ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE #1 FEBRUARI 2019 JAARGANG 42
‘Op mijn 69e sta ik nog steeds voor de klas’ PUCK PEREBOOM, ROTTERDAM DESIGN COLLEGE
Buzz010 brengt leerlingen naar buiten
Bso-juf voor de klas
Onderbouwd aan de slag met leerproblemen
Coderen en programmeren op het Codasium
De magie van motiveren
#ROM 1 / 1
VAN DE REDACTIE
Inhoud
We weten nog bijna niets 12 januari vond in Nieuwegein de ResearchEd plaats. Een soort conferentie met presentaties van onderwijswetenschappers voor leraren. De presentaties hadden allemaal eenzelfde doel: ‘de kloof tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk dichten en pseudowetenschap tegengaan’. Om zoveel mogelijk publiek te trekken werd een deel van de presentaties ook nog eens gestreamd via YouTube, zodat thuisblijvers het ook konden volgen. Dat klinkt geweldiger dan het was, want ik wilde dat ook wel, op mijn smart tv, maar het geluid was slecht en de PowerPoints waren niet duidelijk te zien. Het werd helemaal een kleine ramp toen ik hoopte met mijn draadloze Bluetooth koptelefoon het beter te verstaan. Moest ik wel de tv verbinding laten maken met mijn koptelefoon, maar ik koos verkeerd en hoorde toen het geluid afspelen aan de andere kant van de muur op de sound bar van de buren… Excuus, ik wijk af. Terug naar die ResearchEd. Eerdere versies van dit event vonden plaats in o.a. Londen, Sydney en New York en de initiatiefnemer ervan is de Engelse docent/ onderzoeker Tom Bennett. Hij gooide vooraf de knuppel in het hoenderhok door te stellen dat we eigenlijk nog helemaal niets, of bijna niets, weten over hoe leerlingen leren. Volgens hem zijn we momenteel op de plaats waar de medische wetenschap zich drie eeuwen geleden bevond, en derhalve wat kennis over goed onderwijs betreft nog steeds in de ‘dark ages’. Dat we bijna niets weten is misschien nogal boud gesteld, want dan zou zo’n ResearchEd niet veel zin hebben. Maar om er iets aan te doen, zou ik zeggen: zorg dat het eerstvolgende boek dat je leest een onderwijsboek is. En waar kun je je bij het kiezen van een boek beter laten inspireren dan op onze website, waar we alle recensies van onderwijsboeken door leraren verzamelen: romnieuws.nl/boekrecensies? En dan over twee jaar een ResearchEd in Rotterdam?
32 DUBBELPORTRET Noor mag fouten maken van de juf
Voor iedereen 06 QUOTES
Saïd Kasmi over het Rotterdamse onderwijs
14
AAN DE SLAG MET DE AVG
Waar loopt het onderwijs tegenaan?
18
COLUMN ANNE-MARIE
Gerespecteerd leermeester
19
4X
Maand van Cultuuronderwijs
20 ADVIES VAN DE ONDERWIJSRAAD
René Kneyber was bij Meetup010
23 MOTIVEREN IS TE LEREN
Tips vanuit de wetenschap
20 ADVIES VAN DE ONDERWIJSRAAD
PAUL DE MAAT, HOOFDREDACTEUR
René Kneyber was bij Meetup010
24 INFOGRAPHIC
Het nieuwe Rotterdamse Onderwijsbeleid
25 2 BOEKEN
Gelijke kansen in de school
Wat doen goede leraren anders?
30 COLUMN WILLEM
Spook van de revolutie
31
MEER ROM
Online verschenen en op de agenda
32 DUBBELPORTRET
Maarten Rijnders van MT010
Basisonderwijs 04 KLEUTERGYM
Lekker Fit! maakt kleuterleerkrachten bekwaam
08 WEG MET WERKDRUK
Kleine Prins zet pm’ers voor de klas
12 JONG010
08 BASISONDERWIJS WEG MET WERKDRUK Kleine Prins zet pm’ers voor de klas
Kinderkrant geeft leerlingen een stem
16
DE KLAS VAN…
Selena den Besten op de Polanoschool
28 LEREN BUITEN DE KLAS
Buzz010 verzorgt vervoer
Voortgezet onderwijs 10
MIJN VAK
Puck Pereboom wilde altijd al het onderwijs in
26 CODASIUM
Coderen en programmeren op Lyceum Kralingen
WWW.ROMNIEUWS.NL Blijf op de hoogte van Rotterdams onderwijsnieuws en abonneer je op onze nieuwsbrief.
Volg het ROM!
10
MIJN VAK
Puck Pereboom wilde altijd al het onderwijs in
N @romnieuws twitter.com/romnieuws M facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine
COLOFON ROTTERDAMS ONDERWIJS MAGAZINE ONAFHANKELIJK VOORLICHTINGS- EN OPINIEBLAD VOOR ONDERWIJS, EDUCATIE EN OPLEIDING IN ROTTERDAM. GRATIS VOOR PERSONEEL VAN HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS | 42E JAARGANG NR. 1 FEBRUARI 2019 | ISSN 1386, VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR, OPLAGE 7000 | UITGAVE CED-GROEP | Redactieraad Redactieraad Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Els Maasdam, Tim van der Korput, Paul de Maat (hoofd- en eindredactie) Tekstschrijvers Ronald Buitelaar, Renate Mamber, Marijke Nijboer, Erik Ouwerkerk, Anne-Marie Plasschaert, Willem Sonneveld, Ineke Westbroek | Fotografen Petja Buitendijk, Jan van der Meijde | Illustratie Chris Versteeg | Bladmanagement Paul de Maat, Tamara Wally, Anne-Marie Smit, Saskia Rietdijk | Redactieadres Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, telefoon 010 4071469, rom@cedgroep.nl | Grafisch ontwerp en vormgeving Trichis, Rotterdam (Otto Mende) | Foto cover Jan van der Meijde | ©CED-Groep
#ROM 1 / 3
LEKKER FIT! LESSEN VOOR DE KLEINTJES
Alle kleuters bewegen Een gymles waarbij alle kleuters bewegen, niemand stil zit, en je als leerkracht eigenlijk alleen maar hoeft toe te kijken? Het bestaat. De Lekker Fit! scholen in Rotterdam hebben dat soort lessen. TEKST RENATE MAMBER FOTO PETJA BUITENDIJK
4 #ROM 1
Voor Martine Thomassen van De Bavokring school was het een eyeopener toen ze vorig jaar de cursus Kleutergym volgde. ‘Ik zag tijdens de cursus een filmpje van een gymles waarin de kleuters rouleerden in diverse vakken en waar niemand stil zat. Dat vond ik heel inspirerend.’ Inmiddels heeft de school een lesplan Kleutergym naar dit model. ‘De kleuters krijgen bij ons drie keer per week gym’, vertelt Martine. ‘Het speellokaal is dan opgedeeld in vakken. Daarin komen alle deelgebieden van het bewegen aan de
De kleuters rouleren in diverse vakken en niemand zit stil.
12 JAAR LEKKER FIT! Vanaf 2005 bestrijdt de gemeente Rotterdam overgewicht onder kinderen en jongeren met het programma Lekker Fit!. Inmiddels zijn er 94 Lekker Fit!-basisscholen, die extra aandacht besteden aan een gezonde en actieve leefstijl van alle leerlingen. Dat gebeurt door leerlingen te stimuleren om water te drinken, groente en fruit te eten tijdens de ochtendpauze en gezond te trakteren. Ook bieden Lekker Fit!-scholen alle groepen een derde (extra) beweegmoment in de week, onder schooltijd. Buiten schooltijd kunnen alle leerlingen vanaf groep 3 vrijblijvend deelnemen aan extra beweegaanbod. Sinds de start van dit programma is gebleken dat het percentage leerlingen met overgewicht op Lekker Fitscholen, tegen de landelijke trend in, is gestabiliseerd en bij kleuters zelfs is gedaald.
de kleutergymconsulent of vakleerkracht kan helpen bij de opzet van de lessen. Ook de cursus kleutergym helpt leerkrachten op weg. Remko: ‘Als je eenmaal weet hoe het werkt, is het niet moeilijk meer.’
LEKKER FIT! KLEUTERS De kleutergymmethode is onderdeel van Lekker Fit! Kleuters. ‘Dit jaar zijn zo goed als alle Lekker Fit! scholen ook gecertificeerd voor Lekker Fit! Kleuters’, vertelt Remko. ‘Dit houdt in dat ze naast extra bewegingslessen, ook aan andere eisen van Lekker Fit! Kleuters voldoen, zoals een trakteerbeleid voor gezonde traktaties, voorlichting over gezonde voeding en bewegen en monitoring door de schooldiëtist.’ De certificering Lekker Fit! Kleuters was een inhaalslag. Remko: ‘Lekker Fit! startte aanvankelijk voor groep 3 t/m 8. Maar juist bij het jonge kind is veel te winnen. De ouders van kleuters kun je makkelijker bereiken en je kunt meer sturing geven op bewegen en gezond eten.’
OOK VOOR ANDERE SCHOLEN?
orde, zoals klimmen, springen, evenwicht en mikken. De kinderen zien precies wat er van ze wordt verwacht.’ Ook Marion Moolenaar van de Meester Baarsschool volgde de cursus. ‘De cursus laat goed zien hoe je kunt differentiëren, hoe je de toestellen kunt neerzetten om de les net iets moeilijker of makkelijker te maken. En hoe je iedereen kunt betrekken bij het spel.’
ZELFGEMAAKT HANDBOEK Remko van der Kaaden, consulent Lekker Fit! Kleuters, helpt scholen onder andere bij de opzet van deze kleutergymlessen. ‘Als onderdeel van Lekker fit! Kleuters maken de scholen hun eigen jaarplan. Dat bestaat uit twaalf of dertien lessen. Als je alle lessen hebt gehad, kun je ze herhalen met een kleine variatie.’ Het uitgangspunt van de lessen is zelf-
standig bewegen. ‘We kijken wat de kinderen zelf al kunnen en daar borduren we op voort’, zegt Remko. ‘Het gaat erom de zaal zo in te richten dat je tijdens de gymles goed kan differentiëren, dat je overzicht houdt, zonder dat het veel moeite kost. Elke school maakt daarvoor zijn eigen handboek met foto’s van hoe de zaal moet worden ingericht. De kracht hiervan is dat iedereen het kan. Als er een invaller komt, kan hij in het handboek zien wat de bedoeling is.’
