en met nieuwe plannen

‘Het allerbelangrijkste is kansengelijkheid. We vinden dat alle kinderen de kans moeten krijgen om het beste uit hun zichzelf te halen. Dat is nog lang niet overal het geval. Hun ontwikkelmogelijkheden móeten gewoon omhoog.’

Drama Wat gebeurt er in Rotterdam aan dramalessen en hoe pak je die aan?

Motivatie in de klas Gastbijdrage van wetenschapper Branko Vermote over motivatie bij leerlingen

Ontdek alle opties op onze nieuwe website of bel 010-2718320

“IS DAT OOK MOGELIJK BIJ SKVR?” Met workshops en lessenseries in 7 kunstdisciplines sluiten we aan op de volledige breedte van uw curriculum.

Zet ons o.a. in voor: ▪ 21e eeuwse vaardigheden ▪ Burgerschapsvorming ▪ Aandacht voor pestgedrag ▪ Professionalisering ▪ Gezond & fit activiteiten ▪ Kunstvakken en meer...

skvr.nl/onderwIJs

OPLEIDING TOT WERELDBURGER Op het Codasium leren jongeren zich in te spannen om het samenleven in de wereld te verbeteren.

jong010 Rotterdamse kinderkrant, ook te gebruiken in de les

primair onderwijs - voortgezet onderwijs - mbo

#ROM5 31


DUBBELPORTRET

TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DE MEIJDE

Ralph en Lente Ralf en Lente (8) wonen samen met echtgenote/ moeder Kristel en zoon/broer Ezra (4) in een hoekwoning in Nieuw-Terbregge. Ralf is lerarenopleider bij de Hogeschool Rotterdam. Zijn specialisatie is digitale didactiek; hoe maak je als leraar op een goede manier gebruik van ICT? Ralf was in 2013 Rotterdams leraar van het jaar en in het verleden actief bij onder meer Meetup010 en Leraren met Lef. Zijn spaarzame vrije tijd besteedt hij het liefst aan zijn gezin en het maken van doodles, kleine, grappige tekeningetjes. Lente zit bij juf Karin en Tineke in groep 5b van de Heijbergschool. Ze heeft al twee zwemdiploma’s en is nu bezig voor haar C-diploma. Als ze die ook op zak heeft wil ze naar atletiek. Naast school gaat ze graag naar Kakelbont, een speelhuis waar ze kan zingen en toneelspelen. In het voor- en najaar bezoekt ze de moestuinclub van natuurspeeltuin Terbregge.

WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR DE HEIJBERGSCHOOL GEKOZEN? Ralf: ‘Wij zijn christelijk en deze school sluit goed aan bij wat wij belangrijk vinden. Kinderen kunnen er zichzelf zijn en worden niet gepusht.’

WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL? Lente: ‘Ik houd heel veel van rekenen, crea en geschiedenis. En van de tafels leren. Ik heb net mijn tafeldiploma C gehaald. Daarvoor moet je in een korte tijd heel veel tafelsommen maken.’ Ralf: ‘De ambitie die ik op school zie. Er werkt een bevlogen team dat echt het beste uit kinderen wil halen. De school kiest er ook bewust voor om niet groter dan nu (430 leerlingen) te worden om voldoende kwaliteit te kunnen bieden.’

DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN? Ralf: ‘Ik hoop dat ze

WAT MIS JE? Lente: ‘Ik zou het niet weten.’

WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER? Lente: ‘Ik hoef geen kinderen. Mijn broertje kan wel voor me zorgen.’ Ralf: ‘Ik hoop dat ze dan geworden is wat ze nu al is, dat ze gelukkig is en leeft naar de waarden die ze belangrijk vindt. Ik hoop dat ze zich daarbij niet laat pushen door haar omgeving en de vrijheid en het vertrouwen zal hebben om haar eigen keuzes te maken.’

Ralf: ‘De school zou meer naar buiten mogen treden. Ze zijn te bescheiden en dat is nergens voor nodig, want vorig jaar werd het team nog Rotterdams schoolteam van het jaar. Ook zou het fijn zijn als ze ouders meer bij het onderwijs betrekken. Het is nu te veel hand- en spandiensten en te weinig gebruik maken van de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs.’

mag worden wat ze nu al is en ik zie al een paar talenten die mij aan het Grafisch Lyceum doen denken. Wat de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs betreft denk ik op dit moment aan de GSR (Gereformeerde Scholengemeenschap Randstad –red.) Natuurlijk heeft ze ook zelf een stem in die keuze, maar wij geven op die leeftijd de doorslag.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.