Handleiding
Omgaan met tijd (plannen/organiseren) Inhoud leerlijn De leerlingen leren besef te krijgen van tijd. Ze leren daarnaast inschatten hoeveel taken ze kunnen doen binnen een bepaalde tijd. Opbouw in moeilijkheid: •
Van het leren een taak af te ronden bij een afgesproken tijdsplanning (niveau 6) tot het inschatten van de hoeveelheid taken die de leerling kan doen bij een afgesproken tijd (niveau 9 tot en met 12), waarbij de tijd steeds langer wordt.
Herhalen van de lessen Omgaan met tijd De lessen Omgaan met tijd kunnen als volgt herhaald worden: -
Niveau 6: met een taak die ongeveer zo lang duurt als de tijd die de leerlingen ervoor krijgen, of net iets langer. De taak hoeft niet per se bekend te zijn. De leerling hoeft de taak ook niet perfect te doen. De leerlingen leren dat ze een taak afronden, ook als ze er nog niet mee klaar zijn.
-
Niveau 7 en 8: met meerdere korte taken die bij elkaar horen. De leerlingen leren dat ze moeten wisselen van taak als ze alle taken op tijd af willen krijgen. Het is handig als de taken bij elkaar horen, omdat op die manier de complete taak ook pas goed is als de leerling alle taken heeft afgerond.
-
Niveau 9 tot en met 12: met meerdere taken. Deze taken hoeven niet bij elkaar te horen. Zorg er in eerste instantie voor dat er met name bekende taken staan in de lijst met taken die de leerlingen gaan doen. De leerlingen kunnen het inschatten hoe lang ze over een bepaalde taak gaan doen namelijk het beste oefenen aan de hand van een bekende taak. Naarmate ze het inschatten beheersen, kunt u ook onbekende taken aan de lijst met taken toevoegen.
Differentiatie U kunt als volgt differentiëren tijdens de lessen Omgaan met tijd: -
Niveau 6 tot en met 8 o
Makkelijker: verkort de tijd dat de leerling aan een taak mag werken of geef hem meer aanwijzingen over de verstreken tijd.
o -
Moeilijker: verleng de tijd dat de leerling aan een taak mag werken.
Niveau 9 tot en met 12 o
Makkelijker: verkort de tijd waarvoor de leerling een inschatting moet maken of geef hem taken die hij al heel vaak heeft gedaan.
o
Moeilijker: verleng de tijd waarvoor de leerling een inschatting moet maken of geef hem taken die hij nog nooit heeft gedaan.
Terminologie Taakplanning = overzicht van de taken die een leerling gaat doen in een bepaalde tijd. (De gebruikte taakplanningen staan als voorbeelden uitgelegd in de lessen.) Tijdsplanning = afgesproken aantal minuten dat een leerling aan een taak mag werken.
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
HORECA
Voorbeeld praktijkles
Plannen/ Organiseren Omgaan met tijd Niveau 6
Voor iedereen groentesoep Doel De leerling rondt een taak af als de tijd verstreken is, bij een afgesproken tijdsplanning. Voorbereidingen • Zorg voor een klok, een time timer of een kleurenklok. • Zet voor iedere leerling de volgende spullen klaar: een snijplank, een mes, een dunschiller en een bakje. • Zorg dat aanwezig is voor iedere leerling: wortels, 1 ui, prei (en andere groenten die u in de soep wilt verwerken), maatbeker, een bouillonblokje, een pan, een kookwekker. • Zet soepkommen klaar en lepels voor iedere leerling. • Maak extra praktijkkaarten als u andere groenten in de soep wilt verwerken.