NIET VEEL NODIG Volgens Remko is er niet veel nodig om de lessen via deze kleutergymmethode te geven. ‘De meeste scholen hebben de materialen daarvoor al in huis. Aan de hand van de methode kun je kijken wat je nog mist en eventueel nog wat aanschaffen. Sommige scholen hebben geen speellokaal en dan wordt het wel lastig. Maar zelfs met een klein speellokaal, kun je ver komen.’ De basis van de methode is dat de leerkracht het helemaal zelf moet kunnen doen. In de praktijk merkt Remko dat het fijn is als
In de toekomst komen onderdelen van het programma Lekker Fit! beschikbaar voor scholen die geen Lekker Fit! school zijn. Denk daarbij aan het traktatiebeleid, de cursus kleutergym, of voorlichtingsmateriaal voor gezond eten. In de loop van dit jaar worden de plannen hiervoor verder uitgewerkt.
BEVOEGD EN BEKWAAM? Alle leerkrachten die van de Pabo komen, zijn bevoegd om kleutergym te geven, maar volgens Remko van der Kaaden voelt lang niet iedere leerkracht zich ook bekwaam. Mede daarom biedt Lekker Fit! de cursus Kleutergym Lekker Fit! Remko: ‘Als leerkrachten zien hoe het ook kan, valt er vaak een last van ze af.’
MEER WETEN? r.vanderkaaden@rotterdam.nl www.rotterdamlekkerfit.nl
#ROM 1 / 5
QUOTES
Kasmi over onderwijs Saïd Kasmi, wethouder van Onderwijs, Cultuur en Toerisme ging na zijn aantreden in gesprek met het onderwijs om te weten te komen wat er speelt. Op romnieuws.nl lees je in drie interviews over deze gesprekken en zijn speerpunten om het lerarentekort en kansenongelijkheid te bestijden.
‘ Ik zie veel passie en gedrevenheid op de werkvloer. Ik wil concrete stappen zetten om iets aan de werkdruk te doen.’
‘ De grenzen van de opvangmogelijkheden in het onderwijs zijn bereikt. Er zijn geen buffers meer om calamiteiten op te vangen.’ ‘ Maximale acceptatie van lhbt’ers is een van mijn speerpunten.’
‘ Ik wil scholen helpen om het onderwijs anders te organiseren, zodat de werkdruk voor leraren lager wordt.’ ‘ Op het snijvlak van onderwijs en cultuur valt nog heel wat te winnen. Vooral op Zuid.’ 6 #ROM 1
Huishoek
Vormgeving en illustr aties: Xavier Troos t, Pixel:ID / Aah!C omics
Sil
Het meest flexibele kleuterprogramma vol variatie
Knutselhoek
Ieder jaar drie ni
euwe thema’s.
Vormgeving en illustr aties:
gebruiken, of in Volledig digitaal te mplete n themamap, een co combinatie met ee prentenboeken. materialendoos en
leren.
Werken aan de SLO-doelen voor taal, rekenen, motoriek en sociaalemotionele ontwikkeling.
/ Aah!Comics
school is spelend
Xavier Troost, Pixel: ID
De basis van Sil op
Sil
ief een uitgebreid arch Keuzevrijheid door . a’s em th e nd met afwissele
ol uitprobere. n? Sil op schonee m een gratis proeflicentie Bekijk het proefthema en vragen via ng van de materialen aan Ook kunt u een zichtzendi l silopschool@cedgroep.n
@silopschool fb.com/silopschool
Adv Sil op School ROM 01-2019 190x270_DEF.indd 1
www.silopschool.nl Als leren je lief is
14-01-19 16:14
PEDAGOGISCH MEDEWERKER IN DE KLAS
Werkdruk te lijf TEKST MARIJKE NIJBOER ILLUSTRATIE CHRIS VERSTEEG
Basisschool De Kleine Prins, de peuterspeelzaal en bso zijn geen losse eilandjes, maar werken nauw met elkaar samen.
8 #ROM 1
Op basisschool De Kleine Prins werken pedagogisch medewerkers van de buitenschoolse opvang KindeRdam ook als onderwijsassistenten in de klas. Zo krijgen leerlingen meer aandacht en gaat de werkdruk van de leerkrachten omlaag.
De Kleine Prins noemt zichzelf geen kindcentrum, maar is dat eigenlijk wel. In hetzelfde gebouw vinden ouders een peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang (bso). Kinderen kunnen er terecht van 7.00 tot 18.30 uur. Op de twee locaties van de school werken in totaal twaalf pedagogisch medewerkers (pm’ers) tijdens schooluren ook als onderwijsassistent in de klassen. Zij helpen met nakijken en bij vragen naar aanleiding van de instructie, werken met niveaugroepen, assisteren met buitenspelen en een aantal is zelfs mee op schoolkamp geweest.
VERRIJKING Dankzij de onderwijsassistenten is de overstap van kinderen van de bso naar de basisschool minder groot: ze zien dezelfde juffen terug in de klas. Leerlingen krijgen meer individuele aandacht. En de leerkracht kan bepaalde taken delegeren en zich meer concentreren op het lesgeven. ‘Deze mensen vormen echt een verrijking’, zegt directeur Wilke Vos. ‘Hun pedagogische kwaliteiten zijn waardevol. Ik zie dat zij en de leerkrachten interesse hebben voor elkaars werk. Ik was op de ouderavond van KindeRdam en merkte daar dat ouders ook de meerwaarde zien.’
‘We hebben afgesproken dat zij echt worden ingezet om de werkdruk aan te pakken’
Leerkracht Tamar Kooiman krijgt in haar onderbouwgroep assistentie van Najiha Ouled Said. ‘Najiha werkt met kleine groepen’, vertelt ze. ‘Bij het knutselen bijvoorbeeld, maar ook met kinderen die iets extra’s nodig hebben. Ze helpt bijvoorbeeld met tellen of oefent cijferbeelden met ze. Ondertussen leid ik de les. Dat haalt voor mij de druk er echt af; ik heb niet langer het gevoel dat er veel is waar ik niet aan toekom.’
ZELFSTANDIG AAN DE SLAG Tamar heeft voor Najiha op papier gezet met welke kinderen zij wat kan oefenen. ‘Daarmee kan zij heel zelfstandig aan de slag. Ze werkt overigens niet alleen met kinderen die achterlopen; deze extra inzet is ook heel fijn voor kinderen die wat extra kunnen.’ Najiha knikt: ‘Ik weet welke kinderen extra aandacht nodig hebben.’ Ze vertelt dat ze dankzij haar nieuwe taak meer plezier in haar werk heeft gekregen. ‘Dit werk is heel leerzaam en afwisselend. Wij hebben er elf werkuren bij gekregen en daar zijn we ook blij mee.’ Kirsten van Hasselt, ook leerkracht in de onderbouw: ‘We draaien het ook wel eens om. Soms geeft de onderwijsassistent de les. Dat is bijvoorbeeld handig als er leerlingen geobserveerd moeten worden. Ik bekijk dan per kind hoe ver ze zijn met de doelen die ze moeten bereiken.’ Tamar: ‘Pedagogisch zijn we gelijk en kunnen we van elkaar leren. En didactisch leert Najiha snel, we hebben een hele goeie aan haar.’ Kirsten: ‘Zij ziet het net zo goed als wij wanneer een kind erbuiten valt. Dankzij haar zijn er extra ogen en extra aandacht in de klas.’
VIER DAGDELEN IN DE GROEP De school heeft al heel lang bso in huis. Eerder ging het om andere aanbieders.
‘Toen waren we echt nog gescheiden afdelingen’, vertelt Wilke. ‘Ik heb in 1998 al geprobeerd om te integreren met de kinderopvang, maar dat lukte niet. De bso zag de link met het onderwijs niet, en andersom speelde dat ook.’ Twee jaar geleden kwam hij met KindeRdam in aanraking en een jaar geleden startte deze aanbieder op De Kleine Prins. ‘KindeRdam denkt heel goed mee.’ De onderwijsassistenten zijn allereerst ingezet in de onderbouw. Later is dat uitgebreid naar alle bouwen. Ze zijn drie tot vier dagdelen in de groep. Wilke: ‘We hebben afgesproken dat zij geen veredelde kopieerders zijn, maar echt worden ingezet om de werkdruk aan te pakken.’ Najiha: ‘We voelen ons echt welkom. We hebben ook een cursus van twee dagdelen over het Montessori-concept gevolgd, zodat we vertrouwd zijn met de aanpak hier.’
‘Dankzij haar zijn er extra ogen en extra aandacht in de klas’ GEEN UITGEBREID PLAN RVKO, het bestuur van De Kleine Prins, doet sinds januari 2018 mee aan de tweejarige gemeentelijke pilot Verlichting Werkdruk. Dankzij een rijksbijdrage voor verlichting van de werkdruk kunnen de onderwijsassistenten ook op de langere termijn worden ingezet. Op De Kleine Prins hebben de pedagogisch medewerkers annex onderwijsassistenten maar één aanstelling; dat is wel zo overzichtelijk. De school laat haar bijdrage via KindeRdam uitbetalen. De directeur besloot geen uitgebreid plan te schijven voor de inzet van de onderwijsassistenten. ‘Onze houding is: kom binnen, jullie horen er bij. We drinken samen koffie, eten samen, er is goed overleg en we vertrouwen elkaar. Dat is ook de enige manier om dit te doen slagen. Als je aparte eilandjes blijft, gaat het niet werken.’
#ROM 1 / 9
MIJN VAK
‘ Op mijn 69ste sta ik nog steeds voor de klas’ Dertig is Puck Pereboom, en ze staat al elf jaar voor de klas. ‘Ik was net het huis uit en kon met lesgeven goed mijn geld verdienen’, verklaart zij. Puck is dan net gestart met de opleiding docent Nederlands. ‘Ik vond het onderwijs meteen al superleuk.’ Dat enthousiasme is in de loop der jaren niet minder geworden. TEKST ANNE-MARIE PLASSCHAERT FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Dit jaar is Puck Pereboom (30) gestart op het Rotterdam Design College (RDC), voorheen het Carré College. ‘Het is het eerste jaar dat wij hier werken met het RDC-concept’, legt Puck uit, ‘een heel nieuw onderwijsidee.’ In periodes van tien weken krijgen de leerlingen van het vmbo over het hele jaar acht verschillende praktijkcursussen aangeboden, twee per periode. Alle algemene vakken zijn daaraan gekoppeld.
