Achter de linies WOI by Charlotte Saelemakers

ACHTER DE LINIES

ONTDEK DE GROOTE OORLOG

www.greatwar1418.eu WWW.GREATWAR1418.EU

DISCOVERING THE GREAT WAR

DÉCOUVRIR LA GRANDE GUERRE

This exhibition is part of the ‘Great War - Between the Lines’ project, which aims to raise awareness of the Great War and Centenary commemorations. Partners from across Northern France, Belgium and the UK have chosen six themes through which they will explore their shared experience of the Great War. The themes, namely music, family, British troops, total war, hidden stories and military logistics. By placing these exhibitions in public places we will bring the story of the Great War to you.

Comment six partenaires du Nord de la France, de Belgique et d’Angleterre peuvent-ils attirer l’attention d’un large public sur les commémorations liées à la Grande Guerre? En sélectionnant six thèmes dans lesquels chacun peut se retrouver et en les présentant au sein de six expositions itinérantes: la musique, la famille, les troupes britanniques, la guerre totale, les histoires secrètes et la logistique militaire. En installant ces expositions dans l’espace public, nous amenons l’histoire de la Grande Guerre jusqu’à vous.

Crédits photos: © Archives départementales de l’Aisne - © Spaarnestad - © Historial de la Grande Guerre - © Coll. BDIC-MHC. Droits réservés. - © Cambridgeshire Collection - © Archives départementales du Nord

Hoe kunnen 6 partners met verschillende herdenkingsculturen en oorlogserfgoed een breed publiek informeren over de unieke geschiedenis van WOI? Door samen boeiende expo’s te ontwikkelen met zes WOIgerelateerde thema’s; muziek, familie, Britse troepen, totale oorlog, verborgen verhalen en militaire logistiek. Deze expo’s worden in openbare ruimtes geplaatst en zo brengen we het verhaal van WOI tot bij u! Deze expo maakt deel uit van het Europese project ‘Great War - Between the Lines’ om te informeren en sensibiliseren rond de herdenking van WOI.

EEN WIRWAR VAN ACTIVITEITEN NL Tijdens de Grote Oorlog was een complexe logistiek noodzakelijk om frontlinietroepen van materiaal en voedsel te voorzien. Een wirwar van activiteit ontwikkelde zich mijlen achter de frontlijn. « Op de wegen, zien we een eindeloze stroom konvooien die munitie vervoeren, ziekenwagens en alle soorten legervoertuigen (…) Er waren overal leveringsdepots. Deze intense en rusteloze drukte, dag en nacht, brengt mijn hoofd aan het tollen. » Oorlogsdagboek van Louis Barthas, kuiper, 1914-1918.

Militaire zones / Military zones / La zone des armées zone van ongeveer 100 km achter de loopgraven, gebieden onder legercontrole zone sous pouvoir militaire, environ 100 km vers l’arrière areas under army control, about 100 km back from the trenches

A HIVE OF ACTIVITY During the Great War complex logistics were necessary to supply front-line troops with equipment and food. A hive of activity developed miles behind the front line. «On the roads, in endless stream, there were convoys carrying am munition, there were ambulances and all sorts of army vehicles (…) There were supply depots every where. Such intense and frantic agitation, day and night, made my head spin.» The War Diaries of Louis The War Diaries of Louis Barthas, cooper, 1914-1918.

0-10 km

Geavanceerde zone: frontlijn en ondergeschikte lijnen die samen een “positie“ vormen, artillerie, bevoorrading, mobiele keukens, commandoposten Verblijf van gemiddeld één week behalve bij een offensief Zone avancée: “position“ (= ligne de feu et lignes secondaires), artillerie, ravitaillement, cuisines “roulantes“, postes de commandement des régiments Séjour en première ligne en moyenne d’une semaine sauf offensive

10-30 km

gereserveerde zone, gebied voor rusttijd van troepen Zone réservée, zone de repos Reserved area, resting area

> over 30 km / 30 km and beyond / de 30 km

Niet gereserveerd gebied, achter het front, Legerhoofdkwartieren Zone non réservée, arrière plus lointain, Quartiers Généraux des Armées Non reserved area, rear zone, Army Headquarters

Advanced area: line of fire and secondary lines which together formed a ‘position’, artillery, provision of supplies, mobile kitchens, command posts Troops stayed about a week except when offensives were being carried out

UNE GIGANTESQUE FOURMILIÈRE Durant la Grande Guerre se met en place une logistique importante pour approvisionner le front en hommes,FRen matériel, en nourriture. Derrière la ligne de front, c’est « une gigantesque fourmilière » qui fait reculer les frontières de la guerre loin vers l’arrière… «Sur les routes (…) circulaient sans cesse des convois, des grands transports de munitions, des ambulances et toutes sortes de véhicules de l’armée. (…) Il y avait partout des entrepôts de provisions, des dépôts de magasins. Toute cette agitation intense et effrénée, de jour comme de nuit, vous donnait le tournis» Les Carnets de guerre de Louis Barthas, tonnelier 1914-1918.