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Lesbeschrijving Omgaan met tijd
Niveau 6
De leerling rondt een taak af als de tijd verstreken is, bij een afgesproken tijdsplanning. Zorg ervoor dat u gehaast en te laat de klas in komt. De leerlingen zitten al op u te wachten. Verontschuldig uzelf en leg uit waarom u te laat bent: u was druk aan het werk en toen bent u vergeten op de tijd te letten. Vraag de leerlingen waarom het start
belangrijk is om goed op de tijd te letten. Leg uit dat de leerlingen vandaag gaan oefenen met het letten op hoe lang je met iets bezig bent. Ze gaan werken volgens een tijdspanning. Vraag de leerlingen of ze weten wat dat is. Hebben de leerlingen wel eens eerder met een tijdsplanning gewerkt? De leerlingen gaan dat oefenen met allerlei taken die nodig zijn bij het maken van groentesoep. Aan het einde van de les kunnen ze dan samen soep eten. Leg uit dat de leerlingen gaan leren om met een tijdsplanning te werken. Ze gaan een taak doen en van tevoren spreekt u met ze af hoe lang ze aan instructie
die taak moeten werken. Als de tijd om is, moeten de leerlingen hun taak afronden, ook als ze nog niet klaar zijn. Maak afspraken met de leerlingen over wat ze moeten doen als de tijd om is. Ze mogen dan bijvoorbeeld nog afronden waar ze mee bezig zijn en dan moeten ze hun spullen opruimen. Vraag de leerlingen op wat voor manieren ze op de tijd kunnen letten. En spreek met de leerlingen een manier af hoe ze de tijd willen bijhouden. Zorg ervoor dat het instrument hiervoor (klok/timetimer) de hele les goed zichtbaar is. Oefen het in de gaten houden van de tijd eerst een aantal keren met de leerlingen met behulp van de praktijkkaarten inoefening 1: Spullen klaarleggen, inoefening
inoefening 2: Wortels voor in de soep, inoefening 3: Ui voor in de soep en inoefening 4: Prei voor in de soep. Spreek steeds van tevoren af dat de leerlingen 5 minuten aan een taak mogen werken. U kunt de leerlingen net zolang laten oefenen tot de meeste voorbereidingen getroffen zijn. Geef de eerste keer aanwijzingen over hoeveel tijd de leerlingen nog hebben. Bouw dit af en geef de laatste keer geen aanwijzingen meer, ook niet als de tijd verstreken is. Bespreek achteraf met de leerlingen of het ze lukte om op de tijd te letten. Lukte het ook om uit zichzelf te stoppen met de taak (ook al waren ze nog niet klaar met de taak)? Laat de leerlingen nu zelfstandig of in kleine groepen werken volgens een tijdsplanning. Gebruik daarvoor de praktijkkaart verwerking 1: Spullen
verwerking
klaarleggen en praktijkkaart verwerking 2: Groentesoep maken. Wijs naar de klok/timetimer. Spreek met de leerlingen af dat ze 10 minuten aan de taak mogen werken en dat ze dan hun taak moeten afronden. Weten de leerlingen nog wat ze daarover afgesproken hebben? Spreek in dit geval nog af dat ze de soep laag kunnen zetten en dat deze gaar kan koken tijdens het opruimen en het nabespreken van de les. Leg de taak uit en laat de leerlingen aan de slag gaan. Tijdens het werken, kunt u leerlingen die moeite hebben met de taak extra uitleg geven. Geef complimenten
afsluiting
als u ziet dat de leerlingen op de tijd letten. Bespreek de les na. Was het moeilijk om op de tijd te letten? Hebben ze ontdekt dat je ook met een kookwekker de tijd in de gaten kunt houden? Waarom is dat extra handig? (maakt geluid). Complimenteer de leerlingen omdat ze hun taken goed hebben afgerond als de afgesproken tijd verstreken was. Eet samen dan de heerlijke groentesoep. CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart inoefening 1 Spullen klaarleggen
Omgaan met tijd, niveau 6
Een snijplank
Een mesje
Een dunschiller
Een kom
Een vergiet
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart inoefening 1 Spullen klaarleggen
Omgaan met tijd, niveau 6
VERVOLG
2 wortels
1 ui
1 prei
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart inoefening 2 Wortels voor in de soep
Omgaan met tijd, niveau 6
Neem 2 wortels
Schil de wortels
Snij de wortels in plakjes
Doe de stukjes wortel in een bakje
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart inoefening 3 Ui voor in de soep
Omgaan met tijd, niveau 6
Neem 1 ui
Schil de ui
Snij de ui in stukjes
Doe de stukjes in een bakje
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart inoefening 4 Prei voor in de soep
Omgaan met tijd, niveau 6
Neem 1 prei
Snij de prei in ringen
Was de prei in een vergiet
Doe de prei in een bakje
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart verwerking 1 Spullen klaarleggen
Omgaan met tijd, niveau 6
Een maatbeker
Een kookwekker met tijdsaanduiding (10 minuten)
Een pan
1 bouillonblokje
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart verwerking 2 Groentesoep maken
Omgaan met tijd, niveau 6
Doe een halve liter water in de maatbeker
Doe het water in de pan
Zet de pan op het fornuis
Doe 1 bouillonblokje erbij
Laat het water koken
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen
Praktijkkaart verwerking 2 Groentesoep maken
Omgaan met tijd, niveau 6
VERVOLG
Doe dan de groenten in de pan
Laat de soep 10 minuten koken
Roer de soep
Na 10 minuten is de soep klaar
CED-Groep Rotterdam, Robuust VSO – vakoverstijgende praktijklessen