‘De cursussen hebben allemaal een naam met design, zoals food-design, game-design, bloem-design… we hebben zelfs een cursus met robotica’, vervolgt Puck. ‘Het doel van deze onderwijsvorm is dat de leerlingen beter met verschillende richtingen kennismaken en daardoor een betere keuze kunnen maken voor een bepaalde vervolgopleiding. Als mentor begeleid je ze daarbij. Je voert gesprekken over wat ze leuk vinden, waar ze goed in zijn.’ Puck heeft heel bewust voor het RDC gekozen vanwege dit nieuwe onderwijsconcept. ‘Ik sta hier helemaal achter. En ook al is het pas dit jaar gestart, vanaf dag 1 loopt het al super. Dat horen wij van de leerlingen, die het onderwijs heel leuk vinden, en soms horen wij dat ook van de ouders. Je ziet ook dat het werkt. Ik zag hier onlangs een geweldige presentatie van twee leerlingen die eigenlijk moeilijk genoemd werden. Ze stonden ineens heel ervaren voor de groep, spraken hun medeleerlingen toe en gaven zelf de kookles. Dat is echt goed voor hun zelfvertrouwen.’
JUFFIE
‘Twee moeilijke leerlingen stonden ineens heel ervaren voor de groep en gaven kookles’
Puck houdt van het onderwijs. Als negentienjarige student van de lerarenopleiding werd ze via een stage aangenomen om wat uurtjes les te geven bij een niveau 1 opleiding in Amsterdam. De uurtjes groeiden al snel uit tot een halve baan. Vervolgens maakte Puck de stap naar het vmbo in de Bijlmer, maar het afronden van haar studie kwam er wel wat door in de knel. Uiteindelijk maakt ze de opleiding toch af, want je kunt niet maar onbevoegd voor de klas blijven staan. ‘Ik heb altijd gezegd dat ik in het onderwijs wilde gaan werken, maar hoe ik daar nou op
10 #ROM 1
AAN HET LEZEN ZETTEN Puck Pereboom: ‘Als ik nu weer opnieuw zou moeten kiezen, zou ik weer voor het onderwijs gaan.’
kwam… Thuis kenden we eigenlijk niemand die in het onderwijs zat. Wel zei iedereen “juffie Puck”, maar zelfs de leraren uit ons dorp kunnen niet geloven dat ik in het onderwijs werk.’ Enkele jaren geleden had ze even een dip en daardoor dacht ze na over haar werk en de toekomst. ‘Ik keek naar mijn vrienden, overwoog ander werk, maar kwam toch tot de conclusie: dit is wat ik wil. Ik heb ervoor gekozen om voor de klas te staan en als ik nu weer opnieuw zou moeten kiezen, zou ik dat weer doen. Ik denk dat ik op mijn 69ste nog voor de klas zal staan’, zegt ze met overtuiging. ‘Ik hou wel van nieuwe uitdagingen en verandering, daar zoek ik ook naar, maar dan wel in het onderwijs en voor de klas.’
MONTESSORI De afgelopen paar jaar werkte Puck bij de Lucia Petrus mavo. ‘Ik werd hier door een voormalig directeur van mij voor gevraagd. Ze wilden op deze school meer gaan werken
volgens het montessori-onderwijs en hij wist dat mij dat nogal aanspreekt’, vertelt zij. ‘Het werken met een studiewijzer, zoals in het montessori-onderwijs gebruikelijk, biedt zoveel mogelijkheden. Leerlingen werken daardoor meer op hun eigen niveau en bepalen zelf hun tempo. Ik had er dan ook leerlingen bij die doorstroomden naar de havo. Het was echt heel leuk.’ Juist wanneer de Lucia Petrus toch weer stopt met de montessori-aanpak, start het Carré College als Rotterdam Design College met het nieuwe onderwijsconcept. Als Puck hiervan hoort, is de overstap naar een nieuwe uitdaging snel gemaakt. ‘Het mooiste zou zijn om in de toekomst het RDC-concept te combineren met de invoering van zo’n studiewijzer’, zegt Puck lachend. ‘Maar dat gaat nog wel even duren, want dat lesmateriaal moet dan eerst allemaal gemaakt worden. Voorlopig zit dat er dus nog niet in, en het gaat hier nu ook echt super met de leerlingen.’
‘Ik was vroeger al gek op lezen, dat was voor mij ook de reden om Nederlands te gaan studeren. Als ik hier aan de leerlingen vraag: heb je wel eens een boek gelezen of werd je voorgelezen, dan is er meestal niet een die zijn vinger opsteekt. Ik ben hier dus erg van het boeken lezen. Toen ik hier ging werken, heb ik ook meteen aangegeven dat ik geld wilde hebben om boeken te kopen… op marktplaats, in tweedehandswinkels, maakt niet uit. Het enige waar ik op let is dat ze er nog een beetje goed uitzien, anders zijn ze voor de leerlingen niet aantrekkelijk én de titel moet pakkend zijn. Ik probeer zowel de leerlingen als de ouders te overtuigen dat boeken lezen leuk is. Hier (armgebaar richting tafels met boeken) kunnen ze een boek komen lenen om te lezen. Maar ik begin natuurlijk met voorlezen, dat vinden ze helemaal geweldig.’
#ROM 1 / 11
De Rotterdamse kinderkrant Jong010 neemt de nieuwe generatie serieus: kinderen tussen 7 en 12 jaar delen er hun verhaal met leeftijdgenoten. Uit het lezersonderzoek blijkt dat elke maand 80 tot 90 procent van de kinderen de krant leest. Dat zorgt niet alleen voor meer leesuren, leesplezier en tekstbegrip, maar draagt ook bij aan betrokkenheid bij de buurt en meningsvorming. TEKST ERIK OUWERKERK FOTO ENITH VAN TONGEREN
KINDERKRANT JONG010
Nieuwe generatie krijgt een stem NIEUWSGIERIG De ene leerling leest de krant na een toets of taak, de ander begint er de dag mee. Hoe en wanneer de krant gelezen wordt verschilt, maar gelezen wordt er, vertellen oprichter Angelique van Tilburg en hoofdredacteur Suzanne Huig. Het lezen vinden veel kinderen leuk, want wie is er nou niet nieuwsgierig naar wat zich in zijn stad, in zijn buurt, of zelfs op de eigen school afspeelt? En als een
12 #ROM 1
stukje dan misschien pittig is, met woorden die de leerling niet kent, dan gebruikt hij een woordenboek, of vraagt het aan iemand in de klas.
VERTEL HET DE BURGEMEESTER Het begrip van de teksten in Jong010 wordt onder meer gestimuleerd door rubrieken, zoals de Jong010 puzzel. Door de antwoorden op vragen bij de teksten in de krant op te
Hoofdredacteur Suzanne Huig en oprichter Angelique van Tilburg van Jong010, de Rotterdamse kinderkrant.
‘Leerkrachten laten ook zinnen ontleden uit de krant. Veel leuker dan uit een lesboek’ dachten vervolgens na over wat zij zelf konden bijdragen aan de buurt. Ze schreven dat op een post-it en plakten hun eigen ideeën bij het artikel.’
OVERAL OGEN EN OREN
schrijven, ontstaat er een nieuw woord. Dat woord kunnen de leerlingen opsturen naar de redactie en daar kunnen ze een prijs mee winnen. Mooi meegenomen natuurlijk, als je met jouw inzending de gelukkige winnaar van een boekenbon wordt. Maar het begrijpend lezen gaat er ondertussen sowieso op vooruit. In de rubriek Vertel het de Burgemeester stelt burgemeester Aboutaleb elke maand een vraag aan leerlingen, en zie je op die pagina ook van een aantal kinderen – met foto – een antwoord op de vraag. Eén vakje is nog leeg, dat kunnen de leerlingen zelf invullen. Zo staan er veel onderdelen in de krant die zich goed lenen voor gerichte opdrachten in de klas. ‘Naast de opdrachten die in Jong010 zijn verwerkt, horen we ook vaak van leerkrachten dat ze zelf met de kinderkrant aan de slag gaan. Bijvoorbeeld door leerlingen zinnen te laten ontleden. Vaak vinden ze dat leuker dan ontleden uit een lesboek’, vertelt Huig.
BUITEN LEEFWERELD De herkenning van de onderwerpen zorgt ervoor dat kinderen sneller gaan lezen en het draagt bij aan hun taalontwikkeling. Maar de krant brengt meer op gang. Via de artikelen en foto’s in de kinderkrant komen leerlingen in aanraking met de diversiteit van Rotterdam, de ideeën en ervaringen die buiten hun eigen leefwereld liggen, maar wel leven in hun stad. Hoe is het bijvoorbeeld om te leven in armoede? Of om op te groeien in een pleeggezin? Kinderen doen hierover zélf hun verhaal. Aan de hand daarvan kunnen leerlingen die de verhalen lezen meer over een onderwerp te weten komen en zich een eigen mening vormen. Leerkrachten kunnen dat proces stimuleren. Van Tilburg geeft een voorbeeld: ‘Een meisje vertelde in de krant dat ze in haar buurt vrijwilligerswerk deed voor mensen met een beperking. De leerkracht besprak het artikel met de klas. Daarna plakte ze het op een groot vel papier en hing dat op. De leerlingen
Huig en Van Tilburg hoeven nooit te wachten op inspiratie, de onderwerpen dienen zich vanzelf aan. Huig: ‘We komen op scholen, hebben overal oren en ogen, en kinderen weten ons ook zelf te vinden. “Suzanne, ik ben autistisch. Mag ik daarover vertellen?” vraagt een kind dan bijvoorbeeld. Leerlingen willen zich laten horen en wij geven ze die stem.’ Jong010 doet jaarlijks een uitgebreid lezersonderzoek en overlegt met leerlingen en leerkrachten over hoe de krant nog beter kan aansluiten op wat voor hen leuk, interessant en waardevol is. “Zeven jaar geleden kwam een leraar met de suggestie voor de Jong010puzzel, en die is nog steeds erg geliefd,’ aldus Van Tilburg. Maar ook de puzzel kan verdwijnen. Het enige dat met zekerheid een plek heeft in de krant is het verhaal van de kinderen, door henzelf verteld. Dát maakt van de krant de enige echte kínderkrant van Rotterdam.
