11_13 k Hbo Arts & Crafts k Goed, Beter, Best gratis te downloaden k Albert Lagarde, speciale leerkracht >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Ervaringen met Peuterstappen
Structuurklassen voor autisten
Doelgericht werken bij De Phoenix
november _ nr. 11 _ jaargang 36
van de redactie
Ibn Ghaldoun
agenda 12 november rotterdam
de onderwijsdagen: ict in hbo In onze kolommen is tot nu toe weinig of niets geschreven over de examenfraude en de nasleep daarvan bij Ibn Ghaldoun. De permanente stroom van nieuwe feiten leende zich er gewoonweg niet toe; daarin zijn wij nu eenmaal anders dan vele andere media. Nu het stof grotendeels is neergedaald willen we toch even stilstaan bij wat nu de jongste ontwikkeling in deze zaak lijkt te zijn. Vanuit de Rotterdamse schoolbesturen is het initiatief gekomen om verantwoordelijkheid te nemen voor al die leerlingen die het slachtoffer dreigen te worden van zaken waarvoor zij niet verantwoordelijk zijn. Men koos er daarbij voor om de groepen leerlingen niet uit elkaar te halen, maar hun opgebouwde vriendschappen in tact te laten. Zo kunnen ze verder leren, in een veilige omgeving en - zo het er nu uitziet- onder begeleiding van gekwalificeerde leerkrachten. Het snelle bestuurlijke ingrijpen valt zeer toe te juichen. Voorkomen is dat een grote groep jongeren tussen de wielen raakt. Daarmee is gedemonstreerd wat de essentie is van goed schoolbestuur: zorgen voor optimale condities voor het geven en volgen van onderwijs. Net als alle andere leerlingen heeft ook de jeugd bij (voorheen) Ibn Ghaldoun recht op een kansrijke toekomst. En voor de toekomst van het land en de stad zullen ook zij hard nodig zijn
www.deonderwijsdagen.nl 13 november ROTTERDAM
de onderwijsdagen: ict in po, vo, mbo www.deonderwijsdagen.nl 20 november ROTTERDAM
conferentie naar een betere overgang po – vo www.fokor.nl 26 november GORINCHEM
miniconferentie doorgaande leerlijn 10-14 jaar www.kpcgroep.nl 27 november ROTTERDAM
conferentie breinsleutels, voor po www.cedgroep.nl 9-11 januari ROTTERDAM
grootste loopbaanevenement, voor vo www.loopbaanevenement.nl
Rien van Genderen, hoofdredacteur 29 januari WOERDEN
masterclass social media, voor po www.stationtostation.nl 21, 28 maart, 4 april DEN HAAG
regionale dagen jonge kind 2014 www.hco.nl
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr. 11 -- november 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Willem Meyboom, Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail rom@cedgroep.nl Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman+ -- Rotterdam © CED-Groep
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
inhoud 02 agenda 06 topklassen Planmatig werken met plusklas op
04_ AMBACHT EN ONDERNEMERSCHAP Arts & Crafts, Willem de Kooning Academie R
Van Oldenbarneveltschool
O8 estafette Omgaan met de druk van administreren en evalueren
10
mijn vak Dennis de Kruif, Tuinstad Terbregge
13
Niet klagen
16
Bernadette Vennix, COS De Wereld
18
Teach Like a Champion
column Anne-Marie de klas van
14_ OPBRENGSTGERICHT EN TOCH SPELENDERWIJS ‘Peuterstappen’ bij De Globetrotter O
strip Ad Oskam
18
column L!nda Poepschoolreisje
19
Libanon Lyceum
succes van…
23 wat ook nog gebeurde… 24 ouderbetrokkenheid en taal Goed, Beter, Best op De Valentijnschool
26 ouders van brugklassers In de samenwerking met ouders is
20_ ‘ZE KUNNEN EEN AANTAL DINGEN VEEL BETER’ Structuurklassen voor autisten in het mbo R
de doorgaande lijn nog zoek
28 een kei in passend onderwijs Albert Lagarde, De Koppeling 32 dubbelportret ‘Ik probeer het game gebruik af te remmen’
30_ LEERDOELEN OP BORDEN IN DE KLAS De Phoenix maakt doelen visueel O
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
tekst Ineke Westbroek
Sinds 2011 biedt de Willem de Kooning Academie (WdKA), instituut binnen de Hogeschool Rotterdam, mbo’ers een tweejarige hbo-opleiding: de associate degree Arts&Crafts. De academie ontwikkelde de opleidingsrichting in nauwe samenwerking met het beroepenveld en een aantal vakscholen, zoals het Hout- en Meubileringscollege.
>W ILLEM DE KOONING ACADEMIE: ASSOCIATE DEGREE VOOR MBO’ERS
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ en ondernemerschap ZAmbacht ZZZZZZZ ZZ ZZZZZZZZZZZZ Y
ouki Verloo heeft al vier jaar haar eigen modelabel YOUKBYYOUKI. De Brabantse twintiger ontwerpt en maakt kleding als ‘een kleermaker met een gouden oog’, zoals zij op haar website youkbyyouki.com omschrijft. ‘Ik maak veel gebruik van contrasten die elkaar versterken’, verklaart Youki, die vrouwelijk, maar sportief, en sjiek, maar elegant als voornaamste kenmerken van haar werk benoemt. De site toont kleding die zij ontwerpt en maakt, op maat en in opdracht, en die zij verkoopt in winkels zoals Puha in Utrecht. Kleding, ontworpen vanuit concepten zoals ‘vergroeiing’: ‘Blijf niet vastzitten aan een idee, want dan raak je verstrikt door je eigen gedachten.’ Resultaat: een lange, rechtvallende jurk, waarbij het haar in de jurk is geweven: ‘Haar, dat groeit en dat je vast laat zitten door stugge gedachten.’ In de toekomst wil Youki een eigen webshop opzetten, waar zij haar ecologisch duurzame kledingcollectie aan de man brengt. ‘Dus moet ik mijn ondernemerscapaciteiten verbeteren’, realiseert zij zich, ‘ik kan nog veel leren op het gebied van strategie en marketingtechnieken.’ In
‘ Je moet over je eigen vakgebied heenkijken’ 4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
de Pop-up Shop tijdens het kunstfestival De Wereld van Witte de With, bood zij zomerkleding te koop aan, terwijl de herfst voor de deur stond: ‘Van dat soort fouten leer je.’
Peilers Ambacht en ondernemerschap zijn de peilers van Arts&Crafts, bedoeld voor getalenteerde studenten en professionals met een afgeronde opleiding op mbo niveau-4 in de richtingen mode, meubilering en edelsmid. Selectie vindt plaats op basis van vooropleiding en vakbekwaamheid. De ontwikkeling van materiaal, techniek en een eigen signatuur staan centraal. Studenten worden opgeleid tot creatief ondernemer op het gebied van mode/ accessoires, interieur/meubel, en sieraden. Met projecten, vaktheorie en vakklassen worden de creativiteit en vakspecifieke vaardigheden verder uitgediept. De focus op ondernemerschap
T www.hogeschoolrotterdam.nl/opleidingen/arts--crafts-(ad)/voltijd
leert studenten bedrijfsmatig en commercieel werken en geeft hen meer inzicht in hun positie binnen de arbeidsmarkt. Voor Youki betekent dit ‘superveel netwerken’ en werk presenteren op beurzen, zoals de jaarlijkse design en ambachtbeurs Meesterlijk in Amsterdam, en op exposities zoals Handmade in Museum Boymans. Haar ontwerpen waren vorig jaar ook te zien bij de Maastrichtse tentoonstelling Fashion Clash en dit jaar bij Fashion and Art Noordeinde, tijdens de Haagse Museumnacht. ‘Je moet over je eigen vakgebied heenkijken’, benadrukt studieloopbaancoach Marleen van Arendonk, ‘als modeontwerper of edelsmid ga je bijvoorbeeld een relatie aan met een architectenbureau om gebruik te maken van elkaars expertise.’ Youki ziet zichzelf wel samenwerken met autonome kunstenaars in een project met textiele vormgeving. Zij maakt ook kostuums
in de traditie van conceptual art, een kunstvorm waarbij het idee belangrijker is dan materiaaltechnische afwegingen. ‘Die stel ik tentoon in Galerie Hoop in Den Haag’, vertelt zij, ‘ik organiseer dit zelf in mijn studie, omdat ik wil groeien met mijn label.’