Crédits photos: © Archives départementales de l’Aisne - © Cambridgeshire Collection - © Archives départementales du Nord

COMMUNICATIE KANALEN EN DEPOTS LINES OF COMMUNICATION AND DEPOTS

VOIES DE COMMUNICATION ET DEPÔTS

Aan het begin van de oorlog, werd elk Frans legerkorps uitgerust met twee konvooien, één administratief en één facilitair, bestaand uit 1.500 voertuigen en 3.000 paarden.

Depots were situated along main lines of communication, from which convoys carried artillery, food and equipment, using railway lines, roads, waterways and even cable cars. Regulating stations were set up to facilitate delivery in war zones. Convoys left in the early evening. At the beginning of the war, each French army corps was issued with two convoys, an administrative one and an auxiliary one, each numbering 1,500 vehicles and 3,000 horses.

FR Depuis les dépôts situés le long des axes de circulation, les convois d’artillerie, d’alimentation ou de matériel empruntent les voies ferroviaires puis les routes parfois des voies navigables et même des téléphériques. Des gares régulatrices sont organisées pour faciliter la distribution dans la zone des armées. Les convois en partent en début de soirée. Dans l’armée française, chaque corps d’armée dispose au début de la guerre de deux convois – un administratif et un auxiliaire – comptant chacun 1500 voitures et 3000 chevaux.

Crédits photos: © Archives départementales du Pas-de-Calais - © Archives départementales du Nord - © Coll. Caverne du Dragon, Musée du Chemin des Dames

Vanuit de depots langs de invalswegen vertrokken konvooien met artillerie, voedsel of materiaal, via spoorwegen, wegen, soms via waterwegen en zelfs via kabelwagens. Regulatiestations organiseerden de verdeling naar de zones van het front. De konvooien vertrokken bij valavond.

VOEDSELVOORZIENINGEN KEUKENS, LOGISTIEK, KARWEIEN IN HET LEGER FOOD SUPPLIES AND KITCHENS, LOGISTICS, ARMY CHORES

RAVITAILLEMENT, CUISINES ET CORVÉES

Wanneer de treinen aankwamen, werd de levering voor een bataljon (ongeveer 800 soldaten) op de vrachtwagens geladen door het leveringsteam voor de frontlijn. De militairen belast met dit karwei verzonden dan het voedsel naar de verschillende posten. Het voorzien van het Britse Leger van voedsel en materiaal 1914: 164.000 mannen en 27.500 dieren 1918: 5.363.352 mannen en 895.770 dieren. 1914: 27 wagens per dag voor 17.000 mannen. 1916: 20 wagens met voedsel en veevoeder en 30 wagens met materiaal. Van 1914 tot 1918 worden meer dan 3 miljoen ton voedsel, 5 miljoen ton veevoeder en 5 miljoen ton munitie van Groot-Brittannië naar de Britse troepen in Frankrijk en in Vlaanderen verzonden.

Ravitailler l’armée britannique A l’arrivée des trains, les marchandises destinées à un bataillon (environ 800 hommes) sont chargées dans les camions du Peloton de ravitaillement qui approchent du front. Les soldats désignés pour cette corvée récupèrent et distribuent les vivres.

1914: 164 000 hommes et 27 500 animaux 1918: 5 363 352 hommes et 895 770 animaux 1914: 27 wagons par jour pour 17 000 hommes 1916: 20 wagons de nourriture et de fourrage et 30 wagons de matériel

When trains arrived, supplies for a battalion (about 800 men) were loaded on to supply team trucks heading for the front line. Soldiers designated for those kinds of chores then dispatched food supplies. Supplying the British Army with food and equipment 1914: 164,000 men and 27,500 animals 1918: 5, 363, 352 men and 895, 770 animals. 1914: 27 wagons a day for 17,000 men. 1916: 20 wagons of food and fodder and 30 wagons of equipment. From 1914 to 1918 more than 3 million tonnes of food, 5 million tonnes of fodder and 5 million tonnes of ammunition were sent from Britain to British troops in France and Flanders.