MEER INFO De kinderkrant Jong010 verschijnt maandelijks voor kinderen van 7 t/m 12 jaar. Kijk voor meer info op Jong010.nl.
#ROM 1 / 13
AVG IN HET ONDERWIJS
Plicht tot privacy
ROM-fotograaf Jan van der Meijde: ‘Zoals het nu geregeld is om foto’s te kunnen maken, werkt het niet.’
Sinds 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van kracht. De verordening heeft ook voor het onderwijs verstrekkende gevolgen. Niet alleen voor scholen, maar ook voor bijvoorbeeld het ROM zelf. TEKST RONALD BUITELAAR FOTO PETJA BUITENDIJK
14 #ROM 1
In mei dit jaar twittert televisiemaker en cabaretier Arjen Lubach hoe hij met de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) omgaat en wat hij met persoonsgegevens doet: ‘Ik klik soms op avatars om te zien of mensen knap zijn.’ De luchtigheid van Lubach staat in schril contrast met de plicht die scholen hebben om aan te tonen dat zij aan de privacyregels voldoen. Zo moeten scholen ‘bijvoorbeeld kunnen aantonen dat een verwerking aan de belangrijkste beginselen van
verwerking voldoet, zoals rechtmatigheid, transparantie, doelbinding en juistheid. Ook moeten scholen kunnen laten zien dat zij de juiste technische en organisatorische maatregelen hebben genomen om de persoonsgegevens te beveiligen.’ Aldus de website van de Autoriteit Persoonsgegevens, de waakhond van de AVG. Niets doen en afwachten is dus niet aan de orde. Scholen móeten proactief met de AVG aan de slag.
WERKBAARHEID Bij Daltonschool De Bergse Zonnebloem en BOOR, het bestuur waar de school onder valt, zijn ze daar het afgelopen jaar druk mee bezig geweest. Het bestuur verzorgde enkele studiemiddagen om directies op de hoogte te brengen van regelgeving rond de AVG. Teamleden volgden een online cursus bij de Privacy Campus om aan te tonen dat ook zij AVGproof zijn. Ellen Dijkstra, directeur van De Bergse Zonnebloem, is van mening dat haar school een eventuele screening goed kan doorstaan: ‘Als je de AVG naar de regel wilt naleven is het haast niet te doen, maar als je er, zoals wij, bewust mee omgaat werkt het prima.’ Toch denkt Ellen dat er altijd verbeterpunten blijven: ‘Het moet werkbaar zijn.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘Je kunt niet voor elke stap die je buiten je kamer of lokaal doet je computer afsluiten en je kasten op slot doen. We zijn ons bewust van de risico’s, proberen zoveel mogelijk daarnaar te handelen en blijven er voortdurend met elkaar over in gesprek.’
VERZAMELMAP Ellen vindt het prima dat er meer aandacht is voor bescherming van privacygevoelige informatie: ‘Dat was best nodig. Ik merk dat de AVG voor meer bewustwording zorgt en tot aanpassingen leidt. Neem de mailwisseling tussen duo-collega’s. Daarin gebruiken we niet langer volledige namen van leerlingen, maar initialen. Denk ook aan de rapporten. Die worden niet meer op school bewaard maar door ouders zelf. Zij krijgen een verzamelmap en elk nieuw rapport wordt in een gesloten envelop mee naar huis gegeven.’
VLAK EN ONPERSOONLIJK Twee onderwerpen die eruit springen zijn de leerlingendossiers en het gebruik van beeld-
‘Je kunt niet voor elke stap buiten je lokaal de computer afsluiten’
materiaal van leerlingen. Jan van der Meijde is fotograaf voor onder meer het ROM. Hij heeft het aantal kinderen dat niet op de foto mag de laatste jaren zien toenemen. Het kost hem nu al moeite om geschikte foto’s te maken. Met de AVG wordt het nog ingewikkelder omdat ouders per keer toestemming moeten geven voor extern gebruik van fotomateriaal. Een oplossing die op scholen vaak gesuggereerd wordt is het dan maar op de rug fotograferen van kinderen. Jan schetst wat dat voor hem betekent: ‘Ik wilde recent in een lokaal fotograferen waar kinderen hard aan het werk waren en een leuke interactie aan de gang was met een leraar. Het zonlicht viel mooi door de herfstige bomen naar binnen en gaf een prachtig effect. Ik wil dan geen kinderen op de rug fotograferen die naar buiten kijken, maar de interactie in beeld brengen tussen leraar en leerlingen. Een foto moet emotie opwekken. Niet vlak en onpersoonlijk
zijn.’ Jan merkt dat de belemmeringen in zijn hoofd gaan zitten: ‘Ik moet me voortdurend bewust zijn van mijn beperkingen en kan daardoor niet vrijuit mijn werk doen.’
OPLOSSING Of er een oplossing voor is? Jan denkt van wel: ‘Ik merk dat ouders in een op een gesprekken vaak helemaal geen moeite hebben met het fotograferen van hun kinderen. De groep die het echt niet wil is in feite erg klein. ‘Als scholen in hun toestemmingsformulier ook zouden opnemen dat ouders toestemming geven voor fotogebruik in tijdschriften, dan zou het veel vlotter kunnen verlopen. Dan weet iedereen waar hij aan toe is en hoef ik ook geen foto’s heen en weer te sturen naar school om te zien of er kinderen opstaan die niet gefotografeerd mogen worden. Zoals het nu geregeld is, werkt het in ieder geval niet. Hier wordt niemand blij van.’
#ROM 1 / 15
DE KLAS VAN... TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Lesgeven in gebarentaal Selena den Besten werkt op de Auris Dr. Polanoschool. Op deze school voor dove en slechthorende kinderen is zij leerkracht van praktijkgroep 4/5. ‘Ik wilde altijd al juf worden, maar wist niet of dat voor mij weggelegd was. Ik ben doof geboren en ook mijn familie is doof. De basisschool volgde ik bij het Rudolf Mees Instituut, een dovenschool. Toen ik een havo-advies kreeg moest ik beslissen of ik in Groningen naar een dovenschool wilde of in Rotterdam naar een reguliere school. Ik koos voor het laatste, maar toen bleek dat een aantal scholen er niet eens aan wilde beginnen. Ik viel natuurlijk enorm op. Ik had altijd een tolk bij me. Scholen zitten daar blijkbaar niet op te wachten. Gelukkig vond ik toch een school, die het met me aandurfde. Ik moest daar wel bij vmbo-kader beginnen. Mijn resultaten waren echter zo goed dat ik een jaar later op vmbo theoretische leerweg zat en weer een
16 #ROM 1
jaar later op de havo. Op de pabo liep het allemaal veel soepeler. Ik heb er een fijne tijd gehad en veel stage gelopen bij de Polanoschool. Zoveel zelfs dat ik een lichte studievertraging opliep. Ik wer k hier nu officieus vijf jaar en officieel drie jaar en heb een praktijkgroep. Het onderwijs dat wij verzorgen is al speciaal, maar de praktijkklas is extra speciaal. De kinderen in mijn groep hebben een gemiddelde leerachterstand van zo’n twee jaar en volgen eigen leerroutes. Vakken als lezen, rekenen en wereldoriëntatie staan bij de praktijkgroepen op de tweede plaats. Het belangrijkst zijn de praktijkdoelen. Werken aan vaardigheden die de kinderen in het dagelijks leven nodig hebben. Hoe moet je handelen bij een arts, hoe zorg je voor jezelf, hoe bereid je een maaltijd? Dat soort vaardigheden oefenen we met ze. Qua communicatie is onze school tweetalig. Ik hanteer de Nederlandse Gebarentaal en Linda en Sanja, de onderwijsassistenten, gebruiken het Nederlands ondersteund met gebaren. De voorkeur van de kinderen bepaalt welke instructietaal we dominant gebruiken.’
ATILLA (8)
‘Dat ik niet kan horen is soms wel lastig, maar het maakt mij niet uit. Ik begrijp alles toch wel. Ik vind het leuk om op school te rekenen, te lezen en te schrijven.’
ESMA (7)
‘Op vrijdag leren we hoe we een maaltijd moeten klaarmaken. ’s Morgens maken we de boodschappenlijst en doet de ene groep boodschappen. De andere groep dekt de tafel. We zorgen dan dat alles op tafel klaar staat; de placemats, de messen en vorken, de borden en de bekers.’
SANNE (7)
‘Ik heb geoefend met naar de dokter gaan. Ik deed alsof ik pijn in mijn arm had en de juf deed alsof ze de dokter was. Ze vroeg me waar ik precies pijn had. En wat er toen gebeurd was. De volgende keer ga ik oefenen dat ik naar het ziekenhuis ga. Thuis heb ik ook met mijn zusje geoefend.’
#ROM 1 / 17
COLUMN
ROMNIEUWS.NL ANNE-MARIE PLASSCHAERT
Mwalimu ANNE-MARIE PLASSCHAERT SCHRIJFT VOOR HET ROM OVER HAAR BELEVENISSEN ALS DOCENT JOURNALISTIEK OP HET GRAFISCH LYCEUM
Inmiddels de 65 gepasseerd, nader ik het einde van mijn schoolcarrière. Volgens de berekende levensverwachting ‘mag’ ik nog zo’n anderhalf jaar en dat wilde ik ook gewoon doen. Met het merendeel van de leerlingen/studenten was er wel een klik en zeker als ze een beetje aan mij gewend waren, ontdekten ze dat ze veel van me konden leren, hoor ik vaak terug. Ook mijn collega’s vonden mijn inhoudelijke inbreng en kennis van de opleiding meestal waardevol. Kortom, ondanks de in het onderwijs gebruikelijke frustraties, was het toch vooral leuk en dus was doorwerken tot de berekende pensioenleeftijd niet echt een opgave. Ik voelde mij een beetje de ‘mwalimu’- zoals men in het Swahili een gerespecteerd leermeester noemt - van de opleiding. Zat een leerling ergens mee dan kwam die daar met mij over praten. Als er in de opleiding iets ‘schuurde’, hoorde ik dat van student of docent. Wilde een student versnellen of vanwege omstandigheden juist vertragen, dan kwam die langs om samen een oplossing te vinden. Ik voelde mij daardoor waardevol en gewaardeerd door studenten en naaste collega’s. Dit jaar gaat het wat anders. Ik draai als vakdocent mee op de praktijkdagen maar ben voor het eerst geen mentor en de studentontwikkeling in de praktijk is wel heel mentor-gebonden. Om mij ‘te ontlasten’ is de vriendelijke verklaring daarvoor; hoewel menig collega mij ziet als een niet-gediagnostiseerde ADHD’er met nog steeds te veel energie. Ook bij het meedenken over nieuwe ontwikkelingen in het leertraject, ben ik naar een zijspoor gerangeerd omdat vrijdag ineens een informele overlegdag blijkt, maar toevallig mijn vrije dag is. En de opmerking ‘jij moet helemaal geen leertrajectvoorzitter meer zijn’, is al menigmaal fijntjes geuit. Allemaal uit goede zorg voor mij; ik zou mij er bijna een patiënt van gaan voelen. Gelukkig ben ik niet paranoia en dus ga ik uit van ieders goede bedoelingen. Het is logisch dat mijn collega’s zich meer met de opleiding bemoeien en er hun kleur aan geven; het is heel begrijpelijk dat studenten naar collega’s trekken die het ze wat minder lastig maken; het is verklaarbaar dat het management met de nieuwe garde overlegt om de eigen visie door te voeren. En zo bekruipt mij ineens het gevoel: het wordt wel makkelijk met een lastige criticaster minder.