Mama’s zolder Wie de associate degree heeft afgerond, kan zich vestigen als meubelmaker, modemaker, edelsmid, productvormgever of tassenmaker, of verder studeren in één van de bachelorstudierichtingen van de afdeling Vormgeving aan de WdKA. ‘Als afgestudeerde aan deze opleiding ben je de vertaler tussen de uitvoerder en het beroepenveld’, legt Marleen van Arendonk uit, ‘vanuit je eigen visie lever je een bijdrage aan de vormgeving en de ontwikkeling van een product.’ Youki voelt zich vooral aangesproken door de uitvoeringskant. Zij zit in het laatste jaar van de
W Youki Verloo vindt dat ze nog het nodige kan leren op het gebied van strategie en marketingtechnieken. foto Petja Buitendijk
voltijdopleiding. Haar stage loopt ze bij het modelabel Like This, waar zij werkt aan een concept voor een nieuwe kledinglijn. ‘Jammer dat het maar voor twee dagen in de week is’, vindt zij, ‘ik had graag meer willen doen, maar dat kan niet met een tweejarige opleiding.’ Voordat Youki begon met ontwerpen, deed zij een jaar kunstacademie en voltooide de mbo-opleiding Mode. Kleding maken en ontwerpen deed zij al sinds haar vroegste jeugd: ‘Lappen uitzoeken op Mama’s zolder en daar barbiekleertjes van maken. Ik herinner me nog mijn eerste zelfgemaakte rok: een bruine, met tunnels om hem langer en korter te maken.’ Z
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Topklassen
> VAN OLDENBARNEVELTSCHOOL EN DE LESSEN UIT TOPKLASSEN
UUUUUUUUUUUUUUUUU Planmatiger werken met de plusklas UUUUUUUUUUUUUUUUU
tekst Marijke Nijboer
‘Dit wordt een leuk Topklassenjaar: we gaan met andere scholen aan de slag!’ De directie van de Van Oldenbarneveltschool ziet uit naar de uitwisseling. Waarbij ze niets wil afdoen aan het eerste Topklassenjaar, want de bezoeken van de ‘kritische vriend’ hebben de school veel bruikbare tips opgeleverd.
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
P
ersoneel van deze algemeen bijzondere basisschool (236 leerlingen) wordt op feestjes weleens op wat cynische toon gevraagd wat de toegevoegde waarde van hun school is. Directeur Anita van der Kooi: ‘Zo van: jullie kinderen komen tóch al slim binnen. Daarom vind ik het leuk om met Topklassen een objectieve vriend binnen te halen. En ook voor goede leerlingen mag de lat nog best een stukje omhoog.’ De school, aan een zijstraat van de Beukelsdijk, trekt kinderen uit de directe buurt (ongeveer een derde) en van iets verder weg. Er wordt een relatief hoge ouderbijdrage betaald. Van dat geld betaalt de school onder andere extra formatie zoals vakleerkrachten en extra leermiddelen. Er zijn vakleerkrachten voor gymnastiek, Engels, muziek, beeldende vorming & techniek en ICT. Elke groep heeft een co-teacher, een volwaardige leerkracht die met kleine groepjes aan de slag gaat. De co-teachers brengen hun meeste uren in onderbouwgroepen door. Daarnaast is er een remedial teacher. Anita: ‘We werken veel in halve groepen zodat ieder kind meer aandacht krijgt. Door al die extra’s hebben we wel een heel ingewikkeld rooster.’
Loting
h De Van Oldenbarneveltschool wil de zaakvakken aantrekkelijker maken en meer verband aanbrengen tussen de vakken. foto Jan van der Meijde
Vanwege de vele inschrijvingen loot de school, rekening houdend met het evenwicht tussen jongens en meisjes (half om half) en autochtone en allochtone leerlingen (70/30%). Volgens de directie biedt de Van Oldenbarneveltschool veel structuur. Adjunct-directeur Marc Briek: ‘Kinderen krijgen vanaf de kleutergroepen Engels. We geven al vanaf groep 5 regelmatig huiswerk en in de bovenbouw houden de leerlingen een agenda bij. Mede daardoor hebben ze doorgaans weinig aanpassingsproblemen op het voortgezet onderwijs.’ De school heeft sinds twee jaar een plusklas voor de groepen 5/6 en 7/8. Die komen elk een dagdeel per week bij elkaar, op het moment dat hun eigen groepen herhalingsstof behandelen. Marc Briek verzorgt deze lessen. ‘We willen de kinderen graag leren overleggen en samenwerken. En we stimuleren dat zij zich extra inzetten wanneer iets moeilijk is. Een jongetje zei laatst, toen ik een opdracht gaf: ik heb maar gegokt, dan heb ik het bijna altijd goed. Mijn reactie was: dat werkt hier niet.’ De kinderen leren ook om hun werk te plannen. Marc: ‘Ik vraag groepjes die samen aan
een opdracht werken, om mij tevoren te mailen welke materialen ze nodig hebben. Vragen ze zonder meer om ‘verf’, dan zet ik één kleur klaar. En geen kwasten, als ze daar niet om hebben gevraagd.’ De plusklas begint altijd met een breinkraker. Marc verstopt bijvoorbeeld een som in een verhaaltje. Momenteel onderzoeken de leerlingen wat er komt kijken bij de aanleg van een wijk. Kinderen zoeken thuis onder andere uit welke soorten elektriciteit er zijn. In de plusklas gaat Marc daar dan verder op in. De plusklassen kregen vorig jaar ook Latijn. Anita: ‘Woordjes leren vonden ze niet altijd leuk, maar straks op het voortgezet onderwijs horen dergelijke opdrachten er ook bij.’
Planmatiger Eén van de adviezen van de commissie Topklassen was dat de plusklas wel wat planmatiger kan worden opgezet. Marc Briek maakt nu een langetermijnplanning. Een andere tip betrof het leesonderwijs. De commissie adviseerde om wat meer variëteit aan te brengen in de leesboeken. Anita: ‘We hebben naast ‘gewone’ boeken nu ook stripboeken, kinderpoëzie en kinderkookboeken aangeschaft.’ De school wil verder de samenwerking tussen kinderen in bepaalde vakgebieden gaan bevorderen, zodat ze van elkaar kunnen leren. Marc: ‘We willen de zaakvakken aantrekkelijker maken voor kinderen die honger hebben naar meer, en meer verband aanbrengen tussen de vakken. Dat was óók een punt van de commissie Topklassen.’ En wat die opmerking op feestjes betreft: leerkrachten kunnen de kritiek pareren. In het kader van Topklassen maakte de school haar meerwaarde zichtbaar met behulp van een trendanalyse. Anita: ‘Bij ons maken leerlingen gemiddeld een grotere groei door. We zitten boven de benchmark.’ U
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
> DE ADMINISTRATIE VRÉÉT TIJD
ggggggggggg Hier daar g g gen gg g gvallen gggg tekst Marijke Nijboer
Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Bianca Lamot, ICT-coördinator en leerkracht groep 4 op De Willibrord in Bergschenhoek, haar vraag aan Elze Korbijn, intern begeleider en zorgcoördinator op de Vreewijkschool: ‘Ik ben veel tijd kwijt aan verantwoording waarvan ik het nut minder inzie. Hoe houd je zoveel mogelijk tijd beschikbaar voor je eigenlijke werk?’
h Bianca Lamot: ‘Zo’n evaluatie doe je niet even na schooltijd.’
Bianca Lamot: ‘Bij handelingsgericht werken moet je tot in detail in je groepsplan vastleggen hoe je werkt op drie niveaus. Ook bij zeer goede leerlingen moet je aantonen dat je hen voldoende laat groeien. Dat kost zoveel tijd aan administratie en evaluatie! En dan heb ik het nog niet eens over alle cijfers die je vanuit het leerlingvolgsysteem moet transporteren naar het groepsplan. Maar ja, dat eist de inspectie.’ Een lichtpuntje is dat de nieuwste methodes zelf al de doelen op drie niveaus aandragen. Bianca: ‘Maar ook die moeten worden overgetypt in het groepsplan. Hoe gaan jullie om met al die administratie?’ Elze Korbijn herkent het probleem. ‘Toch is het ook handig om één papiertje te hebben met alle doelen overzichtelijk op een rij. Wij hebben formats met methodegebonden doelen voor sommige vakken al kant-en-klaar in de computer staan.’ Volgens haar worstelen veel scholen met de vraag hoe gedetailleerd de tussentijdse- en eindevaluatie van het groepsplan moeten zijn. Bianca: ‘Zo’n evaluatie doe je niet even na schooltijd; daar moet je echt een woensdag- of zaterdagmiddag voor gaan zitten.’
In deze aflevering van estafette wisselen twee leerkrachten UIT HET BASISONDERWIJS hun ervaringen uit. voor de komende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan aan EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
Om de pieken heen De twee scholen maken op verschillende momenten groepsplannen. De Willibrord doet dat twee keer per jaar, na het uitbrengen van de rapporten. Daardoor volgen twee tijdrovende klussen elkaar op. De Vreewijkschool maakt groepsplannen
gggggggggggg wel wat uurtjes tegwinnen g gg gg ggg ggg
aan het begin van het schooljaar en na de toetsen in januari/ februari; twee relatief rustige tijdstippen. Elze: ‘De directeur en ik kijken samen waar de pieken in de werkbelasting zitten. De week- en bouwvergaderingen plannen we daarom heen. Zo verdelen we de werkdruk een beetje.’ Bianca: ‘Dat vind ik een goede tip!’ De Vreewijkschool heeft een lijst gemaakt van 20 belangrijke aandachtspunten voor de bouwvergadering. Eén van die punten betreft de groepsplannen. Tijdens de bouwvergadering worden deze besproken en waar nodig bijgesteld. Ook buiten het handelingsgericht werken om kampt de Vreewijkschool met veel administratie. Bij veel van de 236 leerlingen spelen er thuis problemen. Elze: ‘De registratie daarvan kost veel tijd. Bovendien hebben wij veel tussentijdse in- en uitstroom. Het is ook tijdrovend om te achterhalen op welk niveau instromende leerlingen zitten, en welke contacten er al zijn geweest met hulpverleners in de vorige woonplaats.’