Crédits photos: © Droits réservés - © Coll. Caverne du Dragon, Musée du Chemin des Dames

De 1914 à 1918, plus de 3 millions de tonnes d’aliments, 5 millions de tonnes de fourrage et 5 millions de tonnes de munitions sont expédiées d’Angleterre vers les troupes britanniques en France et en Flandres

VERPLEGEN VAN DE GEWONDEN CARING FOR THE WOUNDED

LES LIEUX DE SOINS

Ongeveer 50% van de Britse gewonden werd naar GrootBrittannië teruggestuurd.

De gewonde soldaten zochten eerst hun toevlucht bij een eerstehulp post. Vervolgens liepen ze of werden ze op brancards naar een mobiele medische eenheid gedragen, of naar een ziekenwagen of een voorpost. Soldaten werden vervolgens behandeld naar gelang hun verwondingen, van lichtgewonde slachtoffers tot patiënten die dodelijk gewond waren. De gewonden werden naar de Regiments Hulppost verplaatst en vervolgens met een veldziekenwagen, een tiental kilometers achter het front. De patiënten werden geopereerd in evacuatieziekenhuizen of in “clearing stations” voor gewonden waarna ze met de trein werden geëvacueerd naar een ziekenhuis in een nabijgelegen stad.

Les soldats blessés quittent le front vers un poste de secours puis marchent ou sont brancardés jusqu’à une unité médicale mobile appelée ambulance ou Advance Dressing Stations. Côté britannique, c’est là que sont triés les blessés, des moins atteints aux cas désespérés. Les blessés sont ensuite dirigés vers un Regimental Aid Post (RAP) puis une ambulance divisionnaire, à une dizaine de kilomètres en arrière. C’est dans les HOE (Hôpitaux d’Opération et d’Evacuation) ou les CCS (Casualty Clearing Stations) qu’on opère les blessés avant leur évacuation par le train vers les hôpitaux de la capitale ou de l’arrière. Environ 50% des blessés britanniques sont renvoyés en Grande-Bretagne.

Crédits photos: © Archives départementales de l’Aisne - © Cambridgeshire Collection - © Coll. Caverne du Dragon, Musée du Chemin des Dames - © Anvers

Wounded soldiers made their way to a first aid station then walked or were carried on stretchers to a mobile medical unit, an ambulance or an Advance Dressing Station. On the British side men were then treated according to their injuries, ranging from light casualties to potentially fatal cases. The wounded were then directed to a Regimental Aid Post (RAP) then to a Field ambulance, situated about 10 km behind the front line. The wounded were operated on in Evacuation Hospitals or Casualty Clearing Stations before being evacuated by train to hospitals in the capital or at the rear. About 50% of British casualties were sent back to Britain.

HOOFDKWARTIER HEADQUARTERS

LES LIEUX DE DÉCISION

De grote hoofdkwartieren van de Legers werden in kastelen in de achterste zone van het front geplaatst. Ze bestonden uit 4 gespecialiseerde diensten: personeel, inlichtingen en geheime diensten, operaties en bevelen, transport en bevoorrading.

Army Headquarters were set up in manor houses at the rear of the front line. They were made up of specialised departments: personnel, intelligence service, operation and instruction orders, transport and supplies. French headquarters were situated in Chantilly from November 1914 to January 1917, in Compiègne from April 1917 to March 1918 then in Beauvais and Senlis. British Army headquarters were first set up in Saint-Omer then in Montreuil-sur-Mer from 1916 onwards. Belgian headquarters were first in Veurne and later in Houtem. German Army headquarters, which had to direct operations on Eastern and Western fronts, moved from Berlin to CharlevilleMézières, then to Poland, back to Germany and finally to Spa in Belgium. Command posts of companies, regiments, battalions, divisions and Army Corps were set up at the rear of the front.

Het Franse hoofdkwartier was gesitueerd in Chantilly vanaf november 1914 tot januari 1917, in Compiègne vanaf april 1917 tot maart 1918 en vervolgens in Beauvais en Senlis. Het Britse hoofdkwartier was eerst opgesteld in SaintOmer en vanaf 1916 in Montreuil-sur-Mer. Het Duitse hoofdkwartier, dat de aanvallen op Oostelijke en Westelijke voorzijden moest leiden, verplaatste zich van Berlijn naar Charleville-Mézières, naar Polen, terug naar Duitsland en naar Spa in België. Het Belgisch hoofdkwartier bevond zich eerst in Veurne en vervolgens in Houtem. De commandoposten van regimenten, bataljons, afdelingen en legerkorpsen bevonden zich dichter bij het front.