18 #ROM 1
Nu lees je ons magazine, maar het ROM biedt meer! Kijk op de site voor actueel nieuws uit het Rotterdams onderwijsveld, artikelen, verslagen van onderwijsbijeenkomsten en de agenda.
c d
Like! facebook.com/rotterdamsonderwijsmagazine
Volg! @romnieuws twitter.com/romnieuws
Leuk nieuws! De Rotterdamse lerarenbeurs kan dit schooljaar opnieuw aangevraagd worden. Interesse? Kijk op www.septemberonderwijs.nl/Rotterdam voor inspirerende cursussen! (030) 265 7658
tom@septemberonderwijs.nl
4X
4x
De Maand van Cultuuronderwijs
Maart is in Rotterdam voor de derde keer de Maand van Cultuuronderwijs. Een maand lang staat het Rotterdamse cultuuronderwijs in de spotlight en zijn er tal van evenementen voor scholen, culturele instellingen, beleidsmakers, kunstenaars en makers. KCR (Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam) stipt er hieronder alvast vier aan.
MAKE!DO
DE KLAS UIT, DE STAD IN!
Make!Do is een tweedaagse nascholing over design, georganiseerd door KCR en Willem de Kooning Academie op 15 en 16 maart. ‘Leren door te maken’ staat hierin centraal. Hoe vertalen we de manier van denken en werken van ontwerpers naar de praktijk in het vo? In workshops en lezingen maak je kennis met ontwerpers en hoor je met welke vraagstukken zij bezig zijn, hoe ze dit aanpakken en welke tools ze daarbij gebruiken. Voor wie? Docenten beeldend, techniek, o&o, etc. Meer info: kijk op www.kc-r.nl/events/make-do.
Buzz010 biedt een spannende busrit voor leren op 6 maart. Wat ervaren duizenden kinderen als ze door Buzz010 naar een onvergetelijke excursiebestemming worden gebracht? De bestemming is nog geheim, maar het belooft een mooie culturele ervaring te worden. Voor wie? Leraren po en vo. Sluit aan bij: ervaringsgericht leren. Meer info: mail naar c.broekhuizen@kc-r.nl.
MET LEERLINGEN OP PAD TAFELEN MET GESPREKSSTOF Een toffe locatie, bekende Rotterdamse gasten die praten over actuele onderwerpen in het (cultuur)onderwijs, overtuigende podiumacts en aansluitend een maaltijd met gespreksstof. Dat zijn de ingrediënten van de talkshows met diner op 6 en 27 maart. Wat biedt onze stad op het gebied van aantrekkelijk cutuuronderwijs? En hoe zorgt cultuuronderwijs ervoor dat leerlingen zich er thuis voelen? Voor wie? Leraren po en vo, schoolbesturen en directeuren, directeuren en medewerkers van culturele instellingen, beleidsmakers en politici. Sluit aan bij: burgerschapsonderwijs, talentontwikkeling. Meer info: mail naar c.broekhuizen@kc-r.nl.
Stap in de leefwereld van jouw leerlingen en ervaar de wijk door hun ogen. Wat heeft de wijk waarin jouw school staat eigenlijk allemaal te bieden? Leerlingen hebben speciaal voor jou een spannende culturele route uitgezet op woensdagmiddag 27 maart. Voor wie? Leraren po en vo, schoolmedewerkers en bestuurders, ouders. Sluit aan bij: loopbaanoriëntatie, de verbeelding. Meer info: mail naar c.broekhuizen@kc-r.nl.
#ROM 1 / 19
ADVIES VAN DE ONDERWIJSRAAD
Hoe geven we nieuw perspectief aan het leraarschap? Begin november publiceerde de Onderwijsraad het advies, Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap. De raad stelt voor om het beroep nieuwe impulsen te geven door ingrijpende aanpassingen in de opleidings- en arbeidsstructuur. Het ROM tekende een aantal eerste reacties op. TEKST RONALD BUITELAAR
De inkt van het advies van de Onderwijsraad was nog niet droog of initiatiefnemers van Meetup010 organiseerden al een pop-up ontwerpbijeenkomst over een ‘lerarenopleiding nieuwe stijl’. Zo’n vijftig leraren(opleiders) en studenten spraken over het advies en de gewenste ontwikkelrichting.
BRANDBRIEF
‘Je bent niet het vak dat je geeft’
20 #ROM 1
Ook aanwezig tijdens de ontwerpbijeenkomst was René Kneyber, wiskundeleraar en lid van de Onderwijsraad. ‘Dit advies richt zich niet op het lerarentekort,’ zegt hij. ‘Daar heeft de Raad al een brandbrief over gestuurd aan het kabinet. Wel is het bedoeld om het gesprek op gang te helpen over de opleiding en ontwikkelmogelijkheden van leraren. Leraren dragen nu direct na het behalen van hun diploma de volle verantwoordelijkheid en moeten veel zelf zien op te lossen. Wij pleiten onder meer voor een brede startbekwaamheid, die aangevuld wordt met specialisaties. Als we nu plannen maken plukken we er over twintig jaar de vruchten van.’
LEVENSERVARING In de daaropvolgende gesprekken tussen leraren, opleiders en studenten blijkt het advies van de Onderwijsraad veel los te maken. Een lerarenopleider is van mening dat er in de opleiding rekening gehouden moet worden met levens- en werkervaring: ‘Er zijn grote verschillen tussen studenten die vanaf zestienjarige leeftijd bij ons binnenkomen en zij-instromers. Voor de laatste groep duurt de opleiding in sommige gevallen te lang. Voor de eerste groep in veel gevallen te kort. Er is behoefte aan meer maatwerk.’ Een ander vindt dat er in de opleiding te veel aandacht naar vakinhoud gaat en te weinig naar het beroepsbeeld. Het punt komt in meer gesprekken terug.
VAK VERSUS BEROEP Bij veel aanwezigen is behoefte aan meer onderscheid tussen het vak dat gegeven wordt en het beroep dat beoefend wordt: ‘Bij een dokter of een advocaat is het onderscheid tussen het vak en het beroep veel scherper. Ik mis dat bij leraren. Je bent niet het vak dat je geeft. Je bent leraar.’ Een ander, sterk gevoeld, onderscheid is dat tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs: ‘Veel leraren kiezen voor het basisonderwijs omdat ze graag met kinderen werken. In het voortgezet onderwijs wordt die keuze meer bepaald door liefde voor een bepaald vak.’
ADVIES VAN DE ONDERWIJSRAAD
René Kneyber, docent en lid Onderwijsraad
MURW GEBEUKT Waar het gesprek tijdens de ontwerpbijeenkomst goed op gang komt, blijft het gissen wat de zwijgende meerderheid van de Rotterdamse leraren van het advies vindt. Mohamed Bouziane heeft daar wel ideeën over. Mohamed is docent, onderzoeker en trainer en houdt zich bij zijn eigen bedrijf, urbanTQ bezig met het professionaliseren van leraren. Mohamed is, op basis van wat hij in de Rotterdamse onderwijspraktijk tegenkomt, niet onverdeeld gelukkig met het advies van de Onderwijsraad: ‘Ik zie het vooral als een poging om het lerarentekort aan te pakken. De Onderwijsraad ziet echter over het hoofd dat er eerst iets anders moet gebeuren. Veel leraren, zeker zij die in de complexe, grootstedelijke context van Rotterdam werken, zijn murw gebeukt. Zij worden met forse uitdagingen geconfronteerd, maar hebben vaak het gevoel er alleen voor te staan. Erken dat zij cruciaal werk doen en toon meer waardering voor hun inspanningen.’ Mohamed vraagt speciale aandacht voor deze groep, omdat ze in de ‘frontlinie van de maatschappij’ aan de slag zijn en vaak niet te vinden zijn
‘Erken dat Rotterdamse leraren cruciaal werk doen en toon meer waardering voor hun inspanningen’
op bijeenkomsten zoals een ontwerpbijeenkomst over een lerarenopleiding nieuwe stijl. Mohamed denkt dat het contraproductief zal blijken als er zonder deze leraren te raadplegen nieuwe plannen over ze uitgestort worden en dus heeft hij een welgemeend advies: ‘Deze ‘onzichtbare leraren’ willen best hun ei kwijt, maar ze komen het niet brengen. Zoek ze op en praat met ze. Individueel of in teams. Luister naar wat ze te zeggen hebben en waar ze behoefte aan hebben. En kom dan pas met een plan.’
De Onderwijsraad stelt dat leraren van voorschoolse educatie tot en met het middelbaar beroeps onderwijs feitelijk dezelfde taak hebben. Zij kwalificeren leerlingen voor een vervolgopleiding of een beroep en spelen een belangrijke rol in socialisatie en persoonsvorming. Het ligt volgens de Raad daarom voor de hand om ruimere onderwijsbevoegdheden te hanteren en specialisaties mogelijk te maken voor een bepaald vakgebied of een bepaalde leeftijdscategorie. Ook wil de Raad betere begeleiding voor startende leraren en sterkere prikkels voor professionalisering en loopbaanontwikkeling op de werkplek.