Wéér een pilot… In het kader van de ouderbetrokkenheid startte de Vreewijkschool op proef met kennismakingsgesprekken met ouders. Hen wordt gevraagd wat zij belangrijk vinden en de leerkracht legt bijvoorbeeld het belang van huiswerk uit. Het is een van de onderdelen waarmee de Vreewijkschool streeft naar een professionele leergemeenschap. Elze: ‘We bespreken als team welke onderzoeken we gaan verrichten en wie wat doet.’ Bianca: ‘Heb jij wel eens het gevoel dat je de leerkrachten teveel belast?’ Dat beaamt Elze. ‘Zeker als er weer eens een nieuwe pilot start. Maar ik neem ook wel eens een paar uur een groep over, of loop met een drukke klas mee naar de gym.’ Bianca vraagt zich af of de inspectie niet wat meer zou kunnen meebuigen met scholen. ‘Onze ouders brengen ‘s middags om 13.05 uur de kleintjes binnen. De inspectie vroeg ons of wij er wel in slagen om de les om 13.15 uur te laten beginnen. Terwijl ik op mijn huidige locatie met mijn klas twee keer per week een kilometer moet lopen naar het gymlokaal. Daar hoor je ze niet over.’ Haar conclusie: ‘Onder die administratie komen we waarschijnlijk niet uit. Maar je kunt wel hier en daar de druk wat verminderen. Waarom zou elke school bijvoorbeeld een eigen format maken voor de administratie rond handelingsgericht werken? Misschien moeten scholen dat beter gaan delen. Al was het alleen maar binnen de eigen stichting.’ g
h Elze Korbijn: ‘Wij hebben formats met methodegebonden doelen al kant en klaar in de computer staan.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
Elze’s vraag aan een collega luidt: ‘De Cito-scores van scholen zijn nu openbaar. Hoe ga je daar als school mee om?’
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
Dennis de Kruif was na de havo voorbestemd voor een economische carrière. Daar was iedereen van overtuigd, behalve Dennis. Het tussenjaar – omdat hij zo jong was – staafde hem in de opvatting dat economie niets voor hem was. En dan herinnert vader De Kruif zich een ooit gemaakte opmerking over ‘meester’.
> DENNIS DE KRUIF, TUINSTAD TERBREGGE
UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU U U U UU U U U U U U U U U U U U U U U U
‘Uiteindelijk ontwikkelt een
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
UUUUUUUUU UUUUUUUUU
kind zichzelf’ O Dennis de Kruif: ‘Ik geloof in de theorie dat als een kind zelf kan kiezen, het zich beter ontwikkelt.’ foto’s Jan van der Meijde
N
a een door zijn vader verplichte rondgang langs diverse pabo’s weet Dennis de Kruif (30) dat hij bij de Hogeschool Rotterdam thuis hoort. ‘Vanaf dag één vond ik het super. Daar zat ik op mijn plek, ik vond het allemaal hartstikke leuk.’ Om zo veel mogelijk te leren loopt hij stage op veel verschillende scholen en hij ontdekt over zichzelf dat je alleen kunt leren als de interesse er is. Dat neemt hij mee naar het onderwijs en hij gaat aan de slag op montessorischool Tuinstad Schiebroek. ‘Ik geloof in de theorie dat iets beter aankomt als een kind zelf kan kiezen, het ontwikkelt zich beter. Kinderen worden zelfstandiger. Als ze hun werkje af hebben en zelf inzien dat ze het begrijpen, dan moet je eens zien hoe blij ze zijn. Daar komen helemaal geen stickers aan te pas! Ze zijn zelf verantwoordelijk, wel met behulp van de leerkracht en met hulp van elkaar, maar uiteindelijk ontwikkelt het kind zich uit zichzelf.’
Waanzinnig spannend Inmiddels staat Dennis als een ervaren leerkracht voor het negende jaar voor de klas. ‘Toen ik begon met lesgeven, vond ik dat waanzinnig spannend. Je zegt tegen jezelf: eerst maar eens alles op orde krijgen binnen deze vier muren. Als dat staat, ga je je ineens met de bouw
bezighouden, daarna bemoei je je meer met hoe het team zich ontwikkelt en zo ontwikkelde ik mijzelf’, vertelt hij. Naast het lesgeven krijgt hij meer interesse in de school als geheel, hij gaat het grotere geheel zien, voelt zich verantwoordelijk voor keuzes die het team maakt en neemt gepassioneerd het woord in de medezeggenschapsraad om verantwoording af te leggen voor de gemaakte keuzes. ‘Ik ontdekte dat ik leidinggeven leuk vind. Er was in die tijd net een nieuwe directeur die meteen door had welke ontwikkeling ik doormaakte’, gaat Dennis verder. ‘Hij gaf mij – net als mijn vader bij de keuze voor het onderwijs – het laatste zetje.’
Cirkeltje Het is woensdagmiddag en Dennis is op school aan het werk, ’s avonds volgt hij de masteropleiding Special Educational Needs – ‘Zeg maar de oude kweekvijver’ – om leidinggevende te worden. Daarmee is het cirkeltje naar het financiën en management weer min of meer rond, ook al vindt hij vakken als financieel beheer het minste. Voor Dennis is weliswaar de uitdaging van het lesgeven wat minder, hij geniet nog steeds van het voor de klas staan in een gecombineerde groep 6, 7, 8. ‘Ik ga echt elke dag met plezier >>
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T DENNIS DE KRUIF Montessorischool Tuinstad Terbregge 010 209 71 68
>> naar mijn werk. Je bent toch bezig de kinderen te helpen bij hun ontwikkeling, je geeft ze mede vorm, je bent hun steunpilaar – ook op nietcognitief vlak. Zeker op deze montessorischool waar je de kinderen drie jaar lang begeleidt: je ziet ze groeien van kind naar een stoere jongen met praatjes.’
Juf Ook de verhuizing dit schooljaar van de vestiging Schiebroek naar die in Terbregge brengt weer nieuwe ervaringen met zich mee. Hij is de eerste meester voor de kinderen in deze groep – ‘Vooral de jongens vinden dat fijn; lekker voetballen en zo. Bij het achterlaten van mijn klas in Schiebroek dacht ik ook: misschien wel goed voor een aantal leerlingen om eens een juf te krijgen - toch een wat zachtere aanpak. Maar over het algemeen houden kinderen zich vast aan die eigenschappen van jou die zij plezierig
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
‘Als ik ergens interesse voor heb dan ga ik er voor. En dat is met alles. Niet alleen in het onderwijs, maar ook met sport – welke sport dan ook - en zelfs in vriendschappen’, zegt Dennis de Kruif. ‘Een bevlogen leerkracht of een bevlogen trainer kan je dan aanspreken op je sterke kanten. Bij de ene trainer loop je keurig rond de pionnen, bij de ander snijd je fanatiek de hoeken af. Die wisselwerking zit in alles, maar het begint bij jezelf.’ Dennis hoopt zich dit later te herinneren als hij een zoontje of dochtertje heeft dat met een rapport thuis komt met daarop een 5 voor wiskunde en een 9 voor tekenen. ‘Ik wil dan nog net zo zijn als nu en zeggen: ‘Ik hoop dat je volgend jaar een 10 hebt voor tekenen.’ Dat meisje of die jongen zullen namelijk nooit iets met wiskunde gaan doen. Het moet helemaal vanuit jezelf komen.’ vinden’. Dennis twijfelt er niet aan dat hij ook als leidinggevende contact zal houden met de kinderen. ‘Die dagelijkse intensieve omgang met ze zal ik wel gaan missen, maar ik ben wel zo dat ik het contact met de kinderen dan op zoek. Hier op school hebben wij een kinderraad, waarin wij de leerlingen laten meespreken over allerlei zaken. Ik verwacht dus dat ik dat weet vast te houden.’ Wat minder zelfverzekerd volgt dan: ‘Hoop ik.’ U
Niet klagen Vakantie! Oh heerlijke vrijheid, ik zie er altijd weer naar uit. Wij in het onderwijs boffen toch maar met al die vakanties, gemiddeld zo om de zeven à acht weken. Wij mogen dus niet klagen. Niet over ons salaris, niet over de werkdruk, niet over onopgevoede kinderen, niet over overvolle campings, stranden, skipistes of wegen en evenmin over de topprijzen die wij elke vakantie weer moeten neertellen omdat een schoolvakantie gelijk staat aan hoogseizoen. “Jullie mogen niet klagen, wánt jullie hebben heel veel vakantie’, is steevast de reactie. Dat de gemiddelde basisschoolleerkracht krap een derde minder verdient dan een gelijkopgeleide die elders werkt, is niet ter zake doende. Net als het argument dat de vakantievierende en rustzoekende leerkracht omringd is door de vaak bijzonder luidruchtige pubers waar die het hele jaar al mee werkt, of de omvang van de jaartaken. Niet zeuren dus, wij hebben veel vakantie en daarmee is de kous af. Voor de buitenwereld. Wij, boffers in het onderwijs, weten wel beter. Zelf probeer ik – in ieder geval in de zomer – optimaal gebruik te maken van de vakantiespreiding. Zitten we in de eerste lichting van de zeven weken in het mbo, dan vertrekken we meteen om de allergrootste drukte voor te zijn. Is ons de laatste periode toebedeeld, dan kom ik – net als veel collega’s – zo laat mogelijk terug. Dit tot groot ongenoegen van mijn directeur die ons in onze laatste