Les Grands Quartiers généraux des Armées sont installés dans des châteaux en arrière du front. Ils sont composés de bureaux spécialisés: effectifs, renseignement et services secrets, ordres d’opération et d’instruction, transport et étapes (dont la direction de l’approvisionnement). Les postes de commandement des compagnies, des régiments, des bataillons, des divisions et des Corps d’armée s’échelonnent dans l’arrière front. Le GQG français est à Chantilly de novembre 1914 à janvier 1917, à Compiègne d’avril 1917 à mars 1918, puis à Beauvais et Senlis Le GQG britannique est installé à Saint-Omer puis à Montreuil-sur-Mer à partir de 1916 Le GQG belge se trouve d’abord à Veurne et puis à Houtem Le GQG allemand, qui doit commander ses armées sur les fronts Est et Ouest, se déplace de Berlin à Charleville-Mézières, puis en Pologne, de nouveau en Allemagne et enfin à Spa en Belgique.

Crédits photos: © Cambridgeshire Collection - © Coll. Caverne du Dragon, Musée du Chemin des Dames

COMMUNICATIE COMMUNICATIONS

COMMUNICATIONS

Het doorgeven van bevelen is cruciaal tijdens de gevechten, de overwinning van de geallieerden komt eveneens door de ontwikkeling van communicatiemiddelen en hun aansluiting op het netwerk. Dit werd op punt gesteld in augustus 1918.

Hoe kon men communiceren: -

optische signalen zoals en signaleerlamp werden al eeuwen door legers

gebruikt, maar ook lichtgevende raketten, werden gebruikt - postduiven (bij de slag van de Somme in 1916 werden 12 000 duiven gebruikt! ) maar ook honden dienden als koeriers - postdienst en vervoer van berichten door soldaten - telefoon en telegraaf, optisch of elektrisch (Hertz had de eigenschappen van airwaves in de jaren 1880 ontdekt). De Britten, de Fransen en de Amerikanen ontwikkelden materialen die het mogelijk maakten om via télégrafie zonder draden boodschappen te ontvangen.

Om de schade aan het systeem door bombardementen op te vangen, creëerde men parallelle systemen. Als de kabels waren gebroken, werd het alternatieve systeem ingeschakeld terwijl reparaties werden uitgevoerd.

The transmission of orders was a crucial issue during the Great War. Allied victory was made possible by the development of a basic intercommunications network when the Allied advance began in August 1918.

La transmission des ordres est un enjeu durant la guerre, la victoire alliée tient aussi au grand développement des moyens de communication et à leur mise en réseau qui n’est effective qu’en août 1918

Communication was made possible through: - optical signals, which armies had been using for a long time and flares, all of which required good visibility - homing pigeons (12,000 pigeons were used during the battle of the Somme in 1916!) and messenger dogs - army postal service and messages dispatched by soldiers - telephone and telegraph, optical or electrical (Hertz had discovered the properties of airwaves in the late 1880s). British, French and American technicians designed devices making wireless communication possible. To avoid cuts caused by intense shelling, parallel systems were set up. If cables had been cut, alternative systems were implemented while repairs were being carried out. - radio (some of the tanks used during the Battle of Cambrai or in Laffaux in 1917 were equipped).

Les moyens de la communication: - signaux optiques, utilisés depuis longtemps par les armées mais aussi fusées éclairantes, moyens qui nécessitent une bonne visibilité - pigeons voyageurs. (12 000 pigeons sont utilisés lors de la bataille de la Somme en 1916 ! ) mais aussi chiens messagers; - service postal et acheminement de messages par les hommes. - téléphone et télégraphe (optique ou électrique) avec la découverte des propriétés des ondes par Hertz (fin des années 1880). Britanniques, Français et Américains développent des matériels permettant de transmettre et recevoir par Télégraphie Sans Fils (TSF). Pour parer aux coupures causées par les bombardements, on crée des systèmes parallèles. En cas de destruction de câbles, les réseaux alternatifs sont exploités le temps des réparations. - radio (certains des chars utilisés pendant la bataille de Cambrai ou à Laffaux en 1917 en sont équipés).

- radio (enkel de tanks van de Slag van Cambrai en in Laffaux in 1917 waren uitgerust).