ONTWERPSESSIES Lees meer over de ontwerpsessies van MeetUp010 en Broedplaats010 in het artikel op romnieuws.nl: Brainstorm leraren en leerlingen. Geef ons meer ontwikkelruimte!
#ROM 1 / 21
PRAKTISCHE INZICHTEN VANUIT DE WETENSCHAP
Leerlingen motiveren: We zouden het liefst willen dat leerlingen elke schooldag met hun volle aandacht bij de les betrokken zijn. Zijn ze geboeid door de leerstof, dan lukt dit vrijwel moeiteloos. Maar als leerlingen de leerstof niet zo interessant vinden, kost het vaak meer moeite om hen te motiveren. Hoe wakker je dan hun motivatie aan? Psycholoog Branko Vermote legt het uit.
Autonome motivatie blijkt samen te hangen met betere leerprestaties, een betere studiehouding en een hoger welbevinden. Vooral het stimuleren van deze vorm van motivatie is dus belangrijk. Via jouw stijl van lesgeven kun je als leraar de autonome motivatie van leerlingen aanwakkeren. Dat kan zowel door autonomie-ondersteunend als door structurerend les te geven.
Op romnieuws.nl vind je meer tips en een literatuurlijst.
TEKST BRANKO VERMOTE
BASISBEHOEFTEN ALS VOEDINGSBODEM Het hoeft geen betoog dat lesgeven aan gemotiveerde leerlingen aangenamer is dan lesgeven aan ongemotiveerde leerlingen. Een belangrijke wetenschappelijke theorie over motivatie is de Zelfdeterminatietheorie (ZDT). Volgens deze theorie is niet alleen de hoeveelheid, maar ook de soort motivatie van belang. Een belangrijk onderscheid is dat tussen gecontroleerde en autonome motivatie (zie ook Figuur 1).
ONDER DRUK OF VRIJWILLIG? In het geval van gecontroleerde motivatie ervaren leerlingen druk om op te letten of te studeren. Zo kan een leerling goede punten nastreven om een beloofde beloning te krijgen of om de teleurstelling van zijn ouders te vermijden. De druk komt in deze gevallen van buitenaf. De druk kan echter ook vanuit een leerling zelf komen, bijvoorbeeld als hij goed oplet in de les omdat hij schuldgevoelens wil vermijden of aan anderen wil laten zien dat hij een goede leerling is. Leerlingen zijn daarentegen autonoom gemotiveerd wanneer zij opletten of leren op vrijwillige basis. Dit is het geval wanneer een leerling de leerstof uitdagend of interessant vindt en plezier beleeft aan het volgen van de les of aan het leren. Ook als de stof minder boeiend is, kan een leerling autonoom gemotiveerd zijn, bijvoorbeeld als hij merkt dat de leerstof voor hem persoonlijk zinvol of relevant is.
Om leerlingen autonoom te motiveren is het belangrijk om tegemoet te komen aan de drie psychologische basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. De rol van deze universele behoeften wordt duidelijker, als we ze vergelijken met bijvoorbeeld vitamines: net zoals vitamines de fysieke groei van mensen versterken, zijn deze psychologische voedingsstoffen essentieel voor de autonome motivatie en groei van leerlingen. De drie basisbehoeften zijn: 1. Autonomie: Leerlingen ervaren een gevoel van psychologische vrijheid en keuze. Hun mening wordt serieus genomen en ze kunnen zichzelf zijn in de klas. 2. Verbondenheid: Leerlingen hebben een warme relatie met hun medeleerlingen en de leraar. 3. Competentie: leerlingen vertrouwen op hun eigen kunnen en voelen zich bekwaam om uitdagingen aan te gaan. Er is een veilig leerklimaat waarin fouten maken deel is van het leerproces.
Figuur 1
AMOTIVATIE Gebrek aan motivatie
22 #ROM 1
GECONTROLEERDE MOTIVATIE Externe druk: beloning, straf, verwachtingen
Interne druk: schuld, schaamte, angst
AUTONOME MOTIVATIE Persoonlijk zinvol en waardevol
Plezier en interesse
magie vereist? AUTONOMIE ONDERSTEUNEND LESGEVEN Autonomie-ondersteunende leraren plaatsen tijdens het lesgeven de leerling centraal. Ze hanteren hiertoe een open en nieuwsgierige houding en laten ruimte voor de eigenheid van leerlingen. Én ze hanteren meer uitnodigende in plaats van dwingende taal. Ze gebruiken bijvoorbeeld vaak woorden als ‘kunnen’, ‘proberen’ en ‘voorstellen’, in plaats van ‘moeten’, ‘verwachten’ of ‘verplichten’.
STRUCTUREREND LESGEVEN
Als leraar kun je autonomie-ondersteunend lesgeven door… • leerlingen uit te nodigen om het woord te nemen. • ruimte te maken voor de interesses en meningen van leerlingen. • keuzes aan te bieden tijdens de les, bijvoorbeeld in het soort opdracht of de volgorde van de opdrachten. • bij minder interessante lesstof uit te leggen waarom deze leerstof toch van belang is. Een betekenisvolle uitleg maakt de persoonlijke meerwaarde voor leerlingen duidelijk. • relevante en levensechte voorbeelden te geven.
Structurerende leraren vertrekken vanuit de mogelijkheden en kwaliteiten van de leerlingen en proberen hier zo optimaal mogelijk op aan te sluiten. Deze leraren leggen hun focus vooral op het leerproces en zien van daaruit een duidelijke houvast voor hun leerlingen.
WAT IS JOUW MOTIVERENDE STIJL?
Als leraar kun je structurerend werken door… • een helder overzicht van de les te geven. Formuleer duidelijke en concrete verwachtingen en volg die ook goed op. Dit geeft leerlingen duidelijkheid, maar brengt je ook in de mogelijkheid om verwachtingen bij te stellen waar nodig. • leerlingen optimale uitdagingen te bieden, zodat ze gestimuleerd worden om zich verder te ontwikkelen. Laat leerlingen die meer aankunnen bijvoorbeeld een verwerkingsoefening met een hogere moeilijkheidsgraad maken. • gepaste hulp te bieden aan leerlingen die het moeilijk hebben met de leerstof, bijvoorbeeld door middel van stappenplannen, uitgewerkte voorbeelden en hulpvragen.
Aan onze onderzoeksgroep hebben wij kort geleden een tool ontwikkeld om je eigen stijl van lesgeven en motiveren in kaart te brengen. Ben jij benieuwd naar jouw motiverend profiel? Ontdek het op: tinyurl.com/motiveren.
#ROM 1 / 23
INFOGRAPHIC
Kansengelijkheid in Rotterdam
1. BETERE OVERGANGEN TUSSEN SCHOOLSOORTEN
Tweedeling verkleinen en uitval verminderen
Rotterdam wil de komende vier jaar inzetten op meer kansengelijkheid in het onderwijs. Meer kinderen moeten een hoger en passend onderwijsniveau bereiken. Maatregelen binnen zeven thema’s moeten daaraan bijdragen.
5. ONTWIKKELING VAN EEN ROTTERDAMSE WERKWIJZE DEMOCRATISCH BURGERSCHAP Alle lastige onderwerpen in de klas en op school op een goede manier bespreekbaar maken
2. KWALITATIEF GOED EN GEVARIEERD AANBOD VAN SCHOLEN
Leerlingen worden uitgedaagd
3. PASSENDE ZORG EN ONDERSTEUNING
Terugdringen van lerarentekort en beschikbaarheid van goed toegeruste leraren
24 #ROM 1
Kinderen opleiden voor de wereld van morgen
Leerlingen die dit nodig hebben ondersteunen in hun schoolloopbaan
4. VOLDOENDE LERAREN, SCHOOLLEIDERS EN PEDAGOGISCH MEDEWERKERS MET KWALITEIT
6. ONDERWIJS VERBINDEN MET DE ARBEIDSMARKT
7. RUIMTE GEVEN AAN TALENTONTWIKKELING Laat kinderen zich zo breed mogelijk ontwikkelen. Extra inzet in Children’s Zone Zuid
RECENSIE
2 Boeken
RECENSIES VOOR EN DOOR COLLEGA’S
1
GELIJKE KANSEN IN DE SCHOOL. DIVERSITEIT IN VIJF THEMA’S DAVID MITCHELL
De auteur van Gelijke kansen in de school beschrijft op basis van vijf hoofddomeinen van diversiteit hoe leraren effectief kunnen omgaan met leerlingen en hun diversiteit. De hoofddomeinen zijn: 1) sekse en gender; 2) sociale klasse/sociaaleconomische status; 3) ras, etniciteit en cultuur; 4) religies en overtuigingen en 5) vermogens. Het boek beschrijft de complexiteit van de verschillende hoofddomeinen en mogelijke interventies op verschillende niveaus (maatschappelijk/systeemniveau, schoolniveau, klasniveau). Je vindt in dit boek handvaten voor het ontwikkelen van een inclusieve samenleving en wereldgemeenschap. Wat prettig is, is dat het boek ingaat op recente ontwikkelingen en onderzoek in een internationale onderwijscontext. Een kritische noot is dat ik meer had verwacht van het hoofdstuk over gender. Ook had de rol van de leraar in de huidige prestatiemaatschappij wat mij betreft meer ruimte mogen krijgen. Desalniettemin een goed boek en een aanrader voor iedereen die met onderwijs te maken heeft. Mij heeft het boek geholpen om thema’s bespreekbaar te maken op de basisschool van mijn kinderen. Het bood me handvaten om mijn eigen (voor) oordelen ter discussie te stellen en mijn professionaliteit te vergroten. Het boek biedt inzichten die ik graag wil delen met collega’s en toe wil passen in mijn lessen/coaching. Khadija el Azzouti is docent professionele ontwikkeling & identiteitscoach aan de Hogeschool Rotterdam.