Anne-Marie vakantieweek graag op school wil zien en wil vergaderen. Vlak voor de zomervakantie kregen wij een e-mail dat wij met ingang van dit schooljaar nog maar zes weken zomervakantie hebben, die andere week gaat op aan studiedagen. Afgezien van het gevoel dat ik niet meer ben dan een lijfeigene over wie wordt beslist, vervalt daarmee die miniem kleine mogelijkheid om nog een klein beetje te proeven van wat het is om niet gebonden te zijn aan schoolvakanties. Maar wij mogen niet zeuren, wánt wij hebben veel vakanties. Om dat argument maar eens uit de weg te ruimen, ben ik op zoek gegaan naar de vakantieregelingen (gemiddeld genomen, exclusief feestdagen) in landen rondom ons en naar het onderwijsvoorbeeld Finland. Finland – 14 weken, Duitsland – 14 weken, Luxemburg – 17 weken, Frankrijk – 16 weken, België – 15 weken. En Nederland? Maar liefst 11 weken! Dus nu niet meer klagen over de Nederlandse leerkracht met al die vakanties.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Opbrengstgericht
tekst Renate Mamber
Opbrengstgericht werken met peuters? Vaak is de eerste reactie: ‘Gaan we niet te ver?’ of ‘Hoe moet dat dan?’ Pedagogisch medewerkers Jolanda Roobol en Ellis de Lange deden mee aan de pilot Peuterstappen van de CED-Groep en ontdekten zelf wat werkt en niet werkt bij jonge kinderen. > PEUTERSTAPPEN
C CCCCCCC CCCCCCCC Spelenderwijs opbrengstgericht CCCCCCCCCCCCCCCC peuters C C C C Cwerken C C C Cmet CCC CCCC ‘H
et model dat we gebruiken voor opbrengstgericht werken in het primair onderwijs, hebben we aangepast voor peuters,’ vertelt Vera Vergunst van de CED-Groep. Ze is medeontwikkelaar van het traject Peuterstappen dat zich richt op opbrengstgericht werken met jonge kinderen. ‘Het werkt met 4 d’s: data, duiden, doelen, doen. Het houdt in dat je eerst gericht kijkt naar de ontwikkeling van kinderen, dan nadenkt over wat dat betekent, daarna stel je doelen en ga je kijken hoe je dat kunt verwerken in de dagelijkse praktijk.’ Volgens Vera is het vooral belangrijk voor ogen te houden welke basisvaardigheden de kinderen in huis moeten hebben als ze naar groep 1 gaan. Die vaardigheden zijn omschreven door het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO. Vera: ‘Als je als pedagogisch medewerker goed weet wat de kinderen moeten kunnen, dan kun je er ook gericht naar toe werken.’
Praten en observeren De CED-Groep draaide met Peuterstappen pilots op vijf locaties. Een van die locaties was basisschool De Globetrotter, bij de groep 0 van Jolanda en Ellis. Zij brengen onder woorden wat ze nu na een jaar anders doen dan daarvoor. ‘Ik denk dat we nog meer met elkaar praten en observeren,’ vertelt Jolanda. ‘Je mengt je met de kinderen, speelt mee, dan doe je een stap terug en ga je van een afstandje staan kijken. Wat pakken ze op en wat niet? Daarna overleg je daarover.’ ‘Vroeger was je daar ook allemaal mee bezig, maar nu doe je het bewuster,’ vindt Ellis. ‘Eigenlijk wil je alles tegelijk in de gaten houden, maar dat is met zestien kinderen best lastig. Nu observeer je lange tijd achtereen één doel en ik denk dat dat meer oplevert.’ Ellis en Jolanda stellen op basis van het stappenplan elke drie maanden doelen vast en schrijven die op papier. Bijvoorbeeld: tijdens de routines als eten en drinken de getallen aan de orde laten komen. ‘Omdat het vast ligt kom je er steeds op terug en omdat je alles opschrijft kun je stap voor stap de vorderingen zien,’ zegt Ellis.
‘Eigenlijk wil je alles tegelijk in de gaten houden’
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
T www.cedgroep.nl/peuterstappen
Stapje verder Ze houden bij welk kind de ene vaardigheid al beheerst en welk kind nog niet helemaal. In een groep met kinderen van twee tot vier jaar loopt dat nogal uiteen. Aan de hand van het groepsplan en wat de kinderen al kunnen, delen ze de kinderen in clusters. Ellis: ‘Dan weet je hoe je het per kind moet aanpakken.’ ‘Als we bijvoorbeeld met een paar kinderen met een boekje in de leeshoek zitten stel je aan het ene kind gesloten vragen,’ vertelt Jolanda. ‘Een ander kind ziet de plaatjes en kan uit zich zelf al het verloop van het verhaal voorspellen. Met zo’n kind ga je een stapje verder.’ Volgens Jolanda kijken haar collega en zij ieder
op een andere manier naar kinderen, maar allebei wel heel kritisch. Soms vindt de een dat een kind iets wel kan en de ander niet. ‘Bij twijfel gaan we toch nog eens kijken.’ ‘En als je er samen over praat kom je op ideeën hoe je bepaalde dingen net iets anders kunt aanbieden waardoor het kind het wel kan,’ vult Ellis aan.
Spelenderwijs Ze zijn het er beiden over eens dat wat ze ook doen het altijd spelenderwijs moet. Ellis: ‘Wij kijken bij de kinderen waar het over gaat en haken erop in.’ Jolanda: ‘Je moet ze niet continu aan een tafel zetten.’
Ellis zegt dat ze net als veel andere pedagogisch medewerkers aan het begin sceptisch was over opbrengstgericht werken. ‘De verwachtingen zijn zo hoog, maar het ligt aan de manier waarop je ermee omgaat. En we waren bevoorrecht dat we veel begeleiding kregen. Ik denk nu toch dat je er meer uithaalt. Het ligt aan de manier waarop we het ons eigen hebben gemaakt. We hebben er onze draai aan gegeven.’ E
Jolanda Roobol: ‘Je speelt mee, dan doe je een stap terug en ga je van een afstandje staan kijken.’ foto Petja Buitendijk U
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De Deklas klasvan van
Eren (6):
‘Ik vind het leuk om het spelletje met de balletjes te doen, maar voetballen en buitenspelen vind ik nog leuker.’
Chelsey (7):
‘Bij Bliksembeurt hakt de juffrouw een woord in stukjes en als ze dan een balletje met jouw naam pakt mag je het hele woord zeggen.’
DE KLAS VAN BERNADETTE VENNIX - LERAAR GROEP 3 – BASISSCHOOL COS DE WERELD, BLIJDORP
‘ H un grenzeloze vermogen om in je fantasieën mee te gaan maakt me vrolijk’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Mijn groep is samengesteld uit twee voormalige kleutergroepen en bestaat uit leerlingen van vijf tot en met zeven jaar. Het kost even tijd om daar een groep van te maken, maar zo tegen de herfstvakantie is de groepsvorming wel afgerond. Vorig jaar stond ik voor een 5/6 combinatie, maar groep drie is eigenlijk nog leuker. Het enthousiasme van de kinderen en hun haast grenzeloze vermogen om in je fantasieën mee te gaan, maken dat ik erg vrolijk van ze word. Om onze aanpak verder te verbeteren maken we schoolbreed gebruik van de technieken uit Teach Like a Champion. De technieken helpen mij nog bewuster bezig te zijn met mijn handelen. Zo gebruik ik ‘Drempel’ om mijn leerlingen ’s morgens te verwelkomen en geef ik direct aan wat ik die dag van ze verwacht. ‘Bliksembeurt’ is een leuke werkvorm om de aandacht vast te houden. Ze mogen geen vinger opsteken en krijgen alleen een beurt als het golfballetje met hun naam uit het mandje haal.’ 16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
Matthew (7):
‘Het fijne van het balletjesspel is dat iedereen aan de beurt komt en je niet je vinger hoeft op te steken. Doe je dat wel dan kom je pas later aan de beurt.’
Dionyza (5):
‘Ik vind het niet lastig om te moeten wachten tot ik aan de beurt ben. Soms ben je snel aan de beurt en soms duurt het even.’
Kinga (6):
‘Ik vind het niet spannend om te wachten tot de juf mijn naam zegt. Het maakt het leren wel leuker.’
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Teach like a champion
L!nda
door Ad Oskam
Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.