RUST, RECREATIE EN TRAINING TRAINING AND RECREATION

LES LIEUX DE REPOS ET D'ENTRAÎNEMENT

In de achterste zone van het front bevonden zich de kampen voor soldaten. Hier konden nieuwe rekruten hun militaire training vervolmaken en oefenen met nieuwe wapens. In dergelijke kampen werden ook recreatiemogelijkheden geboden voor de militairen. Het was ook de plek waar regimenten die zware verliezen hadden geleden gehergroepeerd werden. FR

Far back from the front line, camps allowed new recruits to complete military training and taught other soldiers to use new weapons. Such camps were also recreation areas for soldiers and allowed the gathering up of regiments which had suffered heavy losses. All through the war camps were created or adapted,for example: - a French instruction camp in Mailly en Champagne for two Belgian infantry divisions and a Russian infantry division, - camps in Fréjus on the Riviera for the ‘hivernage’ and training of Senegalese Tirailleurs, - a camp in Champlieu (Oise) for the training of tank crews from 1916 onwards, - a flight school in Avord near Bourges for the training of French and American airmen, - a camp near Marle (Aisne) where German assault troops trained in the handling of flamethrowers. Crédits photos : © Droits réservés. - © Cambridgeshire Collection

Très en arrière de la ligne de front, des camps permettent, pour les troupes nouvelles, d’achever la préparation militaire ou, pour d’autres soldats, de s’exercer au maniement de nouvelles armes. Ce sont aussi des lieux de repos pour les soldats où se fait la reformation des régiments éprouvés par les combats. Tout au long du conflit des camps sont créés ou adaptés, par exemple: - le camp d’instruction français de Mailly en Champagne pour deux divisions d’infanterie belge et une division russe - les camps de Fréjus sur la Côte d’Azur pour l’« hivernage » et l’entraînement des tirailleurs africains - le camp de Champlieu dans l’Oise pour l’entraînement des chars d’assaut français à partir de 1916 - l’école d’aviation d’Avord près de Bourges pour l’entraînement des aviateurs français et américains - près de Marle, dans l’Aisne, un camp particulier permet la formation des «Stosstruppen», les troupes d’assaut allemandes, notamment à l’utilisation du lance-flammes

Doorheen de oorlogsjaren werden er kampen gecreëerd of aangepast zoals: - het Franse instructiekamp van Mailly in de Champagnestreek met twee divisies Belgische infanterie en een Russische infanterieafdeling. - de kampen van Fréjus op de Côte d’Azur voor de overwintering en de training van Senegaleese verkenners - het kamp van Champlieu in Oise voor de training van Franse tankbemanning voor gevechten vanaf 1916, - de vluchtschool van Avord dichtbij Bourges voor de training van Franse en Amerikaanse vliegeniers, - een kamp dichtbij Marle (Aisne) waar „Stosstruppen“, Duitse aanvalstroepen, werden opgeleid in het vechten met vlammenwerpers.

BURGERS ACHTER DE LINIES CIVILIANS BEHIND THE LINES

LES CIVILS DERRIÈRE LES LIGNES

Toen de oorlog uitbrak, werden de burgers onvrijwillige actoren en toeschouwers. Na de gevechten in Augustus 1914, keerde de Belgische bevolking terug: 900.000 Belgische vluchtelingen vonden in Nederland een veilig onderkomen en ongeveer 80.000 kwamen van Groot-Brittannië terug. Anderen bleven in het buitenland gedurende de vier oorlogsjaren. In Frankrijk moesten duizenden burgers het bezette gebied verlaten om via Zwitserland naar Zuid-Frankrijk te vluchten. Voor de grote offensieven werden gehele steden en dorpen onder dwang geëvacueerd door het leger. Burgers die dichtbij de linies moesten kunnen rondreizen moesten bij het hoofdkwartier speciale doorgangsdocumenten aanvragen. In streken bezet door het Duitse Leger, was het verlaten van steden en dorpen praktisch altijd verboden.

When war broke out, civilians were involuntary actors and spectators. In Belgium, after the fighting in August 1914, civilians came back to their homes, or what was left of them: 900, 000 Belgian refugees came back from the Netherlands and about 80,000 came back from Britain. Others stayed abroad during the whole war. In France thousands of civilians had to leave the occupied zone to go to Southern France via Switzerland. Before great offensives, the military forcibly evacuated whole towns and villages (Saint-Quentin in March 1917). Near the front, headquarters provided safe passage for those who needed to move about. In zones occupied by the German Army, leaving towns and villages was practically always forbidden.

Crédits photos: © Historial de la Grande Guerre - © Coll. BDIC-MHC. Droits réservés. - © Archives départementales de l’Aisne

Avec le déclenchement de la guerre, les civils se trouvent involontairement acteurs et spectateurs de la guerre. D’autres restent à l’étranger toute la guerre. En France, des milliers de civils sont évacués par l’armée allemande depuis la zone occupée vers la France du Sud via la Suisse. Avant les grandes offensives, les armées évacuent des villes et villages entiers (Saint-Quentin en mars 1917). A proximité du front, les États-majors édictent des sauf-conduits pour ceux qui se déplacent. En zone occupée par l’armée allemande, les déplacements hors de la commune sont presque toujours interdits.