2
WAT DOEN GOEDE LERAREN ANDERS? FRANS OTTENHOF EN GERARD ROZING
De kern van Wat doen goede leraren anders? is: vraag jij je af of je een goede leraar bent? Maar dat is eigenlijk niet eens zo belangrijk. Als je maar beter wordt! De schrijvers gaan uit van wat zij zelf goede leraren vinden. Daarnaast hebben zij geput uit de onderwijskundige literatuur. Pas in het allerlaatste hoofdstuk komt een klein groepje leerlingen aan het woord. Het boek beslaat 15 thema’s zoals: motivatie, de start van de les, onderwijs en stress, je eigen onderwijs maken, zelfstandig werken, toetsen en drukte in de klas. Elk thema begint met een observatie uit het leslokaal, een inleiding, praktische informatie en een goede werkvorm, en sluit af met een bron: bijvoorbeeld een onderwijsboek. Uit dit wat rommelige samenraapsel is wel zeker inspiratie te putten. Een aantal praktijkvoorbeelden en verhalen spraken mij zeer aan. Maar er staat ook veel in wat ik al wist en bijna alle genoemde boeken heb ik zelf al gelezen. Een punt van kritiek is dat er één bron genoemd wordt, de Multiple Intelligence Theorie van Howard Gardner, waar Gardner zelf enige jaren geleden afstand van genomen heeft. Dit hadden de schrijvers er op z’n minst bij kunnen vermelden. Jacqueline Boerefijn is biologiedocent aan het Groen van Prinstererlyceum in Vlaardingen en spreker/ trainer bij Positief Onderwijs in Rotterdam.
#ROM 1 / 25
Alles is verweven met informatica, niemand kan er meer omheen. Daarom startte Lyceum Kralingen onder de naam Codasium een profiel Coderen/Programmeren. Vaardigheden om digitale systemen te doorgronden zijn volgens Lyceum Kralingen noodzakelijk voor wereldburgers. Want dat is wat de leerlingen volgens de schoolvisie moeten worden.
LYCEUM KRALINGEN BIEDT PROFIEL CODEREN/PROGRAMMEREN
De wereldburgers van het Codasium TEKST INEKE WESTBROEK FOTO PETJA BUITENDIJK
Tijdens de les in kunstzinnige vaardigheden turen eersteklassers gefocust op computerschermen. Als opdracht laten ze de computer verf mengen voor een schilderij. Dat luistert nauw, weet Meryen: ‘Je moet niets over het hoofd zien. Mensen tellen anders dan computerprogramma’s. Als je dat niet doorhebt, loopt het fout.’ Sinds groep 4 is Meryen bezig met programma’s en games. Klasgenoot Sven ontwierp een website voor een eigen server voor Minecraft. Juandi, Kaoutar en Ismaël werden digitaal geïnspireerd door technisch onderlegde
26 #ROM 1
familieleden en lessen op de basisschool. Juandi heeft thuis een robot die spullen naar haar toebrengt: ‘Mijn broertje en ik halen hem uit elkaar om te kijken hoe die werkt.’ Ismaël helpt zijn vader in zijn tattooshop met digitale tatoeage-tekeningen. Logisch dat deze whizzkids voor het Codasium kozen. Maar ook voor jongeren zonder digitale knobbel is het Codasium een zinvolle opleiding, benadrukt projectleider Luc van Leeuwe: ‘Elektrisch rijden, bestellingen bij Bol.com. Een kritisch en analytisch denkende wereldburger moet de gedigitaliseerde maatschappij begrijpen en
de elementaire achtergronden en mogelijke gevaren van digitale systemen doorgronden. Dit leren leerlingen door zelf te programmeren, wat hen in de toekomst in staat stelt te dealen met voortdurend veranderende systemen, en eventuele problemen daarmee zelf op te lossen.’ Dit wil Lyceum Kralingen bereiken met het dit schooljaar ingevoerde Codasium-profiel. Alle brugklasleerlingen volgen verplicht lessen in coderen en programmeren met programma’s als Python.
5 TIPS F Garandeer continuïteit: borg lesmethodes. F Speel in op behoeftes van bedrijven: daarmee leren leerlingen de vereiste vaardigheden F Bezoek praktijkvoorbeelden. Zo enthousiasmeer je leraren. Een excursie naar een Engelse school met codeeronderwijs inspireerde leraren van Lyceum Kralingen F Maak lessen aantrekkelijk voor leerlingen met creatieve opdrachten F Stimuleer meisjes door vrouwelijke docenten aan te trekken.
Meryem, Jandi en Sven (v.l.n.r.) werden geïnspireerd door technisch onderlegde familieleden en door lessen op de basisschool.
POPPETJES Om de benodigde codes te leren, beginnen leerlingen met games maken, zoals poppetjes op het scherm bewegen die uit een doolhof ontsnappen. Beheersen ze dat, dan krijgen ze opdracht hun eigen game te coderen, wat neerkomt op puzzeltjes oplossen. Problemen worden ontrafeld. Vervolgens worden deelproblemen stap voor stap opgelost. Creatief denken over logische stappen, die van pas komen bij alles wat iemand doet en later zal gaan doen. Lyceum Kralingen vindt coderen daarom als vak even belangrijk als wiskunde en moderne talen. Het Codasium-profiel werkt op dezelfde manier als het in 2014 op Lyceum Kralingen opgezette Technasium-profiel, met de examenvakken Onderzoek en Ontwerpen. In het eerste jaar volgen alle leerlingen hetzelfde programma, daarna kiezen ze een profiel.
AMBITIEUS Binnen het Codasium volgen leerlingen naast het reguliere programma jaarlijks tot en met het examenjaar gemiddeld drie uur per week
codeeronderwijs. Vanaf klas 2 werken ze aan praktische codeertoepassingen. Dat doen ze op school en via stages bij bedrijven waarmee de school contact onderhoudt. Ze helpen vraagstukken oplossen en werken aan apps, gericht op de met school samenwerkende bedrijven. Van Leeuwe: ‘Door in te spelen op behoeftes van bedrijven, leiden wij leerlingen op in de vereiste vaardigheden. Vergeleken bij omringende landen loopt het Nederlandse onderwijs achter op het gebied van digitalisering. Wij willen dit veranderen.’ Lyceum Kralingen is de eerste Nederlandse vo-school die programmeer- en codeeronderwijs aanbiedt. Daarmee wil de school een landelijke bijdrage leveren aan de invoering
hiervan in het voortgezet onderwijs. Van Leeuwe: ‘Een van onze ambities is de landelijke invoering van programmeren en coderen als examenvakken. Wij zijn hierover met een aantal geïnteresseerde scholen in gesprek.’
EIGEN SITE Kaoutar, Juandi en Sven weten al dat ze de Codasium-richting zullen kiezen. Kaoutar: ‘Ooit wil ik een eigen app maken, of een site. Meryen wil arts worden. Sven: ‘Dan kan je goed gebruiken wat je hier leert, met al die medische apps.’ Leerlingen die het Codasium volgen krijgen les van docenten, ondersteund door informatici uit bedrijven binnen het netwerk van de school, en daarnaast door informaticastudenten. ‘Onze oplossing voor het tekort aan informaticadocenten’, verklaart Van Leeuwe, die hoopt dat de studenten de onderwijsrichting zullen kiezen: ‘Bij ons kunnen ze ervaren hoe leuk lesgeven is.’
‘Het Nederlandse onderwijs loopt achter op het gebied van digitalisering’
#ROM 1 / 27
BUZZ010 MAAKT HET MAKKELIJK
De stad als leerschool Een les buiten de school is leuk en leerzaam, maar het vervoer ernaartoe is vaak lastig. Vervoer met Buzz010 haalt deze hindernis weg. Het is veilig, makkelijk en tegen redelijke kosten. TEKST RENATE MAMBER FOTO PETJA BUITENDIJK
28 #ROM 1
Sinds dit schooljaar kunnen basisscholen voor excursies binnen Rotterdam gebruik maken van Buzz010. Een bus van Buzz010 haalt de leerlingen voor de schooldeur op, brengt ze naar de locatie en brengt ze na afloop weer terug. De dienst heeft tot doel om uitstapjes buiten de school makkelijker te maken. ‘Wij zien de stad als leerschool’, vertelt Eelke Bosman van Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR). Deze organisatie zorgt voor de praktische uitvoering van Buzz010. ‘Wij geloven dat leerlingen buiten de school nieuwe indrukken opdoen, geleerde theorie kunnen toetsen aan de praktijk en zich leren verhouden tot een andere omgeving. In een museum gedraag je je bijvoorbeeld anders dan op school.’ KCR, gemeente Rotterdam, stichting De Verre Bergen en de schoolbesturen zijn de initiatiefnemers van de dienst. Eelke: ‘We hopen dat alle leerlingen in het Rotterdamse basisonderwijs hiermee de kans krijgen om te leren buiten de klas. Ook de leerlingen die dit nu niet of weinig doen met school of hun ouders.’
Per bus komen de leerlingen op plekken waar ze anders niet snel komen.
‘In zo’n les leren ze meer dan in welke methode ook’
DE MARGRIET: KINDERBOERDERIJ
VALENTIJNSCHOOL: STADSWANDELING EN SCHAATSBAAN Barend de Jong, leerkracht groep 5/6, maakt graag excursies. ‘Leren buiten de klas maakt leren inzichtelijk. Dan snappen kinderen waarom ze het leren en dat is het hoogste doel. Je kunt elke rekensituatie uitleggen in de klas, maar het wordt sprekender om het in een winkel bij een kassa te doen.’ Hij heeft niet voor alle excursies Buzz010 nodig. ‘Binnen het thema Haven en Stad maakte ik met mijn groep een wandeling door Delfshaven. Kinderen zijn supernieuwsgierig. Ze vragen naar alles wat ze zien. Dan merk je dat niet alle kinderen goed bekend zijn met hun eigen wijk. Al wandelend komen veel onderwerpen aan de orde: aardrijkskunde, verkeer, burgerschap. In zo’n les leren ze meer dan in welke methode ook.’ Met Buzz010 wil Barend graag naar de schaatsbaan. ‘Veel kinderen uit Delfshaven hebben nog nooit op schaatsen gestaan. Met een uitje naar de schaatsbaan dompel je ze onder in de Nederlandse cultuur en is het eigenlijk heel cultureel.’