Poepschoolreisje
HEID VAAR BAL DIG
Ik hou van lesgeven, ik hou ervan om in de klas te zijn en mijn dagelijkse dingen te doen, ritme en regelmaat… de dagen in de klas zijn al uitdagend genoeg! Ik ben helemaal niet zo dol op uitstapjes en sint en kerstperiode… daar komt zoveel bij kijken dat het wel eens wat stress oplevert. Ik heb dan ook altijd wel een soort van bedenking als enthousiaste ouders eerst hun kind veel plezier wensen en daarna mij… Een paar jaar geleden ging ik met mijn klas naar een binnenspeeltuin, je weet wel, met klimrekken en een ballenbak, enzovoorts. Het was mijn eerste schoolreisje als afgestudeerde leerkracht. Een beetje zenuwachtig kreeg ik alle kinderen in de bus en op bestemming. Daar aangekomen was alles leuk en gezellig tot we iets vies ontdekten… poep…. het zat aan de broek van het kind maar het was niet van hem…. Een ander kind kwam met poep aan haar sokken maar het was ook niet van haar. Het rustig toezicht houden was dus voorbij; we moesten de klimrekken in! De kinderen vonden het eerst wel grappig en dachten dat hun juffen ook gingen klimmen en klauteren, tot er door iedereen meer en meer poepplekjes werden ontdekt. Het zat echt overal! Na een uur of wat ontdekten we de bron. Danté had in zijn broek gepoept, zijn korte broek wel te verstaan en hij had niemand iets gezegd en was lekker verder gaan spelen. De poep was in kloddertjes uit zijn broek gevallen waardoor hij een soort spoor had achtergelaten en zo’n beetje alle andere kleuters ook poep aan hun kleren hadden. Danté was natuurlijk ook nog een leerling van mij. Ik ben een kwartier bezig geweest om hem poepvrij te maken en schone kleren aan te geven Aan het eind van de dag stonden de ouders voor het lokaal te wachten. Ik heb de deur opengedaan met onze “meeneemmand”. “Willen jullie weten hoe mijn dag was?” vroeg ik. En ik kon 9 ouders een zak met vieze kleding terug geven… Ik heb heel veel plezier gehad! Linda Zwegers
HEID VAST BAL
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
S succes van: Libanon Lyceum
tekst Ineke Westbroek foto DCMR Milieudienst Rijnmond
Wat doen we met die ouwe armaturen als we de lampen vervangen? Weggooien? Niks daarvan. Ombouwen en hergebruiken, dat is milieuvriendelijk en zuinig tegelijk. Het Libanon Lyceum bespaart op die manier 30% op elektriciteitskosten. Ondanks een toenemend stroomgebruik door een groeiend leerlingenaantal, huisvesting in drie negentiende eeuwse gebouwen en gebruik van computers en smartboards, behoort het Libanon tot de scholen met het laagste stroomverbruik: jaarlijks spaart de school zo’n 23.000 euro aan energiekosten uit. Hoe krijg je dat voor elkaar? De gouden tip die Remco Verheij, gebouwenbeheerder van het Libanon, aan alle scholen wil geven: ‘Begin met verzamelen van informatie van het energieverbruik op jaarbasis. Vervolgens houd je de energiefacturen bij. Die geven inzicht in posten waarop kan worden bezuinigd. Bouw op basis daarvan een dossier op. Ga dan rekenen. Hoeveel kost zo’n lamp, hoeveel stroom verbruikt die, hoeveel kun je besparen? Op basis van deze registratie konden wij met de juiste investeringen het stroomverbruik verlagen.’ Continu monitoren van stroom en gasverbruik, daarom draait het al enkele jaren, toen scholen wettelijk werden verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen. De gemeente Rotterdam gaat hierop handhaven, maar biedt ook hulp bij het zoeken van besparingen. Remco: ‘Als school zijn we dan ook heel blij met de ondersteuning van DCMR, die ons een lijst maatregelen aanreikte, waarmee we stapsgewijs aan de slag konden gaan.’ Op korte termijn hebben de maatregelen al groot rendement opgeleverd. ‘Oogjes’ aan de tl-buizen regelen de lichtintensiteit in lokalen en gangen, meetapparaten regelen en programmeren de temperaturen en de tijden dat installaties draaien, lampen, beamers en computers gaan ’s avonds automatisch uit, de verwarmingsketel kan op vakantiestanden worden ingesteld. Remco: ‘We hebben fors moeten investeren, maar die investeringen verdienen zich ruimschoots terug.’ S R Samen met rector Erik Zevenbergen en wethouder Alexandra van Huffelen inspecteert Remco Verweij de omgebouwde armaturen. 11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Passend onderwijs
> STRUCTUURKLASSEN IN HET MBO
UDe UU U U U U Ubenutten UUUUUUUU kwaliteiten UUUUUUUUUUUUUUUU leerlingen Uvan U Uautistische UUUUUUU UUUUUU
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
tekst Willem Meyboom
De Wet Passend Onderwijs wordt per augustus volgend jaar van kracht. Wat betekent dit voor de structuurklassen voor jongeren met ASS (Autisme Spectrum Stoornis) die de Rotterdamse roc´s Zadkine en Albeda sinds enkele jaren draaien? Het is een vraag die de docenten Reinier Hoogenboom van Zadkine en Jan van der Staaij van het Albeda College bezighoudt.
O Autistische leerlingen zijn toegewijd, trouw en werken hard. foto Peter Snaterse
Gemoedelijk
N
a lange omzwervingen en vele mislukkingen weten autistische leerlingen zich eindelijk op hun plaats in de opleidingen ICT niveau 2 en 3 van beide mbo’s. Van der Staaij: ‘Nu krijgt een leerling met een indicatie een rugzakje en dat geeft extra mogelijkheden voor begeleiding door de school en door een ambulante begeleider. Vanaf augustus 2014 is dat niet meer het geval voor alle jongeren. Voor visueel en auditief gehandicapte studenten blijft het systeem met ambulante begeleiding. Voor de anderen maakt het schoolbestuur de keus welke studenten in aanmerking komen voor het budget passend onderwijs. Dat is een grote zorg.’ Hoogenboom: ‘Straks verdelen scholen intern de gelden over alle studenten die extra begeleiding in het kader van passend onderwijs nodig hebben en word je afhankelijk van wat de school besluit uit te geven voor de structuurklassen.’
Aan het einde van de gang, weg van het gedruis van de rest van de school, zitten rond de tien leerlingen van Hoogenboom in het lokaal langs de randen achter hun eigen computer. De sfeer is gemoedelijk, ieder gaat rustig zijn gangetje. Ze willen hun diploma halen voor niveau 2 of 3 mbo, ieder in eigen tempo. Dat plannen ze met de docent. Voor elke taak geldt een tijd; docent en leerling bespreken de vorderingen. De behoefte aan dit soort onderwijs is groot, constateren zowel Zadkine als Albeda. Een nieuwe leerling komt binnen mits de diagnose ASS is gesteld, de Leerling Gebonden Financiering (LGF) op orde is en hij of zij gemotiveerd is een ICT-opleiding te volgen. Het LGF-geld, het zogenoemde rugzakje, is voor extra kosten voor kleinere klassen, de persoonsgebonden begeleiding en eventueel ambulante begeleiding van de leerling op school en thuis. Van der Staaij begon de structuurklas in 2009, Hoogenboom in 2011. Veel is hetzelfde als bij de reguliere opleiding: boeken, lesprogramma, duur, stageplekken, examen. Dus een mbo-opleiding, geen sociale opvang voor zielige kinderen. Anders is: minder leerlingen - ongeveer 12 met ieder een eigen werkplek - de docenten komen naar hun lokaal, er zijn maar drie docenten die alle vakken geven: ICT-vakken, Nederlands met communicatie als extra, Engels, rekenen en maatschappijleer, plus trainingen gericht op autisme.
Uniek Van der Staaij en Hoogenboom zijn tamelijk uniek met hun autistenklas; slechts op vier andere plekken in het land bestaan soortgelijke initiatieven. De structuurklas functioneert zoals je voor iedere klas zou wensen. De leerling krijgt meer aandacht, een eigen werkplek, merkt weinig prik- >>
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
>> kels en zit tussen mensen met dezelfde diagnose die eerder ook slecht begrepen zijn en dus in hetzelfde schuitje zitten. Ze worden rustiger, gaan met plezier naar school, tanken weer vertrouwen. Ambulante begeleiders van de zorginstellingen Yulius, Auris en Horizon zijn op beide scholen nauw betrokken bij de leerlingen. Scholen en stagebedrijven hebben nog koudwatervrees voor autisten, menen beide docenten. Meestal onnodig, merken zij. Want de leerlingen zijn juist toegewijd, trouw en werken hard. Van der Staaij en Hoogenboom constateren dat hun leerlingen hun opleiding afronden en vaak doorstromen naar volgende niveaus. ‘Ze kunnen een aantal dingen veel beter. Dat had niemand gezien want ze zaten nog in de modder van alle ellende. Maar ze kunnen zich beter concentreren, werken langer aan een taak, zijn trouwer aan de werkgever en aan de procedures. Daar richten we ons op: waar ze goed in zijn vanuit hun autisme.’
Groei Het aantal autisten groeit in de Westerse wereld stevig. De stijging is niet te verklaren uit betere diagnoses. In Nederland is de schatting nu dat het om 1 procent van de bevolking gaat. Er is te weinig plek voor het grote aanbod. Albeda kreeg 64 aanmeldingen en heeft plaats voor maar 12. Zadkine vertelt een soortgelijk verhaal. Naast de structuurklassen is er niets, aldus beide docenten: ‘Geef autisten een eerlijke kans. De stad Rotterdam zou kunnen zeggen: We bieden elk jaar ruimte aan 60 autisten.’ Schoolbesturen vinden de financiering complex en twijfelen vaak over
hun rendement met die moeilijke gevallen, vrezen de docenten. Carla Kathmann, directeur van het Trajectbureau van het Albeda College, is het daarmee niet eens. Zij begeleidt met haar bureau de plaatsing van jongeren die extra begeleiding nodig hebben. ‘Het geld dat straks binnenkomt op basis van de nieuwe wet is geoormerkt. We zorgen dat we het budget inzetten voor leerlingen die nu LGF hebben. Dat zijn er per jaar ruim 350. We garanderen dat iedereen die in de structuurklas begonnen is, zijn opleiding kan afmaken. Albeda vindt de structuurklassen waardevol en zal er alles aan doen om het te handhaven binnen de financiële ruimte.’ Zij wijst erop dat haar school dit jaar een tweede structuurklas ICT is begonnen vanwege de vele aanmeldingen en ook een voor een administratieopleiding.
Dolblij Kathmann vindt het voorbarig om nu al te stellen dat de structuurklassen in gevaar komen als passend onderwijs is ingevoerd. ‘We weten nog niet exact hoeveel geld straks binnenkomt; we weten wel dat het budget voor passend onderwijs wordt besteed om studenten die extra begeleiding of voorzieningen nodig hebben naar een diploma te begeleiden.’ Ouders van de leerlingen in de structuurklassen zijn in elk geval dolblij dat hun kind weer op de pootjes terechtkomt. ‘Huilende ouders hier aan tafel is heel gewoon’, zeggen zowel Van der Staaij als Hoogenboom. Huilen van blijdschap, wel te verstaan, want: ‘Mijn kind blijkt toch geen mislukkeling, hij kan wat’. U
Adv-HB-MBO-ROM_10-13-DEF_Omslag-catalogus_DRUKKER 15-10-13 13:12 Pagina 1
Trapsgewijs Trapsgewijs
denken vanuit onderwijsbehoeften in het MBO
Denken vanuit onderwijsbehoeften in het MBO
Als professional in het MBO heeft u ongetwijfeld wel eens te maken met jongeren die moeilijk te motiveren zijn. Vaak is dit geen kwestie van onkunde of onwil, maar van een bijzondere onderwijsbehoefte: welke prikkels heeft deze specifieke leerling nodig om optimaal te profiteren van het geboden onderwijs? Trapsgewijs biedt u een breed toepasbaar en uiterst praktisch instrument, om uw instructie beter af te stemmen op bijzondere onderwijsbehoeften. Omdat het instrument voor allerlei verschillende situaties is uitgewerkt, zult u veel voorbeelden herkennen en is het niet moeilijk om het instrument zelf toe te passen.
Meer informatie over het boek en de begeleidingsmogelijkheden:
www.cedgroep.nl/trapsgewijsmbo
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
WAT OOK NOG GEBEURDE‌ Op 17 oktober was er de eerste editie van het Stadsdictee010. Het vond plaats in de raadszaal van het stadhuis en werd voorgelezen door burgemeester Aboutaleb. De 37 deelnemende brugklassers van vmbo, havo en vwo waren geselecteerd via voorrondes. Het Stadsdictee was live te volgen via internet, zodat iedereen mee kon doen. Ronald Buitelaar, medewerker van het ROM, was een van de juryleden.
foto's Petja Buitendijk
foto gemeente Rotterdam
R Wethouder Hugo de Jonge reikte de prijzen uit.
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Taaloffensief
tekst Ineke Westbroek
Goed, Beter, Best! gaat zijn tweede jaar in. De methodiek, die ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag combineert met Nederlandse taallessen voor ouders met kinderen in groep 0, 1 en 2, kan door lesgevers gratis worden gedownload op de website van de gemeente Rotterdam. De website meldt bemoedigende resultaten uit de pilot van het programma, vorig schooljaar. Goed, Beter, Best maakt deel uit van Taaloffensief van de gemeente Rotterdam. Dit jaar werken 24 Rotterdamse scholen met de methode. Een daarvan is de Valentijnschool, die met haar peuterspeelzaal De Dolfijn er ook vorig jaar al mee werkte.
> METHODE GRATIS TE DOWNLOADEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ‘ M ijn Z ZZ Z Zkinderen Z Z Z Z Z Z Z Zvinden ZZZZZZZZZZ Zhet Z Z Zprettig Z Z Z Z Z Zals Z Z ZMama ZZZZZZ ZZZZ helpt’ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ‘H
‘ Ouders zijn nieuwsgierig geworden op onderwijsgebied en vragen nu meer dan ‘heeft ie zijn boterham op?’
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
é, dat heeft Mama ook gezegd!’ Petra Verweel (hoofd De Dolfijn) merkt aan dit soort reacties, dat Goed, Beter, Best! leeft onder ouders en kinderen. Petra ziet peuters en ouders groeien: ‘Kinderen herkennen de woorden die thuis en op school worden gebruikt en hebben lol in het ontdekken van nieuwe begrippen: wat doen we met onze handen, waarvoor gebruiken we onze oren. Ouders zijn nieuwsgierig geworden op onderwijsgebied. Ze vragen nu meer dan ‘heeft ie zijn boterham op?’ Ze informeren naar projecten die we doen en naar manieren om woordjes aan te leren.’
Helft De Valentijnschool in Tussendijken streeft al jaren naar honderd procent ouderbetrokkenheid, met programma’s als TOLK en Taalplezier en met voorlichtingsbijeenkomsten in de ouderkamer. ‘We bereiken daarmee de helft van de ouders’, schat adjunctdirecteur Martin Krijgsman, die signaleerde dat een aantal ouders de ouderbijeenkomsten niet kon volgen: ‘Nog steeds zijn er ouders die nauwelijks Nederlands spreken, en vinden dat onderwijs de taak van de school is, waar zij zelf niet zo’n grote rol in spelen.’ Om de ouderbetrokkenheid verder te vergroten, tekende de
T www.rotterdam.nl/goedbeterbest
school vorig jaar in op de pilot Goed, Beter, Best!, waarbij ouders van kinderen in groep 0, 1 en 2, lessen volgen over ouderbetrokkenheid en educatief partnerschap (ontwikkeld door Stichting de Meeuw) en taal (ontwikkeld door Alsare Ontwikkeling en Advies). Taaltrainers van Alsare geven drie dagdelen per week lessen binnen de context van het thema dat in de groep van het kind wordt behandeld. Het cursusprogramma, waarbij educatief partnerschap een voorname rol speelt, is aangepast aan verschillende taalniveaus, en opgebouwd rond de vve-thema’s, die op school in de groepen worden behandeld. Ouders lezen brieven en nieuwsbrieven van school en gaan thuis met hun kinderen aan de slag met thema’s, zoals ‘Herfst’, ‘Kleding’ of ‘Ziek en gezond’. Aan de hand van een portfoliomap lezen zij boekjes, geven ze een klein lesje of maken een knutselwerk. De uitgevoerde opdrachten worden tijdens de les met de taaltrainer besproken.
Pen en papier De lessen Educatief Partnerschap, zoals ‘Ken de school’ en ‘Wat gebeurt er in de groep’, worden op school gegeven, aangepast aan de schoolsituatie. Gewapend met pen en papier lopen Rania, Ayada en Khadija door de schoolgangen, noteren de lokalen die zij tegenkomen en schrijven erbij waarvoor zij dienen: ‘Oh ja, dit is het computerlokaal, hier krijgen ze les en hier is het toilet.’ Tussendoor betuigen de drie moeders hun enthousiasme over Goed, Beter, Best!, waaraan zij voor het tweede jaar meedoen. ‘Ik kan mijn kind nu beter helpen’, zegt Rania, die haar dochter in groep 2 vooruit ziet gaan, ‘door de woordjes die we oefenen leert ze veel bij. Op school doen ze nu Herfst. Mijn zoon in groep 3 neemt herfstblaadjes mee, daar gaan we met z’n drieën mee knutselen. Ze vinden het prettig als Mama daarbij helpt.’ Deelneemsters aan Goed, Beter, Best!