‘Wij gingen met Buzz010 met de kleutergroepen pannenkoeken bakken op de kinderboerderij, omdat daar alles voor een goede les voor handen is’, vertelt Elisa Diehle, leerkracht groep 1/2. ‘De kinderen leren dat de melk niet van de supermarkt komt, maar van de koe. Bij de boerderij kunnen we de koe ook direct bekijken. Er zijn kinderen die nooit een koe van dichtbij hebben gezien. De belevingswereld van een boerderij heb je op school niet. We zijn een grote school met zo’n 650 leerlingen waaronder zeven kleuterklassen. Een rit met het openbaar vervoer is een heel gedoe: naar de tram lopen, oversteken en het regelen van vervoersbewijzen. Met Buzz010 is het gemakkelijk. De bus stopt voor de deur en je wordt ook voor de deur afgezet.’
- Buzz010 is bestemd voor excursies naar bestemmingen in de gemeente Rotterdam binnen de leergebieden sport en beweging, kunst en cultuur, rekenen en taal, mens en maatschappij, natuur en techniek. Op de site Buzz010.nl staan diverse bestemmingen, maar scholen mogen ook een eigen bestemming aanvragen. Denk bijvoorbeeld aan een herfstwandeling in het Kralingse Bos. Alle Rotterdamse basisscho- len mogen gebruik maken van Buzz010. Bijna alle schoolbesturen hebben daarvoor een convenant getekend. Schoolbesturen die dat nog niet hebben gedaan, kunnen dat alsnog doen. - Het schoolbestuur betaalt € 84 per rit, dat is 40% van de totale kosten. De gemeente Rotterdam en stichting Verre Bergen betalen de rest.
DE AKKERS: ZEILEN OP DE KRALINGSE PLAS ‘Geen enkele leerling in mijn klas had ooit de Kralingse Plas gezien’, vertelt Ellis Schutter, leerkracht groep 7. ‘Daarom wilde ik met ze gaan zeilen. De bestemming stond niet op de site, maar heb ik zelf aangevraagd. Mijn leerlingen wisten niets van zeilen. Ik kreeg een heleboel vragen: ‘Juf, wat is zeilen?’ ‘Hoe ziet zo’n boot eruit?’ Zo’n uitje betekent veel voor hun woordenschat. Met woorden als giek en overstag komen ze normaal niet in aanraking. Ze waren heel enthousiast over alles wat ze zagen en hoorden en hadden overal vragen over. Om met het openbaar vervoer bij de Kralingse Plas te komen ben je de hele dag onderweg. Met Buzz010 hield ik nog tijd over voor andere lessen.’
#ROM 1 / 29
COLUMN
WHAT'S MORE?
ONLANGS ONLINE WILLEM SONNEVELD
Spook van de revolutie WILLEM SONNEVELD IS SOCIOLOOG EN DOCENT MAATSCHAPPIJLEER BIJ DE GSR. HIJ NAM DEEL AAN BROEDPLAATS010. VOOR ROM ZET HIJ ZIJN GEDACHTEN OVER HET ROTTERDAMSE ONDERWIJS OP PAPIER.
Er waart een spook door het onderwijs, het spook van de revolutie. Op vrijdag 15 maart komen de verworpenen der aarde van basisschool tot universiteit in opstand door het werk een dag neer te leggen. De problemen in het onderwijs zijn dan ook legio. Het lerarentekort noopt scholen tot kunst en vliegwerk. Steeds vaker worden klassen naar huis gestuurd. De werkdruk in het onderwijs is moordend en veel docenten zijn daarom ziek en opgebrand thuis. Ook de kwaliteit van het onderwijs in Nederland gaat achteruit. Leerlingen zijn ongemotiveerd en meer dan 15 procent verlaat laaggeletterd een middelbare school. Tot slot neemt de ongelijkheid toe. Over oplossingen wordt niet getwijfeld. Minder regels en meer geld. De overheid maakt te veel beleid dat niet effectief is en weigert ook nog de benodigde middelen ter beschikking te stellen. En die besturen die deugen ook niet. Die zijn te groot en staan te ver af van het gekrakeel op de werkvloer. Bovendien potten ze geld op en laten ze zich riant uitbetalen. De blinde vlek in de discussie zijn de vakmensen op de scholen. Herman Tjeenk Willink wijst in zijn laatste boek ‘Groter denken kleiner doen’ op het belang van ‘duidelijkheid’: 'Is het voor ieder duidelijk wat het vak van onderwijzer inhoudt en welke taken daar wel of niet bij horen? Die duidelijkheid is nodig om tegenwicht te bieden tegen wat beleidsbepalers en financiers bedenken.' Aan dat tegenwicht ontbreekt het nog te vaak. Het is allemaal veel te lijdzaam en braaf in het onderwijs. Zullen we morgen eerst samen ons werk heel goed gaan doen? Een visie op leren formuleren en een kwaliteitsaanpak uitvoeren en communiceren? En ja, daar hoort ook bij: een aantal dingen níet meer doen. Scholen, kies en stop met het fungeren als maatschappelijke stopverf. Pas als dat is gebeurd, durf ik te staken. In deze bodemloze put zou ik als minister nog geen euro extra gooien. De revolutie moet het daarom voorlopig zonder mij doen.
30 #ROM 1
Welke artikelen verschenen er de afgelopen tijd op romnieuws.nl? ‘ZONDER HET MBO ZOU NEDERLAND NERGENS ZIJN’ Albedastudente Desirée Hernandez werd verkozen tot Landelijk ambassadeur mbo. Ze wil het mbo beter op de kaart zetten, want volgens haar is dat hard nodig.
TERUGBLIKKEN MET STADSDICHTER DEREK OTTE Het Stadsdichterschap van Derek Otte zit er op. Hij kijkt terug op een drukke, maar succesvolle periode. De afgelopen twee jaar liet hij onder andere heel veel jongeren plezier krijgen in spelen met taal.
WAT LEES JE IN DRIELUIK: INTERVIEW MET WETHOUDER SAÏD KASMI In drie interviews vertelt Kasmi over de gesprekken die hij voerde met bestuurders en leraren uit het Rotterdams onderwijs. En over zijn plannen wat betreft het tegengaan van het lerarentekort en kansenongelijkheid.
#ROM2 APRIL
ONGEHOORD! Scholieren en studenten maken een lespakket en korte films met als doel het gesprek aangaan over discriminatie en uitsluiting.
DRAMAQUEENS Waarom is dramales belangrijk? Drie docenten vertellen over hun kijk op expressie.
Bloemhof komt tot bloei Aandacht voor de kwaliteit van lesgeven en leerlingen als eigenaar van hun eigen leerproces.
Ontdek alle opties op onze nieuwe website of bel 010-2718320
“IS DAT OOK MOGELIJK BIJ SKVR?” Met workshops en lessenseries in 7 kunstdisciplines sluiten we aan op de volledige breedte van uw curriculum.
Zet ons o.a. in voor: ▪ 21e eeuwse vaardigheden ▪ Burgerschapsvorming ▪ Aandacht voor pestgedrag ▪ Professionalisering ▪ Gezond & fit activiteiten ▪ Kunstvakken en meer...
skvr.nl/onderwIJs primair onderwijs - voortgezet onderwijs - mbo
Agenda 12 FEBRUARI MeetUp010: Beroepsbeeld van de leraar 23 MAART EduHackathon010 NL 28 MAART Dag van de Literatuur KIJK VOOR MEER INFO OVER DE BOVENSTAANDE BIJEENKOMSTEN OP ROMNIEUWS.NL/AGENDA.
DUBBELPORTRET
TEKST RONALD BUITELAAR FOTO JAN VAN DER MEIJDE
Kristel en Noor Kristel en Noor (9) wonen samen met man/vader Pieter, dochter/zus Mette (13) en kater Pip in een eengezinswoning op de Kop van Zuid. Kristel werkt parttime als huisarts, houdt van koken en volgt met een aantal buurtmoeders tennisles. Noor zit in de Pelikanen groep 6 van basisschool de Pijler, de groep van juf Renée een juf Ronahi. In haar vrije tijd gaat Noor naar karate, doet ze aan urban dansen en volgt ze pianoles. Elke dinsdag passen opa en oma op en dat vindt Noor erg gezellig.
WAAROM HEBBEN JULLIE VOOR DE PIJLER GEKOZEN? Kristel: ‘We woonden eerst elders in Zuid en
WAT MIS JE?
kwamen via de crèche van Mette in aanraking met de wijk. Toen
dyslectisch en vind spelling daarom stom.’
we hierheen verhuisden bleek de Pijler de meest voor de hand
Kristel: ‘Ik vind het jammer dat handvaardigheid (bijvoorbeeld
liggende schoolkeuze. We kozen bewust voor een openbare school,
houtbewerking of solderen) niet of minimaal aan bod komt.
vonden het direct een hele gezellige school en vinden de Pijler een
Daar mag van mij wel iets meer tijd voor ingeruimd worden.’
Noor: ‘Ik mis niets, maar wat ik wel wil missen is spelling. Ik ben
mooie afspiegeling van de maatschappij.’
WAT VIND JE LEUK AAN SCHOOL?
DENK JE AL NA OVER WAT JE NA DEZE SCHOOL WILT GAAN DOEN?
Noor: ‘Ik vind het leuk dat je niet de hele tijd aan je tafel zit te
Noor: ‘Mette gaat naar Wolfert Tweetalig, maar ik denk niet dat
werken. Soms mag je met je rekenwerk in de speelzaal aan de slag
ik daar naartoe wil. Misschien ga ik naar het gewone Wolfert.’
of sluiten we de les af met een dansje. Ook vind ik de juffen en de
Kristel: ‘Als we volgend jaar ongeveer weten wat haar niveau is
meesters erg lief en aardig. Ze vinden fouten maken niet erg. Dat
selecteren en bezoeken we enkele scholen. Daarna mag Noor, net
mag van ze. Daar leer je van.’
als Mette, zelf kiezen.’
Kristel: ‘Ik vind het erg fijn dat de directeur, meester Harry, elke
WAT ZIJN JE DROMEN VOOR LATER?
dag bij de deur staat om de kinderen te verwelkomen. Hij kent
Noor: ‘Ik wil óf YouTuber óf kinderarts worden. Als ik YouTuber
ieder kind, en dat zijn er honderden, bij naam en heeft voor
word ga ik over games vloggen.’
iedereen een woordje of een grapje. Ook de leerkrachten zijn erg
Kristel: ‘Ik hoop dat Noor gewoon gelukkig wordt, dat ze zoekt
toegankelijk en flexibel. Ze denken graag met je mee als er iets is.’
en vindt wat bij haar past en dat ze blijft dromen en ontdekken.’