W Volgens Jogé Geerts zijn de deelnemers zich bewust geworden van het belang om samen met je kind dingen te doen. foto Petja Buitendijk
ontdekken dat zij plezier beleven door samen met hun kinderen aan de slag te zijn, bemerkt Jogé Geerts (trainer Alsare), die de lessen op de Valentijnschool verzorgt, ‘ze nemen er de tijd voor, ondanks de drukte van huishouden of werk buiten de deur. Ze vertellen dat ze genieten van de momenten met hun kinderen en van de vorderingen die zij maken. Ze zijn zich bewust van het belang dingen samen met hun kinderen te doen, in plaats van hen bij de tv te parkeren of naar buiten te sturen.’ Moeders willen geen seconde van de lessen missen, constateert Verweel, die merkt dat zij mondiger worden: ‘Opvallend was de verandering bij een zeer timide moeder, die nu vaak naar me toe komt om een praatje te maken: ‘Dit heb ik vandaag geleerd.’ z
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Ouders
‘Als je zo graag wilt dat ouders betrokken zijn, moet je ze wel de kans geven’
> OUDERS BRUGKLASSERS OVER CONTACT MET SCHOOL
ZZ ZZZZZZ ZZZZ ZZZ Z Z Zmaar ZZZZ Scholen doen hun best ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ erZligt ZZ Z Z Znog Z Z Zeen Z Z Zlange Z Z Z Zweg ZZZZZZ tekst Ineke Westbroek
Het afgelopen schooljaar volgde het ROM een groep ouders, die hun ervaringen uitwisselden over de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs: hoe ondersteun je, samen met de school, je kind in deze overgangsfase en in de verdere schoolcarrière? In de laatste aflevering van deze serie blikken de ouders terug op het eerste middelbare schooljaar van hun kinderen, en geven hun mening over de samenwerking met school bij ondersteuning in de schoolloopbaan van hun kinderen: ‘Scholen doen hun best, maar er ligt nog een lange weg.’
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
E
n nu zitten ze in de tweede klas. In grote lijnen is het brugklasjaar van hun kinderen soepel verlopen, vinden Haidy den Otter, Anja van Rikxoort, Yvonne Kouwenhoven, Desiré Blonk, Gerda van Beek en Jopie de Graaf. ‘Dat komt ook omdat mijn zoon erdoorheen wandelde’, nuanceert Anja, ‘hij heeft het hartstikke naar zijn zin op school.’ Haidy den Otter en haar zoon werden het afgelopen geconfronteerd met de nodige obstakels. In het begin van het schooljaar stoorde het Haidy dat de mentor van haar zoon (vmbo) het onderwijskundig rapport van de basisschool niet had gelezen en daardoor alles opnieuw moest uitvinden. Sindsdien kreeg de klas twee keer een andere mentor. De laatste mentor overleed plotseling, en dat was nu net degene die werkelijk zijn best deed voor Haidy’s zoon.
De moeders zien dat vo-scholen langzaam maar zeker het belang inzien van samenwerking met ouders. foto Petja Buitendijk O
Sociale media
‘De start was ongelukkig’, blikt zij terug, ‘de man dacht ten onrechte dat mijn zoon slecht in Nederlands was door onze achtergrond. Maar hij heeft veel voor mijn zoon gedaan, was de enige leraar die eraan trok en ervoor ging. Hij heeft hem gestimuleerd. In zijn laatste rapport schreef hij: ‘Goed zo, je kunt het!’
Rauw op mijn dak In eerdere interviews uitten de moeders hun onvrede over het verschil in benadering van ouders tussen leerkrachten van de basisschool van hun kinderen en de middelbare scholen waar zij terechtkwamen. Zij moesten ondervinden dat van een doorgaande lijn in samenwerking met ouders weinig sprake is. ‘Het viel me rauw op mijn dak’, bekent Haidy, die zelf als ouderconsulent bij de voormalige basisschool van haar kinderen stagiaires het belang
van samenwerking met ouders altijd inprent. De moeders denken verwend te zijn door de basisschool, RK De Regenboog, en merken dat vo-scholen moeite hebben om hun streven naar een warmer schoolklimaat en betere oudercontacten waar te maken. ‘Voor de belangrijke bijeenkomsten word je wel uitgenodigd’, ervaart Desiré, ‘maar er zijn te weinig beschikbare plekken en er worden geen bijeenkomsten gepland voor ouders die een bijeenkomst mislopen omdat er geen plek is. En als je een bepaalde leraar op een ouderavond wilt spreken, kan dat niet, omdat zijn tijd al vol zit. Ook dan krijg je geen tweede mogelijkheid geboden en blijf je dus met je vragen zitten.’ Anja: ‘Je zou ook meerdere ouderavonden kunnen organiseren. Als je zo graag wilt dat ouders betrokken zijn, moet je ze wel de kans geven.’
Soms vragen scholen hulp aan ouders bij activiteiten. ‘Het zou leuk zijn als ze daar iets tegenoverstelden, zoals de basisschool doet als ouders komen helpen’, vindt Anja, ‘daar dronken we gezellig met z’n allen een bakkie thee.’ Toch doen scholen ook dingen goed in het contact met ouders, vinden de moeders. Zoals voorbeeldlessen en rapportpresentaties door leerlingen. Evenals ouders bewaken leraren de risico’s van sociale media, waarvan leerlingen enthousiast gebruikmaken. Op de havo-/vwo-school van Yvonne’s dochter staat het vak Mediawijsheid in het eerste trimester op het rooster. Moeten school en ouders één lijn trekken als het gaat om chatten en whatsappen van de kids? Afspraken maken over tijden waarop dit mag, grenzen stellen bij het online zetten van filmpjes, beschermen tegen cyberpesten? Haidy vindt dit een goed idee, maar de belangrijkste taak hierin ligt volgens haar bij de ouders: ‘Ik waarschuw hem niet alles op internet te zetten en let een beetje op of hij geen rare mailtjes ontvangt.’ De moeders zien dat scholen langzaam maar zeker bewust worden van het belang van samenwerking met ouders. Zoals Anja samenvat: ‘Scholen doen hun best, maar er ligt nog een lange weg.’ z
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Speciaal
> ALBERT LAGARDE GRIJPT NET NAAST TITEL
U U Ukei UU Upassend UUUUU UUUUU Een in onderwijs UUUUUUUUUUUUUUUU tekst Ronald Buitelaar Albert Lagarde is leerkracht bij De Koppeling, een school voor speciaal basisonderwijs. Albert werd dit jaar door zijn collega’s voorgedragen voor de landelijke titel Beste Leraar Speciaal Onderwijs, kwam door de voorrondes en bereikte zelfs de finale. Dat hij tijdens de uitreiking op 5 oktober nèt naast de titel greep vindt hij jammer, maar niet onoverkomelijk: ‘Ik vond het fantastisch om mee te maken en heb er écht mijn horizon door verbreed. Dat is iets dat niemand mij kan afnemen.’ Albert Lagarde weet voor elke leerling een passend aanbod te realiseren, aldus zijn collega’s. foto Jan van der Meijde U
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
Goede meester Dat ‘zijn’ meester Albert op vijf oktober net geen Leraar van het Jaar in de categorie Speciaal Onderwijs werd maakt Mohammed (11) niets uit: ‘Ik vind het leuk dat hij meedeed en van mij had hij mogen winnen, maar hij wordt er niet opeens een betere meester van. Ik vind hem nu al goed.’ Esmeralda (12) legt uit wat zij en haar klasgenoten onder ‘een goede meester’ verstaan: ‘Hij is lief, heel grappig en hij legt erg goed uit.’ Voor Albert zelf was zijn nominatie voor de titel een volslagen verrassing. Onwetend van de voordracht door zijn collega’s dacht hij zelfs aan een verlate 1 aprilgrap: ‘Ik vind het een grote eer, maar dacht dat iemand een grap met me wilde uithalen.’ Claudia Bakker, bovenbouwleerkracht bij De Koppeling en collega van Albert heeft zich samen met collega’s ingespannen om Albert op het lijstje van de Leraar van het Jaar jury te krijgen: ‘We hebben Albert voorgedragen
omdat hij altijd voor iedereen klaarstaat en in zijn klas voor elke leerling passend aanbod weet te realiseren.’
Open Albert weet als geen ander wat het is om met een beperking te moeten leven. Hij heeft zelf een visuele beperking, maar wilde nooit anders dan andere leerlingen behandeld worden: ‘Ik heb ermee leren leven en ben er altijd open over. Ik denk dat die houding me gebracht heeft waar ik nu ben.’ Albert probeert die instelling over te brengen op zijn leerlingen: ‘Ik leg ze uit
dat iedereen op deze school dingen heeft waarin hij goed is en dingen waar hij minder goed is en dat we dat van onszelf en van elkaar moeten accepteren. Waar ik wel altijd aan toevoeg dat we ernaar moeten streven om alles zo goed mogelijk te doen.’ Claudia: ‘We hebben in Pendrecht best met een pittig publiek te maken, maar Albert weet daar op uitstekende wijze mee om te gaan. Hoeveel verschillende ‘gebruiksaanwijzinkjes’ hij ook in zijn klas heeft, hij weet iedereen te ‘bedienen’. Albert is gewoon een kei in passend onderwijs.’ U
Een dag voor de verkiezing van Leraar van het jaar, maakte wethouder Hugo de jonge bekend wie zich beste leraar van Rotterdam 2013 mogen noemen. In de categorie basisonderwijs won Else-Marike Visser van basisschool de Bergse Zonnebloem. Oliver Pfammatter van Wolfert van Borselen Scholengroep won in de categorie voortgezet onderwijs. Bij het mbo ging de titel naar Ralf Hillebrand van het Albeda College.
Adv-Betere basisschool-ROM_10-13-DEF
Betere resultaten met De Betere Basisschool Herkent u het volgende? We werken hard bij ons op school, de leerkrachten en de leerlingen. Toch blijven de resultaten achter. Dat moet beter. Dat kan! Met ons programma De Betere Basisschool verhoogt u uw opbrengsten en verbetert de kwaliteit van de school permanent. De prestaties van de leerlingen en leerkrachten worden beter en de school wordt effectiever.
Kijk voor meer informatie op www.cedgroep.nl/debeterebasisschool
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Opbrengstgericht
> LEERLINGEN EN LEERKRACHTEN EIGENAAR VAN EIGEN LEERPROCES
U U UPhoenix UUUUU UUUU UUU ‘ BU ij De hangen de UUUUUUUUUUUUUUUU doelen levensgroot klas’ U UUUU U U U U U Uin Ude UU UU
W
tekst Ronald Buitelaar
Doelgericht werken. Hoe maak je het voor leerlingen èn leerkrachten inzichtelijk? Dat was de vraag waar basisschool De Phoenix zich voor gesteld zag. Het antwoord werd gevonden in doelenborden voor elke klas. De voorbereiding ervan kostte de nodige tijd en zweetdruppels, maar nu de borden er hangen overheerst tevredenheid: ‘Ik ga er alvast over nadenken en lezen.’
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 11 | 13
ie bij De Phoenix in Rozenburg een klas binnenstapt, kan het niet ontgaan. Achterin de klas hangen grote borden van zo’n vierkante meter met daarop doelen voor leerling en leraar. De borden hangen er sinds het begin van dit schooljaar en maken per periode van zo’n zeven weken helder waaraan gewerkt wordt. Voor de leerlingen zijn het doelen voor rekenen, spelling, wereldoriëntatie en (begrijpend) lezen. Leerkrachten hebben hun eigen bord met vier technieken uit Teach Like a Champion (zie kader).
Apostrof Jorick (10) en Floor (10) zitten in groep zeven en zijn blij met de doelenborden: ‘Het is fijn te weten waar je aan gaat werken.’ Floor: ‘Als ik zie dat we het bij geschiedenis over Egypte gaan hebben ga ik er over nadenken en lezen.’ Jorick: ‘Toen ik zag dat bij taal woorden met een apostrof aan de beurt zouden komen heb ik mijn moeder, die ook juf is, vast om uitleg gevraagd.’ Juf Janine Voogt van groep vijf moet wat meer
T Teach Like a Champion is geschreven door de Amerikaanse auteur Doug Lemov en beschrijft negenenveertig technieken om betere resultaten in de klas te bereiken. www.teachnederland.nl
Doelen van leerlingen en leerkrachten zijn zichtbaar op grote borden achterin de klas. foto's Jan van der Meijde U
wennen aan de doelenborden, maar ziet zeker de voordelen: ‘Je bent bewuster bezig met het benoemen en evalueren van het doel van je les.’ Wat haar ‘eigen’ doelen betreft denkt Janine dat het nog persoonlijker kan: ‘We oefenen nu allemaal met dezelfde technieken, maar ik denk dat het effectiever is als ze meer op jezelf en je klas zijn toegespitst.’
Oranje kaart Piet van Genderen, directeur van De Phoenix en innovator Inger Trommel zijn blij met de reacties van leerlingen en leerkracht: ‘Dit is precies wat we voor ogen hadden toen we er aan begonnen. Leerlingen en leerkrachten die eigenaar zijn van hun eigen leerproces.’ Piet schetst hoe de school ervoor stond toen hij er zo’n drie jaar geleden als directeur binnenstapte: ‘We hadden een oranje kaart van de Onderwijsinspectie en nog maar 124 leerlingen (nu zo’n 200 – red.). Aan mij de taak om te zorgen voor onderscheidend onderwijs en
versterking van het onderwijsproces.’ Vanwege haar ervaring met het concretiseren van leerdoelen wordt Inger door Piet gevraagd mee te denken. Piet: ‘We zijn begonnen met het aanscherpen van het handelingsgericht werken zodat de opbrengsten omhoog zouden gaan.’ Om dat doel te bereiken werden de leerlijnen opgeknipt en ging het team aan de slag met het formuleren van tussendoelen. Al snel bleek dat de voortgang achterbleef bij de verwachtingen. Piet: ‘We zijn vorig jaar september met rekenen begonnen, wilden ook leerdoelen formuleren voor spelling, wereldoriëntatie en (begrijpend) lezen, maar zagen dat het tempo veel te laag lag. Telkens kwam er weer iets tussen dat urgenter was. Leerkrachten zagen er wel het nut van in, maar vonden het veel en lastig werk.’ Inger: ‘De hoofdlijnen eruit halen lukte nog wel, maar die lijnen vervolgens vertalen naar een beperkt aantal concrete doelen voor in de klas leverde meer problemen op.’
Vier technieken Inger en Piet besloten de klus van het team over te nemen en gingen daarnaast aan de slag met leerdoelen voor de leerkrachten. Piet: ‘We werken met Teach Like a Champion en hebben vier technieken geselecteerd waaraan we deze periode werken.’ Inger en Piet kijken tevreden terug op de eerste ervaringen met de doelenborden: ‘Het grote voordeel is dat de leerdoelen expliciet gemaakt worden. Leerkrachten kunnen er naar verwijzen, leerlingen hebben er houvast aan en ouders kunnen er zien waar hun kind mee bezig is.’ Toch zien zij ook nog verbeterpunten: ‘We hebben al veel neergezet, maar we zijn er nog niet. Zo zijn we bezig om voor de kleutergroepen over te stappen op iconen, gaan we onderzoeken of de leerlingdoelen nog verfijnder omschreven kunnen worden en willen we nog iets aan de lay-out van de borden gaan doen. Er wachten dus nog genoeg uitdagingen.’ U
11 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
Marleen en Judith Nieuweboer
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Hoe reis je naar school? Judith: ‘Meestal op de fiets.’ Marleen: ‘We gaan alleen als het slecht weer is met de auto en verder altijd op de fiets. Ik breng haar zelf omdat ik zo’n ritje een goed begin van de dag vind.’ Wat vind je leuk aan school? Judith: ‘De werkjes waarbij je mag kleuren vind ik het leukst.’ Marleen: ‘Omdat de kinderopvang een centrale plaats in de school heeft, straalt de school een huiselijke sfeer uit. Daarnaast zijn de leraren gepassioneerde en betrokken mensen, die goed voor mijn kinderen zijn.’ Wat mis je? Judith: ‘Ik zou wat vaker willen knutselen’ Marleen: ‘Eigenlijk niet zoveel, want ik vind het al fantastisch dat de school leerlingen zo individueel volgt.’ Praten jullie thuis over school? Judith: ‘Ja, ’s avonds aan tafel. Dan praten we over wat ik geleerd heb en met wie ik gespeeld heb.’ Hoe laat ga je naar bed? Judith: ‘Acht uur.’ Marleen: ‘Voordat ze echt in bed ligt is het vaak al half negen.’ Wat zit er je lunchtrommel en wie maakt het (meestal) klaar? Judith: ‘Ik neem alleen een pauzehapje mee. Op maandag, dinsdag en donderdag eet ik bij de tussenschoolse opvang en woensdag en vrijdag thuis.’ Marleen: ‘De tussenschoolse opvang wordt door Kinder Service Hotels (KSH) georganiseerd. Zij zorgen vaak voor iets speciaals bij de lunch zoals poffertjes of kibbeling. Heb je huiswerk? Judith: ‘Nee. Ik krijg soms wel werkjes mee die ik thuis mag afmaken, maar die hoef ik niet mee terug naar school te nemen.’ Heb je hulp nodig bij je huiswerk? Marleen: ‘De werkjes die ze meekrijgen mogen thuis worden afgemaakt. Wel adviseert de school om ze nog eens extra met je kind door te nemen’ Kun je uit de voeten met de nieuwe media? Judith: ‘Op school doen we reken- en taalspelletjes op de computer en thuis oefen ik wel eens op de iPad’ Marleen: ‘Ik probeer het game gebruik af te remmen door erop te staan dat er eerst (buiten) gespeeld wordt. Helemaal tegengaan lukt en hoeft niet. Wel probeer ik naar evenwicht te zoeken’
Het gezin Nieuweboer bestaat naast Marleen en Judith uit vader Mark, broers Jeroen en Daan en de poezen Sushi (zie foto) en Marietje. Het gezin woont in een eengezinswoning aan de rand van Zevenkamp. Moeder Marleen is in de eerste plaats moeder en daarnaast drie dagen per week werkzaam bij een belastingadviesbureau. In haar vrije tijd doet Marleen aan hardlopen. Dochter Judith (6) zit in groep vier van de Ds. J.J. Buskesschool. Zij kleurt en knutselt graag, doet aan karate en hoopt binnenkort haar eerste zwemdiploma te halen
Hoe stelt Marleen zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Marleen: ‘Via de tien-minuten gesprekken. Verder spreken de leraren me aan als er iets bijzonders te melden is en staan ze open voor vragen van mijn kant’ Wat wil Judith later bereiken? Judith: ‘Ik wil gewoon moeder worden.’ Marleen: ‘Ik wil dat ze gelukkig wordt, een passende opleiding vindt en financieel zelfstandig wordt.’